Gefeliciteerd met de aankoop van een communicatieterminal van de nieuwste generatie van het merk
XEROX. Met dit multifunctionele apparaat kunt u niet alleen kunt faxen, afdrukken, kopiëren en
scannen maar ook communiceren via Internet. Het zal ongetwijfeld tegemoet komen aan al uw
zakelijke behoeften.
In deze gebruiksaanwijzing wordt het volgende model beschreven:
ModelApparatuur
•Kleurenscanner.
FAXCENTRE 2121
Het apparaat is tegelijkertijd krachtig, gebruikersvriendelijk en eenvoudig in het gebruik, dankzij zijn
navigator, zijn mogelijkheden voor multitasking en zijn direct toegankelijke lijst van contactpersonen.
Dit apparaat biedt, dankzij zijn internetfuncties, talrijke mogelijkheden, afhankelijk van het model:
• faxberichten verzenden naar / ontvangen van e-mailadressen dankzij de functie F@x to E-mail,
• e-mailberichten verzenden en ontvangen,
• SMS-berichten
1
verzenden en ontvangen.
• Modem-fax 33.6 kbps fax en 56 kbp.
• Z-W laserprinter 20 pag. per min.
• LAN 10/100 Base T.
Wij adviseren u enige tijd uit te trekken om deze handleiding te lezen, zodat u optimaal gebruik kan
maken van de talloze functies van dit apparaat.
Lijst van accessoires
De volgende extra accessoires zijn leverbaar voor het model:
• Papierlade voor 500 vellen (097N01569).
• PCL/Postscript (Kit 097N01571)
2
Verbruiksartikelen
Zie de laatste pagina van deze gebruikershandleiding voor verdere informatie.
1. Afhankelijk van het land en van uw belbedrijf.
2. De lijst van accessoires kan zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd.
Inhoud
INHOUD
1INSTALLATIE1-1
Het apparaat installeren1-1
Installatievereisten 1-1
Voorzorgsmaatregelen voor gebruik 1-2
De onderdelen uitpakken1-4
Beschrijving1-6
De verwijderbare onderdelen installeren1-7
De papierlade van de printer installeren 1-7
Uitvoerklep van de printer installeren 1-8
Klep voor documentinvoer van de scanner installeren 1-8
De uitvoerklep voor originele documenten installeren 1-9
Papier laden 1-9
Handmatig papier laden 1-10
De extra papierlade installeren (optioneel) 1-11
Aansluitingen1-13
Telefoon- en LAN-aansluiting 1-14
Netsnoer aansluiten en apparaat inschakelen 1-14
De Duplex-eenheid installeren (afhankelijk van model of optie) 1-15
2VERKORTEHANDLEIDING2-1
Bedieningspaneel2-1
Navigatiemethodes2-2
Basisprincipe 2-2
Het navigatiesysteem 2-2
Het display 2-3
Toegang tot functies 2-4
Bediening via de menu's 2-4
Directe bediening via nummer 2-4
Vertrouwelijke ontvangst (faxgeheugen) 3-5
Ontvangen zonder papier 3-6
Aantal afdrukken 3-7
Rondsturen 3-7
Fax- of PC-ontvangst (afhankelijk van het model) 3-8
Technische parameters 3-8
LAN-instellingen (afhankelijk van model)3-11
LAN-instellingen 3-11
Automatische configuratie 3-11
Handmatige configuratie 3-12
IEEE-adres (of Ethernet-adres) of MAC-adres 3-12
Netbios-namen 3-12
Configuratie van de SNTP server 3-13
E-mail en internet3-14
Initialisatieparameters 3-14
Toegang tot verbindings- en e-mailinstellingen 3-15
Toegang tot serverparameters 3-15
Parameters voor SMTP-authenticatie instellen 3-15
Instellingen 3-17
Standaardinstellingen 3-17
Mail sorteren 3-18
Internetverbinding 3-20
Directe verbinding met internet 3-20
Geprogrammeerde verbinding 3-20
De internetfunctie uitschakelen 3-20
SMS3-21
SMS-parameters 3-21
Een SMS-bericht versturen 3-22
Een SMS-bericht wissen 3-23
SMS ontvangen 3-23
SMS lezen 3-23
Een SMS-bericht afdrukken 3-24
SMS-server 3-24
Inhoud
4TELEFOONBOEK4-1
Contactpersonen aanmaken4-1
Een contactpersoon toevoegen 4-2
Lijsten van contactpersonen aanmaken4-3
Een lijst toevoegen 4-3
