De auteursrechtelijke bescherming waarop aanspraak wordt gemaakt, geldt voor alle materialen en vormen van informatie die
momenteel wettelijk zijn erkend als vallend onder het auteursrecht of die in het navolgende als zodanig worden aangemerkt,
inclusief, maar niet beperkt tot materiaal dat wordt gegenereerd door softwareprogramma’s die op het scherm worden
weergegeven, zoals stijlen, sjablonen, pictogrammen, schermweergaven, enzovoort.
®
XEROX
TekColor
PhaserPort
Adobe
Mythos
IntelliSelect
, The Document Company®, de gestileerde X®, CentreWare®, Made For Each Other®, Phaser®, PhaserSMART® en het
®
-pictogram zijn gedeponeerde handelsmerken van Xerox Corporation. infoSMART™,PhaserMatch™,
™
, PhaserTools™, de naam TekColor™, zijn handelsmerken van Xerox Corporation.
* Optionele vaste schijf is vereist.
** Vaste schijf is functioneel maar vereist een N-upgrade om opslagvoorzieningen te ondersteunen.
*** Optionele invoerladen kunnen niet worden gestapeld.
Alle configuraties ondersteunen twee geheugenplaatsen voor een maximumgeheugen van 512 MB.
JaJaJaJaJa
NeeOptioneel*Optioneel*Optioneel*Ja
NeeNeeJaJaJa
OptioneelOptioneelOptioneelN.v.t.Standaard***
NeeOptioneel*Optioneel*JaJa
Phaser® 6250-kleurenlaserprinter
1-3
Vooraanzicht
7
2
1
2
3
4
5
6
Achteraanzicht
6250-05
Printerintroductie
1. Uitvoerlade
2. Voorpaneel
3. Voorklep
4. Handgreep voor het openen van lade 1 (MPT)
8
5. Lade 2
6. Lade 3 en 4 (optioneel)
9
7. Hendel voor het openen van voorklep B
8. Hendel voor het openen van voorklep A
9. Aan/uit-schakelaar
1. Bovenkap
1
2
3
4
5
6
6250-053
2. Tonercassettes
3. Netsnoeraansluiting
4. USB-aansluiting
5. Ethernet 10/100 Base-T-aansluiting
6. Parallelle aansluiting
Phaser® 6250-kleurenlaserprinter
1-4
Interne onderdelen
Klep A openKlep B open
Printerintroductie
4
3
2
1
1. Voorklep A
2. Transportrol
3. Eenheid voor vastleggen beeld
4. Klep C
1
6250-076
1. Voorklep B
2. Fuser
2
Printeropties en -upgrades
Er zijn opties en upgrades verkrijgbaar voor de Phaser 6250-printer.
6250-034
Opties
■RAM-kaart van 256 MB (RAM uitbreidbaar tot 512 MB met twee RAM-kaarten van
256 MB)
■Invoerlade voor 500 vel
■Hoge-capaciteitsinvoerlade voor 1000 vel
■Interne vaste schijf
Upgrades
■Phaser 6250B naar 6250N
■Phaser 6250N naar 6250DP
Ga naar www.xerox.com/officeprinting/6250supplies
en -upgrades.
voor meer informatie over printeropties
Phaser® 6250-kleurenlaserprinter
1-5
Printerintroductie
Kleur
Xerox Phaser-kleurenprinters zijn gebaseerd op 20 jaar ervaring op het gebied van afdrukken.
De diverse modellen zijn weliswaar geoptimaliseerd voor specifieke taken zoals snel en
gebruikersvriendelijk afdrukken op kantoor of afdrukken op complexe, grote papierformaten
voor grafisch gebruik. Alle Phaser-kleurenprinters hebben echter dezelfde belangrijke
eigenschappen waaraan Xerox haar reputatie op het terrein van hoogwaardige
kleurenafdrukken te danken heeft.
Uitzonderlijke kleurenkwaliteit begint bij de controller. Xerox ontwerpt en bouwt zelf de
Phaser-printercontroller. In combinatie met geavanceerde stuurprogramma’s biedt uw printer
voorzieningen zoals aangepaste kleurentabellen voor de nauwkeurige reproductie van kleuren.
TekColor Correction van Xerox selecteert de beste kleurcorrectiemodus voor elk element op
een pagina. Hierdoor zijn heldere, levendige kleuren in volledig gevulde gebieden, duidelijke
details op foto’s en haarscherpe lettertekens mogelijk.
Uw printer maakt ook gebruik van True Adobe PostScript 3 voor de meest nauwkeurige
paginarendering en beeldkwaliteit. Al deze voorzieningen samen bieden u altijd dezelfde
resultaten van hoge kwaliteit voor een uitgebreid gamma van toepassingen.
Ga naar Documentatie/Afdrukken/Kleuren gebruiken op de Cd-rom met gebruikersdocumentatie voor meer informatie over het gebruik van kleur en uw printer.
Bronnen
Raadpleeg de volgende bronnen voor informatie over uw printer en de voorzieningen van
uw printer:
InformatieBron
Installatiehandleiding
Snelzoekgids
Garantie
Overzicht van verbruiksartikelen
ReferentiehandleidingGeleverd bij de printer.
Printer Management Tools (Hulpprogramma’s
voor printerbeheer)
■Geeft de werkingsstatus van de printer weer (bijvoorbeeld Bezig met afdrukken,
Gereed voor afdrukken, printerfouten en waarschuwingen).
■Waarschuwt u als u papier moet laden, verbruiksartikelen moet vervangen en storingen
moet oplossen.
■Biedt toegang tot hulpmiddelen en gegevenspagina’s waarmee u problemen kunt oplossen.
■Biedt toegang tot functies voor het wijzigen van printer- en netwerkinstellingen.
Ga naar Documentatie/Functies/Printerinstellingen op de Cd-rom met gebruikersdocumentatie
voor meer informatie over de instellingen van het voorpaneel.
Opmerking
Via het voorpaneel wordt gevraagd de papiersoort te selecteren wanneer een lade wordt
verwijderd en opnieuw in de printer wordt geschoven.
Het voorpaneel van de printer bestaat uit drie delen:
■LED met verschillende kleuren
■Grafisch scherm
■Gebied met zes knoppen
Voorpaneel
1
Phaser 6250
PHASER 6250
READY TO PRINT
Menus
Information
Printer Identification
Troubleshooting
2
3
5
Knippert = de printer is bezig.
Groen = gereed voor afdrukken.
Geel = waarschuwing, de printer blijft
afdrukken.
Rood = probleem, de printer
1. Statusindicator (LED):
4
687
6250-068
stopt met afdrukken.
2. Het grafische scherm bevat
statusberichten en menu’s.
3. Knop Annuleren
Annuleert de huidige afdruktaak.
4. Knop Terug
Keert terug naar het vorige menu-item.
5. Knop Pijl-omhoog
Schuift omhoog door de menu’s.
6. Knop Pijl-omlaag
Schuift omlaag door de menu’s.
7. Met de knop OK accepteert u de
geselecteerde instelling.
8. Informatieknop (i)
Geeft de printerstatus, foutberichten en
onderhoudsinformatie weer.
Het grafische scherm bestaat uit twee delen:
■In het bovenste deel worden statusberichten over de printer weergegeven.
■Het onderste deel bevat de menu’s van het voorpaneel.
Phaser® 6250-kleurenlaserprinter
1-8
Voorpaneel
Foutberichten en waarschuwingen
Als er een probleem is met de printer, wordt op het voorpaneel (1) een foutbericht of
waarschuwing weergegeven. Druk op de i -knop (2) voor meer informatie over het foutbericht
of de waarschuwing en manieren om het probleem op te lossen.
.
Phaser 6250
PHASER 6250
READY TO PRINT
Menus
Information
Printer Identification
Troubleshooting
2
1
6250-069
Afdrukpictogram
Er zijn verschillende gegevenspagina’s beschikbaar via het voorpaneel.
Wanneer het afdrukpictogram vóór een titel op het voorpaneel verschijnt,
drukt u op de knop OK om de overeenkomstige pagina af te drukken.
Menuschema
Menuschema is een visuele weergave van de voorpaneelinstellingen en de gegevenspagina’s.
Ga als volgt te werk om Menuschema af te drukken:
1. Selecteer Gegevens op het voorpaneel van de printer en druk op de knop OK.
2. Selecteer Menuschema en druk op de knop OK om af te drukken.
Gegevenspagina’s
De printer wordt geleverd met een reeks gegevenspagina’s als hulp bij het oplossen van
afdrukproblemen en voor de beste afdrukresultaten. Geef deze pagina’s weer op het
voorpaneel van de printer.
Ga als volgt te werk om gegevenspagina’s af te drukken:
1. Selecteer Gegevens op het voorpaneel van de printer en druk op de knop OK.
2. Selecteer Gegevenspagina’s en druk op de knop OK.
3. Selecteer de gewenste gegevenspagina en druk op de knop OK om af te drukken.
Opmerking
Druk Menuschema af om de overige gegevenspagina’s weer te geven die beschikbaar zijn
voor afdrukken.
Phaser® 6250-kleurenlaserprinter
1-9
Phaser® 6250-kleurenlaserprinter
Printerstuurprogramma’s
In dit onderwerp wordt het volgende besproken:
■“Beschikbare printerstuurprogramma’s” op pagina 1-10
■“Functies van printerstuurprogramma’s” op pagina 1-11
Printerstuurprogramma’s zorgen dat uw computer en printer met elkaar kunnen
communiceren en bieden toegang tot de functies van de printer. De Walk-Up-technologie
van Xerox maakt de installatie van stuurprogramma’s heel eenvoudig. Bekijk de video op
www.xerox.com/officeprinting/drivers voor meer informatie over printerstuurprogramma’s.
Beschikbare printerstuurprogramma’s
Xerox biedt stuurprogramma’s voor verschillende PDL’s (Page Description Language)
en besturingssystemen. De volgende stuurprogramma’s zijn beschikbaar:
* U vindt de hierboven vermelde printerstuurprogramma’s op de CD-rom met
Printerinstallatieprogramma en hulpprogramma’s die bij de printer is geleverd
en op www.xerox.com/officeprinting/drivers
Cd-rom en
website
Alleen websiteMet dit stuurprogramma kunt u vanaf een pc
website
Alleen websiteMet dit stuurprogramma kunt u afdrukken
.
Het PostScript-stuurprogramma wordt
aanbevolen om volledig te kunnen profiteren
van de aangepaste functies van de printer
en het authentieke Adobe® PostScript®
(dit is het standaardstuurprogramma).
Language) kan worden gebruikt voor
toepassingen waarvoor PCL nodig is.
NoteNoteOpmerking
Alleen voor Windows 2000 en
Windows XP
afdrukken op alle Xerox PostScript-printers.
Dit is bijzonder praktisch voor mensen met
beroepen waarbij verschillende locaties
moeten worden bezocht en die op
verschillende printers moeten afdrukken.
Met dit stuurprogramma kunt u afdrukken
vanaf een Macintosh met OS 9.x of 10.1
of hoger.
vanaf een UNIX-besturingssysteem.
Ga naar Documentatie/Afdrukken/Afdrukopties aanpassen op de Cd-rom met
gebruikersdocumentatie voor meer informatie over de functies van stuurprogramma’s.
De volgende tabel bevat de functies van de Xerox-stuurprogramma’s die voor specifieke
besturingssystemen beschikbaar zijn.
Windows
Functie
Deelpagina’s●●●●●
X op één●●●●●
Brochure●❍❍
Negatieven van afbeeldingen●●
Spiegelafbeeldingen●●●●
Schaal aanpassen●●●●●
Water merken●●
Afbeelding afvlakken●●●●●
Windows
98, ME
Windows
NT 4
2000, XP,
Server
2003
Macintosh
OS 9.x
Macintosh
OS 10.x
Dekbladen●●●●●
Bericht ’Taak voltooid’●●
Beveiligd afdrukken●●●●●
Testafdruk●●●●●
Opgeslagen afdruk●●●●●
● = Ondersteunde functie.
❍ = Ondersteuning voor brochure afdrukken, maar aanpassing van rugmarge of verschuiving is niet mogelijk.
Phaser® 6250-kleurenlaserprinter
1-11
Phaser® 6250-kleurenlaserprinter
De printer beheren
Er zijn verschillende bronnen beschikbaar met Help-informatie over hoe u de beste kwaliteit
behaalt bij het afdrukken met uw printer.
■“Het IP-adres van de printer” op pagina 1-12
■“CentreWare Internet Services (IS)” op pagina 1-12
■“PhaserSMART” op pagina 1-13
■“PrintingScout” op pagina 1-13
Het IP-adres van de printer
Als u de printerinstellingen wilt wijzigen via CentreWare IS, hebt u het IP-adres van de printer
nodig. Ga als volgt te werk om het IP-adres van de printer te identificeren:
1. Selecteer Gegevens op het voorpaneel van de printer en druk op de knop OK.
2. Selecteer Printeridentificatie en druk op de knop OK.
CentreWare Internet Services (IS)
CentreWare IS is een hulpprogramma voor printerbeheer dat gebruikers en beheerders helpt
bij het uitvoeren van een groot aantal taken. Het is beschikbaar op alle printers die via de
netwerkverbinding zijn aangesloten. Met CentreWare IS kunt u het volgende:
■Printers van verschillende merken configureren en beheren
■Diagnosticeren op afstand en informatie opvragen voor het oplossen van printerproblemen
■De status van de printer en de toevoer controleren
■De software updaten en technische ondersteuning opvragen
CentreWare IS gebruikt TCP/IP (het IP-adres van uw printer) voor rechtstreekse
communicatie met een webserver die op de printer is geïntegreerd. CentreWare IS kan worden
gebruikt op een willekeurige computer waarop TCP/IP is ingeschakeld en een webbrowser
is geïnstalleerd.
CentreWare IS starten
Ga als volgt te werk om CentreWare IS te starten:
1. Start uw webbrowser.
2. Geef het IP-adres van de printer in de browser op in het veld Adres
(http://xxx.xxx.xxx.xxx).
3. Klik op HELP in de rechterbovenhoek van het CentreWare IS-scherm voor meer
informatie over CentreWare IS-software.
Ga naar Documentatie/Verbindingen en netwerken/Hulpprogramma’s voor printerbeheer
op de Cd-rom met gebruikersdocumentatie voor meer informatie over CentreWare IS.
Technische help PhaserSMART is een automatisch systeem voor ondersteuning via het
Internet. Gebruik uw standaardwebbrowser om diagnostische informatie van de printer
naar onze website te verzenden voor analyse. Technische help PhaserSMART bekijkt de
informatie, identificeert het probleem en suggereert een oplossing. Als het probleem niet
is opgelost nadat u de gesuggereerde procedure hebt uitgevoerd, assisteert Technische
help PhaserSMART u bij het openen van een serviceverzoek bij de klantenondersteuning
van Xerox.
PhaserSMART starten vanuit CentreWare IS
Ga als volgt te werk om Technische help PhaserSMART te openen via CentreWare IS:
1. Start uw webbrowser.
2. Geef het IP-adres van de printer in de browser op in het veld Adres
(http://xxx.xxx.xxx.xxx).
3. Selecteer Support (Ondersteuning).
4. Selecteer de koppeling Technical Support (Technische ondersteuning) om technische
ondersteuning bij PhaserSMART op te vragen.
PrintingScout
PrintingScout, dat met het printerstuurprogramma wordt geïnstalleerd en alleen beschikbaar is
in Windows, controleert automatisch de printerstatus en verzendt onmiddellijk berichten naar
uw computer wanneer er iets met de printer moet gebeuren.
Als de printer uw document niet kan afdrukken, verstuurt de printer automatisch een bericht
naar het scherm met praktische tekst en afbeeldingen waarin wordt aangegeven hoe het
probleem kan worden opgelost.
Phaser® 6250-kleurenlaserprinter
1-13
Phaser® 6250-kleurenlaserprinter
Printerinstellingen
In dit onderwerp wordt het volgende besproken:
■“Het afdrukken van de opstartpagina in-/uitschakelen” op pagina 1-14
■“Energiebesparing activeren” op pagina 1-15
■“Intelligent Ready-modus activeren” op pagina 1-15
■“Beveiligde modus activeren” op pagina 1-16
■“Time-out papier laden wijzigen” op pagina 1-17
■“Lade-instellingen wijzigen” op pagina 1-18
■“De helderheid van het voorpaneel aanpassen” op pagina 1-21
■“Het contrast op het voorpaneel aanpassen” op pagina 1-21
■“De taal op het voorpaneel wijzigen” op pagina 1-21
Het afdrukken van de opstartpagina in-/uitschakelen
De printer drukt automatisch een opstartpagina af telkens wanneer u de printer inschakelt of
opnieuw instelt. U kunt het automatisch afdrukken van de opstartpagina uitschakelen en de
pagina later via het menu Gegevenspagina’s afdrukken.
U kunt de opstartpagina in- en uitschakelen:
■via het voorpaneel van de printer
■via CentreWare IS
Via het voorpaneel van de printer
Ga als volgt te werk om de opstartpagina in of uit te schakelen:
1. Selecteer Printerinstellingen en druk op de knop OK.
2. Selecteer Printerbesturing en druk op de knop OK.
De opstartpagina wordt gemarkeerd. Aan het einde van de regel wordt de instelling
(Aan of Uit) weergegeven.
3. Druk op de knop OK om de instelling te wijzigen.
Via CentreWare IS
Ga als volgt te werk om het automatisch afdrukken van de opstartpagina in of uit te schakelen:
1. Start uw webbrowser.
2. Voer het IP-adres van de printer in.
3. Selecteer Eigenschappen.
4. Klik op Printer Defaults (Standaardinstellingen printer) op de linkerzijbalk van de pagina
Properties (Eigenschappen).
5. Selecteer Off (Uit) of On (Aan) in de vervolgkeuzelijst Printer Startup Page
(Opstartpagina printer) om de instelling te wijzigen.
6. Klik onder aan de pagina op Wijzigingen bewaren.
Ga als volgt te werk om de Opstartpagina af te drukken:
1. Selecteer Gegevens en druk op de knop OK.
2. Selecteer Gegevenspagina’s en druk op de knop OK.
3. Selecteer Opstartpagina en druk op de knop OK om af te drukken.
Energiebesparing activeren
Om energie te besparen, schakelt de printer een energiebesparingsstand in als de printer
gedurende een vooraf ingestelde tijdsperiode niet meer actief is geweest. In deze stand worden
de meeste elektrische systemen van de printer uitgeschakeld. Wanneer de printer een
afdruktaak ontvangt, wordt de stand Opwarmen ingeschakeld. U kunt de printer ook
opwarmen door op de knop OK op het voorpaneel te drukken.
Als u vindt dat de energiebesparingsstand van de printer te vaak wordt ingeschakeld en u niet
steeds wilt wachten totdat de printer weer is geactiveerd, stelt u een langere tijdsperiode in
voordat de energiebesparingsstand wordt ingeschakeld. Ga als volgt te werk om de timeoutwaarde te wijzigen:
1. Selecteer Printerinstellingen op het voorpaneel van de printer en druk op de knop OK.
2. Selecteer Printerbesturing en druk op de knop OK.
3. Selecteer Time-out energiebesparing en druk op de knop OK.
4. Druk op de knop pijl-omlaag of pijl-omhoog om naar een geselecteerde time-outwaarde
voor de energiebesparingsstand te bladeren. Selecteer een grotere waarde als u de
tijdsperiode wilt verlengen voordat de energiebesparingsstand van de printer wordt
ingeschakeld.
5. Druk op de knop OK.
Intelligent Ready-modus activeren
De Intelligent Ready-modus is een automatisch systeem dat:
■Het gebruik van de printer controleert.
