Deze software omvat software die is ontwikkeld door Adobe Systems Incorporated.
Adobe, het Adobe-logo, het Adobe PDF-logo, PDF Converter SDK, Adobe Acrobat Pro DC, Adobe Reader DC en PDF Library zijn geregistreerde handelsmerken of handelsmerken van Adobe Systems Incorporated in de Verenigde Staten en/of
andere landen.
Google Chrome
Microsoft
Server en Internet Explorer
™
browser is een handelsmerk van Google LLC.
®
, Windows®, Edge®, Microsoft Language Pack, Microsoft Office 2013, Microsoft Office 2016, Microsoft SQL
®
zijn geregistreerde handelsmerken van Microsoft Corporation in de Verenigde Staten en/of
andere landen.
®
Apple
, Macintosh®, Mac®, Mac OS®en Safari®zijn handelsmerken of geregistreerde handelsmerken van Apple Inc., ge-
registreerd in de Verenigde Staten en/of andere landen.
Mozilla Firefox is een handelsmerk van Mozilla Foundation in de V.S. en andere landen.
Xerox
gebaseerde oplossing waarmee de verwerking van afdrukopdrachten op intelligente wijze wordt
geautomatiseerd en geïntegreerd. Deze oplossing biedt een gebruikersvriendelijke workflow die u
eenvoudig kunt bedienen, aanpassen en op schaal brengen en die consistente resultaten levert,
vanaf de bestandsvoorbereiding tot de eindproductie. Dankzij het modulaire en schaalbare karakter van Xerox
enorme waardevoorstel dat prepress-automatisering levert. Het toevoegen van geavanceerde mogelijkheden is net zo eenvoudig als het toevoegen van modules voor hogere automatisering en
mogelijkheden.
Xerox
troomoplossingen. Dit platform vormt het hoofdmechanisme voor geautomatiseerde en geïntegreerde oplossingen voor alle marktbehoeften, waaronder web-to-print, automatische afwerking
en zelfs digital publishing.
FreeFlow®Core is de nieuwe generatie workflowoplossingen van Xerox. Dit is een browser-
®
FreeFlow®Core fungeert ook als de ruggengraat van alle nieuwe Xerox-productiewerks-
Opmerking: Xerox®FreeFlow®Core is volledig configureerbaar met afzonderlijke modules.
Hierdoor hebt u meer controle op de workflow en de flexibiliteit om die componenten toe
te voegen die het beste aan uw behoeften voldoen. Bepaalde functies zijn niet beschikbaar,
afhankelijk van de aangeschafte productconfiguratie. Raadpleeg voor meer informatie
Configuraties workflowcomponenten en Configuraties opdrachtverzending.
FreeFlow®Core kunnen zelfs kleine tot middelgrote bedrijven profiteren van het
Xerox®FreeFlow®Core
Help
7
Overzicht
De Xerox®FreeFlow®Core-software
De gebruikersinterface van de Xerox®FreeFlow®Core-software bevat de volgende tabbladen:
•Opdrachtbeheer en -status: Op dit tabblad kunnen operateurs en beheerders opdrachten via
•Tabblad Afdrukbeheer en -status: Op dit tabblad kunnen operateurs en beheerders opdrachten
•Instellingen workflow: Op dit tabblad kunnen beheerders workflows beheren.
•Beheer: Op dit tabblad kunnen beheerders hot folders, meldingen, Xerox
•Tabblad Regio: Op dit tabblad kunnen beheerders regionale instellingen voor maateenheden
•Tabblad Beveiliging: Op dit tabblad kunnen beheerders de aanmelding, vergrendeling en het
®
Xerox
via Xerox
bruikers, beveiligingsinstellingen, FreeFlow
regio beheren.
beheren.
hergebruik van toegangscodes beheren.
FreeFlow®Core verzenden en beheren.
®
FreeFlow®Core beheren en bewaken.
®
®
Core Rapporten, FreeFlow®Core Exchange en de
FreeFlow®Core-ge-
TTaaaall eenn eeeennhheeddeenn
Xerox®FreeFlow®Core is een webtoepassing. De landinstellingen van de browser bepalen de taal
en de eenheden die in de gebruikersinterface van Xerox
De volgende talen worden ondersteund:
•Engels
•Frans
®
FreeFlow®Core worden gebruikt.