Een nummer toevoegen aan of verwijderen uit de lijst 4-4
Een lijst of de gegevens van een contactpersoon inzien4-5
Een contactpersoon of een lijst aanpassen4-5
Een contactpersoon of een lijst wissen4-6
Het telefoonboek afdrukken4-6
Een telefoonboek importeren4-6
De bestandsstructuur 4-7
Procedure 4-8
Een telefoonboek exporteren4-9
-2-
Inhoud
5BEDIENING5-1
Verzenden5-1
Documenten plaatsen 5-1
Scanner 5-1
Resolutie/contrast kiezen 5-2
Resolutie 5-2
Contrast 5-2
Telefoonnummer kiezen 5-2
Vanuit het telefoonboek 5-2
Toets nummerherhaling gebruiken 5-3
Naar meerdere nummers 5-3
Verzenden via het telefoonnet (PSTN) 5-4
Direct verzenden 5-4
Later verzenden 5-4
Verzenden met automatisch herhalen 5-5
Doorsturen 5-5
Tx zenden 5-6
Verzenden via Internet 5-7
Een zwart-witdocument naar een e-mailadres sturen 5-7
Een kleurendocument naar een e-mailadres sturen 5-7
Een getypt bericht naar een e-mailadres sturen 5-8
Scan naar FTP (afhankelijk van model) 5-9
Een bestand op de FTP-server plaatsen 5-9
Rondsturen 5-9
Wachtrij voor verzending 5-10
Onmiddellijk vanuit de wachtrij verzenden 5-10
De wachtrij inzien of aanpassen 5-11
Een te verzenden document wissen dat in de wacht staat 5-11
Een document afdrukken dat wacht op verzending of dat klaargezet is 5-11
Wachtrij afdrukken 5-11
Het verzenden afbreken 5-11
Ontvangen5-12
Ontvangen via het telefoonnet (PSTN) 5-12
Ontvangen via Internet 5-12
Kopiëren5-12
Lokale kopieën 5-12
Standaardkopieën 5-12
Geavanceerde kopieën 5-13
Speciale kopieerinstellingen 5-13
Scannerinstellingen 5-14
Printerinstellingen 5-15
Overige functies5-16
Logbestanden 5-16
Het functieoverzicht afdrukken 5-16
De apparaatinstellingen afdrukken 5-16
Toetsencombinaties programmeren 5-17
Om een toetsencombinatie te programmeren
(bijvoorbeeld op de toets F1) gaat u als volgt te werk
5-17
Verkorte
handleiding
instellen
TelefoonboekOnderhoudVeiligheidInhoudInstallatie
BedieningUw machine
-3-
Om een fax direct aan deze contactpersonen te sturen
(voorgeprogrammeerde toets F1)
5-17
Lettertypes afdrukken (afhankelijk van model) 5-18
Tellers 5-18
Klaarzetten en ophalen 5-18
Een document klaarzetten voor ophalen 5-19
Een document ophalen dat is klaargezet 5-19
Blokkering 5-20
De blokkeercode invoeren 5-20
Het toetsenbord blokkeren 5-20
De faxnummerkeuze blokkeren 5-21
De internetinstellingen blokkeren 5-21
SMS blokkeren 5-21
Scannen naar PC (afhankelijk van het model) 5-22
Afdelingscode5-22
Beheer door de administrator 5-22
Activeren van de afdelingscode 5-22
Deactiveren van de afdelingscode 5-23
Instellen van de afdelingscodes 5-23
Creëren van een afdelingscode 5-24
Wissen van een afdelingscode 5-24
Afdrukken van een afdelingscode 5-25
Afdrukken van het overzicht van de afdelingen 5-25
Gebruiken van de afdelingscodes door een afdeling 5-26
Afdrukken van een afdelingscode voor de gebruiker 5-26
Factuurcode5-27
Invoeren van de factuurcode 5-27
Mailbox (FAX MBX)5-28
Mailboxen beheren 5-28
Mailbox aanmaken 5-28
De eigenschappen van een MBX aanpassen 5-29
De inhoud van een MBX afdrukken 5-29
Mailbox wissen 5-29
De MBX-lijst afdrukken 5-29
Een document opslaan in een MBX van uw fax 5-30
Een document verzenden voor opslag in de MBX van een externe fax 5-30
Uit MBX opvragen vanuit externe fax 5-30
Inhoud
6ONDERHOUD6-1
Onderhoud6-1
Basisinformatie 6-1
Het verbruiksmateriaal vervangen (toner en drum) 6-2
Onderdelen vervangen 6-2
Reiniging 6-14
Printer reinigen 6-14
Onderhoud 6-16
Scanner kalibreren 6-16
Storingen6-16
Problemen tijdens de transmissie 6-16
Bij het verzenden vanuit de documentinvoer 6-16
-4-
Inhoud
