De auteursrechtelijke bescherming waarop aanspraak wordt gemaakt, geldt voor alle materialen en vormen van informatie die
momenteel wettelijk zijn erkend als vallend onder het auteursrecht of die in het navolgende als zodanig worden aangemerkt,
inclusief, maar niet beperkt tot materiaal dat wordt gegenereerd door softwareprogramma's die op het scherm worden
weergegeven, zoals stijlen, sjablonen, pictogrammen, schermweergaven, enzovoort.
®
XEROX
PhaserSMART
Adobe
Adobe Jenson
, The Document Company®, de gestileerde X®, CentreWare®, infoSMART®, Made For Each Other®, Phaser®,
®
, en Walk-Up™ zijn handelsmerken van Xerox Corporation in de Verenigde Staten en/of andere landen.
■Geeft de werkingsstatus van de printer weer (bijvoorbeeld Bezig met afdrukken,
Gereed voor afdrukken, printerfouten en waarschuwingen).
■Vraagt u papier te plaatsen (indien ingeschakeld; lade 1-MPT standaard ingeschakeld),
verbruiksartikelen te vervangen en vastgelopen vellen te verwijderen.
■Biedt toegang tot hulpmiddelen en gegevenspagina's waarmee u problemen kunt oplossen.
■Biedt toegang tot functies voor het wijzigen van printer- en netwerkinstellingen.
Ga naar Documentatie/Functies/Printerinstellingen op de Cd-rom met gebruikersdocumentatie
voor meer informatie over de instellingen van het voorpaneel.
Groen, knipperend = Printer is bezig of in de
energiebesparende modus
Groen, brandend = Gereed voor afdrukken
Geel, knipperend = Waarschuwing
Rood, knipperend = Fout
Rood, brandend = Opstartsequentie
2. Het grafische scherm bevat statusberichten
en menu's.
3. Tonerindicator
4. Knop Annuleren
Hiermee annuleert u de huidige afdruktaak.
5. Knop Terug
Hiermee keert u terug naar het vorige
menu item.
6. Knop Pijl-omhoog
Hiermee schuift u omhoog door de menu's.
7. Knop Pijl-omlaag
Hiermee schuift u omlaag door de menu's.
8. Knop OK
Hiermee accepteert u de
geselecteerde instelling.
9. Knop Informatie (i)
Hiermee geeft u helptekst met informatie over
de printer weer, zoals de printerstatus,
foutmeldingen en onderhoudsgegevens.
Foutberichten en waarschuwingen
Als er een probleem is met de printer, wordt op het voorpaneel (1) een foutbericht of
waarschuwing weergegeven. Druk op de i -knop (2) voor meer informatie over het foutbericht
of de waarschuwing en manieren om het probleem op te lossen.
Tray 2 Paper Type
Plain Paper
Heavy Plain Paper
Phaser Series-25Premium
Transparency
Exit
1
Phaser® 5500-laserprinter
1-7
2
5500-120
Voorpaneel
Afdrukpictogram
Er zijn verschillende gegevenspagina’s beschikbaar via het voorpaneel.
Wanneer het afdrukpictogram vóór een titel op het voorpaneel verschijnt,
drukt u op de knop OK om de overeenkomstige pagina af te drukken.
Menuschema
Menuschema is een visuele weergave van de voorpaneelinstellingen en de gegevenspagina’s.
Ga als volgt te werk om Menuschema af te drukken:
1. Selecteer Gegevens op het voorpaneel van de printer en druk op de knop OK.
2. Selecteer Menuschema en druk op de knop OK om af te drukken.
Gegevenspagina's
De printer wordt geleverd met een reeks gegevenspagina’s als hulp bij het oplossen van
afdrukproblemen en voor de beste afdrukresultaten. Geef deze pagina’s weer op het
voorpaneel van de printer.
Ga als volgt te werk om gegevenspagina’s af te drukken:
1. Selecteer Gegevens op het voorpaneel van de printer en druk op de knop OK.
2. Selecteer Gegevenspagina’s en druk op de knop OK.
3. Selecteer de gewenste gegevenspagina en druk op de knop OK om af te drukken.
Opmerking
Druk Menuschema af om de overige gegevenspagina’s weer te geven die beschikbaar zijn
voor afdrukken.
Voorbeeldpagina's
Bij de printer wordt een verzameling voorbeeldpagina's geleverd waarop verschillende
printerfuncties worden gedemonstreerd.
Ga als volgt te werk om voorbeeldpagina's af te drukken:
1. Selecteer Gegevens op het voorpaneel van de printer en druk op de knop OK.
2. Selecteer Voorbeeldpagina's en druk op de knop OK.
3. Selecteer de gewenste voorbeeldpagina en druk op de knop OK om af te drukken.
Phaser® 5500-laserprinter
1-8
Phaser® 5500-laserprinter
Printerstuurprogramma's
In dit onderwerp wordt het volgende besproken:
■"Beschikbare printerstuurprogramma's" op pagina 1-9
■"Functies van printerstuurprogramma's" op pagina 1-10
Printerstuurprogramma's zorgen dat uw computer en printer met elkaar kunnen communiceren
en bieden toegang tot de functies van de printer. De Walk-Up-technologie van Xerox maakt de
installatie van stuurprogramma's heel eenvoudig. Bekijk de video op www.xerox.com/office/
drivers voor meer informatie over printerstuurprogramma's.
Beschikbare printerstuurprogramma's
Xerox biedt stuurprogramma's voor verschillende PDL's (Page Description Language) en
besturingssystemen. De volgende stuurprogramma's zijn beschikbaar:
StuurprogrammaBron*Beschrijving
Windows PostScriptstuurprogramma
PCL5eCd-rom en
PCL6Cd-rom en
Xerox Walk-Upprinterstuurprogramma
(Windows)
Macintosh OS-stuurprogrammaCd-rom en
Cd-rom en
website
website
website
Alleen websiteMet dit stuurprogramma kunt u vanaf een pc
website
Het PostScript-stuurprogramma wordt
aanbevolen om volledig te kunnen profiteren
van de aangepaste functies van de printer en
het authentieke Adobe® PostScript®.
(standaardstuurprogramma)
Het PCL-stuurprogramma (Printer Command
Language) kan worden gebruikt voor
toepassingen waarvoor PCL nodig is.
NoteNoteOpmerking
Ondersteund in alle besturingssystemen.
Het PCL-stuurprogramma (Printer Command
Language) kan worden gebruikt voor
toepassingen waarvoor PCL nodig is.
NoteNoteOpmerking
Alleen voor Windows 2000 en
Windows XP.
afdrukken op alle Xerox PostScript-printers.
Dit is bijzonder praktisch voor mensen met
beroepen waarbij verschillende locaties
moeten worden bezocht en die op
verschillende printers moeten afdrukken.
Met dit stuurprogramma kunt u afdrukken
vanaf een Macintosh met OS 9.x of OS X
(versie 10.1 of hoger).
UNIX-stuurprogramma Alleen websiteMet dit stuurprogramma kunt u afdrukken
vanaf een UNIX-besturingssysteem.
* Enkele stuurprogramma's kunt u vinden op de Cd-rom met printerinstallatieprogramma en
hulpprogramma's die bij uw printer is geleverd. Al deze stuurprogramma's zijn te vinden via het
De volgende tabel bevat de functies van de Xerox-stuurprogramma's die beschikbaar zijn voor
specifieke besturingssystemen.
Windows
Functie
Deelpagina's●●●● ●
Dekbladen●●●● ●
Pagina's per vel (x-op-één)●●●● ●
Brochure■■■
Dubbelzijdig afdrukken■■■■ ■
Afdrukken van rand tot rand●●●● ●
Afbeelding afvlakken
Schalen●●●● ●
Spiegelafbeeldingen●●●●
Watermerken●●
Negatieven van afbeeldingen●●
Bericht 'Taak voltooid'▲▲
Beveiligd afdrukken◆◆◆◆ ◆
Windows
98, ME
1
●
Windows
NT 4
1
●
2000, XP,
Server
2003
1
●
Macintosh
OS 9.x
1
●
1
Macintosh
OS X 10.x
1
●
1
Persoonlijke afdruktaak◆◆◆ ◆
Testafdruk◆◆◆◆ ◆
Opgeslagen afdruk◆◆◆◆ ◆
Sorteren●●●● ●
Perforeren★★★ ★ ★
Nieten★★★★ ★
Aangepast papierformaat●●● ● ●
1Alleen PostScript
●
■ =Moet zijn voorzien van eenheid voor dubbelzijdig afdrukken (DN-, DT- of DX-configuratie).
◆ =Moet zijn voorzien van vaste schijf.
▲ =
★ =Moet zijn voorzien van een afwerkeenheid.
Ondersteund
=
Uitsluitend beschikbaar met een printer die is aangesloten op een netwerk.
Phaser® 5500-laserprinter
1-10
Phaser® 5500-laserprinter
De printer beheren
In dit onderwerp wordt het volgende besproken:
■"Het IP-adres van de printer" op pagina 1-11
■"CentreWare Internet Services (IS)" op pagina 1-11
■"PhaserSMART" op pagina 1-12
■"PrintingScout" op pagina 1-12
Als uw printer via een netwerk is aangesloten op uw computer, hebt u een aantal hulpmiddelen
beschikbaar om uw printer te beheren.
Opmerking
De informatie in deze sectie is alleen van toepassing op netwerkprinters.
Het IP-adres van de printer
Als u de printerinstellingen wilt wijzigen via CentreWare IS, hebt u het IP-adres van de printer
nodig. Ga als volgt te werk om het IP-adres van de printer te identificeren:
1. Selecteer Gegevens op het voorpaneel van de printer en druk op de knop OK.
2. Selecteer Printeridentificatie en druk op de knop OK.
CentreWare Internet Services (IS)
CentreWare IS is een hulpprogramma waarmee u vanaf uw computer taken op netwerkprinters
en multifunctionele apparaten kunt beheren. CentreWare IS gebruikt TCP/IP en een
webbrowser en communiceert zo rechtstreeks met een geïntegreerde webserver in de printer of
het systeem. Met CentreWare IS kunt u het volgende:
■printers en multifunctionele apparaten van verschillende merken configureren en beheren
■diagnosticeren op afstand en informatie opvragen voor het oplossen van printerproblemen
■de printer- en systeemstatus controleren
■de status van verbruiksartikelen controleren
■de software bijwerken en technische ondersteuning opvragen
CentreWare IS starten
Ga als volgt te werk om CentreWare IS te starten:
1. Start uw webbrowser.
2. Geef het IP-adres van de printer in de browser op in het veld
Adres (http://xxx.xxx.xxx.xxx).
3. Klik op HELP in de rechterbovenhoek van het CentreWare IS-scherm voor meer
informatie over CentreWare IS-software.
Ga naar Documentatie/Verbindingen en netwerken/Hulpprogramma’s voor printerbeheer
op de Cd-rom met gebruikersdocumentatie voor meer informatie over CentreWare IS.
Technische help PhaserSMART is een automatisch systeem voor ondersteuning via het
Internet. Gebruik uw standaardwebbrowser om diagnostische informatie van de printer
naar onze website te verzenden voor analyse. Technische help PhaserSMART bekijkt de
informatie, identificeert het probleem en suggereert een oplossing. Als het probleem niet
is opgelost nadat u de gesuggereerde procedure hebt uitgevoerd, assisteert Technische
help PhaserSMART u bij het openen van een serviceverzoek bij de klantenondersteuning
van Xerox.
PhaserSMART starten vanuit CentreWare IS
Ga als volgt te werk om Technische help PhaserSMART te openen via CentreWare IS:
1. Start uw webbrowser.
2. Geef het IP-adres van de printer op in het veld Adres (http://xxx.xxx.xxx.xxx)
in de browser.
3. Selecteer Support (Ondersteuning).
4. Klik op de koppeling PhaserSMART Diagnostic Tool (Diagnostisch hulpprogramma)
voor toegang tot Technische help PhaserSMART.
PrintingScout
PrintingScout is een hulpprogramma dat met uw Windows-printerstuurprogramma wordt
geïnstalleerd. Wanneer een afdruktaak wordt verzonden, controleert dit programma
automatisch de printerstatus. Als uw afdruktaak niet op de printer kan worden afgedrukt,
geeft PrintingScout een bericht weer op het beeldscherm van uw computer, om u te laten
weten dat de printer moet worden gecontroleerd. In het bericht wordt een uitleg gegeven hoe u
het probleem kunt oplossen.
Opmerking
PrintingScout is beschikbaar via het Windows-stuurprogramma voor printers die via TCP/
IP op het netwerk zijn aangesloten.
Phaser® 5500-laserprinter
1-12
Phaser® 5500-laserprinter
Printerinstellingen
In dit onderwerp wordt het volgende besproken:
■"Energiebesparing activeren" op pagina 1-13
■"Uitvoeropties selecteren" op pagina 1-13
■"Toegang tot de instellingen op het voorpaneel verhinderen" op pagina 1-14
■"Toegang tot de opstartpagina" op pagina 1-15
■"Toegang tot Time-out papier laden" op pagina 1-16
■"Lade-instellingen selecteren" op pagina 1-17
■"De helderheid van het voorpaneel aanpassen" op pagina 1-20
■"Het contrast op het voorpaneel aanpassen" op pagina 1-20
■"De taal op het voorpaneel wijzigen" op pagina 1-20
Energiebesparing activeren
Om energie te besparen wordt op de printer een energiebesparingsstand ingeschakeld als de
printer gedurende een vooraf ingestelde tijdsperiode niet meer actief is geweest. In deze stand
worden de meeste elektrische systemen van de printer uitgeschakeld. Wanneer de printer een
afdruktaak ontvangt, wordt de stand Opwarmen ingeschakeld. U kunt de printer ook
opwarmen door op de knop OK op het voorpaneel te drukken.