■De printer opwarmt voordat u deze wellicht gaat gebruiken (op basis van uw
gebruikspatroon).
■De energiebesparingsstand van de printer activeert nadat een time-out is verstreken.
U kunt de Intelligent Ready-modus in- en uitschakelen:
■via het voorpaneel van de printer
■via CentreWare IS
Phaser® 6250-kleurenlaserprinter
1-15
Printerinstellingen
Via het voorpaneel van de printer
Ga als volgt te werk om de Intelligent Ready-modus in of uit te schakelen:
1. Selecteer Printerinstellingen en druk op de knop OK.
2. Selecteer Printerbesturing en druk op de knop OK.
3. Selecteer Intelligent Ready.
4. Druk op de knop OK om Intelligent Ready in of uit te schakelen.
5. Selecteer Afsluiten en druk op de knop OK om naar het hoofdmenu terug te keren.
Via CentreWare IS
Ga als volgt te werk om de Intelligent Ready-modus te selecteren, of instellingen voor
opwarmen of de energiebesparingsstand te configureren:
1. Start uw webbrowser.
2. Geef het IP-adres van de printer in de browser op in het veld Adres
(http://xxx.xxx.xxx.xxx).
3. Klik op Properties (Eigenschappen).
4. Klik op Warmup (Opwarmen) op de linkerzijbalk.
5. Klik op de vervolgkeuzelijst Warmup Mode (Stand Opwarmen) en selecteer Intelligent
Ready, Scheduled (Volgens schema) of Job Activated (Bij ontvangst van taak).
6. Als u in stap 5 Scheduled hebt geselecteerd, maakt u voor elke dag keuzen voor de
instellingen voor het opwarmen en het activeren van de energiebesparingsstand.
7. Klik onder aan het scherm op Save Changes (Wijzigingen opslaan).
Opmerking
Via het voorpaneel kunt u de Intelligent Ready-modus slechts in- of uitschakelen, maar
met CentreWare IS kunt u specifieke opwarmstanden en -instellingen opgeven.
Beveiligde modus activeren
Schakel de beveiligde modus via het voorpaneel in om te zorgen dat
gebruikers geen printerinstellingen kunnen wijzigen die worden gebruikt
door de afdruktaken van andere gebruikers. Gebruikers kunnen
afdrukinstellingen, zoals kleurcorrectie, via de printerstuurprogramma’s
selecteren. Gebruikers hebben wel toegang tot algemene menu’s die de
afdrukkwaliteit van hun afdruktaken kunnen verbeteren. Via deze menu’s
kunnen ze gebruikersvoorzieningen selecteren, terwijl de menu’s en
opdrachten zijn vergrendeld in menu’s die door de systeembeheerder worden
gebruikt voor het beheer van de printer.
Phaser® 6250-kleurenlaserprinter
1-16
Printerinstellingen
Via CentreWare IS
Ga als volgt te werk om de beveiligde modus in of uit te schakelen:
1. Start uw webbrowser.
2. Geef het IP-adres van de printer in de browser op in het veld Adres
(http://xxx.xxx.xxx.xxx).
3. Klik op Properties (Eigenschappen).
4. Klik op de map General (Algemeen) op de linkerzijbalk en klik vervolgens op Printer
Defaults (Standaardinstellingen printer).
5. Klik op de vervolgkeuzelijst Front Panel Menu (Menu op voorpaneel) en selecteer On
(Aan) of Off (Uit).
■Selecteer Off om toegang tot alle menu’s te hebben.
■Selecteer On om alle menu-items te vergrendelen waarmee printerinstellingen kunnen
worden gewijzigd.
6. Klik onder aan de pagina op Wijzigingen bewaren.
Time-out papier laden wijzigen
Als de printer de opdrachten voor papierlade, -soort of -grootte niet kan uitvoeren, wordt
u via het voorpaneel gevraagd de papiersoort en -grootte te laden die in de afdruktaak zijn
opgegeven. Wanneer u het vereiste papier niet binnen een bepaalde tijd in de lade plaatst,
gebruikt de printer de standaardlade als papierbron.
U kunt de time-out voor het laden van papier wijzigen:
■via het voorpaneel van de printer
■via CentreWare IS
Via het voorpaneel van de printer
Ga als volgt te werk om de time-out voor het laden van papier te wijzigen:
1. Selecteer Printerinstellingen en druk op de knop OK.
2. Selecteer Instellingen papierverwerking en druk op de knop OK.
3. Selecteer Load Paper Timeout (Time-out papier laden) en druk op de knop OK.
4. Schuif naar de gewenste time-outwaarde. De waarden None (Geen), 1, 3, 5 of 10
minuten, 1 of 24 uur) geven de tijdsperiode aan die de printer moet wachten voordat het
afdrukken wordt hervat, zodat u tijd hebt om papier te laden. Als u de waarde None
selecteert, wacht de printer niet totdat er papier is geladen en wordt meteen het papier uit
de standaardlade gebruikt.
5. Druk op de knop OK om de wijziging op te slaan.
Phaser® 6250-kleurenlaserprinter
1-17
Printerinstellingen
Via CentreWare IS
Ga als volgt te werk om de time-out voor het laden van papier te wijzigen:
1. Start uw webbrowser.
2. Geef het IP-adres van de printer in de browser op in het veld Adres
(http://xxx.xxx.xxx.xxx).
3. Klik op Eigenschappen.
4. Klik op de map General (Algemeen) op de linkerzijbalk en klik vervolgens op Printer
Defaults (Standaardinstellingen printer).
5. Blader naar de gewenste waarde voor Load Paper Timeout (Time-out papier laden) in
Timeout Settings (Time-outinstellingen). De waarden None (Geen), 1, 3, 5 of 10
minuten, 1 of 24 uur) geven de tijdsperiode aan die de printer moet wachten voordat het
afdrukken wordt hervat, zodat u tijd hebt om papier te laden. Als u de waarde None
selecteert, wacht de printer niet totdat er papier is geladen en wordt meteen het papier uit
de standaardlade gebruikt.
6. Klik onder aan het scherm op Save Changes (Wijzigingen opslaan).
Lade-instellingen wijzigen
Schakelen tussen laden
U schakelt tussen laden via het printerstuurprogramma, het voorpaneel of CentreWare IS.
Als een specifieke lade is geselecteerd, kunt u niet tussen laden schakelen.
Lade 1 (MPT) en 2 (een aanpasbare invoerlade voor 500 vel) worden standaard geleverd bij
Phaser 6250-printers. U kunt desgewenst extra papierinvoerladen aanschaffen:
■Invoerlade voor 500 vel (lade 3)
■Hoge-capaciteitsinvoerlade voor 1000 vel (lade 3 en 4)
De printer selecteert de lade waaruit papier wordt gehaald als:
■Op het voorpaneel de papierbron is ingesteld op Automatische selectie en
■De optie Laat de printer de afdruklade selecteren (aanbevolen) is geselecteerd in het
printerstuurprogramma.
Opmerking
Als u het stuurprogramma gebruikt om een specifieke lade voor uw afdruktaak te
selecteren, kunt u niet tussen laden schakelen voor de desbetreffende taak. Als de lade
leegraakt tijdens het afdrukken, wordt op het voorpaneel gemeld dat u papier moet laden,
zelfs als een andere lade de juiste papiersoort en -grootte voor de taak bevat.
Instellingen voor schakelen tussen laden
■Als schakelen tussen laden is geactiveerd en een lade leegraakt tijdens het afdrukken,
selecteert de printer een andere lade met dezelfde papiersoort, grootte en afdrukstand
zodat het afdrukken van de taak automatisch kan worden hervat.
■Als schakelen tussen laden is uitgeschakeld en een lade leegraakt tijdens het afdrukken,
wordt op het voorpaneel gemeld dat de lade leeg is en moet worden gevuld.
Phaser® 6250-kleurenlaserprinter
1-18
Printerinstellingen
Ladevolgorde
U kunt de volgorde opgeven waarin de laden met de juiste papiersoort en -grootte voor een
afdruktaak moeten worden geselecteerd. Als een lade met het juiste papier leegraakt tijdens
het afdrukken, selecteert de printer de volgende lade met de juiste papiersoort en -grootte uit
de reeks zodat het afdrukken van de taak automatisch kan worden hervat.
Stel bijvoorbeeld dat u de ladevolgorde 4-3-2 instelt, selecteert de printer papier in lade 4 om
de taak af te drukken. Als lade 4 niet het vereiste papier bevat of leegraakt tijdens het
afdrukken, selecteert de printer lade 3. In geval lade 4 en 3 niet het vereiste papier bevatten of
leegraken tijdens het afdrukken, wordt lade 2 geselecteerd.
U kunt de ladevolgorde op twee manieren instellen:
■Via het voorpaneel van de printer
■Via CentreWare IS
Via het voorpaneel
Ga als volgt te werk om de ladevolgorde in te stellen:
1. Selecteer Printerinstellingen op het voorpaneel van de printer en druk op de knop OK.
2. Selecteer Instellingen papierverwerking en druk op de knop OK.
3. Selecteer Ladevolgorde en druk op de knop OK.
4. Schuif naar de gewenste ladevolgorde. (Als u het schakelen tussen laden wilt uitschakelen,
selecteert u Uit.)
5. Druk op de knop OK om de wijzigingen op te slaan.
Via CentreWare IS
Ga als volgt te werk om de ladevolgorde in te stellen:
1. Start uw webbrowser.
2. Geef het IP-adres van de printer in de browser op in het veld Adres
(http://xxx.xxx.xxx.xxx).
3. Klik op het tabblad Properties (Eigenschappen).
4. Selecteer Printer Defaults (Standaardinstellingen printer) op de linkerzijbalk.
5. Selecteer de gewenste ladevolgorde in de vervolgkeuzelijst Tray Sequence
(Ladevolgorde). (Als u het schakelen tussen laden wilt uitschakelen, selecteert
u Off (Uit).)
6. Klik onder aan het scherm op Save Changes (Wijzigingen opslaan).
Phaser® 6250-kleurenlaserprinter
1-19
Printerinstellingen
De standaardlade selecteren
Als u niet tussen laden wilt schakelen, kunt u een standaardlade voor het afdrukken van taken
selecteren. Deze standaardlade bevat de juiste papiersoort en -grootte voor afdruktaken.
Wanneer de standaardlade leeg is of een andere papiersoort bevat, wordt u gevraagd de juiste
papiersoort in de lade te laden, zelfs als een andere lade de juiste papiersoort en -grootte voor
de taak bevat.
U kunt de standaardlade op twee manieren selecteren:
■via het voorpaneel van de printer
■via CentreWare IS
Via het voorpaneel
Ga als volgt te werk om een standaardlade te selecteren:
1. Selecteer Printerinstellingen en druk op de knop OK.
2. Selecteer Instellingen papierverwerking en druk op de knop OK.
3. Selecteer Papierbron en druk op de knop OK.
4. Schuif naar de lade die u als standaardlade wilt instellen. (Als u het schakelen tussen laden
wilt inschakelen, selecteert u Automatische selectie.)
5. Druk op de knop OK om de wijziging op te slaan.
Via CentreWare IS
Ga als volgt te werk om een standaardlade te selecteren:
1. Start uw webbrowser.
2. Geef het IP-adres van de printer in de browser op in het veld Adres
(http://xxx.xxx.xxx.xxx).
3. Klik op Properties (Eigenschappen).
4. Selecteer Printer Defaults (Standaardinstellingen printer) op de linkerzijbalk.
5. Selecteer de lade in de vervolgkeuzelijst Paper Source (Papierbron).
6. Klik onder aan het scherm op Save Changes (Wijzigingen opslaan).
Opmerking
Als de instellingen voor ladeselectie in het stuurprogramma en op het voorpaneel van
de printer niet met elkaar overeenkomen, worden de instellingen van het
stuurprogramma gebruikt.
Phaser® 6250-kleurenlaserprinter
1-20
Printerinstellingen
De helderheid van het voorpaneel aanpassen
Ga als volgt te werk om de helderheid van de achtergrondverlichting voor het voorpaneel
aan te passen:
1. Selecteer Printerinstellingen op het voorpaneel van de printer en druk op de knop OK.
2. Selecteer Instellingen voorpaneel en druk op de knop OK.
3. Selecteer Helderheid voorpaneel en druk op de knop OK.
4. Druk op de knop pijl-omlaag of pijl-omhoog om de helderheid van het voorpaneel
te verhogen of te verlagen. De waarden voor de helderheid lopen van 0 (geen
achtergrondverlichting) tot en met 10 (de helderste achtergrondverlichting).
5. Druk op de knop OK om uw wijziging op te slaan.
Het contrast op het voorpaneel aanpassen
Ga als volgt te werk om het contrast tussen tekst en achtergrond aan te passen, zodat de tekst
op het voorpaneel beter leesbaar wordt:
1. Selecteer Printerinstellingen op het voorpaneel van de printer en druk op de knop OK.
2. Selecteer Instellingen voorpaneel en druk op de knop OK.
3. Selecteer Contrast voorpaneel en druk op de knop OK.
4. Druk op de knop pijl-omlaag of pijl-omhoog om het contrast van het voorpaneel te
verhogen of te verlagen. De waarden voor het contrast lopen van 1 (de helderste
achtergrondverlichting) tot en met 10 (geen achtergrondverlichting).
5. Druk op de knop OK om uw wijziging op te slaan.
De taal op het voorpaneel wijzigen
Ga als volgt te werk om de taal van de tekst op het voorpaneel, CentreWare IS en bepaalde
gegevenspagina’s te wijzigen:
1. Selecteer Printerinstellingen op het voorpaneel van de printer en druk op de knop OK.
2. Selecteer Instellingen voorpaneel en druk op de knop OK.
3. Selecteer Taal voorpaneel en druk op de knop OK.
4. Selecteer de gewenste taal en druk op de knop OK.
Phaser® 6250-kleurenlaserprinter
1-21
Phaser® 6250-kleurenlaserprinter
Lettertypen
In dit onderwerp wordt het volgende besproken:
■“Residente Postscript-lettertypen” op pagina 1-22
■“Residente PCL5c-lettertypen” op pagina 1-22
■“Een voorbeeld van residente lettertypen afdrukken” op pagina 1-22
■“Lettertypen downloaden” op pagina 1-24
De printer gebruikt de volgende lettertypen:
■Residente lettertypen.
■Lettertypen die in het geheugen van de printer zijn geladen.
■Lettertypen van de toepassing die samen met de afdruktaak zijn gedownload.
Met ATM-software (Adobe Type Manager) worden deze lettertypen op het beeldscherm van
uw computer weergegeven zoals ze in de afdrukken verschijnen.
Als ATM niet op uw computer is geïnstalleerd:
1. Installeert u ATM vanaf de CD-rom met Printerinstallatieprogramma en
hulpprogramma’s.
2. Installeert u voor uw computer de schermlettertypen van de printer vanuit de ATM-map.
Residente Postscript-lettertypen
Voor het afdrukken zijn altijd de residente printerlettertypen beschikbaar. Alle printers worden
geleverd met residente PostScript Roman-lettertypen plus de Oost-Europese codering voor
vele van deze lettertypen. Druk een voorbeeld van de residente PostScript-lettertypen af via
het voorpaneel. Zie Gegevenspagina’s in deze sectie voor informatie over hoe u het voorbeeld
afdrukt.
Residente PCL5c-lettertypen
Voor PCL5c-afdrukken bevat de printer de versies “medium”, “vet”, “cursief medium” en
“vet cursief” van de lettertypen Courier, Times en Univers.
Een voorbeeld van residente lettertypen afdrukken
U kunt een voorbeeld van de residente lettertypen afdrukken:
Een overzicht van lettertypen weergeven op het voorpaneel van de printer
Ga als volgt te werk om een lijst van PCL- of PostScript-lettertypen weer te geven op
het voorpaneel:
1. Selecteer Gegevens en druk op de knop OK.
2. Selecteer Gegevenspagina’s en druk op de knop OK.
3. Selecteer PCL-lettertypenlijst of PostScript-lettertypenlijst en druk op de knop
OK om af te drukken.
Een overzicht van lettertypen weergeven op een computer
Voor een lijst van de lettertypen die beschikbaar zijn op de printer installeert
u het lettertypebeheerprogramma. U vindt dit op de Xerox-website
www.xerox.com/officeprinting/support
1. Selecteer uw printer in de vervolgkeuzelijst Network Printers (Netwerkprinters).
2. Selecteer uw platform in de vervolgkeuzelijst Which files for your printer would you
like? (Welke bestanden voor uw printer wenst u?).
3. Selecteer Printer Utilities (Printerhulpprogramma’s) in de vervolgkeuzelijst.
4. Klik op Go (Start).
5. Selecteer CentreWare Font Management Utility.
6. Sla het .exe-bestand op het bureaublad op.
7. Dubbelklik op het bureaubladpictogram van het .exe-bestand om het programma voor
lettertypebeheer te installeren.
.
Een overzicht van lettertypen afdrukken vanaf een computer
Ga als volgt te werk om de lettertypen af te drukken die beschikbaar zijn op uw printer:
1. Selecteer Start, Instellingen en Printers.
2. Klik met de rechtermuisknop op de printer 6250 en kies Eigenschappen.
3. Selecteer het tabblad Problemen oplossen en ga naar Printergegevenspagina’s.
4. Selecteer PostScript-lettertypenlijst of PCL-lettertypenlijst in de vervolgkeuzelijst.
5. Klik op Afdrukken.
Phaser® 6250-kleurenlaserprinter
1-23
Lettertypen
Een overzicht van lettertypen weergeven op een Macintosh
Gebruik het Apple-printerhulpprogramma om de lettertypen weer te geven die beschikbaar
zijn op de printer.
1. Als het Apple-printerhulpprogramma niet op uw computer staat, installeert u het vanaf de
CD-rom met Printerinstallatieprogramma en hulpprogramma’s.
2. Dubbelklik op het pictogram Apple Printer Utility (in de map PhaserTools op de vaste
schijf van uw computer) om het hulpprogramma te starten.
3. Ga als volgt te werk in het dialoogvenster Printer Selector:
a. Selecteer onder AppleTalk-zones de zone van de printer.
b. Selecteer uw printer onder Printers.
c. Klik op Printer openen.
4. Selecteer Lettertypevoorbeelden afdrukken in het menu Bestand.
Lettertypen downloaden
Om de residente lettertypen (die altijd beschikbaar zijn voor het afdrukken) aan te vullen,
kunnen er laadbare lettertypen van de computer naar de printer worden verzonden en in het
geheugen van de printer of op de vaste schijf van de printer worden opgeslagen.
Opmerking
Als u de printer uitschakelt, worden de lettertypen die u naar het geheugen hebt
gedownload, gewist. U moet deze lettertypen opnieuw downloaden wanneer u de
printer inschakelt.
Voordat u afdrukt, moet u controleren of de lettertypen die in het document worden gebruikt,
op de printer zijn geïnstalleerd of zo zijn ingesteld dat ze op de juiste manier kunnen worden
gedownload. Als uw document een lettertype bevat dat niet in de printer is geladen of niet
wordt geladen met de afdruktaak, wordt een ander lettertype gebruikt.
De printer gebruikt de volgende laadbare lettertypen:
■PCL
■Type 1
■Type 3
■Adobe
■Agfa
■Bitstream
■Microsoft
■Apple
■TrueType (schaalbaar tot elke puntgrootte en ziet er op het scherm net zo uit als op papier).
Lettertypen downloaden vanaf een pc
Voor een lijst van de lettertypen die beschikbaar zijn op de printer installeert
u het lettertypebeheerprogramma. U vindt dit op de Xerox-website
www.xerox.com/officeprinting/support
Phaser® 6250-kleurenlaserprinter
.