Bij het verzenden vanuit het geheugen 6-17
Foutcodes bij mislukte transmissies 6-17
Printerfouten 6-20
Foutmeldingen 6-20
Papieropstopping in de printe r 6-21
Papieropstopping bij de documentuitvoer 6-22
Storingen in de scanner 6-23
Papieropstopping in de documentinvoer 6-23
Andere mogelijke storingen 6-24
Het apparaat verpakken en vervoeren 6-25
Technische gegevens6-26
Technische gegevens van het apparaat 6-26
7VEILIGHEIDEN MILIEU7-1
Veiligheid7-1
Waarschuwingen/aanwijzingen 7-1
Elektrische voeding 7-2
Toegankelijke zones voor de gebruiker 7-2
Onderhoud 7-2
Schoonmaken van het apparaat 7-2
Let op - Elektrische veiligheid 7-3
Laser veiligheid 7-3
Gebruiksveiligheid 7-4
Onderhoudsinformatie 7-4
Ozon veiligheid 7-5
Toebehoren 7-5
Homologeringen betreffende de veiligheid 7-5
Regelgeving 7-5
Fax fucntie 7-6
Regelgeving - Europa 7-6
Milieu7-7
De verpakking 7-7
Recycling en weggooien van product 7-7
Europese Unie 7-7
Woon-/huiselijke omgeving 7-7
Professionele-/bedrijfsomgeving 7-8
Overige landen 7-8
Verkorte
handleiding
instellen
TelefoonboekOnderhoudVeiligheidInhoudInstallatie
BedieningUw machine
Dit apparaat is ontworpen conform de Europese normen I-CTR37 en CTR21 en is bedoeld voor aansluiting op een
openbaar telefoonnetwerk (Public Switched Telephone Network - PSTN). In geval van problemen gelieve u eerst
uw leverancier te raadplegen.
Het CE-merk bevestigt dat de producten voldoen aan de basiseisen van richtlijn R&TTE 1999/5/EG.
De veiligheid van de gebruikers is gewaarborgd conform richtlijn 73/23/EG. Voor de EMC-vereisten is
89/336/EG gehanteerd.
De fabrikant verklaart dat de producten zijn vervaardigd conform BIJLAGE II bij richtlijn R&TTE 1999/5/EG.
-5-
richtlijn
1INSTALLATIE
HETAPPARAATINSTALLEREN
INSTALLATIEVEREISTEN
Als u het faxapparaat op de juiste locatie installeert, bent u verzekerd van de lange levensduur
waarvoor het is ontworpen. Controleer grondig of de door u geselecteerde locatie aan de volgende
kenmerken voldoet.
• Kies een goed geventileerde locatie.
• De afstand tussen de bovenkant van de uitvoerklep en de muur moet tenminste 25 centimeter
bedragen, zodat u het bovenste afsluitdeksel gemakkelijk kunt openen wanneer dat nodig is.
1-1
• Zorg ervoor dat er geen ammonia of andere organische gassen in de ruimte kunnen ontstaan.
• Het geaarde stopcontact (zie de veiligheidsinstructies in het hoofdstuk Veiligheid en Milieu)
waarop u het apparaat wilt aansluiten moet zich vlakbij het apparaat bevinden en vrij toegankelijk
zijn.
• Zorg ervoor dat het apparaat niet wordt blootgesteld aan direct zonlicht.
• Kies bij voorkeur geen opstellingslocatie in de directe luchtstroom van airconditioners, verwarmingsapparaten of ventilatoren en stel het apparaat niet op in ruimtes waar sterke temperatuur- en
luchtvochtigheidsverschillen heersen.
• Kies een stevig, vlak oppervlak waar het apparaat niet wordt blootgesteld aan sterke trillingen.
• Plaats het apparaat op veilige afstand van voorwerpen die de ontluchtingsopeningen (waarlangs warmte wordt afgevoerd) kunnen blokkeren.
• Plaats het apparaat niet in de buurt van gordijnen of andere brandbare voorwerpen.
• Kies een locatie waar er geen gevaar bestaat dat er water of een andere vloeistof op het apparaat
spat.
• Controleer of de omgeving schoon, droog en stofvrij is.
Voorzorgsmaatregelen voor gebruik
Houd de volgende belangrijke voorzorgsmaatregelen in het oog bij het gebruik van het apparaat.
Gebruiksomgeving
De optimale gebruiksomgeving voor dit apparaat is als volgt:
• Temperatuur: 10 °C tot 35 °C met een maximale schommeling van 10 °C per uur.
