…door gebruik te maken van alle mogelijkheden van uw
apparaat. Er wordt een CD met documentatie voor de klant bij uw
product bijgeleverd. De CD bevat een Handleiding voor de
gebruiker, waarin zich volledige instructies voor optionele
configuraties, zoals Fax, bevinden. Tevens bevat de CD een
Handleiding voor de systeembeheerder, waarin instructies zijn
opgenomen om het apparaat aan te sluiten op een netwerk. De
CD naar uw vaste schijf kopiëren voor verdere informatie.
De auteursrechtelijke bescherming waarop aanspraak wordt gemaakt, bevat alle vormen en
zaken van auteursrechtelijk beschermd materiaal dat en informatie die thans of in de toekomst
van rechtswege is toegestaan. Dit omvat, zonder enige beperking, materiaal dat wordt
gegenereerd door de software en dat in het scherm wordt weergegeven, zoals pictogrammen,
uiterlijk en inhoud van de schermen, enzovoort.
®
Xerox
, The Document Company®, de digitale X® en alle Xerox-producten die in deze
publicatie worden vermeld, zijn handelsmerken van Xerox Corporation. Productnamen en
handelsmerken van andere bedrijven worden hierbij erkend.
Zie de informatie over de licentie voor gedetailleerde informatie over producten onder licentie.
De informatie in dit document was correct op het moment van publicatie. Xerox behoudt zich
te allen tijde het recht voor de informatie zonder voorafgaande kennisgeving te wijzigen.
Wijzigingen en technische updates worden in volgende uitgaven van de documentatie
opgenomen. Voor de nieuwste informatie kunt u terecht op www.xerox.com
.
Producten onderworpen aan normale exportregelingen
De export van dit product is strikt beperkt volgens de wetten inzake ruil en handel met het
buitenland van Japan en/of de exportregelingen van de Verenigde Staten. Indien u dit product
wilt exporteren, dient u de betreffende exportlicentie te verkrijgen van de Japanse overheid of
instantie en/of her-exporttoestemming van de Amerikaanse overheid of instantie.
Producten onderworpen aan aanvullende exportregelingen
De export van dit product is strikt beperkt volgens de wetten inzake ruil en handel met het
buitenland van Japan en/of de exportregelingen van de Verenigde Staten. Indien u op basis van
een handelsdocument zoals een rechtsgeldig contract of informatie van de importeur weet dat dit
product zal worden gebruikt of werd gebruikt voor de ontwikkeling, productie of het gebruik van
massavernietigingswapens, waaronder kernwapens, chemische wapens of biologische wapens,
dient u de betreffende exportlicentie te verkrijgen van de Japanse overheid of betreffende
instantie en/of her-exporttoestemming van de Amerikaanse overheid of betreffende instantie.
Page 4
Inhoudsopgave
1Alvorens het apparaat te gebruiken .....................................................7
Xerox Welcome Centre ............................................................................7
Welkom bij de Xerox-familie van CopyCentre/WorkCentre-producten.
Deze handleiding voorziet in gedetailleerde informatie, technische specificaties en
procedures voor gebruik bij de geïntegreerde toepassingen van het apparaat.
Xerox Welcome Centre
Indien u tijdens of na de installatie van het product hulp nodig heeft, kunt u op de
website van Xerox terecht voor online oplossingen en ondersteuning.
http://www.xerox.com/
Indien u nog meer hulp nodig heeft, kunt u contact opnemen met onze experts van het
Xerox Welcome Centre. Tijdens de installatie van het product kan het zijn dat u het
telefoonnummer van een plaatselijke vertegenwoordiger ontvangt. U kunt dit telefoonnummer in onderstaande ruimte noteren voor toekomstig gebruik.
Telefoonnummer Xerox Welcome Centre of plaatselijke vertegenwoordiger:
#
Nederland:020 6563620
België:02 7131 453
Wanneer u contact opneemt met het Xerox Welcome Centre heeft u het serienummer
van het apparaat nodig. Dit staat aan de linkerkant van het apparaat achter afdekking
A, zoals in het schema wordt aangegeven.
U kunt het serienummer in de onderstaande ruimte noteren.
Serienummer:
Noteer de foutberichten. Deze informatie helpt ons problemen sneller op te lossen.
In dit hoofdstuk worden de conventies beschreven die in deze hele handleiding worden
gehanteerd. In deze handleiding wordt een aantal termen met dezelfde betekenis door
elkaar gebruikt:
•Papier is een synoniem voor afdrukmateriaal.
•Document is synoniem met origineel.
•Xerox CopyCentre/WorkCentre 118 is synoniem met het apparaat.
Getrainde operateur
De getrainde operateur is verantwoordelijk voor het onderhoud aan de hardware.
Richting
Met "richting" wordt de stand bedoeld waarin de beelden op de pagina worden gezet.
Wanneer het beeld rechtop staat, kan het papier (of ander afdrukmateriaal) met de
korte kant of met de lange kant eerst worden ingevoerd.
Lange kant eerst (LKE)
Wanneer documenten met de lange kant eerst in de AOD worden geplaatst, dan
betekent dit dan een van de lange kanten naar de AOD (automatische originelendoorvoer) is gericht bij het plaatsen. De korte kanten bevinden zich aan de boven- en
onderkant van het papier en wijzen naar de voor- en achterkant van de AOD. Wanneer
u papier met de LKE in een papierlade legt, plaatst u papier met een van de lange
kanten aan de linkerkant en een van de korte kanten aan de voorkant van de lade.
Korte kant eerst (KKE)
Wanneer documenten met de korte kant eerst in de doorvoer worden geplaatst, dan
betekent dit dan een van de korte kanten naar de AOD is gericht bij het plaatsen.
De lange kanten bevinden zich aan de boven- en onderkant van het papier en wijzen
naar de voor- en achterkant van de AOD. Wanneer u papier met de KKE in een
papierlade legt, plaatst u het papier met een van de korte kanten aan de linkerkant en
een van de lange kanten aan de voorkant van de lade.
Richting LKERichting KKE
PapierinvoerrichtingPapierinvoerrichting
Tekst tussen [vierkante haken]
Dit betekent dat het hier om namen van schermen, tabbladen, toetsen, toepassingen
en opties op het scherm gaat. Zij worden ook gebruikt om naar bestands- en
mapnamen op een pc te verwijzen.
•Selecteer [Origineelsoort] op het scherm [Afdrukkwaliteit].
•Selecteer [Opslaan].
Tekst tussen <punthaken>
Dit betekent dat het hier gaat om namen van harde toetsen, cijfer- of symbooltoetsen,
lampjes op het bedieningspaneel of symbolen op de label van de stroomschakelaar.
Bijvoorbeeld:
•Druk op de toets <Opdrachtstatus> om het scherm Opdrachtstatus te openen.
•Druk op de toets <C> op het bedieningspaneel om de tijdelijk gestopte opdracht
te wissen.
Cursief
Cursief wordt gebruikt om verwijzingen naar andere delen en hoofdstukken aan
te geven.
Bijvoorbeeld:
Conventies
•Zie het hoofdstuk Onderhoud op pagina83. voor informatie over het reinigen van
de glasplaat.
•Papierinvoer – pagina 53.
Waarschuwingen
Na het kopje Waarschuwing volgen opmerkingen die waarschuwen voor mogelijk
lichamelijk letsel.
Bijvoorbeeld:
WAARSCHUWING: Dit product dient op een geaard stopcontact te worden
aangesloten.
Voorzichtig
Na het kopje Voorzichtig volgen opmerkingen die waarschuwen voor mogelijke
mechanische schade die het gevolg kan zijn van een bepaalde handeling.
Bijvoorbeeld:
VOORZICHTIG: Gebruik van bedieningselementen of aanpassing of uitvoering
van procedures die afwijken van de procedures genoemd in deze handleiding,
kan leiden tot een gevaarlijke blootstelling aan licht.
Opmerkingen
Opmerkingen zijn mededelingen met aanvullende informatie.
Bijvoorbeeld:
OPMERKING: Indien de AOD geen onderdeel uitmaakt van het apparaat, is deze
toepassing niet beschikbaar.
De volgende aanvullende informatiebronnen zijn beschikbaar voor het apparaat.
•Xerox CopyCentre/WorkCentre 118 Handleiding voor de gebruiker
•Xerox CopyCentre/WorkCentre 118 System Administration Guide
•Het online Help-systeem (printerdrivers en CentreWare-hulpprogramma's)
•Documentatie bij de CentreWare-hulpprogramma's (HTML)
OPMERKING: De schermen die in deze handleiding voor de gebruiker worden
getoond, gelden voor een volledig geconfigureerd apparaat en zijn dus mogelijk niet
van toepassing op uw configuratie.
Veiligheidsbepalingen
Lees deze veiligheidsinformatie zorgvuldig door alvorens dit product te gebruiken,
zodat u de apparatuur op veilige wijze gebruikt.
Het Xerox/Fuji Xerox-product en de aanbevolen verbruiksartikelen zijn ontworpen en
getest om te voldoen aan strenge veiligheidseisen. Deze omvatten onder meer de
goedkeuring van veiligheidsinstanties en het voldoen aan de geldende milieunormen.
Lees onderstaande instructies aandachtig door voordat u met het product gaat werken
en raadpleeg deze, indien nodig, opnieuw zodat het product altijd op een veilige manier
wordt gebruikt.
De veiligheids- en milieutests en de prestaties van dit product zijn uitsluitend
geverifieerd met Xerox-materialen.
WAARSCHUWING: Ongeoorloofde wijzigingen, zoals het toevoegen van nieuwe
functies of de aansluiting van randapparaten, kunnen van invloed zijn op dit
product. Voor meer informatie kunt u contact opnemen met uw erkende serviceleverancier.
Waarschuwingsmerktekens
Alle waarschuwingsinstructies op het product of die hierbij zijn geleverd, moeten
worden opgevolgd.
Waarschuwing Deze WAARSCHUWING vestigt de aandacht van de gebruiker
op apparaatgebieden waar lichamelijk letsel kan worden
opgelopen.
Waarschuwing Deze WAARSCHUWING vestigt de aandacht van de gebruiker
op apparaatgebieden met hete oppervlakken, die niet mogen
worden aangeraakt.
Dit product dient te worden aangesloten op het type elektrische voeding dat op het
informatie-etiket van het product staat aangegeven. Indien u niet zeker weet of uw
elektrische voeding aan de vereisten voldoet, dan kunt u voor advies contact opnemen
met uw plaatselijke elektriciteitsbedrijf.
WAARSCHUWING: Dit product dient op een geaard stopcontact te
worden aangesloten.
Dit product wordt geleverd met een stekker met een beschermende
aardingspen. Deze stekker past alleen op een geaard stopcontact. Dit is een
veiligheidsmaatregel. Neem, om het risico voor een elektrische schok te vermijden,
contact op met een erkende elektricien indien u niet over een geaard stopcontact
beschikt. Gebruik nooit een verloopstekker of een verlengsnoer zonder randaarde
om het apparaat aan te sluiten op een stopcontact zonder aardingsaansluitpunt.
Toegankelijke gebieden voor gebruikers
Deze apparatuur is zo ontworpen dat gebruikers alleen toegang hebben tot veilige
gebieden. Toegang tot gevaarlijke gebieden wordt beperkt door afdekkingen of afschermingen, die alleen met gereedschap kunnen worden verwijderd. Deze afdekkingen of
afschermingen mogen nooit worden verwijderd.
Veiligheidsbepalingen
Onderhoud
Onderhoudsprocedures die door gebruikers kunnen worden uitgevoerd, worden
beschreven in de betreffende documentatie bij het product. Voer geen onderhoudsprocedures op dit product uit die niet in deze documentatie staan beschreven.
Het product reinigen
Trek de stekker uit het stopcontact alvorens dit product te reinigen. Gebruik altijd
materialen die bedoeld zijn voor dit product. Het gebruik van andere materialen kan
leiden tot slechte prestaties en kan gevaarlijke situaties opleveren. Gebruik geen
spuitbussen. Deze kunnen onder bepaalde voorwaarden ontplofbaar en brandbaar zijn.
WAARSCHUWING - Informatie over elektrische veiligheid
Z Gebruik alleen het netsnoer dat bij dit apparaat is geleverd.
Z Sluit het netsnoer rechtstreeks op een gemakkelijk te bereiken en geaard stopcon-
tact aan. Gebruik geen verlengsnoer. Indien u niet weet of een stopcontact geaard
is, neem dan contact op met een erkende elektricien.
Z Deze apparatuur moet worden gebruikt op een aftakcircuit met een grotere
capaciteit dan de nominale stroomsterkte en spanning van dit apparaat.
De nominale stroomsterkte en spanning van deze apparatuur staan op het
gegevensplaatje op het achterpaneel aangegeven. Indien het apparaat naar
een andere locatie moet worden verplaatst, neem dan contact op met het
Xerox Welcome Centre.
Z Een onjuiste aansluiting van de aardlekschakelaar kan een elektrische schok tot
X Plaats deze apparatuur zodanig dat niemand op het netsnoer kan stappen of
hierover kan struikelen.
X Plaats geen voorwerpen op het netsnoer.
X Elektrische of mechanische vergrendelingen mogen niet teniet worden gedaan of
onbruikbaar worden gemaakt.
X De ventilatie-openingen mogen niet worden geblokkeerd.
X Duw nooit voorwerpen in gleuven of openingen in de apparatuur.
Z Indien een van de volgende omstandigheden zich voordoet, schakel dan de
voeding naar het apparaat onmiddellijk uit en trek het netsnoer uit het stopcontact.
Neem contact op met het Xerox Welcome Centre om het probleem te verhelpen.
– De apparatuur maakt vreemde geluiden of er komen vreemde geuren vrij.
– Het netsnoer is beschadigd of gerafeld.
– Een stroomonderbrekingsschakelaar op een wandpaneel, een zekering of een
andere veiligheidsvoorziening heeft de stroomtoevoer onderbroken.
– Er is vloeistof in de apparatuur terechtgekomen.
– De apparatuur is blootgesteld aan water.
– Een onderdeel van de apparatuur is beschadigd.
Ontkoppel het apparaat
Met het netsnoer kunt u dit apparaat ontkoppelen. Deze is op de zijkant van het
apparaat ingestoken. Voor het loskoppelen van alle elektrische voeding naar de
apparatuur, moet het netsnoer uit het stopcontact worden getrokken.
Veiligheidsinformatie over de laser
VOORZICHTIG: Gebruik van bedieningselementen of aanpassing of uitvoering
van procedures die afwijken van de procedures genoemd in deze handleiding,
kan leiden tot een gevaarlijke blootstelling aan licht.
Met betrekking tot laserveiligheid voldoet de apparatuur aan de prestatienormen voor
laserproducten, zoals die zijn vastgesteld door overheids-, nationale en internationale
instanties voor een Klasse 1-laserproduct. Het apparaat straalt geen gevaarlijk licht uit;
de lichtstraal is in elke bedieningsmode en bij de uitvoering van elke onderhoudstaak
volledig afgeschermd.
Volg onderstaande veiligheidsrichtlijnen te allen tijde, zodat u weet dat u veilig omgaat
met uw Xerox/Fuji Xerox-apparatuur.
Wel doen:
•Sluit apparatuur altijd aan op een correct geaard stopcontact. Laat bij twijfel het
stopcontact door een erkende elektricien controleren.
Z Deze apparatuur dient op een geaard stopcontact te worden aangesloten.
Deze apparatuur wordt geleverd met een stekker met een beschermende
aardingspen. Deze stekker past alleen op een geaard stopcontact. Dit is een
veiligheidsmaatregel. Neem, om het risico voor een elektrische schok te vermijden,
contact op met een erkende elektricien indien u niet over een geaard stopcontact
beschikt. Gebruik nooit een verloopstekker of een verlengsnoer zonder randaarde
om het apparaat aan te sluiten op een stopcontact.
•Volg altijd alle waarschuwingen en instructies die op de apparatuur of in bijgele-
verde informatie staan aangegeven.
•Ga bij het verplaatsen van apparatuur altijd voorzichtig te werk. Neem contact op
met het Xerox Welcome Centre indien het product naar een locatie buiten uw
gebouw moet worden verplaatst.
Veiligheidsbepalingen
Niet doen:
•Plaats de apparatuur altijd in een gebied met voldoende ventilatie en ruimte voor
servicewerkzaamheden. Zie de installatie-instructies voor minimumafmetingen.
•Gebruik altijd materialen en verbruiksartikelen die speciaal voor uw Xerox/Fuji
Xerox-apparatuur zijn ontworpen. Indien ongeschikte materialen worden gebruikt,
kan hierdoor de prestatie negatief worden beïnvloed.
•Trek altijd de stekker uit het stopcontact alvorens te reinigen.
•Gebruik nooit een verloopstekker of een verlengsnoer zonder randaarde om het
apparaat aan te sluiten op een stopcontact.
•Probeer nooit onderhoudsprocedures uit te voeren die niet in de klantendocu-
mentatie staan beschreven.
•Deze apparatuur mag nooit worden ingebouwd tenzij er voor een goede ventilatie
wordt gezorgd. Voor meer informatie kunt u contact opnemen met uw erkende
serviceleverancier.
•Verwijder nooit afdekkingen of afschermingen die met schroeven zijn bevestigd.
Achter deze afdekkingen en afschermingen bevinden zich geen gebieden die door
de gebruiker kunnen worden onderhouden.
•Plaats de apparatuur nooit in de buurt van een radiator of andere hittebron.
•Duw nooit voorwerpen in de ventilatie-openingen.
•Elektrische of mechanische vergrendelingen mogen nooit teniet worden gedaan of
onbruikbaar worden gemaakt.
•Gebruik de apparatuur nooit indien u ongewone geluiden of geuren opmerkt.
Trek het netsnoer uit het stopcontact en neem onmiddellijk contact op met het
Xerox Welcome Centre.
Probeer niet onderhoudsprocedures uit te voeren die niet in de klantendocumentatie
bij uw apparaat staan beschreven.
•Gebruik geen reinigingsmiddelen in spuitbussen. Het gebruik van niet-goedgekeurde
reinigingsmiddelen kan tot een slechte prestatie van de apparatuur leiden en kan een
gevaarlijke situatie opleveren.
•Gebruik verbruiksartikelen en reinigingsmiddelen alleen op de manier die in de bij
deze onderdelen geleverde documentatie staat aangegeven. Houd reinigingsmiddelen altijd buiten het bereik van kinderen.
•Verwijder geen afdekkingen of afschermingen die met schroeven zijn bevestigd.
