De auteursrechtelijke bescherming waarop aanspraak wordt gemaakt, geldt voor alle materialen en vormen van informatie die
momenteel wettelijk zijn erkend als vallend onder het auteursrecht of die in het navolgende als zodanig worden aangemerkt,
inclusief, maar niet beperkt tot materiaal dat wordt gegenereerd door softwareprogramma's die op het scherm worden
weergegeven, zoals stijlen, sjablonen, pictogrammen, schermweergaven, enzovoort.
®
XEROX
, CentreDirect®, CentreWare®, Phaser®, PhaserSMART®, PrintingScout™ en Walk-Up® zijn handelsmerken van
Xerox Corporation in de Verenigde Staten en/of andere landen.
Reader®, Adobe Type Manager®, ATM™, Flash®, Macromedia®, Photoshop® en PostScript® zijn handelsmerken van
Adobe
Adobe Systems Incorporated in de Verenigde Staten en/of andere landen.
®
, AppleTalk®, Bonjour®, EtherTalk®, LaserWriter®, LocalTalk®, Macintosh®, Mac OS® en TrueType® zijn
Apple
handelsmerken van Apple Computer, Inc. in the Verenigde Staten en/of andere landen.
®
HP-GL
, HP-UX® en PCL® zijn handelsmerken van Hewlett-Packard Corporation in de Verenigde Staten en/of andere landen.
®
en AIX® zijn handelsmerken van International Business Machines Corporation in de Verenigde Staten en/of andere landen.
IBM
®
Microsoft
, Vista™, Windows® en Windows Server™ zijn handelsmerken van Microsoft Corporation in de Verenigde Staten
Invoerlade voor 550 velOptioneelOptioneelStandaardStandaard
Stapeleenheid voor 500 velOptioneelOptioneelOptioneelStandaard
ConnectiviteitParallel, USB*10/100
* 10/100 Ethernet is als optie beschikbaar.
** Uitbreidbaar tot 512 MB.
OptioneelOptioneelStandaardStandaard
27 ipm
(indien
geïnstalleerd)
Waar
1200 x 1200
27 ipm
(indien
geïnstalleerd)
Ethernet,
parallel, USB
Waar
1200 x 1200
27 ipm27 ipm
10/100
Ethernet,
parallel, USB
1200 x 1200
parallel, USB
Waar
10/100
Ethernet,
Phaser® 4510-laserprinter
1-5
Printerconfiguraties
Opties
U kunt extra laden, geheugen en een vaste schijf bestellen, als deze items niet standaard op
uw printer zijn geïnstalleerd. U kunt de configuratiepagina afdrukken om te zien welke opties
op uw printer zijn geïnstalleerd. Druk de configuratiepagina af (zie Gegevenspagina's op
pagina 1-9).
De opties zijn onder andere:
■Invoerlade voor 550 vel (inclusief lade)
■Lade voor 550 vel
■Stapeleenheid voor 500 vel met taak-offset
■Duplexeenheid
■Vaste schijf - biedt extra printerfuncties:
■Beveiligde, persoonlijke, persoonlijk opgeslagen, test- en opgeslagen afdruktaken
■Lettertypeopslag
■Geheugenkaarten van 128 MB en 256 MB (maximaal 512 MB geïnstalleerd geheugen in
twee sleuven)
■20 MB Flash-geheugen
Als u opties voor uw Phaser 4510-laserprinter wilt bestellen, neemt u contact op met uw
plaatselijke Xerox-leverancier of gaat u naar www.xerox.com/office/4510supplies
.
Upgrades
Als u de upgrade van Phaser 4510B naar 4510N wilt bestellen, neemt u contact op met uw
plaatselijke Xerox-leverancier of gaat u naar www.xerox.com/office/4510supplies
.
Phaser® 4510-laserprinter
1-6
Bedieningspaneel
Bedieningspaneel
In dit gedeelte worden de volgende onderdelen behandeld:
■Functies van het bedieningspaneel op pagina 1-7
■Indeling van het bedieningspaneel op pagina 1-8
■Menuschema op pagina 1-8
■Gegevenspagina's op pagina 1-9
■Voorbeeldpagina's op pagina 1-9
■Instellingen energiebesparing op pagina 1-9
Functies van het bedieningspaneel
Het bedieningspaneel:
■Geeft de bedrijfsstatus van de printer weer (bijvoorbeeld Bezig met afdrukken, Gereed
voor afdrukken
■Geeft aan wanneer u papier moet plaatsen, verbruiksartikelen moet bestellen en
vervangen, en storingen moet oplossen.
■Biedt toegang tot hulpmiddelen en gegevenspagina's waarmee u problemen kunt oplossen.
■Biedt toegang tot functies voor het wijzigen van printer- en netwerkinstellingen.
■Biedt toegang tot de status van de verbruiksartikelen.
, printerfouten en waarschuwingen).
Phaser® 4510-laserprinter
1-7
Indeling van het bedieningspaneel
Bedieningspaneel
1
26
Phaser 4510
1. Statusindicator (LED):
Groen: Printer is gereed voor afdrukken.
Geel: Waarschuwing, printer gaat door
met afdrukken.
Rood: Opstartprocedure of fout.
Knipperend: Printer is bezet of aan
het opwarmen.
2. Het grafische scherm bevat statusberichten
en menu's.
3. Knop Ter ug
Hiermee keert u terug naar het vorige
menu-item.
4. Knop Annuleren
Hiermee annuleert u de huidige afdruktaak.
45
3
8
7
5. Knop Pijl-omhoog
Hiermee schuift u omhoog door de menu's.
6. Knop Help (?)
Hiermee geeft u een helptekst weer
met informatie over de printer, zoals
de printerstatus, foutmeldingen en
onderhoudsgegevens.
7. Knop Pijl-omlaag
Hiermee schuift u omlaag door de menu's.
8. Knop OK
Hiermee accepteert u de
geselecteerde instelling.
4510-068
Menuschema
Het menuschema helpt u bij het navigeren door de menu's van het bedieningspaneel.
Menuschema afdrukken:
1. Op het bedieningspaneel selecteert u
2. Selecteer
Menuschema en druk op OK om af te drukken.
Opmerking: Druk het menuschema af om de overige gegevenspagina's weer te geven die
afgedrukt kunnen worden.
Phaser® 4510-laserprinter
Gegevens. Vervolgens drukt u op OK.
1-8
Bedieningspaneel
Gegevenspagina's
Het systeem wordt geleverd met een set gegevenspagina's om u te helpen optimale resultaten
uit uw printer te halen. U kunt deze pagina's openen vanuit het bedieningspaneel. Druk het
menuschema af om de locatie van deze gegevenspagina's weer te geven in de menustructuur
van het bedieningspaneel.
Opmerking: Dit afdrukpictogram wordt weergegeven vóór de titels van
gegevenspagina's die kunnen worden afgedrukt. Als een gegevenspagina op
het bedieningspaneel is gemarkeerd, kunt u op OK drukken om de pagina af
te drukken.
Als u bijvoorbeeld de configuratiepagina met gegevens over de huidige status van uw
verbruiksartikelen wilt afdrukken, doet u het volgende:
1. Op het bedieningspaneel selecteert u
2. Selecteer
3. Selecteer
om af te drukken.
Opmerking: U kunt deze pagina's ook afdrukken vanuit CentreWare Internet Services (IS)
en het stuurprogramma van de printer.
Gegevenspagina's en druk op OK.
Configuratiepagina of de pagina Gebruik verbruiksartikelen en druk op OK
Gegevens. Vervolgens drukt u op OK.
Voorbeeldpagina's
Bij de printer wordt een aantal voorbeeldpagina's geleverd waarop verschillende
printerfuncties worden gedemonstreerd.
De voorbeeldpagina's afdrukken:
1. Op het bedieningspaneel selecteert u
2. Selecteer
3. Selecteer de gewenste voorbeeldpagina en druk op OK om af te drukken.
Zie ook:
de Handleiding voor geavanceerde functies op www.xerox.com/office/4510support
Voorbeeldpagina's en druk op OK.
Gegevens. Vervolgens drukt u op OK.
Instellingen energiebesparing
Standaardwaarde:
■Energiebesparing: Aan
■Time-out energiebesparing: 4 minuten
U kunt de standaardtijd voor energiebesparing met het bedieningspaneel of via
CentreWare IS wijzigen.
Phaser® 4510-laserprinter
1-9
Bedieningspaneel
Via het bedieningspaneel:
1. Selecteer via het bedieningspaneel Printerinstellingen > Printerbesturing en druk dan
op OK.
2. Controleer of
u
Energiebesparing en drukt u op OK om tussen Uit en Aan te wisselen.
3. Selecteer
Energiebesparing Aan staat. Als Energiebesparing Uit staat, dan selecteert
Time-out energiebesparing om de nieuwe tijd te selecteren.
4. Druk op de knop OK.
Via CentreWare IS:
1. Start de webbrowser.
2. Voer in het veld Adres het IP-adres van de printer in.
3. Selecteer Properties (Eigenschappen).
4. Selecteer de map General (Algemeen) op de linkerzijbalk en klik dan op Printer
Defaults (Standaardinstellingen printer).
5. Stel in het gedeelte User Preferences (Voorkeursinstellingen gebruikers) de optie Power
Saver (Energiebesparing) in op On (Aan).
6. Selecteer de nieuwe tijd in Power Saver Timeout (Time-out energiebesparing).
Klik op de knop Save Changes (Wijzigingen opslaan).
Phaser® 4510-laserprinter
1-10
Meer informatie
Meer informatie
In dit gedeelte worden de volgende onderdelen behandeld:
■Bronnen op pagina 1-11
■Xerox Center voor klantenondersteuning op pagina 1-12
Raadpleeg de volgende bronnen voor informatie over de verschillende mogelijkheden van
uw printer.
Bronnen
InformatieBron
Installatiehandleiding*Geleverd bij de printer
Handleiding voor snel gebruik*Geleverd bij de printer
Gebruikershandleiding (PDF)*Geleverd bij de printer
(Software and Documentation CD-ROM (cd met
software en documentatie))
Informatie over menuselecties of
foutberichten op het bedieningspaneel
Gegevenspagina'sMenu van bedieningspaneel
* Ook beschikbaar op de website voor klantenondersteuning
www.xerox.com/office/4510support
Knop Help (?) op bedieningspaneel
Phaser® 4510-laserprinter
1-11
Meer informatie
Xerox Center voor klantenondersteuning
Het Xerox Center voor klantenondersteuning is een hulpprogramma dat tijdens de installatie
van het printerstuurprogramma wordt geïnstalleerd. Dit programma is beschikbaar voor
printers met Windows 2000 en hoger en Mac OS X versie 10.2 en hoger.
Het pictogram van het Xerox Center voor klantenondersteuning wordt in Windows op het
bureaublad weergegeven en in Mac OS X in het dock. Dankzij dit programma beschikt u over
een centraal punt voor toegang tot de volgende gegevens:
■Gebruikershandleidingen en video-zelfstudieprogramma's
■Oplossingen voor problemen
■Status van de printer en verbruiksartikelen
■Verbruiksartikelen bestellen en recyclen
■Antwoorden op veelgestelde vragen
■Standaardstuurprogramma-instellingen (alleen voor Windows)
Hulpprogramma Xerox Center voor klantenondersteuning starten:
1. Selecteer een van de volgende opties:
■Windows: dubbelklik op Xerox Center voor
klantenondersteuning op het bureaublad.
■Macintosh: klik op het pictogram Xerox Center
voor klantenondersteuning in het dock.
2. Selecteer uw printer in de vervolgkeuzelijst
De printer selecteren.
Opmerking: Als u een USB- of parallelle aansluiting hebt, is sommige statusinformatie niet
beschikbaar. U hebt een internetverbinding nodig om handleidingen en video's op de website
te kunnen bekijken.
Phaser® 4510-laserprinter
1-12
Netwerkinstellingen Basis
Dit hoofdstuk omvat:
■Overzicht van netwerkinstellingen en configuratie op pagina 2-2
■Een verbindingsmethode kiezen op pagina 2-3
■Het netwerkadres configureren op pagina 2-5
■De printerstuurprogramma's installeren op pagina 2-9
■IPv6 op pagina 2-14
In dit hoofdstuk vindt u de belangrijkste informatie over het instellen en aansluiten van
uw printer.
Zie ook:
de Handleiding voor geavanceerde functies op www.xerox.com/office/4510support
Phaser® 4510-laserprinter
2-1
Overzicht van netwerkinstellingen en configuratie
Overzicht van netwerkinstellingen en configuratie
Netwerk instellen en configureren:
1. Sluit de printer op het netwerk aan met de aanbevolen hardware en kabels.
2. Schakel de printer en de computer in.
3. Druk de configuratiepagina af en bewaar deze als referentie voor de netwerkinstellingen.
4. Configureer het TCP/IP-adres van de printer, zodat de printer in het netwerk kan worden
geïdentificeerd.
■Windows: als de printer is aangesloten op een bestaand TCP/IP-netwerk, start u het
installatieprogramma op de Software and Documentation CD-ROM (cd met software
en documentatie), zodat het IP-adres van de printer automatisch wordt ingesteld. U
kunt het IP-adres van de printer ook handmatig instellen via het bedieningspaneel.
■Macintosh-systemen: stel het TCP/IP-adres van de printer handmatig in via het
bedieningspaneel.
5. Installeer de stuurprogrammasoftware op de computer vanaf de Software and
Documentation CD-ROM (cd met software en documentatie). Zie het gedeelte in dit
hoofdstuk voor het specifieke besturingssysteem dat u gebruikt, voor informatie over de
installatie van het stuurprogramma.
Opmerking: Als de Software and Documentation CD-ROM (cd met software en
documentatie) niet beschikbaar is, kunt u het nieuwste stuurprogramma downloaden via
www.xerox.com/drivers
Zie ook:
de Handleiding voor geavanceerde functies op www.xerox.com/office/4510support
.
Phaser® 4510-laserprinter
2-2
Een verbindingsmethode kiezen
Een verbindingsmethode kiezen
Sluit de printer aan via Ethernet, USB of met een parallelle kabel. Een USB- of parallelle
verbinding is een rechtstreekse verbinding en kan niet worden gebruikt in een netwerk. Als u
gebruikmaakt van een netwerk, hebt u een Ethernet-verbinding nodig. De hardware- en
kabelvereisten variëren voor de verschillende verbindingsmethoden. Kabels en hardware
worden over het algemeen niet bij de printer geleverd en moeten apart worden aangeschaft. In
dit gedeelte worden de volgende onderdelen behandeld:
■Verbinding maken via Ethernet (aanbevolen) op pagina 2-3
■Verbinding maken via USB op pagina 2-4
■Parallelle aansluiting op pagina 2-4
Verbinding maken via Ethernet (aanbevolen)
Ethernet kan voor een of meer computers worden gebruikt. In een Ethernet-netwerk worden
veel printers en systemen ondersteund. Een Ethernet-verbinding wordt aangeraden, omdat deze
sneller is dan een USB-verbinding. Via een Ethernet-verbinding hebt u bovendien rechtstreeks
toegang tot CentreWare Internet Services (IS). Via de webinterface van CentreWare IS kunt u
vanaf uw bureaublad netwerkprinters beheren, configureren en controleren.