•Italiaans
•Russisch
•Nederlands
•Duits
•Portugees
•Spaans
Als de gebruikersinterface van Xerox
landinstellingen van de browser is ingesteld, wordt de taal van de gebruikersinterface standaard
op Amerikaans Engels ingesteld.
®
FreeFlow®Core niet beschikbaar is in de taal die in de
Op het tabblad Opdrachtbeheer en -status kunnen operateurs en beheerders opdrachten verzenden en beheren. In het tabbladmenu kan de gebruiker de opties Opdracht verzenden en Op-drachtstatus selecteren.
In het dialoogvenster Opdracht verzenden kan de gebruiker een of meerdere documenten uploaden. De gebruiker kan de gekoppelde XPIF-opdrachtkaarten (Xerox
verzenden naar de geselecteerde workflow. Als de gebruiker de documenten en de gekoppelde opdrachtkaarten op hetzelfde tijdstip vanaf dezelfde locatie uploadt, moet de volgende naamgevingsconventie worden gebruikt:
•bestandsnaam.ext: document
•bestandsnaam.ext.xpf: opdrachtkaart
De opties voor Opdracht verzenden bestaan onder meer uit:
•Alle documenten verzenden als opdrachtgroep: Bepaalt of documenten worden verzonden
als enkele Opdrachtgroep of als afzonderlijke opdrachten.
•Gebruiken als opdrachtnaam: In dit veld definieert de gebruiker de opdrachtnaam voor opdrachten die worden verzonden.
•Workflowbestemming: In dit veld definieert de gebruiker de workflow waarnaar opdrachten
worden verzonden.
•Opdrachtprioriteit: In dit veld kan de gebruiker de prioriteit van de opdrachtverzending
wijzigen.
–Normaal: Opdrachten worden in de wachtrij voor verwerking geplaatst achter andere op-
drachten in de wachtrij die al in het systeem staan.
–Hoog: Opdrachten worden in de wachtrij voor verwerking geplaatst vóór andere opdrach-
ten in de wachtrij die al in het systeem staan.
®
Printing Instructions Format)
Opmerking: Opdrachten die al door het systeem worden verwerkt, hebben een
hogere prioriteit dan verzonden opdrachten.
•Printerbestemming: In dit veld kan de gebruiker de printerbestemmingen of printergroep definiëren die wordt gebruikt voor het uitvoeren van de geselecteerde opdracht.
•Verdelen via: In dit veld kan de gebruiker de distributiemethode definiëren voor de
printerbestemmingen in een printergroep.
•Opdrachtkaartinstellingen onderdrukken: In dit veld kan de gebruiker opdrachtkaartinstellingen van geüploade opdrachtkaarten definiëren of onderdrukken.
–Als de gebruiker een printerbestemming selecteert, worden bij de beschikbare opdracht-
kaartinstellingen waarden weergegeven voor de geselecteerde printerbestemming. Raadpleeg Opdrachtkaarten voor de printer.
–Als de gebruiker In workflow selecteert voor de printerbestemming, wordt een subset van
opdrachtkaartinstellingen ingeschakeld.
Tijdens de workflowverzending worden opdrachtkaartselecties samengevoegd met al eerder geüploade opdrachtkaarten.
Opmerking: In het dialoogvenster Opdracht verzenden worden geen instellingen
van geüploade opdrachtkaarten weergegeven. Ook heeft de gebruiker niet de moge-
lijkheid om instellingen uit geüploade opdrachtkaarten te verwijderen.
•Pass-through: Als de gebruiker Pass-through selecteert, verzendt FreeFlow
zonder wijzigingen naar de geselecteerde printerbestemming.
®
Core de opdracht
•Vastgehouden opdracht verzenden:: Als de gebruiker Vastgehouden opdracht verzenden se-
lecteert, wordt de opdracht pas verwerkt als deze handmatig is vrijgegeven in Opdrachtbeheer
of als de geselecteerde vrijgavedatum en -tijd zijn bereikt. De afwijking die u selecteert, verwijst naar de UTC-tijdzone. De standaard afwijkingswaarde komt overeen met de tijdzone van
de browser.
14
Xerox®FreeFlow®Core
Help
Opdrachtbeheer en -status
Tabblad Opdrachtstatus
Op het tabblad Opdrachtstatus kan de gebruiker de volgende informatie bekijken: Actieve opdrachten, Vastgehouden opdrachten, Voltooide opdrachten, Mislukte opdrachten, Geannuleerde
opdrachten of Alle opdrachten.