1-24
Lettertypen
1. Selecteer uw printer in de vervolgkeuzelijst Network Printers (Netwerkprinters).
2. Selecteer uw platform in de vervolgkeuzelijst Which files for your printer would you
like? (Welke bestanden voor uw printer wenst u?).
3. Selecteer Printer Utilities (Printerhulpprogramma’s) in de vervolgkeuzelijst.
4. Klik op Go (Start).
5. Selecteer CentreWare Font Management Utility.
6. Sla het .exe-bestand op het bureaublad op.
7. Dubbelklik op het bureaubladpictogram van het .exe-bestand om het programma voor
lettertypebeheer te installeren.
Postscript-lettertypen downloaden vanaf een Macintosh (alleen 9.x)
Gebruik het Apple-printerhulpprogramma om lettertypen naar de printer te downloaden.
Opmerking
Als het Apple-printerhulpprogramma niet op uw computer staat, installeert u het vanaf
de CD-rom met Printerinstallatieprogramma en hulpprogramma’s.
1. Dubbelklik op het pictogram Apple Printer Utility (in de map PhaserTools op de vaste
schijf van uw computer) om het hulpprogramma te starten.
2. Ga als volgt te werk in het dialoogvenster Printer Selector:
a. Selecteer onder AppleTalk-zones de zone van de printer.
b. Selecteer uw printer onder Printers.
c. Klik op Printer openen.
3. Klik op de pijl naast Printervoorkeuren.
4. Klik op de pijl naast Lettertypen om de lijst met geïnstalleerde lettertypen en hun locatie
weer te geven. Klik vervolgens op Vo e g t oe .
5. Selecteer de map met het lettertype dat u wilt downloaden, selecteer het lettertype en klik
op Voe g t oe . Het lettertype kan nu worden gedownload.
Opmerking
Als u alle lettertypen in de map wilt toevoegen aan de lijst met lettertypen die u wilt
downloaden, klikt u op de knop Voeg alles toe. Als u een bepaald lettertype niet wilt
downloaden, selecteert u het lettertype in de lijst met lettertypen die u wilt
downloaden en klikt u op Ver wi jd er.
6. Selecteer het printergeheugen of de vaste schijf onder Bestemming.
7. Klik op Verzend om de lettertypen in de lijst te downloaden.
Opmerking
Als u gedownloade lettertypen uit de printer wilt verwijderen, neemt u stap 2 tot en met 4.
Klik op de vervolgkeuzelijst Lettertypen, selecteer het lettertype dat u wilt verwijderen
en klik op Ve rw ij d er.
Phaser® 6250-kleurenlaserprinter
1-25
Phaser® 6250-kleurenlaserprinter
Uw printer registreren
Registratie van uw printer is snel en eenvoudig. U kunt de printer op een van de volgende
manieren registreren:
■met de registratiekaart die bij de printer is geleverd
■via het on line formulier op www.xerox.com/officeprinting/support
■via de webkoppeling op de CD-rom met Printerinstallatieprogramma en
hulpprogramma’s
Door uw printer te registreren, hebt u toegang tot Color Connection, een belangrijke bron
voor de meest recente aanwijzingen en tips voor beter afdrukken, en nieuwe ideeën om
uw bedrijf te promoten. Color Connection biedt u alle mogelijkheden om te imponeren
met uw afdrukken.
Door uw printer te registreren, hebt u ook toegang tot updates en nieuws over uw printer.
U mag alleen bepaalde soorten en formaten papier of transparanten in de papierladen plaatsen.
Voor het beste resultaat gebruikt u uitsluitend Xerox Phaser Color Printing-media die voor
deze printer zijn vermeld. Deze media verzekeren u van uitstekende resultaten op uw Phaser
6250-printer, aangezien voor de Phaser 6250 en Phaser-media geldt: Made for Each Other.
Zie het onderwerp Eenvoudige afdruktaken verderop in deze sectie voor instructies over het
plaatsen van papier in de laden.
Let op
Als u het papiertype in een lade wijzigt, moet u het papiertype op het voorpaneel
aanpassen aan het type dat u hebt geladen. Doet u dit niet, dan kunnen er problemen
met de afdrukkwaliteit optreden en kan de fuser beschadigd raken.
Richtlijnen
U mag alleen bepaalde soorten en formaten papier, transparanten of andere speciale media in
de laden plaatsen. Nadat u een lade hebt geladen, gebruikt u het voorpaneel van de printer
om de juiste papiersoort en/of -grootte in te stellen.
■Leg niet te veel papier in de lade. Zie het label van de lade voor de vullijn.
■Waaier het papier, de transparanten of andere speciale media uit voordat u ze in de
papierlade plaatst.
■Als het papier regelmatig vastloopt, gebruikt u een nieuw pak papier, transparanten
of andere speciale media.
Let op
Beschadigingen die het gevolg zijn van het gebruik van niet-toegestane papiersoorten,
transparanten en andere speciale media, vallen niet onder de garantie,
serviceovereenkomst of volle-tevredenheidsgarantie van Xerox.
Lade instellen
Opmerking
Voor optimale afdrukkwaliteit en -snelheid gebruikt u het voorpaneel van de printer
om de juiste papiersoort in te stellen nadat u papier in een van de laden hebt geplaatst.
Als u papier plaatst in lade 1 (MPT), moet u ook de juiste papiergrootte instellen.
Wanneer op het voorpaneel wordt aangegeven dat u de papiersoort en -grootte moet
bevestigen, doet u het volgende:
2. Als u de papiersoort of -grootte niet hebt gewijzigd, drukt u op de knop OK om de huidige
instelling voor papiersoort en -grootte te accepteren.
3. Als u de papiersoort hebt gewijzigd:
a. Selecteer Wijzigen op het voorpaneel van de printer en druk op de knop OK.
b. Selecteer de juiste papiersoort.
c. Druk op de knop OK om uw keuze op te slaan.
4. Als u de papiergrootte hebt gewijzigd:
a. Selecteer de juiste papiergrootte.
b. Druk op de knop OK om uw keuze op te slaan.
Ga naar Documentatie/Afdrukken/Ondersteunde papiersoorten op de Cd-rom met
gebruikersdocumentatie voor meer informatie over papiersoorten, -gewichten en -grootten.
Ga naar www.xerox.com/officeprinting/infoSMART
voor informatie over on line
ondersteuning.
Phaser® 6250-kleurenlaserprinter
2-3
Phaser® 6250-kleurenlaserprinter
Ondersteund papier
In dit onderwerp wordt het volgende besproken:
■“Richtlijnen voor het gebruik van papier” op pagina 2-4
■“Richtlijnen voor papieropslag” op pagina 2-7
■“Papier dat de printer kan beschadigen” op pagina 2-7
Neem de richtlijnen uit deze tabellen in acht voor de hoogste afdrukkwaliteit en om vastlopen
van het papier te vermijden. Voor het beste resultaat gebruikt u alleen Xerox Phaser Color
Printing-media die voor deze printer zijn vermeld. Deze media verzekeren u van uitstekende
resultaten op uw Phaser 6250-kleurenlaserprinter.
Richtlijnen voor het gebruik van papier
■Gebruik geen papier voor inkjetprinters, omdat dit de fuser kan beschadigen.
■Gebruik alleen transparante film uit de Phaser 25-serie. Andere transparanten kunnen
kwaliteitsproblemen veroorzaken of de fuser beschadigen.
■Gebruik alleen papieren enveloppen. Gebruik geen enveloppen met plastic vensters of
metalen klemmen.
Ondersteund papier, transparanten en andere speciale media
❑ Media die niet dubbelzijdig kunnen worden bedrukt.
■ Media die dubbelzijdig kunnen worden bedrukt met behulp van
handmatig dubbelzijdig afdrukken.
● Papier, andere speciale media en aangepaste formaten (tussen
Legal en A5) die dubbelzijdig kunnen worden bedrukt met behulp van
automatisch dubbelzijdig afdrukken.
PapiersoortLade
Normaal papier
64-90 g/m2 (schrijfpapier 17-24 lb.)
Zwaar normaal papier
85-130 g/m2 (schrijfpapier 22-32 lb.)
Transparant
Let op: Druk niet af op beide zijden van
transparante media. Gebruik alleen
transparante film uit de Phaser 25-serie.
Andere transparanten kunnen de fuser van
de printer beschadigen.
Dun karton
100-163 g/m2 (omslagpapier 36-60 lb.)
Dik karton
160-216 g/m2 (omslagpapier 59-80 lb.)
Envelop
Let op: Gebruik alleen papieren
enveloppen. Gebruik geen enveloppen met
vensters of metalen klemmen.
(Zie Opmerking onder de tabel.)
Ondersteund papier, transparanten en andere speciale media (vervolg)
❑ Media die niet dubbelzijdig kunnen worden bedrukt.
■ Media die dubbelzijdig kunnen worden bedrukt met behulp van
handmatig dubbelzijdig afdrukken.
● Papier, andere speciale media en aangepaste formaten (tussen
Legal en A5) die dubbelzijdig kunnen worden bedrukt met behulp van
automatisch dubbelzijdig afdrukken.
Ondersteund papier
PapiersoortLade
Labels
Let op: Druk niet af op beide zijden van
etiketten.
Briefhoofdpapier
85-130 g/m2 (schrijfpapier 22-32 lb.)
Glanspapier
120-163 g/m2 (tekst 81-110 lb.)
Let op: Gebruik geen glanspapier voor
inkjetprinters of andere printers dan
laserprinters, omdat dit de fuser van de
printer kan beschadigen
.
Fotopapier
120-163 g/m2 (omslagpapier 45-60 lb.)
Let op: Gebruik geen fotopapier voor
inkjetprinters of andere printers dan
laserprinters, omdat dit de fuser van de
printer kan beschadigen. Gebruik Phaserpapier voor digitale foto’s.
Lade 1 (MPT)
Lade 2
Lade 1 (MPT)
Lade 2-4
Lade 1 (MPT)
Lade 2-4
Lade 1 (MPT)
VisitekaartjesLade 1 (MPT)
WenskaartenLade 1 (MPT)
Cd/dvd-labels
Let op: Druk niet af op beide zijden van
etiketten.
Lade 1 (MPT)
Cd/dvd-mapjesLade 1 (MPT)
Letter (8,5 x 11 inch)
Legal (8,5 x 14 inch)
Executive (7,25 x 10,5 inch)
Statement (5,5 x 8,5 inch)
US Folio (8,5 x 13 inch)
A4 (210 x 297 mm)
A5 (148 x 210 mm)
A6 (105 x 148 mm)
B5 JIS (182 x 257 mm)
ISO B5 (176 x 250 mm)
❑
❑
●●●●●●● ●●●●●■●●● ●
●●●●●●● ●●●●●■●●● ●
❑❑❑
■■■
■■■
❑❑❑
■■■
❑
❑
Aangepast
❑
❑
Opmerking:
deze kreuken en/of in reliëf worden bedrukt. Ga naar
Documentatie/Afdrukken op de Cd-rom met
gebruikersdocumentatie voor informatie over hoe u deze
problemen voorkomt.
Bij het afdrukken op enveloppen kunnen
Phaser® 6250-kleurenlaserprinter
#10 Commercial Envelope (4,12 x 9,5
inch)
Monarch-envelop (3,87 x 7,5 inch)
A7-envelop (5,25 x 7,25 inch)
DL-envelop (110 x 220 mm)
2-5
C5-envelop (162 x 229 mm)
C6-envelop (114 x 162 mm)
B5-envelop (176 x 250 mm)
Aangepast
Ondersteund papier
Ga naar www.xerox.com/officeprinting/6250supplies
als u Xerox Phaser Color Printing-media
wilt bestellen.
Phaser Color Printing-media
PapiersoortPhaser-mediaFormaatArtikelnummer
Normaal papier of
Zwaar normaal
papier
TransparantTransparante film uit de Phaser 25-serie, 50 velLetter
Dun karton of
Dik karton
Etiketten Phaser Color Printing Labels, 30/vel, 100 vel
GlanspapierPhaser Glossy Coated-papier, 100 vel
VisitekaartjesPhaser Premium-visitekaartjes, 10/vel, 25 vel
Phaser Premium Color Printing-papier, 500 vel
90 g/m2 (omslagpapier 24 lb.)
Phaser Premium-omslagpapier, 100 vel
163 g/m2 (omslagpapier 60 lb.)
Phaser Color Printing Labels, 14/vel, 100 vel
Phaser Color Printing Labels, 6/vel, 100 vel
Phaser Color Printing Labels, 8/vel, 100 vel
148 g/m2 (tekst 100 lb.)
190 g/m2 (omslagpapier 70 lb.)
Letter
A4
A4
Letter
A4
Letter
A4
Letter
A4
Letter
A4
Letter
A4
016-1368-00
016-1369-00
016-1948-00
016-1949-00
016-1823-00
016-1824-00
016-1812-00
016-1814-00
016-1813-00
016-1815-00
016-1704-00
016-1705-00
016-1898-00
016-1899-00
WenskaartenPhaser Premium-wenskaarten, 25 vel/
enveloppen
190 g/m2 (omslagpapier 70 lb.)
Cd/dvd-labels
Cd/dvd-mapjes
FotopapierPhaser-papier voor digitale foto’s, 25 vel
BriefkaartenPhaser Premium-briefkaarten, 100 vel
Driebladige
brochures
Weerbestendig
papier
Ga naar www.xerox.com/officeprinting/infoSMART
Phaser cd/dvd-labels en -mapjes, 20 sets
Bevestigingssysteem voor cd/dvd-labels
163 g/m2 (omslagpapier 60 lb.)
176 g/m2 (omslagpapier 65 lb.)
Phaser-driebladige brochures, 150 vel
176 g/m2 (omslagpapier 65 lb.)
Phaser-weerbestendig papier, 150 vel
100 g/m2 (omslagpapier 27 lb.)
voor informatie over on line
ondersteuning.
Letter
A4
Letter
A4
Letter
A4
Letter
A4
Letter
A4
Letter
A4
016-1987-00
016-1988-00
016-2011-00
016-2026-00
016-1885-00
016-2009-00
016-2010-00
103R01016
103R01017
103R01018
103R01019
103R01020
103R01021
Phaser® 6250-kleurenlaserprinter
2-6
Ondersteund papier
Richtlijnen voor papieropslag
Voor optimale afdrukkwaliteit is het belangrijk dat u voor een goede omgeving voor het papier
zorgt, het papier op de juiste manier gebruikt en het in veilige omstandigheden bewaart.
■Bewaar papier in een donkere, koele en relatief droge ruimte. De meeste papiermaterialen
kunnen beschadigd raken door ultraviolet (UV) en zichtbaar licht. Vooral UV-straling, die
wordt gegenereerd door de zon en tl-lampen, is heel schadelijk voor papier. Beperk de
intensiteit en de duur van blootstelling aan zichtbaar licht zoveel mogelijk.
■U wordt aangeraden de temperatuur en relatieve luchtvochtigheid constant te houden.
■Zorg dat er geen licht, hitte en vocht is.
■Bewaar papier niet op zolder, in een keuken, in de garage of in de kelder. Binnenmuren
zijn droger dan buitenmuren, waar vochtophoping mogelijk is.
■Leg uw papiervoorraad op een effen oppervlak, bijvoorbeeld op pallets, karton, planken
of in kasten.
■Bewaar geen voedsel of drank in de opslag-/verwerkingsruimte van het papier.
■Open verzegelde papierpakken pas wanneer u deze in de printer wilt laden. Laat het papier
in de oorspronkelijke verpakking en haal een pak pas uit de doos wanneer u het wilt
gebruiken. De verpakking van de meeste commerciële standaardformaten is aan de
binnenkant voorzien van een bescherming tegen vochtverlies of -toename.
Phaser-media worden verkocht in een aangepaste verpakking die transportproblemen
voorkomt en optimale afdrukresultaten garandeert. Wenskaarten, visitekaartjes, en cd/dvdlabels en -mapjes zijn verpakt in een plastic zak die u elke keer opnieuw kunt sluiten. Laat de
media in de zak totdat u ze gaat gebruiken. Plaats ongebruikte media weer in de zak en sluit
deze goed.
Papier dat de printer kan beschadigen
Uw printer is ontworpen voor gebruik met verschillende papiersoorten. Ga naar Documentatie/
Afdrukken/Ondersteunde papiersoorten op de Cd-rom met gebruikersdocumentatie voor meer
informatie over ondersteunde papiersoorten.
Niet-ondersteunde mediasoorten kunnen de afdrukkwaliteit verminderen, het papier laten
vastlopen en/of de printer beschadigen.
Dit zijn voorbeelden van papier dat niet mag worden gebruikt:
■ruwe of poreuze media.
■gefotokopieerd papier.
■formulieren die uit meerdere delen bestaan.
■papier met uitgeknipte delen of perforaties.
■papier met nietjes.
■papier met deklaag, reliëfpapier of papier met briefhoofd met een hittebestendigheid van
minder dan 210°C (322°F).
■media die smelten, verschuiven of verkleuren wanneer ze 0,2 seconden worden
blootgesteld aan een temperatuur van meer dan 210°C (322°F).
Phaser® 6250-kleurenlaserprinter
2-7
Ondersteund papier
■Transparanten die niet specifiek voor de Phaser 6250-kleurenlaserprinter zijn ontworpen
■papier voor inkjetprinters.
■gelaagde folie.
■papier met briefhoofd waarvoor drogende stoffen en poeders zijn gebruikt.
Waarschuwing
Andere transparanten kunnen smelten en de printer beschadigen.
Phaser-papier heeft een betere snijkwaliteit, waardoor minder stof op het papier komt en
mogelijke vervuiling wordt voorkomen. Door papier in perfecte staat te gebruiken, verlengt
u de levensduur van de onderdelen en verbetert u de afdrukkwaliteit. Papier met een betere
snijkwaliteit vermindert ook het vastlopen of verkeerd invoeren van papier.
Phaser® 6250-kleurenlaserprinter
2-8
Phaser® 6250-kleurenlaserprinter
Eenvoudige afdruktaken
In dit onderwerp wordt het volgende besproken:
■“Papierpad lade 1 (MPT)” op pagina 2-9
■“Papier plaatsen in lade 1 (MPT)” op pagina 2-10
■“Papierpad lade 2-4” op pagina 2-12
■“Papier plaatsen in lade 2-4” op pagina 2-12
■“Factoren die de prestaties van de printer beïnvloeden” op pagina 2-17
Neem de volgende stappen om afdruktaken uit te voeren:
1. Leg papier in de lade.
2. Gebruik het voorpaneel van de printer om de papiersoort in te stellen.
3. Selecteer Bestand/Afdrukken om de afdrukopties in het printerstuurprogramma aan te
passen. Ga naar Documentatie/Afdrukken/Afdrukopties aanpassen op de Cd-rom met
gebruikersdocumentatie voor meer informatie.
4. Stuur de taak naar de printer vanuit het dialoogvenster Afdrukken van de toepassing.
Papierpad lade 1 (MPT)
In de volgende afbeelding ziet u het papierpad van de printer:
Gebruik lade 1 (MPT) voor normaal papier, enveloppen, transparanten, aangepaste
papierformaten, etiketten, visitekaartjes, wenskaarten, en cd/dvd-labels en -mapjes.
Let op
Als u het papiertype in een lade wijzigt,
Phaser 6250
moet u het papiertype op het voorpaneel
aanpassen aan het type dat u hebt geladen.
Doet u dit niet, dan kunnen er problemen
6250-045
met de afdrukkwaliteit optreden en kan
de fuser beschadigd raken.
Ga naar Documentatie/Afdrukken/Ondersteunde papiersoorten op de Cd-rom met
gebruikersdocumentatie voor meer informatie over papiersoorten, -gewichten en -grootten.
1. Open lade 1 (MPT) door de handgreep omlaag en naar buiten te trekken.
d.