Achter deze afdekkingen en afschermingen bevinden zich geen onderdelen
waaraan u onderhoud kunt uitvoeren.
•Voer onderhoudsprocedures alleen uit indien u daartoe de betreffende training heeft
ontvangen of indien de procedure in de klantendocumentatie wordt beschreven.
Veiligheidsinformatie over ozon
Dit product produceert ozon tijdens normale bedrijfsomstandigheden. De geproduceerde ozon is zwaarder dan lucht, en is afhankelijk van het aantal kopieën dat wordt
gemaakt. Door aan de correcte omgevingsvoorwaarden te voldoen, zoals aangegeven
in de installatie-instructies van Xerox, zal de ozonconcentratie binnen de veilige
limieten blijven.
Indien u aanvullende informatie over ozon nodig heeft, kunt u binnen de Verenigde
Staten en Canada de publicatie Ozon aanvragen op telefoonnummer 1-800-828-6571.
In Nederland en België kunt u contact opnemen met het Xerox Welcome Centre.
Voor verbruiksmaterialen
Sla alle verbruiksmaterialen op in overeenstemming met de instructies op de
verpakking.
Z Houd verbruiksmaterialen uit de buurt van kinderen.
Z Gooi toner, tonercassettes en tonercontainers nooit in open vuur.
Verenigde Staten, Canada, Europa, Australië/Nieuw-Zeeland
OPMERKING: Deze apparatuur is getest en voldoet aan de limieten voor een digitaal
apparaat van de klasse A conform Part 15 van de FCC Rules. Deze beperkingen
bieden een redelijke bescherming tegen schadelijke interferentie wanneer de
apparatuur in een commerciële omgeving wordt gebruikt. Deze apparatuur wekt
radiofrequentie-energie op, gebruikt deze en kan deze uitstralen. Indien het apparaat
niet wordt geïnstalleerd en gebruikt volgens de aanwijzingen in de klantendocumentatie kan het storingen van radiocommunicatie veroorzaken. Indien deze apparatuur in
een woonwijk wordt gebruikt, zal deze waarschijnlijk storingen veroorzaken. In dat
geval zal de gebruiker op eigen kosten de storingen moeten verhelpen.
Door wijzigingen en modificaties aan deze apparatuur die niet uitdrukkelijk door Xerox/
Fuji Xerox zijn goedgekeurd, kan de toestemming voor het gebruik van deze
apparatuur komen te vervallen.
Bij deze apparatuur moeten afgeschermde interfacekabels worden gebruikt om te
voldoen aan de FCC-regelingen in de Verenigde Staten en de Radio Communications
Act 1992 in Australië/Nieuw-Zeeland.
Veiligheidsbepalingen
Veiligheidscertificatie
Dit product wordt gecertificeerd door de volgende instantie met de vermelde
veiligheidsnormen.
Het CE-merk op dit product symboliseert de conformiteitsverklaring van Xerox Limited
met de volgende van toepassing zijnde richtlijnen van de Europese Unie vanaf de
aangegeven datum:
1 januari 1995: Richtlijn 73/23/EEG van de Raad, gewijzigd met Richtlijn 93/68/EEG
van de Raad, betreffende de wettelijke voorschriften der Lidstaten inzake elektrisch
materiaal bestemd voor gebruik bij lage spanning.
1 januari 1996: Richtlijn 89/336/EEG van de Raad betreffende de wetgevingen van de
Lidstaten inzake elektromagnetische compatibiliteit.
9 maart 1999: Richtlijn 99/5/EG betreffende radioapparatuur en telecommunicatieterminalapparatuur en de wederzijdse erkenning van hun conformiteit.
Een volledige verklaring van conformiteit, met daarin de definities van de relevante
richtlijnen en standaarden waarnaar wordt verwezen, kunt u bij het Xerox Welcome
Centre opvragen.
WAARSCHUWING: Om deze apparatuur te laten werken in de nabijheid van
industriële, wetenschappelijke en medische apparatuur, kan het zijn dat de
externe straling van deze apparatuur moet worden beperkt of dat speciale
stralingstemperende maatregelen moeten worden getroffen.
WAARSCHUWING: Dit is een klasse A-product. In een woonomgeving kan dit
product radiostoringen veroorzaken, in welk geval de gebruiker passende
maatregelen zal moeten nemen.
WAARSCHUWING: Er moeten afgeschermde kabels bij deze apparatuur worden
gebruikt om te blijven voldoen aan Richtlijn 89/336/EEG.
WAARSCHUWING: Gebruik een AWG26 of dikkere telefoonkabel voor deze
apparatuur.
The Telephone Consumer Protection Act of 1991 makes it unlawful for any person to
use a computer or other electronic device, including a FAX machine, to send any
message unless such message clearly contains in a margin at the top or bottom of each
transmitted page or on the first page of the transmission, the date and time it is sent
and an identification of the business or other entity, or other individual sending the
message and the telephone number of the sending machine or such business, other
entity or individual. The telephone number provided may not be a 900 number or any
other number for which charges exceed local or long distance transmission charges.
In order to program this information into your machine, refer to customer documentation and follow the steps provided.
Data Coupler Information:
This equipment complies with Part 68 of the FCC rules and the requirements adopted
by the Administrative Council for Terminal Attachments (ACTA). On the rear of this
equipment is a label that contains, among other information, a product identifier in the
format US:AAAEQ##TXXXX. If requested, this number must be provided to the
Telephone Company.
Informatie betreffende Europese regelgeving
A plug and jack used to connect this equipment to the premises wiring and telephone
network must comply with the applicable FCC Part 68 rules and requirements adopted
by the ACTA. A compliant telephone cord and modular plug is provided with this
product. It is designed to be connected to a compatible modular jack that is also
compliant. See installation instructions for details.
You may safely connect the machine to the following standard modular jack: USOC
RJ-11C using the compliant telephone line cord (with modular plugs) provided with the
installation kit. See installation instructions for details.
The Ringer Equivalence Number (REN) is used to determine the number of devices
that may be connected to a telephone line. Excessive RENs on a telephone line may
result in the devices not ringing in response to an incoming call. In most but not all
areas, the sum of RENs should not exceed five (5.0). To be certain of the number of
devices that may be connected to a line, as determined by the total RENs, contact the
local Telephone Company. For products approved after July 23, 2001, the REN for this
product is part of the product identifier that has the format US:AAAEQ##TXXXX. The
digits represented by ## are the REN without a decimal point (e.g., 03 is a REN of 0.3).
For earlier products, the REN is separately shown on the label.
If this Xerox equipment causes harm to the telephone network, the Telephone
Company will notify you in advance that temporary discontinuance of service may be
required. But if advance notice is not practical, the Telephone Company will notify the
customer as soon as possible. Also, you will be advised of your right to file a complaint
with the FCC if you believe it is necessary.
The Telephone Company may make changes in its facilities, equipment, operations or
procedures that could affect the operation of the equipment.
If this happens, the Telephone Company will provide advance notice in order for you to
make necessary modifications to maintain uninterrupted service.
If trouble is experienced with this Xerox equipment, for repair or warranty information,
please contact the appropriate service center; details of which are displayed either on
the machine or contained within the User Guide. If the equipment is causing harm to
the telephone network, the Telephone Company may request that you disconnect the
equipment until the problem is resolved.
Repairs to the machine should be made only by a Xerox Service Representative or an
authorized Xerox Service Provider. This applies at any time during or after the service
warranty period. If unauthorized repair is performed, the remainder of the warranty
period is null and void. This equipment must not be used on party lines. Connection to
party line service is subject to state tariffs. Contact the state public utility commission,
public service commission or corporation commission for information.
If your office has specially wired alarm equipment connected to the telephone line,
make sure that the installation of this Xerox equipment does not disable your alarm
equipment. If you have questions about what will disable alarm equipment, consult your
Telephone Company or a qualified installer.
CANADA
OPMERKING: The Industry Canada label identifies certified equipment. This
certification means that the equipment meets certain telecommunications network
protective, operational and safety requirements as prescribed in the appropriate
Terminal Equipment Technical Requirements document(s). The Department does not
guarantee the equipment will operate to the user’s satisfaction.
Before installing this equipment, users must make sure that it is permissible to be
connected to the facilities of the local telecommunications company. The equipment
must also be installed using an acceptable method of connection. The customer should
be aware that compliance with the above conditions may not prevent degradation of
service in some situations.
Repairs to certified equipment should be coordinated by a representative designated
by the supplier. Any repairs or alterations made by the user to this equipment, or
equipment malfunctions, may give the telecommunications company cause to request
the user to disconnect the equipment.
Users should make sure for their own protection that the electrical ground connections
of the power utility, telephone lines and internal metallic water pipe systems, if present,
are connected together. This precaution may be particularly important in rural areas.
VOORZICHTIG: Users should not attempt to make such connections themselves,
but should contact the appropriate electric inspection authority, or electrician,
as appropriate.
OPMERKING: The Ringer Equivalence Number (REN) assigned to each terminal
device provides an indication of the maximum number of terminals allowed to be
connected to a telephone interface. The termination on an interface may consist of
any combination of devices subject only to the requirement that the sum of the Ringer
Equivalent Numbers of all of the devices does not exceed 5. The Canadian REN value
of this equipment is 0.3.
Richtlijn inzake radio-apparatuur en telecommunicatieterminalapparatuur:
Dit Xerox-product is door Xerox zelf gecertificeerd voor pan-Europese enkelvoudige
terminalaansluiting op het analoge openbare telefoonnetwerk (PSTN) in overeenstemming met Richtlijn 1999/5/EG. Het product werkt met de nationale PSTNs en
compatibele PBX-en van de volgende landen:
BelgiëGriekenlandNederlandSpanje
BulgarijeHongarijeNoorwegenTsjechië
DenemarkenIerlandOostenrijkVerenigd Koninkrijk
DuitslandIJslandPolenZweden
FinlandItaliëPortugalZwitserland
FrankrijkLuxemburgRoemenië
Indien zich een probleem voordoet, dient u in eerste instantie met de erkende plaatselijke dealer contact op te nemen. Dit product is getest volgens en voldoet aan TBR21,
een technische specificatie voor terminalapparatuur op het analoge openbare telefoonnetwerk in de Europese Economische Ruimte. Het product kan geconfigureerd zijn
voor compatibiliteit met netwerken in andere landen. Als het apparaat opnieuw moet
worden aangesloten op een netwerk in een ander land, dient u contact op te nemen
met een plaatselijk erkende serviceleverancier. Dit product bevat geen instellingen die
door gebruikers kunnen worden aangepast.
OPMERKING: Hoewel bij dit product puls-signalen of DTMF-signalen (toon) kunnen
worden gebruikt, wordt aangeraden de DTMF-instelling te gebruiken. DTMF-signalen
geven een betrouwbare en snellere verbinding.
Door wijzigingen aan dit product, aansluiting op externe besturingssoftware of op
externe besturingsapparatuur, waarvoor door Xerox geen toestemming is verleend,
wordt de certificering van dit product ongeldig.
Regulatorische informatie voor RFID
Dit product wekt 13,56 MHz op waarbij een Inductive Loop System (inductief
lussysteem ) als identificatiesysteem voor de radiofrequentie (RFID) wordt gebruikt.
Dit systeem is gecertificeerd in overeenstemming met Richtlijn 99/5/EG van de
Europese raad en plaatselijke wetten en regelingen kunnen van toepassing zijn.
Als ENERGY STAR-partner heeft Xerox Corporation/Fuji Xerox vastgesteld dat de
basisconfiguratie van dit product voldoet aan de ENERGY STAR
efficiënt energieverbruik.
De ENERGY STAR en het ENERGY STAR-keurmerk zijn gedeponeerde handelsmerken in de Verenigde Staten.
Het ENERGY STAR Office Equipment Program is een samenwerkingsverband tussen
de overheden van de VS, de Europese Unie en Japan en de kantoorapparatuurindustrie met als doel het promoten van zuinige kopieerapparaten, printers, faxen,
multifunctie-apparaten, pc's en monitors. Door het energieverbruik van apparatuur te
verlagen, worden smog, zure regen en wijzigingen op lange termijn in het klimaat
bestreden, doordat de emissies die ontstaan bij het opwekken van elektriciteit worden
verminderd.
De Xerox ENERGY STAR-apparatuur wordt op de fabriek ingesteld om na een
bepaalde gebruiksperiode een energiespaarstand in te schakelen of volledig uit te
schakelen. Deze energiebesparende toepassingen kunnen het stroomverbruik met de
helft verminderen in vergelijking met een conventioneel apparaat.
Opstarttijden vanuit een energiespaarstand: 25 sec.
Aanbevolen soorten gerecycled papier: Type 3R91165
Canada
Environmental Choice
®
-richtlijnen voor
M
Terra Choice Environmental Services, Inc. of Canada has verified that this product
conforms to all applicable Environmental Choice
M
EcoLogoM requirements for
minimized impact to the environment.
As a participant in the Environmental Choice
mined that this product meets the Environmental Choice
Environment Canada established the Environmental Choice
M
program, Xerox Corporation has deter-
M
guidelines for energy efficiency.
M
program in 1988 to help
consumers identify environmentally responsible products and services. Copier, printer,
digital press and fax products must meet energy efficiency and emissions criteria, and
exhibit compatibility with recycled supplies. Currently, Environmental Choice
M
has
more than 1600 approved products and 140 licensees. Xerox has been a leader in
offering EcoLogo
M
approved products.
Europa
Energie
Xerox Corporation heeft dit product ontworpen en getest om te voldoen aan de
energiebeperkingen vereist door de Group for Energy Efficient Appliances (GEEA).
De bevoegde registratie-instanties zijn hiervan in kennis gesteld.
Verspreiden en gebruik in bron- en binaire vormen, met of zonder modificatie, is
toegestaan indien aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:
1. Bij de verspreiding van de broncode moet de bovenstaande copyright-informatie zijn
opgenomen, deze lijst met voorwaarden en het volgende bewijs van afstand.
2. Bij verspreiding in binaire vorm moet de bovenstaande copyright-informatie zijn
opgenomen, deze lijst met voorwaarden en het volgende bewijs van afstand in de
documentatie en/of andere materialen die bij de verspreiding worden geleverd.
3. Noch de naam van het instituut noch de namen van de bijdragers mogen worden
gebruikt om de producten die voortkomen uit deze software zonder voorafgaande
schriftelijke toestemming te promoten of ondersteunen.
DEZE SOFTWARE WORDT DOOR HET INSTITUUT EN BIJDRAGERS
AANGEBODEN IN DE FEITELIJKE STAAT WAARIN DEZE ZICH BEVINDT EN
UITDRUKKELIJKE OF STILZWIJGENDE GARANTIES, WAARONDER, MAAR NIET
BEPERKT TOT, DE STILZWIJGENDE GARANTIES MET BETREKKING TOT
VERKOOPBAARHEID OF GESCHIKTHEID VOOR EEN BEPAALD DOEL WORDEN
NIET ERKEND. ONDER GEEN ENKELE VOORWAARDE ZULLEN HET INSTITUUT
OF BIJDRAGERS AANSPRAKELIJK KUNNEN WORDEN GESTELD VOOR
DIRECTE, INDIRECTE, INCIDENTELE, SPECIALE, EXEMPLARISCHE OF
GEVOLGSCHADE (WAARONDER, MAAR NIET BEPERKT TOT, AANKOOP VAN
VERVANGENDE GOEDEREN OF DIENSTEN; VERLIES VAN GEBRUIK,
GEGEVENS OF WINST; OF ONDERBREKING VAN HANDEL) OP WELKE MANIER
DAN OOK VEROORZAAKT EN VOLGENS WELKE AANSPRAKELIJKHEIDSTHEORIE DAN OOK, OP BASIS VAN EEN CONTRACT, BURGERLIJKE AANSPRAKELIJKHEID OF ONRECHTMATIGE DAAD (WAARONDER NALATIGHEID OF
ANDERS) OP ENIGE WIJZE ONTSTAAN UIT HET GEBRUIK VAN DEZE
SOFTWARE, ZELFS INDIEN IS GEWEZEN OP DE MOGELIJKHEID VAN
DERGELIJKE SCHADE.
Verspreiden en gebruik in bron- en binaire vormen, met of zonder modificatie, is
toegestaan indien aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:
1. Bij de verspreiding van de broncode moet de bovenstaande copyright-informatie zijn
opgenomen, deze lijst met voorwaarden en het volgende bewijs van afstand.
2. Bij verspreiding in binaire vorm moet de bovenstaande copyright-informatie zijn
opgenomen, deze lijst met voorwaarden en het volgende bewijs van afstand in de
documentatie en/of andere materialen die bij de verspreiding worden geleverd.
3. In alle advertentiematerialen waarin toepassingen of het gebruik van deze software
wordt vermeld, moet de volgende erkenning worden getoond:
"Dit product omvat software ontwikkeld door het OpenSSL Project voor gebruik in
de OpenSSL Toolkit. (http://www.openssl.org/)"
4. De namen "OpenSSL Toolkit" en "OpenSSL Project" mogen niet worden gebruikt
om producten die zijn afgeleid van deze software zonder voorafgaande schriftelijke
toestemming te ondersteunen of promoten. Voor schriftelijke toestemming kunt u
contact opnemen met openssl-core@openssl.org.
5. Producten die van deze software zijn afgeleid mogen niet "OpenSSL" worden
genoemd, noch mag "OpenSSL" in de namen worden opgenomen, zonder
voorafgaande schriftelijke toestemming van het OpenSSL Project.
6. De verspreiding in welke vorm dan ook moet de volgende erkenning bevatten:
"Dit product omvat software ontwikkeld door het OpenSSL Project voor gebruik in
de OpenSSL Toolkit (http://www.openssl.org/)."
