XEROX 2045 User Manual [nl]

Gebruikershandleiding
Nederlands
731- 00181A-NL
Spire CXP5000 kleurenserver voor Xerox DocuColor 5252 en 2045 digitale kleurenpersen
versie 4.0
www.creo.com
versie 4.0
Gebruikershandleiding
Copyright
Handelsmerken
Copyright © 2004 van Creo Products Inc. Alle rechten voorbehouden.
Zonder de uitdrukkelijke, schriftelijke toestemming van Creo, mag dit document in zijn geheel of gedeeltelijk niet worden gekopieerd, gedistribueerd, gepubliceerd, gewijzigd of geheel of gedeeltelijk worden opgenomen. Wanneer er toestemming is verleend tot het kopiëren, opnieuw distribueren, publiceren, wijzigen, of invoeging van dit document, mogen er geen wijzigingen worden aangebracht in het werk van de auteur, de legende van de handelsmerken of de copyrightverklaring.
Zonder de uitdrukkelijke toestemming van Creo Inc. mag dit document in zijn geheel of gedeeltelijk niet worden gekopieerd, opgeslagen in een ophaalsysteem, gepubliceerd, commercieel geëxploiteerd, of op enige andere wijze worden overgebracht, in welke vorm dan ook, elektronisch, mechanisch, fotokopie, of opname.
Dit document wordt ook gedistribueerd in het Adobe Systems Incorporated's PDF (Portable Document Format). Het document mag worden opgehaald van het PDF-bestand voor intern gebruik. Kopieën die worden gemaakt van het PDF-bestand moeten in zijn geheel worden weergegeven.
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Het woordmerk van Creo, het logo van Creo, en de namen van de producten en services van Creo die zijn genoemd in dit document zijn handelsmerken van Creo Inc.
Adobe, Acrobat, het logo van Acrobat zijn geregistreerde handelsmerken van Adobe Systems Inc., en zijn geregistreerd bij het US Patents and Trademark Office en kunnen ook in andere rechtsgebieden geregistreerd zijn.
Apple, AppleTalk, AppleShare, EtherTalk, LocalTalk, Macintosh, en LaserWriter zijn handelsmerken van Apple Computer, Inc.
Microsoft, Windows, Windows 2000, en Windows NT zijn handelsmerken van geregistreerde handelsmerken van Microsoft Corp.
Xerox is een geregistreerd handelsmerk van Xerox Corp.
Alle andere merk- of productnamen zijn de handelsmerken van geregistreerde handelsmerken van hun respectievelijke eigenaren.
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
FCC-regels
De apparatuur van Creo dat in dit document wordt beschreven is conform de eisen in deel 15 van de FCC-regels voor een informatieverwerkend apparaat van Klasse A. Gebruik van de apparatuur van Creo in een woonomgeving kan tot onaanvaardbare storing van radio- en TV-ontvangst leiden, waardoor de gebruiker de nodige stappen zal moeten ondernemen om de storing te verhelpen.
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Beperking van aansprakelijkheid
Het product, de software of de services worden geleverd "zoals ze zijn" en "indien beschikbaar". Creo Inc. wijst hierbij uitdrukkelijk alle garanties van welke aard dan ook, hetzij nadrukkelijk hetzij impliciet, van de hand, waaronder maar niet beperkt tot geïmpliceerde garanties van verkoopbaarheid, geschiktheid voor een bepaald doel en geen inbreuk, uitgezonderd in die gevallen die specifiek in het contract worden vermeld.
U begrijpt en gaat ermee akkoord dat Creo Inc. niet aansprakelijk kan worden gesteld voor enige directe, indirecte, incidentele of speciale schades, gevolgschades met verstrekkende gevolgen, waaronder maar niet beperkt tot inkomstenderving, goodwill, gebruik, gegevens of andere immateriële verliezen (zelfs indien Creo op de hoogte was van de mogelijkheid van dergelijke schades) die voortvloeien uit: (i) het gebruik of de onbruikbaarheid van het product of de software; (ii) de kosten voor vervangende goederen en services voor
Patenten
aangeschafte producten, goederen, gegevens, software, informatie of services; (iii) onrechtmatig gebruik of wijziging van uw producten, software of gegevens; (iv) verklaringen of handelwijze van derden; (v) elke andere aangelegenheid aangaande het product, de software of de services.