Als u vindt dat de energiebesparingsstand van de printer te vaak wordt ingeschakeld en u niet
steeds wilt wachten totdat de printer weer is geactiveerd, stelt u een langere tijdsperiode in
voordat de energiebesparingsstand wordt ingeschakeld. Ga als volgt te werk om de timeoutwaarde te wijzigen:
1. Selecteer Printerinstellingen op het voorpaneel van de printer en druk op de knop OK.
2. Selecteer Printerbesturing en druk op de knop OK.
3. Selecteer Energiebesparing en druk op de knop OK.
4. Druk op de knop pijl-omlaag of pijl-omhoog om naar een geselecteerde time-outwaarde
voor de energiebesparingsstand te bladeren. Selecteer een hogere waarde als u de
tijdsperiode wilt verlengen voordat de energiebesparingsstand van de printer
wordt ingeschakeld.
5. Druk op de knop OK.
Uitvoeropties selecteren
De Phaser 5500-printer heeft één standaard uitvoerlade en twee optionele uitvoerladen:
■Standaarduitvoerlade: hiermee worden afdrukken naar de uitvoerlade gestuurd die zich
boven op de printer bevindt.
■Bovenste lade van stapeleenheid: hiermee worden afdrukken naar de bovenste
uitvoerlade van de stapeleenheid (rechts op de printer) gestuurd. Deze lade wordt geleverd
bij de optionele afwerkeenheid of stapeleenheid.
■Onderste lade van stapeleenheid: hiermee worden afdrukken naar de onderste
uitvoerlade van de stapeleenheid (rechts op de printer) gestuurd. Deze lade wordt geleverd
bij de optionele afwerkeenheid of stapeleenheid.
1. Selecteer Printerinstellingen op het voorpaneel van de printer, selecteer Instellingen
papierverwerking en vervolgens Papierbestemming.
2. Selecteer Standaarduitvoerlade, Bovenste lade van stapeleenheid of Onderste
lade van de stapeleenheid en druk vervolgens op de knop OK.
Opmerking
Als de instellingen in het stuurprogramma en op het voorpaneel van de printer niet met
elkaar overeenkomen, worden de instellingen van het stuurprogramma gebruikt.
Taak-offset selecteren
In de onderste uitvoerlade van de stapeleenheid en in de standaarduitvoerlade kunnen
vellen in verschillende posities worden geplaatst, waardoor u verschillende taken van
elkaar kunt onderscheiden. Dit wordt taak-offset genoemd. U kunt taken op verschillende
manieren scheiden:
■Uit: taken worden niet gescheiden en de uitvoerpositie wordt niet gewijzigd voor de
geselecteerde uitvoerlade.
■Aan: de uitvoerpositie wordt gewijzigd nadat het laatste vel van de afdruktaak is
afgedrukt. De volgende afdruktaak wordt verschoven, waardoor deze wordt gescheiden
van de vorige afdruktaak.
Opmerking
Wanneer de nietmachine is ingeschakeld voor afdruktaken, is taakscheiding geactiveerd.
Ga als volgt te werk om de optie Taak-offset te selecteren:
1. Selecteer Printerinstellingen op het voorpaneel van de printer en druk op de knop OK.
2. Selecteer Instellingen papierverwerking en druk op de knop OK.
3. Selecteer Taak-offset en druk op de knop OK.
4. Selecteer Aan of Uit en druk op de knop OK.
Toegang tot de instellingen op het voorpaneel verhinderen
Als u de toegang tot de instellingen op het voorpaneel wilt verhinderen, kunt
u deze instellingen vergrendelen in CentreWare IS. Er verschijnt een
slotpictogram naast de items in het voorpaneel die zijn vergrendeld voor
gebruikers.
Phaser® 5500-laserprinter
1-14
Printerinstellingen
Via CentreWare IS
Ga als volgt te werk om voorkeuren voor de menu's op het voorpaneel in te stellen:
1. Start uw webbrowser.
2. Geef het IP-adres van de printer op in het veld Adres (http://xxx.xxx.xxx.xxx) in
de browser.
3. Selecteer Properties (Eigenschappen).
4. Selecteer de map General (algemeen) op de linkerzijbalk.
6. Selecteer On (Aan) of Off (Uit) in de vervolgkeuzelijst Front Panel Menu (Menu
van voorpaneel).
■Selecteer On om toegang tot alle menu's te hebben.
■Selecteer Off om het aantal printerinstellingen te beperken.
7. Klik onder aan de pagina op Save Changes (Wijzigingen bewaren).
Toegang tot de opstartpagina
Elke keer dat u de printer inschakelt of opnieuw instelt, kan de printer een opstartpagina
afdrukken. Deze functie is standaard uitgeschakeld. U kunt het automatisch afdrukken van de
opstartpagina inschakelen of de pagina afdrukken via het menu Gegevenspagina's.
U kunt de opstartpagina als volgt in- en uitschakelen:
■via het voorpaneel van de printer
■via CentreWare IS
Via het voorpaneel van de printer
Ga als volgt te werk om de opstartpagina in of uit te schakelen:
1. Selecteer Printerinstellingen en druk op de knop OK.
2. Selecteer Printerbesturing en druk op de knop OK.
De opstartpagina wordt gemarkeerd. Aan het einde van de regel wordt de instelling
(Aan of Uit) weergegeven.
3. Druk op de knop OK om de instelling te wijzigen.
Met CentreWare IS
Automatisch afdrukken van de opstartpagina in- of uitschakelen:
1. Start uw webbrowser.
2. Geef het IP-adres van de printer op in het veld Adres (http://xxx.xxx.xxx.xxx) in
de browser.
3. Selecteer Properties (Eigenschappen).
4. Selecteer de map General (algemeen) op de linkerzijbalk.
6. Selecteer Off (Uit) of On (Aan) in de vervolgkeuzelijst Printer Startup Page
(Opstartpagina printer) om de instelling te wijzigen.
7. Klik onder aan de pagina op Save Changes (Wijzigingen bewaren).
De opstartpagina vanaf het voorpaneel afdrukken
Ga als volgt te werk om de Opstartpagina af te drukken:
1. Selecteer Gegevens en druk op de knop OK.
2. Selecteer Gegevenspagina’s en druk op de knop OK.
3. Selecteer Opstartpagina en druk op de knop OK om af te drukken.
Toegang tot Time-out papier laden
Als de afdruktaak is opgemaakt voor een bepaalde papiersoort of een bepaald papierformaat
dat niet in de printer aanwezig is, verschijnt er een bericht op het voorpaneel met het verzoek
het juiste papier in een lade te plaatsen. Met de time-out voor het laden van papier wordt
bepaald hoe lang de printer wacht voordat er wordt afgedrukt op een andere papiersoort of
ander papierformaat.
U kunt de time-out voor het laden van papier wijzigen:
■via het voorpaneel van de printer
■via CentreWare IS
Via het voorpaneel van de printer
Ga als volgt te werk om de time-out voor het laden van papier te wijzigen:
1. Selecteer Printerinstellingen en druk op de knop OK.
2. Selecteer Instellingen papierverwerking en druk op de knop OK.
3. Selecteer Load Paper Timeout (Time-out papier laden) en druk op de knop OK.
4. Schuif naar de gewenste time-outwaarde. De waarden None (Geen), 1, 3, 5 of 10
minuten, 1 of 24 uur) geven de tijdsperiode aan die de printer moet wachten voordat het
afdrukken wordt hervat, zodat u tijd hebt om papier te laden. Als u de waarde None
selecteert, wacht de printer niet totdat er papier is geladen en wordt meteen het papier uit
de standaardlade gebruikt.
5. Druk op de knop OK om de wijziging op te slaan.
Met CentreWare IS
Ga als volgt te werk om de time-out voor het laden van papier te wijzigen:
1. Start uw webbrowser.
2. Geef het IP-adres van de printer op in het veld Adres (http://xxx.xxx.xxx.xxx) in
de browser.
3. Selecteer Properties (Eigenschappen).
4. Selecteer de map General (algemeen) op de linkerzijbalk.
6. Blader naar de gewenste waarde voor Load Paper Timeout (Time-out papier laden) in
Timeout Settings (Time-outinstellingen). De waarden None (Geen), 1, 3, 5 of
10 minuten, 1 of 24 uur) geven de tijdsperiode aan die de printer moet wachten voordat het
afdrukken wordt hervat, zodat u tijd hebt om papier te laden. Als u de waarde None
selecteert, wacht de printer niet totdat er papier is geladen en wordt meteen het papier uit
de standaardlade gebruikt.
7. Klik onder aan het scherm op Save Changes (Wijzigingen opslaan).
Lade-instellingen selecteren
Schakelen tussen laden
Als een lade leegraakt tijdens het afdrukken, kan de printer door te schakelen tussen laden een
andere lade gebruiken als deze dezelfde papiersoort en hetzelfde papierformaat bevat. U
schakelt tussen laden via het printerstuurprogramma, het voorpaneel of CentreWare IS.
Als een specifieke lade is geselecteerd, kunt u niet tussen laden schakelen. Als de optie Laat de printer de afdruklade selecteren (aanbevolen) in het printerstuurprogramma wordt
geselecteerd, selecteert de printer welke lade wordt gebruikt en schakelt over naar een andere
lade als deze lade leegraakt.
Opmerking
Als u het printerstuurprogramma gebruikt om een specifieke lade voor uw afdruktaak
te selecteren, kunt u niet tussen laden schakelen voor de desbetreffende taak. Als de lade
leegraakt tijdens het afdrukken, wordt op het voorpaneel gemeld dat u papier moet
laden, zelfs als een andere lade de juiste papiersoort en het juiste papierformaat voor de
taak bevat.
Lade 1 (MPT) en laden 2 en 3 (voor 500 vel) worden standaard geleverd bij
Phaser 5500-printers. U kunt desgewenst extra papierinvoerladen aanschaffen:
■Invoerlade voor 1000 vel (laden 4 en 5)
■Invoerlade voor 2000 vel (lade 6)
Instellingen voor schakelen tussen laden
■Als schakelen tussen laden is geactiveerd en een lade leegraakt tijdens het afdrukken,
selecteert de printer een andere lade met dezelfde papiersoort, hetzelfde papierformaat en
dezelfde invoerrichting zodat het afdrukken van de taak automatisch kan worden hervat.
■Als schakelen tussen laden is uitgeschakeld en een lade leegraakt tijdens het afdrukken,
wordt op het voorpaneel gemeld dat de lade leeg is en moet worden gevuld.
Phaser® 5500-laserprinter
1-17
Printerinstellingen
Ladevolgorde
U kunt de volgorde opgeven waarin de laden met de juiste papiersoort en -grootte voor een
afdruktaak moeten worden geselecteerd. Als een lade met het juiste papier leegraakt tijdens
het afdrukken, selecteert de printer de volgende lade met de juiste papiersoort en het juiste
papierformaat uit de reeks, zodat het afdrukken van de taak automatisch kan worden hervat.
Een voorbeeld: u stelt de ladevolgorde 6-2-4 in. De printer selecteert dan papier in lade 6 om
de taak af te drukken. Als lade 6 niet het gewenste papier bevat of leegraakt tijdens het
afdrukken, selecteert de printer lade 2. Als lade 6 en lade 2 geen van beide het gewenste papier
bevatten of leeg zijn, wordt lade 4 geselecteerd.
U kunt de ladevolgorde op twee manieren instellen:
■via het voorpaneel van de printer
■via CentreWare IS
Via het voorpaneel
Ga als volgt te werk om de ladevolgorde in te stellen:
1. Selecteer Printerinstellingen op het voorpaneel van de printer en druk op de knop OK.
2. Selecteer Instellingen papierverwerking en druk op de knop OK.
3. Selecteer Ladevolgorde en druk op de knop OK.
4. Schuif naar de gewenste ladevolgorde. (Als u het schakelen tussen laden wilt uitschakelen,
selecteert u Uit.)
5. Druk op de knop OK om de wijzigingen op te slaan.
Via CentreWare IS
Ga als volgt te werk om de ladevolgorde in te stellen:
1. Start uw webbrowser.
2. Geef het IP-adres van de printer op in het veld Adres van de browser (http://
xxx.xxx.xxx.xxx).
3. Selecteer Properties (Eigenschappen).
4. Selecteer de map General (Algemeen) op de linkerzijbalk.
6. Selecteer de gewenste ladevolgorde in de vervolgkeuzelijst Tray Sequence
(Ladevolgorde). (Als u het schakelen tussen laden wilt uitschakelen, selecteert u
Off (Uit).)
7. Klik onder aan het scherm op Save Changes (Wijzigingen opslaan).
Phaser® 5500-laserprinter
1-18
Printerinstellingen
De standaardlade selecteren
Als u niet automatisch van lade wilt verwisselen, kunt u de standaardvolgorde voor
ladeselectie accepteren. De standaardlade bevat de juiste papiersoort en het juiste
papierformaat voor afdruktaken, tenzij deze instelling wordt onderdrukt door een instelling in
het printerstuurprogramma. Wanneer de standaardlade leeg is of een andere papiersoort bevat,
wordt u gevraagd de juiste papiersoort in de lade te laden, zelfs als een andere lade de juiste
papiersoort en het juiste papierformaat voor de taak bevat.
U kunt de standaardlade op twee manieren selecteren:
■via het voorpaneel van de printer
■via CentreWare IS
Via het voorpaneel
Ga als volgt te werk om een standaardlade te selecteren:
1. Selecteer Printerinstellingen en druk op de knop OK.
2. Selecteer Instellingen papierverwerking en druk op de knop OK.
3. Selecteer Papierbron en druk op de knop OK.
4. Schuif naar de lade die u als standaardlade wilt instellen. (Als u het schakelen tussen laden
wilt inschakelen, selecteert u Automatische selectie.)
5. Druk op de knop OK om de wijziging op te slaan.
Opmerking
In plaats van de instellingen voor ladeselectie op het voorpaneel en in CentreWare IS
worden de instellingen van het stuurprogramma gebruikt.
Met CentreWare IS
Ga als volgt te werk om een standaardlade te selecteren:
1. Start uw webbrowser.
2. Geef het IP-adres van de printer op in het veld Adres (http://xxx.xxx.xxx.xxx) in
de browser.
3. Selecteer Properties (Eigenschappen).
4. Selecteer de map General (algemeen) op de linkerzijbalk.
6. Blader naar Print Mode Settings (Instellingen afdrukmodus) en selecteer de gewenste
lade in de vervolgkeuzelijst Paper Source (Papierbron).