Netwerkverbinding
Afhankelijk van uw configuratie zijn de volgende hardware en kabels vereist voor een
Ethernet-aansluiting:
■Als u verbinding maakt met één computer, hebt u een Ethernet RJ-45 crossover-kabel
nodig.
■Als u via een Ethernet-hub of een kabel- of DSL-router verbinding met één of meer
computers maakt, hebt u twee of meer twisted-pairkabels (categorie 5/RJ-45) nodig. (Eén
kabel per apparaat.)
Als u via een hub verbinding maakt met één of meer computers, sluit u de computer op de hub
aan met een kabel en sluit u de printer op de hub aan met de tweede kabel. U kunt hierbij alle
poorten van de hub gebruiken, behalve de uplink-poort.
Zie ook:
Het netwerkadres configureren op pagina 2-5
De printerstuurprogramma's installeren op pagina 2-9
Phaser® 4510-laserprinter
2-3
Een verbindingsmethode kiezen
Verbinding maken via USB
Een USB-verbinding biedt hoge gegevenssnelheden wanneer de printer op één computer
wordt aangesloten. Een USB-verbinding is echter minder snel dan een Ethernet-verbinding.
Pc-gebruikers moeten over Windows 2000/XP/Server 2003 of een nieuwere Windows-versie
beschikken om USB te kunnen gebruiken. Macintosh-gebruikers moeten over Mac OS X,
versie 10.2 en hoger beschikken.
USB-verbinding
Voor een USB-verbinding hebt u een standaard A/B USB-kabel nodig. Deze kabel wordt niet
bij de printer geleverd en moet apart worden aangeschaft. Controleer of u de juiste USB-kabel
(1.x of 2.0) voor uw verbinding gebruikt.
1. Sluit het ene uiteinde van de USB-kabel aan op de printer en zet de printer AAN.
2. Sluit het andere uiteinde van de USB-kabel aan op de computer.
Zie ook:
De printerstuurprogramma's installeren op pagina 2-9
Parallelle aansluiting
Als de printer op één computer wordt aangesloten, kan tevens een parallelle verbinding
worden gebruikt. Dit verbindingstype biedt de laagste gegevenssnelheden. Voor aansluiting op
een parallelle poort is een parallelle printerkabel met standaard-naar-hoge densiteit vereist
(kabel met 36-pins hoge densiteit 1284-C [mannetjesstekker] naar 36-pins lage densiteit
1284B [mannetjesstekker]), met een maximumlengte van drie meter. Sluit de parallelle kabel
op de printer en de computer aan wanneer beide zijn uitgeschakeld en schakel ze vervolgens
in. Installeer het printerstuurprogramma van de Software and Documentation CD-ROM (cd
met software en documentatie) en selecteer de relevante parallelle LPT-poort.
Zie ook:
De printerstuurprogramma's installeren op pagina 2-9
Phaser® 4510-laserprinter
2-4
Het netwerkadres configureren
Het netwerkadres configureren
In dit gedeelte worden de volgende onderdelen behandeld:
■TCP/IP- en IP-adressen op pagina 2-5
■Het IP-adres van de printer automatisch instellen op pagina 2-5
■Het IP-adres van de printer dynamisch instellen op pagina 2-6
■Het IP-adres van de printer handmatig instellen op pagina 2-7
TCP/IP- en IP-adressen
Als uw computer op een groot netwerk is aangesloten, vraagt u de netwerkbeheerder om de
juiste TCP/IP-adressen en overige configuratiegegevens.
Als u uw eigen, kleine lokale netwerk maakt of de printer rechtstreeks via Ethernet op de
computer aansluit, volgt u de procedure voor het automatisch instellen van het IP-adres
(Internet Protocol) van de printer.
Pc's en printers gebruiken overwegend TCP/IP-protocollen voor communicatie over een
Ethernet-netwerk. Bij gebruik van TCP/IP-protocollen moet iedere printer en iedere computer
een uniek IP-adres hebben. Het is hierbij belangrijk dat er adressen worden gebruikt die op
elkaar lijken, maar toch verschillen; alleen het laatste cijfer van ieder adres hoeft anders te zijn.
De printer kan bijvoorbeeld het adres 192.168.1.2 hebben en de computer het adres
192.168.1.3. Een ander apparaat in het netwerk kan het adres 192.168.1.4 hebben.
Macintosh-computers gebruiken meestal TCP/IP of EtherTalk om met een netwerkprinter te
communiceren. Op Mac OS X-systemen wordt bij voorkeur TCP/IP gebruikt. In tegenstelling
tot TCP/IP hoeven printers of computers met EtherTalk geen IP-adres te hebben.
Veel netwerken maken gebruik van een DHCP-server (Dynamic Host Configuration Protocol).
Een DHCP-server stelt automatisch een IP-adres in voor elke pc en printer in het netwerk, die
is geconfigureerd om DHCP te gebruiken. In de meeste kabel- en DSL-routers is een
DHCP-server ingebouwd. Als u een kabel- of DSL-router gebruikt, raadpleegt u de
documentatie die bij uw router is geleverd voor informatie over IP-adressering.
Zie ook:
Online Support-assistent op www.xerox.com/office/4510support
Het IP-adres van de printer automatisch instellen
Als de printer is aangesloten op een klein TCP/IP-netwerk zonder DHCP-server, kunt u het
installatieprogramma op de Software and Documentation CD-ROM (cd met software en
documentatie) gebruiken om een IP-adres te detecteren of aan uw printer toe te wijzen. Voor
verdere instructies dient u de Software and Documentation CD-ROM (cd met software en
documentatie) in het cd-rom-station van de computer te plaatsen. Als het Xeroxinstallatieprogramma is gestart, volgt u de instructies op het scherm voor installatie.
Opmerking: Als u het automatische installatieprogramma wilt gebruiken, moet de printer op
een TCP/IP-netwerk zijn aangesloten.
Phaser® 4510-laserprinter
2-5
Het netwerkadres configureren
Het IP-adres van de printer dynamisch instellen
Er zijn twee protocollen beschikbaar voor het dynamisch instellen van het IP-adres van de
printer:
■DHCP (standaard op alle Phaser-printers ingeschakeld)
■AutoIP
U kunt beide protocollen in-/uitschakelen op het bedieningspaneel of u kunt CentreWare IS
gebruiken om DHCP in/uit te schakelen.
Opmerking: U kunt het IP-adres van de printer te allen tijde weergeven. Selecteer via het
bedieningspaneel de optie
OK.
Via het bedieningspaneel
Het DHCP- of AutoIP-protocol in-/uitschakelen:
Gegevens, druk op OK, selecteer Printeridentificatie en druk op
1. Selecteer
2. Selecteer
3. Selecteer
4. Selecteer
5. Selecteer
6. Druk op OK om de selectie
Printerinstellingen en druk vervolgens op OK.
Verbindingsinstellingen en druk op OK.
Netwerkinstellingen en druk op OK.
TCP/IP-instellingen en druk op OK.
DHCP/BOOTP of AutoIP.
Aan of Uit te zetten.
Via CentreWare IS
Het DHCP-protocol in-/uitschakelen:
1. Start de webbrowser.
2. Geef het IP-adres van de printer op in het veld Adres van de browser
(http://xxx.xxx.xxx.xxx).
3. Selecteer Properties (Eigenschappen).
4. Selecteer de map Protocols (Protocollen) op de linkerzijbalk.
5. Selecteer TCP/IP.
6. Stel in het deelvenster BOOTP/DHCP Settings (BOOTP/DHCP-instellingen) de optie
BOOTP/DHCP in op On (Aan) of Off (Uit).
7. Klik op de knop Save Changes (Wijzigingen opslaan).
Phaser® 4510-laserprinter
2-6
Het netwerkadres configureren
Het IP-adres van de printer handmatig instellen
Opmerking: Zorg dat het IP-adres van de computer juist is geconfigureerd voor het netwerk.
Neem contact op met de netwerkbeheerder voor meer informatie.
Als u op een netwerk zonder DHCP-server bent aangesloten of in een omgeving werkt waar de
IP-adressen van printers door de netwerkbeheerder worden toegewezen, kunt u deze methode
gebruiken om het IP-adres handmatig in te stellen. Een handmatig ingesteld IP-adres vervangt
DHCP en AutoIP. Het IP-adres kan ook handmatig worden ingesteld als u op een klein kantoor
met een enkele pc werkt en gebruikmaakt van een inbelverbinding.
Vereiste gegevens voor handmatige IP-adressering
GegevensOpmerkingen
IP-adres (Internet Protocol) van de printerDe indeling is xxx.xxx.xxx.xxx, waarbij xxx een
decimaal getal van 0 - 255 vertegenwoordigt.
NetwerkmaskerAls u niet zeker weet wat u hier moet invoeren,
laat u deze optie leeg. De printer kiest een
correct masker.
Standaardadres router/gatewayHet routeradres is nodig om communicatie met
het hostapparaat vanuit elke andere locatie dan
het lokale netwerksegment mogelijk te maken.
Via het bedieningspaneel
Het IP-adres handmatig instellen:
1. Selecteer
2. Selecteer
3. Selecteer
4. Selecteer
5. Selecteer
6. Selecteer
7. Voer het IP-adres van de printer in en druk op OK.
Printerinstellingen en druk vervolgens op OK.
Verbindingsinstellingen en druk op OK.
Netwerkinstellingen en druk op OK.
TCP/IP-instellingen en druk op OK.
DHCP/BOOTP en druk op OK om Uit te selecteren.
TCP/IP-adres en druk op OK.
Phaser® 4510-laserprinter
2-7
Het netwerkadres configureren
Het IP-adres wijzigen via CentreWare IS
CentreWare IS biedt gebruikers een eenvoudige interface voor het beheer, de configuratie en
het bijhouden van netwerkprinters vanaf het bureaublad met gebruik van een geïntegreerde
webserver. Klik voor meer informatie over CentreWare IS op de knop Help in CentreWare IS
om CentreWare IS Online Help te openen.
Nadat u het IP-adres van de printer hebt ingesteld, kunt u met behulp van CentreWare IS de
TCP/IP-instellingen wijzigen.
1. Start de webbrowser.
2. Geef het IP-adres van de printer op in het veld Adres van de browser
(http://xxx.xxx.xxx.xxx).
3. Klik op Properties (Eigenschappen).
4. Selecteer de map Protocols (Protocollen) op de linkerzijbalk.
5. Selecteer TCP/IP.
6. Selecteer of wijzig de instellingen en klik op Save Changes (Wijzigingen opslaan)
onderaan de pagina.
Zie ook:
de Handleiding voor geavanceerde functies op www.xerox.com/office/4510support
System Administrator Guide (Handleiding voor de systeembeheerder) op
www.xerox.com/office/4510support
Phaser® 4510-laserprinter
2-8
De printerstuurprogramma's installeren
De printerstuurprogramma's installeren
In dit gedeelte worden de volgende onderdelen behandeld:
■Beschikbare stuurprogramma's op pagina 2-9
■Windows 2000 of nieuwer op pagina 2-10
■Macintosh OS X versie 10.3 en hoger op pagina 2-10
Beschikbare stuurprogramma's
Gebruik een Xerox-printerstuurprogramma om speciale afdrukopties te activeren.
Xerox biedt stuurprogramma's voor verschillende PDL's (Page Description Language) en
besturingssystemen. De volgende printerstuurprogramma's zijn beschikbaar:
PrinterstuurprogrammaBron*Beschrijving
Windows PostScriptstuurprogramma
PCL6Cd-rom en
PCL5eCd-rom en
Xerox-stuurprogramma voor
Walk-Up afdrukken (Windows
en Macintosh)
Mac OS X-stuurprogramma
(versie 10.2 en hoger)
Cd-rom en
website
website
website
Alleen websiteMet dit stuurprogramma kunt u vanaf een pc
Cd-rom en
website
Het PostScript-stuurprogramma wordt
aanbevolen om volledig te kunnen profiteren
van de aangepaste functies voor het systeem
en het authentieke Adobe® PostScript®
(standaardprinterstuurprogramma).
Het PCL-stuurprogramma (Printer Command
Language) kan worden gebruikt voor
toepassingen waarvoor PCL nodig is.
Opmerking: Alleen voor Windows 2000/XP.
Het PCL-stuurprogramma (Printer Command
Language) kan worden gebruikt voor
toepassingen waarvoor PCL nodig is.
Opmerking: Ondersteund in alle
besturingssystemen.
afdrukken op alle Xerox PostScript-printers.
Dit is bijzonder handig voor mensen met
beroepen waarbij verschillende locaties
moeten worden bezocht en die op
verschillende printers moeten afdrukken.
Met dit stuurprogramma kunt u afdrukken
vanaf een Mac OS X-besturingssysteem
(versie 10.2 en hoger).
UNIX-stuurprogrammaAlleen websiteMet dit stuurprogramma kunt u afdrukken
vanaf een UNIX-besturingssysteem.
* Ga naar www.xerox.com/drivers
voor de nieuwste printerstuurprogramma's.
Phaser® 4510-laserprinter
2-9
De printerstuurprogramma's installeren
Windows 2000 of nieuwer
Het printerstuurprogramma vanaf de Software and Documentation CD-ROM (cd met software
en documentatie) installeren:
1. Plaats de cd-rom in het cd-rom-station van de computer. Als het installatieprogramma niet
automatisch start, gaat u als volgt te werk:
a. Klik eerst op Start en vervolgens op Uitvoeren.
b. Typ in het venster Uitvoeren het volgende: <cd-rom-station>:\INSTALL.EXE.
2. Selecteer de gewenste taal in de lijst.
3. Selecteer Printerstuurprogramma installeren.
4. Selecteer de installatiemethode die u wilt gebruiken en volg de aanwijzingen op
het scherm.
Zie ook:
de Handleiding voor geavanceerde functies op www.xerox.com/office/4510support
Online Support-assistent op www.xerox.com/office/4510support
Macintosh OS X versie 10.3 en hoger
Stel uw printer in met Bonjour (Rendezvous), maak een USB-verbinding op uw bureaublad of
gebruik een LPD/LPR-aansluiting voor Macintosh OS X versie 10.3 en hoger.
Macintosh OS X versie 10.3
Bonjour (Rendezvous)-verbinding
Het printerstuurprogramma vanaf de Software and Documentation CD-ROM (cd met software
en documentatie) installeren:
1. Plaats de cd-rom in het cd-rom-station en selecteer het VISE-installatieprogramma om de
printersoftware te installeren.
2. Als de installatie is voltooid, opent u het hulpprogramma Printerinstellingen in
Mac OS X versie 10.3.x.
Opmerking: Open de map Hulpprogramma's in de map Programma's op de vaste
schijf van de Macintosh om de hulpprogramma's weer te geven.