2. Pas de papiergeleiders aan het papierformaat aan.
6250-00
6250-007
Phaser® 6250-kleurenlaserprinter
2-10
Eenvoudige afdruktaken
0
3. Waaier het papier uit om bladen die aan elkaar geplakt zitten, los te maken.
4. Plaats het papier, de transparanten of de enveloppen in de lade. Plaats de zijde waarop
moet worden afgedrukt omlaag en met de bovenkant van de pagina achter in de lade.
Laad het papier niet boven de vullijn. Plaats enveloppen met de klep omhoog en de
bovenkant van de enveloppen naar de rechterzijde van de printer gericht.
6250-072
6250-01
5. Druk indien nodig de geleiders naar binnen om ze aan het papierformaat aan te passen.
Wanneer op het voorpaneel wordt aangegeven dat u de papiersoort en -grootte moet
bevestigen, doet u het volgende:
6. Als u de papiersoort of -grootte niet hebt gewijzigd, drukt u op de knop OK om de huidige
instelling voor papiersoort en -grootte te accepteren.
7. Als u de papiersoort hebt gewijzigd:
a. Selecteer Wijzigen op het voorpaneel van de printer en druk op de knop OK.
b. Selecteer de juiste papiersoort.
c. Druk op de knop OK om uw keuze op te slaan.
8. Als u de papiergrootte hebt gewijzigd:
a. Selecteer de juiste papiergrootte.
b. Druk op de knop OK om uw keuze op te slaan.
Phaser® 6250-kleurenlaserprinter
2-11
Papierpad lade 2-4
4
In de volgende afbeelding ziet u het papierpad van de printer:
6250-093
Papier plaatsen in lade 2-4
Eenvoudige afdruktaken
Let op
Als u het papiertype in een lade wijzigt, moet u het
Phaser 6250
papiertype op het voorpaneel aanpassen aan het
type dat u hebt geladen. Doet u dit niet, dan
kunnen er problemen met de afdrukkwaliteit
optreden en kan de fuser beschadigd raken.
Ga naar Documentatie/Afdrukken/Ondersteunde papiersoorten op de Cd-rom met
gebruikersdocumentatie voor meer informatie over papiersoorten, -gewichten en -grootten.
Let op
Plaats NOOIT karton, fotopapier, enveloppen, visitekaartjes, wenskaarten, cd/dvd-mapjes
of cd/dvd-labels in lade 2-4. Plaats nooit transparanten of etiketten in lade 3 of 4. Gebruik
lade 1 (MPT) of 2 voor het afdrukken op deze mediasoorten.
1. Trek de lade uit de printer.
6250-0
6250-035
Phaser® 6250-kleurenlaserprinter
2-12
Eenvoudige afdruktaken
4
2. Als u papier met een andere breedte of lengte plaatst, past u de breedte- en
lengtegeleiders aan.
6250-001
3. Waaier het papier uit om bladen die aan elkaar geplakt zitten, los te maken.
6200-00
Phaser® 6250-kleurenlaserprinter
2-13
Eenvoudige afdruktaken
4. Leg papier in de lade.
■Voor enkelzijdige afdrukken plaatst u de zijde waarop moet worden afgedrukt
omhoog, waarbij de bovenkant van de pagina voor in de lade komt te liggen.
6250-041
■Voor dubbelzijdige afdrukken plaatst u de zijde waarop de oneven genummerde
pagina’s moeten worden afgedrukt omlaag, waarbij de bovenkant van de pagina
achter in de lade komt te liggen.
6250-074
Phaser® 6250-kleurenlaserprinter
2-14
Eenvoudige afdruktaken
PH
4
■Als u papier gebruikt met gaatjes voor een ringband, plaatst u de gaatjes aan de
rechterzijde van de lade.
6250-058
Opmerking
Let op de vullijnen aan de zijkant van de lade. Laad geen papier boven de vullijn (1),
omdat dit een printerstoring kan veroorzaken. Laad geen transparanten of glanspapier
boven de vullijn voor transparanten (2). Plaats het papier onder de lipjes in de hoeken
aan de voorkant en onder de lipjes aan de achtergeleider. Plaats nooit transparanten in
lade 3 of 4.
1
2
6250-003
5. Druk indien nodig de geleiders naar binnen om ze aan het papierformaat aan te passen.
6200-00
Phaser® 6250-kleurenlaserprinter
2-15
Eenvoudige afdruktaken
6. Schuif de papierlade in de printer en duw de lade volledig naar de achterkant
van de printer.
6250-036
Wanneer op het voorpaneel wordt aangegeven dat u de papiersoort en -grootte moet
bevestigen, doet u het volgende:
7. Als u de papiersoort of -grootte niet hebt gewijzigd, drukt u op de knop OK om de huidige
instelling voor papiersoort en -grootte te accepteren.
8. Als u de papiersoort hebt gewijzigd:
a. Selecteer Wijzigen op het voorpaneel van de printer en druk op de knop OK.
b. Selecteer de juiste papiersoort.
c. Druk op de knop OK om uw keuze op te slaan.
9. Als u de papiergrootte hebt gewijzigd:
a. Selecteer de juiste papiergrootte.
b. Druk op de knop OK om uw keuze op te slaan.
Opmerking
Voor meer informatie over afdrukopties en andere selecties klikt u op de knop Help op het
tabblad van het printerstuurprogramma om de on line Help-functie te activeren.
Phaser® 6250-kleurenlaserprinter
2-16
Eenvoudige afdruktaken
Factoren die de prestaties van de printer beïnvloeden
Een afdruktaak wordt beïnvloed door een groot aantal factoren, zoals de afdruksnelheid
(uitgedrukt in aantal pagina’s per minuut), de gebruikte media, de downloadtijd en de
verwerkingstijd van de printer.
De downloadtijd van de computer en de verwerkingstijd van de printer zijn afhankelijk van
verschillende factoren, zoals:
■printergeheugen
■verbindingstype (netwerk, parallel of USB)
■netwerkbesturingssysteem
■printerconfiguratie
■bestandsgrootte en afbeeldingstype
■computersnelheid
Opmerking
Het toevoegen van extra printergeheugen (RAM) kan de algemene printersnelheid
verhogen, maar heeft geen invloed op het aantal pagina’s per minuut (ppm) dat door de
printer kan worden afgedrukt.
Phaser® 6250-kleurenlaserprinter
2-17
Phaser® 6250-kleurenlaserprinter
Afdrukopties aanpassen
In dit onderwerp wordt het volgende besproken:
■“Afdrukopties instellen” op pagina 2-18
■“Afdrukkwaliteit selecteren” op pagina 2-20
■“Afdrukken in zwart-wit” op pagina 2-21
Afdrukopties instellen
Het Xerox-printerstuurprogramma biedt vele afdrukopties.
Afdrukvoorkeuren selecteren in Windows
Printervoorkeuren gelden voor al uw afdruktaken, tenzij u ze voor een specifieke taak
overschrijft. Als u bijvoorbeeld automatisch dubbelzijdig afdrukken wilt gebruiken voor de
meeste afdruktaken, stelt u deze optie in bij de printerinstellingen.
1. Klik op Start, selecteer Instellingen en klik op Printers.
2. Klik in de map Printers met de rechtermuisknop op het pictogram voor uw printer.
3. Kies Printervoorkeuren of Eigenschappen in het snelmenu.
4. Selecteer de gewenste opties op de tabbladen van het stuurprogramma. Zie de tabel
Afdrukopties voor Windows-besturingssystemen voor specifieke afdrukopties.
5. Klik op OK om uw selecties op te slaan.
Eigenschappen selecteren voor een specifieke taak (Windows)
Als u voor een specifieke taak speciale instellingen wilt gebruiken, moet u de instellingen van
het stuurprogramma wijzigen voordat u de taak naar de printer zendt. Als u bijvoorbeeld een
bepaalde afbeelding wilt afdrukken met de kwaliteit Foto, moet u deze instelling in het
stuurprogramma selecteren voordat u de taak afdrukt.
1. Open het document of de afbeelding in de overeenkomstige toepassing en open het
dialoogvenster Afdrukken.
2. Selecteer de Phaser 6250-printer en klik op de knop Eigenschappen om het
printerstuurprogramma te openen.
3. Selecteer de gewenste opties op de tabbladen van het stuurprogramma. Raadpleeg de
Ta bb l ad Indeling
Windows XP of
Windows Server
2003
Ta bb l ad Papier/
kwaliteit
Ta bb l ad Uitvoeropties
Ta bb l ad Te k Color
Windows NTTab b la d Pagina-
instelling
Ta bb l ad Papier/
kwaliteit
Afdrukopties
■ Afdrukstand
■ Afdrukken op beide zijden (duplex)
■ Pagina’s per vel
■ Papiertype, Formaat en Ladeselectie
■ Dekbladen
■ Afdrukkwaliteit
■ Deelpagina’s
■ Beveiligde afdrukken, testafdrukken en
opgeslagen afdrukken
■ Einde van de taak
■ Kleurcorrectie
■ Zwart-witconversie
■ Afdrukstand
■ Afdrukken op beide zijden (dubbelzijdig
afdrukken)
■ Papiertype, Formaat en Ladeselectie
■ Dekbladen
■ Afdrukkwaliteit
Ta bb l ad Uitvoeropties
■ Deelpagina’s
■ Beveiligde afdrukken, testafdrukken en
opgeslagen afdrukken
■ Kleurcorrectie
■ Zwart-witconversie
■ Papiertype, Formaat en Ladeselectie
■ Afdrukstand
■ Afdrukken op één zijde of Afdrukken op
Windows 98 of
Windows ME
Ta bb l ad Te k Color
Ta bb l ad Instelling
twee zijden
■ Afdrukkwaliteit
Ta bb l ad Uitvoeropties
■ Deelpagina’s
■ Dekbladen
■ Beveiligde afdrukken, testafdrukken en
opgeslagen afdrukken
Ta bb l ad Te k Color
■ Kleurcorrectie
■ Zwart-witconversie
Opmerking
Voor meer informatie over afdrukopties en andere selecties klikt u op de knop Help op het
tabblad van het printerstuurprogramma om de on line Help-functie te activeren.
Phaser® 6250-kleurenlaserprinter
2-19
Afdrukopties aanpassen
Eigenschappen selecteren voor een specifieke taak (Mac)
Als u instellingen wilt selecteren voor een specifieke afdruktaak, moet u de instellingen van
het stuurprogramma wijzigen voordat u de taak naar de printer zendt.
1. Open het document in uw toepassing en kies Print in het menu Archief.
2. Selecteer de gewenste afdrukopties in de menu’s en vervolgkeuzelijsten.
Opmerking
In Macintosh OS X klikt u op Presets opslaan in het scherm van het menu Print om
de huidige printerinstellingen op te slaan. U kunt meerdere presets maken en elke
preset opslaan met een unieke naam en printerinstellingen. Als u taken wilt afdrukken
met specifieke printerinstellingen, klikt u op de overeenkomstige opgeslagen preset in
de lijst Presets.
3. Klik op Print om de taak af te drukken.
Afdrukkwaliteit selecteren
Ga als volgt te werk om de modus voor de afdrukkwaliteit op te geven in een ondersteund
stuurprogramma:
■Windows 98 of Windows ME PostScript-stuurprogramma:
Selecteer op het tabblad Instelling een modus voor de afdrukkwaliteit.
■Windows 2000, Windows XP, Windows Server 2003 of Windows NT PostScript-
stuurprogramma:
Selecteer op het tabblad Papier/kwaliteit een modus voor de afdrukkwaliteit.
■Mac OS 9-stuurprogramma:
Klik in het dialoogvenster Print op Algemeen, selecteer Afdrukkwaliteit in de
vervolgkeuzelijst en selecteer vervolgens de gewenste modus bij Kwaliteit.
■Mac OS X (versie 10.1 en hoger)-stuurprogramma:
Selecteer in het dialoogvenster Print de vervolgkeuzelijst Printerfuncties en klik op het
tabblad Afdrukkwaliteit/Kleur. Selecteer de gewenste modus bij Kwaliteit.
Type afdruktaakAfdrukkwaliteitmodus
Algemene modus voor het maken van scherpe, heldere
kleurenafdrukken. Aanbevolen voor het meeste kantoorgebruik.
Hoogste kwaliteit voor mooie kleurovergangen. Aanbevolen voor
foto’s, testafdrukken en drukmodi.
Conceptkwaliteit voor het controleren van de indeling. Verbruikt
minder toner dan de instelling Verbeterd.
Uitgebreid
Foto
(Niet beschikbaar op 6250Bprinters.)
Concept
Phaser® 6250-kleurenlaserprinter
2-20
Afdrukopties aanpassen
Afdrukken in zwart-wit
Als u alleen met zwarte toner wilt afdrukken, kunt u dit in het printerstuurprogramma instellen
door Zwart-wit te selecteren in de printereigenschappen. Dit is nuttig voor speciale
toepassingen of als een kleurtonercassette leeg is.
Ga als volgt te werk om Zwart-wit te selecteren in een ondersteund stuurprogramma:
■Windows 98 of Windows ME PostScript-stuurprogramma:
Selecteer in het dialoogvenster Afdrukken achtereenvolgens Eigenschappen, TekColor
en Zwart-wit.
■Windows 2000, Windows XP, Windows Server 2003 of Windows NT PostScript-
stuurprogramma:
Selecteer in het dialoogvenster Afdrukken achtereenvolgens Eigenschappen, TekColor
en Zwart-wit.
■Mac OS 9-stuurprogramma:
Selecteer in het dialoogvenster Print achtereenvolgens Algemeen, Tek Co lo r in de
vervolgkeuzelijst en vervolgens Zwart-wit.
■Mac OS X (versie 10.1 en hoger)-stuurprogramma:
Selecteer in het dialoogvenster Print de vervolgkeuzelijst Printerfuncties en klik op het
tabblad Afdrukkwaliteit/Kleur. Selecteer Zwart-wit.
Phaser® 6250-kleurenlaserprinter
2-21
Phaser® 6250-kleurenlaserprinter
Kleuren gebruiken
In dit onderwerp wordt het volgende besproken:
■“Printers en CMYK” op pagina 2-22
■“Monitors en RGB” op pagina 2-22
■“Beeldverwerking” op pagina 2-23
■“Kleuren aanpassen met TekColor Correction” op pagina 2-23
■“Kleuren kalibreren” op pagina 2-24
■“Kleurenvoorbeeldpagina’s” op pagina 2-25
Printers en CMYK
Uw printer en monitor gebruiken verschillende methoden voor het genereren van kleuren.
De printer genereert een reeks van punten in drie hoofdkleuren: cyaan, magenta en geel.
Als gelijke hoeveelheden van deze drie kleuren op elkaar worden geplaatst, is het resultaat
de kleur zwart.
De printer kan twee kleuren op elkaar plaatsen om een derde kleur te genereren. Magenta en
geel vormen rood. Het resultaat van cyaan en magenta is blauw. Daarom plaatst de printer
cyaan en magenta op elkaar om blauw af te drukken. Voor minder verzadigde kleuren gebruikt
de printer “wit” door niet af te drukken op bepaalde punten. Als magenta wordt gemengd met
niet-bedrukte punten, is het resultaat roze.
Door twee of meer hoofdkleuren op elkaar te plaatsen, genereert de printer een palet van acht
kleuren. Gelijke delen van de drie hoofdkleuren genereren weliswaar zwart, maar de printer
bevat een aparte cassette met zwarte toner voor het afdrukken van volledig zwarte gebieden in
afbeeldingen met een grote hoeveelheid zwarte tekst of zwarte achtergronden. Deze vier
kleuren (cyaan, magenta, geel en zwart) vormen het kleursysteem CMYK.
Monitors en RGB
De monitor projecteert kleur op het scherm. De drie hoofdkleuren die door de monitor
worden geprojecteerd, zijn rood, groen en blauw. Als gelijke hoeveelheden van deze drie
kleuren worden geprojecteerd, is het resultaat de kleur wit. Deze drie kleuren vormen het
kleursysteem RGB.
Het oppervlak van uw monitor bestaat uit duizenden fosforpuntjes. Om rood te genereren,
projecteert de monitor rode fosfordeeltjes. Voor minder verzadigde tinten of rode schakeringen
(roze), activeert de monitor twee van de drie rode fosfordeeltjes. Printers voegen niet-bedrukte
witte puntjes toe om minder verzadigde kleuren te genereren. Voor hetzelfde effect activeren
monitoren minder fosfordeeltjes.
Een ander belangrijk verschil tussen een printer en monitor is de manier waarop licht wordt
omgezet. Papier reflecteert licht, monitoren stralen licht uit. Vanwege deze verschillende
methoden hebben printers en monitoren niet hetzelfde kleurbereik.
Het afgedrukte document ziet er mogelijk anders uit dan op het scherm, omdat de printer en de
monitor verschillende methoden gebruiken voor het genereren van kleuren. Om deze
verschillen weg te werken, gebruikt de printer beeldverwerking om de kleuren te converteren.
Beeldverwerking is de procedure waarbij het computerbestand wordt omgezet in printertoner.
Uw printer gebruikt TekColor Correction om de computerkleuren correct om te zetten in
printerkleuren.
Kleuren aanpassen met TekColor Correction
De opties van TekColor Correction bieden simulaties van verschillende kleurenapparaten.
Volg deze basisrichtlijnen voor een nauwkeurige reproductie van de kleuren die u op uw
afdrukken wilt.
TekColor Correction is de standaardcorrectie voor algemene beeldverwerking. Voor typisch
zakelijke en kantoortoepassingen selecteert u de optie RGB Vivid (RGB - Helder) voordat u
afdrukt. U wordt aangeraden sRGB Display (sRGB - Scherm) of sRGB Vivid te gebruiken
voor RGB-afbeeldingen.
Selecteer Automatisch om de printer automatisch de beste kleurcorrectie te laten kiezen voor
elementen in uw document.
KleurcorrectieBeschrijving
Automatisch
sRGB-weergave
sRGB levendig
Geen
SWOP-afdruk
Euroscale-afdruk
Commerciële afdruk
SNAP-afdruk
■ Deze optie biedt het beste resultaat voor documenten met een
combinatie van afbeeldingen, tekst en figuren.
■ De kleurcorrectie wordt automatisch toegepast voor elk element (tekst,
afbeeldingen en foto’s) op de pagina.
■ Met deze optie komen de kleuren zo dicht mogelijk overeen met die op
een standaardmonitor.
■ Deze optie levert de helderste, meest verzadigde kleuren op.
■ Er wordt geen kleurcorrectie toegepast, zodat de kleuren die u opgeeft
in de toepassing waarin u werkt niet worden gewijzigd.
■ Gebruik deze instelling met de Phaser 6250 PANTONE-kleurenkaart
voor PANTONE-kleuraanpassing.
■ Deze optie komt overeen met de SWOP-normen (Specifications for
Web Offset Publications).
■ Met deze optie wordt een Euroscale-vierkleurenpers geëmuleerd.
Gebruik deze instelling om de kleuren te laten beantwoorden aan de
normen voor Euroscale-drukpersen.
■ Met deze optie wordt een commerciële pers met een
vierkleurenproces geëmuleerd. Gebruik deze instelling voor algemene
PANTONE-kleuraanpassing met vierkleurenproces en het maken van
testafdrukken. Niet alle PANTONE-kleuren kunnen worden
gereproduceerd.
■ Deze optie komt overeen met de SNAP-krantennorm (Specifications
for Non-Heat Advertising Printing).
Phaser® 6250-kleurenlaserprinter
2-23
Kleuren gebruiken
KleurcorrectieBeschrijving
Zwart-wit ■ Met deze optie drukt u een zwartwitversie van een document af.
■ Kleuren worden omgezet in grijstinten.
■ Gebruik deze optie om paginaoriginelen af te drukken voor het
fotokopiëren in zwart-wit.