• Luchtvochtigheid: 20 % tot 80 % (geen condensatie) met een maximale schommeling van 20 %
per uur.
Hoofdapparaat
Houd de volgende belangrijke voorzorgsmaatregelen in het oog bij het gebruik van het apparaat:
• Schakel het apparaat nooit uit en open nooit de kappen van het apparaat tijdens het printen.
• Houd brandbare gassen, vloeistoffen en objecten die magnetische krachten genereren verwijderd
van het apparaat.
• Trek het netsnoer uit door aan de stekker te trekken; trek nooit aan de kabel zelf. Als de kabel
beschadigd is, kan dit tot brand of een elektrische schok leiden.
• Raak het netsnoer nooit met natte handen aan. Dit kan tot een elektrische schok leiden.
• Trek het netsnoer altijd uit alvorens het apparaat te verplaatsen. Als u dit niet doet, kan de kabel
beschadigd raken, hetgeen weer kan leiden tot brand of een elektrische schok.
• Trek het netsnoer altijd uit als u denkt het apparaat lange tijd niet te gebruiken.
• Probeer nooit een paneel of vaste kap te verwijderen. Het apparaat bevat spanningvoerende
componenten; als deze worden blootgelegd kan dit tot een elektrische schok leiden.
• Probeer nooit eigenhandig veranderingen aan het apparaat door te voeren. Dit kan tot brand of een
elektrische schok leiden.
• Plaats nooit zware voorwerpen op het netsnoer; trek er nooit aan en buig hem niet. Dit kan tot
brand of een elektrische schok leiden.
Installatie
1-2
Installatie
• Controleer altijd of het apparaat niet op het netsnoer of op een van de communicatiekabels
van andere elektrische apparaten staat. Controleer ook of de kabels niet in het mechanisme
van het apparaat komen. Dit zou tot storingen of brand kunnen leiden.
• Controleer altijd of er geen paperclips, nietjes of andere metalen voorwerpen via de ventila-
tieopeningen of andere openingen in het apparaat kunnen belanden. Dit kan tot brand of een
elektrische schok leiden.
• Voorkom dat er water of andere vloeistoffen op of in de buurt van het apparaat worden
gemorst. Er kan brand of een elektrische schok ontstaan als er water of een andere vloeistof
in contact komt met het apparaat.
• Zou er per ongeluk toch vloeistof of een metalen voorwerp in het apparaat belanden, scha-
kel het dan onmiddellijk uit, trek de steker uit het stopcontact en neem contact op met uw
dealer. Als u niet direct reageert, ontstaat het gevaar van brand of een elektrische schok.
• Als het apparaat ongebruikelijk veel warmte afgeeft of rook, een ongebruikelijke geur of
herrie produceert, schakel het dan onmiddellijk uit, trek de steker uit het stopcontact en
neem contact op met uw dealer. Als u niet direct reageert, ontstaat het gevaar van brand of
een elektrische schok.
• Printpapier: gebruik geen papier dat al eerder door uw faxapparaat of een andere
printer bedrukt is: de inkt of toner op het papier zou schade kunnen opleveren aan het
printsysteem van uw fax.
Let op - Plaats het faxapparaat op een goedgeventileerde locatie. Er wordt een minimale
hoeveelheid ozon gegenereerd tijdens het normale bedrijf van de printer. Dit kan tot een
onprettige geur leiden als het apparaat wordt gebruikt om langdurig en veel te printen in een slecht
geventileerde ruimte. Voor een comfortabel, gezond en veilig gebruik, dient u het apparaat op een
goedgeventileerde locatie te installeren.
Verkorte
handleiding
instellen
1-3
TelefoonboekOnderhoudVeilgheidInhoudInstallatie
BedieningUw machine
DEONDERDELENUITPAKKEN
Verwijder de plastic verpakkingen en controleer of de doos de volgende onderdelen bevat.
7
6
Installatie
8
1
2
5
4
1: Uitvoerklep scanner
2: Uitvoerklep printer
3: Papierlade printer
4: Netsnoer (model afhankelijk van land)
5: Telefoonsnoer (model afhankelijk van
land)
1-4
3
6: Multifunctionele terminal
7: Documentinvoer scanner
8: CD-ROM (Gebruiksaanwijzing)
Installatie
Verwijder de twee schuimplastic blokjes uit de papierinvoer.
Druk op de rechter papiergeleider om de twee papiergeleiders naar links of naar rechts te
schuiven. Verwijder de plastic strip en de verpakkingsfolie uit de papierinvoer.