De opdrachtbeheerfuncties op het tabblad Opdrachtstatus zijn onder andere:
•Printerbestemming
: In dit veld kan de gebruiker de Printerbestemming definiëren die wordt gebruikt voor het uitvoeren van de geselecteerde opdracht.
•Opdrachtkaart bewerken: In dit veld kan de gebruiker de opdrachtkaart bewerken. Raadpleeg:
Opdrachtkaarten voor de printer. Tijdens de opdrachtverzending worden opdrachtkaartselec-
ties samengevoegd met de opdrachtkaartstandaardinstellingen voor de printerbestemming.
Opmerking: De interface Opdrachtkaart bewerken ondersteunt geen gebruik van va-
riabelen wanneer deze wordt opgeroepen vanaf het tabblad Opdrachtstatus.
•Afwerkeenheidbestemming
: In dit veld kan de gebruiker definiëren welke Afwerkeenheidbestemming wordt gebruikt om
een JDF-beschrijving van de geselecteerde opdracht op te slaan.
•Hervatten: In dit veld kan de gebruiker een onderbroken opdracht hervatten.
•Commando's voor het verzenden van opdrachten: Met deze opties kan de gebruiker opdrachten Opnieuw verzenden, Verwijderen of Annuleren. Opdrachten kunnen opnieuw worden ver-
zonden naar dezelfde workflow of naar een andere workflow. Raadpleeg: Opdracht opnieuw
verzenden.
•Commando's voor het vasthouden van opdrachten: Met deze opties kan de gebruiker opdrachten Vasthouden, Vasthouden tot (waarbij een vrijgavetijd wordt opgegeven) of
Vrijgeven
•Afdrukopdrachtopties: Met deze opties kan de gebruiker opdrachten Vrijgeven, Vasthouden
of Annuleren op de Printerbestemming. Voor afdrukopdrachtopties is printserver-ondersteuning vereist voor de relevante IPP-commando's.
•Lijstgebied: Deze optie geeft de opdrachten in het systeem weer, op basis van de geselecteerde status. Om Opdrachteigenschappen te bekijken, kunnen gebruikers klikken op het
informatiepictogram
naast de betreffende opdracht in de lijst Opdrachtstatus.
Om opdrachten te filteren, kunnen gebruikers naar opdrachten zoeken op de opdrachtnaam of
de workflow.
•Navigatiegebied: In dit veld kan navigatie voor het lijstgebied worden ingeschakeld. Gebruikers kunnen de navigatiekoppelingen en -toetsen gebruiken om door de opdrachten in het systeem te bladeren. Gebruikers kunnen ook naar een specifieke opdracht zoeken aan de hand
van de Opdracht-ID.
®
Xerox
FreeFlow®Core
Help
15
Opdrachtbeheer en -status
OOppddrraacchhttbbeessttaannddeenn
Het venster Opdrachteigenschappen bevat koppelingen naar de volgende opdrachtbestanden:
•Document: Het opdrachtbestand zoals het is verwerkt door de workflow.
•Origineel document: Het opdrachtbestand zoals het is verzonden naar Xerox
Core.
•Preflight-overzicht: Het rapport (in PDF- of XML-formaat) van de preflight-taak.
Via het dialoogvenster Opnieuw verzenden kunt u opdrachten die onderbroken of klaar zijn,
opnieuw verzenden. Opdrachten die zijn voltooid, mislukt, geannuleerd of afgebroken worden als
klaar beschouwd.
Bij het opnieuw verzenden worden het originele document en de originele opdrachtkaart gebruikt
zoals gedefinieerd na de oorspronkelijke opdrachtverzending. De gebruiker kan ervoor kiezen om
de opdrachtkaart te bewerken bij het opnieuw verzenden.
Tijdens het opnieuw verzenden kan de gebruiker er ook voor kiezen de opdrachten naar een
andere workflow te verzenden. Opdrachten die opnieuw zijn verzonden, maar nu naar een andere
workflow, worden als nieuwe opdrachten weergegeven in het lijstgebied.
•De functie Opdrachten opnieuw verzenden werkt hetzelfde als Dialoogvenster Opdracht
verzenden.