■ Gebruik deze optie als een van de kleurtonercassettes leeg is.
■ Gebruik deze optie voor de hoogste afdruksnelheid.
Instelling op voorpaneel
van printer gebruiken
Ga naar www.xerox.com/officeprinting/infoSMART
■ De kleurcorrectie kan op de printer worden ingesteld met behulp van
het voorpaneel of met CentreWare IS (indien beschikbaar).
voor meer informatie over
kleuraanpassing en ICC-profielen.
Ga als volgt te werk om de kleurcorrectie op te geven in een ondersteund stuurprogramma:
■Windows 98 of Windows ME PostScript-stuurprogramma:
Selecteer de gewenste kleurcorrectie op het tabblad Tek Co lo r. Sommige opties voor
kleurcorrectie zijn gegroepeerd onder Kantoorkleur of Komt overeen met drukpers.
■Windows 2000, Windows XP, Windows Server 2003 of Windows NT PostScript-
stuurprogramma:
Selecteer de gewenste kleurcorrectie op het tabblad Tek Co lo r. Sommige opties voor
kleurcorrectie zijn gegroepeerd onder Kantoorkleur of Komt overeen met drukpers.
■Mac OS 9-stuurprogramma:
Klik in het dialoogvenster Print op Algemeen, selecteer Tek Co lo r in de vervolgkeuzelijst
en selecteer vervolgens de gewenste correctie bij Kleur.
■Mac OS X (versie 10.1 en hoger)-stuurprogramma:
Selecteer in het dialoogvenster Print de vervolgkeuzelijst Printerfuncties en klik op het
tabblad Afdrukkwaliteit/Kleur. Selecteer de gewenste modus bij Kleurcorrectie.
Kleuren kalibreren
Overzicht
Procedures voor kleurkalibratie passen de printer aan voor optimale uitvoer van kleuren.
Mogelijk moeten de kleurinstellingen worden aangepast tijdens de initiële instelling van de
printer of na het vervangen van toners en eenheden voor het vastleggen van het beeld. Er zijn
twee procedures: Kleuren lichter / donkerder maken en Kleuren balanceren. Als de globale
afbeelding te licht of te donker is, gebruikt u de procedure Kleuren lichter / donkerder maken.
Voor een fijnere aanpassing van de hoofdkleuren (cyaan, magenta en geel) voert u ook de
procedure Kleuren balanceren uit.
Druk de gegevenspagina Kleurenkalibratie via het voorpaneel van de printer af voor meer
informatie over kleurenkalibratie.
Ga als volgt te werk om de pagina Kleurenkalibratie af te drukken:
Phaser® 6250-kleurenlaserprinter
2-24
Kleuren gebruiken
1. Selecteer Gegevens en druk op de knop OK.
2. Selecteer Gegevenspagina’s en druk op de knop OK.
3. Selecteer Kleurenkalibratie en druk op de knop OK om af te drukken.
Opmerking
Ga naar www.xerox.com/officeprinting/infoSMART
kleuraanpassing en ICC-profielen (International Color Consortium).
voor meer informatie over
Kleurenvoorbeeldpagina’s
Voorbeeldpagina’s voor CMYK- en RGB-kleuren kunnen worden afgedrukt via het
voorpaneel van de printer.
Ga als volgt te werk om de Voorbeeldpagina’s CMYK of Voorbeeldpagina’s RGB
af te drukken:
1. Selecteer Gegevens en druk op de knop OK.
2. Selecteer Voorbeeldpagina’s en druk op de knop OK.
3. Selecteer Voorbeeldpagina’s CMYK of Voorbeeldpagina’s RGB en druk op
de knop OK om af te drukken.
Phaser® 6250-kleurenlaserprinter
2-25
Phaser® 6250-kleurenlaserprinter
Dubbelzijdig afdrukken
In dit onderwerp wordt het volgende besproken:
■“Automatisch dubbelzijdig afdrukken” op pagina 2-26
■“Bindvoorkeuren” op pagina 2-27
■“Handmatig dubbelzijdig afdrukken” op pagina 2-29
■“Handmatig dubbelzijdig afdrukken via lade 1 (MPT)” op pagina 2-30
Automatisch dubbelzijdig afdrukken
Automatisch dubbelzijdig afdrukken is alleen mogelijk op een 6250DP, 6250DT of 6250DX.
Richtlijnen
Als u een dubbelzijdig document wilt afdrukken, moet het papiergewicht zich binnen het
volgende bereik bevinden:
GewichtLade
65-163 g/m2 (omslagpapier 37-60 lb.)
65-130 g/m2 (schrijfpapier 17-32 lb.)
120-163 g/m
(Glanspapier)
120-163 g/m
(Dun karton)
2
(boek 81-110 lb.)
2
(boek 81-110 lb.)
Lade 1 (MPT)
Lade 2-4
Alle laden
Lade 1 (MPT)
Let op
Gebruik GEEN speciale media, enveloppen of etiketvellen als u automatisch dubbelzijdig
afdrukt. Schade die wordt veroorzaakt door het automatisch afdrukken op speciale
media in de duplexeenheid valt niet onder de garantie, serviceovereenkomst of volletevredenheidsgarantie van Xerox.
Gebruik voor het beste resultaat bij automatisch dubbelzijdig afdrukken geen zware
tonerdekking op de even pagina’s van de afdruktaak.
In de volgende afbeelding ziet u het papierpad van de printer:
6250-09
Papierpad lade 2-4
In de volgende afbeelding ziet u het papierpad van de printer:
Dubbelzijdig afdrukken
6250-091
Bindvoorkeuren
Gebruik het printerstuurprogramma om de afdrukstand Staand of Liggend te selecteren voor
de afbeeldingen op de pagina. Als u taken dubbelzijdig afdrukt, geeft u op hoe de pagina’s
moeten worden ingebonden om te bepalen hoe deze worden omgedraaid.
Staand
Binden aan zijrand
Over lange papierzijde
spiegelen
Staand
Binden aan bovenrand
Over korte papierzijde
spiegelen
Liggend
Binden aan zijrand
Over korte papierzijde
spiegelen
Phaser® 6250-kleurenlaserprinter
2-27
Liggend
Binden aan bovenrand
Over lange papierzijde
spiegelen
Dubbelzijdig afdrukken
PH
Ga als volgt te werk om automatisch dubbelzijdig af te drukken:
1. Leg papier in de lade. Zie het onderwerp Eenvoudige afdruktaken in deze sectie voor meer
informatie. Plaats de zijde waarop de oneven genummerde pagina’s moeten worden
afgedrukt omlaag en met de bovenkant van de pagina achter in de lade. Als u papier
gebruikt met gaatjes voor een ringband, plaatst u de gaatjes aan de rechterzijde van de
lade (met uw gezicht naar het voorpaneel gericht).
6250-058
Let op
Als u het papiertype in een lade wijzigt, moet u het papiertype op het voorpaneel
aanpassen aan het type dat u hebt geladen. Doet u dit niet, dan kunnen er
problemen met de afdrukkwaliteit optreden en kan de fuser beschadigd raken.
2. Ga in het printerstuurprogramma als volgt te werk:
■Selecteer de juiste lade.
■Selecteer de afdrukstand.
■Selecteer Dubbelzijdig afdrukken, zoals in de volgende tabel wordt beschreven.
3. Klik op OK om de instellingen van het printerstuurprogramma te accepteren en klik
nogmaals op OK om het afdrukken te starten.
Het printerstuurprogramma instellen voor dubbelzijdig afdrukken
BesturingssysteemProcedure
Windows 98 of
Windows ME
Windows 2000,
Windows XP of
Windows Server 2003
Windows NT1. Selecteer eerst Bestand en vervolgens Afdrukken.
1. Selecteer eerst Bestand en vervolgens Afdrukken.
2. Klik op Eigenschappen.
3. Selecteer eerst Instelling en vervolgens Afdrukken op twee zijden.
4. Selecteer Binden aan bovenrand of hef de selectie van deze optie op.
1. Selecteer eerst Bestand en vervolgens Afdrukken.
2. Klik op Eigenschappen.
3. Selecteer Over lange zijde spiegelen of Over korte zijde spiegelen
onder Afdrukken op beide zijden (duplex) op het tabblad Indeling.
2. Klik op Eigenschappen.
3. Selecteer Lange zijde of Korte zijde onder Afdrukken op beide
zijden (dubbelzijdig afdrukken) op het tabblad Pagina-instelling.
Phaser® 6250-kleurenlaserprinter
2-28
Het printerstuurprogramma instellen voor dubbelzijdig afdrukken (vervolg)
BesturingssysteemProcedure
Mac OS 91. Selecteer eerst Archief en vervolgens Print.
2. Selecteer Lay-out.
3. Selecteer Afdrukken op beide zijden.
4. Klik op het bindpictogram voor de zijde die u wilt binden.
Dubbelzijdig afdrukken
Mac OS X versie 10.1
(of hoger)
1. Selecteer eerst Archief en vervolgens Print.
2. Selecteer Duplex.
3. Selecteer Afdrukken op beide zijden.
4. Klik op het bindpictogram voor de zijde die u wilt binden.
Handmatig dubbelzijdig afdrukken
Richtlijnen
Als de printer niet automatisch dubbelzijdig kan afdrukken of als u een papiersoort wilt
gebruiken waarop niet automatisch dubbelzijdig kan worden afgedrukt, volgt u de procedures
in deze sectie om handmatig af te drukken op beide zijden van het papier.
■Gebruik een willekeurige lade voor handmatig dubbelzijdig afdrukken.
■Voor optimale ondoorzichtigheid en om problemen met de papiertoevoer te voorkomen,
2
gebruikt u het best normaal papier met een gewicht van 90 g/m
of meer.
■Vergroot de bovenmarge op zijde 1 tot ten minste 12 mm (0,48 inch).
■Druk eerst alle oneven pagina’s af. Plaats deze terug in dezelfde lade en druk vervolgens
de even pagina’s af.
■Gebruik geen zware tonerdekking op de eerste zijde van een handmatige dubbelzijdige
afdruk.
■Dubbelzijdig afdrukken op speciaal papier kan de levensduur van printeronderdelen
verkorten.
(schrijfpapier 24 lb.)
De afdrukkwaliteit kan minder zijn op de tweede zijde van handmatige dubbelzijdige
afdrukken. Voor het beste resultaat volgt u de aanwijzingen op het voorpaneel voor handmatig
dubbelzijdig afdrukken (duplex).
Phaser® 6250-kleurenlaserprinter
2-29
Dubbelzijdig afdrukken
Handmatig dubbelzijdig afdrukken via lade 1 (MPT)
Zijde 1 afdrukken
1. Plaats papier in lade 1 (MPT). Zie het onderwerp Eenvoudige afdruktaken in deze sectie
voor meer informatie. Plaats de zijde waarop moet worden afgedrukt omlaag, waarbij de
bovenkant van de pagina eerst wordt ingevoerd. Als u papier gebruikt met gaatjes voor
een ringband, plaatst u de gaatjes aan de rechterzijde van de lade (met uw gezicht naar het
voorpaneel gericht).
6250-072
Let op
Als u het papiertype in een lade wijzigt, moet u het papiertype op het voorpaneel
aanpassen aan het type dat u hebt geladen. Doet u dit niet, dan kunnen er
problemen met de afdrukkwaliteit optreden en kan de fuser beschadigd raken.
2. Selecteer Lade 1 (MPT) in het printerstuurprogramma.
3. Stuur de taak naar de printer, zodat de oneven pagina’s (zijde 1) kunnen worden afgedrukt.
Zijde 2 afdrukken
1. Plaats de afdrukken met de zijde waarop is afgedrukt omhoog, waarbij de bovenkant van
de pagina achter in lade 1 (MPT) komt te liggen. Als u papier gebruikt met gaatjes voor
een ringband, plaatst u de gaatjes aan de linkerzijde van de lade (met uw gezicht naar het
voorpaneel gericht).
PHASER 6250
6250-056
Phaser® 6250-kleurenlaserprinter
2-30
Dubbelzijdig afdrukken
2. Selecteer de papierbron Lade 1 (MPT) in het printerstuurprogramma.
3. Stuur de taak naar de printer, zodat de even pagina’s (zijde 2) kunnen worden afgedrukt.
Lade 2 tot en met 4 gebruiken voor handmatig dubbelzijdig afdrukken
Zijde 1 afdrukken
1. Leg papier in de lade. Plaats de zijde waarop moet worden afgedrukt omhoog en met de
bovenkant van de pagina voor in de lade. Als u papier gebruikt met gaatjes voor een
ringband, plaatst u de gaatjes aan de rechterzijde van de lade (met uw gezicht naar het
voorpaneel gericht).
6250-041
2. Selecteer in het printerstuurprogramma de lade die het papier bevat.
3. Stuur de taak naar de printer, zodat de oneven pagina’s (zijde 1) kunnen worden afgedrukt.
Zijde 2 afdrukken
1. Plaats de afdrukken met de zijde waarop is afgedrukt omlaag, waarbij de bovenkant van
de pagina voor in de lade komt te liggen. Als u papier gebruikt met gaatjes voor een
ringband, plaatst u de gaatjes aan de linkerzijde van de lade (met uw gezicht naar het
voorpaneel gericht).
6250-040
2. Selecteer in het printerstuurprogramma de lade die het papier bevat.
3. Stuur de taak naar de printer, zodat de even pagina’s (zijde 2) kunnen worden afgedrukt.
Phaser® 6250-kleurenlaserprinter
2-31
Phaser® 6250-kleurenlaserprinter
Transparanten
In dit onderwerp wordt het volgende besproken:
■“Richtlijnen” op pagina 2-32
■“Transparanten afdrukken vanuit lade 1 (MPT)” op pagina 2-33
■“Transparanten afdrukken vanuit lade 2” op pagina 2-34
Transparanten kunnen vanuit lade 1 (MPT) of 2 worden afgedrukt. Neem transparanten met
beide handen bij de randen vast om te voorkomen dat er vingerafdrukken en vouwen ontstaan,
waardoor de afdrukkwaliteit kan verminderen.
Er zijn video’s beschikbaar met instructies voor het laden van transparanten.
U vindt deze op de Cd-rom met gebruikersdocumentatie en op
www.xerox.com/officeprinting/6250support
Richtlijnen
.
■Xerox raadt u aan alleen transparante film uit de Xerox Phaser 25-serie te gebruiken,
die speciaal is ontworpen voor dit type printerfuser.
■Plaats maximaal 50 transparanten tegelijk in de lade.
Voor het bestellen van verbruiksartikelen en accessoires kunt u contact opnemen met de
plaatselijke leverancier of gaat u naar www.xerox.com/officeprinting/6250supplies
.
Let op
Andere transparanten dan die uit de Phaser 25-serie kunnen kwaliteitsproblemen
veroorzaken, de printer laten vastlopen, om de fuserrollen gewikkeld raken of smelten.
Sommige andere transparanten dan die uit de Phaser 25-serie bevatten papieren tape die
kan losraken door de hitte van de fuser, hetgeen schade veroorzaakt. Schade die wordt
veroorzaakt door het gebruik van andere transparanten dan die uit de Phaser 25-serie valt
niet onder de garantie, serviceovereenkomst of volle-tevredenheidsgarantie van Xerox.
1. Waaier de transparanten uit om bladen die aan elkaar geplakt zitten, los te maken.
6250-050
2. Plaats de transparanten in lade 1 (MPT). Zie het onderwerp Eenvoudige afdruktaken in
deze sectie voor meer informatie.
6250-054
Wanneer op het voorpaneel wordt aangegeven dat u de papiersoort en -grootte moet
bevestigen, doet u het volgende:
3. Als u de papiersoort of -grootte niet hebt gewijzigd, drukt u op de knop OK om de huidige
instelling voor papiersoort en -grootte te accepteren.
4. Als u de papiersoort hebt gewijzigd:
a. Selecteer Wijzigen op het voorpaneel van de printer en druk op de knop OK.
b. Selecteer de juiste papiersoort.
c. Druk op de knop OK om uw keuze op te slaan.
5. Als u de papiergrootte hebt gewijzigd:
a. Selecteer de juiste papiergrootte.
b. Druk op de knop OK om uw keuze op te slaan.
6. Selecteer de papiersoort of Lade 1 (MPT) als de papierbron in het
printerstuurprogramma.
Phaser® 6250-kleurenlaserprinter
2-33
Transparanten
Transparanten afdrukken vanuit lade 2
1. Waaier de transparanten uit om bladen die aan elkaar geplakt zitten, los te maken.
6250-050
2. Plaats de transparanten in de lade.
6250-059
Wanneer op het voorpaneel wordt aangegeven dat u de papiersoort en -grootte moet
bevestigen, doet u het volgende:
3. Als u de papiersoort of -grootte niet hebt gewijzigd, drukt u op de knop OK om de huidige
instelling voor papiersoort en -grootte te accepteren.
4. Als u de papiersoort hebt gewijzigd:
a. Selecteer Wijzigen op het voorpaneel van de printer en druk op de knop OK.
b. Selecteer de juiste papiersoort.
c. Druk op de knop OK om uw keuze op te slaan.
5. Als u de papiergrootte hebt gewijzigd:
a. Selecteer de juiste papiergrootte.
b. Druk op de knop OK om uw keuze op te slaan.
6. Selecteer de papiersoort of Lade 2 als de papierbron in het printerstuurprogramma.
Opmerking
Laad geen transparanten boven de vullijn. Dit kan een papierstoring veroorzaken.
Phaser® 6250-kleurenlaserprinter
2-34
Phaser® 6250-kleurenlaserprinter
Enveloppen
In dit onderwerp wordt het volgende besproken:
■“Richtlijnen” op pagina 2-35
■“Enveloppen afdrukken” op pagina 2-36
Richtlijnen
Enveloppen aanschaffen en bewaren
■Gebruik alleen papieren enveloppen die zijn opgegeven in de tabel Ondersteund papier.
Correct afdrukken op enveloppen is vooral afhankelijk van de kwaliteit en constructie van
de enveloppen. Gebruik enveloppen die specifiek voor laserprinters zijn gemaakt.
■U wordt aangeraden de temperatuur en relatieve luchtvochtigheid constant te houden.
■Bewaar ongebruikte enveloppen altijd in hun oorspronkelijke verpakking om te
voorkomen dat ze te droog of vochtig worden. Als dat toch gebeurt, kan het de
afdrukkwaliteit negatief beïnvloeden of ertoe leiden dat de enveloppen kreuken.
Als enveloppen te vochtig worden, kunnen ze aan elkaar blijven plakken vóór of
tijdens het afdrukken.
■Gebruik geen gewatteerde enveloppen. Koop enveloppen die plat liggen op een oppervlak.
■Leg een zwaar boek op de enveloppen om “belletjes” uit de enveloppen te verwijderen
voordat u ze in de printer plaatst.
■Als de enveloppen kreuken of in reliëf worden bedrukt, moet u een merk gebruiken dat
specifiek voor laserprinters is gemaakt.
■Ga naar Documentatie/Afdrukken/Ondersteunde papiersoorten op de Cd-rom met
gebruikersdocumentatie voor meer informatie.
Het afdrukken voorbereiden
Volg de onderstaande richtlijnen om kreuken te voorkomen:
■Gebruik alleen lade 1 (MPT) om op enveloppen af te drukken.
■Plaats de enveloppen met de voorzijde omlaag en de klep naar rechts (met uw gezicht naar
de voorzijde van de lade gericht).
■Druk alleen op de voorzijde van de envelop af.
■Neem de volgende stappen als u een toepassing gebruikt met een functie voor het maken
van een envelopdocument:
■Selecteer Bedrukte zijde onder.
■Selecteer de invoermethode met de afbeelding gecentreerd.
■Schakel Rechtsom draaien uit.