Verkorte
handleiding
instellen
1-5
TelefoonboekOnderhoudVeilgheidInhoudInstallatie
BedieningUw machine
BESCHRIJVING
Installatie
Papierlader
scanner
Instelbare
papiergeleiding
Knop
scanner open
Aan/uit
knop
Papierlade extra
papiercassette
(500 vel)
(optioneel)
Chipkaartlezer
Scanner
Bedieningspaneel
Uitvoerklep originele
documenten
Uitvoerklep
printer
Printer
Papierlade
printer
Extra papiercassette
(optioneel)
Netaansluiting LAN
Telefoonaansluiting
Telefoonsnoer
Netaansluiting
Netsnoer
1-6
Installatie
DEVERWIJDERBAREONDERDELEN
INSTALLEREN
In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe u de verwijderbare onderdelen van het apparaat kunt
installeren.
DEPAPIERLADEVANDEPRINTERINSTALLEREN
Duw voorzichtig de papierlade volledig in totdat hij vast klikt (zoals getoond op de
tekening) waarbij u zich laat leiden door de uitsparingen links en rechts van de printer.
Verkorte
handleiding
instellen
Bevestig het deksel van de papierlade.
1-7
TelefoonboekOnderhoudVeilgheidInhoudInstallatie
BedieningUw machine
Installatie
UITVOERKLEPVANDEPRINTERINSTALLEREN
Buig met twee handen voorzichtig het middengedeelte van de uitvoerklep enigszins omhoog om
de twee clips in de uitsparingen op het bovenste gedeelte van de printer te kunnen steken. Laat
de uitvoerklep los zodat hij zijn oorspronkelijke vorm weer terugkrijgt.
KLEPVOORDOCUMENTINVOERVANDESCANNERINSTALLEREN
Bevestig de invoerklep door de twee lipjes in de hiervoor bestemde uitsparingen aan de
achterkant van de terminal te duwen.
1-8
Installatie
DEUITVOERKLEPVOORORIGINELEDOCUMENTEN
INSTALLEREN
Bevestig, bovenaan de voorkantkant van de terminal, de uitvoerklep van de printer door de
twee lipjes in de hiervoor bestemde uitsparingen te duwen.
1
2
1
2
Verkorte
handleiding
instellen
PAPIERLADEN
Druk op de rechter formaatgeleider om de twee papiergeleiders naar links of naar rechts te
schuiven.
Leg een stapel papier in de papierlade (niet meer dan 250 vellen). Leg voorbedrukt
briefpapier met de bedrukte zijde omhoog.
1-9
TelefoonboekOnderhoudVeilgheidInhoudInstallatie
BedieningUw machine
Installatie
Zet de stapel papier vast door de formaatgeleiders links en rechts tegen de stapel te drukken.
Geschikt papier:
Papierlade60 tot 90 g/m
Handmatige invoer60 tot 160 g/m
2
2
Plaats het deksel weer op de papierlade.
Let op - Leg tijdens het printen geen nieuw papier in de lade van de printer.
HANDMATIGPAPIERLADEN
Als u wilt printen op speciaal papier, bijvoorbeeld op gekleurd papier van 60 tot maximum 160 g/m² of
op transparante folie (geschikt voor laserpinters), moet u het papier handmatig invoeren. Ga hiervoor
als volgt te werk:
Schuif het papier of de folie tot aan de aanslag tussen de twee geleiders 1 en 2 op het deksel van
de papierlade.
Stel het papier- of folieformaat in met geleider 1 of 2.
1
2
1-10
Installatie
DEEXTRAPAPIERLADEINSTALLEREN (OPTIONEEL)
Haal de extra papiercassette met de lade 2 uit de verpakking en verwijder de beschermingstape
die wordt gebruikt om de componenten op hun plek te houden.
Plaats het apparaat boven de cassette met de
extra papierlade. Lijn de koppelingspennen
van de cassette met de extra papierlade uit
ten opzichte van de corresponderende
uitsparingen in de onderkant van het
apparaat.
Druk op de aandrukplaat in de papierlade
totdat hij vast klikt.
Neem het deksel van de papierlade.
Leg een stapel van maximaal 500 vellen
papier in de papierlade. Plaats het deksel
weer op de lade en plaats de lade in de extra
papiercassette.
Verkorte
handleiding
instellen
TelefoonboekOnderhoudVeilgheidInhoudInstallatie
BedieningUw machine
1-11
Installatie
Zorg er daarbij voor dat het papier altijd met de bovenzijde, zoals in de verpakking, omhoog
ligt.
Opmerking:Neem de papierlade altijd met beide handen vast als u hem uit de cassette verwijdert of erin terugplaatst.