•Daarnaast is Opdrachten opnieuw verzenden niet beschikbaar voor opdrachten die zijn
verzonden als Opdrachtgroep of voor afzonderlijke opdrachten in een opdrachtgroep.
OOppddrraacchhtteenn bbeewwaarreenn
Opdrachten die zijn voltooid, geannuleerd of afgebroken worden ten minste 24 uur lang bewaard
en daarna automatisch uit het systeem verwijderd. Opdrachten worden automatisch een keer per
uur verwijderd. Mislukte opdrachten worden voor onbepaalde tijd bewaard.
OOppddrraacchhttggrrooeepp
Afhankelijk van de verzending van opdrachten en de componenten in de workflow, worden
opdrachten afzonderlijk verwerkt of als onderdeel van een opdrachtgroep. Opdrachtgroepen
worden in het lijstgebied weergegeven als opdrachten die andere opdrachten bevatten.
Klik op de driehoek naast de naam van de opdrachtgroep om de opdrachten in een
opdrachtgroep te zien:
Opdrachten in een opdrachtgroep worden afzonderlijk door de workflow verwerkt, met
uitzondering van:
16
Xerox®FreeFlow®Core
Help
Opdrachtbeheer en -status
•De component Samenvoegen combineert meerdere opdrachten van een opdrachtgroep in
een enkele opdracht.
•Afzonderlijke opdrachten in een opdrachtgroep kunnen niet worden verwijderd of opnieuw
verzonden.
•Als de optie Opdrachtdocumenten verzamelen is ingeschakeld in de workflowcomponent,
verzenden de componenten Opslaan, Afdrukken en Afwerking opdrachten op basis van hun
volgorde in de opdrachtgroep.
•Als de optie Alle leden van opdrachtgroep verzamelen is ingeschakeld bij Impositie, worden
opdrachten in een opdrachtgroep gecombineerd tijdens de impositie.
Opmerking: Voor Impositie opdrachtgroep is een licentie voor afdrukbeheer vereist.
•Inzicht in printerbeheer ... .............................................. ....................... ................................ 24
Via het tabblad Printerbeheer en -status kunnen operateurs en beheerders de Xerox
Core-printerbestemmingen weergeven.
•Printergebied: In dit gebied worden de geconfigureerde printers en hun status getoond. De
lijst met printers wordt automatisch gevuld op basis van de geconfigureerde printerbestemmingen. Zie ook: Inzicht in printerbeheer.
•Printer bewerken: Hiermee kan de gebruiker de printereigenschappen bewerken, zoals de instellingen voor Regeling opdrachtverzending, Opdrachtkaartverificatie en JDF-toewijzingen.
•Workflowprinterbestemmingen: In dit veld worden de geconfigureerde printerbestemmingen
en hun status getoond.
•Opties voor printerbestemming: De gebruiker kan printerbestemmingen toevoegen, kopiëren,
bewerken en verwijderen.
•Besturingselementen op het tabblad Printergroepen: Hiermee kan de gebruiker meerdere
printerbestemmingen in een printergroep samenvoegen.
•Opties voor opdrachtverzending: Hiermee kan de gebruiker opdrachtverzending naar de geselecteerde Printerbestemming opschorten en hervatten.
•Printerstatus en verbruiksartikelen: In dit veld wordt gedetailleerde informatie over de status
van de printer en de verbruiksartikelen getoond.
®
FreeFlow
®
Xerox®FreeFlow®Core
Help
19
Tabblad Printerbeheer en -status
Printers
Voor toegang tot de printerinstellingen selecteert u Bewerken in de lijst met Printers.
•Naam: In dit veld definieert u een naam voor de printer. Als er geen naam wordt gedefinieerd,
wordt de modelinformatie die bij de printserver wordt opgehaald, gebruikt als naam van de
printer in de lijst met printers.
•Deze printer ondersteunt SNMP: Dit veld geeft aan dat Xerox
ren te communiceren met de printer via SNMP.
®
FreeFlow®Core moet probe-
20
Xerox®FreeFlow®Core
Help
Tabblad Printerbeheer en -status
Regeling opdrachtverzending
Als de Xerox®FreeFlow®Core-software de verbinding met een printer verliest, wordt de opdrachtverzending naar de printerbestemmingsmappen automatisch opgeschort door de software, ook
al is Regeling opdrachtverzending ingeschakeld. Wanneer de printer beschikbaar is, hervat Xe-
®
rox
FreeFlow®Core automatisch de opdrachtverzending.