■Laad maximaal 10 enveloppen per keer. Deze printer is niet ontworpen voor het afdrukken
■Druk niet af op het gebied waar de envelopnaden elkaar raken.
■Als u commerciële klepenveloppen met rechte (in plaats van diagonale) naden gebruikt,
controleert u of de rechte naden helemaal tot in de hoek van de envelop zijn gesneden.
Let op
Gebruik nooit enveloppen met vensters of metalen klemmen. Deze kunnen de printer
beschadigen. Schade die wordt veroorzaakt door het gebruik van niet-Xerox enveloppen
vallen niet onder de garantie, serviceovereenkomst of volle-tevredenheidsgarantie
van Xerox.
Enveloppen afdrukken
Opmerking
Bij het afdrukken op enveloppen kunnen deze kreuken of in reliëf worden bedrukt.
1. Plaats de enveloppen met de voorzijde omlaag en de klep naar rechts (met uw gezicht
naar de voorzijde van de lade gericht). Zie het onderwerp Eenvoudige afdruktaken in deze
sectie voor meer informatie. De maximumcapaciteit is 10 enveloppen.
6250-01
Wanneer op het voorpaneel wordt aangegeven dat u de papiersoort en -grootte moet
bevestigen, doet u het volgende:
2. Als u de papiersoort of -grootte niet hebt gewijzigd, drukt u op de knop OK om de huidige
instelling voor papiersoort en -grootte te accepteren.
3. Als u de papiersoort hebt gewijzigd:
a. Selecteer Wijzigen op het voorpaneel van de printer en druk op de knop OK.
b. Selecteer de juiste papiersoort.
c. Druk op de knop OK om uw keuze op te slaan.
4. Als u de papiergrootte hebt gewijzigd:
a. Selecteer de juiste papiergrootte.
b. Druk op de knop OK om uw keuze op te slaan.
5. Selecteer in het printerstuurprogramma Enveloppen als de papiersoort of Lade 1 (MPT)
als de papierbron.
6. Maak een testafdruk vanuit de toepassing om de afdrukstand van de envelop
te controleren.
Phaser® 6250-kleurenlaserprinter
2-36
Phaser® 6250-kleurenlaserprinter
Etiketten, visitekaartjes, wenskaarten, en cd/dvdlabels en -mapjes
In dit onderwerp wordt het volgende besproken:
■“Richtlijnen” op pagina 2-37
■“Etiketten, visitekaartjes, wenskaarten, en cd/dvd-labels en -mapjes afdrukken” op
pagina 2-37
Visitekaartjes, wenskaarten, en cd/dvd-labels en -mapjes kunnen alleen vanuit lade 1 (MPT)
worden afgedrukt. Etiketten kunnen vanuit lade 1 (MPT) en 2 worden afgedrukt. U kunt
maximaal 25 vellen in lade 1 plaatsen.
Voor het bestellen van verbruiksartikelen kunt u contact opnemen met de plaatselijke
leverancier of gaat u naar www.xerox.com/officeprinting/6250supplies
Richtlijnen
■Gebruik geen vinyl etiketten.
■Gebruik geen etiketten, kaarten of mapjes op een vel waarop items ontbreken, omdat
hierdoor de printeronderdelen beschadigd kunnen raken.
■Bewaar niet-gebruikte etiketten en visitekaartjes plat in hun oorspronkelijke verpakking.
Laat de media in de oorspronkelijke verpakking totdat u ze gaat gebruiken. Plaats
ongebruikte media weer in de oorspronkelijke verpakking en sluit deze goed.
■Bewaar etiketten en visitekaartjes niet in zeer droge of vochtige, of extreem warme of
koude omgevingen. Als u ze in extreme omstandigheden bewaart, kunnen ze
kwaliteitsproblemen veroorzaken of de printer laten vastlopen.
■Koop regelmatig nieuwe media. Als etiketten en visitekaartjes erg lang zijn opgeslagen,
kunnen ze omkrullen en vastlopen in de printer.
■Druk slechts op één zijde van een vel met etiketten af.
.
Etiketten, visitekaartjes, wenskaarten, en cd/dvd-labels en mapjes afdrukken
Als uw toepassing een instelling heeft voor etiketten, gebruikt u deze als een sjabloon.
U vindt sjablonen voor wenskaarten, enzovoort op de Xerox Color Connection-website:
■Het gladde oppervlak van fotopapier maakt scherpere details mogelijk, omdat het beter
toegankelijk is voor toner.
■Voor het beste resultaat gebruikt u Phaser-papier voor digitale foto’s. Dit papier is
specifiek voor de Phaser 6250-printer ontwikkeld.
Let op
Gebruik geen fotopapier voor inkjetprinters. De glanslaag van dat papier kan de fuser
beschadigen.
Phaser® 6250-kleurenlaserprinter
2-40
Phaser® 6250-kleurenlaserprinter
9
Aangepast papierformaat
Druk op aangepaste mediaformaten af vanuit lade 1 (MPT).
U kunt afdrukken op aangepaste papierformaten met de volgende minimum- en
maximumafmetingen:
■Breedte: 89-216 mm (3,5-8,5 inch)
■Lengte: 140-356 mm (5,5-14 inch)
Papier met aangepast formaat plaatsen in lade 1 (MPT)
1. Plaats het papier met aangepast formaat in lade 1 (MPT). Pas de geleiders aan het
papierformaat aan. Plaats de zijde waarop moet worden afgedrukt omlaag en met de
bovenkant van de pagina naar de achterkant van de printer gericht.
6250-07
Wanneer op het voorpaneel wordt aangegeven dat u de papiersoort en -grootte moet
bevestigen, doet u het volgende:
2. Druk op de knop OK om de huidige instelling te accepteren of een ander papierformaat
in te stellen.
a. Selecteer Wijzigen en druk op de knop OK.
b. Selecteer de papiersoort en druk op de knop OK.
c. Selecteer Aangepast en druk op de knop OK.
d. Selecteer Aangepaste breedte (X) en druk op de knop OK.
e. Selecteer de gewenste breedte (de breedte van het papier dat in de printer is geplaatst)
en druk op de knop OK.
f.Selecteer Aangepaste hoogte (Y) en druk op de knop OK.
g. Selecteer de gewenste hoogte en druk op de knop OK.
■“Meerdere pagina’s op één vel papier afdrukken (X op één)” op pagina 2-43
■“Brochures afdrukken” op pagina 2-43
■“Negatieven en spiegelafbeeldingen afdrukken” op pagina 2-45
■“Schaal aanpassen” op pagina 2-46
■“Watermerken afdrukken” op pagina 2-47
■“Afbeeldingen gladmaken” op pagina 2-48
■“Dekbladen afdrukken” op pagina 2-48
■“Beveiligde afdrukken, testafdrukken en opgeslagen afdrukken maken” op pagina 2-50
Deelpagina’s afdrukken
U kunt een deelpagina (scheidingspagina) na een afdruktaak, tussen exemplaren van een
afdruktaak of tussen de afzonderlijke pagina’s van een afdruktaak invoegen. Geef de lade op
die als bron voor de deelpagina’s moet worden gebruikt.
Ga als volgt te werk om deelpagina’s op te geven in een ondersteund stuurprogramma:
■Windows 98 of Windows ME PostScript-stuurprogramma:
Selecteer op het tabblad Uitvoeropties de locatie van de deelpagina’s en de bronlade.
■Windows 2000, Windows XP, Windows Server 2003 of Windows NT PostScript-
stuurprogramma:
Selecteer op het tabblad Uitvoeropties de locatie van de deelpagina’s en de bronlade.
■Mac OS 9-stuurprogramma:
Klik in het dialoogvenster Print op Algemeen, selecteer Geavanceerde mediaopties in
de vervolgkeuzelijst en selecteer vervolgens de locatie van de deelpagina’s en de
desbetreffende lade.
■Mac OS X (versie 10.1 en hoger)-stuurprogramma:
Selecteer in het dialoogvenster Print de vervolgkeuzelijst Printerfuncties en klik op het
tabblad Geavanceerde opties. Selecteer Deelpagina’s.
Meerdere pagina’s op één vel papier afdrukken (X op één)
Als u een document van meerdere pagina’s afdrukt, kunt u meer dan één pagina op een vel
papier afdrukken. U kunt één, twee, vier, zes, negen of 16 pagina’s per vel afdrukken.
Ga als volgt te werk als u meerdere pagina’s op één vel papier wilt afdrukken in een
ondersteund stuurprogramma:
■Windows 98 of Windows ME PostScript-stuurprogramma:
Klik op het tabblad Instelling op de knop Meer opties voor de indeling en selecteer het
aantal pagina’s per vel in de vervolgkeuzelijst. Als u meerdere pagina’s op een vel papier
wilt afdrukken, kunt u ook een kader rond elke pagina afdrukken.
■Windows 2000, Windows XP of Windows Server 2003 PostScript-stuurprogramma:
Selecteer op het tabblad Indeling het aantal pagina’s per vel in de vervolgkeuzelijst.
■Windows NT PostScript-stuurprogramma:
Selecteer op het tabblad Geavanceerd bij Documentopties de gewenste optie voor
Pagina-indeling (X op één).
■Mac OS 9-stuurprogramma:
Klik in het dialoogvenster Afdrukken op Algemeen, selecteer Indeling en selecteer het
aantal pagina’s per vel in de vervolgkeuzelijst.
■Mac OS X (versie 10.1 en hoger)-stuurprogramma:
Selecteer in het dialoogvenster Print de vervolgkeuzelijst Lay-out en selecteer vervolgens
een indeling.
Brochures afdrukken
Met de voorziening voor dubbelzijdig afdrukken kunt u een document in de vorm van een
kleine brochure afdrukken. U kunt brochures afdrukken op elk papierformaat dat wordt
ondersteund voor dubbelzijdig afdrukken (duplex). Het stuurprogramma verkleint automatisch
elke pagina met 50 procent en drukt twee pagina’s per vel papier af. De pagina’s worden in de
juiste volgorde afgedrukt, zodat u deze kunt vouwen en nieten om een brochure te maken.
Phaser® 6250-kleurenlaserprinter
2-43
Geavanceerde opties
Als u brochures wilt afdrukken, kunt u ook de verschuiving en de rugmarge opgeven in het
stuurprogramma voor Windows 98 en Windows ME. Met de rugmarge bepaalt u de
horizontale afstand van de vouw tot het paginabeeld (in punten). De verschuiving is de afstand
die paginabeelden naar binnen worden verschoven (in tienden van een punt). Hiermee
compenseert u een eventuele verschuiving van het binnenste paginabeeld naar buiten die kan
ontstaan door de dikte van gevouwen papier.
RugmargeVerschuiving
Ga als volgt te werk om een brochure af te drukken in een ondersteund Windowsstuurprogramma:
■Windows 98 of Windows ME PostScript-stuurprogramma:
Klik op het tabblad Instelling op Meer opties voor de indeling en schakel Afdrukken
als brochure in het vak Meer opties voor de indeling in. U kunt ook de verschuiving en
de rugmarge in dit vak opgeven.
■Windows 2000, Windows XP of Windows Server 2003 PostScript-stuurprogramma:
Selecteer op het tabblad Layout de optie Brochure in de vervolgkeuzelijst Pagina’s
per vel.
Phaser® 6250-kleurenlaserprinter
2-44
Geavanceerde opties
Negatieven en spiegelafbeeldingen afdrukken
U kunt de pagina’s afdrukken als een negatief van de afbeelding (de lichte en donkere
gebieden in een afgedrukte afbeelding worden omgedraaid) of afbeeldingen op pagina’s
spiegelen (de afbeeldingen worden horizontaal omgeklapt als ze worden afgedrukt).
B
Spiegelafbeelding
M
Negatief van afbeelding
Ga als volgt te werk als u een negatief van een afbeelding of een gespiegelde afbeelding wilt
afdrukken in een ondersteund stuurprogramma:
B
M
■Windows 98 of Windows ME PostScript-stuurprogramma:
Klik op het tabblad Instelling op Meer opties voor de indeling en selecteer Afdrukken
als negatief of Afdrukken als spiegelafbeelding.
■Windows 2000, Windows XP of Windows Server 2003 PostScript-stuurprogramma:
Klik op het tabblad Indeling op Geavanceerd. Selecteer onder Documentopties en
PostScript-opties Ja bij Gespiegelde uitvoer.
■Windows NT-stuurprogramma:
Selecteer op het tabblad Geavanceerd onder Documentopties en PostScript-optiesJa
bij Gespiegelde uitvoer of Negatieve uitvoer.
Phaser® 6250-kleurenlaserprinter
2-45
Geavanceerde opties
■Mac OS 9-stuurprogramma:
Selecteer in het menu Archief de optie Pagina-instelling, kies PostScript-opties in de
vervolgkeuzelijst en selecteer vervolgens Afbeelding omdraaien (om een negatief van
een afbeelding af te drukken) of Horizontaal spiegelen (om een gespiegelde afbeelding af
te drukken).
Schaal aanpassen
U kunt uw paginabeelden bij het afdrukken verkleinen of vergroten door een schalingswaarde
tussen 25 en 400 procent te selecteren. De standaardinstelling is 100 procent.
50%100%200%
Ga als volgt te werk als u de schaal in een ondersteund stuurprogramma wilt selecteren:
■Windows 98 of Windows ME PostScript-stuurprogramma:
Klik op het tabblad Instelling op Meer opties voor de indeling en geef het
schalingspercentage op in het vak Percentage.
■Windows 2000, Windows XP of Windows Server 2003 PostScript-stuurprogramma:
Klik op het tabblad Indeling op Geavanceerd, selecteer Grafisch en selecteer vervolgens
het gewenste percentage bij Schaal aanpassen.
■Windows NT-stuurprogramma:
Selecteer op het tabblad Geavanceerd de optie Grafisch en selecteer vervolgens het
gewenste percentage voor Schaal aanpassen.
■Mac OS 9- of Mac OS X (versie 10.1 en hoger)-stuurprogramma:
Kies Pagina-instelling in het menu Archief en geef het percentage op in het vak achter
Schaal.
Phaser® 6250-kleurenlaserprinter
2-46
Geavanceerde opties
Watermerken afdrukken
Een watermerk is extra tekst die op een of meer pagina’s kan worden afgedrukt. Zo kunt u
bijvoorbeeld termen zoals Concept, Vertrouwelijk, Datum of Versie die u op een pagina wilt
weergeven voordat u het document verspreidt, met een watermerk invoegen.
In sommige Windows-stuurprogramma’s kunt u:
■een watermerk maken
■de tekst, kleur, locatie en hoek van een bestaand watermerk bewerken
■een watermerk plaatsen op de eerste pagina of op elke pagina van een document
■het watermerk op de achtergrond afdrukken
■de tekst van het watermerk als contour afdrukken (in plaats van als volle tekst)
Opmerking
Niet alle toepassingen ondersteunen het afdrukken van watermerken.
Ga als volgt te werk als u watermerken wilt selecteren, maken en bewerken met behulp van
een Windows-stuurprogramma:
■Windows 98 of Windows ME PostScript-stuurprogramma:
Klik op het tabblad Instelling op Meer opties voor de indeling en klik vervolgens op
Watermerk om het dialoogvenster Watermerken weer te geven.
■Windows 2000, Windows XP of Windows Server 2003 PostScript-stuurprogramma:
Klik op het tabblad Indeling op de knop Geavanceerd. Selecteer in het vak onder
Documentopties en Printerfuncties eerst Watermerken en vervolgens Wijzigen voor
het gewenste watermerk.
Phaser® 6250-kleurenlaserprinter
2-47
Geavanceerde opties
Afbeeldingen gladmaken
Wanneer afbeeldingen worden gladgemaakt, vloeien aangrenzende kleuren in afbeeldingen
met een lage resolutie in elkaar over en krijgt u mooiere kleurovergangen. U kunt bijvoorbeeld
afbeeldingen gladmaken om het uiterlijk te verbeteren van een afbeelding van 72 dpi die u hebt
gedownload van het Internet. Afbeeldingen gladmaken wordt niet aanbevolen voor
afbeeldingen met een resolutie van 300 dpi of hoger.
Opmerking
De afdruktaak wordt trager verwerkt als deze optie is geselecteerd.
Ga als volgt te werk om Afbeeldingen gladmaken te selecteren in een ondersteund
stuurprogramma:
■Windows 98 of Windows ME PostScript-stuurprogramma:
Klik op het tabblad Instelling op Meer opties voor de indeling en schakel het
selectievakje Afbeeldingen glad maken in.
■Windows 2000, Windows XP of Windows Server 2003 PostScript-stuurprogramma:
Klik op het tabblad Layout op de knop Geavanceerd. Selecteer in het vak onder
Documentopties en Printerfuncties Aan bij Afbeelding glad maken.
■Windows NT-stuurprogramma:
Selecteer op het tabblad Geavanceerd onder Printerfuncties Aan bij Afbeelding glad
maken.
■Mac OS 9-stuurprogramma:
Klik in het dialoogvenster Print op Algemeen, selecteer Geavanceerde opties in de
vervolgkeuzelijst en selecteer Aan bij Afbeelding glad maken.
■Mac OS X (versie 10.1 en hoger)-stuurprogramma:
Selecteer de vervolgkeuzelijst Printerfuncties in het dialoogvenster Print en selecteer
Aan bij Afbeelding glad maken.
Dekbladen afdrukken
Een dekblad is de eerste of de laatste pagina van een document. U kunt op de printer voor het
dekblad een andere papierbron selecteren dan voor de resterende pagina’s van een document.
Gebruik bijvoorbeeld het briefhoofdpapier van uw bedrijf voor de eerste pagina van een
document of karton voor de eerste en laatste pagina van een rapport.
■U kunt elke willekeurige lade gebruiken als bron voor het afdrukken van dekbladen.
■Controleer of het dekblad hetzelfde formaat heeft als het papier dat u voor de overige
pagina’s van het document gebruikt. Als u in het stuurprogramma een ander formaat
opgeeft dan het formaat van het papier in de lade die u als bron voor de dekbladen
selecteert, worden de dekbladen op hetzelfde papier afgedrukt als de resterende pagina’s
van het document.
U hebt meerdere keuzemogelijkheden voor dekbladen:
Phaser® 6250-kleurenlaserprinter
2-48
Geavanceerde opties
■Geen - Hiermee drukt u de eerste en laatste pagina van uw document af op hetzelfde
papier als de resterende pagina’s van het document.
■Alleen eerste pagina - Hiermee drukt u alleen de eerste pagina van uw document
af op papier uit de ene lade en de overige pagina’s van het document op papier uit
een andere lade.
■Eerste en laatste pagina’s - Hiermee drukt u alleen de eerste en laatste pagina van uw
document af op papier uit de ene lade en de overige pagina’s van het document op papier
uit een andere lade.
Als u Alleen eerste pagina of Eerste en laatste pagina’s selecteert en u selecteert de
optie voor dubbelzijdig afdrukken, worden de eerste twee pagina’s van de taak op het
dekblad afgedrukt.
Als u Eerste en laatste pagina’s selecteert en u selecteert de optie voor dubbelzijdig
afdrukken, worden zowel de eerste twee als de laatste twee pagina’s van de taak (van een
document met een even aantal pagina’s) op het dekblad en achterblad afgedrukt.
Opmerking
Als u een leeg achterblad wilt hebben, moet u een lege laatste pagina in uw document
opnemen. Wilt u dat de achterkant van het voorblad leeg is, dan moet u een lege pagina
invoegen achter het voorste dekblad.
Ga als volgt te werk als u dekbladen in een ondersteund stuurprogramma wilt selecteren:
■Windows 98 of Windows ME PostScript-stuurprogramma:
Selecteer op het tabblad Uitvoeropties Alleen eerste pagina of Eerste en laatste
pagina’s en selecteer vervolgens de lade die u voor de dekbladen wilt gebruiken in de
vervolgkeuzelijst Bron.