DEZE SOFTWARE WORDT DOOR HET OpenSSL PROJECT EN BIJDRAGERS
AANGEBODEN IN DE FEITELIJKE STAAT WAARIN DEZE ZICH BEVINDT EN
UITDRUKKELIJKE OF STILZWIJGENDE GARANTIES, WAARONDER, MAAR NIET
BEPERKT TOT, DE STILZWIJGENDE GARANTIES MET BETREKKING TOT
VERKOOPBAARHEID OF GESCHIKTHEID VOOR EEN BEPAALD DOEL WORDEN
NIET ERKEND. ONDER GEEN ENKELE VOORWAARDE ZULLEN HET PROJECT
OpenSSL OF BIJDRAGERS AANSPRAKELIJK KUNNEN WORDEN GESTELD
VOOR DIRECTE, INDIRECTE, INCIDENTELE, SPECIALE, EXEMPLARISCHE
SCHADE OF GEVOLGSCHADE (WAARONDER, MAAR NIET BEPERKT TOT,
AANKOOP VAN VERVANGENDE GOEDEREN OF DIENSTEN; VERLIES VAN
GEBRUIK, GEGEVENS OF WINSTDERVING; OF ONDERBREKING VAN
BEDRIJFSACTIVITEITEN) OP WELKE MANIER DAN OOK VEROORZAAKT EN
VOLGENS WELKE AANSPRAKELIJKHEIDSTHEORIE DAN OOK, OP BASIS VAN
EEN CONTRACT, BURGERLIJKE AANSPRAKELIJKHEID OF ONRECHTMATIGE
DAAD (WAARONDER NALATIGHEID OF ANDERS) OP ENIGE WIJZE ONTSTAAN
UIT HET GEBRUIK VAN DEZE SOFTWARE, ZELFS INDIEN IS GEWEZEN OP DE
MOGELIJKHEID VAN DERGELIJKE SCHADE.
Dit product omvat cryptografische software geschreven door Eric Young
(eay@cryptsoft.com). Dit product omvat software geschreven door Tim Hudson
(tjh@cryptsoft.com).
Dit pakket is een SSL-implementatie geschreven door Eric Young
(eay@cryptsoft.com).
De implementatie werd zo geschreven dat deze voldoet aan Netscape SSL.
Deze bibliotheek kan vrij worden gebruikt voor commerciële en niet-commerciële
doeleinden zolang aan de volgende voorwaarden wordt voldaan. De volgende
voorwaarden zijn van toepassing op alle codes in deze distributie, dus niet alleen op
de SSL-code, maar ook op de RC4-, RSA-, lhash-, DES-codes, etc. De SSL-documentatie die in deze distributie is opgenomen, valt onder dezelfde copyright-voorwaarden,
behalve dat de houder Tim Hudson is (tjh@cryptsoft.com).
Het copyright blijft aan Eric Young toebehoren, wat betekent dat copyright-informatie
in de code niet mag worden verwijderd. Indien dit pakket in een product wordt gebruikt,
dient Eric Young erkenning te worden gegeven als de auteur van de gebruikte
bibliotheekdelen. Dit kan zijn in de vorm van een tekstbericht bij het opstarten van het
programma of in de documentatie (online of als tekst) die bij het pakket wordt geleverd.
Herdistributie en gebruik in bron- en binaire vormen, met of zonder modificatie, is
toegestaan indien aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:
1. Bij de herdistributie van de broncode moet de bovenstaande copyright-informatie
zijn opgenomen, deze lijst met voorwaarden en de volgende niet-aansprakelijkheidsverklaring.
2. Bij herdistributie in elektronische vorm moet de bovenstaande copyright-informatie
zijn opgenomen, deze lijst met voorwaarden en de volgende niet-aansprakelijkheidsverklaring in de documentatie en/of andere materialen die bij de verspreiding
worden geleverd.
3. Alle advertentiematerialen waarin toepassingen of het gebruik van deze software
wordt vermeld, moeten de volgende erkenning worden getoond:
"Dit product omvat cryptografische software geschreven door Eric Young
(eay@cryptsoft.com)."
Het woord 'cryptografisch' kan uit de routines van de bibliotheek worden weggelaten
indien zij niet met cryptografie samenhangen.
4. Indien u een specifieke Windows-code gebruikt (of een afleiding daarvan) uit de
map "apps" (applicatiecode), dan moet u een erkenning opnemen.
"Dit product omvat software geschreven door Tim Hudson (tjh@cryptsoft.com)."
DEZE SOFTWARE WORDT DOOR ERIC YOUNG AANGEBODEN IN DE
FEITELIJKE STAAT WAARIN DEZE ZICH BEVINDT EN UITDRUKKELIJKE OF
STILZWIJGENDE GARANTIES, WAARONDER, MAAR NIET BEPERKT TOT, DE
STILZWIJGENDE GARANTIES MET BETREKKING TOT VERKOOPBAARHEID OF
GESCHIKTHEID VOOR EEN BEPAALD DOEL WORDEN NIET ERKEND. ONDER
GEEN ENKELE VOORWAARDE ZAL DE AUTEUR AANSPRAKELIJK KUNNEN
WORDEN GESTELD VOOR DIRECTE, INDIRECTE, INCIDENTELE, SPECIALE,
EXEMPLARISCHE OF GEVOLGSCHADE (WAARONDER, MAAR NIET BEPERKT
TOT, AANKOOP VAN VERVANGENDE GOEDEREN OF DIENSTEN; VERLIES VAN
GEBRUIK, GEGEVENS OF WINSTDERVING; OF ONDERBREKING VAN HANDEL)
OP WELKE MANIER DAN OOK VEROORZAAKT EN VOLGENS WELKE AANSPRAKELIJKHEIDSTHEORIE DAN OOK, OP BASIS VAN EEN CONTRACT,
BURGERLIJKE AANSPRAKELIJKHEID OF ONRECHTMATIGE DAAD
(WAARONDER NALATIGHEID OF ANDERS) OP ENIGE WIJZE ONTSTAAN UIT
HET GEBRUIK VAN DEZE SOFTWARE, ZELFS INDIEN IS GEWEZEN OP DE
MOGELIJKHEID VAN DERGELIJKE SCHADE.
De licentie- en verspreidingsvoorwaarden voor een openlijk verkrijgbare versie of
afleiding van deze code mogen niet worden gewijzigd, d.w.z. dat deze code niet
simpelweg mag worden gekopieerd en onder een andere distributielicentie
opgenomen (waaronder de GNU Public License).
Het Congres heeft officieel de reproductie van de volgende zaken onder bepaalde
omstandigheden verboden. Straffen in de vorm van geldboetes of gevangenisstraffen
kunnen worden opgelegd aan degenen die schuldig worden bevonden aan het maken
van dergelijke reproducties.
1. Obligations or Securities of the United States Government, such as:
Certificates of IndebtednessNational Bank Currency
Coupons from BondsFederal Reserve Bank Notes
Silver CertificatesGold Certificates
United States BondsTreasury Notes
Federal Reserve NotesFractional Notes
Certificates of DepositPaper Money
Bonds and Obligations of certain agencies of the government, such as FHA, etc.
Bonds (U.S. Savings Bonds may be photographed only for publicity purposes in
connection with the campaign for the sale of such bonds.)
Internal Revenue Stamps. If it is necessary to reproduce a legal document on which
there is a canceled revenue stamp, this may be done provided the reproduction of
the document is performed for lawful purposes.
Postage Stamps, canceled or uncanceled. For philatelic purposes, Postage Stamps
may be photographed, provided the reproduction is in black and white and is less
than 75% or more than 150% of the linear dimensions of the original.
Postal Money Orders.
Bills, Checks, or Draft of money drawn by or upon authorized officers of the United
States.
Stamps and other representatives of value, of whatever denomination, which have
been or may be issued under any Act of Congress.
2. Adjusted Compensation Certificates for Veterans of the World Wars.
3. Obligations or Securities of any Foreign Government, Bank, or Corporation.
4. Copyrighted materials, unless permission of the copyright owner has been obtained
or the reproduction falls within the "fair use" or library reproduction rights provisions of
the copyright law. Further information of these provisions may be obtained from the
Copyright Office, Library of Congress, Washington, D.C. 20559. Ask for Circular R21.
5. Certificates of Citizenship or Naturalization. Foreign Naturalization Certificates may
be photographed.
6. Passports. Foreign Passports may be photographed.
9. Selective Service Induction Papers that bear any of the following Registrant's
information:
Earnings or IncomeDependency Status
Court RecordPrevious military service
Physical or mental condition
Exception: United States military discharge certificates may be photographed.
10.Badges, Identification Cards, Passes, or Insignia carried by military personnel,
or by members of the various Federal Departments, such as FBI, Treasury, etc.
(unless photograph is ordered by the head of such department or bureau.)
Reproducing the following is also prohibited in certain states:
Automobile Licenses - Drivers' Licenses - Automobile Certificates of Title.
The above list is not all inclusive, and no liability is assumed for its completeness or
accuracy. In case of doubt, consult your attorney.
Parlement heeft bij wet de reproductie van de volgende onderwerpen onder bepaalde
omstandigheden verboden. Straffen in de vorm van geldboetes of gevangenisstraffen
kunnen worden opgelegd aan degenen die schuldig worden bevonden aan het maken
van dergelijke reproducties.
1. Courante bankbiljetten of courant papiergeld.
2. Obligaties of effecten van een overheid of bank.
3. Schatkistbiljetten of belastingspapieren.
4. Het openbaar zegel van Canada of van een provincie, of het zegel van een
openbaar bestuur of overheid in Canada of van een rechtbank.
5. Proclamaties, verordeningen, reglementen of afspraken of notities daarvan (met de
bedoeling om illegaal te beweren dat deze zijn gedrukt door de Queen's Printer voor
Canada of de equivalente drukker voor een provincie).
6. Merken, merknamen, zegels, omslagen of ontwerpen die worden gebruikt door of
voor de Canadese overheid of een provincie, de overheid van een andere staat dan
Canada of een departement, raad, commissie of instelling die door de Canadese
overheid, een provincie of een andere staat dan Canada is opgericht.
7. Gestempelde of zelfklevende postzegels die worden gebruikt voor de inkomsten
van de Canadese regering, een provincie of de overheid van een andere staat
dan Canada.
8. Documenten, registers of dossiers die worden bijgehouden door bevoegde
ambtenaren die belast zijn met het maken van gewaarmerkte kopieën ervan,
wanneer de reproductie valselijk de bedoeling heeft een gewaarmerkte kopie
voor te stellen.
9. Auteursrechtelijk beschermd materiaal of handelsmerken van allerlei aard zonder
de toestemming van de eigenaar van het auteursrecht of handelsmerk.
Bovenstaande lijst is bedoeld als hulp. De lijst is niet volledig en we zijn niet aansprakelijk voor eventuele weglatingen of fouten. Ingeval van twijfel dient u contact op te
nemen met uw juridisch adviseur.
Het kopiëren van bepaalde documenten kan in uw land illegaal zijn. Straffen in de
vorm van geldboetes of gevangenisstraffen kunnen worden opgelegd aan degenen
die schuldig worden bevonden aan het maken van dergelijke reproducties.
•Bankbiljetten
•Bankbiljetten en cheques
•Obligaties en effecten (bank en overheid)
•Paspoorten en identificatiekaarten
•Auteursrechtelijk materiaal of handelsmerken zonder toestemming van de eigenaar
•Postzegels en andere verhandelbare documenten
Deze lijst is niet allesomvattend en er wordt geen aansprakelijkheid aanvaard met
betrekking tot volledigheid of nauwkeurigheid. Neem in geval van twijfel contact op met
een rechtsadviseur.
Recycling en weggooien van product
Xerox heeft een wereldwijd programma voor het terugnemen en hergebruiken/recyclen
van apparatuur. Bij het Xerox Welcome Centre kunt u navragen of dit Xerox-product
deel uitmaakt van het programma. Meer informatie over de milieuprogramma's van
Xerox kunt u vinden op www.xerox.com/environment.html
Indien uw product geen deel uitmaakt van het Xerox-programma en u dit wilt
weggooien, houd dan in de gaten dat het product lood en andere materialen kan
bevatten waarvoor milieubepalingen gelden met betrekking tot het weggooien.
De aanwezigheid van lood strookt volledig met de wereldwijde regelingen die van
toepassing waren toen dit product op de markt werd gebracht. Voor informatie over
recycling en afvalverwerking kunt u contact opnemen met de plaatselijke overheidsinstanties. In de Verenigde Staten kunt u tevens de website van de Electronic Industries
Alliance bezoeken op: www.eiae.org
Dit apparaat is geen conventioneel kopieerapparaat maar een digitaal apparaat,
waarmee afhankelijk van de configuratie kan worden gekopieerd, gefaxt, afgedrukt
en gescand.
Afhankelijk van uw model en configuratie kan het scherm op uw apparaat er enigszins
anders uitzien. De toepassingen en functies van het apparaat zijn echter in alle
gevallen hetzelfde.
Voor informatie over beschikbare opties die hier niet worden beschreven, kunt u terecht
op de Xerox-website of contact opnemen met het Xerox Welcome Centre.
De onderdelen van het apparaat
In het onderstaande schema worden de standaard en optionele onderdelen van het
apparaat getoond. De configuratie kan per model verschillen.
OPMERKING: Afhankelijk van de configuratie is een glasplaatafdekklep in plaats van
een AOD aangesloten. Er kunnen maximaal drie optionele papierladen worden
aangesloten.
Aan de rechterkant van het apparaat. Sluit een telefoonkabel op deze aansluiting aan.
Sluit het andere uiteinde op de muuraansluiting aan.
Connector (TEL)
Aan de rechterkant van het apparaat. Indien nodig, kan er een telefoon op deze
aansluiting worden aangesloten.
Automatische originelendoorvoer (AOD)
Er zijn twee soorten AOD's voor het apparaat. Het eerste type is de AOD (automatische
originelendoorvoer), waarmee 1-zijdige scanopdrachten worden gemaakt. Het tweede
type is de DAOD (dubbelzijdige automatische originelendoorvoer), waarmee beide
zijden van het document automatisch gescand kunnen worden.
2-zijdige module
Hiermee kunt u 2-zijdige kopieën maken.
Voor meer informatie over het maken van 2-zijdige kopieën, raadpleegt u 2-zijdig in het
hoofdstuk Kopiëren – pagina 47.
Laden 1 t/m 4
Lade 1 behoort tot de standaarduitrusting van het apparaat, en is geschikt voor
maximaal 250 vel 80 g/m
2
(20 lb) papier. Lade 2, 3, en 4 zijn optioneel en zijn ongeveer
gelijk aan lade 1, met als verschil dat deze laden geschikt zijn voor maximaal 500 vel
80 g/m
2
(20 lb) papier. Om lade 3 en 4 te kunnen installeren, moet lade 2 aanwezig zijn.
Middelste opvangbak
Afdrukken worden met de afdrukzijde naar beneden in deze opvangbak afgeleverd.
Lade 5 (handmatige invoer)
Deze lade kan worden gebruikt voor aangepaste papierformaten en standaardpapier.
Tevens is deze lade geschikt voor andere soorten media, zoals transparanten en
etiketten die niet in lade 1 kunnen worden geplaatst. Als u het papier handmatig wilt
plaatsen, opent u lade 5 (handmatige invoer).
1<Toets Handmatig kiezen>Met deze toets kunnen documenten handmatig worden
verzonden en ontvangen.
Deze toets werkt uitsluitend voor faxopdrachten via de
AOD. Als het document in de AOD is geladen, kunt u
op deze toets drukken om te zenden. Als er geen
document in de AOD is geladen, kunt u op deze toets
drukken om te ontvangen.
OPMERKING: Druk op de toets <Handmatig kiezen>
voordat u de ontvanger of functies instelt. Door het
indrukken van de toets <Handmatig kiezen> worden
de opgegeven ontvanger en ingestelde functies
terugingesteld.
2<Direct verzenden>Hiermee kan de functie voor direct verzenden worden
gebruikt. Raadpleeg Direct verzenden in het hoofdstuk
Fax in de Handleiding voor de gebruiker.
3<Bezig met faxtransmissie> Geeft aan dat er gegevens worden verzonden of
ontvangen.
4<Opdrachten in geheugen> Geeft aan dat er gegevens in het apparaat zijn
opgeslagen.
5<Selecteren>Hiermee worden de opties geselecteerd die op het scherm
worden weergegeven. Elke keer dat op de toets
<Selecteren> wordt gedrukt, wordt u één optie hoger
geplaatst.
6<I><J>Met deze toetsen kunt u tussen de schermen wisselen.
Tevens worden deze toetsen gebruikt om de cursor in het
invoerveld te plaatsen.
7<Kiespauze>Voor het invoeren van een pauze bij het bellen van een
faxnummer.
8<Snelkiezen>Hiermee kan het gewenste faxnummer of e-mailadres
worden opgegeven met de snelkiescodes.
9<Taal>Hiermee kan de taal op het scherm worden gewijzigd.
10 <Aan-/afmelden>Hiermee kunt u zich bij het apparaat aanmelden als
Toets/IndicatorFunctie
Getrainde operateur en kunt u de standaardinstellingen
wijzigen. Tevens kunt u een bestemming in het adresboek,
een faxprogramma of een bulletinboard registreren.
Raadpleeg het hoofdstuk Instellingsprocedures in de
Handleiding voor de gebruiker.
11 <Energiespaarstand>
(groen lampje)
12 <Alles wissen>Hiermee worden de standaardinstellingen hersteld en
13 <Stop>Stopt een opdracht tijdelijk.
14 <Fout>Geeft aan dat er een fout of storing is opgetreden.
15 <Start>Hiermee wordt een opdracht gestart of hervat.
16 <C>Verwijdert een numerieke waarde of het laatste teken of
17 <# (hekje)>Geeft de symbolen aan.
18 <* (sterretje)>Wordt gebruikt als het apparaat wordt ingesteld op toon.
19 <Invoeren>Bepaalt de gewijzigde instellingen of ingevoerde waarden.
20 <Afsluiten>Hiermee keert u terug naar het vorige scherm zonder de
21 <Sets>Biedt een snelle manier om de sorteerfunctie te gebruiken.
22 <Orig. soort>Biedt een snelle manier om het type origineel te
Geeft aan of het apparaat in de energiebesparingsstand
staat. Met deze toets kan de energiebesparingsstand
tevens worden geannuleerd.
keert u terug naar het eerste scherm in Kopiëren of Faxen.
symbool dat is ingevoerd.
aangebrachte wijzigingen of ingevoerde waarden te
behouden.
selecteren.
23 <Vergroten>Biedt een snelle manier om het percentage voor vergroten
op te geven.
24 <Verkleinen>Biedt een snelle manier om het percentage voor
verkleinen op te geven.
25 <Papierinvoer>Biedt een snelle manier om de gewenste papierlade te
selecteren.
26 <Adresboek>Hiermee wordt een bestemming geselecteerd die in het
adresboek is opgenomen, of het programma dat in het
faxprogramma is geregistreerd.
27 <Volgende adres>Hiermee kan een fax of e-mail naar twee of meer adressen
tegelijk worden verzonden.
28 Panelen met directtoetsenGeeft het aantal directtoetsen weer. Klap het paneel om
als u naar pagina 1 (001 t/m 018), pagina 2 (019 t/m 036),
of pagina 3 (p01 t/m p18 voor faxprogramma) wilt gaan.