De tekst en tekeningen in dit document dienen alleen ter illustratie en referentie. De specificaties waarop ze zijn gebaseerd kunnen worden gewijzigd. Creo Inc. kan op ieder moment en zonder voorafgaande kennisgeving, wijzigingen maken in dit document. Creo Inc., voor zichzelf en voor haar dochtermaatschappij kan niet aansprakelijk worden gesteld voor technische of redactiefouten of weglatingen in dit document, en kan niet aansprakelijk worden gesteld voor incidentele schade, gevolgschade, indirecte, of speciale schades, inclusief, maar niet beperkt tot, verliezen van gebruik, verlies van datawijzigingen, uitstel, of andere immateriële verliezen, die voortvloeien uit het gebruik van deze documentatie.
.. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Voor dit product gelden één of meer van de volgende Amerikaanse patenten:
RE37,376 4,558,302 4,743,091 4,992,864 5,049,901 5,079,721 5,103,407 5,111,308 5,113,249 5,122,871 5,124,547 5,132,723 5,150,225 5,153,769 5,155,782 5,157,516 5,208,818 5,208,888 5,247,174 5,249,067 5,283,140 5,291,273 5,323,248
.. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Creo Inc. 3700 Gilmore Way Burnaby, B.C., Canada V5G 4M1 Tel: +1.604.451.2700 Fax: +1.604.437.9891
http://www.creo.com
.. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Intern 731 00181A-NL
Herziene versie april 2004
5,325,217 5,339,176 5,343,059 5,355,446 5,359,451 5,359,458 5,367,360 5,384,648 5,384,899 5,412,491 5,412,737 5,420,702 5,420,722 5,459,505 5,473,733 5,481,379 5,488,906 5,497,252 5,508,828 5,509,561 5,517,359 5,519,852 5,526,143
5,532,728 5,561,691 5,568,595 5,576,754 5,579,115 5,592,309 5,594,556 5,600,448 5,608,822 5,615,282 5,625,766 5,636,330 5,649,220 5,650,076 5,652,804 5,680,129 5,691,823 5,691,828 5,696,393 5,699,174 5,699,740 5,708,736 5,713,287
5,742,743 5,764,374 5,764,381 5,771,794 5,785,309 5,813,346 5,818,498 5,854,883 5,861,904 5,861,992 5,875,288 5,894,342 5,900,981 5,934,196 5,942,137 5,946,426 5,947,028 5,958,647 5,966,504 5,969,872 5,973,801 5,986,819 5,995,475
5,996,499 5,998,067 6,003,442 6,014,471 6,016,752 6,031,932 6,043,865 6,060,208 6,063,528 6,063,546 6,072,518 6,090,529 6,096,461 6,098,544 6,107,011 6,112,663 6,115,056 6,121,996 6,130,702 6,134,393 6,136,509 6,137,580 6,147,789
6,158,345 6,159,659 6,164,637 6,180,325 6,181,362 6,181,439 6,186,068 6,189,452 6,191,882 6,204,874 6,208,369 6,214,276 6,217,965 6,260,482 6,266,080 6,266,134 6,267,054 6,268,948 6,283,589 6,295,076 6,299,572 6,318,266 6,352,816
6,353,216 6,366,339 6,371,026 6,377,739 6,387,597 6,396,422 6,396,618 6,407,849 6,414,755 6,422,801 6,435,091 6,441,914 6,450,092 6,456,396 6,476,931 6,477,955 6,509,903 6,541,181 6,545,772 6,564,018
Environment Management System (EMS)
EMS Overzicht
Creo is verbonden aan het Environment Management System (EMS). Volgens dit beleid zijn wij verplicht om klanten en onderhoudstechnicus op de hoogte te houden van de principes van het gebruik van de bedrijfsproducten, terwijl ook het behoud van het milieu in acht wordt gehouden.
De drievoudige-R principes zijn als volgt
reduce, reuse, and recycle.
Ieder artikel dat opnieuw bruikbaar kan worden gemaakt, moet opnieuw bruikbaar worden gemaakt en ieder artikel dat kan worden hergebruikt moet worden hergebruikt om de afval dat naar de locale gemeenteafval stortterrein wordt gestuurd te verminderen.
Opnieuw bruikbaar maken
Onderdelen zoals films aluminium platen, papier, plastic, elektronische onderdelen en glas moeten na gebruik voor het recyclen worden gezonden.
Verpakkingmaterialen
Verpakkingmaterialen worden op het terrein van de klant opgeslagen. Wanneer deze moeten worden weggeworpen, moeten zij voor het recyclen van het papier, karton en houtproducten worden verzonden.
Einde van de levensduur van het product
Het product moet voor het recyclen worden gezonden naar een erkend lokaal bedrijf.