3. Controleer of de eerste vervolgkeuzelijst is ingesteld op Bonjour (Rendezvous).
4. Selecteer de printer in het venster.
5. Selecteer Xerox in de vervolgkeuzelijst met fabrikanten die zich onderaan het
scherm bevindt.
Phaser® 4510-laserprinter
2-10
De printerstuurprogramma's installeren
6. Selecteer het juiste printermodel in de lijst met beschikbare apparaten.
7. Klik op de knop Voe g to e.
Zie ook:
de Handleiding voor geavanceerde functies op www.xerox.com/office/4510support
Online Support-assistent op www.xerox.com/office/4510support
Verbinding maken via USB
Het printerstuurprogramma vanaf de Software and Documentation CD-ROM (cd met software
en documentatie) installeren:
1. Plaats de cd-rom in het cd-rom-station. Open het hulpprogramma Printerinstelling in
Mac OS X versie 10.3.x.
Opmerking: Open de map Hulpprogramma's in de map Programma's op de vaste
schijf van de Macintosh om de hulpprogramma's weer te geven.
2. Klik op de knop Voe g to e.
3. Selecteer USB in de vervolgkeuzelijst.
4. Selecteer de printer in het venster.
5. Selecteer Xerox in de vervolgkeuzelijst met fabrikanten.
6. Selecteer de juiste printerconfiguratie in de lijst met beschikbare printers.
7. Klik op de knop Voe g to e.
LPD/LPR-verbinding
Het printerstuurprogramma vanaf de Software and Documentation CD-ROM (cd met software
en documentatie) installeren:
1. Plaats de cd-rom in het cd-rom-station en selecteer het VISE-installatieprogramma om de
printersoftware te installeren.
2. Als de installatie is voltooid, opent u het hulpprogramma Printerinstellingen in
Mac OS X versie 10.3.x.
Opmerking: Open de map Hulpprogramma's in de map Programma's op de vaste
schijf van de Macintosh om de hulpprogramma's weer te geven.
3. Klik op de knop Voe g to e.
4. Selecteer Afdrukken via IP in de eerste vervolgkeuzelijst.
5. Selecteer LPD/LPR in de tweede vervolgkeuzelijst.
6. Voer in het veld Printeradres het IP-adres van de printer in.
7. Controleer of het veld Naam wachtrij leeg is.
8. Selecteer Xerox in het vervolgkeuzemenu Printermodel en selecteer het bijbehorende
PPD-bestand.
9. Klik op de knop Voe g to e. De printer wordt aan de lijst toegevoegd.
Phaser® 4510-laserprinter
2-11
De printerstuurprogramma's installeren
Macintosh OS X versie 10.4
Bonjour-verbinding
Het printerstuurprogramma vanaf de Software and Documentation CD-ROM (cd met software
en documentatie) installeren:
1. Plaats de cd-rom in het cd-rom-station.
2. Open het hulpprogramma Printerconfiguratie.
Opmerking: Open de map Hulpprogramma's in de map Programma's op de vaste
schijf van de Macintosh om de hulpprogramma's weer te geven.
3. Klik op de knop Voe g to e.
4. Selecteer de standaardbrowser in de printerbrowser.
5. Selecteer Bonjour in de lijst met beschikbare printers. Als de printerbrowser:
■de juiste printer selecteert in de vervolgkeuzelijst Druk af met, gaat u naar stap 8,
■niet de juiste printer selecteert in de vervolgkeuzelijst Druk af met, gaat u naar stap 6.
6. Selecteer Xerox in de vervolgkeuzelijst met fabrikanten die zich onderaan het
scherm bevindt.
7. Selecteer de juiste printer in de lijst met beschikbare printers.
8. Klik op de knop Voe g to e.
Verbinding maken via USB
Het printerstuurprogramma vanaf de Software and Documentation CD-ROM (cd met software
en documentatie) installeren:
1. Plaats de cd-rom in het cd-rom-station.
2. Open het hulpprogramma Printerconfiguratie.
Opmerking: Open de map Hulpprogramma's in de map Programma's op de vaste
schijf van de Macintosh om de hulpprogramma's weer te geven.
3. Klik op de knop Voe g to e.
4. Selecteer de standaardbrowser links bovenin de printerbrowser.
5. Selecteer de printer die via USB is aangesloten, in het printervenster. De printerbrowser
selecteert de juiste printerconfiguratie in de vervolgkeuzelijst Druk af met.
■Als de juiste printerconfiguratie is geselecteerd, gaat u door met stap 8.
■Als de juiste printerconfiguratie niet is geselecteerd, gaat u door met stap 6.
6. Selecteer Xerox in de vervolgkeuzelijst met fabrikanten.
7. Selecteer de juiste printerconfiguratie in de lijst met beschikbare printers.
8. Klik op de knop Voe g to e. De printer wordt bij Printerinstelling in de lijst met beschikbare
printers weergegeven.
Phaser® 4510-laserprinter
2-12
De printerstuurprogramma's installeren
LPD-verbinding
Het printerstuurprogramma vanaf de Software and Documentation CD-ROM (cd met software
en documentatie) installeren:
1. Plaats de cd-rom in het cd-rom-station en selecteer het WISE-installatieprogramma om de
printersoftware te installeren.
2. Als de installatie is voltooid, opent u het hulpprogramma Printerconfiguratie.
Opmerking: Open de map Hulpprogramma's in de map Programma's op de vaste
schijf van de Macintosh om de hulpprogramma's weer te geven.
3. Klik op de knop Voe g to e.
4. Selecteer IP-printer links bovenin de printerbrowser.
5. Selecteer LPD in de vervolgkeuzelijst.
6. Voer in het veld Adres het IP-adres van de printer in.
7. Klik op de knop Voe g to e. De printer wordt aan de lijst toegevoegd.
Phaser® 4510-laserprinter
2-13
IPv6
In dit gedeelte worden de volgende onderdelen behandeld:
■IPv6 inschakelen op pagina 2-14
■De interface-id instellen op pagina 2-15
■Automatische adrestoewijzing op pagina 2-16
■DHCPv6 op pagina 2-17
■Handmatige adrestoewijzing op pagina 2-18
■Prioriteit van adressen op pagina 2-19
IPv6 inschakelen
IPv6 kan onafhankelijk van IPv4 worden in- of uitgeschakeld.
Opmerking: Als zowel IPv4 als IPv6 worden uitgeschakeld, verliest u verbinding met de
printer. Zie De configuratie van TCP/IP opnieuw instellen op pagina 2-15 voor meer
informatie over het herstellen van de standaardwaarden van TCP/IP.
IPv6
Gebruik een van de volgende opties om IPv6 in of uit te schakelen:
■Het bedieningspaneel van de printer
■CentreWare IS
Via het bedieningspaneel
IPv6 in- of uitschakelen via het bedieningspaneel:
1. Selecteer
2. Selecteer
3. Selecteer
4. Selecteer
5. Selecteer
Printerinstellingen en druk op OK.
Verbindingsinstellingen en druk op OK.
Netwerkinstellingen en druk op OK.
TCP/IPv6-instellingen en druk op OK.
IPv6 en druk op OK om te schakelen tussen Aan en Uit.
Met CentreWare IS
IPv6 in- of uitschakelen met CentreWare IS:
1. Start de webbrowser.
2. Typ het IP-adres van de printer in het veld Address (Adres) van de browser.
3. Klik op Properties (Eigenschappen).
4. Selecteer de map Protocols (Protocollen) op de linkerzijbalk en klik op TCP/IP.
5. Klik op de knop TCP/IP (v6).
6. Klik op het selectievakje TCP/IP v6 Enabled (TCP/IP v6 ingeschakeld) om TCP/IP v6 in
te schakelen.
7. Klik onder aan de pagina op Save Changes (Wijzigingen opslaan).
Phaser® 4510-laserprinter
2-14
IPv6
De configuratie van TCP/IP opnieuw instellen
Voer een van de volgende procedures uit via het bedieningspaneel om de standaardwaarden
voor de TCP/IP-configuratie te herstellen:
1. Selecteer
2. Selecteer
3. Selecteer
Printerinstellingen en druk op OK.
Verbindingsinstellingen en druk op OK.
Verbindingsinstellingen opnieuw instellen en druk op OK.
De interface-id instellen
Uw IPv6-printer heeft een interface met meerdere adressen. De interface-id verschijnt achter
de prefix. De printer gebruikt de interface-id bij het toewijzen van zowel het Link-lokaal adres
als automatische adressen, die gebruik maken van door de router geleverde prefix(en). De
interface wordt niet gebruikt in adressen die door DHCPv6 zijn geleverd. Nodes gebruiken
Link-lokaal adressen om met andere nodes op hetzelfde lokale netwerk te communiceren. U
kunt de interface-id op twee manieren instellen:
■Automatisch (standaard): de interface-id wordt geïdentificeerd aan de hand van het
MAC-adres dat gekoppeld is aan de interface en is voor ieder apparaat anders.
■Handmatig: Controleer bij gebruik van dezer optie dat de id 64 bits (8 bytes) is en geen
speciale tekens bevat, behalve dubbele punten of geldige hexadecimale cijfers (0 - 9, a - f
of A - F).
Opmerking: Wanneer de interface-id wordt gewijzigd, wordt u gevraagd de printer opnieuw
te starten om de wijziging te activeren.
De interface-id kan alleen in CentreWare IS worden ingesteld.
Met CentreWare IS
De interface-id instellen via CentreWare IS:
1. Start de webbrowser.
2. Typ het IP-adres van de printer in het veld Address (Adres) van de browser.
3. Klik op Properties (Eigenschappen).
4. Selecteer de map Protocols (Protocollen) op de linkerzijbalk en klik op TCP/IP.
5. Klik op de knop TCP/IP (v6).
6. Verricht een van de volgende handelingen:
■Selecteer User Interface ID from MAC address (Gebruikersinterface-id van
MAC-adres).
■Selecteer Use this Interface ID (Dit interface-id gebruiken).
7. Klik onder aan de pagina op Save Changes (Wijzigingen opslaan).
Phaser® 4510-laserprinter
2-15
IPv6
Automatische adrestoewijzing
Als er een router wordt gevonden die een of meer prefixen biedt, worden adressen automatisch
toegewezen. Automatisch toegewezen adressen kunnen worden gerouteerd. Elk door de router
geleverde prefix wordt met de interface-id gecombineerd om het adres te vormen. Het gebruik
van door routers geleverde prefixen is standaard ingeschakeld.
Gebruik een van de volgende opties om automatische adrestoewijzing in of uit te schakelen:
■Het bedieningspaneel van de printer
■CentreWare IS
Automatische adrestoewijzing in- of uitschakelen via het bedieningspaneel
De interface-id instellen via het bedieningspaneel:
1. Selecteer
2. Selecteer
3. Selecteer
4. Selecteer
5. Selecteer
Printerinstellingen en druk op OK.
Verbindingsinstellingen en druk op OK.
Netwerkinstellingen en druk op OK.
TCP/IPv6-instellingen en druk op OK.
Automatisch toewijzen en druk op OK om Automatisch toewijzen Aan of Uit
te zetten.
Automatische adrestoewijzing in- of uitschakelen via CentreWare IS
De interface-id instellen via CentreWare IS:
1. Start de webbrowser.
2. Typ het IP-adres van de printer in het veld Address (Adres) van de browser.
3. Klik op Properties (Eigenschappen).
4. Selecteer de map Protocols (Protocollen) op de linkerzijbalk en klik op TCP/IP.
5. Klik op de knop TCP/IP (v6).
6. Schakel Use router supplied prefixes (Door router geleverde prefixen gebruiken) in
of uit.
7. Klik onder aan de pagina op Save Changes (Wijzigingen opslaan).
Phaser® 4510-laserprinter
2-16
IPv6
DHCPv6
DHCPv6 wordt gebruikt om TCP/IP-informatie te verzamelen.
CentreWare IS is voorzien van de volgende DHCPv6-opties:
■As directed by the router (Volgens de instructies van de router) - DHCPv6 wordt
gebruikt overeenkomstig bepaalde waarden in een routeradvertentie. Dit is de
standaardinstelling.
■Always, for all configuration options (stateful) (Altijd, voor alle configuraties (met
toestanden)) - Hierbij wordt altijd geprobeerd DHCPv6 met toestanden uit te voeren en
worden sensorwaarden van routers, die aangeven hoe DHCP moet worden uitgevoerd,
genegeerd. Als DHCPv6 slaagt, worden configuratieopties en een IPv6-adres geaccepteerd.
■Always, for all configuration options except address (stateless) (Altijd, voor alle
configuraties behalve adres (toestandsloos)) - Hierbij wordt altijd geprobeerd
toestandsloze DHCPv6 uit te voeren en worden sensorwaarden van routers, die aangeven
hoe DHCP moet worden uitgevoerd, genegeerd. Als DHCPv6 slaagt, worden
configuratieopties geaccepteerd maar wordt er geen IPv6-adres toegewezen.
■Never (Nooit) - DHCPv6 wordt niet gebruikt, zelfs als de router hiertoe instructies geeft.
Gebruik een van de volgende opties om automatische adrestoewijzing in of uit te schakelen:
■Het bedieningspaneel van de printer
■CentreWare IS
DHCPv6-opties instellen met het bedieningspaneel
DHCPv6-opties wijzigen via het bedieningspaneel:
1. Selecteer
2. Selecteer
3. Selecteer
4. Selecteer
5. Selecteer
Printerinstellingen en druk op OK.
Verbindingsinstellingen en druk op OK.
Netwerkinstellingen en druk op OK.
TCP/IPv6-instellingen en druk op OK.
DHCPv6-modus en druk op OK.
6. Selecteer de gewenste DHCPv6-optie en druk op OK.
DHCPv6-opties instellen via CentreWare IS
DHCPv6-opties wijzigen via CentreWare IS:
1. Start de webbrowser.
2. Typ het IP-adres van de printer in het veld Address (Adres) van de browser.
3. Klik op Properties (Eigenschappen).
4. Selecteer de map Protocols (Protocollen) op de linkerzijbalk en klik op TCP/IP.
5. Klik op de knop TCP/IP (v6).
6. Schakel de DHCPv6-opties in of uit.
7. Klik onder aan de pagina op Save Changes (Wijzigingen opslaan).
Phaser® 4510-laserprinter
2-17
IPv6
Handmatige adrestoewijzing
Voer handmatig een IPv6-adres in om dit aan eventuele andere IPv6-adressen toe te voegen.
Als u handmatig een adres wilt instellen, voert u het IPv6-adres en de prefixlengte in de
hiervoor bestemde velden in CentreWare IS in. Standaard is de prefixlengte 64.
Gebruik een van de volgende opties om handmatig een IPv6-adres in te stellen:
■Het bedieningspaneel van de printer
■CentreWare IS
IPv6-adres instellen via het bedieningspaneel
IPv6-adres instellen via het bedieningspaneel:
1. Selecteer
2. Selecteer
3. Selecteer
4. Selecteer
5. Selecteer
Printerinstellingen en druk op OK.