29 DirecttoetsenHiermee kan met één toetsaanslag Snelkiezen of het
Het apparaat moet op een geschikte voeding zijn aangesloten en de stekker moet
stevig in het stopcontact zijn gestoken. Voor meer informatie raadpleegt u Elektrische
specificaties in het hoofdstuk Specificaties in de Handleiding voor de gebruiker.
Het apparaat is gereed om kopieën te maken 25 seconden nadat dit is ingeschakeld.
1. Zet de aan/uit-schakelaar in
de stand <l>.
Apparaat in-/uitschakelen
OPMERKING: Indien het apparaat
niet start, controleer dan of de
<RESET-toets> op de zijkant van
het apparaat in de reset-stand staat.
Uitschakelen
Als de Faxoptie is geïnstalleerd, dient u te controleren dat de indicator <Opdrachten
in geheugen> op het bedieningspaneel uit staat voordat het apparaat wordt uitgeschakeld. Als de indicator <Opdrachten in geheugen> brandt en het apparaat wordt
langer dan één uur uitgeschakeld, gaan alle opgeslagen documenten verloren. Als het
apparaat 30 uur lang is opgeladen, blijven opgeslagen documenten gedurende één
uur bewaard.
OPMERKING: Wacht ten minste 20 seconden tussen het uit- en weer inschakelen
van het systeem. Gebeurt dit niet, dan kan de harde schijf beschadigd raken.
Indien er een storing in de voeding naar het apparaat wordt opgemerkt, schakelt een
aardlekschakelaar op het apparaat automatisch alle stroom uit. Indien de stroom
uitvalt, zoek dan op de toets <RESET> op de zijkant van het apparaat. Indien de
aardlekschakelaar werd ingeschakeld, staat de toets <RESET> in de ingeschakelde
stand. Druk op de toets <RESET> om de voeding naar het apparaat weer in te
schakelen.
Druk op de toets <TEST> alvorens het apparaat te gebruiken. Indien de aardlekschakelaar goed werkt, moet de toets <RESET> naar boven springen. Wanneer dat
gebeurt, druk dan op de toets <RESET>.
Toets <TEST>
Toets <RESET>
OPMERKING: Indien de toets <RESET> terugspringt wanneer u deze indrukt en
indien de voeding naar het apparaat niet is hersteld, neem dan contact op met het
Xerox Welcome Centre.
Energiebesparingsmodi
Het apparaat beschikt over energiebesparingstoepassingen, waarmee het
stroomverbruik tijdens inactiviteit in hoge mate wordt verminderd. De toets
<Energiespaarstand> bevindt zich rechtsboven op het bedieningspaneel en
licht op wanneer de energiespaarstand is ingeschakeld. De energiebesparingstoepassing heeft twee verschillende standen:
•Energiespaarstand
•Mode Slaap
Lampje/toets <Energiespaarstand>
OPMERKING: Als de actieve papierlade leegraakt tijdens het afdrukken en niet wordt
bijgevuld, of als de lade uit het apparaat wordt getrokken en niet wordt
teruggeschoven, werkt de energiespaarstand niet.
Het apparaat schakelt na een bepaalde periode na de laatste kopieer-, fax-, scan- of
afdrukbewerking automatisch over op de mode Laag stroomverbruik. In deze mode
wordt het scherm uitgeschakeld en brandt het energiebesparingslampje. De mode
Laag stroomverbruik wordt opgeheven wanneer de toets <Energiespaarstand> op het
bedieningspaneel wordt ingedrukt of wanneer een fax- of afdrukopdracht door het
apparaat wordt ontvangen. De fabrieksinstelling van 14 minuten kan door de klant
worden gewijzigd in een waarde van tussen de 1 en 60 minuten.
Voor meer informatie raadpleegt u Energiespaarstand in het hoofdstuk Instellingsprocedures in de Handleiding voor de gebruiker.
Mode Slaap
Het apparaat schakelt automatisch over naar de mode Slaap nadat de mode Laag
stroomverbruik een bepaalde periode ingeschakeld is geweest. In de mode Slaap
verbruikt het apparaat nog minder stroom dan tijdens de mode Laag stroomverbruik.
In deze mode wordt het scherm uitgeschakeld en brandt het energiebesparingslampje.
De mode Slaap wordt opgeheven wanneer de toets <Energiespaarstand> wordt
ingedrukt of wanneer een fax- of afdrukopdracht door het apparaat wordt ontvangen.
De fabrieksinstelling van 1 minuut kan door de klant worden gewijzigd in een waarde
van tussen de 1 en 239 minuten.
Voor meer informatie raadpleegt u Energiespaarstand in het hoofdstuk Instellingsprocedures in de Handleiding voor de gebruiker.
Standaardtijdinstellingen wijzigen
In dit deel wordt beschreven hoe de standaardtijdinstellingen, zoals Auto-wissen,
Energiespaarstand en Scantimer worden ingesteld. Voor meer informatie raadpleegt
u Timerinstellingen in het hoofdstuk Instellingsprocedures in de Handleiding voor
de gebruiker.
OPMERKING: De standaardtoegangscode van de getrainde operateur is "11111".
4. Selecteer [Bevestigen] met de toets <Selecteren>, of druk op de toets
5. Selecteer [Gemeenschappelijke
6. Druk op de toets <Invoeren>.
7. Selecteer [Timerinstellingen] in het
8. Druk op de toets <Invoeren>.
operateur in via de aantaltoetsen op het
bedieningspaneel.
<Invoeren>.
instellingen] in het scherm
[Systeeminstellingen] met de toets
<Selecteren>.
scherm [Gemeenschappelijke
instellingen] met de toets <Selecteren>.
Modi
9. Selecteer de gewenste optie.
10. Voer de gewenste waarde in met de
aantaltoetsen.
OPMERKING: U dient misschien de huidige waarde te wissen (met de toets <C>
op het bedieningspaneel) voordat u de nieuwe waarde invoert.
11. Druk op de toets <Invoeren>.
Met de mode-toetsen kunt u de schermen openen waarin u toepassingen kunt
selecteren, de status van opdrachten kunt bekijken en informatie kunt opvragen over
het apparaat.
OPMERKING: Afhankelijk van de configuratie kan het apparaat beschikken over drie
mode-toetsen, < Aan-/afmelden>, <Opdrachtstatus> en <Apparaatstatus>.
Kopiëren
Fax
Toets
<Opdrachtstatus>
Toets
<E-mail>
Toets
<Fax>
Toets
<Kopiëren>
Toets
<Apparaatstatus>
Toets
<Aan-/afmelden>
Met deze toets wordt de functie Kopiëren geopend, waarmee kopieeropdrachten
worden uitgevoerd. De mode Kopiëren bevat drie schermen, die toegang geven tot een
uitgebreide reeks kopieerfuncties.
Met toepassingen zoals Verkleinen/Vergroten, X-op-1 en Gemengde origineelformaten beschikt u over alle functies die u voor uw kopieervereisten nodig heeft.
1. Druk op de toets <Kopiëren> op het
bedieningspaneel.
2. Druk op de <I> of de <J>toets om
tussen de schermen te wisselen.
3. Druk op een andere mode-toets om de kopieermode af te sluiten.
Voor meer informatie over kopieertoepassingen raadpleegt u het hoofdstuk Kopiëren –
pagina 47.
Gebruik deze toets voor toegang tot de optionele faxfunctie, waarmee u toegang
heeft tot faxen en functies zoals Mailbox en Pollen. De faxmode bevat zeven
schermen, waarmee u toegang krijgt tot toepassingen zoals Resolutie, Uitgestelde
start en Prioriteit verzenden.
1. Druk op de toets <Fax> op het
bedieningspaneel.
2. Druk op de <I> of de <J>toets om
tussen de schermen te wisselen.
3. Druk op een andere mode-toets om de faxmode af te sluiten.
Voor meer informatie over faxtoepassingen raadpleegt u het hoofdstuk Fax –
pagina 61.
Gebruik deze toets om de optionele e-mailfunctie te openen, waarmee e-mails worden
verzonden en ontvangen. De mode e-mail bevat drie schermen, die toegang geven tot
de e-mailfuncties.
Met functies zoals Lichter/donkerder, Scanformaat en 2-zijdige originelen, wordt aan
alle mogelijke vereisten voor e-mail voldaan.
1. Druk op de toets <e-mail> op het
2. Druk op de <I> of de <J>toets om
3. Druk op een andere mode-toets om de e-mailmode af te sluiten.
Voor meer informatie over e-mailtoepassingen raadpleegt u het hoofdstuk e-mail –
pagina 67.
Aan-/afmelden
bedieningspaneel.
tussen de schermen te wisselen.
Gebruik deze toets om u bij het apparaat aan te melden als Getrainde operateur.
Zo kunt u de standaardinstellingen wijzigen en een bestemming registreren in het
Adresboek, een Faxprogramma, een Mailbox, of een Bulletinboard.
Als de toepassing Auditron is ingeschakeld, voert u de toegangscode in voor
toegang tot de account die op het scherm wordt weergegeven nadat u op de toets
<Aan-/afmelden> heeft gedrukt.
1. Druk op de toets <Aan-/afmelden> op
het bedieningspaneel.
2. Selecteer de gewenste optie.
OPMERKING: Voor selectie van Systeeminstellingen is de toegangscode van
Getrainde operateur vereist. De standaardtoegangscode van de getrainde operateur
is "11111" .
Voor meer informatie raadpleegt u Instellingsprocedures in het gelijknamige hoofdstuk
in de Handleiding voor de gebruiker.
Gebruik deze toets om de voortgang van een opdracht weer te geven en om, indien
nodig, een opdracht te stoppen en te verwijderen. Tevens kunt u hiermee het logboek
en de gedetailleerde informatie over voltooide opdrachten weergeven. De nieuwste
opdracht staat bovenaan de lijst.
1. Druk op de toets <Opdrachtstatus> op
het bedieningspaneel.
2. Druk op de <I> of de <J>toets om
tussen de schermen te wisselen.
3. Druk op de toets <Opdrachtstatus> op elk gewenst moment om af te sluiten.
Raadpleeg het volgende voor meer informatie:
Huidige – pagina 37
Alle opdrachten – pagina 37
Huidige
Geeft de opdrachten weer die worden uitgevoerd. Vanuit dit scherm kunnen de
opdrachtkenmerken worden bekeken en kunnen opdrachten worden verwijderd.
Gebruik de toets <Selecteren> op het bedieningspaneel om een opdracht te
selecteren. Als er geen opdrachten worden verwerkt, verschijnt het bericht: "Geen
actieve opdrachten".
Modi
Stoppen (verwijderen)
Stopt de opdracht die wordt verwerkt en verwijdert de opdracht uit de wachtrij.
Gegevens
Hiermee worden de opdrachtkenmerken weergegeven. De inhoud van ieder scherm is
afhankelijk van het opdrachttype of de opdrachtstatus.
Alle opdrachten
Geeft de opdrachten weer die in de wachtrij staan, die zijn uitgesteld, en alle
opdrachten op het systeem die zijn voltooid.
De inhoud van ieder scherm is afhankelijk van het opdrachttype of de opdrachtstatus.
Voor faxopdrachten kunt u [Verzenden] of [Ontvangen] gebruiken, terwijl voor
e-mailopdrachten alleen [Verzenden] kan worden geselecteerd.
•Verzenden - toont de uitgaande fax- en e-mailopdrachten. Selecteer een opdracht
•Ontvangen - toont de binnengekomen faxopdrachten. Selecteer een opdracht in de
Afdrukopdracht
Hiermee worden de afdrukopdrachten weergegeven. Uitgestelde en voltooide
opdrachten worden niet getoond. Selecteer een opdracht in de lijst met de toets
<Selecteren> en selecteer dan [Gegevens] om de opdrachtkenmerken weer te geven
op het volgende scherm.
•Gegevens - toont de opdrachtkenmerken. Met de opties [Annuleren] of [Uitwerpen]
in de lijst met de toets <Selecteren> en selecteer dan [Gegevens] om de
opdrachtkenmerken weer te geven op het volgende scherm.
lijst met de toets <Selecteren> en selecteer dan [Gegevens] om de opdrachtkenmerken weer te geven op het volgende scherm.
kan de opdracht vanaf elk scherm worden geannuleerd of uitgeworpen.
Apparaatstatus
Gebruik deze toets om informatie over het apparaat weer te geven. Met deze toets kan
informatie over de kostenteller worden getoond, kunnen overzichten/lijsten worden
afgedrukt, kan papier worden gecontroleerd en de status van fouten worden bekeken.
1. Druk op de toets <Apparaatstatus>
op het bedieningspaneel.
Druk op de toets <Apparaatstatus>
om op elk gewenst moment te kunnen
afsluiten.
De status van afdrukopdrachten en verbruiksartikelen wordt aangegeven met de
volgende pictogrammen:
– toont de status van een afdrukopdracht die wordt verwerkt.
– toont de fout(en) in afdrukopdrachten.
– geeft aan dat de tonercassette binnenkort moet worden vervangen.
– geeft aan dat de afdrukmodule binnenkort moet worden vervangen.
Raadpleeg het volgende voor meer informatie:
Foutinformatie – pagina 39
Verbruiksartikelen – pagina 39
Overzicht/lijst (niet-afdrukopdrachten) – pagina 39
Overzicht/lijst (afdrukopdrachten) – pagina 41
Kostenteller – pagina 42
Mode Afdrukken – pagina 43
In dit scherm worden de datum en tijd van de fouten, de foutcodes en de status van
iedere fout getoond.
De inhoud van ieder scherm is afhankelijk van het opdrachttype of de opdrachtstatus.
1. Selecteer [Foutinformatie] in het scherm
2. Druk op de toets <Invoeren>.
3. Druk op de <I> of de <J>toets om tussen de schermen te wisselen.
Niet-afdrukopdrachten
Toont de foutinformatie voor alle opdrachten behalve afdrukopdrachten. Selecteer een
opdracht in de lijst met de toets <Selecteren> en selecteer dan [Gegevens] om de
opdrachtkenmerken weer te geven op het volgende scherm.
Afdrukopdracht
Toont foutinformatie over afdrukopdrachten. Selecteer een opdracht in de lijst met de
toets <Selecteren> en selecteer dan [Gegevens] om de opdrachtkenmerken weer te
geven op het volgende scherm.
Modi
[Apparaatstatus] met behulp van de
toets <Selecteren>.
Verbruiksartikelen
In dit scherm kan de status van alle cassettes en modules worden gecontroleerd.
1. Selecteer [Verbruiksartikelen] op het
scherm [Apparaatstatus] met behulp
van de toets <Selecteren>.
2. Druk op de toets <Invoeren>.
Tonercassette
Geeft de resterende inhoud van de tonercassette aan in drie verschillende niveaus.
Afdrukmodule
Geeft de resterende inhoud van de afdrukmodule aan in drie verschillende niveaus.
Overzicht/lijst (niet-afdrukopdrachten)
Via dit scherm kunnen verschillende overzichten en lijsten voor iedere nietafdrukopdracht worden afgedrukt.
1. Selecteer [Overzicht/lijst] in het scherm
[Apparaatstatus] met behulp van de
toets <Selecteren>.
4. Druk op de toets <Invoeren> en vervolgens op de toets <Start> om het
Verzendoverzicht
Maakt een afdruk van een verzendoverzicht, met informatie over de laatste
50 faxberichten en e-mails die zijn verzonden. In dit overzicht worden de naam
van de ontvanger, de verzendtijd, de modi, en het verzendresultaat gegeven.
Ontvangstoverzicht
Maakt een afdruk van een ontvangstoverzicht, met informatie over de laatste
50 ontvangen faxberichten. In dit overzicht worden de naam van de afzender,
de ontvangsttijd, de modi, en het verzendresultaat gegeven.
Kopieënteller
Bevestig de accountgegevens, zoals de naam van de account, de ingestelde limiet,
en het totaal aantal kopieën voor iedere account.
Adresboek
geselecteerde overzicht of de gewenste lijst af te drukken.
Bevestig de inhoud van het adresboek. De inhoud wordt afgedrukt in de vorm van
een overzicht met de namen van ontvangers, faxnummers en F-code voor fax,
e-mailadressen voor e-mail op numerieke volgorde van de snelkiescodes.
Faxprogramma
Maakt een afdruk met gedetailleerde informatie van elk faxprogramma. Dit overzicht
bevat de programmanaam, instelling van elke functie, naam van de ontvanger en de
snelkiescode.
Systeeminstellingen
Bevestig de systeeminstellingen van dit apparaat. Maakt een afdruk van een overzicht
met het serienummer, de Auditrongegevens en de kopieer-/fax-/e-mailinstellingen.
Mailbox
Bevestig een lijst van geregistreerde mailboxen. Maakt een afdruk van de namen en
F-code, enz. van mailboxen, op numerieke volgorde van het mailboxnummer.
Bulletinboardlijst
Maakt een afdruk van een overzicht van geregistreerde bulletinboards. In dit overzicht
worden de titels van geregistreerde documenten, de datum en tijd van registratie, enz.
weergegeven op numerieke volgorde van de bulletinboards.
Instellingen F-code
Hiermee wordt een overzicht afgedrukt met informatie over de ontvangstinstellingen
van F-codes voor geregistreerde mailboxen. Het overzicht bevat ontvangstinformatie,
zoals de F-code of toegangscode, of informatie over de doorstuurbestemming.
Via dit scherm kunnen verschillende overzichten en lijsten voor afdrukopdrachten
worden afgedrukt.
1. Selecteer [Overzicht/lijst] in het scherm
[Apparaatstatus] met behulp van de
toets <Selecteren>.
2. Druk op de toets <Invoeren>.
3. Druk op de <J>-toets om het scherm Afdrukopdrachten te openen.
4. Selecteer [T] of [S] met de toets <Selecteren> om de gewenste optie te
selecteren.
5. Druk op de toets <Invoeren> en vervolgens op de toets <Starten> om het
geselecteerde overzicht of de gewenste lijst af te drukken.
Opdrachtenoverzicht
Maakt een afdruk van een overzicht van afdrukresultaten, bijvoorbeeld of de
gegevens van de pc juist zijn afgedrukt. Het overzicht kan de status van maximaal
50 afdrukopdrachten bevatten.
Modi
In de kolom [Opdrachtstatus] wordt een beschrijving van opdrachten met fouten
getoond. Voor informatie over de foutbeschrijving, raadpleegt u Storingscodes in het
hoofdstuk Problemen oplossen – pagina 89.
Foutenoverzicht
Maakt een afdruk van een overzicht met informatie over de laatste 50 fouten die in het
apparaat zijn geregistreerd. Voor de foutcode raadpleegt u Storingscodes in het
hoofdstuk Problemen oplossen – pagina 89.