Inhoudsopgave

1 Welkom 1
Welkom tot de Spire CXP5000 kleurenserver Gebruikershandleiding ........................................................ 2
Overzicht van de gids ............................................................................................................................... 3
Overzicht van Spire CXP5000 kleurenserver .............................................................................................. 4
Hardware en software onderdelen..................................................................................................... 6
Nieuwe functies................................................................................................................................. 6
Kenmerken........................................................................................................................................ 8
Ondersteunde formaten .................................................................................................................. 10
Workflow ........................................................................................................................................ 10
Datatransport .................................................................................................................................. 12
Spire CXP5000 kleurenserver Netwerkprinters ................................................................................. 13
2 Aan de slag 15
De Spire CXP5000 kleurenserver aanzetten ............................................................................................ 16
De werkruimte vanuit het menu Start openen.................................................................................. 17
Aanmelden...................................................................................................................................... 18
De werkruimte ....................................................................................................................................... 19
De werkruimte weergave aanpassen................................................................................................20
De server en printermonitoren ......................................................................................................... 21
Het venster Instellingen .......................................................................................................................... 25
Het Broncentrum.................................................................................................................................... 26
Het venster Jobparameters ..................................................................................................................... 27
Conflicten behandelen ........................................................................................................................... 30
De fundamentele Jobworkflow............................................................................................................... 31
Aanbieden....................................................................................................................................... 31
Verwerking...................................................................................................................................... 32
Opslag............................................................................................................................................. 33
Opnieuw aanbieden ........................................................................................................................ 34
De Spire CXP5000 kleurenserver afsluiten............................................................................................... 35
3 Vanuit een cliëntwerkstation werken 37
Standaard netwerkprinters ..................................................................................................................... 38
De PPD bestand parameters instellen ...................................................................................................... 39
Vanuit een Windows cliënt werkstation werken...................................................................................... 49
Een printer op Windows cliënt werkstations definiëren .................................................................... 49
Van Windows afdrukken ................................................................................................................. 65
Vanuit een Macintosh cliënt werkstation werken .................................................................................... 67
Een printer op Macintosh cliënt werkstations definiëren................................................................... 67
Van een Macintosh afdrukken ......................................................................................................... 76
Spire Web Center ................................................................................................................................... 78
De Web Viewer ............................................................................................................................... 79
viii Spire CXP5000 Kleurenserver - Gebruikershandleiding
Downloads ...................................................................................................................................... 84
Links................................................................................................................................................ 85
Hot Folders gebruiken ............................................................................................................................ 86
Hot Folder bestandsindelingen......................................................................................................... 87
Hot Folders en Brisque of Prinergy Jobs (GAP-indeling) .................................................................... 87
Hot Folders vanuit cliënt werkstations gebruiken ............................................................................. 87
LPR afdrukken met de Spire CXP5000 kleurenserver............................................................................... 92
Een LPR printer met Windows NT 4.0 installeren.............................................................................. 92
Een LPR Printer in Windows 2000 en Windows XP installeren .......................................................... 98
Windows NT, Windows 2000, Windows XP opdrachtregel ............................................................ 106
Een LPR Printer in Macintosh OS X (10.2) installeren ...................................................................... 107
Met het hulpprogramma Choose Spire Over IP een LPR Printer in Macintosh OS 9 installeren......... 110
Van Linux afdrukken...................................................................................................................... 116
Een printer op UNIX cliënt werkstations definiëren......................................................................... 120
UNIX connectiviteit............................................................................................................................... 121
De SFU 3.0 software installeren ..................................................................................................... 121
De NFS prestatie verbeteren met de registratie van Windows......................................................... 123
Een File-name Vertaalbestand aanmaken....................................................................................... 124
De NFS server instellingen met SFU configureren ........................................................................... 125
Windows SFU voor Brisque instellen ..............................................................................................126
Brisque werkstation installatie en configuratie procedures ............................................................. 134