■Windows 2000, Windows XP, Windows Server 2003 of Windows NT PostScript-
stuurprogramma:
Selecteer op het tabblad Papier/kwaliteit onder Dekbladen de optie Alleen eerste
pagina of Eerste en laatste pagina’s en selecteer vervolgens de lade die u voor de dekbladen wilt gebruiken in de vervolgkeuzelijst Bron.
■Mac OS 9-stuurprogramma:
Klik in het dialoogvenster Print op Algemeen, selecteer Eerste pagina en selecteer
vervolgens de lade in de vervolgkeuzelijst.
■Mac OS X (versie 10.1 en hoger)-stuurprogramma:
a. Selecteer in het dialoogvenster Print eerst Papierinvoer en vervolgens Eerste
pagina uit.
b. Selecteer in het dialoogvenster Printerfuncties de optie Papierbron laatste pagina.
Phaser® 6250-kleurenlaserprinter
2-49
Geavanceerde opties
Beveiligde afdrukken, testafdrukken en opgeslagen afdrukken
maken
Opmerking
Deze functies zijn beschikbaar als uw printer over een interne vaste schijf beschikt.
Deze afdruktaken worden op de vaste schijf van de printer opgeslagen en blijven
daar opgeslagen, ook als de printer wordt uitgeschakeld.
Kies een van de volgende speciale typen afdruktaken:
■Beveiligde afdruk: Hiermee drukt u vertrouwelijke documenten af. De taken die door een
wachtwoord van 4 cijfers zijn beveiligd, worden op de vaste schijf van de printer
opgeslagen. De taken worden pas afgedrukt nadat u op het voorpaneel van de printer het
wachtwoord van 4 cijfers hebt ingevoerd. Nadat de taken zijn afgedrukt, worden ze
automatisch verwijderd van de vaste schijf.
■Testafdruk: Hiermee drukt u slechts één exemplaar af van een taak die meerdere keren
moet worden afgedrukt, zodat u het exemplaar kunt controleren. Als u ook de resterende
exemplaren wilt afdrukken, selecteert u de naam van de taak op het voorpaneel van de
printer. Nadat de taak is afgedrukt, wordt deze automatisch verwijderd van de vaste schijf.
Als u de resterende exemplaren niet wilt afdrukken, verwijdert u de taak via het
voorpaneel van de printer.
■Opgeslagen afdruk: Hiermee slaat u de taak op de vaste schijf van de printer op, zodat u
de taak op elk gewenst moment kunt afdrukken. De afdruktaak wordt niet verwijderd
nadat deze is afgedrukt. Dit is met name handig voor aanvraagformulieren of andere
documenten die u vaak afdrukt, zoals belastingformulieren, formulieren voor het
personeel of aanvraagformulieren.
Beveiligde afdrukken, testafdrukken en opgeslagen afdrukken naar de printer sturen
Gebruik een ondersteund stuurprogramma om een afdruktaak aan te duiden als een beveiligde
afdruktaak, een testafdruktaak of een opgeslagen afdruktaak:
■Windows 98 of Windows ME PostScript-stuurprogramma:
Kies het taaktype op het tabblad Uitvoeropties onder Walk-Up-functies. Voer voor een
beveiligde afdruktaak een wachtwoord van 4 cijfers in dat u aan deze taak wilt toewijzen.
Voer voor testafdrukken en opgeslagen afdruktaken de naam in die u aan deze taak
wilt geven.
■Windows 2000, Windows XP, Windows Server 2003 of Windows NT PostScript-
stuurprogramma:
Kies het taaktype op het tabblad Uitvoeropties onder Walk-Up-functies. Voer voor een
beveiligde afdruktaak een wachtwoord van 4 cijfers in dat u aan deze taak wilt toewijzen.
Voer voor testafdrukken en opgeslagen afdruktaken de naam in die u aan deze taak
wilt geven.
■Mac OS 9-stuurprogramma:
Phaser® 6250-kleurenlaserprinter
2-50
Geavanceerde opties
Klik in het dialoogvenster Print op Algemeen, selecteer Taa kt yp e in het menu en
selecteer vervolgens het type taak. Voer voor een beveiligde afdruktaak een wachtwoord
van 4 cijfers in dat u aan deze taak wilt toewijzen. Voer voor testafdrukken en opgeslagen
afdruktaken in het veld Taaknaam de naam in die u aan deze taak wilt geven.
■Mac OS X (versie 10.1 en hoger)-stuurprogramma:
Selecteer in het dialoogvenster Print het menu Printerfuncties, selecteer het tabblad
Taa kty pe en selecteer vervolgens Beveiligde afdruk, Testafdruk of Opgeslagen afdruk.
Voor een beveiligde afdruktaak selecteert u de cijfers voor het wachtwoord in de
vervolgkeuzelijsten. Voor een testafdruktaak of een opgeslagen afdruktaak wordt een deel
van de documentnaam als taaknaam gebruikt.
Beveiligd afdrukken
Als u een beveiligde taak wilt afdrukken, voert u op het voorpaneel van de printer het
wachtwoord van 4 cijfers in.
1. Selecteer Walk-Up Printing en druk op de knop OK.
2. Selecteer Beveiligde afdruktaken en druk op de knop OK.
3. Blader naar uw gebruikersnaam en druk op de knop OK.
4. Blader naar het eerste cijfer van het numerieke wachtwoord en druk op de knop OK
om het desbetreffende cijfer te accepteren.
5. Herhaal stap 4 voor het tweede, derde en vierde cijfer.
Opmerking
Als u in het veld Wachtwoord van het stuurprogramma minder dan vier cijfers hebt
ingevoerd, voert u nullen in op het voorpaneel om het wachtwoord aan te vullen
tot vier cijfers. Als u bijvoorbeeld 222 in het stuurprogramma hebt ingevoerd,
voert u 0222 in op het voorpaneel. Gebruik de knop Terug om naar een vorig
cijfer terug te keren.
6. Als er meer dan één beveiligde afdruktaak met een wachtwoord is ingevoerd, selecteert
u de gewenste taak of selecteert u Allemaal en drukt u op de knop OK.
7. Selecteer Afdrukken en verwijderen en druk op de knop OK om af te drukken.
Testafdrukken en opgeslagen afdrukken maken
Als u een opgeslagen afdruktaak of de resterende exemplaren van een testafdruk wilt
afdrukken, selecteert u de naam van de taak op het voorpaneel van de printer:
1. Selecteer Walk-Up Printing en druk op de knop OK.
2. Selecteer Testafdruktaken of Opgeslagen afdruktaken en druk op de knop OK.
3. Blader naar de taaknaam en druk op de knop OK.
4. Selecteer Afdrukken en verwijderen (voor testafdrukken) of Afdrukken en
opslaan (voor opgeslagen afdrukken) en druk op de knop OK.
5. Schuif naar het gewenste aantal exemplaren en druk op de knop OK om de taak
af te drukken.
Phaser® 6250-kleurenlaserprinter
2-51
Geavanceerde opties
Beveiligde afdrukken, testafdrukken en opgeslagen afdrukken verwijderen
Voor elk type afdruktaak geldt een maximumaantal dat op de vaste schijf kan worden
opgeslagen. Als de limiet is bereikt, worden automatisch per type de oudste afdruktaken
verwijderd voordat er een nieuwe taak wordt toegevoegd. Ga als volgt te werk om ruimte
te sparen:
■Verwijder regelmatig opgeslagen afdruktaken die u niet meer nodig hebt.
■Verwijder beveiligde afdruktaken en testafdruktaken die u niet wilt afdrukken.
Als u een beveiligde afdruktaak wilt verwijderen zonder deze af te drukken, voert u op
het voorpaneel van de printer het wachtwoord van 4 cijfers in:
1. Selecteer Walk-Up Printing en druk op de knop OK.
2. Selecteer Beveiligde afdruktaken en druk op de knop OK.
3. Blader naar uw gebruikersnaam en druk op de knop OK.
4. Blader naar het eerste cijfer van het numerieke wachtwoord en druk op de knop OK
om het desbetreffende cijfer te accepteren.
5. Herhaal stap 4 voor het tweede, derde en vierde cijfer.
6. Als meer dan één beveiligde afdruktaak met een wachtwoord is ingevoerd, selecteert
u de gewenste taak of selecteert u Allemaal en drukt u op de knop OK.
7. Selecteer Afdrukken en verwijderen en druk op de knop OK om af te drukken.
8. Wanneer u via het voorpaneel wordt gevraagd of u de taken wilt verwijderen, selecteert
u Ja en drukt u op de knop OK.
Als u een opgeslagen afdruktaak of de resterende exemplaren van een testafdruktaak wilt
verwijderen, selecteert u de naam van de taak op het voorpaneel van de printer:
1. Selecteer Walk-Up Printing en druk op de knop OK.
2. Selecteer Testafdruktaken of Opgeslagen afdruktaken en druk op de knop OK.
3. Blader naar de taaknaam en druk op de knop OK.
4. Selecteer Verwijderen en druk op de knop OK.
5. Wanneer u via het voorpaneel wordt gevraagd of u de taken wilt verwijderen, selecteert
u Ja en drukt u op de knop OK.
Phaser® 6250-kleurenlaserprinter
2-52
Phaser® 6250-kleurenlaserprinter
Verbruiksartikelen en kringloop
In dit onderwerp wordt het volgende besproken:
■“Toebehoren” op pagina 2-53
■“Indicator voor vervangen van verbruiksartikelen” op pagina 2-53
■“Kringloop” op pagina 2-54
Toebehoren
Op het voorpaneel van de printer verschijnen statusberichten en waarschuwingen wanneer
een verbruiksartikel bijna op is of moet worden vervangen. Zorg dat u vervangingsitems bij
de hand hebt wanneer op het voorpaneel wordt aangegeven dat een verbruiksartikel bijna
op is of moet worden vervangen. Het is belangrijk dat u deze verbruiksartikelen bestelt de
eerste keer dat de berichten op het paneel worden weergegeven. Op die manier voorkomt
u afdrukonderbrekingen.
Voor het bestellen van verbruiksartikelen en accessoires kunt u contact opnemen met de
plaatselijke leverancier of gaat u naar www.xerox.com/officeprinting/6250supplies
.
In de printer zijn alle hendels en punten voor het vervangen van verbruiksartikelen te
herkennen aan de gouden kleur.
De volgende gebruikswijzen kunnen de levensduur van tonercassettes aanzienlijk verkorten:
■Dekking van meer dan 5 procent.
■Papier dat groter is dan het formaat Letter.
■Afdruktaken van minder dan 4 pagina’s.
■Gebruik van de afdrukkwaliteitmodus Foto.
■Gebruik van TekColor Correction.
Let op
Als u een niet-Xerox tonercassette probeert te gebruiken, past de cassette mogelijk niet
goed in de printer. In dat geval werkt de printer niet naar behoren.
Indicator voor vervangen van verbruiksartikelen
De Phaser 6250-kleurenlaserprinter is voorzien van indicatoren die aangeven wanneer u
verbruiksartikelen moet vervangen en routineonderhoud moet uitvoeren.
Verbruiksartikelen
Verbruiksartikelen zijn:
■Hoge-capaciteitstonercassettes (cyaan, magenta, geel en zwart)
■Standaard-capaciteitstonercassettes (cyaan, magenta, geel en zwart)
Items voor routineonderhoud zijn printeronderdelen of -elementen die een beperkte levensduur
hebben en regelmatig moeten worden vervangen. De vervangende onderdelen worden
mogelijk in de vorm van pakketten geleverd. Items voor routineonderhoud kunnen doorgaans
door de klant worden vervangen.
De Phaser 6250 bevat de volgende items voor routineonderhoud:
■Eenheid voor vastleggen beeld
■Fuser
■Transportrol
Open de pagina Gebruik verbruiksartikelen via het voorpaneel van de printer of via
CentreWare IS, of druk het gebruiksprofiel af via het voorpaneel van de printer.
Let op
Als u een niet-Xerox tonercassette probeert te gebruiken, past de cassette mogelijk niet
goed in de printer. In dat geval werkt de printer niet naar behoren.
Kringloop
Ga voor informatie over Xerox-kringloopprogramma’s voor verbruiksartikelen naar
www.xerox.com/officeprinting/recycle
.
Phaser® 6250-kleurenlaserprinter
2-54
Phaser® 6250-kleurenlaserprinter
Verbindingen en
netwerken
In deze sectie wordt het volgende besproken:
■“Verbindingen en IP-adres” op pagina 3-2
■“Verbindingsinstellingen” op pagina 3-6
■“Software voor printerbeheer” op pagina 3-10
■“Windows 2000, Windows XP en Windows Server 2003” op pagina 3-15
De informatie in deze sectie bevindt zich ook op een gegevenspagina in de printer.
Gebruik het voorpaneel om deze informatie snel af te drukken als u deze nogmaals
wilt raadplegen.
Ethernet-verbinding (aanbevolen)
Phaser® 6250-kleurenlaserprinter
Een Ethernet-verbinding wordt aangeraden, omdat deze sneller is dan een USB- of parallelle
verbinding. Via een Ethernet-verbinding hebt u bovendien rechtstreekse toegang tot
CentreWare IS.
Netwerkverbinding
Gebruik een Ethernet-verbinding met twee twisted-pair kabels (categorie 5/RJ-45) en een
Ethernet-hub. Gebruik de ene kabel om de computer op de hub aan te sluiten en gebruik de
tweede kabel om de printer op de hub aan te sluiten. U kunt hierbij alle poorten van de hub
gebruiken, behalve de uplink-poort. Ethernet-kabels worden doorgaans gebruikt voor de
protocollen TCP/IP en EtherTalk. Als u via TCP/IP wilt afdrukken, hebben alle computers en
printers een uniek IP-adres nodig. Ga naar “Een IP-adres instellen” in deze sectie.
Zelfstandige netwerkverbinding (kabel of DSL)
Ga voor informatie over het configureren van een kabel- of DSL-verbinding voor de printer
naar www.xerox.com/officeprinting/infoSMART
en lees document 33188 met de titel
Basic TCP/IP Tutorial and Home Networking Guidelines (Basisinformatie over TCP/IP
en thuisnetwerken).
Een IP-adres instellen
Als uw computer is aangesloten op een groot netwerk, vraagt u de netwerkbeheerder om de
juiste TCP/IP-adressen en overige configuratiegegevens.
Als u uw eigen, klein, lokaal netwerk maakt of de printer direct via Ethernet aansluit op de
computer, volgt u de procedure voor het automatisch instellen van het IP-adres van de printer.
De printer en de computer(s) moeten elk een uniek IP-adres hebben. Het is belangrijk dat de
adressen vergelijkbaar zijn (maar dus niet identiek). De printer kan bijvoorbeeld het adres
192.168.1.2 hebben en de computer het adres 192.168.1.3. Een ander apparaat in het netwerk
kan het adres 192.168.1.4 hebben.
Ga naar www.xerox.com/officeprinting/infoSMART
voor meer informatie en om
document 18545 te lezen.
Het IP-adres van de printer automatisch instellen
Gebruik het Phaser-installatieprogramma op de CD-rom met Printerinstallatieprogramma en
hulpprogramma’s om het IP-adres van uw printer te detecteren en/of toe te wijzen. Voor aanvullende instructies plaatst u de CD-rom met Printerinstallatieprogramma en
hulpprogramma’s in het cd-rom-station van de computer, start u het installatieprogramma
en volgt u de installatie-instructies.
Opmerking
Als u het automatische installatieprogramma wilt gebruiken, moet de printer op een
TCP/IP-netwerk zijn aangesloten.
Het IP-adres van de printer handmatig instellen
1. Selecteer Printerinstellingen op het voorpaneel van de printer en druk op de knop OK.
2. Selecteer Verbindingsinstellingen en druk op de knop OK.
3. Selecteer Netwerkinstellingen en druk op de knop OK.
4. Selecteer TCP/IP-instellingen en druk op de knop OK.
5. Selecteer DHCP/BOOTP en druk op de knop OK om Uit te selecteren.
6. Selecteer TCP/IP-adres en druk op de knop OK.
7. Voer het IP-adres van de printer in en druk op de knop OK.
Een statisch IP-adres instellen op de computer
Windows 2000, Windows XP en Windows Server 2003
1. Klik op het bureaublad met de rechtermuisknop op Mijn netwerklocaties en kies
Eigenschappen.
2. Klik met de rechtermuisknop op LAN-verbinding en kies Eigenschappen.
3. Als TCP/IP niet beschikbaar is, klikt u eerst op Toevoegen en vervolgens op Protocol.
4. Klik eerst op Toevoegen en vervolgens op Internet-protocol TCP/IP.
5. Selecteer het tabblad Algemeen, selecteer het TCP/IP-protocol voor uw netwerkkaart en
klik op Eigenschappen.
6. Selecteer het tabblad Algemeen en klik op Het volgende IP-adres gebruiken.
7. Voer een IP-adres en subnetmasker in en klik op OK.
8. Klik desgevraagd op OK om Windows opnieuw op te starten.
Phaser® 6250-kleurenlaserprinter
3-3
Verbindingen en IP-adres
Windows NT 4.x
1. Klik op het bureaublad met de rechtermuisknop op Netwerkomgeving en kies
Eigenschappen.
2. Klik op het tabblad Protocollen eerst op TCP/IP-protocol en vervolgens op
Eigenschappen.
3. Selecteer het tabblad IP-adres en klik op Een IP-adres opgeven.
4. Voer een IP-adres en subnetmasker in en klik op OK.
5. Klik desgevraagd op OK om Windows opnieuw op te starten.
Windows 98 en Windows ME
1. Klik op het bureaublad met de rechtermuisknop op Netwerkomgeving of Mijn
netwerklocaties en kies Eigenschappen.
2. Selecteer het tabblad Configuratie, selecteer het TCP/IP-protocol voor uw netwerkkaart
en klik op Eigenschappen.
3. Selecteer het tabblad IP-adres en klik op Een IP-adres opgeven.
4. Voer een IP-adres en subnetmasker in en klik op OK.
5. Klik desgevraagd op OK om Windows opnieuw op te starten.
Macintosh 9.x TCP/IP
1. Klik op het Apple-pictogram en selecteer de map Regelpanelen.
2. Dubbelklik op TCP/IP en controleer of het verbindingstype Ethernet is geselecteerd.
3. Voer een IP-adres en subnetmasker in en klik op OK.
4. Klik desgevraagd op OK om opnieuw op te starten.
Macintosh OS X (10.1 en hoger) TCP/IP
1. Klik achtereenvolgens op het Apple-pictogram, Systeemvoorkeuren en het pictogram
Netwerk.
2. In het regelpaneel Netwerk klikt u op het tabblad TCP/IP.
3. Klik onder Locatie op Automatisch.
4. Klik onder Too n op Ingebouwd Ethernet.
5. Klik onder Configureer op Handmatig.
6. Voer het IP-adres, het subnetmasker en de router (gateway) in.
7. Klik op Pas toe om de wijzigingen door te voeren.
Phaser® 6250-kleurenlaserprinter
3-4
Verbindingen en IP-adres
USB-verbinding
Voor een USB-verbinding hebt u een standaard USB-kabel nodig. Deze kabel wordt niet bij de
printer geleverd en moet apart worden aangeschaft. Controleer of u de juiste USB-kabel voor
uw verbinding gebruikt.