Verbindingsinstellingen en druk op OK.
Netwerkinstellingen en druk op OK.
TCP/IPv6-instellingen en druk op OK.
Handmatig adres en druk op OK om de handmatige adresfunctie in
te schakelen.
6. Selecteer
Handmatig adres en druk op OK.
7. Het adres instellen:
a. Druk op Pijl-omhoog of Pijl-omlaag om het eerste cijfer in te stellen en druk
vervolgens op OK.
b. Stel op dezelfde manier de overige cijfers in en druk na ieder ingestelde cijfer op OK.
Als het hele adres is ingevoerd, drukt u op OK om naar het menu terug te keren.
IPv6-adres instellen via CentreWare IS
Handmatig het IPv6-adres instellen via CentreWare IS:
1. Start de webbrowser.
2. Typ het IP-adres van de printer in het veld Address (Adres) van de browser.
3. Klik op Properties (Eigenschappen).
4. Selecteer de map Protocols (Protocollen) op de linkerzijbalk en klik op TCP/IP.
5. Klik op de knop TCP/IP (v6).
6. Selecteer in het veld Manual Address Assignment (Handmatige adrestoewijzing) de optie
Use this address (Dit adres gebruiken) en typ het adres.
7. Klik onder aan de pagina op Save Changes (Wijzigingen opslaan).
Phaser® 4510-laserprinter
2-18
IPv6
Prioriteit van adressen
Als zowel IPv6- als IPv4-adressen beschikbaar zijn, kan de prioriteit van de adressen worden
ingesteld. Standaard is deze optie ingesteld op IPv6. De adresprioriteit kan alleen in
CentreWare IS worden ingesteld.
Met CentreWare IS
Zo configureert u de adresprioriteit met CentreWare IS:
1. Start de webbrowser.
2. Typ het IP-adres van de printer in het veld Address (Adres) van de browser.
3. Klik op Properties (Eigenschappen).
4. Selecteer de map Protocols (Protocollen) op de linkerzijbalk en klik op TCP/IP.
5. Klik op de knop TCP/IP (v6).
6. Selecteer de gewenste optie in het veld Address Precedence (Adresprioriteit).
7. Klik onder aan de pagina op Save Changes (Wijzigingen opslaan).
Phaser® 4510-laserprinter
2-19
Afdrukken - Basis
Dit hoofdstuk omvat:
■Overzicht van de basisstappen op pagina 3-2
■Ondersteunde papiersoort en media op pagina 3-3
■Papier plaatsen op pagina 3-7
■Afdrukopties selecteren op pagina 3-18
■Dubbelzijdig afdrukken op pagina 3-23
■Afdrukken op speciale media op pagina 3-25
Phaser® 4510-laserprinter
3-1
Overzicht van de basisstappen
Overzicht van de basisstappen
1. Plaats papier in de lade.
2. Pas de breedte- en lengtegeleiders aan het papier aan.
3. Als het bedieningspaneel dit aangeeft, bevestigt u of wijzigt u het papiertype en het
papierformaat.
4. Ga via de softwaretoepassing naar het dialoogvenster Afdrukken en selecteer vervolgens
de afdrukopties in het printerstuurprogramma.
5. Stuur de taak naar de printer vanuit het dialoogvenster Afdrukken van de toepassing.
Zie ook:
Papier plaatsen op pagina 3-7
Afdrukopties selecteren op pagina 3-18
Afdrukken op speciale media op pagina 3-25
Phaser® 4510-laserprinter
3-2
Ondersteunde papiersoort en media
Ondersteunde papiersoort en media
In dit gedeelte worden de volgende onderdelen behandeld:
■Richtlijnen voor het gebruik van papier op pagina 3-3
■Papier dat de printer kan beschadigen op pagina 3-4
■Richtlijnen voor papieropslag op pagina 3-5
■Ondersteunde papierformaten en papiergewichten op pagina 3-5
Uw printer is ontworpen voor gebruik met verschillende papiersoorten. Volg de richtlijnen in
dit gedeelte voor de beste afdrukkwaliteit en ter voorkoming van papierstoringen.
Gebruik voor de beste resultaten de Xerox-afdrukmedia die worden aanbevolen voor de
Phaser 4510-laserprinter. Op deze manier behaalt u uitstekende afdrukresultaten met uw
printer.
Voorzichtig: Beschadigingen die het gevolg zijn van het gebruik van niet-toegestane
papiersoorten, transparanten en andere speciale media vallen niet onder de garantie,
serviceovereenkomst of Total Satisfaction Guarantee (volle-tevredenheidsgarantie) van Xerox.
De Total Satisfaction Guarantee (volle-tevredenheidsgarantie) van Xerox is beschikbaar in de
Verenigde Staten en Canada. Buiten de VS en Canada kunnen andere garantievoorwaarden
gelden. Neem voor meer informatie contact op met uw plaatselijke vertegenwoordiger.
Als u papier, transparanten en andere speciale media wilt bestellen, kunt u contact opnemen
met uw plaatselijke vertegenwoordiger of gaat u naar www.xerox.com/office/4510supplies
.
Richtlijnen voor het gebruik van papier
U kunt de meeste papiersoorten en -formaten, transparanten of andere speciale media in de
laden van de printer plaatsen. Volg deze richtlijnen bij het plaatsen van papier en andere media
in de laden:
■Waaier papier, transparanten en andere speciale media uit voordat u deze in de papierlade
plaatst.
■Gebruik geen etikettenvellen waarvan een of meer etiketten zijn verwijderd.
■Gebruik alleen papieren enveloppen. Gebruik geen vensterenveloppen, enveloppen met
metalen klemmen of enveloppen met plakranden met beschermstrips.
■Alle enveloppen mogen alleen voor enkelzijdig afdrukken worden gebruikt.
■Bij het afdrukken op enveloppen kunnen deze kreuken en/of in reliëf worden bedrukt.
■Leg niet te veel papier in de laden. Plaats geen papier boven de maximale vullijn die aan
de binnenkant van de papiergeleider wordt aangegeven.
Phaser® 4510-laserprinter
3-3
Ondersteunde papiersoort en media
■Pas de papiergeleiders aan het papierformaat aan. Bij laden 2 - 4 klikken de
papiergeleiders vast wanneer deze juist zijn ingesteld.
■Als het papier regelmatig vastloopt, gebruikt u een nieuw pak papier of andere media.
Opmerking: De specificaties voor de printerbetrouwbaarheid kunnen worden beïnvloed door
verhoogd gebruik van transparanten, karton en etiketten. Daarnaast kan de betrouwbaarheid
van de printer variëren, als bepaalde papiersoorten vaak worden gebruikt.
Zie ook:
Afdrukken op transparanten op pagina 3-25
Afdrukken op enveloppen op pagina 3-32
Afdrukken op etiketten op pagina 3-36
Afdrukken op indexkaarten op pagina 3-41
Afdrukken op aangepast papierformaat op pagina 3-43
Aangepaste papiersoorten maken op pagina 3-46
Papier dat de printer kan beschadigen
Deze printer is ontworpen om verschillende mediatypen voor afdruk- en kopieertaken te
kunnen verwerken. Het gebruik van bepaalde soorten media kan echter de afdrukkwaliteit
negatief beïnvloeden, meer papierstoringen dan normaal tot gevolg hebben of schade aan de
printer veroorzaken.
Niet-toegestane media zijn onder andere:
■Ruwe of poreuze media
■Kunststoffen media (anders dan de ondersteunde transparanten)
■Gevouwen of gekreukt papier
■Papier met nietjes
■Vensterenveloppen of enveloppen met metalen klemmen
■Gewatteerde enveloppen
■Niet voor laser geschikt glanspapier of gecoat papier
■Geperforeerde media
Voorzichtig: Gebruik alleen Xerox-transparanten. Andere soorten transparanten kunnen
smelten en de printer beschadigen.
Phaser® 4510-laserprinter
3-4
Ondersteunde papiersoort en media
Richtlijnen voor papieropslag
Goede opslagomstandigheden voor uw papier en andere media dragen bij aan optimale
afdrukresultaten.
■Bewaar papier in een donkere, koele en relatief droge ruimte. De meeste papiermaterialen
kunnen beschadigd raken door ultraviolet (UV) en zichtbaar licht. Vooral UV-straling, die
wordt gegenereerd door de zon en tl-lampen, is heel schadelijk voor papier. Beperk de
intensiteit en de duur van blootstelling aan zichtbaar licht zoveel mogelijk.
■Zorg voor een constante omgevingstemperatuur en relatieve vochtigheidsgraad.
■Bewaar papier niet op zolder, in de keuken, in de garage of in de kelder. Binnenmuren zijn
droger dan buitenmuren, waar vochtophoping mogelijk is.
■Leg uw papiervoorraad op een effen oppervlak, bijvoorbeeld op pallets, karton, planken of
in kasten.
■Nuttig geen voedsel of drank in de opslag-/verwerkingsruimte van het papier.
■Open verzegelde papierpakken pas wanneer u het papier in de printer wilt plaatsen.
Bewaar het papier in de originele verpakking. De verpakking van de meeste commerciële
standaardformaten is aan de binnenkant voorzien van een beschermlaag tegen vochtverlies
of -toename.
■Laat de media in de verpakking totdat u het papier gaat gebruiken. Plaats ongebruikte
media weer in de verpakking en sluit deze goed. Sommige speciale media worden verpakt
in hersluitbare plastic zakken.
Ondersteunde papierformaten en papiergewichten
In de volgende gedeelten vindt u informatie over de papierformaten en papiergewichten die u
in de laden van de printer kunt gebruiken. Voor meer informatie over papier en andere media,
kunt u de pagina Papiertips afdrukken:
1. Selecteer
2. Selecteer
3. Selecteer de pagina
Gegevens via het bedieningspaneel. Druk vervolgens op OK.
Gegevenspagina's en druk op de knop OK.
Papiertips en druk op OK om de pagina af te drukken.
Indexkaart3 x 5 inchAlleen afdrukbaar vanuit lade 1
Lade 1
Breedte: 76 – 216 mm (3,0 – 8,5 inch)
Hoogte: 127 – 356 mm (5,0 – 14 inch)
Lade 2-4
Breedte: 98 – 216 mm (3,9 – 8,5 inch)
Hoogte: 148 – 356 mm (5,8 – 14 inch)
4510-089
Monarch3,87 x 7,5 inch
Nr. 10
Commercial*
B5176 x 250 mm
C5162 x 229 mm
DL*110 x 220 mm
*Automatisch gevonden
4,12 x 9,5 inch
Phaser® 4510-laserprinter
3-6
Papier plaatsen
Papier plaatsen
In dit gedeelte worden de volgende onderdelen behandeld:
■Richtlijnen voor het plaatsen van papier op pagina 3-7
■Papier in lade 1 plaatsen op pagina 3-8
■Papier plaatsen in lade 2, 3 of 4 op pagina 3-12
■Modus Lade 1 en Modus Lade 2-N op pagina 3-17
Richtlijnen voor het plaatsen van papier
Als u papier in een lade heeft geplaatst en de papiergeleiders heeft aangepast, stelt u de
papiersoort en het papierformaat naar wens via het bedieningspaneel in. De instellingen van de
papiersoort en het papierformaat moeten voor alle laden via het bedieningspaneel worden
ingevoerd.
■Leg niet te veel papier in de lade. Raadpleeg het etiket in de lade voor de maximale
vullijnen.
1
2
3
4510-043
Lade 1
Bovenste vullijn - maximale vullijn voor papier.
Onderste vullijn - maximale vullijn voor
transparanten en enveloppen.
■Als er veel papierstoringen optreden, draait u het papier of de media om. Als het papier
Lade 2-4
1 - maximale vullijn voor papier.
2 - maximale vullijn voor enveloppen.
3 - maximale vullijn voor transparanten.
4510-151
blijft vastlopen, gebruikt u een nieuw pak papier, transparanten of andere speciale media.
■Gebruik alleen papieren enveloppen. Gebruik geen enveloppen met plastic vensters of
metalen klemmen.
■Gebruik alleen plat papier, platte transparanten of platte speciale media. Als er veel
papierstoringen optreden met karton of zwaar papier dat korter is dan 175 mm (7 inch),
plaatst u minder vellen in de lade.
Phaser® 4510-laserprinter
3-7
Papier plaatsen
Papier in lade 1 plaatsen
Papier of andere media in lade 1 plaatsen:
1. Trek lade 1 helemaal uit de printer.
4510-069
2. Als u papier met een andere breedte of lengte plaatst, past u de breedte- en lengtegeleiders
aan.
4510-029
Geleiders aanpassenGeleiders aanpassen
Phaser® 4510-laserprinter
3-8
4510-030
Papier plaatsen
3. Trek de lade uit om er Legal- of US Folio-papier (Legal 13) in te plaatsen. U trekt de lade
naar buiten door de ontgrendelingslipjes aan de zijkant van de lade te verplaatsen en de
voorkant van de lade naar buiten te trekken. U kunt de lade weer kleiner maken door de
ontgrendelingslipjes aan de zijkant van de lade te verplaatsen en de voorkant van de lade
naar binnen te duwen.
4510-071
Lengte van de lade uittrekkenLengte van de lade induwen
4510-072
4. Waaier het papier uit om bladen die aan elkaar geplakt zitten, los te maken.
5. Plaats het papier in lade 1 en pas de papiergeleiders aan het formaat van het papier aan.
Phaser® 4510-laserprinter
3-9
4510-042
Papier plaatsen
Volg deze richtlijnen als u gebruikmaakt van voorbedrukt of geperforeerd papier:
■Voor enkelzijdig afdrukken plaatst u de te bedrukken zijde omhoog, waarbij de
bovenkant van het papier als eerste in de printer wordt ingevoerd.
■Voor dubbelzijdig afdrukken plaatst u de zijde die als eerste bedrukt moet worden
omlaag, waarbij de onderkant van het papier als eerste in de printer wordt ingevoerd.
■Voor geperforeerd papier plaatst u het papier met de gaten naar de rechterkant van de
lade gericht.
Voorzichtig: Plaats geen papier of media boven de maximale vullijn die in de lade wordt
aangegeven. Als u te veel papier plaatst, kunnen er papierstoringen optreden. De bovenste
vullijn geeft de maximale vullijn voor papier aan.
4510-043
Voorzichtig: Als u de klep moet verwijderen om het papier te kunnen plaatsen,
installeert u de klep hierna weer. Als de klep niet wordt teruggezet, wordt het papier soms
niet goed uitgelijnd. Dit kan een papierstoring veroorzaken.
6. Schuif de papiergeleiders stevig tegen het papier.
4510-070
Phaser® 4510-laserprinter
3-10
Papier plaatsen
7. Duw de papierlade helemaal in de printer.
4510-017
8. Als u de huidige lade-instellingen wilt gebruiken, drukt u via het bedieningspaneel op OK.
Als u een nieuwe papiersoort of een nieuw papierformaat in de lade plaatst, doet u het
volgende:
a. Selecteer
Instellingen wijzigen en druk op OK.
b. Selecteer de papiersoort en druk op OK.
c. Selecteer het papierformaat en druk op OK.