7. Klik onder aan het scherm op Save Changes (Wijzigingen opslaan).
Phaser® 5500-laserprinter
1-19
Printerinstellingen
De helderheid van het voorpaneel aanpassen
Ga als volgt te werk om de helderheid van de achtergrondverlichting voor het voorpaneel
aan te passen:
1. Selecteer Printerinstellingen op het voorpaneel van de printer en druk op de knop OK.
2. Selecteer Instellingen voorpaneel en druk op de knop OK.
3. Selecteer Helderheid voorpaneel en druk op de knop OK.
4. Druk op de knop pijl-omlaag of pijl-omhoog om de helderheid van het voorpaneel
te verhogen of te verlagen. De waarden voor de helderheid lopen van 0 (geen
achtergrondverlichting) tot en met 10 (de helderste achtergrondverlichting).
5. Druk op de knop OK om uw wijziging op te slaan.
Het contrast op het voorpaneel aanpassen
Ga als volgt te werk om het contrast tussen tekst en achtergrond aan te passen, zodat de tekst
op het voorpaneel beter leesbaar wordt:
1. Selecteer Printerinstellingen op het voorpaneel van de printer en druk op de knop OK.
2. Selecteer Instellingen voorpaneel en druk op de knop OK.
3. Selecteer Contrast voorpaneel en druk op de knop OK.
4. Druk op de knop pijl-omlaag of pijl-omhoog om het contrast van het voorpaneel te
verhogen of te verlagen. De waarden voor het contrast lopen van 1 (laagste contrast) tot en
met 10 (hoogste contrast).
5. Druk op de knop OK om uw wijziging op te slaan.
De taal op het voorpaneel wijzigen
De taal voor de tekst op het voorpaneel wijzigen:
1. Selecteer Printerinstellingen op het voorpaneel van de printer en druk op de knop OK.
2. Selecteer Instellingen voorpaneel en druk op de knop OK.
3. Selecteer Taal voorpaneel en druk op de knop OK.
4. Selecteer de gewenste taal en druk op de knop OK.
Phaser® 5500-laserprinter
1-20
Phaser® 5500-laserprinter
Lettertypen
In dit onderwerp wordt het volgende besproken:
■"Soorten lettertypen" op pagina 1-21
■"Residente printerlettertypen" op pagina 1-21
■"Een overzicht van residente lettertypen bekijken" op pagina 1-21
■"Een voorbeeld van residente lettertypen afdrukken" op pagina 1-22
■"Lettertypen downloaden" op pagina 1-23
Soorten lettertypen
De printer gebruikt de volgende lettertypen:
■Residente lettertypen.
■Lettertypen die naar het RAM-geheugen, de vaste schijf of het flash-geheugen van de
printer zijn gedownload.
■Lettertypen van de toepassing die samen met de afdruktaak zijn gedownload.
Met ATM-software (Adobe Type Manager) worden deze lettertypen op het beeldscherm van
uw computer weergegeven zoals ze op de afdrukken verschijnen.
Als ATM niet op uw computer is geïnstalleerd:
1. Installeer ATM vanaf de Cd-rom met printerinstallatieprogramma en hulpprogramma's.
2. Installeer de schermlettertypen van de printer voor uw computer vanuit de ATM-map.
Residente printerlettertypen
De residente PostScript- en PCL-lettertypen op de printer zijn altijd beschikbaar.
Een overzicht van residente lettertypen bekijken
Een lijst van residente PCL- of PostScript-lettertypen weergeven met CentreWare IS:
1. Start uw webbrowser.
2. Geef het IP-adres van de printer op in het veld Adres (http://xxx.xxx.xxx.xxx) in de
browser.
3. Selecteer Properties (Eigenschappen).
4. Selecteer de map Web s erver (Webserver) op de linkerzijbalk.
U kunt een lijst van residente PostScript- of PCL-lettertypen afdrukken:
■via het voorpaneel van de printer
■via CentreWare IS
■via het printerstuurprogramma
Via het voorpaneel van de printer
Via het voorpaneel een lijst van PostScript- of PCL-lettertypen afdrukken:
1. Selecteer Gegevens en druk op de knop OK.
2. Selecteer Gegevenspagina's en druk op de knop OK.
3. Selecteer PCL-lettertypenlijst of PostScript-lettertypenlijst en druk op de knop
OK om af te drukken.
Met CentreWare IS
Vanuit CentreWare IS een lijst van PostScript- of PCL-lettertypen afdrukken:
1. Start uw webbrowser.
2. Geef het IP-adres van de printer op in het veld Adres (http://xxx.xxx.xxx.xxx) in
de browser.
3. Selecteer Properties (Eigenschappen).
4. Selecteer de map Web s erver (Webserver) op de linkerzijbalk.
5. Selecteer Font Files (Lettertypebestanden).
6. Klik op het printer pictogram om de lijst met lettertypen af te drukken.
Via een pc-printerstuurprogramma
Vanuit het printerstuurprogramma een lijst van PostScript- of PCL-lettertypen afdrukken:
1. Selecteer Start, Instellingen, en vervolgens Printers.
2. Klik met de rechtermuisknop op de printer 5500 en kies Eigenschappen.
3. Selecteer het tabblad Probleemoplossing.
4. Klik op de pijl naast de vervolgkeuzelijst Printergegevens om de lijst met opties weer
te geven.
5. Selecteer PostScript-lettertypenlijst of PCL-lettertypenlijst in de vervolgkeuzelijst.
6. Klik op Afdrukken.
Phaser® 5500-laserprinter
1-22
Lettertypen
Lettertypen downloaden
Om de residente lettertypen (die altijd beschikbaar zijn voor het afdrukken) aan te vullen,
kunnen er laadbare lettertypen van de computer naar de printer worden verzonden en in het
RAM-geheugen van de printer, in het optionele flash-geheugen, of op de vaste schijf van de
printer, worden opgeslagen.
Opmerking
Als u de printer uitschakelt, worden de lettertypen die u naar het RAM-geheugen hebt
gedownload, verwijderd. U moet deze lettertypen opnieuw downloaden wanneer u de
printer inschakelt.
Voordat u afdrukt, moet u controleren of de lettertypen die in het document worden gebruikt
op de printer zijn geïnstalleerd of zo zijn ingesteld dat ze op de juiste manier kunnen worden
gedownload. Als uw document een lettertype bevat dat niet in de printer is geladen of niet
wordt geladen met de afdruktaak, wordt een ander lettertype gebruikt.
De printer gebruikt de volgende laadbare lettertypen:
Ondersteuning voor PCL-lettertypen:
■Type 0
■Type 1 0
■Type 1 1
■Type 1 5
■Type 2 0
Ondersteuning voor Postscript-lettertypen:
■Type 1
■Type 3
■Adobe
■Agfa
■Bitstream
■Microsoft
■Apple
TrueType (schaalbaar tot elke puntgrootte en ziet er op het scherm net zo uit als op papier)
Lettertypen downloaden van CentreWare Font Management Utility
CentreWare Font Management Utility (FMU) is een Windows- en een Macintosh-toepassing
waarmee u lettertypen, macro's en formulieren op de vaste schijf van een printer kunt beheren.
Door lettertypen naar een printer te downloaden kunt u de afdrukprestaties verbeteren en de
omvang van het netwerkverkeer reduceren. Met dit lettertypebeheerprogramma kunt u een
overzicht krijgen van PostScript- en PCL-lettertypen, deze lettertypen afdrukken, verwijderen
en downloaden.
Phaser® 5500-laserprinter
1-23
Phaser® 5500-laserprinter
Uw printer registreren
Registratie van uw printer is snel en eenvoudig. U kunt de printer op een van de volgende
manieren registreren:
■met de registratiekaart die bij de printer is geleverd
■via het on line formulier op www.xerox.com/office/register
■via de webkoppeling op de Cd-rom met printerinstallatieprogramma en hulpprogramma's
Door uw printer te registreren hebt u toegang tot Color Connection, een belangrijke bron
voor de meest recente aanwijzingen en tips voor beter afdrukken, en nieuwe ideeën om
uw bedrijf te promoten. Color Connection biedt u alle mogelijkheden om te imponeren met
uw afdrukken.
Door uw printer te registreren hebt u ook toegang tot updates en nieuws over uw printer.
■"Papier dat de printer kan beschadigen" op pagina 2-2
■"Lade instellen" op pagina 2-3
■"Ondersteund papier en afdrukmateriaal" op pagina 2-5
■"Verkrijgbare verbruiksartikelen" op pagina 2-7
Phaser® 5500-laserprinter
Ga voor on line ondersteuningsinformatie naar www.xerox.com/office/5500infosmart
.
Richtlijnen
Neem de richtlijnen uit deze tabellen in acht voor de hoogste afdrukkwaliteit en om
papierstoringen te vermijden.
■Sla het papier op een vlak oppervlak op, in een omgeving met een relatief
lage luchtvochtigheid.
■Haal het papier niet uit de verpakking voordat u het gaat gebruiken en pak papier dat u niet
gebruikt, weer in.
■Stel papier niet bloot aan direct zonlicht of een hoge luchtvochtigheid.
■Als het papier vaak vastloopt, waaier het papier dan goed uit en keer de stapel om, of
plaats papier uit een nieuw pak.
■Waaier transparanten en etiketten goed uit voordat u de stapel in de papierlade plaatst.
■Gebruik geen etikettenvellen waarvan een of meer etiketten zijn verwijderd.
■Gebruik alleen papieren enveloppen. Gebruik geen enveloppen met vensters of metalen
klemmen. Voor afdrukken op andere envelopformaten kan een aangepast formaat
worden ingesteld.
Voorzichtig
Beschadigingen die het gevolg zijn van het gebruik van niet-toegestane papiersoorten,
transparanten en andere speciale papiersoorten, vallen niet onder de garantie,
serviceovereenkomst of volle-tevredenheidsgarantie van Xerox. De volletevredenheidsgarantie van Xerox is beschikbaar in de Verenigde Staten en Canada. Buiten
de VS en Canada kunnen andere garantievoorwaarden gelden. Neem voor meer informatie
contact op met uw plaatselijke vertegenwoordiger.
Papier dat de printer kan beschadigen
Uw printer is ontworpen voor gebruik met verschillende papiersoorten. Niet-ondersteunde
mediasoorten kunnen de afdrukkwaliteit verminderen, papierstoringen veroorzaken en/of de
printer beschadigen.
Opmerking
Als u vaak voorbedrukt papier gebruikt, dienen de papierinvoerrollers vaker te
worden gereinigd.
Dit zijn voorbeelden van papier dat niet mag worden gebruikt:
■ruwe of poreuze media.
■gefotokopieerd papier.
■papier met uitgeknipte delen of perforaties.
■papier met nietjes.
■vensterenveloppen, enveloppen met metalen klemmen, plakranden met beschermstrips of
naden op de zijkanten.
Opmerking
Door papier in perfecte staat te gebruiken, verlengt u de levensduur van de onderdelen en
verbetert u de afdrukkwaliteit. Papier met een betere snijkwaliteit vermindert ook het
vastlopen of verkeerd invoeren van papier.
Lade instellen
Plaats het papier, de transparanten of andere speciale media in de lade:
■Pas de breedte- en lengtegeleiders aan als u papier gebruikt dat een andere breedte
of lengte heeft.
■Waaier het papier, de transparanten of andere speciale media uit voordat u de stapel in de
papierlade plaatst.
■Leg niet te veel papier in de lade. Laad het papier niet boven de vullijnen in de lade.
■Schuif de lengte- en zijgeleider stevig tegen het papier of de andere speciale media.
■Duw de lade helemaal in de printer.
■Selecteer het papiertype en -formaat wanneer hierom wordt gevraagd op het voorpaneel.
Ga voor on line ondersteuningsinformatie naar www.xerox.com/office/5500support
MAX
5500-100
Lade 1 (MPT): lange zijde eerst
(aanbevolen)
Lade 1 (MPT): korte zijde eerst
MAX
.
5500-101
Phaser® 5500-laserprinter
2-3
Ondersteund papier
5500-1025500-106
Laden 2-5: lange zijde eerst
(aanbevolen)
5500-103
Lade 6: lange zijde eerstEnveloppenlade
Laden 2-5: korte zijde eerst
5500-204
Phaser® 5500-laserprinter
2-4
Ondersteund papier en afdrukmateriaal
Papierformaten en -gewichten
Ondersteund papier
■ Door de-gebruiker geselecteerd formaat
● Automatisch- gevonden formaat
▲ Ondersteund
◆ Alleen ondersteund met lange zijde eerst
NoteNoteOpmerking
Afhankelijk van uw locatie kunnen afwerkeenheden
geconfigureerd zijn met 3 perforatiegaten of met
2 of 4 perforatiegaten.
Voor nieten en perforeren worden de volgende
aangepaste breedtes ondersteund: 210 mm, 257 mm,
297 mm, 216 mm, 267 mm, 279 mm.
Papierformaat
Letter (8,5 x 11 inch)
A4 (210 x 297 mm)
Legal (8,5 x 14 inch)
US Folio (8,5 x 13 inch)
Executive (7,25 x 10,5 inch)
A5 (148 x 210 mm)
Statement (5,5 x 8,5 inch)
Kleine US Postcard (3,5 x 5,5 inch)
US Postcard groot (4,0 x 6,0 inch)
A6 (105 x 148 mm)
Tabloid (11 x 17 inch)
A3 (297 x 420 mm)
B4 JIS (257 x 364 mm)
B5 JIS (182 x 257 mm)
B6 JIS (128 x 182 mm)
Enveloppen
#10 Commercial (4,12 x 9,5 inch)
Monarch (3,87 x 7,5 inch)
DL (110 x 220 mm)
C5 (162 x 229 mm)
C4 (229 x 324 mm)
InvoerUitvoer
Lade 1 (MPT)
Lade 2
Laden 3-5
Lade 6
Enveloppenlade
Dubbelzijdig afdrukken
Standaarduitvoerlade
Bovenste lade van stapeleenheid
Onderste lade van stapeleenheid
■
●●●▲▲▲▲2, 3, 4 ▲
■
●●▲▲▲▲2▲
■
●●●▲▲▲◆ 2, 3, 4 ◆
■
●●▲▲
■
■■
■
●●▲▲▲▲2, 3, 4 ▲
■
●●▲▲▲▲2▲
■
●●●▲▲▲◆ 2◆
■
■■
■■
■ ■
▲
▲
▲
▲
▲
▲
Geperforeerd
Nieten
Phaser® 5500-laserprinter
2-5
Papierformaten en -gewichten (vervolg)
Ondersteund papier
■ Door de-gebruiker geselecteerd formaat
● Automatisch- gevonden formaat
▲ Ondersteund
◆ Alleen ondersteund met lange zijde eerst
NoteNoteOpmerking
Afhankelijk van uw locatie kunnen afwerkeenheden
geconfigureerd zijn met 3 perforatiegaten of met
2 of 4 perforatiegaten.