Afdrukkenteller
Maakt een afdruk met informatie over het totaal aantal afgedrukte pagina's en het
totale aantal vellen papier dat in het apparaat is gebruikt voor de verschillende pc's of
opdrachteigenaars. Met [Overzicht afdrukkenteller] worden pagina's geteld vanaf het
punt waar gegevens zijn geïnitialiseerd.
Systeeminstellingen
Hiermee wordt een afdruk van de status van het apparaat gemaakt, met bijvoorbeeld
informatie over de hardwareconfiguratie en netwerkinformatie. Maak een afdruk van dit
overzicht om te controleren of de optionele accessoires goed zijn geïnstalleerd.
Fontlijst
Maakt een afdruk van de fonts die op het apparaat kunnen worden gebruikt.
Lijst PS-fonts
Hiermee wordt een afdruk gemaakt van alle Postscript-fonts die op het apparaat
beschikbaar zijn voor gebruik als de Postscript-module is geïnstalleerd.
Hier kunt u de standaardprintermode instellen en de printertaalinstellingen wijzigen.
1. Selecteer [Mode Afdrukken] op het
2. Druk op de toets <Invoeren>.
On-line
Hiermee wordt de printermode on-line gezet.
Off-line
Hiermee wordt de printermode off-line gezet. Als het apparaat off-line staat, kunnen er
geen gegevens worden ontvangen en geen afdrukopdrachten worden verwerkt.
Emulatie
Hiermee wordt de emulatie ingesteld op PDF of PCL.
Modi
scherm [Apparaatstatus] met de toets
<Selecteren>.
PDF
•Aantal – geef het aantal af te drukken exemplaren op van 1 - 999.
•2-zijdig afdrukken - geef hier op of 2-zijdig moet worden afgedrukt. Als 2-zijdig
afdrukken is ingeschakeld, selecteert u welke rand van het papier moet worden
gebruikt voor inbinden in [Omslaan via lange kant] of [Omslaan via korte kant].
•Mode Afdrukken - selecteer een afdrukmode, [Normaal], [Hoge kwaliteit], of
[Hoge snelheid].
•Toegangscode - als er voor een PDF-bestand een toegangscode is ingesteld, kunt
u deze hier van tevoren invoeren. De afdrukopdracht kan alleen worden uitgevoerd
als de toegangscode van het af te drukken PDF-bestand overeenkomt met de
toegangscode die hier is ingevoerd.
•Sets – selecteer deze optie als u twee of meer kopieën afdrukt en deze in sets
moeten worden afgeleverd (gesorteerd op volgorde 1, 2, 3,… 1, 2, 3…).
•Papierformaat - selecteer hier het papierformaat [A4] of [Auto].
Selecteer [Auto] als u de afdruk wilt maken op een papierformaat dat automatisch
wordt bepaald op basis van het formaat en de instellingen van het af te drukken
PDF-bestand.
•Papierformaat - selecteer het gewenste papierformaat.
•Handmatige invoer - selecteer het papierformaat voor lade 5 (handmatige invoer).
•Richting - selecteer de afdrukrichting [Portret] of [Landschap] voor uw afdruk.
•2-zijdig afdrukken - geef hier op of 2-zijdig moet worden afgedrukt. Als 2-zijdig
•Font - geef het gebruikte font op.
•Symbolenset - geeft hier de fontsymbolen op.
•Fontgrootte - geef hier de grootte van het font op. U kunt een waarde van 4,00 t/m
•Fontspatiëring – geeft hier de tussenruimte tussen tekens op. U kunt een waarde
afdrukken is ingeschakeld, selecteert u welke rand van het papier moet worden
gebruikt voor inbinden met de opties [Omslaan via lange kant] of [Omslaan via
korte kant].
50,00 opgeven, in stappen van 0,25.
van 6,00 t/m 24,00 opgeven, in stappen van 0,01.
•Regels per pagina - geef hier het aantal regels per formulier (pagina) op. U kunt een
waarde van 5 t/m 128 opgeven, in stappen van 1.
•Aantal – geef het aantal af te drukken exemplaren op van 1 - 999.
•Beeldverbetering - geef hier op of beeldverbetering moet worden uitgevoerd.
Beeldverbetering is een functie waarmee de grenslijnen tussen zwart en wit worden
verzwakt, zodat het beeld er natuurlijker en beter uitziet.
•HexDump - geef hier op of ASCII-gegevens die van een pc worden gestuurd,
afgedrukt moeten worden in de overeenkomstige hexadecimale notatie om de
gegevensinhoud te controleren.
•Mode Concept - geef hier op of de afdruk als concept moet worden afgedrukt.
•Regeleinde - selecteer het regeleinde uit de instellingen [Uit], [LF toevoegen]
(regelterugloop wordt aangevuld met een nieuwe regel), [CR toevoegen] (nieuwe
regel en nieuwe pagina wordt aangevuld met een regelterugloop), of [CR-XX]
(nieuwe regel en nieuwe pagina wordt aangevuld met een regelterugloop en een
regelterugloop met een nieuwe regel).
De Auditron registreert het aantal gemaakte kopieën of afdrukken voor elke gebruikersaccount en beheert de toegang en het gebruik van het apparaat. Als u deze toepassing
wilt inschakelen, dient u zich aan te melden als getrainde operateur en de standaardinstelling van [Auditronmode] te wijzigen van [Uit] in [Aan]. De getrainde operateur kan
de toegangscode of accountlimieten voor kopieer- en afdrukopdrachten wijzigen. Voor
meer informatie raadpleegt u Timerinstellingen in het hoofdstuk Instellingsprocedures
in de Handleiding voor de gebruiker.
1. Druk op de toets <Aan-/afmelden> op
het bedieningspaneel.
2. Selecteer [Systeeminstellingen] met de
toets <Selecteren>.
3. Voer de toegangscode van de getrainde
operateur in met de aantaltoetsen.
Toegangsscherm tot Auditron
Toets <Aan-/afmelden>
OPMERKING: De standaardtoegangscode
van de getrainde operateur is "11111".
4. Selecteer [Bevestigen] met de toets <Selecteren>, of druk op de toets
<Invoeren>.
5. Selecteer [Auditronbeheer] op het
scherm [Systeeminstellingen] met
behulp van de toets <Selecteren>.
6. Druk op de toets <Invoeren>.
7. Selecteer de gewenste optie.
8. Druk op de toets <Invoeren>.
9. Wijzig de instellingen naar wens.
10. Druk op de toets <Invoeren>.
Als de Auditron is ingeschakeld, dient een toegangscode te worden ingevoerd voor
elke account voordat het apparaat wordt gebruikt.
1. Voer de toegangscode van elke geregistreerde account in via de alfanumerieke
Het gebruik van kringlooppapier in het apparaat biedt voordelen voor het milieu terwijl
het de prestaties niet nadelig beïnvloedt. Xerox beveelt kringlooppapier met 20%
hergebruikt materiaal aan. Dit papier is verkrijgbaar via Xerox en andere leveranciers
van kantoorbenodigdheden. Neem contact op met het Xerox Welcome Centre of ga
naar www.xerox.com
voor meer informatie over andere soorten hergebruikt papier.
In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe de kopieertoepassingen worden gebruikt.
Kopiëren - procedure
In dit deel wordt de basiskopieerprocedure beschreven. Voordat er kan worden
begonnen met kopiëren, moet er worden vastgesteld wat er moet worden gekopieerd
en hoeveel afdrukken er moeten worden gemaakt. Volg de onderstaande stappen.
1. Plaats de documenten – pagina 47
2. Selecteer de toepassingen – pagina 50
3. Voer het aantal in – pagina 50
4. Start de kopieeropdracht. – pagina 51
5. Bevestig de kopieeropdracht in de opdrachtstatus. – pagina 51
De kopieeropdracht stoppen – pagina 52
OPMERKING: Als de Auditron is ingeschakeld, dient wellicht een toegangscode te
worden ingevoerd voor elke account voordat het apparaat wordt gebruikt. Vraag de
getrainde operateur om de benodigde toegangscode. Zie Toegangsscherm tot Auditron in het hoofdstuk Productoverzicht op pagina 45. voor informatie over het
invoeren van een toegangscode.
1. Plaats de documenten
De invoergebieden zijn als volgt.
•Automatische originelendoorvoer (AOD) voor documenten van één pagina of van
twee of meer pagina’s.
•Glasplaat voor documenten die uit één pagina of uit gebonden originelen bestaan.
OPMERKING: Er is een glasplaatafdekklep aangebracht wanneer er geen AOD is.
OPMERKING: Het apparaat registreert standaard origineelformaten automatisch.
Voor meer informatie over het registreren van papierformaten, raadpleegt u Bij gebruik
van de kopieertoepassing in het hoofdstuk Specificaties in de Handleiding voor de
gebruiker. Voordat u originelen met een afwijkend formaat plaatst, dient u de
papierlade te selecteren. Als het origineelformaat niet kan worden geregistreerd,
vraagt het apparaat u een papierlade te selecteren. Zie Papierinvoer op pagina 53.
voor informatie over het selecteren van een papierlade.
Er zijn twee soorten AOD's voor het apparaat. Het eerste type is de AOD (automatische
originelendoorvoer), waarmee 1-zijdige scanopdrachten worden gemaakt. Het tweede
type is de DAOD (2-zijdige automatische originelendoorvoer), waarmee beide zijden
van het document automatisch gescand kunnen worden. De originelendoorvoer kan
maximaal 50 vellen 80 g/m
OPMERKING: De originelendoorvoer (AOD/DAOD) is optioneel.
De beschikbare origineelformaten zijn als volgt:
AOD:128 (B) × 100 mm tot 307 × 1000 mm
DAOD:128 (B) × 140 mm tot 307 × 1000 mm of 307 × 432 mm in 2-zijdige mode
Via de AOD kunnen gemengde originelen achter elkaar in het apparaat worden
gescand. Leg de originelen tegen de binnenhoek van de AOD. Deze voorziening is
uitsluitend beschikbaar bij gebruik van originelen met standaardformaten en met
dezelfde breedte maar verschillende lengtes. Deze functie is niet beschikbaar voor
originelen van niet-standaardformaten of standaardformaten met verschillende
breedten. In dit geval dient in plaats van de AOD de glasplaat te worden gebruikt.
OPMERKING: Om het risico van papierstoringen te verminderen, kunnen gevouwen
of gekreukelde documenten het beste via de glasplaat worden gekopieerd. Vervang
de gevouwen of gekreukelde documenten door een nieuw exemplaar.
2
(20 lb) papier bevatten.
Zie Gemengde origineelformaten op pagina 60. voor meer informatie over het kopiëren
van gemengde origineelformaten via de AOD.
1. Verwijder alle nietjes en paperclips
alvorens de documenten in de AOD in
te voeren.
2. Plaats de originelen netjes met de
beeldzijde naar boven in de AOD.
Plaats de eerste pagina bovenop met
de koppen naar de achterkant of de
linkerkant van het apparaat.
3. Plaats de papierstapel in het midden
van de geleiders en lijn de linkerrand uit met de papierlade. Zet de geleiders tot
net tegen de rand van de documenten.
Wanneer [Auto] is geselecteerd in [Papierinvoer], selecteert het apparaat automatisch
de geschikte papierlade voor het documentformaat en de afdrukrichting. Als er geen
lade is die voldoet, verschijnt er een foutbericht.
Zie Papierinvoer op pagina 53. voor meer informatie over ladeselectie.
De glasplaat wordt gebruikt voor originelen van één pagina of ingebonden documenten
met een breedte van 301 mm (11 inch) en een lengte van 431,8 mm (17 inch).
Als u meer dan één stapel originelen wilt scannen, selecteert u [Inst. wijzigen] terwijl de
huidige stapel originelen wordt gescand. Zo kunnen originelen van gemengde
formaten als één set gegevens worden gekopieerd. Voor iedere pagina kunnen tevens
de kopieerinstellingen worden gewijzigd.
1. Til de AOD of de deksel van de
glasplaat omhoog.
2. Plaats het origineel met de beeldzijde
naar beneden op de glasplaat, op
gelijke hoogte met de punt van de
registratiepijl, linksboven op de
glasplaat.
3. Laat de AOD of de afdekklep zakken.
CVT-glasplaat (Constant Velocity Transport)
De CVT-glasplaat is de smalle strook glas aan de linkerkant van de glasplaat. Wanneer
de originelen via de AOD worden ingevoerd, worden ze over de CVT-glasplaat gevoerd
en worden de beelden automatisch in het geheugen gescand. Bij gebruik van de
glasplaat wordt de CVT-glasplaat niet gebruikt.
Voor elke kopieeropdracht kunnen verschillende kopieerinstellingen worden
geselecteerd.
OPMERKING: Als het apparaat gedurende een bepaalde tijd niet wordt gebruikt
(zoals bepaald door de getrainde operateur), worden de instellingen teruggezet.
Voor meer informatie raadpleegt u Automatisch wissen in het hoofdstuk Instellingsprocedures in de Handleiding voor de gebruiker.
1. Druk op de toets <Kopiëren>
op het bedieningspaneel.
Het scherm Kopiëren moet
worden weergegeven.
2. Druk eenmaal op de toets
<Alles wissen> op het
bedieningspaneel om vorige
selecties te annuleren.
Toets <Kopiëren>
3. Selecteer de optie voor de
gewenste toepassing.
Druk indien nodig op de toets <I> of <J> om van scherm te wisselen en stel de
kopieerinstellingen in. Zie Kopieertoepassingen op pagina 53. voor meer informatie
over de beschikbare kopieertoepassingen.
3. Voer het aantal in
Het maximumaantal kopieën is 99.
1. Voer het aantal kopieën in via de
aantaltoetsen op het bedieningspaneel.
Het ingevoerde aantal wordt in de
rechterbovenhoek op het scherm
weergegeven.
OPMERKING: Druk op de toets <C> om een incorrecte invoer te annuleren. Voer het
correcte aantal in.
document wordt slechts eenmaal
gescand. Het resterende aantal kopieën
wordt in de rechterbovenhoek op het
scherm weergegeven.
OPMERKING: Indien de storing, zoals
vastgelopen papier of onvoldoende
geheugen, optreedt tijdens het scannen van
documenten, wordt de opdracht
geannuleerd en worden de gescande gegevens verwijderd. Als u de handeling wilt
hervatten, plaatst u alle documenten opnieuw en drukt u op de toets <Start>.
OPMERKING: Als het foutbericht 'Geheugen vol' verschijnt, dient u overbodige
bestanden te verwijderen.
5. Bevestig de kopieeropdracht in de opdrachtstatus.
Kopiëren - procedure
Toets <Start>
1. Druk op de toets <Opdrachtstatus> op
het bedieningspaneel om het scherm
Opdrachtstatus weer te geven.
De kopieeropdracht in de wachtrij wordt getoond. Als er geen kopieeropdrachten
worden verwerkt, verschijnt het bericht: "Geen actieve opdrachten".
Volg de onderstaande stappen om de geactiveerde scanopdracht handmatig te
annuleren.
1. Druk op de toets <Stop> op het
bedieningspaneel om de
huidige opdracht te annuleren.
2. Druk, indien nodig, op de toets
<Opdrachtstatus> op het
bedieningspaneel om het
scherm Opdrachtstatus weer te
geven. Druk op de toets
<Opdrachtstatus> om het
scherm Opdrachtstatus te
verlaten.
Toets <Stop>
Toets <Opdrachtstatus>Toets <Selecteren>
3. Selecteer [Stoppen (Verw.)] met
behulp van de toets <Selecteren> om
de uitgestelde opdracht te verwijderen.
In dit deel worden de kopieertoepassingen beschreven die u voor uw kopieeropdrachten ter beschikking heeft. Voor meer informatie over de beschikbare
toepassingen kunt u de volgende informatie raadplegen:
Papierinvoer – pagina 53
Verkleinen/vergroten – pagina 55
Lichter/donkerder – pagina 56
Origineelsoort – pagina 56
X-op-1 – pagina 57
2-zijdig – pagina 58
Aflevering – pagina 59
Gemengde origineelformaten – pagina 60
1. Druk op de toets <Kopiëren> op het
bedieningspaneel.
2. Druk op de <I> of de <J>toets om
tussen de schermen te wisselen.
Kopieertoepassingen
3. Selecteer de gewenste toepassingen.
OPMERKING: Afhankelijk van uw apparaatconfiguratie worden sommige toepassingen
niet getoond.
Papierinvoer
Gebruik deze toepassing om de papierlade te selecteren die het papier voor de
opdracht bevat. De beschikbare papierladen worden op het scherm getoond, samen
met het formaat van het afdrukmateriaal en de vooringestelde afdrukrichting voor
iedere lade. Als de papierlade is geselecteerd, wordt de papiersoort in de lade op het
scherm weergegeven.
Als de papiersoort in laden 2, 3 en 4 wordt veranderd, moet de getrainde operateur de
programmering van de lade in kwestie wijzigen voor de geplaatste papiersoort. Voor
meer informatie over het herprogrammeren van de lade, neemt u contact op met de
getrainde operateur of raadpleeg Papiersoort in het hoofdstuk Instellingsprocedures in
de Handleiding voor de gebruiker.
Zie Ondersteunde papierformaten en -soorten in het hoofdstuk Papier en ander afdrukmateriaal op pagina 80. voor informatie over de papierformaten en -soorten die
op het apparaat worden ondersteund.
1. Druk op de <I> of de <J>toets om
[Papierinvoer] weer te geven op het
scherm Kopiëren.
OPMERKING: De toets <Papierinvoer> op het bedieningspaneel biedt een snelle
manier voor gebruik van deze toepassing.
Auto
Selecteert automatisch een geschikte papierlade op basis van het origineelformaat en
mate van verkleinen of vergroten.
Voorinstellingen
Selecteer een papierlade uit laden 1 t/m 5, afhankelijk van welke laden beschikbaar zijn
op uw apparaat.
Als lade 5 (handmatige invoer) wordt geselecteerd, wordt het scherm [Papierformaat]
geopend. Als het papierformaat eenmaal is geselecteerd, wordt het scherm
[Papiersoort] geopend.
Scherm [Papierformaat]
Dit scherm wordt automatisch geopend als papier in lade 5 (handmatige invoer)
wordt geplaatst.
Gebruik dit scherm om een papierformaat voor lade 5 (handmatige invoer) te
selecteren. Via het scherm [Variabel formaat] kan ook een aangepast papierformaat
worden ingevoerd.