NDS configureren en instellen .............................................................................................................. 138
Novell NDS printer wachtrijen in de NDS Tree definiëren....................................................................... 139
De toepassing Novell NetWare Administrator gebruiken ................................................................ 139
De NDS PConsole gebruiken.......................................................................................................... 150
IPX-afdrukken configureren.................................................................................................................. 151
Om de printerdrivers op een Novell Cliënt met de Adobe PS toepassing te installeren........................... 153
4 Basis workflows 155
Jobs importeren en afdrukken .............................................................................................................. 156
Bestanden importeren ................................................................................................................... 156
Jobs opnieuw afdrukken ...................................................................................................................... 158
Basis instellingen .................................................................................................................................. 159
Het tabblad Afdrukinstellingen ...................................................................................................... 159
Het tabblad Papierstapel................................................................................................................ 169
Het tabblad Afdrukkwaliteit........................................................................................................... 178
5 Jobs beheren 187
Overzicht.............................................................................................................................................. 188
De Job wachtrijen beheren ................................................................................................................... 188
De wachtrij voorkeuren instellen.................................................................................................... 188
Het venster Wachtrijen .................................................................................................................. 190
Informatie over het statuspaneel van de wachtrijen ....................................................................... 192
Job batchverwerking workflow...................................................................................................... 193
Volgorde van Jobs in wachtrijen wijzigen....................................................................................... 194
Inhoudsopgave ix
Wachtrijen onderbreken en hervatten............................................................................................ 195
Jobs in wachtrijen beheren ............................................................................................................ 196
Een actieve Job afbreken ............................................................................................................... 196
Wachtende Jobs naar het venster Opslag verplaatsen .................................................................... 197
Jobs verwijderen ............................................................................................................................ 198
Job parameters bekijken en bewerken ........................................................................................... 199
Een Job onmiddellijk draaien.......................................................................................................... 199
Het venster Opslag beheren.................................................................................................................. 200
RTP data verwijderen ..................................................................................................................... 201
De lijst filteren ............................................................................................................................... 202
Jobs in het venster Opslag beheren................................................................................................ 203
Jobs aanbieden.............................................................................................................................. 204
Jobs dupliceren.............................................................................................................................. 204
Jobs archiveren en ophalen............................................................................................................ 204
De Jobgeschiedenis bekijken.......................................................................................................... 208
Job editor ............................................................................................................................................. 208
Navigatie knoppen......................................................................................................................... 209
De voorbeeld knoppen .................................................................................................................. 209
Pagina's in de Job editor bekijken .................................................................................................. 210
RTP Jobs bewerken ........................................................................................................................ 214
Jobboekhouding................................................................................................................................... 218
De boekhoud informatie bekijken .................................................................................................. 218
De Boekhouding/Berichtviewer instellen......................................................................................... 221
Het boekhoudlog afdrukken en uitvoeren...................................................................................... 221
Virtuele printers beheren ...................................................................................................................... 223
Jobflow ................................................................................................................................................ 228
Job Ticket rapport................................................................................................................................. 229
6 Afdrukproductie 231
Impositie workflow............................................................................................................................... 232
Het tabblad Impositie..................................................................................................................... 233
Impositie templates........................................................................................................................ 244
Impositiejobs bewerken ................................................................................................................. 254
Hoge resolutie workflow ...................................................................................................................... 254
Creo APR....................................................................................................................................... 255
OPI ................................................................................................................................................ 259
Creo APR en OPI bestand formaten ............................................................................................... 261
Afdrukken voorbereiden met Creo APR of OPI ............................................................................... 261