Voor nieten en perforeren worden de volgende
aangepaste breedtes ondersteund: 210 mm, 257 mm,
■"Papier plaatsen in Lade 1 (MPT) voor enkelzijdig afdrukken" op pagina 2-9
■"Papier plaatsen in laden 2-5 voor enkelzijdig afdrukken" op pagina 2-13
■"Papier plaatsen in Lade 6 voor enkelzijdig afdrukken" op pagina 2-17
■"Papier plaatsen in Lade 1 (MPT) voor dubbelzijdig afdrukken" op pagina 2-19
■"Papier plaatsen in laden 2-5 voor dubbelzijdig afdrukken" op pagina 2-21
■"Papier plaatsen in lade 6 voor dubbelzijdig afdrukken" op pagina 2-25
■"De nietmachine gebruiken" op pagina 2-28
■"De perforator gebruiken" op pagina 2-32
Ga als volgt te werk om afdruktaken uit te voeren:
1. Leg papier in de lade.
2. Pas de geleiders in de lade aan het papier aan.
3. Als het voorpaneel dit aangeeft, bevestigt of wijzigt u de papiersoort en het papierformaat.
Opmerking
Voor het afdrukken op enveloppen gaat u naar Documentatie/Afdrukken/Enveloppen
op de op de cd-rom met gebruikersdocumentatie; voor het afdrukken op etiketten gaat
u naar Documentatie/Afdrukken/Etikettenop de cd-rom met gebruikersdocumentatie;
voor het afdrukken op briefkaarten gaat u naar Documentatie/Afdrukken/
Briefkaartenop de cd-rom met gebruikersdocumentatie.
4. Stuur de taak naar de printer vanuit het dialoogvenster Afdrukken van de toepassing.
Papier plaatsen in Lade 1 (MPT) voor enkelzijdig afdrukken
Alle papiersoorten kunnen worden gebruikt in lade 1 (MPT).
Voorzichtig
Als u de papiersoort of het papierformaat
in een lade wijzigt, moet u de soort en
het formaat op het voorpaneel aanpassen
aan het papier dat u hebt geladen. Doet u
dit niet, dan kunnen er problemen met
de afdrukkwaliteit of papierstoringen
optreden en kan de fuser
beschadigd raken.
Er zijn video's beschikbaar met instructies voor het vullen van lade 1 (MPT). U
vindt deze op de Cd-rom met gebruikersdocumentatie en op www.xerox.com/
office/5500support.
1. Zet lade 1 (MPT) omlaag.
Eenvoudige afdruktaken
D
2. Pas de papiergeleiders aan het papierformaat aan.
B
5500-262
D
B
5500-125
Phaser® 5500-laserprinter
2-10
Eenvoudige afdruktaken
3. Waaier het papier uit om bladen die aan elkaar geplakt zitten, los te maken.
5500-251
4. Plaats het papier of de transparanten met de lange of de korte zijde eerst in de lade.
Pas indien nodig de papiergeleiders aan het papierformaat aan.
Lange zijde eerst
■Aanbevolen voor papierformaten Letter, A4, B5 JIS, US Postcard (groot), en vele
aangepaste papierformaten.
■Laad het papier niet boven de vullijn.
MAX
5500-100
■Plaats de zijde waarop moet worden afgedrukt naar beneden.
■Plaats geperforeerd papier zo dat de gaatjes het laatst de printer in worden gevoerd.
■Plaats het briefhoofd (of de bovenkant van de pagina) aan de voorkant van de printer.
5500-126
Phaser® 5500-laserprinter
2-11
Eenvoudige afdruktaken
Korte zijde eerst
■Plaats Letter (geroteerd), Legal, Statement, Tabloid, A3, A4 (geroteerd), A5, US
Folio, B4 JIS, B5 JIS (geroteerd), B6 JIS, en US Postcard (klein) met de korte zijde
eerst in lade 1 (MPT).
MAX
5500-101
■Plaats de zijde waarop moet worden afgedrukt naar beneden.
■Plaats geperforeerd papier met de gaatjes aan de achterzijde van de printer.
■Plaats het briefhoofd (of de bovenkant van de pagina) zo dat deze zijde het laatst de
printer in wordt gevoerd.
5500-138
5. Als op het voorpaneel van de printer een bericht verschijnt, drukt u op de knop OK om de
gemarkeerde papiersoort en het formaat te accepteren. Voer het volgende uit als u het
papierformaat of de soort hebt gewijzigd:
a. Selecteer Wijzigen en druk op de knop OK.
b. Selecteer het papierformaat of de papiersoort en druk op de knop OK om uw keuze op
te slaan.
6. Selecteer de papiersoort of Lade 1 (MPT) als de papierbron in het
printerstuurprogramma.
Opmerking
Ga naar Documentatie/Afdrukken/Aangepast papierformaat op de Cd-rom met
gebruikersdocumentatie voor meer informatie over papier met een aangepast formaat.
Phaser® 5500-laserprinter
2-12
Eenvoudige afdruktaken
6
Papier plaatsen in laden 2-5 voor enkelzijdig afdrukken
Laden 2-5 zijn geschikt voor alle papiersoorten, transparanten en speciale media. Papier met
een breedte minder dan 140 mm (5,5 inch) of 182 mm (7,16 inch) in hoogte mag alleen voor
enkelzijdig afdrukken worden gebruikt.
Voorzichtig
Als u de papiersoort in een lade wijzigt,
moet u de papiersoort op het voorpaneel
aanpassen aan de soort die u hebt
geladen. Doet u dit niet, dan kunnen er
problemen met de afdrukkwaliteit
optreden en kan de fuser
beschadigd raken.
1. Trek de lade uit de printer.
5500-123
5500-15
2. Als u papier met een andere breedte of lengte plaatst, past u de breedte- en
lengtegeleiders aan.
5500-136
Phaser® 5500-laserprinter
2-13
Eenvoudige afdruktaken
3. Waaier het papier uit om bladen die aan elkaar geplakt zitten, los te maken.
5500-251
4. Plaats het papier met de lange of de korte zijde eerst in de lade.
5500-129
Phaser® 5500-laserprinter
2-14
Eenvoudige afdruktaken
0
Lange zijde eerst
■Plaats Letter, Executive, A4, B5 JIS, en vele aangepaste papierformaten met de lange
zijde eerst in de lade.
■Plaats de zijde waarop moet worden afgedrukt naar boven.
■Plaats geperforeerd papier met de gaatjes aan de rechterzijde van de lade.
■Plaats het briefhoofd (of de bovenkant van de pagina) aan de voorkant van de lade.
JIS, B5 JIS (geroteerd), US Folio, Statement en vele aangepaste papierformaten met
de korte zijde eerst in de lade.
■Plaats de zijde waarop moet worden afgedrukt naar boven.
■Plaats geperforeerd papier met de gaatjes aan de voorzijde van de lade.
■Plaats het briefhoofd (of de bovenkant van de pagina) aan de linkerzijde van de lade.
5500-254
Phaser® 5500-laserprinter
2-15
Eenvoudige afdruktaken
5. Pas indien nodig de papiergeleiders aan het papierformaat aan.
Pas de papiergeleiders aan naar gelang het papierformaat en de afdrukstand (lange of korte
zijde eerst). U vindt extra informatie voor het laden van papier naar gelang het formaat en
de afdrukstand op de labels in de papierladen.
5500-132
6. Duw de lade helemaal in de printer.
5500-032
7. Als op het voorpaneel van de printer een bericht verschijnt, drukt u op de knop OK om de
gemarkeerde papiersoort en het formaat te accepteren. Voer het volgende uit als u het
papierformaat of de soort hebt gewijzigd:
a. Selecteer Wijzigen en druk op de knop OK.
b. Selecteer het papierformaat of de papiersoort en druk op de knop OK om uw keuze op
te slaan.
8. Selecteer de papiersoort of de lade als de papierbron in het printerstuurprogramma.
Opmerking
Ga naar Documentatie/Afdrukken/Aangepast papierformaat op de Cd-rom met
gebruikersdocumentatie voor meer informatie over papier met een aangepast formaat.
Phaser® 5500-laserprinter
2-16
Eenvoudige afdruktaken
A4
8.5"
A4
11"
A4
11"
A4
11"
A4
11"
Papier plaatsen in Lade 6 voor enkelzijdig afdrukken
Gebruik lade 6 als grote papierlade voor papierformaten Letter, A4, Executive, en B5 JIS.
In lade 6 kan papier uitsluitend met de lange zijde eerst worden geladen.
1. Trek de lade uit de printer.
5500-112
2. Als u papier met een andere breedte of lengte plaatst, past u de breedte- en
lengtegeleiders aan.
5500-241
5500-240
Phaser® 5500-laserprinter
2-17
Eenvoudige afdruktaken
3. Waaier het papier uit om bladen die aan elkaar geplakt zitten, los te maken.
5500-251
■Plaats papier met de formaten Letter, A4, Executive en B5 JIS met de lange zijde
eerst in de lade.
■Plaats de zijde waarop moet worden afgedrukt naar beneden.
■Plaats geperforeerd papier met de gaatjes naar de linkerzijde van de lade.
■Plaats het briefhoofd (of de bovenkant van de pagina) in de richting van de voorkant
van de lade.
XEROX
XEROX
5500-255
3. Duw de lade helemaal in de printer.
5500-115
4. Als op het voorpaneel van de printer een bericht verschijnt, drukt u op de knop OK om de
gemarkeerde papiersoort en het formaat te accepteren. Voer het volgende uit als u het
papierformaat of de soort hebt gewijzigd:
a. Selecteer Wijzigen en druk op de knop OK.
b. Selecteer het papierformaat of de papiersoort en druk op de knop OK om uw keuze op
te slaan.
5. Selecteer de papiersoort of Lade 6als de papierbron in het printerstuurprogramma.
Phaser® 5500-laserprinter
2-18
Eenvoudige afdruktaken
Papier plaatsen in Lade 1 (MPT) voor dubbelzijdig afdrukken
Alle standaardpapierformaten met uitzondering van briefkaart, B6 JIS, en enveloppen en de
meeste aangepaste papierformaten kunnen in lade 1 (MPT) worden gebruikt voor
dubbelzijdig afdrukken.
Voorzichtig
Als u de papiersoort of het papierformaat
in een lade wijzigt, moet u de soort en
het formaat op het voorpaneel aanpassen
aan het papier dat u hebt geladen. Doet u
dit niet, dan kunnen er problemen met
de afdrukkwaliteit of papierstoringen
optreden en kan de fuser
beschadigd raken.
1. Zet lade 1 (MPT) omlaag.
5500-123
2. Pas de papiergeleiders aan het papierformaat aan.
D
B
5500-262
D
Phaser® 5500-laserprinter
2-19
B
-
Eenvoudige afdruktaken
3. Waaier het papier uit om bladen die aan elkaar geplakt zitten, los te maken.
5500-251
4. Plaats het papier of de transparanten met de lange of de korte zijde eerst in de lade.
Pas indien nodig de papiergeleiders aan het papierformaat aan.
Lange zijde eerst
■Aanbevolen voor papierformaten Letter, A4, en B5 JIS.
■Laad het papier niet boven de vullijn.
MAX
5500-100
■Plaats de zijde waarop eerst moet worden afgedrukt (pagina 1) naar boven.
■Plaats geperforeerd papier zo dat de gaatjes het eerst de printer in worden gevoerd.
■Plaats het briefhoofd (of de bovenkant van de pagina) aan de voorkant van de printer.
5500-139
Korte zijde eerst
■Voor papierformaten Letter (geroteerd), Legal, Statement, Tabloid, A3, A4
(geroteerd), A5, US Folio, B4 JIS, en B5 JIS (geroteerd).
■Plaats de zijde waarop eerst moet worden afgedrukt (pagina 1) naar boven.
■Plaats geperforeerd papier met de gaatjes aan de voorzijde van de lade.
Phaser® 5500-laserprinter
2-20
Eenvoudige afdruktaken
■Plaats het briefhoofd (of de bovenkant van de pagina) zo dat deze zijde het laatst de
printer in wordt gevoerd.
5500-140
5. Als op het voorpaneel van de printer een bericht verschijnt, drukt u op de knop OK om de
gemarkeerde papiersoort en het formaat te accepteren. Voer het volgende uit als u het
papierformaat of de soort hebt gewijzigd:
a. Selecteer Wijzigen en druk op de knop OK.
b. Selecteer het papierformaat of de papiersoort en druk op de knop OK om uw keuze op
te slaan.
6. Selecteer de papiersoort of Lade 1 (MPT) als de papierbron in het
printerstuurprogramma.
Papier plaatsen in laden 2-5 voor dubbelzijdig afdrukken
Gebruik laden 2-5 voor dubbelzijdig afdrukken op alle standaardpapierformaten behalve
briefkaarten, B6 JIS, en enveloppen en aangepaste formaten met een breedte minder dan 140
mm of een hoogte minder dan 182 mm.
Voorzichtig
Als u de papiersoort in een lade wijzigt,
moet u de papiersoort op het voorpaneel
aanpassen aan de soort die u hebt
geladen. Doet u dit niet, dan kunnen er
problemen met de afdrukkwaliteit
optreden en kan de fuser
beschadigd raken.
5500-123
Phaser® 5500-laserprinter
2-21
Eenvoudige afdruktaken
6
1. Trek de lade uit de printer.
5500-15
2. Als u papier met een andere breedte of lengte plaatst, past u de breedte- en
lengtegeleiders aan.