Windows 98 of hoger en Windows 2000 of hoger
Sluit de USB-kabel op de pc aan en volg de instructies van de wizard Nieuwe hardware
om de USB-poort te maken. Volg de instructies van de wizard Printer toevoegen om
het printerstuurprogramma te installeren vanaf de CD-rom met Printerinstallatieprogramma en hulpprogramma’s. Ga naar www.xerox.com/officeprinting/infoSMART
meer informatie en om deze documenten te lezen:
■Windows 98: document 18215
■Windows 2000: document 22701
■Windows XP: document 53543
Macintosh (OS 9.0.4 en hoger)
Een printer die via een USB-kabel is aangesloten, wordt niet weergegeven in de Kiezer.
Installeer het printerstuurprogramma vanaf de CD-rom met Printerinstallatieprogramma en hulpprogramma’s. Gebruik Desktop Printer Utility (versie 1.2 of hoger) om een USB-printer
te maken op het bureaublad. Dit hulpprogramma bevindt zich in de map PhaserTools, die
tijdens de installatie van de software wordt gemaakt. Ga naar www.xerox.com/officeprinting/
infoSMART voor meer informatie en om document 33225 te lezen.
voor
Macintosh (OS X en hoger)
1. Installeer het printerstuurprogramma vanaf de CD-rom met Printerinstallatieprogramma
en hulpprogramma’s.
2. Open het hulpprogramma Afdrukbeheer. (Open de map Utilities in de map Applications
op de vaste schijf van de Macintosh.)
3. Klik op de knop Voe g to e.
4. Selecteer USB in de bovenste vervolgkeuzelijst.
5. Selecteer de printer in het printervenster.
6. Selecteer Xerox in de keuzelijst met fabrikanten.
7. Selecteer het juiste printermodel in de lijst met beschikbare printers.
8. Klik op de knop Voe g to e.
De printer wordt in Afdrukbeheer weergegeven in de lijst met beschikbare printers. Ga naar
www.xerox.com/officeprinting/infoSMART
voor meer informatie en om document 49355
te lezen.
Parallelle verbinding
Gebruik een parallelle IEEE 1284-printerkabel met een maximumlengte van 3 meter (10 feet)
om de computer en de printer op elkaar aan te sluiten. Installeer het printerstuurprogramma
vanaf de CD-rom met Printerinstallatieprogramma en hulpprogramma’s. Selecteer de juiste
parallelle LPT-poort.
Phaser® 6250-kleurenlaserprinter
3-5
Verbindingen en IP-adres
Verbindingsinstellingen
Het printerstuurprogramma installeren
Ga naar www.xerox.com/officeprinting/support om de meest recente printerstuurprogramma’s
te downloaden.
Windows 98 of hoger en Windows 2000 of hoger
Installeer het printerstuurprogramma vanaf de CD-rom met Printerinstallatieprogramma en
hulpprogramma’s. Tijdens de installatie vanaf de CD-rom met Printerinstallatieprogramma en
hulpprogramma’s wordt de printer automatisch geïnstalleerd en geïdentificeerd. Ga naar
www.xerox.com/officeprinting/infoSMART
te lezen:
■Windows 98 en Windows ME: document 9840
■Windows 2000, Windows XP en Windows Server 2003: document 36894
■Windows NT: document 11338
Macintosh EtherTalk
voor meer informatie en om deze documenten
Als u EtherTalk gebruikt, zijn voor Macintosh-computers geen IP-adressen nodig.
1. Open het regelpaneel AppleTalk.
2. Controleer of de Ethernet-poort de geselecteerde netwerkpoort is.
3. Dubbelklik op het installatieprogramma op de CD-rom met Printerinstallatieprogramma
en hulpprogramma’s om het printerstuurprogramma te installeren.
4. Open de Kiezer en klik op het stuurprogramma LaserWriter.
5. Selecteer de printer in de rechterkolom van de Kiezer en klik op Maak aan om de
bureaubladprinter te maken.
Ga naar www.xerox.com/officeprinting/infoSMART
voor meer informatie en om
document 2562 en 1886 te lezen.
Macintosh OS X (10.2 en hoger)
1. Installeer het printerstuurprogramma vanaf de CD-rom met Printerinstallatieprogramma
en hulpprogramma’s.
2. Open het hulpprogramma Afdrukbeheer. (Open de map Utilities in de map Applications
op de vaste schijf van de Macintosh.)
3. Controleer of de vervolgkeuzelijst is ingesteld op Rendezvous.
4. Selecteer de printer in het printervenster.
5. Klik op de knop Voe g to e.
Macintosh OS X (10.1 en hoger)
Macintosh OS X ondersteunt TCP/IP als standaardprotocol, evenals AppleTalk. Als u TCP/IP
wilt gebruiken, volgt u de instructies om een IP-adres in te stellen voor de printer.
1. Open het hulpprogramma Afdrukbeheer. (Open de map Utilities in de map Applications
op de vaste schijf van de Macintosh.)
2. Klik op de knop Voeg printer toe.
Phaser® 6250-kleurenlaserprinter
3-6
Verbindingen en IP-adres
3. Selecteer het gewenste verbindingstype.
■Voer onder LPR het eerder ingestelde IP-adres van de printer in. Het veld Naam
wachtrij blijft leeg als het selectievakje Gebruik standaardwachtrij op server is
ingeschakeld (dit is de standaardinstelling). De overige opties zijn PS en AUTO.
Selecteer de overeenkomstige PPD voor uw printermodel in de vervolgkeuzelijst
Printermodel.
■Als u AppleTalk wilt gebruiken, selecteert u de overeenkomstige printer in de lijst die
verschijnt. De configuratieprocedure gaat door totdat de configuratie is voltooid. Als
AppleTalk niet in de vervolgkeuzelijst van Afdrukbeheer staat, is het AppleTalkprotocol uitgeschakeld en moet u dit op de Macintosh installeren. Als het AppleTalkprotocol is ingeschakeld maar niet in het venster staat, wordt u aangeraden contact op
te nemen met de systeembeheerder of Apple Computer Incorporated voor assistentie.
Ga naar www.xerox.com/officeprinting/infoSMART
voor meer informatie en om
document 48704, 50080 en 49814 te lezen.
Het IP-adres van de printer dynamisch instellen
Een IP-adres (Internet Protocol) is vereist om uw printer op een netwerk te kunnen
identificeren. Stel het IP-adres van de printer op een van de volgende manieren in:
■DHCP
■CentreWare Internet Services
■Auto IP (hostnamen)
Vereiste gegevens voor IP-adressering
GegevensOpmerkingen
Internet-adres (IP-adres) voor de printerDe notatie is xxx.xxx.xxx.xxx, waarbij xxx een
decimaal getal van 0-255 vertegenwoordigt.
NetwerkmaskerAls u niet zeker weet wat u hier moet invoeren,
laat u deze optie leeg. De printer kiest een
correct masker.
Adres standaardrouter/-gatewayAls u niet vanuit het lokale netwerksegment maar
vanuit een andere locatie wilt communiceren met
de printer, hebt u het routeradres nodig.
DHCP inschakelen op de printer
Controleer of het DHCP-protocol van de printer is ingeschakeld via het voorpaneel of gebruik
CentreWare IS.
Opmerking
U controleert het IP-adres van de printer door Printeridentificatie op het voorpaneel te
selecteren. Ga naar Documentatie/Functies op de Cd-rom met gebruikersdocumentatie
voor meer informatie over het voorpaneel.
Phaser® 6250-kleurenlaserprinter
3-7
Verbindingen en IP-adres
Het IP-adres wijzigen met behulp van CentreWare Internet Services (IS)
CentreWare IS is een hulpprogramma voor printerbeheer en -ondersteuning. Het programma
maakt gebruik van webtechnologie. Met de software van CentreWare IS kunt u de printerstatus
bekijken en de printer met behulp van een webbrowser via een TCP/IP-netwerk beheren.
Ga naar Verkennen/CentreWare IS op de Cd-rom met gebruikersdocumentatie voor
meer informatie.
Nadat u het IP-adres van de printer hebt ingesteld, kunt u met behulp van CentreWare IS de
TCP/IP-instellingen wijzigen.
1. Start uw webbrowser.
2. Geef het IP-adres van de printer in de browser op in het veld Adres
(http://xxx.xxx.xxx.xxx).
3. Klik op Properties (Eigenschappen) links op de hoofdpagina van CentreWare IS.
4. Open de map Protocols (Protocollen) en klik op TCP/IP.
5. Selecteer of wijzig de printerinstellingen en klik op Save Changes (Wijzigingen opslaan)
onder aan de pagina.
Hostnamen gebruiken bij DNS (Domain Name Service)
De printer biedt ondersteuning voor DNS via een geïntegreerde DNS-resolver. Het DNSresolverprotocol communiceert met een of meer DNS-servers en zet het IP-adres om in een
bepaalde hostnaam of andersom (een hostnaam in een bepaald IP-adres).
Als u een IP-hostnaam wilt gebruiken voor de printer, moet de systeembeheerder een of meer
DNS-servers en een lokale database met DNS-domeinnamen configureren.
Als u de printer wilt instellen voor DNS, kunt u maximaal twee IP-adressen voor de DNSserver opgeven. U kunt de printer op twee manieren instellen:
■TCP/IP - ga naar “DNS instellen met behulp van CentreWare Internet Services”.
■DHCP - ga naar “DDNS (Dynamic Domain Name Service)”.
DNS instellen met behulp van CentreWare Internet Services
Gebruik CentreWare IS om de printer voor DNS in te stellen nadat u het IP-adres van de
printer hebt ingesteld.
1. Start uw webbrowser.
2. Geef het IP-adres van de printer in de browser op in het veld Adres
(http://xxx.xxx.xxx.xxx).
3. Klik op Properties (Eigenschappen) rechts op de hoofdpagina van CentreWare IS.
4. Open de map Protocols (Protocollen) en klik op TCP/IP.
5. Geef in het deelvenster DNS Settings (DNS-instellingen) het IP-adres van uw
domeinserver op in de volgende velden:
■Primary Name Server IP Address (IP-adres primaire naamserver (vereist))
■Second Name Server IP Address (IP-adres secundaire naamserver (optioneel))
6. Klik op Save Changes (Wijzigingen opslaan) wanneer u alle configuratiegegevens
hebt ingevoerd.
DDNS (Dynamic Domain Name Service)
Phaser® 6250-kleurenlaserprinter
3-8
Verbindingen en IP-adres
Deze printer ondersteunt Dynamic DNS via DHCP. U moet op de printer DHCP hebben
ingeschakeld om te kunnen gebruikmaken van DDNS. Bovendien moet de DHCP-server in het
netwerk Dynamic DNS-updates ondersteunen via ondersteuning voor optie 12 of 81. Neem
contact op met uw netwerkbeheerder voor meer informatie.
1. Start uw webbrowser.
2. Geef het IP-adres van de printer in de browser op in het veld Adres
(http://xxx.xxx.xxx.xxx).
3. Klik op Properties (Eigenschappen) rechts op de hoofdpagina van CentreWare IS.
4. Open de map Protocols (Protocollen) en klik op TCP/IP.
5. Stel in het deelvenster BOOT/DHCP Settings (BOOT/DHCP-instellingen) de optie
BOOTP/DHCP in op ON (Aan).
6. Voer de volgende DDNS/WINS-configuratiegegevens in om DDNS in te schakelen:
■DDNS - stel deze optie in op ON.
■Release Host Name (Hostnaam vrijgeven) - stel deze optie in op NO (Nee).
■DDNS/WINS Name (DDNS/WINS-naam) - gebruik de standaardnaam die door
Xerox is opgegeven of voer een andere naam in.
■Primary WINS Server (Primaire WINS-server (optioneel))
■Secondary WINS Server (Secundaire WINS-server (optioneel))
7. Klik op Save Changes (Wijzigingen opslaan) wanneer u alle configuratiegegevens
hebt ingevoerd.
Overige informatiebronnen
Ga naar Documentatie/Verbindingen en netwerken op de Cd-rom met gebruikersdocumentatie
voor meer informatie over netwerkconfiguratie en -problemen.
Phaser® 6250-kleurenlaserprinter
3-9
Phaser® 6250-kleurenlaserprinter
Software voor printerbeheer
In dit onderwerp wordt het volgende besproken:
■“Met CentreWare-software” op pagina 3-10
■“Printerbeheerfuncties gebruiken” op pagina 3-12
Met CentreWare-software
CentreWare Internet Services (IS)
CentreWare IS is een hulpprogramma voor printerbeheer en -ondersteuning. Het programma
maakt gebruik van webtechnologie. Met de software van CentreWare IS kunt u de printerstatus
bekijken en de printer met behulp van een webbrowser via een TCP/IP-netwerk beheren.
Met CentreWare IS kunt u:
■De printerstatus ontvangen en printers beheren, onafhankelijk van netwerkservers en
besturingssystemen.
■Een koppeling maken naar de ondersteuningspagina op de lokale webserver.
■Handleidingen en technische ondersteuningsinformatie on line bekijken via de
ingebouwde koppelingen naar de website van Xerox.
CentreWare IS beschikt over een gebruikersvriendelijke, consistente interface waarmee u de
meeste configuratietaken kunt uitvoeren.
Als u CentreWare IS wilt gebruiken, hebt u alleen een webbrowser en een TCP/IP-verbinding
tussen de printer en het netwerk nodig (in Windows-, Macintosh- en UNIX-omgevingen).
TCP/IP en HTTP moeten zijn ingeschakeld in de printer.
Ga naar www.xerox.com/officeprinting
voor uitgebreide informatie over CentreWare IS en om
de CentreWare IS Online Help te raadplegen.
CentreWare DP voor NetWare
CentreWare DP is gebruikersvriendelijke printerbeheersoftware die in Windows 98 of hoger
en Windows 2000 of hoger kan worden gebruikt. Met behulp van muisgestuurde navigatie
kunt u de printer snel en gemakkelijk in een netwerk installeren, aansluiten en configureren.
CentreWare DP biedt installatieprocedures en beheer van netwerkprinters voor
netwerkbeheerders.
De volgende tabel bevat de belangrijkste functies en voordelen van CentreWare DP.
FunctieVoordeel
Wizard SetupHelpt u bij de stapsgewijze installatie van uw printer in een netwerk.
Advanced Setup
(Geavanceerde setup)
Hulpprogramma waarmee de printer voor meerdere bestandsservers
en wachtrijen kan worden gebruikt.
Instant status (Directe status)Een printer in de lijst met printers selecteren om op elk gewenst
Remote Configuration and
Management (Configuratie
en beheer op afstand)
Printer UpgradesDe printer upgraden vanaf uw werkstation (indien deze optie
Ga naar www.xerox.com/officeprinting
De meeste configuratie- en beheertaken uitvoeren vanaf
uw werkstation.
beschikbaar is voor het printermodel).
voor meer informatie en om de CentreWare DP User
Guide te raadplegen.
CentreWare MC (Microsoft Management Console)
Met CentreWare MC is er IP-detectie van printers met een geïntegreerde webserver.
De geïntegreerde webserver in Xerox-printers heet CentreWare Internet Services.
Als u meerdere printers wilt installeren of beheren in een Windows NT 4.x- (Service Pack 6 of
hoger), Windows 2000- of Windows XP-netwerk waarin het TCP/IP-protocol is ingeschakeld,
gebruikt u de invoegtoepassing Xerox CentreWare MC in de Microsoft Management Console.
Ga naar www.xerox.com/officeprinting
voor meer informatie en om de CentreWare MC User
Guide te raadplegen.
CentreWare Web
CentreWare Web is een toepassing voor het beheer, de installatie en het oplossen van
problemen met printers van verschillende merken. CentreWare Web biedt u de mogelijkheid
om met behulp van een webbrowser de printers in uw netwerk op afstand te beheren, te
installeren en problemen met deze printers op te lossen. De printers worden gevonden met
behulp van netwerk- of printserverdetectie en beheerd via TCP/IP-netwerken met behulp van
RFC-1759 SNMP (Simple Network Management Protocol).
Enkele functies van CentreWare Web:
■Op afstand poorten, wachtrijen en stuurprogramma’s toevoegen aan Windows 2000-,
XP- en NT 4.x SP6-printservers.
■Wizards voor installeren, oplossen van problemen, upgraden en klonen als hulpmiddel
voor gebruikers bij het uitvoeren van beheertaken.
■Installatie op een server, zodat CentreWare Web beschikbaar is voor alle clients in het
netwerk die Internet-toegang hebben via een browser.
■Ondersteuning van meerdere gebruikers en verschillende niveaus/bevoegdheden voor
gebruikerstoegang, zoals beheerders of gasten.
■Detectie van printers in lokale en externe subnetten.
■Automatische detectie van printers volgens schema.
■Genereren van rapporten.
■Verbinden met printerwebservers voor extra printerspecifieke functies, inclusief Help.
Ga naar www.xerox.com/officeprinting
voor meer informatie en om de CentreWare Web User
Guide (Gebruikershandleiding CentreWare Web) te raadplegen.
Phaser® 6250-kleurenlaserprinter
3-11
Software voor printerbeheer
Printerbeheerfuncties gebruiken
Taakbeheer
In de printer wordt informatie over afdruktaken opgeslagen in een logbestand. Dit
logbestand wordt opgeslagen in het printergeheugen of op een optionele vaste schijf
(indien een vaste schijf in de printer is geïnstalleerd). Als het logbestand wordt opgeslagen
in het printergeheugen, gaat het verloren wanneer de printer opnieuw wordt ingesteld.
U wordt aangeraden een vaste schijf te gebruiken voor taakbeheer.
Het logbestand bevat een lijst van taakrecords. Elke record bevat velden, zoals
gebruikersnaam, taaknaam, aantal afgedrukte pagina’s, taaktijden, en de hoeveelheid toner
en inkt die werd gebruikt. Niet alle velden worden ondersteund door alle printers. Ga naar
CentreWare IS Online Help of CentreWare Web Online Help voor meer informatie.
De gerapporteerde waarden voor het taakbeheer zijn afhankelijk van het protocol en de
afdrukopdracht die werden gebruikt bij het afdrukken van de taak. Als u bijvoorbeeld NPRINT
gebruikt in een NetWare-netwerkomgeving, beschikt de printer over de meeste informatie over
de taak die wordt afgedrukt. Wanneer u Windows en NetWare gebruikt, is de taaknaam vaak
LST: of LST:BANNER. Als u andere taken uitvoert vanaf andere poorten, is er mogelijk
minder taakinformatie beschikbaar.
U kunt taakbeheer gebruiken via CentreWare IS en CentreWare Web.
CentreWare IS gebruiken
1. Start uw webbrowser.
2. Geef het IP-adres van de printer in de browser op in het veld Adres
(http://xxx.xxx.xxx.xxx).
3. Rechts op de hoofdpagina van CentreWare IS klikt u op Jobs (Taken).
De pagina Job Accounting Links (Taakbeheerkoppelingen) bevat koppelingen waarmee u de
records van het taakbeheer kunt bekijken, downloaden en wissen.
Ga naar CentreWare IS Online Help voor uitgebreide informatie over het taakbeheer in
CentreWare IS, zoals taakinformatie wissen of downloaden naar een bestand en de
verschillende bestandsindelingen voor het taakbeheer.
MaiLinX-waarschuwingen
Met MaiLinX-waarschuwingen kan de printer automatisch een e-mail verzenden naar de
systeembeheerder en anderen in de volgende situaties:
■Bij printerfouten, waarschuwingen en alarmberichten.
■Wanneer er iets met de printer moet gebeuren (bijvoorbeeld een onderhoudsbeurt of het
aanvullen van verbruiksartikelen).
■Wanneer een antwoord is vereist op een Internet-bericht voor afdrukken op afstand dat via
CentreWare IS is ontvangen. Ga naar CentreWare IS Online Help voor meer informatie
over afdrukken met CentreWare IS Remote Internet.
Er zijn drie aangewezen gebruikers die berichten kunnen ontvangen:
■SysAdmin
Phaser® 6250-kleurenlaserprinter
3-12
Loading...
+ hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.