Zie ook:
Papierformaten en -gewichten voor lade 1-4 op pagina 3-6
Modus Lade 1 en Modus Lade 2-N op pagina 3-17
Afdrukken op speciale media op pagina 3-25
Afdrukken op aangepast papierformaat op pagina 3-43
Phaser® 4510-laserprinter
3-11
Papier plaatsen
Papier plaatsen in lade 2, 3 of 4
U kunt in lade 2, 3 of 4 diverse media plaatsen, zoals:
■Normaal papier, zwaar normaal papier, papier met briefhoofd, enveloppen, gekleurd
papier, voorbedrukt papier en geperforeerd papier
■Dun en dik karton
■Transparanten
■Etiketten
Opmerking: U kunt alleen lade 1 gebruiken om op indexkaarten af te drukken.
Zie ook:
Papier plaatsen op pagina 3-7
Afdrukken op speciale media op pagina 3-25
Papier plaatsen in lade 2, 3 of 4:
1. Trek de lade helemaal uit de printer.
Phaser® 4510-laserprinter
3-12
4510-089
Papier plaatsen
2. Als u papier met een andere breedte of lengte plaatst, past u de breedte- en lengtegeleiders
3. Trek de lade uit om er Legal- of US Folio-papier (Legal 13) in te plaatsen. U trekt de lade
naar buiten door de ontgrendelingslipjes aan de zijkant van de lade te verplaatsen en de
voorkant van de lade naar buiten te trekken. U kunt de lade weer kleiner maken door de
ontgrendelingslipjes aan de zijkant van de lade te verplaatsen en de voorkant van de lade
naar binnen te duwen.
4510-075
Lade uittrekkenLade induwen
4510-076
Phaser® 4510-laserprinter
3-13
4. Waaier het papier uit om bladen die aan elkaar geplakt zitten, los te maken.
5. Plaats papier in de lade.
Papier plaatsen
4510-077
Volg deze richtlijnen als u gebruikmaakt van voorbedrukt of geperforeerd papier:
■Voor enkelzijdig afdrukken plaatst u de te bedrukken zijde omhoog, waarbij de
bovenkant van het papier als eerste in de printer wordt ingevoerd.
■Voor dubbelzijdig afdrukken plaatst u de zijde die als eerste bedrukt moet worden
omlaag, waarbij de onderkant van het papier als eerste in de printer wordt ingevoerd.
Zie Dubbelzijdig afdrukken op pagina 3-23 voor meer informatie over dubbelzijdig
afdrukken.
Phaser® 4510-laserprinter
3-14
Papier plaatsen
■Voor geperforeerd papier plaatst u het papier met de gaten naar de rechterkant van
de lade gericht.
Voorzichtig: Plaats het papier niet boven de vullijn die in de lade wordt aangegeven. Als
u te veel papier plaatst, kunnen er papierstoringen optreden. De bovenste vullijn geeft de
maximale vullijn voor papier aan. Zie Richtlijnen voor het plaatsen van papier op
pagina 3-7 voor meer informatie over vullijnen in de laden.
4510-078
6. Als u de klep heeft verwijderd om het papier te plaatsen, installeert u de klep hierna weer.
Voorzichtig: Als de klep niet wordt teruggezet, wordt het papier soms niet goed
uitgelijnd. Dit kan een papierstoring veroorzaken.
4510-100
Phaser® 4510-laserprinter
3-15
Papier plaatsen
7. Indien nodig, schuift u de papiergeleiders naar binnen tot ze het papier aanraken.
4510-074
Opmerking: Ook als de papiergeleiders goed zijn ingesteld, kan er een kleine kier tussen
het papier en de geleiders zitten.
8. Schuif de lade in de sleuf en duw deze helemaal naar binnen.
4510-079
Phaser® 4510-laserprinter
3-16
Papier plaatsen
9. Als u de huidige lade-instellingen wilt gebruiken, drukt u via het bedieningspaneel op OK.
Als u een nieuwe soort papier in de lade plaatst:
a. Selecteer
b. Selecteer
Instellingen papierlade en druk op de knop OK.
Lade 2 - papier, Lade 3 - papier of Lade 4 - papier en druk op de knop
OK.
c. Selecteer
Huidige instellingen gebruiken als de juiste papiersoort en het juiste
papierformaat als de huidige instelling wordt weergegeven, of wijzig de papiersoort:
■Selecteer Instellingen wijzigen en druk op OK.
■Selecteer het papiertype in de weergegeven lijst en druk op de knop OK.
■Selecteer het papierformaat en druk op OK.
Zie ook:
Modus Lade 1 en Modus Lade 2-N op pagina 3-17
Afdrukken op speciale media op pagina 3-25
Afdrukken op aangepast papierformaat op pagina 3-43
Modus Lade 1 en Modus Lade 2-N
De modus Lade 1 en de modus Lade 2-N definiëren de media-afhandeling door de printer,
voor een betere aanpassing aan de gewenste soort afdrukken. Er zijn twee modi voor het
bepalen van de instelling van papiersoort en papierformaat voor lade 1 en voor laden 2-N, en
voor het bepalen welke lade wordt gebruikt als er geen specifieke lade is geselecteerd:
■Dynamisch (standaard fabrieksinstelling voor Modus Lade 1): bij de dynamische
instelling doorzoekt de printer de laden om het papierformaat en -type te vinden die bij uw
afdrukopdracht passen. Als er geen formaat en type wordt gevonden en het formaat en
type niet via het bedieningspaneel van de printer zijn geconfigureerd, drukt de printer af
via de niet-geconfigureerde lade met de hoogste prioriteit met de instellingen voor
papierformaat en -type van de afdruktaak. De standaard ladeprioriteit is lade 2, 3, 4 en
dan 1.
■Statisch (standaard fabrieksinstelling voor Modus Lade 2-N): met de statische instelling
kan de gebruiker het papierformaat en -type voor de laden met behulp van de optie
Instellingen papierlade op het bedieningspaneel van de printer selecteren. Het
papierformaat en -type van uw afdruktaak moet overeenkomen met de instellingen van het
papierformaat en -type voor de lade op het bedieningspaneel om vanuit die lade af te
kunnen drukken.
Zie ook:
Handleiding voor geavanceerde functies op www.xerox.com/office/4510support
voor
meer informatie over de Modus Lade 1 en de Modus Lade 2-N.
Phaser® 4510-laserprinter
3-17
Afdrukopties selecteren
Afdrukopties selecteren
In dit gedeelte worden de volgende onderdelen behandeld:
■Factoren die de afdrukprestaties beïnvloeden op pagina 3-18
■Voorkeursinstellingen voor afdrukken selecteren (Windows) op pagina 3-18
■Opties selecteren voor een specifieke taak (Windows) op pagina 3-19
■Opties selecteren voor een specifieke taak (Macintosh) op pagina 3-20
■Afdrukbeperkingen op pagina 3-22
Zie ook:
de Handleiding voor geavanceerde functies op www.xerox.com/office/4510support
Factoren die de afdrukprestaties beïnvloeden
Er zijn vele factoren die een afdruktaak beïnvloeden. Dit zijn onder andere de afdruksnelheid
(in aantal pagina's per minuut), de gebruikte media, de downloadtijd en de verwerkingstijd van
de printer.
De downloadtijd van de computer en de verwerkingstijd van de printer worden beïnvloed door
verschillende factoren, waaronder:
■Printergeheugen
■Aansluitingstype (netwerk, parallel of USB)
■Besturingssysteem van het netwerk
■Printerconfiguraties
■Bestandsformaat en type afbeeldingen
■Computersnelheid
Opmerking: Aanvullend printergeheugen (RAM) kan de algehele printerfuncties verbeteren,
maar verhoogt niet de snelheid van de printer in pagina's per minuut (ppm).
Voorkeursinstellingen voor afdrukken selecteren (Windows)
Voorkeursinstellingen zijn van toepassing op alle afdruktaken, tenzij u deze specifiek voor een
taak overschrijft. Als u bijvoorbeeld voor de meeste afdruktaken automatisch dubbelzijdig
afdrukken wilt gebruiken, stelt u deze optie bij de printerinstellingen in.
Voorkeursinstellingen selecteren:
1. Selecteer een van de volgende opties:
■Windows 2000, Windows Server 2003: Klik op Start, selecteer Instellingen en klik
dan op Printers.
■Windows XP: klik op Start en selecteer Printers en faxapparaten.
2. Klik in de map Printers met de rechtermuisknop op het pictogram van uw printer.
Phaser® 4510-laserprinter
3-18
Afdrukopties selecteren
3. Selecteer Voorkeursinstellingen voor afdrukken of Eigenschappen in het pop-upmenu.
4. Selecteer de gewenste opties op de tabbladen van het stuurprogramma en klik op OK om
de selecties op te slaan.
Opmerking: Klik op de knop Help op het tabblad van het printerstuurprogramma om de
on-line help weer te geven voor meer informatie over de opties van
Windows-printerstuurprogramma's.
Opties selecteren voor een specifieke taak (Windows)
Als u voor een bepaalde taak speciale afdrukopties wilt gebruiken, moet u de instellingen van
het stuurprogramma wijzigen voordat u de taak naar de printer verzendt. Als u bijvoorbeeld
een bepaalde afbeelding wilt afdrukken in Foto-afdrukkwaliteitmodus, moet u deze instelling
in het stuurprogramma selecteren voordat u de taak afdrukt.
1. Open het document of de afbeelding in de overeenkomstige toepassing en open het
dialoogvenster Afdrukken.
2. Selecteer de Phaser 4510-printer en klik op de knop Eigenschappen om het
printerstuurprogramma te openen.
3. Selecteer de gewenste opties op de tabbladen van het stuurprogramma. Raadpleeg de
onderstaande tabel voor specifieke afdrukopties.
Opmerking: In Windows 2000, Windows XP en Windows Server 2003 kunt u de huidige
afdrukopties opslaan onder een unieke naam en deze opties ook toepassen op andere
taken. Klik onderaan het tabblad op Opgeslagen instellingen. Klik op de knop Help voor
meer informatie.
4. Klik op OK om uw selecties op te slaan.
5. Druk de taak af.
Phaser® 4510-laserprinter
3-19
Afdrukopties voor Windows-besturingssystemen
Afdrukopties selecteren
Besturingssysteem
Windows Vista,
Windows 2000,
Windows XP of
Windows Server
2003
Tabb l a d i n
stuurprogrammaAfdrukopties
Ta bb l ad Papier/
aflevering
Ta bb l ad Beeldopties
Ta bb l ad Opmaak/
Watermerk
Ta bb l ad Geavanceerd
■ Ta a kt y p e
■ Documentformaat, papiertype en lade selecteren
■ Dubbelzijdig afdrukken
■ Afdrukkwaliteit
■ Uitvoerbestemming
■ Opgeslagen instellingen
■ Helderheid
■ Contrast
■ Pagina's per vel
■ Layout brochure
■ Afdrukstand
■ Dubbelzijdig afdrukken
■ Water merk
■ Kopieën, sorteren en offset gesorteerde sets
■ Afdrukken van rand tot rand
■ Negatieve aflevering en gespiegelde aflevering
■ Xerox-webkoppelingen
Als uw stuurprogramma de in de onderstaande tabel vermelde tabbladen niet weergeeft, gaat u
naar de website op www.xerox.com/drivers
om het nieuwste stuurprogramma te downloaden,
of klikt u op de knop Help op het tabblad van het printerstuurprogramma om online-hulp en de
beschikbare afdrukopties te bekijken.
Opties selecteren voor een specifieke taak (Macintosh)
Als u afdrukinstellingen wilt selecteren voor een specifieke taak, moet u de instellingen van
het stuurprogramma wijzigen voordat u de taak naar de printer verzendt.
1. Open het document in uw toepassing en kies Archief in het menu Print.
2. Selecteer de gewenste afdrukopties in de menu's en vervolgkeuzelijsten.
Opmerking: In Macintosh OS X klikt u op Bewaar instellingen in het scherm van het
menu Print om de huidige printerinstellingen op te slaan. U kunt meerdere
voorinstellingen maken en elke voorinstelling met een unieke naam en printerinstellingen
opslaan. Als u taken met specifieke printerinstellingen wilt afdrukken, klikt u op de
overeenkomstige opgeslagen instelling in de lijst Instellingen.
3. Klik op Druk af om de taak af te drukken.
Phaser® 4510-laserprinter
3-20
Raadpleeg de onderstaande tabel voor specifieke afdrukopties:
Instellingen Macintosh PostScript-stuurprogramma
Vervolgkeuzelijst
Besturingssysteem
StuurprogrammaAfdrukopties
Afdrukopties selecteren
Mac OS X
Versie 1 0.4
Mac OS X
Versie 10.2 en 10.3
Aantal en pagina's
Lay-out
Papierafhandeling
Voor bl ad
Papierinvoer
Taaktype
Afbeeldingskwaliteit
Printerfuncties
Aantal en pagina's
■ Aantal
■ Pagina's
■ Pagina's per vel
■ Lay-outrichting
■ Rand
■ Dubbelzijdig afdrukken
■ Omgekeerde paginavolgorde
■ Afdrukken (alle, oneven, even)
■ Voorbladen
■ Papierbron
■ Beveiligde afdrukken, persoonlijke
afdrukken, persoonlijke opgeslagen
afdrukken, testafdrukken, opgeslagen
afdrukken, afdrukken met
■ Afdrukkwaliteit
■ Afbeeldingen gladmaken
■ Papiersoorten
■ Deelpagina's
■ Aantal
■ Pagina's
Lay-out
Papierafhandeling
Voor bl ad
Papierinvoer
Taaktypen
Afbeeldingskwaliteit
Phaser® 4510-laserprinter
■ Pagina's per vel
■ Lay-outrichting
■ Rand
■ Dubbelzijdig afdrukken
■ Aantal
■ Pagina's
■ Voorbladen
■ Papierbron
■ Beveiligde afdrukken, persoonlijke
afdrukken, testafdrukken en opgeslagen
afdrukken
■ Afdrukkwaliteit
■ Afbeeldingen gladmaken
3-21
Afdrukopties selecteren
Afdrukbeperkingen
Uw systeembeheerder kan het gebruik van de volgende printerfuncties beperken:
■speciale taaktypen
■Enkelzijdig afdrukken
■afdrukken vanuit een specifieke lade
Gebruik van deze functies kunnen beperkt zijn tot een specifieke tijd van de dag en voor
bepaalde toepassingen. Zo kan uw systeembeheerder bijvoorbeeld enkelzijdig afdrukken
vanuit uw e-mailtoepassing beperken; e-mails met meerdere pagina's worden altijd
dubbelzijdig afgedrukt.