5500-136
3. Waaier het papier uit om bladen die aan elkaar geplakt zitten, los te maken.
5500-251
Phaser® 5500-laserprinter
2-22
Eenvoudige afdruktaken
4
4. Plaats het papier met de lange zijde of de korte zijde eerst in de lade.
5500-129
Lange zijde eerst
■Aanbevolen voor papierformaten Letter, Executive, A4, B5 JIS en vele
aangepaste papierformaten.
■Plaats de zijde waarop eerst moet worden afgedrukt (pagina 1) naar beneden.
■Plaats geperforeerd papier met de gaatjes naar de linkerzijde van de lade.
■Plaats het briefhoofd (of de bovenkant van de pagina) aan de voorkant van de lade.
5500-13
Korte zijde eerst
■Aanbevolen voor papierformaten Letter (geroteerd), Legal, Tabloid, A3, A5,
A4 (geroteerd), B4 JIS, B5 JIS (geroteerd), US Folio, Statement en enkele
aangepaste papierformaten.
■Plaats de zijde waarop eerst moet worden afgedrukt (pagina 1) naar beneden.
■Plaats geperforeerd papier met de gaatjes aan de voorzijde van de lade.
Phaser® 5500-laserprinter
2-23
Eenvoudige afdruktaken
■Plaats het briefhoofd (of de bovenkant van de pagina) aan de rechterzijde
van de lade.
5500-135
5. Pas indien nodig de papiergeleiders aan het papierformaat aan.
Pas de papiergeleiders aan naar gelang het papierformaat en de afdrukstand (lange of korte
zijde eerst). U vindt extra informatie voor het laden van papier naar gelang het formaat en
de afdrukstand op de labels in de papierladen.
6. Duw de lade helemaal in de printer.
Phaser® 5500-laserprinter
5500-132
5500-032
2-24
Eenvoudige afdruktaken
7. Als op het voorpaneel van de printer een bericht verschijnt, drukt u op de knop OK om de
gemarkeerde papiersoort en het formaat te accepteren. Voer het volgende uit als u het
papierformaat of de soort hebt gewijzigd:
a. Selecteer Wijzigen en druk op de knop OK.
b. Selecteer het papierformaat of de papiersoort en druk op de knop OK om uw keuze op
te slaan.
8. Selecteer de papiersoort of de lade als de papierbron in het printerstuurprogramma.
Ga naar Documentatie/Afdrukken/Aangepast papierformaat op de Cd-rom met
gebruikersdocumentatie voor meer informatie over papier met een aangepast formaat.
Papier plaatsen in lade 6 voor dubbelzijdig afdrukken
Gebruik lade 6 als grote papierlade voor dubbelzijdig afdrukken op papierformaten Letter, A4,
Executive, en B5 JIS. In lade 6 kan papier uitsluitend met de lange zijde eerst worden geladen.
1. Trek de lade uit de printer.
5500-112
Phaser® 5500-laserprinter
2-25
Eenvoudige afdruktaken
A4
8.5"
A4
11"
A4
11"
A4
11"
A4
11"
2. Als u papier met een andere breedte of lengte plaatst, past u de breedte- en
lengtegeleiders aan.
5500-241
5500-240
3. Waaier het papier uit om bladen die aan elkaar geplakt zitten, los te maken.
5500-251
Phaser® 5500-laserprinter
2-26
Eenvoudige afdruktaken
■Plaats papier met de formaten Letter, A4, Executive en B5 JIS met de lange zijde
eerst in de lade.
■Plaats de zijde waarop eerst moet worden afgedrukt (pagina 1) naar boven.
■Plaats geperforeerd papier met de gaatjes richting de rechterzijde van de lade.
■Plaats het briefhoofd (of de bovenkant van de pagina) aan de voorkant van de lade.
XEROX
XEROX
5500-255
3. Duw de lade helemaal in de printer.
5500-115
4. Als op het voorpaneel van de printer een bericht verschijnt, drukt u op de knop OK om de
gemarkeerde papiersoort en het formaat te accepteren. Voer het volgende uit als u het
papierformaat of de soort hebt gewijzigd:
a. Selecteer Wijzigen en druk op de knop OK.
b. Selecteer het papierformaat of de papiersoort en druk op de knop OK om uw keuze op
te slaan.
5. Selecteer de papiersoort of Lade 6als de papierbron in het printerstuurprogramma.
Phaser® 5500-laserprinter
2-27
Eenvoudige afdruktaken
De nietmachine gebruiken
Nietopties
In het printerstuurprogramma van de Phaser 5500 zijn verschillende nietopties beschikbaar.
■Geen: dit is de standaardoptie. Hiermee worden afdrukken niet geniet.
■Voorzijde: er wordt één nietje aangebracht in elke set kopieën. (Zie de volgende tabel.)
■Achterzijde: er wordt één nietje aangebracht in elke set kopieën. (Zie de volgende tabel.)
■Dubbel: er worden twee nietjes aangebracht in elke set kopieën. (Zie de volgende tabel.)
Ga als volgt te werk als u een nietoptie wilt selecteren in een ondersteund stuurprogramma:
■Windows 98, Windows Me, Windows 2000, Windows XP, Windows Server 2003,
Windows NT-PostScript-stuurprogramma:
Selecteer op het tabblad Uitvoeropties een optie in de vervolgkeuzelijst Nieten
en selecteer de optie Onderste lade van stapeleenheid in de vervolgkeuzelijst Papierbestemming.
■Mac OS 9-stuurprogramma:
Selecteer in het dialoogvenster Afdrukken de optie Afwerkopties in de vervolgkeuzelijst
en selecteer een van de weergegeven nietopties. De afdrukken worden afgeleverd in de
onderste lade van de stapeleenheid.
■Mac OS X (versie 10.1 en hoger)-stuurprogramma:
Selecteer in het dialoogvenster Afdrukken de optie Afwerkopties in de vervolgkeuzelijst
en selecteer een van de weergegeven nietopties. De afdrukken worden afgeleverd in de
onderste lade van de stapeleenheid.
Phaser® 5500-laserprinter
2-28
Gebruik de volgende tabel om de positie van de nietjes te bepalen:
Eenvoudige afdruktaken
NietenAfdrukstand
VoorzijdeStaand
Liggend
AchterzijdeStaand
Liggend
Richting van papierinvoer
Lange zijde eerstKorte zijde eerst
A
A
A
A
A
A
A
A
Dubbel *Staand
A
A
Liggend
A
* Papierformaten moeten een van de volgende zijn: Letter en A4 (korte zijde of lange zijde eerst), B4
JIS, A3, Legal, U.S. Folio en Tabloid (korte zijde eerst), Executive en B5 JIS (lange zijde eerst).
A
Phaser® 5500-laserprinter
2-29
Nietjes bijvullen
1. Open klep G.
Opmerking
Volg de instructies aan de binnenkant van klep G.
Eenvoudige afdruktaken
5500-186
2. Schuif de nieteenheid naar u toe en vervolgens naar rechts.
5500-243
Phaser® 5500-laserprinter
2-30
Eenvoudige afdruktaken
2c
3
R4
XE
R1
2c
3
R4
XE
R1
3. Licht de nieteenheid op en verwijder deze uit het apparaat.
5500-244
4. Indien aanwezig dient u nu eerst de lege nietcassette te verwijderen.
5. Plaats een nieuwe nietcassette.
6. Plaats de nieteenheid in de afwerkeenheid.
5500-245
Phaser® 5500-laserprinter
2-31
7. Sluit klep G.
E
A
D
B
C
De perforator gebruiken
Eenvoudige afdruktaken
5500-018
Afhankelijk van uw locatie is de optionele afwerkeenheid geconfigureerd voor 3
perforatiegaten of voor 2 of 4 perforatiegaten. Maak een afdruk van de configuratiepagina
vanaf het voorpaneel om te controleren welke optie op uw printer is geïnstalleerd.
■Als de perforatoroptie is ingeschakeld, worden vellen die naar de bovenste of de onderste
lade van de stapeleenheid worden gestuurd, geperforeerd.
■Als de perforatoroptie is uigeschakeld wordt het papier niet geperforeerd.
■Als de optie voor 2 gaten en 4 gaten is geïnstalleerd en ingeschakeld en Perforatiegaatjes is
ingesteld op 2, worden er 2 perforatiegaatjes in het papier gemaakt.
■Als de optie voor 2 gaten en 4 gaten is geïnstalleerd en ingeschakeld en Perforatiegaatjes is
ingesteld op 4, worden er 4 perforatiegaatjes in het papier gemaakt.
■Als de printer registreert dat de afvalcontainer van de perforator vol is, verschijnt er
een waarschuwing op het voorpaneel en wordt de afdruk voortgezet zonder het papier
te perforeren.
De perforatoroptie wordt geselecteerd vanaf het voorpaneel, vanuit stuurprogramma, of via
CentreWare IS.
Voorpaneel
1. Selecteer Printerinstellingen op het voorpaneel van de printer en druk op de knop OK.
2. Selecteer Instellingen papierverwerking en druk op de knop OK.
3. Selecteer Perforatie-eenheid, en druk op de knop OK om de eenheid in of uit
te schakelen.
4. Als uw perforatie-eenheid 2 of 4 gaatjes maakt, stelt u Perforatiegaatjes in op 2 of op 4.
Phaser® 5500-laserprinter
2-32
Eenvoudige afdruktaken
Stuurprogramma (Windows)
1. Selecteer Start, Instellingen en Printers.
2. Klik met de rechtermuisknop op de printer 5500 en kies Afdrukvoorkeuren.
3. Kies het tabblad Uitvoeropties.
4. Selecteer het vervolgkeuzemenu Perforeren.
5. Selecteer de gewenste optie.
CentreWare IS
1. Start uw webbrowser.
2. Geef het IP-adres van de printer op in het veld Adres van de browser (http://
xxx.xxx.xxx.xxx).
3. Klik op Eigenschappen.
4. Selecteer Printer Defaults (Standaardinstellingen printer) op de navigatiebalk links.
Klap General (Algemeen) uit om Printer Default (Standaardinstellingen printer) weer
te geven.
5. Selecteer On (Aan) of Off (Uit) in het vervolgkeuzemenu Punch (Perforatie-eenheid).
6. Selecteer het gewenste aantal perforatiegaatjes in het vervolgkeuzemenu Punch Holes
(Perforatiegaatjes).
7. Klik op de knop Save Changes (Wijzigingen opslaan).
Perforatie in- en uitschakelen in een ondersteund stuurprogramma:
■Windows 98, Windows Me, Windows 2000, Windows XP, Windows Server 2003,
Windows NT-PostScript-stuurprogramma:
Selecteer op het tabblad Uitvoeropties de optie Aan of Uit in de vervolgkeuzelijst
Perforeren en selecteer vervolgens Bovenste lade stapeleenheid of Onderste lade
stapeleenheid in de vervolgkeuzelijst Papierbestemming.
■Mac OS 9-stuurprogramma:
Selecteer in het dialoogvenster Afdrukken de optie Afwerkopties in de vervolgkeuzelijst
en selecteer dan het aantal perforaties in Aantal perforatiegaatjes.
■Mac OS X (versie 10.1 en hoger)-stuurprogramma:
Selecteer in het dialoogvenster Afdrukken de optie Afwerkopties in de vervolgkeuzelijst
en selecteer dan het aantal perforaties in Perforeren.
Phaser® 5500-laserprinter
2-33
De Perforatieafvalbak legen
1. Open klep G.
2. Verwijder de perforatieafvalbak en leeg de bak.
3. Plaats de afvalbak weer in de afwerkeenheid.
Eenvoudige afdruktaken
5500-097
4. Sluit klep G.
5500-099
Phaser® 5500-laserprinter
2-34
Eenvoudige afdruktaken
Factoren die de prestaties van de printer beïnvloeden
Een afdruktaak wordt beïnvloed door een groot aantal factoren, zoals de afdruksnelheid
(uitgedrukt in aantal pagina’s per minuut), de gebruikte media, de downloadtijd en de
verwerkingstijd van de printer.
De downloadtijd van de computer en de verwerkingstijd van de printer zijn afhankelijk van
verschillende factoren, zoals:
■printergeheugen
■verbindingstype (netwerk, parallel of USB)
■netwerkbesturingssysteem
■printerconfiguratie
■bestandsgrootte en afbeeldingstype
■computersnelheid
Opmerking
Het toevoegen van extra printergeheugen (RAM) kan de algemene printersnelheid
verhogen, maar heeft geen invloed op het aantal pagina’s per minuut (ppm) dat door de
printer kan worden afgedrukt.
Phaser® 5500-laserprinter
2-35
Phaser® 5500-laserprinter
Afdrukopties aanpassen
In dit onderwerp wordt het volgende besproken:
■"Afdrukopties instellen" op pagina 2-36
■"Afdrukkwaliteit selecteren" op pagina 2-42
Afdrukopties instellen
Het Xerox-printerstuurprogramma biedt vele afdrukopties.
Eigenschappen selecteren voor een specifieke taak (Windows)
Als u voor een specifieke taak speciale instellingen wilt gebruiken, moet u de instellingen van
het stuurprogramma wijzigen voordat u de taak naar de printer zendt. Als u bijvoorbeeld een
bepaalde afbeelding wilt afdrukken met de afdrukkwaliteit Ware 1200 x 1200 dpi, moet u
deze instelling in het stuurprogramma selecteren voordat u de taak afdrukt.
1. Open het document of de afbeelding in de overeenkomstige toepassing en open het
dialoogvenster Afdrukken.
2. Selecteer de Phaser 5500-printer en klik op de knop Eigenschappen om het
printerstuurprogramma te openen.
3. Selecteer de gewenste opties op de tabbladen van het stuurprogramma. Raadpleeg de
volgende tabellen voor specifieke afdrukopties.
4. Druk op de knop OK om uw selecties op te slaan.
Voor meer informatie over de opties van Windows-printerstuurprogramma's, kunt u de
online help raadplegen door op de knop Help in het tabblad voor printerstuurprogramma's
te klikken.
Eigenschappen selecteren voor een specifieke taak (Mac)
Als u instellingen wilt selecteren voor een specifieke afdruktaak, moet u de instellingen van
het stuurprogramma wijzigen voordat u de taak naar de printer zendt.