Met APR of OPI afdrukken ............................................................................................................. 262
Voorbeeld Job: Een brochure afdrukken met de Creo APR workflow ............................................. 263
PDF workflow....................................................................................................................................... 264
Als PDF2Go exporteren.................................................................................................................. 267
Pagina uitzonderingen.......................................................................................................................... 270
Het tabblad Uitzonderingen........................................................................................................... 270
Pagina uitzonderingen workflows gebruiken.................................................................................. 274
Dynamische pagina uitzonderingen ...................................................................................................... 282
x Spire CXP5000 Kleurenserver - Gebruikershandleiding
De Spire CXP5000 kleurenserver voor dynamische pagina uitzonderingen instellen........................ 282
Dynamische pagina uitzonderingen in PostScript en Variable Print Specification
formaten toevoegen...................................................................................................................... 284
Dynamische pagina uitzonderingen in PDF toevoegen ................................................................... 285
Dynamische pagina uitzonderingen in VIPP formaat toevoegen ..................................................... 287
Tabbladen afdrukken met de dynamische pagina uitzonderingen workflow................................... 289
Tips en beperkingen ...................................................................................................................... 292
Het tabblad Afwerking ......................................................................................................................... 293
Beheer Pagina ............................................................................................................................... 293
Slipsheet........................................................................................................................................ 294
Voorkaft........................................................................................................................................ 296
Achterkaft ..................................................................................................................................... 297
Finisher.......................................................................................................................................... 299
Fonts.................................................................................................................................................... 301
Font lijst ........................................................................................................................................ 301
Fonts op de Spire CXP5000 kleurenserver beheren ........................................................................ 305
Fonts downloaden......................................................................................................................... 305
Fontvervanging.............................................................................................................................. 309
7 Kleur workflow 311
Kalibratie.............................................................................................................................................. 312
Richtlijnen voor een geslaagde kalibratie........................................................................................ 313
De kalibratie procedure ................................................................................................................. 313
De DTP34 densitometer kalibreren................................................................................................. 314
Kleur kalibratie methodes .............................................................................................................. 318
Kalibratie van de Spire CXP5000 kleurenserver .............................................................................. 320
Kleurdensiteit gegevens lezen........................................................................................................ 335
De Job met de kalibratietabel afdrukken........................................................................................ 337
Standaard kleur workflow .................................................................................................................... 338
Kleurenmodus ............................................................................................................................... 342
RGB workflow ............................................................................................................................... 343
CMYK workflow............................................................................................................................ 345
Steunkleuren workflow ................................................................................................................. 348
Bestemmingsprofiel ....................................................................................................................... 349
Rastering ....................................................................................................................................... 350
Kalibratie....................................................................................................................................... 352
Inktbesparing (GCR) ...................................................................................................................... 353
Kleurcorrecties............................................................................................................................... 354
Kleur hulpmiddelen .............................................................................................................................. 357
Profielbeheer ................................................................................................................................. 357
Steunkleur editor en workflow ...................................................................................................... 361
Het Gradatie hulpmiddel ............................................................................................................... 364
8 Grafische kunst workflow 375
PrePress bestanden - GAP bestanden afdrukken ................................................................................... 376
Inhoudsopgave xi
GAP bestanden importeren............................................................................................................ 376
Ondersteuning van GAP bestanden ............................................................................................... 376
Structuur van het Gap bestand ...................................................................................................... 377
Preflight controle.................................................................................................................................. 378
Preflight rapport ............................................................................................................................ 379
Als een Creo Synapse InSite Job exporteren .......................................................................................... 383
9 VI workflow 385
VI overzicht .......................................................................................................................................... 386