U kunt de volgorde van de schermen wijzigen tussen het scherm Serie A&B,
waaronder A4-formaat, en het scherm Inches, waaronder Letter-formaat. Voor meer
informatie raadpleegt u Algemene instellingen in het hoofdstuk Instellingen in de
Handleiding voor de gebruiker.
1. Stel het papier in Lade 5 (handmatige
invoer) in.
2. Druk op de <I> of de <J>toets om
tussen de schermen te wisselen en het
gewenste papierformaat weer te geven.
3. Selecteer de gewenste optie.
4. Druk op de toets <Invoeren>.
Voorinstellingen
Hiermee kan een papierformaat voor lade 5 (handmatige invoer) worden geselecteerd.
Als u een voorinstelling heeft geselecteerd, drukt u op de toets <Invoeren> om het
scherm [Papiersoort] weer te geven.
Geeft het scherm [Variabel formaat] weer. Gebruik dit scherm om een aangepast
papierformaat voor lade 5 (handmatige invoer) in te voeren via de aantaltoetsen op het
bedieningspaneel. U kunt formaten invoeren in het bereik 89–297 mm (3,5–11,7 inch)
voor de breedte en 98–432 mm (3,9–17,0 inch) voor de lengte, in stappen van 1 mm
(0,1 inch). U kunt van [X] naar [Y] overschakelen door [Volgende] te selecteren met de
toets <Selecteren> en voer de gewenste waarde in. Als de waarden zijn ingevoerd,
drukt u op de toets <Invoeren> om het scherm [Papiersoort] weer te geven.
U kunt de maateenheid van het papierformaat wijzigen in het scherm [Variabel formaat]
tussen millimeters en inches. Voor meer informatie raadpleegt u Millimeters/inches in
het hoofdstuk Instellingen in de Handleiding voor de gebruiker.
Scherm [Papiersoort]
Gebruik dit scherm om een papiersoort voor lade 5 (handmatige invoer) te selecteren.
Voor meer informatie over papiersoorten, Zie Ondersteunde papiersoorten op pagina 82.
1. Als u het papierformaat heeft ingevoerd
in het scherm [Papierformaat], drukt u
op de toets <Invoeren>.
Kopieertoepassingen
2. Selecteer de gewenste optie.
3. Druk op de toets <Invoeren>.
Verkleinen/vergroten
Behalve het formaat 100% voor kopieën zijn er ook opties voor het verkleinen of
vergroten (50-200%).
1. Druk op de toets <I> of <J> om
[Verkleinen/vergroten] weer te geven op
het scherm Kopiëren.
2. Selecteer [Verkleinen/Vergroten] met de
toets <Selecteren>.
3. Selecteer de gewenste optie.
4. Druk op de toets <Invoeren>.
OPMERKING: Met de toets <Vergroten> of <Verkleinen> op het bedieningspaneel
kunt u deze toepassing snel gebruiken.
100%
De kopieën hebben hetzelfde formaat als het document.
Auto %
Verkleint/vergroot het beeld op het document automatisch tot een formaat dat op het
geselecteerde papier past.
Hiermee kan het percentage voor verkleinen of vergroten worden geselecteerd met de
toets <Selecteren>. Er kan één vooringesteld percentage worden ingesteld door de
getrainde operateur.
Handmatige invoer
Het percentage verkleinen/vergroten kan op twee manieren handmatig worden
ingevoerd.
•Selecteer [100%] en druk dan op de <I> of de <J>toets om de waarde in
stappen van 1% te wijzigen.
•Selecteer een optie anders dan [Auto] en druk op de toets <C> op het bediening-
spaneel, en voer dan het percentage verkleinen/vergroten rechtstreeks via de
aantaltoetsen op het bedieningspaneel in.
Lichter/donkerder
Met deze toepassing kunt u vijf niveaus van densiteit voor het kopiëren van
documenten selecteren. Gebruik de toetsen <Selecteren> om de densiteit van
de kopie aan te passen (deze lichter of donkerder te maken).
1. Druk op de toets <I> of <J> om
2. Selecteer [Lichter/donkerder] met de
3. Selecteer [Auto] of verplaats T op het scherm door [Donkerder] of [Lichter] te
4. Druk op de toets <Invoeren>.
Auto
Selecteert het densiteitsniveau voor het kopiëren van documenten automatisch.
Origineelsoort
Met deze toepassing kunt u met de optimale afdrukkwaliteit kopiëren door het type
originelen te selecteren.
1. Druk op de toets <I> of <J> om
[Lichter/donkerder] weer te geven op
het scherm Kopiëren.
toets <Selecteren>.
selecteren met de toets <Selecteren> en het densiteitsniveau te selecteren.
[Origineelsoort] weer te geven op het
scherm Kopiëren.
OPMERKING: Met de toets <Orig. soort> op het bedieningspaneel kunt u deze
toepassing snel gebruiken.
Tekst
Gebruik deze optie voor het kopiëren van documenten die alleen tekst bevatten.
Tekst en foto
Gebruik deze optie voor het kopiëren van documenten die tekst en foto's bevatten.
Foto
Gebruik deze optie voor het kopiëren van documenten die alleen foto's bevatten.
Met deze toepassing kunt u twee of vier aparte documenten op één vel kopiëren.
Het apparaat verkleint/vergroot de beelden automatisch om ze op één pagina af
te drukken.
1. Druk op de toets <I> of <J> om
[X-op-1] weer te geven op het scherm
Kopiëren.
2. Selecteer [X-op-1] met de toets
<Selecteren>.
3. Selecteer de gewenste optie.
4. Druk op de toets <Invoeren>.
1-op-1
De toepassing wordt uitgeschakeld.
2-op-1
Kopieert twee documenten op één pagina.
4-op-1
Kopieert vier documenten op één pagina. Als u de optie selecteert en op de toets
<Invoeren> drukt om het scherm 4-op-1 weer te geven, kunt u voor de indeling van de
beelden [ ] (Links horizontaal) of [ ] (Links verticaal) kiezen.
OPMERKING: Voor [2-op-1] worden beelden altijd van links naar rechts of van boven
naar onder op de gekopieerde pagina geplaatst.
Met deze toepassing kunt u automatisch 2-zijdige kopieën maken van 1-zijdige of
2-zijdige documenten.
OPMERKING: De optie voor 2-zijdige kopieën kan niet worden gebruikt met papier
anders dan Normaal.
1. Druk op de toets <I> of <J> om
[2-zijdig] weer te geven op het scherm
Kopiëren.
2. Selecteer [2-zijdig] met de toets
<Selecteren>.
3. Selecteer de gewenste optie.
4. Druk op de toets <Invoeren>.
1J 1-zijdig
Hiermee maakt u een enkelzijdige kopie van een enkelzijdig document.
1J2-zijdig
Hiermee maakt u een 2-zijdige kopie van een enkelzijdig document. Druk op de
toets <Invoeren> om het scherm [Kopieën] te openen. Selecteer nu ofwel [Kop/Kop]
of [Kop/Staart] om de richting van de uitgevoerde beelden op te geven.
2J1-zijdig
Hiermee maakt u 1-zijdige kopieën van 2-zijdige documenten. Druk op de toets
<Invoeren> om het scherm [Originelen] te openen. Selecteer nu ofwel [Kop/Kop] of
[Kop/Staart] om de richting van de originelen op te geven.
Hiermee maakt u een 2-zijdige kopie van een dubbelzijdig document.
In de volgende afbeeldingen worden de richtingen [Kop/Kop] en [Kop/Staart] getoond.
Aflevering
Portretbeelden
Kop/kop
voor inbinden langs de lange kant
Kop/staart
voor inbinden langs de korte kant
Landschapbeelden
Kop/kop
voor inbinden langs de korte kant
Kop/staart
voor inbinden langs de lange kant
Met deze toepassing kan gekopieerde aflevering worden gesorteerd wanneer er
kopieën in sets worden gemaakt.
1. Druk op de toets <I> of <J> om
[Aflevering] weer te geven op het
scherm Kopiëren.
2. Selecteer [Aflevering] met de toets
<Selecteren>.
3. Selecteer de gewenste optie.
4. Druk op de toets <Invoeren>.
OPMERKING: Met de toets <Sets> op het bedieningspaneel kunt u deze toepassing
snel gebruiken.
Auto
Voor het sorteren van de afgeleverde kopieën wordt automatisch [Sets] of [Stapels]
geselecteerd. De optie [Sets] wordt toegepast wanneer de AOD wordt gebruikt.
Bij gebruik van de glasplaat wordt de optie [Stapels] toegepast.
Het aangegeven aantal sets kopieën wordt
in dezelfde volgorde als de documenten
afgeleverd. Bijvoorbeeld: twee kopieën van
een document met drie pagina's worden
afgeleverd in de volgorde 1-2-3, 1-2-3.
Stapels
De kopieën worden in stapels afgeleverd op
basis van het aantal benodigde kopieën van
ieder document. Bijvoorbeeld: twee kopieën
van een document met drie pagina's worden
afgeleverd in de volgorde 1-1, 2-2, 3-3.
Gemengde origineelformaten
Met deze toepassing kunt u documenten van verschillende formaten tegelijk in de AOD
plaatsen. Voor deze toepassing moet de AOD worden gebruikt.
OPMERKING: Bij gebruik van deze toepassing moet de breedte van alle originelen
gelijk zijn. Als u kopieën van originelen met gemengde breedten maakt, wordt de
breedte van de eerste pagina voor alle kopieën gebruikt.
1. Druk op de toets <I> of <J> om
[Gem. orig.form.] weer te geven op het
scherm Kopiëren.
2. Selecteer [Gem. orig.form.] met de toets
<Selecteren>.
3. Selecteer [Aan] om de toepassing in te schakelen.
Indien u deze toepassing uitschakelt en kopieën maakt van gemengde origineelformaten, worden alle kopieën op het formaat van de eerste pagina afgedrukt.
Dit hoofdstuk bevat informatie over het gebruik van de optionele faxtoepassingen,
die afhankelijk zijn van de configuratie van uw apparaat. Naast de normale faxtoepassingen is de toepassing Directe fax beschikbaar indien de optionele printermodule is
geïnstalleerd.
Met Directe fax kunt u faxen rechtstreeks vanaf pc-clients versturen.
Raadpleeg de online Help van de PCL-driver voor meer informatie over Directe fax.
Faxprocedure
In dit hoofdstuk wordt de basisprocedure voor het versturen van faxen beschreven.
Volg de onderstaande stappen.
1. Plaats de documenten – pagina 61
2. Selecteer de toepassingen – pagina 63
3. Geef de bestemming aan – pagina 64
4. Start de faxopdracht. – pagina 65
5. Bevestig de faxopdracht in de opdrachtstatus. – pagina 65
De faxopdracht stoppen – pagina 66
OPMERKING: Als de Auditron is ingeschakeld, moet er wellicht een toegangscode
worden ingevoerd voordat het apparaat kan worden gebruikt. Neem contact op met de
getrainde operateur voor de benodigde toegangscode of voor meer informatie.
1. Plaats de documenten
In onderstaande stappen wordt het plaatsen van documenten in de AOD of op de
glasplaat beschreven. Gebruik de AOD als u een document dat uit losse vellen bestaat
of een stapel documenten wilt scannen. Gebruik de glasplaat als u een relatief zwaar
document wilt scannen, zoals een brochure of katern.
•AOD
Documenten met gemengde papierformaten kunnen in een stapel worden gescand
door [Autom. registratie] te selecteren op het scherm [Scanformaat]. Deze functie is
alleen beschikbaar als alle originelen dezelfde breedte hebben. Voor het scannen van
originelen met gemengde formaten (verschillende breedten) moet de glasplaat
worden gebruikt. Bij gebruik van de AOD wordt de breedte van de eerste pagina
toegepast op de rest van het te scannen document, waardoor enig beeldverlies
mogelijk is. Alle originelen worden tegelijk gescand, zodat instellingen zoals
[Resolutie], [Lichter/donkerder], of [Verkleinen/vergroten] niet ondertussen gewijzigd
kunnen worden. Als u voor elke pagina de instellingen wilt wijzigen, dient u de glasplaat
te gebruiken.
Als u meer dan één stapel originelen wilt scannen, selecteert u [Inst. wijzigen] met de
toets <Selecteren> terwijl de huidige stapel documenten wordt gescand. Zo kunnen
twee of meer documenten of originelen van gemengde formaten als één set gegevens
worden verzonden. Voor iedere pagina kunnen dan tevens de faxinstellingen worden
gewijzigd.
1. Plaats de documenten met de
beeldzijde naar boven in de AOD of
met de beeldzijde naar beneden op
de glasplaat.
Zie 1. Plaats de documenten in Kopiëren op pagina 47 voor meer informatie over het
plaatsen van originelen.
Documenten scannen
Documenten kunnen op twee manieren worden gescand.
•Automatische registratie
Documenten met standaardformaten kunnen automatisch worden geregistreerd.
Als het document geen standaardformaat heeft, of het formaat niet kan worden
geregistreerd, kiest het apparaat automatisch een formaat waarbij beeldverlies wordt
vermeden. Voor meer informatie over het registreren of automatisch vervangen van
papierformaten, raadpleegt u Bij gebruik van de faxtoepassing in het hoofdstuk
Specificaties in de Handleiding voor de gebruiker.
•Het scanformaat selecteren
Het scanformaat kan uit de vooringestelde formaten worden geselecteerd. Voor meer
informatie over het selecteren van het scanformaat raadpleegt u Scanformaat in de
Handleiding voor de gebruiker.
OPMERKING: De toepassing Lange paginascan is alleen beschikbaar wanneer de
AOD wordt gebruikt. Met deze toepassing kunt u 1-zijdige pagina's tot maximaal
1000 mm lengte (39,4 inch) en 2-zijdige pagina's tot maximaal 432 mm lengte
(17,0 inch) scannen. Voor ontvangst kan de getrainde operateur het beeld ofwel
afknippen of verkleinen. Voor afknippen is het bereik 0-24 mm (0,0 - 0,9 inch), en voor
verkleinen kan een bereik van 60 t/m 100% worden ingesteld. Als de documentlengte
niet kan worden verkleind of het document kan niet worden geknipt, wordt het beeld
automatisch verdeeld. Raadpleeg Originelen met lang formaat in het hoofdstuk
Instellingsprocedures in de Handleiding voor de gebruiker voor meer informatie.
Alleen die toepassingen die relevant zijn voor de apparaatconfiguratie zijn
beschikbaar.
OPMERKING: Als het apparaat gedurende een bepaalde tijd niet wordt gebruikt
(zoals bepaald door de getrainde operateur), worden de instellingen teruggezet.
Voor meer informatie raadpleegt u Automatisch wissen in het hoofdstuk Instellingsprocedures in de Handleiding voor de gebruiker.
1. Druk op de toets <Fax> op het
bedieningspaneel. Het scherm Faxen
wordt weergegeven.
2. Druk eenmaal op de toets <Alles
wissen> op het bedieningspaneel om
vorige selecties te annuleren.
Faxprocedure
Toets <Fax>
3. Selecteer de optie voor de gewenste
toepassing.
Toets <Alles wissen>
Druk indien nodig op de <I> of <J>toets om van scherm te wisselen en stel
de faxinstellingen in. Voor meer informatie over de beschikbare faxtoepassingen
raadpleegt u Faxtoepassingen in de Handleiding voor de gebruiker.
Hieronder wordt aangegeven hoe een bestemming wordt ingevoerd.
Faxnummers kunnen op het apparaat op de volgende manieren worden gekozen.
OPMERKING: Controleer alle informatie om te zien of u de juiste bestemmingen heeft
opgegeven voordat een document wordt verzonden.
•Met behulp van de aantaltoetsen op het bedieningspaneel.
•Met behulp van het adresboek (zie Adresboek in Handleiding voor de gebruiker).
•Met behulp van snelkiezen (zie Snelkiezen in Handleiding voor de gebruiker).
•Met behulp van directkiezen (zie Direct kiezen in Handleiding voor de gebruiker).
1. Voer het faxnummer in via de
aantaltoetsen op het bedieningspaneel.
U kunt een fax in één bewerking naar twee of
meer bestemmingen sturen. Voor meer
informatie raadpleegt u Volgende adres in
de Handleiding voor de gebruiker.
Toets <Kiespauze>
Als er een nummer of teken vóór het telefoonnummer moet worden ingevoerd, bijvoorbeeld 9 voor een buitenlijn, moet er na dit teken een pauze worden ingevoerd. Druk op
de toets <Kiespauze> op het bedieningspaneel voordat u de rest van het faxnummer
invoert. Als u het nummer handmatig invoert, hoeft er geen kiespauze te worden
ingevoerd; wacht in plaats daarvan tot u de kiestoon hoort voordat de rest van het
nummer wordt gekozen.
bedieningspaneel om de documenten te
scannen en te verzenden.
OPMERKING: Indien de storing, zoals vastgelopen papier of onvoldoende geheugen,
optreedt tijdens het scannen van documenten, wordt de opdracht geannuleerd en
worden de gescande gegevens verwijderd. Als u de handeling wilt hervatten, plaatst u
alle documenten opnieuw en drukt u op de toets <Start>.
OPMERKING: Als het foutbericht 'Geheugen vol' verschijnt, dient u overbodige
bestanden te verwijderen.
Faxprocedure
Toets <Start>
OPMERKING: Als het apparaat tijdens een faxtransmissie door een elektrische
storing of storing in het apparaat opnieuw wordt gestart, wordt het hele document
opnieuw verzonden als het apparaat weer wordt ingeschakeld. Alle pagina's worden
opnieuw verzonden, ongeacht hoeveel pagina's reeds naar de bestemmingen zijn
verzonden voordat de storing optrad. Als u bijvoorbeeld bezig bent een document van
7 pagina's te verzenden en er treedt een storing op tijdens het verzenden van de
zesde pagina, worden alle zeven pagina's weer opnieuw verzonden wanneer de
storing is verholpen, inclusief de eerste vijf pagina's die al waren verzonden voordat
de storing optrad.
5. Bevestig de faxopdracht in de opdrachtstatus.
Volg de onderstaande stappen om de faxopdracht te bevestigen die u heeft gestart.
1. Druk op de toets <Opdrachtstatus> op
het bedieningspaneel om het scherm
Opdrachtstatus weer te geven.
De opdracht die wordt verwerkt, wordt
weergegeven in het scherm Huidige.
2. Indien vereist drukt u op de <I> of de <J>toets om het scherm Alle
opdrachten weer te geven.
3. Selecteer [Fax/e-mail] met de toets <Selecteren>.
4. Selecteer [Verzenden] met de toets <Selecteren>. De opdracht verschijnt op het
scherm.