1. Open het document in uw toepassing en kies Print in het menu Archief.
2. Selecteer de gewenste afdrukopties in de menu’s en vervolgkeuzelijsten.
Opmerking
In Macintosh OS X klikt u op Presets opslaan in het scherm van het menu Print om
de huidige printerinstellingen op te slaan. U kunt meerdere presets maken en elke
preset opslaan met een unieke naam en printerinstellingen. Als u taken wilt afdrukken
met specifieke printerinstellingen, klikt u op de overeenkomstige opgeslagen preset in
de lijst Presets.
3. Klik op Print om de taak af te drukken.
Phaser® 5500-laserprinter
2-39
Instellingen Macintosh PostScript-stuurprogramma
Afdrukopties aanpassen
Besturingssysteem
Mac OS X (versie
10.1 en hoger)stuurprogramma:
Vervolgkeuzelijst
Stuurprogramma
Exemplaren en Pagina's
Layout
Uitvoeropties
Papierafhandeling
Voorblad
Afwerkopties
Printerfuncties
Afdrukopties
■ Exemplaren
■ Pagina's
■ Pagina's per vel
■ Layout-richting
■ Rand
■ Dubbelzijdig afdrukken
■ Bewaar als bestand
■ Structuur
■ Omgekeerde paginavolgorde
■ Afdrukken
■ Druk voorblad af
■ Type voorblad
■ Nieten
■ Perforeren
■ Bestemming
■ Offset gesorteerde sets
■ Bron deelpagina
■ Deelpagina (Aan/Uit)
■ Functiesets
Afbeeldingskwaliteit
Taaktype
Geavanceerde opties 1
Geavanceerde opties 2
■ Afdrukkwaliteit
■ Normaal
■ Testafdruk
■ Opgeslagen afdruk
■ Beveiligd afdrukken
■ Persoonlijke afdruktaak
■ Papiersoort
■ Van rand tot rand
■ Verkeerde media
■ Perforeren
■ Bron deelpagina
■ Deelpagina
■ Papierbron laatste pagina
■ Conceptmodus
Phaser® 5500-laserprinter
2-40
Instellingen Macintosh PostScript-stuurprogramma (vervolg)
Afdrukopties aanpassen
Besturingssysteem
Vervolgkeuzelijst
Stuurprogramma
Afdrukopties
Mac OS 9.xAlgemeen■ Exemplaren
■ Pagina's
■ Papierbron
Dekblad
Layout
Afdrukkwaliteit
Taaktype
Afwerkopties
■ Infopagina
■ Infopagina uit
■ Pagina's per vel
■ Rand
■ Druk af aan beide zijden
■ 600 x 600 dpi
■ Ware 1200 x 1200 dpi
■ Afbeelding afvlakken
■ Normaal
■ Testafdruk
■ Opgeslagen afdruk
■ Beveiligd afdrukken
■ Persoonlijke afdruktaak
■ Nieten
■ Perforeren
■ Bestemming
■ Offset gesorteerde sets
Geavanceerde opties 1
Geavanceerde opties 2
■ Papiersoort
■ Van rand tot rand
■ Verkeerde media
■ Perforeren
■ Bron deelpagina
■ Deelpagina
■ Papierbron laatste pagina
■ Conceptmodus
Phaser® 5500-laserprinter
2-41
Afdrukopties aanpassen
Afdrukkwaliteit selecteren
U kunt kiezen uit twee standen voor afdrukkwaliteit, zoals getoond in de onderstaande tabel:
Type afdruktaakAfdrukkwaliteitmodus
Meest geschikte algemene modus voor het maken van afdrukken op een
hoge snelheid. Levert scherpe, heldere afdrukken op.
Hoogste afdrukkwaliteit met hoogste detailniveau. Aanbevolen voor het
afdrukken van foto's. Voor superieure tekstafdruk. In deze modus duurt het
verwerken en afdrukken langer dan in de modus 600 x 600 dpi.
600 x 600 dpi
Ware 1200 x 1200 dpi
Ga als volgt te werk om de modus voor de afdrukkwaliteit op te geven in een ondersteund
stuurprogramma:
■Windows 98 of Windows ME PostScript-stuurprogramma:
Selecteer op het tabblad Instelling een modus voor de afdrukkwaliteit.
■Windows 2000, Windows XP, Windows Server 2003 of Windows NT PostScript-
stuurprogramma:
Selecteer op het tabblad Papier/kwaliteit een modus voor de afdrukkwaliteit.
■Mac OS 9-stuurprogramma:
Klik in het dialoogvenster Print op Algemeen, selecteer Afdrukkwaliteit in de
vervolgkeuzelijst en selecteer vervolgens de gewenste modus bij Kwaliteit.
■Mac OS X (versie 10.1 en hoger)-stuurprogramma:
Selecteer in het dialoogvenster Afdrukken de optie Afdrukkwaliteit in de
vervolgkeuzelijst en selecteer een modus voor de afdrukkwaliteit in de
vervolgkeuzelijst Afdrukkwaliteit.
Phaser® 5500-laserprinter
2-42
Phaser® 5500-laserprinter
Dubbelzijdig afdrukken
In dit onderwerp wordt het volgende besproken:
■"Automatisch dubbelzijdig afdrukken" op pagina 2-43
■"Bindvoorkeuren" op pagina 2-44
Automatisch dubbelzijdig afdrukken
Richtlijnen
■U kunt de functie voor automatisch dubbelzijdig afdrukken alleen gebruiken als er een
eenheid voor dubbelzijdig afdrukken in uw printer is geïnstalleerd. U kunt deze functie
met behulp van een upgrade toevoegen aan de Phaser 5500B en 5500N.
■Wanneer wordt afgedrukt vanuit Lade 1, moet papier worden gebruikt met een formaat
van ten minste 89 x 127 mm (3,5 x 5 inch). Alle formaten die in laden 2-6 passen, kunnen
dubbelzijdig worden afgedrukt.
■Het papier moet een gewicht van 60–163 g/m
■Er wordt ondersteuning geboden voor handmatig dubbelzijdig afdrukken. Ga naar
Documentatie/Afdrukken/Ondersteund papier op de Cd-rom met gebruikersdocumentatie
voor meer informatie over ondersteunde papiersoorten.
2
(schrijfpapier 16–43 lb.) hebben.
Opmerking
Verdere informatie over dubbelzijdig afdrukken kunt u vinden op www.xerox.com/office/
Gebruik het printerstuurprogramma om de afdrukstand Staand of Liggend te selecteren voor
de afbeeldingen op de pagina. Als u taken dubbelzijdig afdrukt, geeft u op hoe de pagina’s
moeten worden ingebonden om te bepalen hoe deze worden omgedraaid.
Staand
Binden aan zijrand
Over lange zijde
spiegelen
Binden aan bovenrand
Staand
Over korte zijde
spiegelen
Liggend
Binden aan zijrand
Over korte zijde
spiegelen
Liggend
Binden aan bovenrand
Over lange zijde
spiegelen
Ga als volgt te werk om automatisch dubbelzijdig af te drukken:
1. Leg papier in de lade. Zie voor meer informatie Documentatie/Afdrukken/Eenvoudige
afdruktaken op de Cd-rom met gebruikersdocumentatie.
2. In het printerstuurprogramma doet u het volgende:
■Selecteer de afdrukstand Staand of Liggend.
■Selecteer Dubbelzijdig afdrukken zoals in de volgende tabel wordt beschreven.
3. Druk op de knop OK om de instellingen van het printerstuurprogramma te accepteren en
klik nogmaals op OK om het afdrukken te starten.
Het printerstuurprogramma instellen voor dubbelzijdig afdrukken
BesturingssysteemProcedure
Windows 98 of
Windows ME
Windows 2000,
Windows XP of
Windows Server 2003
Windows NT1. Selecteer eerst Archief en vervolgens Print.
1. Selecteer eerst Archief en vervolgens Print.
2. Klik op Eigenschappen.
3. Klik op het tabblad Instelling en selecteer Afdrukken op één zijde of
Afdrukken op twee zijden.
4. Selecteer Binden aan bovenrand of hef de selectie van deze optie op.
1. Selecteer eerst Archief en vervolgens Print.
2. Klik op Eigenschappen.
3. Selecteer op het tabblad Indeling onder Dubbelzijdig afdrukken de
optie Over lange zijde spiegelen of Over korte zijde spiegelen.
2. Klik op Eigenschappen.
3. Selecteer op het tabblad Pagina-instelling onder Dubbelzijdig
afdrukken de optie Over lange zijde spiegelen of Over korte
zijde spiegelen.
Phaser® 5500-laserprinter
2-44
Het printerstuurprogramma instellen voor dubbelzijdig afdrukken (vervolg)
BesturingssysteemProcedure
Mac OS 91. Selecteer eerst Archief en vervolgens Print.
2. Selecteer Lay-out.
3. Selecteer Afdrukken op beide zijden.
4. Klik op het bind pictogram voor de zijde die u wilt binden.
Dubbelzijdig afdrukken
Mac OS X (versie 10.1
of hoger)
1. Selecteer eerst Archief en vervolgens Print.
2. Selecteer Duplex.
3. Selecteer Afdrukken op beide zijden.
4. Klik op het bind pictogram voor de zijde die u wilt binden.
Phaser® 5500-laserprinter
2-45
Phaser® 5500-laserprinter
Transparanten
In dit onderwerp wordt het volgende besproken:
■"Richtlijnen voor transparanten" op pagina 2-46
■"Transparanten afdrukken vanuit lade 1 (MPT) of lade 6" op pagina 2-46
■"Afdrukken op transparanten vanuit laden 2-5" op pagina 2-47
U kunt transparanten in iedere lade plaatsen. Ze zijn uitsluitend geschikt voor enkelzijdig
afdrukken. Als u Xerox transparanten wilt bestellen, neemt u contact op met uw
plaatselijke leverancier.
Richtlijnen voor transparanten
■Verwijder al het papier voordat u transparanten in de lade plaatst.
■Laad geen transparanten boven de vullijn. Dit kan een papierstoring veroorzaken.
■Neem transparanten met beide handen bij de randen vast om te voorkomen dat er
vingerafdrukken en vouwen ontstaan, waardoor de afdrukkwaliteit kan verminderen.
■Gebruik geen transparanten met stroken langs de zijkanten.
■Pas voor alle laden de papiersoort aan via het voorpaneel.
■Gebruik Xerox transparanten. Bij andere transparanten kan de afdrukkwaliteit variëren.
Ga naar Documentatie/Afdrukken/Ondersteund papier op de Cd-rom met
gebruikersdocumentatie voor meer informatie over papiersoorten, -gewichten en -formaten.
Transparanten afdrukken vanuit lade 1 (MPT) of lade 6
1. Waaier de transparanten uit om bladen die aan elkaar geplakt zitten, los te maken.
2. Plaats de transparanten met de lange zijde eerst in lade 1 (MPT) of lade 6.
MAX
5500-142
Lade 1 (MPT): lange zijde eerst Lade 6: lange zijde eerst
Opmerking
Laad het papier niet boven de vullijn in de lade.
Transparanten
5500-118
3. Pas de papiergeleiders indien nodig aan het formaat van de transparanten aan.
4. Als op het voorpaneel van de printer een bericht verschijnt, drukt u op de knop OK om de
gemarkeerde papiersoort en het formaat te accepteren. Voer het volgende uit als u het
papierformaat of de soort heeft gewijzigd:
a. Selecteer Wijzigen en druk op de knop OK.
b. Selecteer Transparant en druk op de knop OK.
c. Selecteer het papierformaat en druk op de knop OK om de keuze op te slaan.
5. Selecteer Transparant als de papiersoort of geef de lade op die u gebruikt als de
papierbron in het printerstuurprogramma.
Afdrukken op transparanten vanuit laden 2-5
1. Waaier de transparanten uit om bladen die aan elkaar geplakt zitten, los te maken.
5500-170
Phaser® 5500-laserprinter
2-47
Transparanten
3
2. Plaats de transparanten (bij voorkeur met lange zijde eerst) in lade 2, 3, 4, of 5.
5500-14
Opmerking
Laad het papier niet boven de vullijn in de lade.
3. Pas de papiergeleiders aan het formaat van de transparanten aan.
4. Als op het voorpaneel van de printer een bericht verschijnt, drukt u op de knop OK om de
gemarkeerde papiersoort en het formaat te accepteren. Voer het volgende uit als u het
papierformaat of de soort heeft gewijzigd:
a. Selecteer Wijzigen en druk op de knop OK.
b. Selecteer Transparant en druk op de knop OK.
c. Selecteer het papierformaat en druk op de knop OK om de keuze op te slaan.
5. Selecteer Transparant als de papiersoort of geef de lade op die u gebruikt als de
papierbron in het printerstuurprogramma.
Phaser® 5500-laserprinter
2-48
Phaser® 5500-laserprinter
Enveloppen
In dit onderwerp wordt het volgende besproken:
■"Richtlijnen voor enveloppen" op pagina 2-49
■"Enveloppen afdrukken vanuit lade 1 (MPT)" op pagina 2-50
■"Enveloppen afdrukken via de optionele enveloppenlade" op pagina 2-51
Richtlijnen voor enveloppen
Enveloppen aanschaffen en bewaren
■Gebruik alleen papieren enveloppen die zijn opgegeven in de tabel Ondersteund papier.
Correct afdrukken op enveloppen is vooral afhankelijk van de kwaliteit en constructie van
de enveloppen. Gebruik enveloppen die specifiek voor laserprinters zijn gemaakt.
■U wordt aangeraden de temperatuur en relatieve luchtvochtigheid constant te houden.
■Bewaar ongebruikte enveloppen altijd in hun oorspronkelijke verpakking om te
voorkomen dat ze te droog of vochtig worden. Als dat toch gebeurt, kan het de
afdrukkwaliteit negatief beïnvloeden of ertoe leiden dat de enveloppen kreuken.
Als enveloppen te vochtig worden, kunnen ze aan elkaar blijven plakken vóór of
tijdens het afdrukken.
■Gebruik geen gewatteerde enveloppen. Koop enveloppen die plat liggen op een oppervlak.
■Leg een zwaar boek op de enveloppen om “belletjes” uit de enveloppen te verwijderen
voordat u ze in de printer plaatst.