Formaten van het VI document............................................................................................................. 387
Creo Variable Print Specification .................................................................................................... 388
VIPP............................................................................................................................................... 389
VIPP 2001 en PPML........................................................................................................................ 390
PostScript bestanden ..................................................................................................................... 391
Creo's Variable Print Specification gebruiken om een VI Job af te drukken............................................ 392
Gebruikelijke VI afdruk opties ........................................................................................................ 393
VI elementen beheren .......................................................................................................................... 396
VI Elementen verwijderen .............................................................................................................. 397
VI elementen archiveren ................................................................................................................ 398
VI elementen ophalen.................................................................................................................... 399
De VI structuur aan grote bestanden toevoegen (In katernen splitsen) .................................................. 400
10 Systeembeheer 403
Installatie en configuratie van de Spire CXP5000 kleurenserver ............................................................. 404
Server set-up ................................................................................................................................. 404
Netwerkinstellingen ....................................................................................................................... 407
Instellingen externe hulpmiddelen.................................................................................................. 411
Beveiliging ..................................................................................................................................... 414
Systeemschijven............................................................................................................................. 416
Configuratie back-up..................................................................................................................... 417
Localisatie...................................................................................................................................... 421
Pre-RIP voorbeeld........................................................................................................................... 422
Algemene standaardwaarden ........................................................................................................ 423
Afdrukwachtrijbeheer .................................................................................................................... 424
Kleur ............................................................................................................................................. 425
Berichten ....................................................................................................................................... 428
Configuratie bekijken .................................................................................................................... 430
Systeemberichten ................................................................................................................................. 431
Het venster Foutberichten.............................................................................................................. 431
Jobgeschiedenis............................................................................................................................. 433
De Berichtenviewer........................................................................................................................ 434
Het systeem opnieuw installeren........................................................................................................... 436
Het besturingssysteem opnieuw installeren........................................................................................... 439
De database van de Joblijst backuppen ......................................................................................... 440
Het Windows 2000 Professional besturingssysteem opnieuw installeren ........................................ 440
xii Spire CXP5000 Kleurenserver - Gebruikershandleiding
De Creo toepassing software opnieuw installeren.................................................................................442
Disk striping ......................................................................................................................................... 442
Eerste disk striping procedure ........................................................................................................ 443
De juiste disk striping procedure uitvoeren.....................................................................................443
Striping van Dynamic schijven........................................................................................................ 444
Striping van Unknown schijven ...................................................................................................... 449
De Configuratiewizard (Wanneer een configuratie back-up beschikbaar is)........................................... 457
De configuratie herstellen.............................................................................................................. 457
De Configuratiwizard (als de configuratie mislukt of niet beschikbaar is)............................................... 462
Het configuratietype kiezen ........................................................................................................... 462
De taal instellen............................................................................................................................. 463
De Hostnaam configureren............................................................................................................ 463
De datum en tijd instellen.............................................................................................................. 466
De standaard maateenheden instellen ........................................................................................... 467
Het IP adres configureren .............................................................................................................. 468
De Apple Talk zone configureren................................................................................................... 469
De configuratie voltooien .............................................................................................................. 471
Installeren en configureren Novell-cliënt voor Spire ........................................................................ 473
Een Back-up van de Creo systeempartitie maken ........................................................................... 473
De database van de Joblijst backuppen.......................................................................................... 473
De McAfee VirusScan configureren................................................................................................473
Een Back-up en herstel van de Creo systeempartitie maken .................................................................. 474
De database van de Joblijst backuppen................................................................................................. 477
Woordenlijst 481
Index 493