Phaser® 4510-laserprinter
3-22
Dubbelzijdig afdrukken
In dit gedeelte worden de volgende onderdelen behandeld:
■Richtlijnen voor automatisch dubbelzijdig afdrukken op pagina 3-23
■Bindrandopties op pagina 3-24
■Dubbelzijdig afdrukken selecteren op pagina 3-24
Dubbelzijdig afdrukken
Opmerking: Ga naar de Online Support-assistent op www.xerox.com/office/4510support
voor meer informatie over handmatig dubbelzijdig afdrukken.
Richtlijnen voor automatisch dubbelzijdig afdrukken
U kunt automatisch dubbelzijdig afdrukken vanuit alle laden. Controleer of u voldoet aan de
volgende vereisten voordat u een dubbelzijdig document gaat afdrukken:
■Er moet een duplexeenheid op de printer zijn geïnstalleerd. De duplexhardware is
standaard met de configuraties van Phaser 4510DX en 4510DT meegeleverd, en is als
optie beschikbaar voor de Phaser 4510B en 4510N.
■Het papier moet van het formaat zijn dat door de lade wordt ondersteund. Zie
Ondersteunde papiersoort en media op pagina 3-3 voor een lijst met ondersteunde
papierformaten. Als u een lijst met papiersoorten en papiergewichten wilt weergeven,
drukt u de pagina Papiertips af:
a. Selecteer
b. Selecteer
c. Selecteer de pagina
De volgende papiervarianten en media kunnen niet worden gebruikt voor dubbelzijdig
afdrukken:
■Transparanten
■Enveloppen
■Etiketten
■Gestanste speciale media, zoals visitekaartjes
Gegevens en druk op OK.
Gegevenspagina's en druk op de knop OK.
Papiertips en druk op OK.
Zie ook:
Ondersteunde papiersoort en media op pagina 3-3
Printerconfiguraties op pagina 1-4
Phaser® 4510-laserprinter
3-23
Dubbelzijdig afdrukken
Bindrandopties
Wanneer u het printerstuurprogramma gebruikt om dubbelzijdig afdrukken te selecteren, kunt
u ook de bindrand selecteren. Hiermee bepaalt u hoe de pagina’s worden omgeslagen. Het
feitelijke resultaat is afhankelijk van de afdrukstand (staand of liggend) van de afbeeldingen op
de pagina, zoals u kunt zien op de volgende plaatjes.
StaandLiggend
Binden aan zijrand
Over lange zijde
spiegelen
Binden aan bovenrand
Over korte zijde
spiegelen
Binden aan zijrand
Over korte zijde
spiegelen
Binden aan bovenrand
Over lange zijde
spiegelen
Dubbelzijdig afdrukken selecteren
Automatisch dubbelzijdig afdrukken selecteren:
1. Plaats papier in de lade. Zie Papier plaatsen op pagina 3-7 voor meer informatie.
2. Selecteer in het printerstuurprogramma Dubbelzijdig afdrukken, zoals aangegeven in de
volgende tabel en druk vervolgens op OK.
Automatisch dubbelzijdig afdrukken selecteren:
BesturingssysteemProcedure
Windows Vista,
Windows 2000,
Windows XP of
Windows Server 2003
Mac OS X versie 10.2
en hoger
1. Kies het tabblad Papier/Aflevering.
2. Selecteer een optieonder Dubbelzijdig afdrukken:
■ Dubbelzijdig afdrukken
■ Dubbelzijdig afdrukken, omslaan via korte kant
1. Kies Duplex in het dialoogvenster Print.
2. Selecteer Druk af op beide zijden.
3. Klik op het pictogram Binden voor de zijde die u wilt binden.
Zie ook:
Papier in lade 1 plaatsen op pagina 3-8
Papier plaatsen in lade 2, 3 of 4 op pagina 3-12
Phaser® 4510-laserprinter
3-24
Afdrukken op speciale media
Afdrukken op speciale media
In dit gedeelte worden de volgende onderdelen behandeld:
■Afdrukken op transparanten op pagina 3-25
■Afdrukken op enveloppen op pagina 3-32
■Afdrukken op etiketten op pagina 3-36
■Afdrukken op indexkaarten op pagina 3-41
■Afdrukken op aangepast papierformaat op pagina 3-43
■Aangepaste papiersoorten maken op pagina 3-46
Opmerking: De specificaties voor de betrouwbaarheid van het apparaat kunnen worden
beïnvloed door verhoogd gebruik van transparanten, karton en etiketten. Daarnaast kunnen
variaties in de betrouwbaarheid van het apparaat optreden, als bepaalde papiersoorten vaak
worden gebruikt.
Afdrukken op transparanten
U kunt transparanten in alle laden plaatsen. Ze zijn uitsluitend geschikt voor eenzijdig
afdrukken. Gebruik voor de beste resultaten uitsluitend aanbevolen Xerox-transparanten.
Voorzichtig: Beschadigingen die het gevolg zijn van het gebruik van niet-toegestane
papiersoorten, transparanten en andere speciale media vallen niet onder de garantie,
serviceovereenkomst of Total Satisfaction Guarantee (volle-tevredenheidsgarantie) van Xerox.
De Total Satisfaction Guarantee (volle-tevredenheidsgarantie) van Xerox is beschikbaar in de
Verenigde Staten en Canada. Buiten de VS en Canada kunnen andere garantievoorwaarden
gelden. Neem voor meer informatie contact op met uw plaatselijke vertegenwoordiger.
Als u papier, transparanten en andere speciale media wilt bestellen, kunt u contact opnemen
met uw plaatselijke vertegenwoordiger of gaat u naar www.xerox.com/office/4510supplies
.
Richtlijnen
■Verwijder al het papier voordat u transparanten in de lade plaatst.
■Pak transparanten met beide handen bij de randen vast om te voorkomen dat er
vingerafdrukken en vouwen ontstaan, waardoor de afdrukkwaliteit kan verminderen.
■Waaier de transparanten uit voordat u ze in de papierlade plaatst.
Phaser® 4510-laserprinter
3-25
Afdrukken op speciale media
Afdrukken op transparanten vanuit lade 1
1. Haal lade 1 uit de printer door de lade er via de hendel uit te trekken.
4510-069
2. Verwijder het papier uit het deksel van de lade.
4510-097
3. Verwijder al het papier uit de lade.
4. Waaier de transparanten uit om bladen die aan elkaar geplakt zitten, los te maken.
6360-047
Phaser® 4510-laserprinter
3-26
Afdrukken op speciale media
5. Plaats de transparanten in de lade.
Voorzichtig: Plaats geen transparanten boven de vullijn die wordt aangegeven in de
papierlade. Als u te veel papier plaatst, kunnen er papierstoringen optreden. In de
volgende afbeelding geeft de onderste vullijn de maximale vullijn voor transparanten aan.
4510-080
6. Duw de papiergeleiders tegen de zijkanten van de transparanten.
4510-081
4510-082
7. Plaats het deksel terug op de lade.
Voorzichtig: Het deksel van de lade moet goed worden gesloten. Als dat niet gebeurt,
worden de transparanten soms niet goed uitgelijnd. Dit kan een papierstoring veroorzaken.
Phaser® 4510-laserprinter
3-27
4510-099
Afdrukken op speciale media
8. Schuif de lade in de sleuf en duw deze helemaal naar binnen.
4510-101
9. Druk via het bedieningspaneel op de knop OK, als u het transparantformaat en de
transparantsoort die nu zijn ingesteld, wilt gebruiken. U kunt het transparantformaat en de
transparantsoort ook wijzigen:
a. Selecteer
b. Selecteer
Instellingen wijzigen en druk op OK.
Transparant en druk op OK.
c. Selecteer de gewenste papiersoort. Druk vervolgens op de knop OK.
10. Selecteer in het printerstuurprogramma Transparant als papiersoort of Lade 1 als
papierbron.
Afdrukken op transparanten vanuit laden 2–4
1. Trek de lade waarin u transparanten wilt plaatsen, helemaal uit de printer.
4510-089
Phaser® 4510-laserprinter
3-28
Afdrukken op speciale media
2. Verwijder het papier uit het deksel van de lade.
4510-098
3. Verwijder al het papier uit de lade.
4. Waaier de transparanten uit om bladen die aan elkaar geplakt zitten, los te maken.
6360-047
5. Plaats de transparanten in de lade.
Voorzichtig: Plaats geen transparanten boven de onderste vullijn die in de papierlade
wordt aangegeven. Als u te veel papier plaatst, kunnen er papierstoringen optreden. In de
volgende afbeelding wordt de maximale vullijn voor transparanten door 2 aangegeven.
1
2
4510-105
Phaser® 4510-laserprinter
3-29
Afdrukken op speciale media
6. Plaats het deksel terug op de lade.
Voorzichtig: Het deksel van de lade moet goed worden gesloten. Als dat niet gebeurt,
worden de transparanten soms niet goed uitgelijnd. Dit kan een papierstoring veroorzaken.
4510-100
7. Indien nodig, duwt u de papiergeleiders naar binnen tot ze tegen de transparanten liggen.
Opmerking: Ook als de papiergeleiders goed zijn ingesteld, kan er een kleine kier tussen
transparanten en de geleiders ontstaan.
Phaser® 4510-laserprinter
3-30
4510-106
Afdrukken op speciale media
8. Schuif de lade in de sleuf en duw deze helemaal naar binnen.
4510-102
9. Selecteer het type transparant via het bedieningspaneel:
a. Selecteer
b. Selecteer
Instellingen papierlade en druk op de knop OK.
Lade 2 - papier, Lade 3 - papier of Lade 4 - papier en druk op de knop
OK.
c. Als u het transparantformaat en de transparantsoort die nu zijn ingesteld, wilt
gebruiken, selecteert u
Huidige instellingen gebruiken en drukt u op OK. Als de
juiste mediasoort en het juiste formaat niet worden weergegeven, wijzigt u de
instellingen:
■Selecteer Instellingen wijzigen en druk op OK.
■Selecteer Transparant in de weergegeven lijst en druk op de knop OK.
■Selecteer de gewenste papiersoort. Druk vervolgens op de knop OK.
10. Selecteer in het printerstuurprogramma Transparant als papiersoort of de van toepassing
zijnde lade als papierbron.
Phaser® 4510-laserprinter
3-31
Afdrukken op speciale media
Afdrukken op enveloppen
Er kan vanuit alle laden op enveloppen worden afgedrukt.
Richtlijnen
■Gebruik alleen papieren enveloppen die worden vermeld in de tabel Ondersteunde
papierformaten en papiergewichten. Correct afdrukken op enveloppen is vooral
afhankelijk van de kwaliteit en constructie van de enveloppen. Gebruik enveloppen die
specifiek voor laserprinters zijn gemaakt.
■U wordt aangeraden de temperatuur en relatieve luchtvochtigheid constant te houden.
■Bewaar ongebruikte enveloppen altijd in hun oorspronkelijke verpakking om te
voorkomen dat ze te droog of vochtig worden. Als dat toch gebeurt, kan dat de
afdrukkwaliteit negatief beïnvloeden of ertoe leiden dat de enveloppen kreuken. Als
enveloppen te vochtig worden, kunnen ze vóór of tijdens het afdrukken aan elkaar blijven
plakken.
■Gebruik geen gewatteerde enveloppen. Koop enveloppen die plat op een oppervlak liggen.
■Leg een zwaar boek op de enveloppen om luchtbelletjes uit de enveloppen te verwijderen
voordat u ze in de printer plaatst.
■Als de enveloppen kreuken of in reliëf worden bedrukt, moet u een merk gebruiken dat
specifiek voor laserprinters is gemaakt. Hierdoor kunnen dit soort problemen worden
geminimaliseerd.
Voorzichtig: Gebruik nooit enveloppen met vensters of metalen klemmen. Deze kunnen de
printer beschadigen. Beschadigingen die het gevolg zijn van het gebruik van niet-ondersteunde
enveloppen vallen niet onder de garantie, serviceovereenkomst of Total Satisfaction Guarantee
(volle-tevredenheidsgarantie) van Xerox. De Total Satisfaction Guarantee (volletevredenheidsgarantie) van Xerox is beschikbaar in de Verenigde Staten en Canada. Buiten de
VS en Canada kunnen andere garantievoorwaarden gelden. Neem voor meer informatie
contact op met uw plaatselijke vertegenwoordiger.
Afdrukken op enveloppen vanuit lade 1
1. Trek lade 1 helemaal uit de printer.
4510-069
Phaser® 4510-laserprinter
3-32
Afdrukken op speciale media
2. Plaats de enveloppen in lade 1 en pas de papiergeleiders aan de maat van de
enveloppen aan.
■Enveloppen type Nr. 10 Commercial, C5 en B5 moeten met de klep omlaag worden
geplaatst, waarbij de bovenkant van de enveloppen naar links is gericht.
■Plaats niet meer dan 10 enveloppen tegelijk in lade 1.
4510-083
■Enveloppen van het type Monarch en DL moeten met de klep omlaag in de lade
worden geplaatst, waarbij de bovenkant van de enveloppen als eerste
wordt ingevoerd.
4510-107
3. Schuif de lade in de sleuf en duw deze helemaal naar binnen.
4510-084
Phaser® 4510-laserprinter
3-33
Afdrukken op speciale media
4. Druk via het bedieningspaneel op de knop OK, als het formaat correct is en
Envelop als
huidige papiersoort is ingesteld. U kunt het formaat en de soort van het papier ook
wijzigen:
a. Selecteer
b. Selecteer
Instellingen wijzigen en druk op OK.
Envelop en druk op de knop OK.
c. Selecteer de gewenste papiersoort. Druk vervolgens op de knop OK.
5. Selecteer in het printerstuurprogramma Envelop als papiersoort of Lade 1 als papierbron.
Afdrukken op enveloppen vanuit lade 2–4
1. Trek de lade waarin u enveloppen wilt plaatsen, helemaal uit de printer.
4510-089
2. Plaats de enveloppen in de lade en pas de papiergeleiders aan het formaat van de
enveloppen aan.
■Enveloppen type Nr. 10 Commercial, C5 en B5 moeten met de klep omlaag worden
geplaatst, waarbij de bovenkant van de enveloppen naar links is gericht.
■Plaats niet meer dan 75 enveloppen tegelijk in lade 2-4.
4510-108
Phaser® 4510-laserprinter
3-34
Afdrukken op speciale media
■Enveloppen van het type Monarch en DL moeten met de klep omlaag in de lade
worden geplaatst, waarbij de bovenkant van de enveloppen als eerste
wordt ingevoerd.
4510-109
3. Schuif de lade in de sleuf en duw deze helemaal naar binnen.
4510-152
4. Selecteer het type en het formaat envelop via het bedieningspaneel:
a. Selecteer
b. Selecteer
Instellingen papierlade en druk op de knop OK.
Lade 2 - papier, Lade 3 - papier of Lade 4 - papier en druk op de knop
OK.
c. Als het formaat correct is en
selecteert u
Huidige instellingen gebruiken en drukt u op OK. Als de juiste
Envelop als huidige papiersoort is weergegeven,
mediasoort en het juiste formaat niet worden weergegeven, wijzigt u de instellingen:
■Selecteer Instellingen wijzigen en druk op OK.
■Selecteer Envelop in de weergegeven lijst en druk op de knop OK.