Als er wachtrijen ontbreken of als wachtrijen geen opdrachten accepteren, wordt de opdrachtverzending onderbroken. Als de wachtrijen weer worden vermeld of als deze weer opdrachten accepteren, wordt de opdrachtverzending hervat.
Als Regeling opdrachtverzending is ingeschakeld, gebruikt Xerox
criteria voor het automatisch opschorten en hervatten van de opdrachtverzending naar
printerbestemmingen.
Regeling opdrachtverzending is gebaseerd op:
•Status afdrukmechanisme: Als de functie Status afdrukmechanisme is ingeschakeld, wordt
de opdrachtverzending onderbroken als de stopgezette status van het afdrukmechanisme langer dan de gedefinieerde tijd duurt. Wanneer de status van het afdrukmechanisme verandert
in Gereed of Waarschuwing, wordt de opdrachtverzending hervat.
•Beschikbare spoolruimte: Als de functie Beschikbare spoolruimte is ingeschakeld, wordt de
opdrachtverzending onderbroken wanneer de beschikbare spoolruimte op de printserver onder
de gedefinieerde drempelwaarde komt. Wanneer de Beschikbare spoolruimte op de printserver boven de gedefinieerde drempelwaarde komt, wordt de opdrachtverzending hervat. De
spoolruimte op de printserver wordt bewaakt via SNMP.
®
FreeFlow®Core aanvullende
•Aantal onvoltooide opdrachten op de printer: Als de functie Aantal onvoltooide opdrachten
op de printer is ingeschakeld, wordt de opdrachtverzending onderbroken wanneer het aantal
actieve opdrachten op de printserver groter is dan de gedefinieerde drempelwaarde. Wanneer
het aantal actieve opdrachten op de printserver lager is dan de gedefinieerde drempelwaarde,
wordt de opdrachtverzending weer hervat.
Opmerking: Voor het gebruik van aanvullende criteria voor Regeling opdrachtverzending
is een licentie voor afdrukbeheer vereist. Raadpleeg Configuraties workflowcomponenten.
Xerox
®
FreeFlow®Core
21
Help
Tabblad Printerbeheer en -status
Opdrachtkaartverificatie
Opdrachtkaarten voor Xerox®FreeFlow®Core weerspiegelen altijd de opties die worden gemeld
door de printserver als er wordt gevraagd naar de capaciteiten. Daarom bevatten opdrachtkaarten
die in Xerox
den gemeld als ondersteund.
Maar opdrachtkaarten die zijn verzonden naar Xerox
mogelijkheden dan de doelprinter. Met de optie Opdrachtkaartverificatie kan de gebruiker een beleid definiëren voor het verwerken van constructies die niet worden ondersteund door een bepaalde printer.
•Opdrachten met papiernamen die niet op de printer zijn gedefinieerd, laten mislukken: Met
deze instelling wordt voorkomen dat opdrachten naar de printer worden verzonden als het papier met de gespecificeerde naam niet aanwezig is op de printserver.
•Vereenvoudigde afstemming van papiernaam gebruiken: Met deze instelling wijzigt u de op-
drachtkaarten zodat een eenvoudigere mediumdefinitie wordt gebruikt, als dit wordt ondersteund door de printserver. Als de printserver geen eenvoudigere mediumdefinitie ondersteunt,
hanteert het apparaat de gebruikelijke methode voor het definiëren van media en
mediakenmerken.
®
FreeFlow®Core zijn gedefinieerd, geen constructies die niet door de printserver wor-
®
FreeFlow®Core hebben mogelijk andere
•Niet-ondersteunde instellingen verwijderen: Met deze instelling verwijdert u opdrachtkaartinstellingen die Xerox
®
FreeFlow®Core ondersteunt uit de opdrachtkaart, als de printserver deze
instellingen niet ondersteunt.
Opmerking: Xerox®FreeFlow®Core verzendt geen opdrachtkaartinstellingen die
niet worden ondersteund door de printserver.
•Niet-ondersteunde papiereigenschappen verwijderen: Met deze optie verwijdert u papierkenmerken die Xerox
®
FreeFlow®Core ondersteunt uit de opdrachtkaart, als de printserver de
papierkenmerken niet ondersteunt.