■Als de enveloppen kreuken of in reliëf worden bedrukt, moet u een merk gebruiken dat
specifiek voor laserprinters is gemaakt.
■Ga naar Documentatie/Afdrukken/Ondersteunde papiersoorten op de Cd-rom met
gebruikersdocumentatie voor meer informatie.
Het afdrukken voorbereiden
Volg de onderstaande richtlijnen om kreuken te voorkomen:
■Druk alleen op de voorzijde van de envelop af.
■Neem de volgende stappen als u een toepassing gebruikt met een functie voor het maken
van een envelopdocument:
■Selecteer naar beneden.
■Selecteer de invoermethode met de afbeelding gecentreerd.
■Schakel Rechtsom draaien uit.
■Plaats een stapel enveloppen van maximaal 10 mm in lade a (MPT) en 43 mm in de
optionele enveloppenlade.
■Druk niet af op het gebied waar de envelopnaden elkaar raken.
■Als u commerciële klepenveloppen met rechte (in plaats van diagonale) naden gebruikt,
moet u nagaan of de rechte naden helemaal tot in de hoek van de envelop zijn gesneden.
Voorzichtig
Gebruik nooit enveloppen met vensters of metalen klemmen. Deze kunnen de
printer beschadigen.
■Plaats C4-enveloppen met de korte zijde eerst in de lade.
■Plaats enveloppen met de formaten Monarch, nr. 10, C5, en DL met de lange zijde
eerst in de lade.
■Plaats de zijde waarop moet worden afgedrukt naar beneden.
■Plaats de envelop zo dat de flap het eerst de printer in worden gevoerd.
5500-144
Korte zijde eerst - C4 en enkele aangepaste formatenLange zijde eerst - alle overige formaten
5500-145
2. Pas de papiergeleiders aan het formaat van de enveloppen aan.
3. Als op het voorpaneel van de printer een bericht verschijnt, drukt u op de knop OK om de
gemarkeerde papiersoort en het formaat te accepteren. Voer het volgende uit als u het
papierformaat of de soort heeft gewijzigd:
a. Selecteer Wijzigen en druk op de knop OK.
b. Selecteer Envelop en druk op de knop OK.
c. Selecteer het papierformaat en druk op de knop OK om de keuze op te slaan.
4. Selecteer Envelop als de papiersoort of Lade 1 (MPT) als de papierbron in het
printerstuurprogramma.
Phaser® 5500-laserprinter
2-50
Enveloppen
Enveloppen afdrukken via de optionele enveloppenlade
Er zijn video's beschikbaar met instructies voor het gebruik van de
enveloppenlade. U vindt deze op de Cd-rom met gebruikersdocumentatie en op
www.xerox.com/office/5500support.
Voorzichtig
Schuif de enveloppenlade uitsluitend in de sleuf voor lade 2. Als de enveloppenlade in een
van de andere sleuven wordt aangebracht, kan deze beschadigd raken.
De optie voor automatische detectie in het formaatmenu van lade 2 mag niet worden
geselecteerd als de enveloppenlade in de printer is geplaatst, aangezien geen enkel formaat
automatisch wordt gedetecteerd. Stel de standaardpapierbron niet in op Lade 2 als de
enveloppenlade in de printer is geplaatst.
1. Plaats de enveloppen in de enveloppenlade:
■Plaats C4-enveloppen met de korte zijde eerst in de lade.
■Plaats enveloppen met de formaten Monarch, nr. 10, C5, en DL met de lange zijde
eerst in de lade.
■Plaats de enveloppen met de zijde waarop moet worden afgedrukt naar boven.
■Plaats de envelop zo dat de flap het eerst de printer in worden gevoerd (linkerkant
van de lade).
5500-203
2. Pas de papiergeleiders aan het formaat van de enveloppen aan.
3. Als op het voorpaneel van de printer een bericht verschijnt, drukt u op de knop OK om de
gemarkeerde papiersoort en het formaat te accepteren. Voer het volgende uit als u het
papierformaat of de soort heeft gewijzigd:
a. Selecteer Wijzigen en druk op de knop OK.
b. Selecteer Envelop en druk op de knop OK.
c. Selecteer het papierformaat en druk op de knop OK om de keuze op te slaan.
4. Selecteer Envelop als de papiersoort of Lade 2 als de papierbron in het
printerstuurprogramma.
Phaser® 5500-laserprinter
2-51
Phaser® 5500-laserprinter
Briefkaarten
In deze onderwerpen wordt het volgende besproken:
■"Richtlijnen voor briefkaarten" op pagina 2-52
■"Afdrukken op briefkaarten" op pagina 2-52
Als u verbruiksartikelen wilt bestellen, neemt u contact op met uw plaatselijke leverancier.
Richtlijnen voor briefkaarten
Briefkaarten kunnen via lade 1 (MPT) of de optionele enveloppenlade worden afgedrukt.
■Bewaar niet-gebruikte briefkaarten liggend in de originele verpakking. Laat de media in
de oorspronkelijke verpakking totdat u ze gaat gebruiken. Plaats ongebruikte briefkaarten
weer in de oorspronkelijke verpakking en sluit deze goed.
■Bewaar briefkaarten niet in zeer droge of vochtige, of extreem warme of koude
omgevingen. Als u ze in extreme omstandigheden bewaart, kunnen ze
kwaliteitsproblemen veroorzaken of de printer laten vastlopen.
■Draai de pakken briefkaarten regelmatig om. Als briefkaarten erg lang zijn opgeslagen
onder extreme omstandigheden, kunnen ze omkrullen en vastlopen in de printer.
■Laad geen transparanten boven de vullijn. Dit kan een papierstoring veroorzaken.
Afdrukken op briefkaarten
1. Plaats de briefkaarten in een lade:
Lade 1 (MPT)
■Plaats briefkaarten van het formaat Large US en A6 met de lange zijde eerst en
met de afdrukzijde naar beneden in lade 1 (MPT). Plaats de briefkaarten zo dat
de bovenkant van de kaart het eerst in de printer wordt gevoerd (linkerkant van
de printer).
■Plaats briefkaarten van het formaat Small US met de korte zijde eerst en met de
afdrukzijde naar beneden uitsluitend in lade 1 (MPT). Plaats de bovenkant van de briefkaart naar de voorkant van de printer.
5500-257
Enveloppenlade
■Plaats briefkaarten van het formaat Large US en A6 met de lange zijde eerst en met
de afdrukzijde naar boven in de enveloppenlade. Plaats de bovenkant van de
briefkaart aan de linkerkant van de lade.
5500-278
2. Pas de papiergeleiders aan het formaat van de briefkaarten aan.
3. Als op het voorpaneel van de printer een bericht verschijnt, drukt u op de knop OK om de
gemarkeerde papiersoort en het formaat te accepteren. Voer het volgende uit als u het
papierformaat of de soort heeft gewijzigd:
a. Selecteer Wijzigen en druk op de knop OK.
b. Selecteer Karton en druk op de knop OK.
c. Selecteer het papierformaat en druk op de knop OK om de keuze op te slaan.
4. Selecteer Karton als de papiersoort of Lade 2 als de papierbron in het
printerstuurprogramma.
Phaser® 5500-laserprinter
2-53
Phaser® 5500-laserprinter
Etiketten
In dit onderwerp wordt het volgende besproken:
■"Richtlijnen voor etiketten" op pagina 2-54
■"Afdrukken op etiketten" op pagina 2-54
Als u verbruiksartikelen wilt bestellen, neemt u contact op met uw plaatselijke leverancier.
Richtlijnen voor etiketten
■Gebruik geen vinyllabels.
■Gebruik geen etiketten op een vel waarop items ontbreken, omdat hierdoor de
printeronderdelen beschadigd kunnen raken.
■Bewaar niet-gebruikte etiketten liggend in de originele verpakking. Laat de media in de
oorspronkelijke verpakking totdat u ze gaat gebruiken. Plaats ongebruikte media weer in
de oorspronkelijke verpakking en sluit deze goed.
■Bewaar etiketten niet in zeer droge of vochtige, of extreem warme of koude omgevingen.
Als u ze in extreme omstandigheden bewaart, kunnen ze kwaliteitsproblemen veroorzaken
of de printer laten vastlopen.
■Draai de pakken etiketten regelmatig om. Als etiketten erg lang zijn opgeslagen onder
extreme omstandigheden, kunnen ze omkrullen en vastlopen in de printer.
■Druk slechts op één zijde van een vel met etiketten af.
Afdrukken op etiketten
Als uw toepassing een instelling heeft voor etiketten, gebruikt u deze als sjabloon. U kunt
etiketten via iedere lade afdrukken.
1. Plaats de etiketten in een lade:
Lade 1 (MPT)
■Plaats de vellen met etiketten met de lange zijde eerst (aanbevolen) en met de
afdrukzijde naar beneden in lade 1 (MPT). Plaats de bovenkant van de pagina aan de voorkant van de printer.
■Plaats de vellen met etiketten met de lange zijde eerst (aanbevolen) en met de
afdrukzijde naar boven in laden 2-5. Plaats de vellen met de bovenkant van de pagina naar de voorkant van de printer.
5500-26
Lade 6
Etiketten
■Plaats de vellen met etiketten met de lange zijde eerst en met de afdrukzijde naar
beneden in laden 6. Plaats de vellen met de bovenkant van de pagina naar de
voorkant van de lade.
5500-259
2. Pas de papiergeleiders aan het formaat van de vellen met etiketten aan.
3. Als op het voorpaneel van de printer een bericht verschijnt, drukt u op de knop OK om de
gemarkeerde papiersoort en het formaat te accepteren. Voer het volgende uit als u het
papierformaat of de soort heeft gewijzigd:
a. Selecteer Wijzigen en druk op de knop OK.
b. Selecteer Etiketten en druk op de knop OK.
c. Selecteer het papierformaat en druk op de knop OK om de keuze op te slaan.
4. Selecteer Etiketten of selecteer de lade waarin de etiketten zijn geplaatst als de papierbron
in het printerstuurprogramma.
Phaser® 5500-laserprinter
2-55
Phaser® 5500-laserprinter
Speciaal papier
In deze sectie wordt het volgende besproken:
■"Driebladige brochures" op pagina 2-56
■"Weerbestendig papier" op pagina 2-58
Driebladige brochures
Dribladige brochures kunnen vanuit elke lade worden afgedrukt en kunnen dubbelzijdig
worden bedrukt.
Voor het beste resultaat dienen de brochures te worden gebruikt die zijn gespecificeerd voor
uw Phaser 5500-printer. Raadpleeg Documentatie/Afdrukken/Ondersteund papier op de cd-rom met de gebruikersdocumentatie voor een volledig overzicht van ondersteunde driebladige
brochures en andere media. Als u driebladige brochures wilt bestellen, neemt u contact op met
uw plaatselijke leverancier.
Op de Xerox website (zie onderstaand adres) zijn sjablonen beschikbaar voor driebladige
brochures: www.colorconnection.xerox.com.
Richtlijnen voor driebladige brochures
■Bewaar driebladige brochures in de oorspronkelijke verpakking.
■Bewaar driebladige brochures niet in zeer droge of vochtige, of extreem warme of koude
omgevingen. Als u ze in extreme omstandigheden bewaart, kunnen ze de printer laten
vastlopen of kwaliteitsproblemen veroorzaken.
■Draai de stapel papier regelmatig om. Als het materiaal erg lang is opgeslagen onder
extreme omstandigheden, kunnen ze omkrullen en vastlopen in de printer.
Opmerking
Druk niet af op de vouwlijnen van de driebladige brochures. Over deze lijnen moeten de
driebladige brochures worden gevouwen.
■Enkelzijdig afdrukken: Plaats de vellen met de lange zijde eerst (aanbevolen) en
met de afdrukzijde naar beneden in lade 1 (MPT). Plaats de bovenkant (staand) of
rechterkant (liggend) van de vellen aan de voorkant van de printer.
MAX
5500-100
■Dubbelzijdig afdrukken: Plaats de vellen met de lange zijde eerst (aanbevolen) en
met de eerste afdrukzijde naar boven in lade 1 (MPT). Plaats de bovenkant (staand)
of rechterkant (liggend) van de pagina aan de voorkant van de printer.
Laden 2-5
■Enkelzijdig afdrukken: Plaats de driebladige brochures met de lange zijde eerst
(aanbevolen) en met de afdrukzijde naar boven in laden 2-5. Plaats de bovenkant
(staand) of rechterkant (liggend) van de pagina aan de voorkant van de printer.
5500-129
■Dubbelzijdig afdrukken: Plaats de driebladige brochures met de lange zijde eerst
(aanbevolen) en met de eerste afdrukzijdenaar beneden in laden 2-5. Plaats de bovenkant (staand) of rechterkant (liggend) van de pagina aan de voorkant van
de printer.
Phaser® 5500-laserprinter
2-57
Speciaal papier
Lade 6
■Enkelzijdig afdrukken: Plaats de vdriebladige brochures met de lange zijde eerst en
met de afdrukzijde naar beneden in lade 6. Plaats de bovenkant (staand) of de
rechterkant (liggend) van de pagina naar de voorkant van de lade.
5500-242
■Dubbelzijdig afdrukken: Plaats de driebladige brochures met de lange zijde eerst en
met de eerste afdrukzijdenaar boven in lade 6. Plaats de bovenkant (staand) of
rechterkant (liggend) van de pagina aan de voorkant van de printer.
2. Pas de papiergeleiders aan het formaat van de vellen aan.
3. Als op het voorpaneel van de printer een bericht verschijnt, drukt u op de knop OK om de
gemarkeerde papiersoort en het formaat te accepteren. Voer het volgende uit als u het
papierformaat of de soort heeft gewijzigd:
a. Selecteer Wijzigen en druk op de knop OK.
b. Selecteer Karton en druk op de knop OK.
c. Selecteer het papierformaat en druk op de knop OK om de keuze op te slaan.
4. Selecteer Karton of selecteer de lade waarin de vellen zijn geplaatst als de papierbron in
het printerstuurprogramma.
Weerbestendig papier
U kunt weerbestendig papier in iedere lade plaatsen. U kunt papier laden tot aan de vullijn in
de lade, maar de invoer verloopt beter als u van dit papier minder bladen in de lade plaatst.