Welkom

Welkom tot de Spire CXP5000 kleurenserver Gebruikershandleiding...2
Overzicht van de gids..........................................................................3
Overzicht van Spire CXP5000 kleurenserver.........................................4
2 Hoofdstuk 1 – Welkom

Welkom tot de Spire CXP5000 kleurenserver Gebruikershandleiding

Welkom tot de Spire CXP5000 kleurenserver Gebruikershandleiding. In deze gids vindt u informatie over de Xerox DocuColor 5252 digitale kleurenpers en ook over de volgende printers, Xerox DocuColor 2045 digitale kleurenpers.
De Spire CXP5000 kleurenserver is een krachtige veelomvattende kleurenserver die een hoge doorvoer en afdruk voorspelbaarheid voor digitale workflows biedt. Gecombineerd met de Xerox DocuColor 5252 digitale kleurenpers voldoet de Spire CXP5000 kleurenserver effectief aan de groei van on-demand-printing benodigdheden, terwijl ook uitvoerkwaliteit van het hoogste niveau wordt geleverd.
In deze gids willen wij u graag vanaf de prepress tot de afdruk begeleiden.
Deze gebruikershandleiding assisteert u met het bedienen van de Spire CXP5000 kleurenserver. En kan ook worden gebruikt als een referentiehandleiding voor vragen of werkprocedures. In deze gebruikershandleiding worden alle unieke en geavanceerde functies van de Spire CXP5000 kleurenserver beschreven.
Deze gebruikershandleiding is bestemd voor operators en systeembeheerders van de Spire CXP5000 kleurenserver. Met behulp van deze handleiding kunt u snel en eenvoudig van de Spire CXP5000 kleurenserver en vanaf cliëntwerkstations afdrukken. Stap-voor-stap­procedures zijn voor nieuwe en weinig ervaren Spire CXP5000 kleurenserver gebruikers opgenomen. Voor gebruikers die diepgaande kennis van het Spire CXP5000 kleurenserver systeem nodig hebben, bevat deze gebruikshandleiding gedetailleerde informatie.
Overzicht van de gids 3

Overzicht van de gids

Tabel 1: Overzicht van de gids
Hoofdstuk Inhoudsopgave Beschrijving
Hoofdstuk 1 Welkom In dit hoofdstuk wordt de inhoud van deze gids en de
functies en workflows van de Spire CXP5000 kleurenserver beschreven.
Hoofdstuk 2 Aan de slag In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe u de Spire
CXP5000 kleurenserver aanzet en beschrijft ook het werkgebied en de hoofdvensters van de Spire CXP5000 kleurenserver.
Hoofdstuk 3 Vanuit een
cliëntwerkstation werken
In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe u de Windows® en de Macintosh® cliëntwerkstations installeert en hoe LPR afdruk worden geconfigureerd. Ook wordt beschreven hoe de Novell Directory Services wordt geïnstalleerd en geconfigureerd.
Hoofdstuk 4 Basis workflows In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe u fundamentele
workflows in de Spire CXP5000 kleurenserver kunt uitvoeren, zoals Jobs importeren en afdrukken, en hoe u de fundamentele parameters in de tabbladen Afdrukinstellingen, Papierstapel en Afdrukkwaliteit instelt.
Hoofdstuk 5
Jobs beheren In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe u Jobs in het
Wachtrijbeheer en in het venster Opslag beheert. Ook wordt uitgelegd hoe
Jobs naar een InSite server worden
geëxporteerd en hoe het hulpmiddel Jobvoorbeeld en editor en het venster Miniweergave wordt gebruikt. Er is ook een sectie over het beheren van de schijfruimte.
Hoofdstuk 6
Afdruk productie In dit hoofdstuk worden de workflows voor impositie,
hoge resolutie, PDF, en pagina uitzonderingen (handmatige/dynamische) afdruk Jobs beschreven. Ook wordt beschreven hoe u de afwerking opties selecteert en met fonts werkt.
4 Hoofdstuk 1 – Welkom
Tabel 1: Overzicht van de gids
Hoofdstuk Inhoudsopgave Beschrijving
Hoofdstuk 7
Kleur workflow In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe u met kleur in de
Spire CXP5000 kleurenserver werkt en bevat ook kalibratie, RGB end CMYK workflows. Ook wordt uitgelegd hoe kleur wordt aangepast en hoe u kleurhulpmiddelen en post-RIP beheer gebruikt.
Hoofdstuk 8
Grafische kunst workflow
In dit hoofdstuk wordt de grafische kunst workflow beschreven, wat ook het importeren en ondersteunen van Graphic Art Port (GAP - grafische kunst poort) bestanden inhoudt, een pre-flight controle, en de Creo® Network Graphic Production workflow.
Hoofdstuk 9
Variabele informatie workflow
In dit hoofdstuk wordt de afdruk procedure voor variabele informatie Jobs beschreven, eerst VI data beheer, en vervolgens hoe PostScript® bestanden naar VI worden geconverteerd door het bestand in een katern te splitsen.
Hoofdstuk 10
Het systeem beheren In dit hoofdstuk wordt uitgelegd hoe het systeem kan
worden beheerd met het hulpmiddelvenster Beheer.