■Selecteer de gewenste papiersoort. Druk vervolgens op de knop OK.
5. Selecteer in het printerstuurprogramma Envelop als papiertype of de lade waarin u de
enveloppen net heeft geplaatst, als papierbron.
Phaser® 4510-laserprinter
3-35
Afdrukken op speciale media
Afdrukken op etiketten
Er kan vanuit alle laden op Xerox-etiketten worden afgedrukt.
Als u papier, transparanten en andere speciale media wilt bestellen, kunt u contact opnemen
met uw plaatselijke vertegenwoordiger of gaat u naar www.xerox.com/office/4510supplies
Zie ook:
Papierformaten en -gewichten voor lade 1-4 op pagina 3-6
Papier plaatsen op pagina 3-7
Richtlijnen
■Gebruik geen vinyletiketten.
■Druk slechts op één zijde van een vel met etiketten af.
■Gebruik geen vellen waarop etiketten ontbreken; onvolledige vellen kunnen de printer
beschadigen.
■Bewaar niet-gebruikte etiketten liggend in de originele verpakking. Bewaar de vellen met
etiketten in de oorspronkelijke verpakking totdat u ze gaat gebruiken. Plaats ongebruikte
vellen met etiketten weer in de oorspronkelijke verpakking en sluit deze goed.
■Bewaar etiketten niet in zeer droge of vochtige, of zeer warme of koude omgevingen. Als
u ze in extreme omstandigheden bewaart, kunnen er kwaliteitsproblemen of
papierstoringen in de printer optreden.
■Draai de stapel vellen regelmatig om. Als etiketten erg lang onder extreme
omstandigheden zijn opgeslagen, kunnen ze omkrullen en in de printer vastlopen.
.
Afdrukken op etiketten vanuit lade 1
1. Trek lade 1 helemaal uit de printer.
4510-069
Phaser® 4510-laserprinter
3-36
Afdrukken op speciale media
2. Verwijder het papier uit het deksel van de lade.
4510-097
3. Waaier de etiketten uit om bladen die aan elkaar geplakt zitten, los te maken.
4. Plaats de etiketten in lade 1 en pas de papiergeleiders aan de maat van de vellen aan.
■Plaats de te bedrukken zijde omhoog, waarbij de bovenkant van de vellen als eerste
wordt ingevoerd.
■Plaats niet meer dan 100 vellen.
4510-087
Phaser® 4510-laserprinter
3-37
Afdrukken op speciale media
5. Plaats het deksel terug op de lade.
Voorzichtig: Het deksel van de lade moet goed worden gesloten. Als dat niet gebeurt,
worden de etiketten soms niet goed uitgelijnd. Dit kan een papierstoring veroorzaken.
4510-099
6. Schuif de lade in de sleuf en duw deze helemaal naar binnen.
4510-088
7. Druk via het bedieningspaneel op de knop OK, als u het papierformaat en de
Etiketten die
nu zijn ingesteld, wilt gebruiken. U kunt het formaat en de soort etiketten ook wijzigen:
a. Selecteer Instellingen wijzigen en druk op OK.
b. Selecteer
Etiketten en druk op de knop OK.
c. Selecteer de gewenste papiersoort. Druk vervolgens op de knop OK.
8. Selecteer in het printerstuurprogramma Etiketten als papiersoort of Lade 1 als
papierbron.
Phaser® 4510-laserprinter
3-38
Afdrukken op etiketten vanuit laden 2–4
1. Trek de lade helemaal uit de printer.
2. Verwijder het papier uit het deksel van de lade.
Afdrukken op speciale media
4510-089
4510-098
3. Waaier de etiketten uit om bladen die aan elkaar geplakt zitten, los te maken.
Phaser® 4510-laserprinter
3-39
Afdrukken op speciale media
4. Plaats de etiketten in de lade en pas de papiergeleiders aan de maat van de vellen aan.
■Plaats de te bedrukken zijde omhoog, waarbij de bovenkant van de vellen als eerste
wordt ingevoerd.
■Plaats niet meer dan 290 vellen tegelijk.
Opmerking: Plaats het papier niet boven de vullijn die in de lade wordt aangegeven. Als
u te veel papier plaatst, kunnen er papierstoringen optreden. In de volgende afbeelding
wordt de maximale vullijn voor etiketten door 2 aangegeven.
1
2
3
4510-151
5. Plaats het deksel terug op de lade.
Voorzichtig: Het deksel van de lade moet goed worden gesloten. Als dat niet gebeurt,
worden de etiketten soms niet goed uitgelijnd. Dit kan een papierstoring veroorzaken.
4510-109
Phaser® 4510-laserprinter
3-40
Afdrukken op speciale media
6. Schuif de lade in de sleuf en duw deze helemaal naar binnen.
4510-111
7. Selecteer het type papier via het bedieningspaneel:
a. Selecteer
b. Selecteer
Instellingen papierlade en druk op de knop OK.
Lade 2 - papier, Lade 3 - papier of Lade 4 - papier en druk op de knop
OK.
c. Als het correcte papierformaat en
weergegeven, selecteert u
Huidige instellingen gebruiken en drukt u op OK. Als de
Etiketten in de huidige instellingen worden
juiste mediasoort en het juiste formaat niet worden weergegeven, wijzigt u de
instellingen:
■Selecteer Instellingen wijzigen en druk op OK.
■Selecteer Etiketten in de weergegeven lijst en druk op de knop OK.
■Selecteer de gewenste papiersoort. Druk vervolgens op de knop OK.
8. Selecteer in het printerstuurprogramma Etiketten als papiertype of de van toepassing
zijnde lade als papierbron.
Afdrukken op indexkaarten
Er kan alleen vanuit lade 1 op indexkaarten (3 x 5 inch) worden afgedrukt. Indexkaarten
kunnen niet worden gebruikt voor 2-zijdig afdrukken.
Als u papier, transparanten en andere speciale media wilt bestellen, kunt u contact opnemen
met uw plaatselijke vertegenwoordiger of gaat u naar www.xerox.com/office/4510supplies
Phaser® 4510-laserprinter
3-41
.
Afdrukken op speciale media
Afdrukken op indexkaarten vanuit lade 1
1. Trek de lade helemaal uit de printer.
4510-069
2. Plaats de indexkaarten van 3 x 5 inch in de lade, met de te bedrukken zijde omhoog,
waarbij de bovenkant van de kaart naar de achterkant van de lade wijst.
Plaats het papier niet boven de vullijn die in de lade wordt aangegeven.
4510-085
3. Pas de papiergeleiders aan het formaat van de indexkaarten aan.
4. Schuif de lade in de sleuf van de printer en duw deze helemaal naar de achterkant van de
printer.
4510-086
Phaser® 4510-laserprinter
3-42
Afdrukken op speciale media
5. Druk via het bedieningspaneel op OK als
Indexkaart als huidige instelling wordt
weergegeven, of selecteer de papiersoort:
a. Selecteer
b. Selecteer
Instellingen wijzigen en druk op OK.
Indexkaart en druk op de knop OK.
6. Selecteer de relevante lade of de relevante papiersoort in het printerstuurprogramma.
Afdrukken op aangepast papierformaat
Afgezien van de grote verscheidenheid aan standaardpapierformaten waarop u kunt afdrukken,
kunt u ook vanuit alle laden op papier van aangepast formaat afdrukken. Het aangepaste
papierformaat moet zich binnen de volgende afmetingen bevinden.
InvoerUitvoer
Stapeleenheid
Enkelzijdig
afdrukken
Korte
zijde
Lade 1Lade 2-4Standaardlade
76 – 216 mm
3,0 – 8,5 inch
98 – 216 mm
3,9 – 8,5 inch
76 – 216 mm
3,0 – 8,5 inch
voor 500 vel
89 – 216 mm
3,5 – 8,5 inch
Lange
zijde
Dubbelzijdig
afdrukken
Korte
zijde
Lange
zijde
127 – 356 mm
5,0 – 14,0 inch
89 – 216 mm
3,5 – 8,5 inch
140 – 356 mm
5,5 – 14,0 inch
148 – 356 mm
5,8 – 14,0 inch
98 – 216 mm
3,9 – 8,5 inch
148 – 356 mm
5,8 – 14,0 inch
127 – 356 mm
5,0 – 14,0 inch
Zelfde als invoerZelfde als invoer
Zelfde als invoerZelfde als invoer
140 – 356 mm
5,5 – 14,0 inch
Phaser® 4510-laserprinter
3-43
Afdrukken op speciale media
Afdrukken op aangepast papierformaat
1. Open de lade van waaruit u op aangepast papier wilt afdrukken, door de lade er aan de
hendel uit te trekken.
4510-069
2. Plaats het papier in lade 1 en pas de papiergeleiders aan het formaat van het papier aan.
■De maximale breedte is 216 mm (8,5 inch).
■Voor het enkelzijdig afdrukken van voorbedrukt of geperforeerd papier, plaatst u de
te bedrukken zijde omlaag. De bovenkant van het papier wordt als eerste in de printer
ingevoerd.
■Voor het dubbelzijdig afdrukken van voorbedrukt of geperforeerd papier, plaatst u
de eerste te bedrukken zijde omhoog, waarbij de onderkant van het papier als eerste
in de printer wordt ingevoerd.
3. Schuif de lade in de sleuf en duw deze helemaal naar binnen.
4. Selecteer via het bedieningspaneel
5. Selecteer
Aangepast type en druk op de knop OK.
Instellingen wijzigen en druk vervolgens op OK.
6. Verricht een van de volgende handelingen:
■Als het aangepaste papierformaat in het menu wordt weergegeven, kunt u het
selecteren en vervolgens op OK drukken.
■Als het aangepaste papierformaat niet in het menu wordt weergegeven, selecteert
u
Nieuw aangepast formaat en drukt u vervolgens op OK.
Phaser® 4510-laserprinter
3-44
4510-044
Afdrukken op speciale media
7. Als u
Nieuw aangepast formaat hebt geselecteerd, selecteert u de aangepaste breedte en
hoogte:
a. Gebruik voor
Korte zijde de knoppen Pijl-omhoog en Pijl-omhoog om de korte zijde
op te geven en druk op OK.
b. Gebruik voor
Lange zijde de knoppen Pijl-omhoog en Pijl-omhoog om de lange
zijde op te geven en druk op OK.
c. Als op het bedieningspaneel wordt gevraagd om de
gebruikt u de knoppen Pijl-omhoog en Pijl-omlaag om de richting te selecteren
waarin u het papier in de lade invoert.
4510-1144510-113
Lange zijde eerstKorte zijde eerst
Afdrukstand in te voeren,
Opmerking: Wanneer u een nieuw aangepast formaat invoert, wordt dit in de printer
opgeslagen, zodat u het later nogmaals kunt gebruiken. Er kunnen maximaal vijf
aangepaste formaten in de printer worden opgeslagen. Als u een nieuwe aangepast formaat
definieert wanneer er al vijf aangepaste formaten zijn opgeslagen, wordt het minst recent
gebruikte aangepaste formaat vervangen door het nieuwe aangepaste formaat.
8. Gebruik het aangepaste formaat als documentformaat in de toepassing of selecteer de
relevante lade als papierbron.
Phaser® 4510-laserprinter
3-45
Afdrukken op speciale media
Aangepaste papiersoorten maken
Aangepaste papierformaten worden in CentreWare IS gemaakt en verschijnen in het
printerstuurprogramma, op het bedieningspaneel en in CentreWare IS. U kunt deze functie
gebruiken om uw eigen aangepaste papiersoort te maken met specifieke instellingen die u
opnieuw kunt gebruiken voor routinematige afdruktaken, zoals maandelijkse rapporten.
Aangepaste papiersoorten maken:
1. Start de webbrowser.
2. Geef het IP-adres van de printer op in het veld Adres van de browser
(http://xxx.xxx.xxx.xxx).
3. Klik op Properties (Eigenschappen).
4. Selecteer de map General (Algemeen) op de linkerzijbalk.
5. Selecteer Custom Paper Types (Aangepaste papiersoorten).
6. Selecteer of wijzig de instellingen en klik op Save Changes (Wijzigingen opslaan)
onderaan de pagina.
Opmerking: Voor meer informatie over het maken van aangepaste papiersoorten, kunt u
de on-line help raadplegen door op de knop Help in het tabblad Properties (Eigenschappen)
te klikken.
Phaser® 4510-laserprinter
3-46
Afdrukkwaliteit
Dit hoofdstuk omvat:
■De kwaliteit van de afdrukken beheren op pagina 4-2
■Problemen met de afdrukkwaliteit oplossen op pagina 4-3
Phaser® 4510-laserprinter
4-1
De kwaliteit van de afdrukken beheren
De kwaliteit van de afdrukken beheren
De modus voor de afdrukkwaliteit regelt de kwaliteit van uw afdrukken en de papiersoort
regelt de afdruksnelheid. U kunt deze instellingen wijzigen in het printerstuurprogramma of op
het bedieningspaneel.
Opmerking: De instellingen van het stuurprogramma vervangen de instellingen van het
bedieningspaneel.
Zie ook:
de Handleiding voor geavanceerde functies op www.xerox.com/office/4510support
Een afdrukkwaliteitmodus selecteren
Er zijn twee modi voor de afdrukkwaliteit:
AfdrukkwaliteitmodusType afdruktaak
600 x 600 dpiMeest geschikte algemene modus voor het maken van afdrukken op
een hoge snelheid. Levert scherpe, heldere afdrukken op.
Waar 1200 x 1200 dpiHoogste afdrukkwaliteit met hoogste detailniveau. Aanbevolen voor het
afdrukken van foto's.
Voor superieure tekstafdruk.
De afdrukkwaliteitmodus selecteren in een ondersteund stuurprogramma:
BesturingssysteemProcedure
Windows Vista, Windows
2000, Windows XP of
Windows Server 2003
Mac OS X-stuurprogramma
(versie 10.2 en hoger):
Selecteer een modus voor de afdrukkwaliteit op het tabblad
Papier/Aflevering.
In het dialoogvenster Print selecteert u Afdrukkwaliteit in de
vervolgkeuzelijst. Selecteer vervolgens een afdrukkwaliteitsmodus in
de vervolgkeuzelijst Afdrukkwaliteit.
Phaser® 4510-laserprinter
4-2
Problemen met de afdrukkwaliteit oplossen
Problemen met de afdrukkwaliteit oplossen
Uw printer is ontworpen om altijd afdrukken van hoge kwaliteit te genereren. Als er
problemen met de afdrukkwaliteit optreden, gebruikt u de informatie op deze pagina's om het
probleem te identificeren.
Voor het beste resultaat gebruikt u alleen Xerox Phaser Printing-media. Raadpleeg
Ondersteunde papiersoort en media op pagina 3-3 voor informatie over ondersteunde
papiersoorten en -gewichten.
Voorzichtig: Beschadigingen die het gevolg zijn van het gebruik van niet-toegestane
papiersoorten, transparanten en andere speciale media vallen niet onder de garantie,
serviceovereenkomst of Total Satisfaction Guarantee (volle-tevredenheidsgarantie) van Xerox.