22
Xerox®FreeFlow®Core
Help
Tabblad Printerbeheer en -status
JDF-instellingen
Als een opdracht naar een printer wordt verzonden die het JDF-protocol gebruikt voor communicatie, bepalen de volgende instellingen hoe FreeFlow Core de JDF-opdrachtkaart en het afdrukbestand verzendt.
Als u een Xerox
voor communicatie, worden de opdrachtkaartinstructies naar de printer verzonden in een voorgedefinieerde JDF-constructie. Afhankelijk van de printer moet u eventueel de standaard Xerox
FreeFlow®Core JDF-constructie voor specifieke opdrachtkaartinstructies wijzigen in een JDF-indeling en waarde die de printer ondersteunt.
Om de voorgedefinieerde kenmerkconstructie voor de JDF-opdrachtkaart te wijzigen, geeft u een
andere JDF-constructie en waarde op in een .txt.- of .csv-bestand.
Om het bestand te uploaden, selecteert u in de grafische gebruikersinterface Printerbeheer en
-status→Printer bewerken→JDF-toewijzingen en uploadt u het gewijzigde bestand. Er staat een
sjabloonbestand op de Xerox
Flow Core\Support\JDFMapperTemplate.txt. Voor de FreeFlow
tie staat het sjabloonbestand op dezelfde locatie als de FreeFlow
FreeFlow®Core-opdracht naar een printer verzendt die het JDF-protocol gebruikt
®
FreeFlow®Core-server op X:\Program Files\Xerox\Free-
®
®
Cloud Print-configura-
Cloud Print-client, op X:
®
Om het afdrukbestand door de JDF-printer te laten ophalen uit FreeFlow Core, in plaats van het
bestand door FreeFlow Core naar de JDF-printer te laten verzenden, schakelt u Printer haalt hetbestand voor afdrukken op in.
Xerox
®
FreeFlow®Core
23
Help
Tabblad Printerbeheer en -status
Inzicht in printerbeheer
Afdrukken met Xerox®FreeFlow®Core wordt geconfigureerd en beheerd via drie met elkaar verbonden objecten:
•Printers: Printers vertegenwoordigen een verbinding met een printserver en een afdrukmechanisme. Elke printer is gekoppeld aan een of meer printerbestemmingen.
–De mogelijkheden, status en regeling van de opdrachtverzending van het afdrukmecha-
nisme worden op printerniveau beheerd.
–Printers worden zo nodig automatisch toegevoegd aan of verwijderd uit Xerox
Core wanneer printerbestemmingen worden toegevoegd of verwijderd.
–Met de applicatie FreeFlow
toegevoegd of verwijderd.
•Printerbestemmingen: Printerbestemmingen vertegenwoordigen een configuratie met afdrukverzending. Elke printerbestemming vertegenwoordigt een verbinding met een specifieke afdrukwachtrij en een set standaardinstellingen voor opdrachtkaarten. Elke printerbestemming
kan worden gekoppeld aan een of meer afdrukvoorinstellingen.
•Printergroepen: Printergroepen zijn verzamelingen printerbestemmingen. Als u de printergroepen in een afdrukknoopunt of opdrachtverzending selecteert, moet u in het menu Verdelenvia een distributiemethode selecteren voor de printerbestemmingen in de printergroepen.
®
Core Cloud Print-configuratie kunnen Cloud-printers worden
®
FreeFlow
®
•Afdrukvoorinstellingen: Afdrukvoorinstellingen vertegenwoordigen een koppeling tussen de
configuratie voor opdrachtverwerking en een of meer printerbestemmingen. Afdrukvoorinstellingen definiëren of opdrachten automatisch naar printerbestemmingen worden verzonden. Ze
definiëren ook regels voor de selectie van printerbestemmingen.
Via het tabblad Instellingen workflow kan de beheerder workflows en de processen en afleveringsbestemmingen beheren die bij het bouwen van workflows worden gebruikt. In dit tabblad komen
de volgende onderwerpen aan bod:
•Componenten: Het gedeelte links van het scherm waarin de componenten worden getoond
die beschikbaar zijn voor het opbouwen van workflows. Componenten stellen bepaalde workflowbewerkingen voor zoals impositie en afdrukken.
•Voorinstellingen: Het gedeelte links van het scherm waarin voorinstellingen worden getoond
voor de geselecteerde component. Voor meer informatie raadpleegt u: Informatie over
voorinstellingen.