Gebruik voor het beste resultaat uitsluitend Phaser weerbestendig papier van Xerox, zoals
gespecificeerd voor uw Phaser 5500-printer. Raadpleeg Documentatie/Afdrukken/
Ondersteund papier op de cd-rom met de gebruikersdocumentatie voor een volledig overzicht
van ondersteunde papiersoorten. Als u weerbestendig papier wilt bestellen, neemt u contact op
met uw plaatselijke leverancier.
Phaser® 5500-laserprinter
2-58
Speciaal papier
Richtlijnen voor weerbestendig papier
■Bewaar weerbestendig papier plat in de oorspronkelijke verpakking.
■Laat het weerbestendige papier in de oorspronkelijke verpakking zitten totdat u het gaat
gebruiken.
■Bewaar weerbestendig papier niet in zeer droge of vochtige, of extreem warme of koude
omgevingen. Als weerbestendig papier in extreme omstandigheden wordt bewaard, kan de
printer vastlopen of kan het papier kwaliteitsproblemen veroorzaken.
■Neem het weerbestendige papier uit de verpakking en laat het op kamertemperatuur en bij
normale luchtvochtigheid acclimatiseren voordat u erop gaat afdrukken.
■Laat het papier niet in de printer zitten als u klaar bent met afdrukken. Hierdoor kan het
papier omkrullen en vastlopen in de printer.
■Draai de stapel regelmatig om. Als weerbestendig papier erg lang is opgeslagen onder
extreme omstandigheden, kunnen de vellen omkrullen en vastlopen in de printer.
Afdrukken op weerbestendig papier
1. Plaats het weerbestendige papier in een lade:
Lade 1 (MPT)
■Enkelzijdig afdrukken: Plaats de weerbestendige vellen met de lange zijde eerst
(aanbevolen) en met de afdrukzijde naar beneden in lade 1 (MPT). Plaats de
bovenkant van de pagina aan de voorkant van de printer.
MAX
5500-100
■Dubbelzijdig afdrukken: Plaats de weerbestendige vellen met de lange zijde eerst
(aanbevolen) en met de eerste afdrukzijde naar boven in lade 1 (MPT). Plaats de bovenkant van de pagina aan de voorkant van de printer.
Phaser® 5500-laserprinter
2-59
Speciaal papier
Laden 2-5
■Enkelzijdig afdrukken: Plaats de weerbestendige vellen met de lange zijde eerst
(aanbevolen) en met de afdrukzijde naar boven in laden 2-5. Plaats de vellen met de bovenkant van de pagina naar de voorkant van de printer.
5500-129
■Dubbelzijdig afdrukken: Plaats de weerbestendige vellen met de lange zijde eerst
(aanbevolen) en met de eerste afdrukzijdenaar beneden in laden 2-5. Plaats de
bovenkant van de pagina aan de voorkant van de printer.
Lade 6
■Enkelzijdig afdrukken: Plaats de weerbestendige vellen met de lange zijde eerst en
met de afdrukzijde naar beneden in lade 6. Plaats de vellen met de bovenkant van
de pagina naar de voorkant van de lade.
5500-242
■Dubbelzijdig afdrukken: Plaats de weerbestendige vellen met de lange zijde eerst
en met de eerste afdrukzijdenaar boven in lade 6. Plaats de bovenkant van de
pagina aan de voorkant van de lade.
Phaser® 5500-laserprinter
2-60
Speciaal papier
2. Pas de papiergeleiders aan het formaat van de vellen aan.
3. Als op het voorpaneel van de printer een bericht verschijnt, drukt u op de knop OK om de
gemarkeerde papiersoort en het formaat te accepteren. Voer het volgende uit als u het
papierformaat of de soort heeft gewijzigd:
a. Selecteer Wijzigen en druk op de knop OK.
b. Selecteer Normaal papier en druk op de knop OK.
c. Selecteer het papierformaat en druk op de knop OK om de keuze op te slaan.
4. Selecteer de papiersoort of de lade als de papierbron in het printerstuurprogramma.
Phaser® 5500-laserprinter
2-61
Phaser® 5500-laserprinter
Aangepast papierformaat
In dit onderwerp wordt het volgende besproken:
■"Richtlijnen" op pagina 2-62
■"Afdrukken op aangepast papier" op pagina 2-62
Richtlijnen
Op papier met een aangepast formaat binnen het onderstaande bereik kunt u alleen afdrukken
vanuit de opgegeven laden.
InvoerUitvoer
Breedte
Hoogte
Lade 1
(MPT)
89 – 297 mm
(3,5 –
11,70 inch)
98 – 432 mm
(3,87 –
17,0 inch)
Laden 2-5Enveloppen-
lade
140 – 297 mm
(5,50 –
11,70 inch)
182 – 432 mm
(7,16 –
17,0 inch)
148–241 mm
(5,82–9,50 inch)
98–162 mm
(3,87–6,38 inch)
Standaarduitvoerlade
89 – 297 mm
(3,5 – 11,70 inch)
98 – 432 mm
(3,87 – 17,0 inch)
Bovenste
lade van
stapeleenheid
182 – 297 mm
(7,16 – 11,70 inch)
182 – 432 mm
(7,16 – 17,0 inch)
Onderste
lade van
stapeleenheid
210 – 297 mm
(8,27 – 11,70 inch)
182 – 432 mm
(7,16 – 17,0 inch)
Ga naar Documentatie/Afdrukken/Ondersteund papier op de Cd-rom met
gebruikersdocumentatie voor meer informatie over papiersoorten, -gewichten en -formaten.
Afdrukken op aangepast papier
Papier in de laden plaatsen
1. Plaats papier met een aangepast formaat in lade 1 (MPT) of laden 2-5.
2. Pas de papiergeleiders aan naar gelang het papierformaat en de afdrukstand (lange of korte
zijde eerst). U vindt extra informatie voor het laden van papier naar gelang het formaat en
de afdrukstand op de labels in de papierladen.
D
B
5500-125
Lade 1 (MPT)Laden 2-5
Phaser® 5500-laserprinter
2-63
5500-136
Aangepast papierformaat
3. Duw de lade helemaal in de printer.
5500-065
4. Als op het voorpaneel van de printer een bericht verschijnt, drukt u op de knop OK om de
gemarkeerde papiersoort en het formaat te accepteren. Voer het volgende uit als u het
papierformaat of de soort heeft gewijzigd:
■Selecteer Wijzigen en druk op de knop OK.
■Selecteer Aangepast en druk op de knop OK.U wordt dan gevraagd de aangepaste
breedte en hoogte op te geven.
Opmerking
Wanneer u de Aangepaste breedte (W) en Aangepaste hoogte (H) op het
voorpaneel instelt, moet u controleren dat u de juiste hoogte en breedte selecteert voor
het papierformaat en de afdrukstand (lange of korte zijde eerste).
W
W
H
H
5500-153
Lange zijde eerstKorte zijde eerst
5500-154
5. Selecteer Aangepaste breedte (W), druk op de Pijl-omhoog of de Pijl-omlaag om
een waarde te selectereb, en druk vervolgens op de knop OK.
6. Selecteer Aangepaste hoogte (H), druk op de Pijl-omhoog of de Pijl-omlaag om een
waarde te selectereb, en druk vervolgens op de knop OK.
7. Druk tweemaal op de knop Teru g en druk dan nogmaals op de knop OK.
Phaser® 5500-laserprinter
2-64
Aangepast papierformaat
8. In het printerstuurprogramma doet u het volgende:
a. Selecteer Eigenschappen en selecteer het tabblad Papier/kwaliteit.
b. Selecteer de papiersoort en het aangepaste formaat of selecteer de gebruikte lade als
de papierbron.
9. Klik op de knop OK om af te drukken.
Opmerking
Als u het aangepaste papierformaat uit de lade verwijdert en papier met een normaal
formaat plaatst, niet vergeten om het nieuwe formaat in te stellen op het voorpaneel
(of, voor een formaat dat automatisch gedetecteerd kan worden, Automatisch
selecteren gebruiken).
Nadat aangepast papier uit de lade is verwijderd
Instellingen van het voorpaneel selecteren
1. Selecteer Printerinstellingen op het voorpaneel en druk op de knop OK.
2. Selecteer Instellingen papierverwerking en druk op de knop OK.
3. Selecteer het menu Instellingen voor deze lade en druk op de knop OK.
4. Selecteer Papierformaat wijzigen en druk op de knop OK.
5. Selecteer een papiersoort en druk op de knop OK.
■Selecteer een papierformaat in de lijst en druk op de knop OK.
■Voor formaten die in de lade gedetecteerd worden, moet hier de optie voor
automatische detectie worden gekozen. Op het voorpaneel kunt u controleren of deze
optie wel of niet is geselecteerd. Het juiste formaat dient te worden weergegeven op de
regel "OK" van het menu Instellingen.
6. Druk op de knop Terug en druk dan nogmaals op de knop OK.
Phaser® 5500-laserprinter
2-65
Phaser® 5500-laserprinter
Geavanceerde opties
In dit onderwerp wordt het volgende besproken:
■"Afdrukken op deelpagina's" op pagina 2-66
■"Meerdere pagina's op één vel papier afdrukken (X op één)" op pagina 2-67
■"Brochures afdrukken" op pagina 2-68
■"Negatieven van afbeeldingen en spiegelafbeeldingen afdrukken" op pagina 2-69
■"Schalen" op pagina 2-71
■"Watermerken afdrukken" op pagina 2-72
■"Afbeelding afvlakken" op pagina 2-73
■"Dekbladen afdrukken" op pagina 2-74
■"Beveiligde afdrukken, persoonlijke afdruktaken, testafdrukken en opgeslagen
afdruktaken afdrukken of verwijderen" op pagina 2-75
Afdrukken op deelpagina's
U kunt een deelpagina (scheidingspagina) na een afdruktaak, tussen exemplaren van een
afdruktaak of tussen de afzonderlijke pagina’s van een afdruktaak invoegen. Geef de lade op
die als bron voor de deelpagina’s moet worden gebruikt.
Ga als volgt te werk om deelpagina’s op te geven in een ondersteund stuurprogramma:
■Windows 98 of Windows ME PostScript-stuurprogramma:
Selecteer op het tabblad Uitvoeropties de locatie van de deelpagina’s en de bronlade.
■Windows 2000, Windows XP, Windows Server 2003 of Windows NT
PostScript-stuurprogramma:
Selecteer op het tabblad Uitvoeropties de locatie van de deelpagina’s en de bronlade.
■Mac OS 9-stuurprogramma:
Klik in het dialoogvenster Print op Algemeen, selecteer Geavanceerde mediaopties in
de vervolgkeuzelijst en selecteer vervolgens de locatie van de deelpagina’s en de
desbetreffende lade.
■Mac OS X (versie 10.1 en hoger)-stuurprogramma:
Selecteer in het dialoogvenster Print de vervolgkeuzelijst Printerfuncties en klik op het
tabblad Geavanceerde opties. Selecteer Deelpagina’s.
Meerdere pagina's op één vel papier afdrukken (X op één)
Als u een document van meerdere pagina’s afdrukt, kunt u meer dan één pagina op een vel
papier afdrukken. U kunt één, twee, vier, zes, negen of 16 pagina’s per vel afdrukken.
Ga als volgt te werk als u meerdere pagina's op één vel papier wilt afdrukken in een
ondersteund stuurprogramma:
■Windows 98 of Windows ME PostScript-stuurprogramma:
Klik op het tabblad Instelling op de knop Meer opties voor de indeling en selecteer het
aantal pagina's per vel in de vervolgkeuzelijst. Als u meerdere pagina's op een vel papier
wilt afdrukken, kunt u ook een kader rond elke pagina afdrukken.
■Windows 2000, Windows XP of Windows Server 2003 PostScript-stuurprogramma:
Selecteer op het tabblad Indeling het aantal pagina's per vel in de vervolgkeuzelijst.
■Windows NT PostScript-stuurprogramma:
Selecteer op het tabblad Geavanceerd bij Documentopties de gewenste optie voor
Pagina-indeling (X op één).
■Mac OS 9-stuurprogramma:
Klik in het dialoogvenster Afdrukken op Algemeen, selecteer Indeling en selecteer het
aantal pagina's per vel in de vervolgkeuzelijst.
■Mac OS X (versie 10.1 en hoger)-stuurprogramma:
Selecteer in het dialoogvenster Print de vervolgkeuzelijst Lay-out en selecteer vervolgens
een indeling.
Phaser® 5500-laserprinter
2-67
Geavanceerde opties
Brochures afdrukken
Met de voorziening voor dubbelzijdig afdrukken kunt u een document in de vorm van een
kleine brochure afdrukken. U kunt brochures afdrukken op elk papierformaat dat wordt
ondersteund voor dubbelzijdig afdrukken (duplex). Het stuurprogramma verkleint automatisch
elk paginabeeld en drukt twee pagina's op elke zijde af. De pagina's worden in de juiste
volgorde afgedrukt, zodat u deze kunt vouwen en nieten om een brochure te maken.
Als u brochures wilt afdrukken, kunt u ook de verschuiving en de rugmarge opgeven in het
stuurprogramma voor Windows 98 en Windows ME. Met de rugmarge bepaalt u de
horizontale afstand van de vouw tot het paginabeeld (in punten). De verschuiving is de afstand
die paginabeelden naar binnen worden verschoven (in tienden van een punt). Hiermee
compenseert u een eventuele verschuiving van het binnenste paginabeeld naar buiten die kan
ontstaan door de dikte van gevouwen papier.
Ga als volgt te werk om een brochure af te drukken in een ondersteund
Windows-stuurprogramma:
■Windows 98 of Windows ME PostScript-stuurprogramma:
Klik op het tabblad Instelling op Meer opties voor de indeling en schakel Afdrukken
als brochure in het vak Meer opties voor de indeling in. U kunt ook de verschuiving en
de rugmarge in dit vak opgeven.
■Windows 2000, Windows XP of Windows Server 2003 PostScript-stuurprogramma:
Selecteer op het tabblad Layout de optie Brochure in de vervolgkeuzelijst
Pagina’s per vel.
Phaser® 5500-laserprinter
2-68
Loading...
+ hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.