1-12
Installatie
AANSLUITINGEN
C
A
1
Legende van het schema:
A: Telefoonaansluiting
B: Netaansluiting
1: Telefoonsnoer (model afhankelijk van land)
2: Netsnoer (model afhankelijk van land)
Controleer of de Aan/Uit-schakelaar in de stand 0 (Uit) staat.
B
Verkorte
handleiding
instellen
2
TelefoonboekOnderhoudVeilgheidInhoudInstallatie
BedieningUw machine
1-13
Installatie
TELEFOON- EN LAN-AANSLUITING
Steek de telefoonconnector (1) in de aansluiting (A) van het faxapparaat en het andere uiteinde
in de wandcontactdoos van de telefoonaansluiting.
LAN-aansluiting (afhankelijk van het model). Steek het uiteinde van de LAN-kabel (geleverd
door uw netwerkbeheerder) in de aansluiting (C) van het faxapparaat en het andere uiteinde in
de aansluiting van de lokale netwerkpoort die gereserveerd is voor het faxapparaat.
NETSNOERAANSLUITENENAPPARAATINSCHAKELEN
Let op - Zie de veiligheidsprocedures in het hoofdstuk Veiligheid en Milieu.
Steek het ene uiteinde van het netsnoer (2) in de aansluiting (B) van het faxapparaat en het andere
uiteinde in de wandcontactdoos.
Zet de Aan/Uit-schakelaar in de stand 1 (Aan).
Na een paar seconden is het apparaat opgewarmd en verschijnen de datum en de tijd.
U kunt de taal en tijd van het apparaat instellen, zie sectie Uw machine instellen, pagina 3-1.
1-14
Installatie
DE DUPLEX-EENHEIDINSTALLEREN
(AFHANKELIJKVANMODELOFOPTIE)
Na installatie en aansluiting van de duplex-eenheid kunt u ontvangen faxen en lokale fotokopieën
dubbelzijdig afdrukken.
Schakel het apparaat uit en trek de steker uit het stopcontact.
Neem de duplex-eenheid uit de doos en verwijder de beschermfolie.
C
Verkorte
handleiding
B
A
Verwijder de afdekking over de connector (A) om de connector bereikbaar te maken.
Breng de twee plastic pennen (B) in de daarvoor bestemde uitsparingen (C) aan.
Opmerking:Het leggen van de duplex-eenheid is mogelijk alleen slechts als u eerst onder de apparaat een pont aanvul-
lend papier hebt geplaatst.
instellen
TelefoonboekOnderhoudVeilgheidInhoudInstallatie
BedieningUw machine
1-15
Installatie
Handhaaft de duplex-eenheid bestaand in zijn uitsparingen. Sluit de connector (E) in de
aansluiter (D) van de apparaat aan.
Kantelt naar de voorkant de duplex-eenheid tot zijn sluiting aan de achterkant van de apparaat.
D
E
Beweeg de klep die toegang biedt tot de twee blauwe borgklemmen naar u toe.
1-16
Installatie
Druk stevig tegen een blauwe klem (F) en draai hem een kwartslag rechtsom. Doe
hetzelfde met de tweede blauwe klem. Hiermee vergrendelt u de duplex-eenheid aan de
achterkant van het apparaat.
F
F
Verkorte
handleiding
instellen
Sluit de klep nadat u de module hebt vergrendeld. De module is nu klaar voor gebruik.
Steek de stekker weer in het stopcontact en schakel het apparaat in met de aan/
uit-schakelaar aan de linkerkant.
1-17
TelefoonboekOnderhoudVeilgheidInhoudInstallatie
BedieningUw machine
2VERKORTE
18.Alf
HANDLEIDING
BEDIENINGSPANEEL
Verkorte handleiding
1. Toets : handmatige lijnverbinding, ter controle meeluisteren bij verzenden.
2. Toets : verkorte handleiding afdrukken.
3. Toets : scanresolutie voor verzenden of
kopiëren.
4. Toets : contrastinstelling.
5. Toets : SMS verzenden.
6. Toets : toegang tot telefoonlijst en snelkiesnummers.
7. Toets : toegang tot de laatste gekozen nummers .
8. Toets : rondsturen naar meerdere geadresseerden (fax, e-mail of SMS).
9. Numeriek toetsenblok.
10.Toets : verzenden van faxbericht of plaatselijke kopie in zwart-wit.
11.Toets : scan naar mail (fax via internet versturen).
12.Toets : kleurmodus selecteren.
13.Toets : beëindigt de huidige actie.
M
14.Toets
15.Toets
16.Toets
17.Toetsen
: toegang tot de verschillende functies
(MENU).