Voor meer informatie, Zie Opdrachtstatus in het hoofdstuk Productoverzicht op
Volg stap 1 als u een faxopdracht tijdens het scannen van het document wilt annuleren.
Als het document reeds is gescand, volgt u stap 2 en 3.
1. Druk op de toets <Stoppen> op het
bedieningspaneel om de huidige
faxopdracht te annuleren.
2. Druk indien nodig op de toets
<Opdrachtstatus> op het bedieningspaneel om het scherm Opdrachtstatus
weer te geven. Druk op de toets
<Afsluiten> of <Opdrachtstatus> om het
scherm Opdrachtstatus te verlaten.
Toets <Stoppen>
Toets <Opdrachtstatus>
3. Als de opdracht die moet worden
geannuleerd wordt weergegeven op het
scherm Huidige, selecteert u [Stoppen
(Verw.)] met de toets <Selecteren>.
Zo niet, dan gaat u door naar stap 4.
4. Druk op de <J>-toets om het scherm Alle opdrachten te openen.
5. Selecteer [Fax/e-mail] met de toets <Selecteren>.
6. Selecteer [Verzenden] met de toets <Selecteren>.
7. Selecteer de opdracht die geannuleerd moet worden door [T] of [S] te
selecteren.
8. Selecteer [Gegevens] met de toets <Selecteren>.
9. Selecteer [Stoppen (Verw.)] met de toets <Selecteren>.
Dit hoofdstuk bevat informatie over het gebruik van de optionele e-mailtoepassingen,
die afhankelijk zijn van de configuratie van uw apparaat. Om deze toepassingen te
kunnen gebruiken, moeten extra geheugen (voor printer), de faxmodule, de printermodule, en de module Scan naar e-mail geïnstalleerd zijn. Met deze toepassing
worden documenten gescand en als bijlagen bij e-mails naar geselecteerde
bestemmingen verzonden. De bestemmingsadressen kunnen worden opgegeven met
Snelkiezen, directtoetsen, via het alfanumerieke toetsenbord op het bedieningspaneel,
of door de bestemming uit het adresboek te selecteren.
OPMERKING: Voor gebruik van de e-mailtoepassingen zijn verschillende instellingen
vereist. Raadpleeg de System Administration Guide (alleen Engels) voor meer
informatie.
e-mailprocedure
In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe documenten worden gescand, zodat ze als
e-mailbijlagen kunnen worden verstuurd.
1. Plaats de documenten – pagina 67
2. Selecteer de toepassingen – pagina 69
3. Geef de bestemming op – pagina 69
4. Start de e-mailopdracht – pagina 70
5. Bevestig de e-mailopdracht in de opdrachtstatus – pagina 70
De e-mailopdracht stoppen – pagina 71
1. Plaats de documenten
In onderstaande stappen wordt het plaatsen van documenten in de AOD of op de
glasplaat beschreven. Gebruik de AOD als u een document dat uit losse vellen bestaat
of een stapel documenten wilt scannen. Gebruik de glasplaat als u een relatief zwaar
document wilt scannen, zoals een brochure of katern.
•AOD
Documenten met gemengde papierformaten kunnen in een stapel worden gescand door
[Autom. registratie] te selecteren op het scherm [Scanformaat]. Deze functie is alleen
beschikbaar als alle originelen dezelfde breedte hebben. Voor het scannen van
originelen met gemengde formaten (verschillende breedten) moet de glasplaat worden
gebruikt. Bij gebruik van de AOD wordt de breedte van de eerste pagina toegepast op de
rest van het te scannen document, waardoor enig beeldverlies mogelijk is. Alle originelen
worden tegelijk gescand, zodat instellingen zoals [Resolutie], [Lichter/donkerder], of
[Verkleinen/vergroten] niet ondertussen gewijzigd kunnen worden. Als u voor elke pagina
de instellingen wilt wijzigen, dient u de glasplaat te gebruiken.
Als u meer dan één stapel originelen wilt scannen, selecteert u [Inst. wijzigen] met de
toets <Selecteren> terwijl de huidige stapel documenten wordt gescand. Zo kunnen
twee of meer documenten of originelen van gemengde formaten als één set gegevens
worden gescand. Voor iedere pagina kunnen tevens de scaninstellingen worden
gewijzigd.
1. Plaats de documenten met de
beeldzijde naar boven in de AOD of
met de beeldzijde naar beneden op
de glasplaat.
Zie 1. Plaats de documenten in het hoofdstuk Kopiëren op pagina 47. voor meer
informatie over het laden van originelen.
Documenten scannen
Documenten kunnen op twee manieren worden gescand.
•Automatische registratie
Documenten met standaardformaten kunnen automatisch worden geregistreerd.
Als het document geen standaardformaat heeft, of het formaat niet kan worden geregistreerd, kiest het apparaat automatisch een standaardformaat waarbij beeldverlies
wordt vermeden. Voor meer informatie over het registreren of automatisch vervangen
van papierformaten, raadpleegt u Bij gebruik van de e-mailtoepassing in het hoofdstuk
Specificaties in de Handleiding voor de gebruiker.
OPMERKING: Met de glasplaat kunnen documentformaten met een breedte van
minder dan A4 KKE (202 mm), zoals briefkaarten en A5 KKE, niet automatisch
worden geregistreerd. Als u een document plaatst dat een breedte heeft van minder
dan A4 KKE, selecteer dan een formaat dat het dichtst het formaat van het te scannen
document benadert. Voor meer informatie over het selecteren van het scanformaat
raadpleegt u Scanformaat in de Handleiding voor de gebruiker.
•Het scanformaat selecteren
Het scanformaat kan uit de vooringestelde formaten worden geselecteerd. Voor meer
informatie over het selecteren van het scanformaat raadpleegt u Scanformaat in de
Handleiding voor de gebruiker.
Alleen die toepassingen die relevant zijn voor de apparaatconfiguratie zijn beschikbaar.
OPMERKING: Als het apparaat gedurende een bepaalde tijd niet wordt gebruikt
(zoals bepaald door de getrainde operateur), worden de instellingen teruggezet.
Voor meer informatie raadpleegt u Automatisch wissen in het hoofdstuk Instellingsprocedures in de Handleiding voor de gebruiker.
1. Druk op de toets <e-mail> op het
bedieningspaneel. Het scherm e-mail
wordt weergegeven.
2. Druk eenmaal op de toets <Alles
wissen> op het bedieningspaneel om
vorige selecties te annuleren.
e-mailprocedure
Toets <e-mail>
3. Selecteer de optie voor de gewenste
toepassing.
Druk indien nodig op de toets <I> of <J> om van scherm te wisselen en de
e-mailinstellingen te configureren. Voor meer informatie raadpleegt u e-mailtoepassingen in de Handleiding voor de gebruiker.
3. Geef de bestemming op
Een van de volgende methoden gebruiken voor het opgeven van een
e-mailbestemming:
•Met behulp van de aantaltoetsen op het bedieningspaneel.
•Met behulp van het adresboek (zie Adresboek in Handleiding voor de gebruiker).
•Met behulp van snelkiezen (zie Snelkiezen in Handleiding voor de gebruiker).
•Met behulp van directkiezen (zie Direct kiezen in Handleiding voor de gebruiker).
1. e-mailadressen opgeven door de
adressen met de alfanumerieke toetsen
op het bedieningspaneel in te voeren.
Toets <Alles
U kunt een document als e-mailbijlage in één
bewerking naar twee of meer bestemmingen
sturen. Voor meer informatie raadpleegt u
Volgende adres in de Handleiding voor de
gebruiker.
bedieningspaneel om de documenten te
scannen en te verzenden.
OPMERKING: Indien de storing, zoals vastgelopen papier of onvoldoende geheugen,
optreedt tijdens het scannen van documenten, wordt de opdracht geannuleerd en
worden de gescande gegevens verwijderd. Als u de handeling wilt hervatten, plaatst u
alle documenten opnieuw en drukt u op de toets <Start>.
OPMERKING: Als het foutbericht 'Geheugen vol' verschijnt, dient u overbodige
bestanden te verwijderen.
Toets <Start>
5. Bevestig de e-mailopdracht in de opdrachtstatus
Volg de onderstaande stappen om de e-mailopdracht te bevestigen die u heeft gestart.
1. Druk op de toets <Opdrachtstatus> op
het bedieningspaneel om het scherm
Opdrachtstatus weer te geven.
De opdracht die wordt verwerkt, wordt
weergegeven in het scherm Huidige.
2. Indien vereist drukt u op de toets <I> of <J> om het scherm Alle opdrachten
weer te geven.
3. Selecteer [Fax/e-mail] met de toets <Selecteren>.
4. Selecteer [Verzenden] met de toets <Selecteren>. De opdracht verschijnt op
het scherm.
Voor meer informatie, Zie Opdrachtstatus in het hoofdstuk Productoverzicht op
Volg onderstaande stappen om de geactiveerde e-mailopdracht handmatig te annuleren.
1. Druk op de toets <Stoppen> op het
bedieningspaneel om de huidige
e-mailopdracht te annuleren.
2. Druk indien nodig op de toets
<Opdrachtstatus> op het bedieningspaneel om het scherm Opdrachtstatus
weer te geven. Druk op de toets
<Opdrachtstatus> om het scherm
Opdrachtstatus te verlaten.
3. Als de opdracht die moet worden
geannuleerd wordt weergegeven op
het scherm Huidige, selecteert u
[Stoppen (Verw.)] met de toets
<Selecteren>.
Zo niet, dan gaat u door naar stap 4.
e-mailprocedure
Toets <Stop>
Toets <Opdrachtstatus>
4. Druk op de toets <J> om het scherm Alle opdrachten te openen.
5. Selecteer [Fax/e-mail] met de toets <Selecteren>.
6. Selecteer [Verzenden] met de toets <Selecteren>.
7. Selecteer de opdracht die geannuleerd moet worden door [T] of [S] te selecteren
met de toets <Selecteren>.
8. Selecteer [Gegevens] met de toets <Selecteren>.
9. Selecteer [Stoppen (Verw.)] met de toets <Selecteren>.
Dit hoofdstuk bevat informatie over het gebruik van de optionele printertoepassingen,
die afhankelijk zijn van de configuratie van uw apparaat. Met deze toepassing kunt u
afdrukopdrachten rechtstreeks van een pc naar het apparaat sturen.
Daarnaast kunt u PDF-bestanden rechtstreeks naar het apparaat sturen en zonder de
printerdriver afdrukken. Dit wordt "PDF direct printing" (rechtstreeks PDF afdrukken)
genoemd. Rechtstreeks PDF afdrukken is beschikbaar als de Postscript-module is
geïnstalleerd. Meer informatie over rechtstreeks PDF afdrukken kunt u vinden in de
documentatie op de cd-rom met de Postscript Driver Library.
Toepassingen van de printerdriver
Als u rechtstreeks vanaf uw pc wilt afdrukken, moet er een printerdriver op uw pc zijn
geïnstalleerd. Als u een eerdere versie van de printerdriver op uw systeem heeft, dient
de installatie van deze eerst ongedaan te worden gemaakt voordat de nieuwe versie
kan worden geïnstalleerd.
Raadpleeg de documentatie op de CentreWare cd-rom voor instructies voor het
installeren van de printerdriver.
Wanneer u het apparaat als printer selecteert, verschijnt het betreffende afdrukscherm
op de pc. Selecteer het menu [Afdrukken] in de werkbalk om het afdrukscherm op
te roepen.
Raadpleeg de online Help van de PCL-driver voor meer informatie.
OPMERKING: Alleen die toepassingen die relevant zijn voor de apparaatconfiguratie
zijn beschikbaar.
Opdrachtsoort
•FAX - selecteer dit om faxen vanaf uw pc via het apparaat te versturen.
De bestemming kan ook worden opgegeven.
•Normaal - selecteer dit voor normale afdruktaken.
X-op-1
Drukt twee, vier of acht afzonderlijke documenten af op één vel papier. Het apparaat
verkleint/vergroot de beelden automatisch om ze op één pagina af te drukken.
Poster
Verdeelt en vergroot een document en drukt elk onderdeel op twee of meer vellen
papier af. U kunt ze vervolgens allemaal aan elkaar plakken om een grote poster
te maken.
Maakt een document waarvan de pagina's in de juiste volgorde zijn geplaatst om een
katern te maken wanneer het document wordt gevouwen.
Scheidingsvel transparanten
Voegt een scheidingsvel na elke afgedrukte transparant in.
Blanco pagina's overslaan
Blanco pagina's worden niet afgedrukt bij het verwerken van documenten die blanco
pagina's bevatten.
Conceptmode
Drukt de tekst en afbeeldingen in grijs i.p.v. zwart af, zodat er minder toner wordt
gebruikt.
UNIX en Macintosh
Informatie over het afdrukken vanaf UNIX- en Macintosh-computers wordt apart
gegeven. Raadpleeg de volgende documentatie voor procedures over het verzenden
van afdrukopdrachten.
•UNIX – System Administration Guide (alleen Engels)
Het apparaat is zo ontworpen dat hierin verschillende papiersoorten en andere
afdrukmaterialen kunnen worden gebruikt. In dit hoofdstuk wordt informatie gegeven
over het plaatsen van papier en andere afdrukmaterialen in het apparaat.
Papier plaatsen
Dit deel bevat informatie over het plaatsen van papier in de papierladen.
OPMERKING: De papiergeleiders aan de zijkant en achterkant van de laden moeten
zo worden geplaatst dat deze overeenkomen met het geplaatste papier. Indien er
ruimte is tussen de papierstapel en de geleiders, kan het zijn dat het papier niet
correct in het apparaat wordt ingevoerd of dat er papierstoringen optreden.
Zie Ondersteunde papierformaten op pagina 80 en Ondersteunde papiersoorten op pagina 82. voor informatie over instelbare papierformaten en afdrukmateriaalsoorten
voor elke lade.
Voor informatie over de toegestane papierformaten en de ladecapaciteiten raadpleegt
u Papierinvoer in het hoofdstuk Specificaties in de Handleiding voor de gebruiker.
Papier voorbereiden om dit te plaatsen
Waaier het papier uit alvorens het in de papierladen te plaatsen. Op deze manier
worden vellen die in de verpakking aan elkaar zijn gaan plakken, van elkaar
losgemaakt. Hierdoor wordt de kans op papierstoringen kleiner.
OPMERKING: Haal papier pas uit de verpakking wanneer u dit nodig heeft; dit om
papierstoringen en foutieve invoer te voorkomen.
Afhankelijk van de apparaatconfiguratie kunnen er, afgezien van lade 5 (handmatige
invoer), vier papierladen beschikbaar zijn.
OPMERKING: Open de actieve papierlade niet wanneer het apparaat een opdracht
aan het verwerken is.
1. Trek de papierlade naar u toe uit het
apparaat.
OPMERKING: Plaats papier niet op de
papierstapel die zich al in de lade bevindt.
Dit om papierstoringen en verkeerde
invoeren te voorkomen. Verwijder het papier
en plaats het boven op het nieuwe
afdrukmateriaal.
2. Als papier in lade 1 wordt geplaatst,
moet de metalen plaat naar beneden
worden gedrukt totdat deze vast klikt.
Ga naar stap 3 als u papier in lade 2, 3,
en 4 plaatst.
3. Indien nodig kunnen de papierladege-
leiders verder uit elkaar worden
geschoven om het nieuwe papier te
plaatsen.
Stel de achter- en zijgeleiders af door de
hendel op iedere geleider samen te
knijpen en de geleiders in hun nieuwe
positie te schuiven.
Laat de hendels los om de geleiders vast
te zetten.
OPMERKING: In lade 1 kan alleen gewoon papier worden geplaatst. Laden 2, 3 en
4 zijn geschikt voor verschillende papiersoorten. Zie Ondersteunde papiersoorten op pagina 82. voor informatie over het veranderen van de papiersoort in de lade. Vraag
de getrainde operateur om hulp bij het opnieuw programmeren van de papiersoort.
dicht tegen de linkerkant van de lade,
met de te bedrukken zijde naar boven.
Lade 1 is geschikt voor een stapel van
27 mm (1,1 inch). Lade 2, 3 en 4 zijn
geschikt voor een papierstapel van
54 mm (2,1 inch).
OPMERKING: Maak de papierstapel niet
hoger dan de maximumvullijn.
OPMERKING: Plaats bij het enkelzijdig/tweezijdig kopiëren op geperforeerd papier
eerst de niet-geperforeerde zijde van het papier. Als u de geperforeerde zijde eerst
plaatst, kan dit mogelijk een papierstoring veroorzaken.
5. Als de papiergeleiders zijn verplaatst,
schuift u ze terug zodat ze net tegen de
papierstapel komen te liggen.
6. Duw de papierlade terug op zijn plaats.
Het papier kan met de lange kant eerst of de korte kant eerst worden geplaatst.
In lade 5 (handmatige invoer) kunt u verschillende papierformaten en -soorten
gebruiken. Lade 5 (handmatige invoer) bevindt zich aan de linkerzijde van het
apparaat. Voor grotere papierformaten is een ladeverlenging bijgevoegd. Als papier
in lade 5 (handmatige invoer) is geplaatst, wordt het scherm geopend waarop u het
papierformaat en de soort kunt selecteren. Geef het papierformaat en de papiersoort
op die overeenkomt met het papier dat in de lade is geplaatst. Indien deze niet met
elkaar overeenkomen, moet er opnieuw worden geprogrammeerd. Zie Scherm [Papierformaat] in het hoofdstuk Kopiëren op pagina 54. voor meer informatie over
het programmeren van lade 5 (handmatige invoer).
OPMERKING: Voorkom onnodige fuser- en papierstoringen door het geprogrammeerde papierformaat en de papiersoort af te stemmen op het geplaatste
afdrukmateriaal.
1. Plaats het papier netjes in lade 5
(handmatige invoer) en controleer of de
papierstapel in het midden van de lade
ligt met de afdrukzijde naar beneden.
In lade 5 (handmatige invoer) kan een
stapel van 10 mm worden geplaatst.
OPMERKING: Maak de papierstapel niet
hoger dan de maximumvullijn.
OPMERKING: Plaats bij het enkelzijdig/
tweezijdig kopiëren op geperforeerd papier het papier zodanig dat de niet-geperforeerde zijde van het papier het eerst wordt ingevoerd. Als u het papier zodanig zou
plaatsen dat de geperforeerde zijde het eerst wordt ingevoerd, kan dit een
papierstoring veroorzaken.
OPMERKING: Wanneer u kopieën of
afdrukken maakt op dik papier en het papier
niet in het apparaat wordt gevoerd, maakt u
een krulling in de invoerrand van het papier,
zoals aangegeven in de afbeelding rechts.