De Total Satisfaction Guarantee (volle-tevredenheidsgarantie) van Xerox is beschikbaar in de
Verenigde Staten en Canada. Buiten de VS en Canada kunnen andere garantievoorwaarden
gelden. Neem voor meer informatie contact op met uw plaatselijke vertegenwoordiger.
Opmerking: Als u het papiertype in een lade wijzigt, moet u het papiertype en -formaat
tevens op het bedieningspaneel wijzigen, zodat de instelling overeenkomt met het papier in de
lade.
In dit gedeelte worden de volgende onderdelen behandeld:
■Lichte afdrukken op pagina 4-4
■Lege vellen op pagina 4-5
■Zwarte afdrukken op pagina 4-6
■Weggevallen horizontale lijnen op pagina 4-7
■Weggevallen verticale lijnen op pagina 4-7
■Donkere horizontale strepen op pagina 4-8
■Donkere verticale strepen op pagina 4-8
■Donkere punten of vlekken op pagina 4-9
■Niet-gefixeerd of gedeeltelijk gefixeerd beeld op pagina 4-10
■Gekreukte afdrukken op pagina 4-11
■Onscherpe afdrukken op pagina 4-12
■Weggevallen punten of willekeurig niet-bedrukt patroon op pagina 4-12
■Terugkerende defecten op pagina 4-13
■De fusertemperatuur instellen op pagina 4-14
■Afdrukgebied is niet gecentreerd op het papier op pagina 4-14
Phaser® 4510-laserprinter
4-3
Problemen met de afdrukkwaliteit oplossen
Lichte afdrukken
De hele afbeelding is lichter dan normaal.
Mogelijke oorzakenOplossingen
Het papier is mogelijk vochtig.Vervang het papier.
Mogelijk gebruikt u de Conceptmodus.Schakel de Conceptmodus uit.
Het tonerniveau is mogelijk te laag.Als de printercassette bijna leeg is, moet deze
worden vervangen.
Phaser® 4510-laserprinter
4-4
Problemen met de afdrukkwaliteit oplossen
Lege vellen
De gehele afgedrukte pagina is leeg, zonder zichtbare afdruk.
Mogelijke oorzakenOplossingen
Als u zojuist een nieuwe printercassette hebt
geïnstalleerd, is de gele afdichtingstape mogelijk
niet verwijderd.
Er zijn mogelijk meerdere vellen tegelijk vanuit de
papierlade ingevoerd.
De printer heeft mogelijk geen afdrukbare
gegevens van de computer ontvangen.
Verwijder de tape.
Verwijder het papier uit de papierlade en waaier
het papier uit. Zorg er ook voor dat het papier op
de juist manier in de lade is geplaatst.
Maak een afdruk van de configuratiepagina.
■ Als de configuratiepagina normaal is,
controleert u de interfacekabel tussen de
computer en de printer, de printerinstellingen
en de toepassingssoftware.
■ Als de configuratiepagina leeg is, vervangt u
de printercassette en drukt u nogmaals een
configuratiepagina af. Als de
configuratiepagina nog altijd leeg is, neemt u
contact op met het Xerox Center voor
klantenondersteuning.
Phaser® 4510-laserprinter
4-5
Problemen met de afdrukkwaliteit oplossen
Zwarte afdrukken
De hele pagina is zwart.
Mogelijke oorzakenOplossingen
De printercassette is mogelijk defect.Vervang de printercassette.
De printer heeft mogelijk beschadigde afdrukbare
gegevens van de computer ontvangen.
Maak een afdruk van de configuratiepagina.
■ Als de configuratiepagina normaal is,
controleert u de interfacekabel tussen de
computer en de printer, en de
toepassingssoftware.
■ Als de verbindingen normaal lijken, neemt u
contact op met het Xerox Center voor
klantenondersteuning.
Phaser® 4510-laserprinter
4-6
Problemen met de afdrukkwaliteit oplossen
Weggevallen horizontale lijnen
Er zijn gebieden op het papier waar de afdruk is weggevallen.
Mogelijke oorzakenOplossingen
De printercassette is mogelijk niet correct
geïnstalleerd.
De printercassette is mogelijk defect of bijna op.Vervang de printercassette.
De transportroller is mogelijk defect.Vervang de transportroller (in de onderhoudsset).
Verwijder de printercassette en installeer deze
opnieuw.
Weggevallen verticale lijnen
Er zijn gebieden op de pagina waar de afdruk is weggevallen, waardoor er smalle strepen over
de pagina ontstaan.
Mogelijke oorzakenOplossingen
Het papier is mogelijk gevouwen, gekreukt,
enzovoort.
De printercassette is mogelijk defect of bijna op.Vervang de printercassette.
De transportroller is mogelijk defect.Vervang de transportroller (in de onderhoudsset).
Vervang het papier.
Phaser® 4510-laserprinter
4-7
Problemen met de afdrukkwaliteit oplossen
Donkere horizontale strepen
Er lopen zwarte strepen horizontaal over de pagina.
Mogelijke oorzakenOplossingen
De printercassette is mogelijk defect of bijna op.Vervang de printercassette.
De papierbaan is mogelijk verontreinigd met
toner.
De fuser is mogelijk beschadigd.Vervang de fuser (in de onderhoudsset).
Druk enkele lege pagina's af om de toner te
verwijderen.
Donkere verticale strepen
Er lopen zwarte strepen verticaal over de pagina.
Mogelijke oorzakenOplossingen
De papierbaan is mogelijk verontreinigd met
toner.
De printercassette is mogelijk defect of bijna op.Vervang de printercassette.
De fuser is mogelijk beschadigd.Vervang de fuser (in de onderhoudsset).
Druk enkele lege pagina's af om de toner te
verwijderen.
Phaser® 4510-laserprinter
4-8
Problemen met de afdrukkwaliteit oplossen
Donkere punten of vlekken
De pagina bevat donkere punten of vlekken in een willekeurig patroon.
Mogelijke oorzakenOplossingen
De papierbaan is mogelijk verontreinigd met
toner.
De printercassette is mogelijk defect.Vervang de printercassette.
De fuser is mogelijk beschadigd.Vervang de fuser (in de onderhoudsset).
De transportroller is mogelijk defect.Vervang de transportroller (in de onderhoudsset).
Druk enkele lege pagina's af om de toner te
verwijderen.
Phaser® 4510-laserprinter
4-9
Problemen met de afdrukkwaliteit oplossen
Niet-gefixeerd of gedeeltelijk gefixeerd beeld
Het afgedrukte beeld is niet volledig op het papier gefixeerd en kan er gemakkelijk worden
afgewreven.
Mogelijke oorzakenOplossingen
Het papier is mogelijk vochtig.Vervang het papier.
De lade bevat mogelijk zwaar of ongewoon
papier.
Vervang het papier met een goedgekeurde
papiersoort en voer het volgende uit:
■ Selecteer Printerinstellingen op het
bedieningspaneel van de printer, selecteer
Instellingen papierverwerking en
vervolgens
■ Pas de fuserinstelling aan op het
geselecteerde papier.
De printer bevindt zich mogelijk in een omgeving
met extreme temperaturen of een extreme
luchtvochtigheid.
De fuser is mogelijk beschadigd.Vervang de fuser (in de onderhoudsset).
Controleer of de printer in een omgeving staat
met een temperatuur van 5° tot 35° C en een
relatieve luchtvochtigheid van 15% tot 85%.
Verplaats de printer naar een geschiktere plek.
Zorg dat de printer zich niet in de buurt van
luchtopeningen van de airconditioning bevindt,
vlak bij een buitendeur, enzovoort.
Fuserconfiguratie.
Phaser® 4510-laserprinter
4-10
Problemen met de afdrukkwaliteit oplossen
Gekreukte afdrukken
De afdrukken zijn gekreukt, gevouwen of gescheurd.
Mogelijke oorzakenOplossingen
Het papier is niet op de juiste manier in de
vereiste lade geplaatst.
Het papier verkeert mogelijk in slechte staat.Vervang het papier.
Het papier is mogelijk vochtig.Vervang het papier.
De fuser is mogelijk bijna versleten.Vervang de fuser (in de onderhoudsset).
Zorg dat het papier op de correcte manier in de
juiste lade is geplaatst.
Phaser® 4510-laserprinter
4-11
Problemen met de afdrukkwaliteit oplossen
Onscherpe afdrukken
Het beeld is onscherp bij de randen.
Mogelijke oorzakenOplossingen
Het papier verkeert mogelijk in slechte staat.Vervang het papier.
Het papier is mogelijk vochtig.Vervang het papier.
De printercassette is mogelijk defect.Vervang de printercassette.
Weggevallen punten of willekeurig niet-bedrukt patroon
Gedeelten van de afdruk zijn erg licht of ontbreken.
Mogelijke oorzakenOplossingen
Het papier verkeert mogelijk in slechte staat.Vervang het papier.
Het papier is mogelijk vochtig.Vervang het papier.
De printercassette is mogelijk defect of bijna op.Vervang de printercassette.
Phaser® 4510-laserprinter
4-12
Problemen met de afdrukkwaliteit oplossen
Terugkerende defecten
De pagina bevat altijd op dezelfde plaats markeringen of lege gebieden. Controleer welk
verbruiksartikel moet worden vervangen aan de hand van de volgende tabel.
Defect in tussenruimtenTe vervangen onderdeel
38 mm (1,5 inch)printercassette
52 mm (2,0 inch)printercassette
94,4 mm (3,72 inch)printercassette
51 mm (2,0 inch)transportroller
94,2 mm (3,7 inch)fuser
Andere verbruiksartikelen kunnen afdrukdefecten met vergelijkbare afmetingen genereren. Ga
als volgt te werk om het defecte artikel te identificeren:
1. Vervang de printercassette (gooi de verpakking niet weg).
2. Als het probleem zich blijft voordoen:
a. Verwijder de printercassette en plaats deze weer in de oorspronkelijke verpakking.
b. Installeer de oude printercassette weer.
c. Vervang de onderhoudsset (fuser en transportroller).
3. Neem contact op met het Xerox Center voor klantenondersteuning als het probleem zich
blijft voordoen.
Als u Xerox-verbruiksartikelen wilt bestellen, neemt u contact op met uw plaatselijke
Xerox-leverancier of gaat u naar www.xerox.com/office/4510supplies
.
Phaser® 4510-laserprinter
4-13
Problemen met de afdrukkwaliteit oplossen
De fusertemperatuur instellen
Als het afgedrukte beeld niet helemaal op het papier is gefixeerd en er gemakkelijk kan
worden afgewreven, past u de fusertemperatuur aan om betere resultaten te produceren.
De printer heeft zes fusertemperaturen, die voor elk mediatype kunnen worden
geconfigureerd. Voor zware media en media met een hoog katoengehalte is meestal een hogere
temperatuur nodig om de toner goed op het papier te fixeren. Voor sommige etiketten en
andere hittegevoelige media is een lage temperatuur nodig om te voorkomen dat de etiketten
loskomen of kromtrekken.
Zie ook:
Niet-gefixeerd of gedeeltelijk gefixeerd beeld op pagina 4-10
Via het bedieningspaneel
De fusertemperatuur via het bedieningspaneel selecteren:
1. Selecteer
2. Selecteer
3. Selecteer
4. Selecteer de relevante media en druk op OK.
5. Selecteer de gewenste fusertemperatuur (
Laag of Zeer laag) en druk op OK.
Printerinstellingen en druk op OK.
Instellingen papierverwerking en druk op de knop OK.
Fuserconfiguratie en druk op de knop OK.
Extra hoog, Zeer hoog, Hoog, Middelmatig,
Via CentreWare IS
De fusertemperatuur via CentreWare IS selecteren:
1. Start de webbrowser.
2. Geef het IP-adres van de printer op in het veld Adres van de browser
(http://xxx.xxx.xxx.xxx).
3. Klik op Properties (Eigenschappen).
4. Selecteer General (Algemeen) op de linkerzijbalk en vervolgens Fuser.
5. Gebruik de bijbehorende mediavervolgkeuzelijst om de fusertemperatuur te veranderen.
6. Klik onderaan de pagina op Save Changes (Wijzigingen opslaan).
Afdrukgebied is niet gecentreerd op het papier
Er wordt buiten de marges van de pagina afgedrukt. Gebruik de volgende procedure om de
marges terug te zetten.
1. Selecteer
2. Selecteer de lade die u gebruikt en druk vervolgens op OK.
3. Controleer of de lade is ingesteld op het juiste papierformaat.
Instellingen papierlade en druk vervolgens op OK.
Phaser® 4510-laserprinter
4-14
Problemen met de afdrukkwaliteit oplossen
4. Als het probleem zich blijft voordoen, gebruikt u de pagina Marges kalibreren om het
afdrukgebied op het papier te verschuiven. Het afdrukgebied wordt op de pagina Marges
kalibreren met een streepjesrechthoek aangegeven. De printer drukt niet buiten deze
rechthoek af.
a. Op het bedieningspaneel selecteert u
Problemen oplossen. Vervolgens drukt u op
OK.
b. Selecteer
c. Selecteer
d. Selecteer
Problemen met de afdrukkwaliteit en druk op de knop OK.
Marges kalibreren en druk op OK.
Pagina Marges kalibreren en druk op OK.
e. Selecteer de lade met de te kalibreren pagina en druk op OK.
f.Volg de instructies op de pagina Marges kalibreren.
Opmerking: De margespecificatie voor de lange kant is 4 mm ± 2 mm. De margespecificatie
voor de korte kant is 4 mm ± 2,5 mm.
Phaser® 4510-laserprinter
4-15
Onderhoud
Dit hoofdstuk omvat:
■De printer reinigen op pagina 5-2
■Verbruiksartikelen bestellen op pagina 5-5
■Lange perioden waarin de printer niet wordt gebruikt op pagina 5-7
■De printer verplaatsen en opnieuw inpakken op pagina 5-8
Phaser® 4510-laserprinter
5-1
De printer reinigen
De printer reinigen
Zie Gebruikersveiligheid op pagina A-1 voor meer informatie over de veiligheid van de
printer.
De buitenkant van de printer reinigen
U kunt de buitenkant van de printer reinigen met een zachte, vochtige doek met een mild en
neutraal schoonmaakmiddel. Spuit geen schoonmaakmiddel rechtstreeks op de printer.
Waarschuwing: Voorkom een elektrische schok door de printer altijd uit te schakelen en de
stekker uit het stopcontact te trekken voordat u de printer gaat reinigen.
4510-112
Gebruik uitsluitend een goedgekeurde tonerstofzuiger om de printer te reinigen. Gebruik nooit
olie om de printer te smeren.
De invoerroller reinigen
Gebruik deze procedure om de invoerroller te reinigen, als u problemen ondervindt met papier
dat niet goed uit de lade wordt ingevoerd.
1. Trek de lade helemaal uit de printer.
Phaser® 4510-laserprinter
5-2
4510-069
Loading...
+ hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.