OK
: selectie op display bevestigen.
C
: teruggaan naar vorig menu en invoer
corrigeren.
en : navigatietoetse.
12
3
BC D EA
anumeriek toetsenbord.
19.Toets : speciale tekens oproepen.
20.Toets : invoeren of nieuwe regel openen.
21.Toets
Í
22.Toets
23.Toets
24.Toets en : registreren van een toetsencom-
A Scanresolutie (Fijn, Super Fijn, Photo).
B Symbool "Ligne" :
C Lampje Papier vastgelopen in printer .
D Lampje reserve "Toner" :
E Symbool faxontvangst:
: wist het teken links van de cursor.
×: toets
Shift.
: toets
Caps Lock.
binatie:
F1: scan naar PC,
F2: scan naar FTP
* Aan: communicatie bezig,
* Knippert: communicatie in voorbereiding.
* Aan: toner op,
* Knippert: toner bijna op.
* Brandt: ontvangen mogelijk,
* Knippert: document(en) in het geheugen of
er wordt nu een document ontvangen,
* Uit: ontvangen niet mogelijk.
1. Afhankelijk van model.
45689
1
.
7
24
23
16
2-1
20
2122
171819
14
1011121315
NAVIGATIEMETHODES
BASISPRINCIPE
Met de navigatiefuncties kunt u de menu's op het scherm oproepen en selecteren.
Het navigatiesysteem
Dit navigatiesysteem telt 5 toetsen waarmee u de beschikbare menufuncties van het apparaat kunt
bedienen.De menu’s gebruiken
FunctieToetsSymbool
Verkorte handleiding
Het hoofdmenu openen.M
Volgende regel selecteren in een menu.
Vorige regel selecteren in een menun.
Invoer bevestigen en naar volgende menu
gaan.
Terugkeren naar vorige menu.C
2-2
OK
Verkorte handleiding
Bevestigen en huidige menu verlaten.
Huidige menu verlaten zonder bevestigen.
Binnen een invoerveld bewegen
Cursor naar rechts bewegen.
FunctieToetsSymbool
FunctieToetsSymbool
Verkorte
handleiding
Cursor naar links bewegen.
Invoer bevestigen.OK
Een teken wissen door de cursor naar links
te verplaatsen.
Invoer bevestigen en terugkeren naar
startscherm.
Het display
Het display toont twee regels met elk max. 16 tekens.
De cursor geeft aan welke regel geselecteerd is.
1KIESCODES
2 INSTELLINGEN
Voor menu's met meer dan twee keuzemogelijkheden (regels), gebruikt u de pijltjestoetsen
van het navigatiesysteem om de volgende (verborgen) regels van het menu (3, 4, etc.) te zein.
instellen
C
TelefoonboekOnderhoudVeligheidInhoudInstallatie
BedieningUw machine
en
2-3
TOEGANGTOTFUNCTIES
U kunt de functie op twee manieren bedienen:
• via de menu's,
• directe bediening.
Bediening via de menu's
U kunt de verkorte handleiding afdrukken om het nummer van de functies bij de hand te hebben. .
Druk op de toets M om het menu met functies op te roepen.
1KIESCODES
2INSTELLINGEN
Verplaats de cursor met behulp van de pijltjestoetsen of met de van de navigator om
hem voor de gewenste functie te plaatsen.
4SMS-DIENST
5AFDRUKKEN
Bevestig uw keuze met de toets OK.
Als u in het geselecteerde menu bent, kunt u met de pijltjestoetsen of met de van de
navigator de cursor voor de gewenste subfunctie plaatsen.
51HELPFUNCTIE
52JOURNALEN
Bevestig uw keuze met de toets OK.
Verkorte handleiding
Directe bediening via nummer
U kunt de lijst met functies afdrukken (M 51 OK) om de nummers van de functies bij de hand te
hebben.
Vanuit de modus stand-by:
Druk op de toets M, voer het nummer in van de gewenste functie en bevestig uw keuze met OK.