•Workflow-werkgebied: Het gebied waarin workflows kunnen worden gemaakt of bewerkt. Dit
gebied bevat ook een gedeelte voor het definiëren van documentconversie-opties.
•Workflowlijst: In dit veld worden alle workflows in het systeem getoond.
Xerox®FreeFlow®Core beheert workflowconfiguratie met behulp van voorinstellingen. Wanneer
een component wordt geconfigureerd, wordt die configuratie opgeslagen als voorinstelling die
algemeen beschikbaar is. Voor meer informatie raadpleegt u: Workflowcomponenten.
Let op: Wanneer de voorinstelling wordt bijgewerkt, wordt de bijgewerkte voorinstelling
automatisch gebruikt in alle workflows van Xerox
bekijken van alle workflows die gebruik maken van de geselecteerde voorinstelling,
selecteert u de knop Info naast de naam van de voorinstelling.
®
FreeFlow®Core. Als u een lijst wilt
WWoorrkkfflloowwss mmaakkeenn
Workflows in Xerox®FreeFlow®Core bestaan uit een reeks componentvoorinstellingen.
Om een workflow te maken, kunt u procesvoorinstellingen vanuit de deelvensters Componenten
en Voorinstellingen verslepen naar het Workflow-werkgebied.
•Componentpictogram: Om een lege voorinstelling toe te voegen die als nieuwe voorinstelling
moet worden geconfigureerd en opgeslagen, versleept u een componentpictogram naar het
Component-werkgebied.
•Voorinstellingspictogram: Om een opgeslagen configuratievoorinstelling toe te voegen,
versleept u een voorinstellingspictogram naar het Workflow-werkgebied.
Let op: Wanneer de voorinstelling wordt bijgewerkt, wordt de bijgewerkte
voorinstelling automatisch gebruikt in alle workflows van Xerox
u een lijst wilt bekijken van alle workflows die gebruik maken van de geselecteerde
voorinstelling, selecteert u de knop Info naast de naam van de voorinstelling.
®
FreeFlow®Core. Als
UUiittvvooeerriinnggssppaaddeenn
Workflows kunnen een of meer uitvoeringspaden bevatten.
26
Xerox®FreeFlow®Core
Help
Instellingen workflow
Uitvoeringspaden in een workflow kunnen in elke andere bestaande workflowcomponent worden
opgenomen. U kunt een uitvoeringspad integreren in een component door het eindpunt van het
uitvoeringspad te verslepen en neer te zetten in het componentpictogram.
De uitvoeringspaden worden vervolgens opgenomen in de component.
U kunt een uitvoeringspad loskoppelen van een component door Verbinding→<naamvoorinstelling> verbreken te selecteren in het menu van het componentpictogram.
Xerox
®
FreeFlow®Core
27
Help
Instellingen workflow
Uitvoeringspaden kunnen ook worden gekoppeld aan componentpictogrammen eerder in de
workflow.
Sommige componenten van de workflow ondersteunen de optie Opdrachtdocumenten
verzamelen.
Als deze optie is ingeschakeld, stelt de workflow de uitvoering van opdrachten die deel uitmaken
van een opdrachtgroep uit totdat alle leden van de opdrachtgroep de workflowcomponent
hebben bereikt of zijn verwerkt via een uitvoeringspad in de workflow waarmee voorkomen wordt
28
Xerox®FreeFlow®Core
Help
Instellingen workflow
dat zij de workflowcomponent bereiken.
Workflowcomponenten kunnen aanvullende functionaliteit inschakelen als de optie
Opdrachtdocumenten verzamelen is ingeschakeld.
WWoorrkkfflloowwccoommppoonneenntteenn
Workflowcomponenten zijn de typen bewerkingen die Xerox®FreeFlow®Core als onderdeel van
een workflow kan opnemen.
Xerox®FreeFlow®Core is volledig configureerbare software, met een afzonderlijke module die
meer controle op de workflow biedt, plus de flexibiliteit om die componenten toe te voegen die
het beste aan uw behoeften voldoen. Afhankelijk van de aangeschafte productconfiguratie zijn
bepaalde functies niet beschikbaar.
Voor de functies die beschikbaar zijn bij iedere productconfiguratie, raadpleegt u de tabel.