Let echter op dat er papierstoringen kunnen
optreden als u het papier te sterk krult
of vouwt.
OPMERKING: Wanneer u enveloppen
plaatst, let er dan op dat de flappen van de enveloppen zijn gesloten, en dat de
enveloppen zodanig worden geplaatst dat zij met de flap eerst worden ingevoerd.
Als u C5-enveloppen plaatst, stelt u LKE in zodat de kant met de flap naar u toe ligt.
2. Schuif de zijgeleiders naar het papier toe tot ze de rand van de papierstapel
Het apparaat schakelt automatisch naar een andere lade over wanneer het volgende
zich voordoet:
•Bij het afdrukken raakt het papier in de actieve lade op.
•Wanneer het geregistreerde papierformaat verschilt van het eerder bepaalde
formaat.
•Wanneer de papierinvoer start en de geselecteerde lade open is.
•Wanneer de papierinvoer start en de geselecteerde lade een storing vertoont.
Als [Papierinvoer] niet is ingesteld op [Auto] en geen van de andere laden bevat papier
van het juiste formaat, soort of richting, stopt het apparaat met afdrukken en verschijnt
het bericht "Lade X is leeg".
OPMERKING: Lade 5 (handmatige invoer) kan niet worden gebruikt met Autom. lade
wisselen.
OPMERKING: Voor [Autom. lade wisselen] moet de toegang voor de getrainde
operateur [Aan] staan, en de doelladen en prioriteiten moeten zijn opgegeven. Voor
meer informatie raadpleegt u Automatisch lade wisselen en Ladeprioriteit in het
hoofdstuk Instellingsprocedures in de Handleiding voor de gebruiker.
Papier opslaan en behandelen
Indien de papierladen niet in gebruik zijn, kunnen ze worden geopend en kan er papier
worden geplaatst terwijl er wordt afgedrukt. De actieve lade mag echter niet worden
geopend. Hierdoor zal het apparaat stoppen.
Papier opslaan en behandelen
Altijd papier van goede kwaliteit en bestemd voor kopieerapparaten gebruiken in het
apparaat. Beschadigd, gekreukt of vochtig papier kan papierstoringen veroorzaken en
leiden tot een verminderde afdrukkwaliteit. Volg de volgende eenvoudige regels voor
de opslag van papier:
•Sla papier in droge ruimten op uit de buurt van extreme warmte en kou, zoals een
radiator of open ramen.
•Leg papier niet op de vloer, maar plat op een plank of pallet.
•Haal papier pas uit de verpakking wanneer het moet worden gebruikt.
•Leg overgebleven papier terug in de verpakking.
OPMERKING: Papier moet niet in de papierladen worden opgeslagen.
In de volgende tabel staan de papiersoorten die in iedere papierlade en 2-zijdige
module kunnen worden gebruikt.
Lade 5
PapiersoortLade 1Laden 2, 3, 4
(handmatige
invoer)
Gewoon OOOO
TransparantenXOOX
EtiketXOOX
LichtXOOX
Zwaar 1
(90–169 g/m
Zwaar 2
(170-216 g/m
O: Beschikbaar
X: Niet beschikbaar
2
)
2
)
XOOX
XOOX
2-zijdige
module
•Bij gebruik van Arjo Wiggins Conqueror High Speed Laser Laid CON90F
(64010283), wordt Zwaar 1 als papiersoort ingesteld.
•Indien u [Licht] selecteert, verlaagt het apparaat de temperatuur van de fusereenheid tijdens het afdrukken. Selecteer deze optie wanner het papier krult of er
zich andere afdrukproblemen voordoen door de hoge temperatuur in de fusereenheid wanneer deze toner op het papier zet.
•Bij selectie van [Etiket], [Zwaar 1] of [Zwaar 2] dient het papier LKE te worden
geplaatst. Als het papier KKE wordt geplaatst, kunnen er papierstoringen optreden
en kan de afdrukkwaliteit negatief worden beïnvloed.
•Afhankelijk van het besturingssysteem kan het gebeuren dat bepaalde soorten
Zwaar 2 papier niet goed in het apparaat worden ingevoerd of kan de afdrukkwaliteit
negatief worden beïnvloed.
Op gezette tijden moet aan het apparaat onderhoud worden uitgevoerd. De informatie
in dit hoofdstuk komt bij deze taken van pas.
Verbruiksartikelen bestellen
Voor het apparaat zijn afdrukmodules en tonercassettes verkrijgbaar.
Neem voor bestellingen contact op met het Xerox Welcome Centre, waar u gevraagd
wordt om de naam van uw bedrijf, en het productnummer en serienummer van het
apparaat.
Hieronder kunt u het telefoonnummer noteren.
Telefoonnummer verbruiksartikelen:
#
OPMERKING: Indien u een andere afdrukmodule/tonercassette gebruikt dan door
ons wordt aangeraden, kan het zijn dat het apparaat niet optimaal presteert.
Gebruik de afdrukmodule/tonercassette die voor dit product wordt aangeraden.
Apparaat reinigen
Zorgvuldig onderhoud is noodzakelijk voor een goede werking van apparatuur.
De glasplaat en CVT-glas (Constant Velocity Transport)
Voor een optimale afdrukkwaliteit moeten de glasplaat en de CVT-glasplaat ten minste
éénmaal per maand worden gereinigd. Hierdoor worden vegen en vlekken op de
afdrukken voorkomen.
1. Reinig het glas met een
pluisvrije doek die licht is
bevochtigd met water of
Xerox Lens and Mirror Cleaner
(Xerox lens- en spiegelreinigingsmiddel).
2. Reinig de witte tabs aan de
onderkant van de afdekklep en
in de AOD om tonervlekken en
andere markeringen te verwijderen.
Door het scherm en het bedieningspaneel regelmatig te reinigen, blijven deze vrij van
stof en vuil. Verwijder vingerafdrukken en vegen van het bedieningspaneel en scherm
met een zachte, pluisvrije doek bevochtigd met wat water.
OPMERKING: Het apparaat moet worden uitgeschakeld voordat het bedieningspaneel wordt gereinigd, om te voorkomen dat er per ongeluk een bewerking in
werking wordt gezet.
De AOD en de opvangbakken
Reinig de AOD, opvangbakken, papierladen en de buitenkant van het apparaat met
een met water bevochtigde doek.
De afdrukmodule vervangen
De afdrukmodule kan door de klant worden vervangen. Na circa 55.000 kopieën en
afdrukken verschijnt er een waarschuwingsbericht op het apparaat voordat de
afdrukmodule op is. Bestel op dat moment een nieuwe module, zodat de productie niet
hoeft te worden stilgelegd.
De oude afdrukmodule verwijderen
1. Trek het voorpaneel naar u toe om het
te openen.
2. Open lade 5 (handmatige invoer) indien
nodig, en vervolgens deksel A terwijl u
de ontgrendelingshendel optilt.
afdrukmodule naar buiten tot u de
hendel boven op de module kunt
optillen.
4. Houd de hendel vast en verwijder de
cassette uit het apparaat.
De afdrukmodule vervangen
C
Hendel
C
OPMERKING: Let er bij het vervangen van de afdrukmodule op dat de nieuwe
module volgens de specificaties correct voor het apparaat is.
Afdrukmodule vervangen
De afdrukmodule is zo ontworpen dat deze opnieuw kan worden gebruikt. Stuur
afdrukmodules in de originele verpakking terug naar Xerox, zodat deze kunnen worden
hergebruikt. Bij de nieuwe modules worden labels met een retouradres geleverd.
Een nieuwe afdrukmodule plaatsen
1. Haal de nieuwe afdrukmodule uit de
verpakking.
2. Maak de tape los en trek deze nu
voorzichtig in de richting van de pijl om
het zwarte beschermvel van de cassette
te verwijderen.
De tonercassette kan door de klant worden vervangen. Als er nog 1000 kopieën/
afdrukken gemaakt kunnen worden, verschijnt er een bericht op het scherm om u te
laten weten dat de cassette binnenkort moet worden vervangen.
Gebruik bij het bestellen van een nieuwe cassette onderstaande tabel om de juiste
nabestelcode voor uw apparaat te bepalen.
De tonercassette vervangen
A
D
LandOnderdeelOpmerkingen
Alle landen6R1179Alleen bij geselecteerde
De oude tonercassette verwijderen
1. Trek het voorpaneel naar u toe om het
te openen.
2. Houd de tonercassette vast en trek
deze langzaam uit het apparaat.
OPMERKING: Houd de lege cassette van u
weggekeerd vast om te voorkomen dat er
toner wordt gemorst.
Het apparaat beschikt over ingebouwde informatie voor hulp bij het herkennen en
beheren van foutberichten en problemen. Ook bevat deze stapsgewijze procedures
voor het verhelpen van problemen.
Raadpleeg de informatie in dit hoofdstuk voor een manier waarop een probleem kan
worden verholpen.
Problemen oplossen - procedure
Wanneer een storing of probleem optreedt, zijn er verschillende manieren waarop u
kunt nagaan om welk type storing het gaat. Wanneer de storing of het probleem is
geïdentificeerd, dient u de waarschijnlijke oorzaak te bepalen en de betreffende
oplossing toe te passen.
•Raadpleeg, wanneer er een storing optreedt, de berichten op het scherm en verhelp
de storing door de instructies in de aangegeven volgorde op te volgen.
•Zie Storingsdiagnosetabellen op pagina 98 als het probleem niet aan de hand van
de schermberichten wordt opgelost, en voer de betreffende oplossing uit zoals
beschreven.
•Raadpleeg tevens de foutcodes die op het scherm verschijnen in de mode
Apparaatstatus. Zie Storingscodes op pagina 105 voor een verklaring van enkele
foutcodes en bijbehorende oplossingen.
•U kunt voor hulp ook contact opnemen met de getrainde operateur.
•In bepaalde gevallen kan het zijn dat het apparaat moet worden uit- en ingeschakeld.
Zie Apparaat in-/uitschakelen in het hoofdstuk Productoverzicht op pagina 31.
OPMERKING: Wacht ten minste 20 seconden tussen het uit- en weer inschakelen
van het systeem.
•Zie Xerox Welcome Centre op pagina 115. als het probleem aanhoudt, of als er een
bericht verschijnt waarin wordt aangegeven dat u contact moet opnemen met het
Xerox Welcome Centre.
OPMERKING: Indien faxopdrachten in de wachtrij op het apparaat staan en de
stroom uitvalt, drukt het apparaat het overzicht Uitschakeling af wanneer het apparaat
weer wordt ingeschakeld. Hierop staat een lijst met de verloren gegane
faxopdrachten. Raadpleeg Overzicht uitschakeling in het hoofdstuk Instellingsprocedures in de Handleiding voor de gebruiker.
OPMERKING: Als het apparaat tijdens een faxontvangst opnieuw wordt gestart nadat
er een stroom- of apparaatstoring is opgetreden, worden noch de pagina's die reeds
zijn ontvangen noch de pagina die wordt ontvangen op het moment dat het apparaat
weer start, afgedrukt. Als bijvoorbeeld de ontvangst van een fax van 7 pagina's wordt
onderbroken wanneer de zesde pagina van het document binnenkomt, worden geen
van de pagina's op het apparaat afgedrukt, zelfs wanneer de eerste vijf pagina's al
zijn ontvangen. Pagina's die door gelijksoortige onderbrekingen niet zijn afgedrukt,
kunnen worden bekeken in het overzicht Uitschakeling. Raadpleeg Overzicht uitschakeling in het hoofdstuk Instellingsprocedures in de Handleiding voor de gebruiker.
Papierstoringen
Als papier in het apparaat vastloopt, stopt het apparaat, klinkt er een waarschuwingstoon en verschijnt er een bericht op het scherm. Volg de instructies op het scherm
en verwijder het vastgelopen papier.
Haal het papier voorzichtig uit het apparaat, zonder het te scheuren. Indien het papier
scheurt terwijl het uit het apparaat wordt verwijderd, verwijder dan alle gescheurde
stukjes. Indien er weer een bericht over een papierstoring verschijnt, is er op een
andere locatie waarschijnlijk papier vastgelopen. Verhelp de papierstoring door de
instructies op het scherm te volgen.
Wanneer u een papierstoring heeft verholpen, wordt het afdrukken automatisch hervat
op het punt waar de papierstoring optrad.
OPMERKING: Let er bij het verwijderen van vastgelopen papier op dat er geen
stukjes papier in het apparaat achterblijven. Deze kunnen meer papierstoringen of
zelfs brand veroorzaken. Indien een stukje papier vastzit in een moeilijk bereikbaar
gebied of rond de fuser of fuserrollen is gedraaid, verwijder dit dan niet met kracht.
U kunt dan letsel of brandwonden oplopen. Schakel het apparaat onmiddellijk uit en
neem contact op met het Xerox Welcome Centre.
In dit deel wordt beschreven hoe papierstoringen in verschillende locaties worden
verholpen.
Deksel AOD
Deksel A
Deksel D (optioneel)
Lade 5
(handmatige invoer)
Deksel B
Deksel C
A
D
B
C
Uitgang voor originelen
Uitgang
Lade 1
Lade 2 (optioneel)
Lade 3 (optioneel)
Lade 4 (optioneel)
Papierstoringen bij deksel A – pagina 92
Papierstoringen bij deksel B – pagina 93
Papierstoringen bij deksel C – pagina 94
Papierstoringen bij deksel D – pagina 94
Papierstoringen bij uitgang – pagina 95
Papierstoringen in laden 1, 2, 3 en 4 (2-4 zijn optioneel) – pagina 95
Papierstoringen in lade 5 (handmatige invoer) – pagina 96
Papierstoringen kunnen verschillende oorzaken hebben. Raadpleeg de onderstaande
richtlijnen om mogelijke papierstoringen in het apparaat te verminderen.
•Gebruik alleen aanbevolen papier en afdrukmaterialen. Zie Ondersteunde
papierformaten en -soorten in het hoofdstuk Papier en ander afdrukmateriaal op
pagina 80 in Specificaties van het apparaat in het hoofdstuk Specificaties in de
Handleiding voor de gebruiker.
•Laat ongebruikt afdrukmateriaal in de verpakking zitten en plaats het op een
vlak oppervlak.
•De richting van het afdrukmateriaal in de papierlade moet gelijk zijn aan die van
de originelen.
•Controleer de vullijn in de lade om te zien of de papierlade niet te vol is.
•Gebruik geen gescheurd, gekreukeld of gevouwen afdrukmateriaal.
Volg de onderstaande stappen om papierstoringen bij deksel A op te lossen met
de groene hendels A1 en A2. Volg de berichten op het scherm en verwijder het
vastgelopen papier uit de aangegeven locatie.
Groene hendel A1
1. Open lade 5 (handmatige invoer) indien
nodig, en vervolgens deksel A terwijl u
de ontgrendelingshendel optilt.
2. Indien het vastgelopen papier zich in de
fusereenheid bevindt, draait u de
groene hendel A1 in de richting van de
pijl om het papier vanaf de bovenzijde
van de fuser in te voeren.
3. Trek het papier in de richting van de pijl
uit het apparaat.
4. Sluit deksel A tot deze vergrendelt en
sluit lade 5 (handmatige invoer).
Groene hendel A2
1.
Open lade 5 (handmatige invoer) indien
nodig, en vervolgens deksel A terwijl u
de ontgrendelingshendel optilt.
Volg de onderstaande stappen om papierstoringen in lade 5 (handmatige invoer)
te verhelpen.
1. Verwijder het vastgelopen papier in
lade 5 (handmatige invoer).
Origineelstoringen
Indien een document vastloopt in de AOD, stopt het apparaat en verschijnt er een
bericht op het scherm. Verhelp de origineelstoring door de instructies op het scherm te
volgen en plaats het document vervolgens opnieuw in de AOD.
D
Papierstoringen in de deksel van de AOD
1. Trek de knop naar boven om de deksel
van de AOD geheel te openen.
2. Verwijder het vastgelopen papier
langzaam. Als het papier vastzit in de
invoerrol en niet uit het apparaat
getrokken kan worden, kunt u dit vanuit
de onderkant van de AOD-lade
verwijderen. Zie Papierstoringen in de
Wanneer zich problemen voordoen met het apparaat, raadpleegt u de suggesties in de
onderstaande tabellen voor een mogelijke oplossing van het probleem. Zie Problemen oplossen - procedure op pagina 89. als het probleem hiermee niet wordt opgelost.
SymptoomGesuggereerde actie
Het apparaat kan niet worden aangezet.• Controleer het netsnoer.
• Controleer of de aan/uit-schakelaar in de
positie <I> staat.
• Controleer of er spanning op het
stopcontact staat. Dit kan worden
gecontroleerd door een ander apparaat op
het stopcontact aan te sluiten.
• Controleer of de toets <RESET> aan de
rechterkant van het apparaat niet in de
stand Geactiveerd staat (omhoog). Druk
op de toets om deze terug te zetten.
De foutindicator brandt.• Kijk of er een bericht op het scherm
wordt weergegeven. Als er een bericht
wordt weergegeven, volg dan de
instructies in dit bericht. Zo niet, dan
selecteert u [Foutinformatie] in het scherm
[Apparaatstatus] nadat u op de toets
<Apparaatstatus> op het bedieningspaneel heeft gedrukt, en controleert u de
informatie op het scherm.
Het apparaat maakt een piepend geluid
nadat het is uitgeschakeld.
Het document wordt niet door de AOD
gevoerd.
Het apparaat geeft één van de papierladen
niet weer bij de opties voor Papierinvoer.
• 3 tot 5 minuten nadat het apparaat is
uitgeschakeld kunt u geluiden in het
apparaat blijven horen. Dit komt doordat
verschillende onderdelen in het apparaat
nog worden uitgeschakeld, en dit is
normaal.
• Controleer of er niet te veel vellen in de
AOD zijn geplaatst. De AOD kan maximaal
50 vellen bevatten.
• Controleer of het document volledig in de
AOD is gestoken.
• Wrijf met een pluisvrije doek het vulblokje
aan de onderkant van de glasplaat
voorzichtig schoon.
• Plaats de originelen en controleer of de
zijgeleiders niet te dicht tegen de stapel
liggen.
• Controleer of geen van de papierladen
open staat. Wanneer een lade open staat,
kan het apparaat de verbinding niet
waarnemen.
• Open en sluit de papierlade. Indien
hierdoor het probleem niet wordt
verholpen, schakelt u het apparaat uit en
weer in.
Het apparaat slaat geen documenten op in
het geheugen.