2-4
Verkorte handleiding
FUNCTIEOVERZICHT
FunctiesFunctiebeschrijvingPagina
M 11 OK - NIEUWCONTACTVoer telefoonnummer in register inp. 4-2
M 12 OK
M 13 OK
M 14 OK
M 15 OK
M 16 OK
M 161 OKO
M 162 OKL
M 17 OK
M 18 OK
M 21 OK - DATUM/TIJDInstellen datum en tijd p. 3-2
M 22 OK
M 23 OK
M 231 OKZ
M 232 OKD
M 233 OKD
M 24 OK
M 241 OKO
M 242 OKA
M 243 OKO
M 25 OK
M 251 OKT
M 2511 OKN
M 252 OKP
M 253 OKL
M 2531 OKC
M 2532 OKIP-
M 2533 OK
M 2534 OKG
M 2535 OKIEEE-
M 2536 OK
M 2537 OK
M 2538 OKW
M 2539 OKW
M 254 OKSNTP S
M 2541 OKA
M 2542 OKP
M 2543 OKA
M 2544 OKT
- NIEUWLIJSTLijst met contacten aanmakenp. 4-3
- WIJZIGENNotering of lijst veranderenp. 4-5
- WISSENNotering of lijst wissenp. 4-6
- AFDRUKKENRegister printenp. 4-6
- OPSLAAN/LADENTelef. bk laden van/opsl. op microkaart
PSLAANTelefoonboek opslaan op microkaartp. 4-1
ADENTelefoonboek laden van microkaartp. 4-1
- IMPORTERENImporteren via e-mail in-/uitschakelenp. 4-8
- EXPORTERENExporteren register via e-mailp. 4-9
FunctiesFunctiebeschrijvingPagina
- NUMMER/NAAMToets uw naam en nummer inp. 3-3
- VERZENDENInstellingen voor verzending
ENDJOURNAALInstellen afdruk enkelvoudig journaal (zie M 381 OK)p. 3-5
OC. ZENDENZenden vanuit doc. invoer of geheugenp. 3-5
ALURENInstellen daluren (zie M 32 OK)p. 3-5
- ONTVANGENInstellingen voor ontvangst
NTV. PAPIEROntvangen met of zonder afdrukpapierp. 3-6
ETWERKTYPESelectie van het type netwerkp. 3-3
REFIXActiveren prefix kiezenp. 3-4
OKAALNETWERKLAN parameter instellingen
ONFIGURATIESelecteer configuratiemodusp. 3-11
ADRESFax IP-adresp. 3-12
SUBNETMASKERSubnetmaskerp. 3-12
ATEWAYGateway adresp. 3-12
ADRESFax IEEE adresp. 3-12
NETBIOS 1NetBIOS naam 1p. 3-12
NETBIOS 2NetBIOS naam 2p. 3-12
INS 1Adres van de server met NetBIOS naam 1p. 3-12
INS 2Adres van de server met NetBIOS naam 2p. 3-12
ERVERConfiguratie van de SNTP serverp. 3-13
DRESAdres van de server SNTPp. 3-13
OORTPoort van de server SNTPp. 3-13
CTIVERENActiveren van de toegang tot de server SNTPp. 3-13
IJDZONETijdzonep. 3-13
HOOFDMENU 1 : KIESCODES
HOOFDMENU 2 : INSTELLINGEN
Verkorte
handleiding
instellen
TelefoonboekOnderhoudVeligheidInhoudInstallatie
BedieningUw machine
2-5
Verkorte handleiding
HOOFDMENU 2 : I
NSTELLINGEN
FunctiesFunctiebeschrijvingPagina
M 2545 OKZOMERTIJDZomertijdp. 3-13
M 29 OK
M 20 OK
M 201 OKL
M 202 OKN
M 203 OKT
- PARAMETERSInstellen parametersp. 3-8
- GEOGRAFISCHLandinstellingen p. 3-3
ANDLand kiezenp. 3-3
ETWERKNetwerk kiezen
AALTaal kiezen
p. 3-3
p. 3-4
HOOFDMENU 3 : FAX
FunctiesFunctiebeschrijvingPagina
M 31 OK - ZENDENEnkelvoudig en meervoudig verzendenp. 5-4
M 32 OK
M 33 OK
M 34 OK
M 35 OK
M 36 OK
M 37 OK
M 38 OK
M 381 OKA
M 382 OKA
M 383 OKA
M 39 OK
M 391 OKD
M 3911 OKA
M 3912 OKB
M 3913 OKK
M 392 OKT
M 3921 OKA
M 3922 OKB
- SPAARMODUSDocument in spaarmodusperiode verzendenp. 3-5
- AFRONTVANGAfroep ontvangenp. 5-19
- AFRZENDENDoc. invoeren voor afroepp. 5-19
- MBX. ZENDENZenden naar een mailboxp. 5-30
- MBX. AFROEPAfroepen van een mailboxp. 5-30
- DOORZENDENDoorzenden van faxberichtenp. 3-7
- GEHEUGENONTV.Fax antwoordinstellingenp. 3-5
FDRUKKENFaxberichten uit het geheugen afdrukkenp. 3-6
CTIVERENInschakelen van het antwoordapparaatp. 3-6
NTWOORDCODEEen toegangscode opslaanp. 3-6