Overzicht van Spire CXP5000 kleurenserver

De Spire CXP5000 kleurenserver is een on-demand prepress systeem dat de geavanceerde prepress technologieën van Creo Spire gebruikt om een Xerox DocuColor 5252 digitale kleurenpers aan te sturen.
Met deze optimale digitale kleurverwerking oplossing voor printers, kan met de Spire CXP5000 kleurenserver vanaf Windows, Macintosh, en UNIX® cliëntwerkstations worden afgedrukt. De Spire CXP5000 kleurenserver bewerkt beeldbestanden in de paginabeschrijving taal (PDL) formaten—bijvoorbeeld, PostScript, PDF en Variable Information—met de RIP (Raster Image Processor - beeldraster processor) technologie. Het systeem zet beeldbestanden om in een geschikt RTP (Ready-To-Print) formaat voor directe, hoge kwaliteit digitale afdruk. Daar het met de Spire CXP5000 kleurenserver mogelijk is om met vooraf ingestelde workflows af te drukken wordt een gestroomlijnd afdrukproces verkregen.
Overzicht van Spire CXP5000 kleurenserver 5
In combinatie met de Xerox DocuColor 5252 digitale kleurenpers kunt u met de Spire CXP5000 kleurenserver folders, brochures, pamfletten, catalogussen, korte-run proefteksten en print-on-demand publicaties efficiënt afdrukken. Wanneer deze wordt geïnstalleerd als een snelle netwerkprinter met de Spire CXP5000 kleurenserver, drukt de Xerox DocuColor 5252 digitale kleurenpers tot 52 - volledig gekleurde - A4­(210mm x 297mm) of Letter (216 mm x 279 mm) pagina's per minuut af.
In de Spire CXP5000 kleurenserver worden RIP functionaliteiten, automatisering, besturing hulpmiddelen en speciaal ontwikkelde hardware bekwaamheden met de PC architectuur gecombineerd.
Spire CXP5000 kleurenserver voor Xerox DocuColor 5252 en 2045 digitale kleuren persen
WAARSCHUWING: een beschermende ethernetkabel moet vanaf de Token Ring kaart met de Token Ring Hub worden aangesloten, overeenkomstig de eisen van Council Directive 89/336/EEC.
6 Hoofdstuk 1 – Welkom

Hardware en software onderdelen

De Spire CXP5000 kleurenserver is een gespecialiseerd Creo platform dat in een Windows 2000 omgeving wordt uitgevoerd.
De Spire CXP5000 kleurenserver bevat:
Creo hardware, inclusief de interfacekaart
De software bestaat uit de volgende onderdelen:
De toepassingsoftware van Creo
Windows 2000 Professional Operating System
Adobe® Acrobat® versie 5.0

Nieuwe functies

De nieuwe versie van de Spire CXP5000 kleurenserver heeft de volgende nieuwe functies:
Een nieuw GUI ontwerp
De Spire CXP5000 kleurenserver grafische gebruiker interface is naar een nieuw ontwerp met nieuwe pictogrammen bijgewerkt, dat gebruikersvriendelijker overkomt. Er zijn nieuwe functies van de GUI met nieuwe opties, zoals gebruiker profielen en voorkeur instellingen.
Beveiligingfuncties
Nieuwe en verbeterde beveiligingfuncties zijn in de Spire CXP5000 kleurenserver opgenomen met onder andere toegangbeheer, een verwijderbare schijf en opties om de schijf schoon te maken.
Cliënthulpmiddelen
Onderstaande hulpmiddelen zijn voor de cliëntwerkstations toegevoegd:
Font downloader voor de Windows fonts - De Spire CXP5000
kleurenserver verstrekt een speciale Hot Folder om fonts van een Windows cliëntwerkstation te downloaden. De Hot Folder bevindt zich in de Spire CXP5000 kleurenserver
HF_Fontdownloader
gebruiken om nieuwe of ontbrekende fonts in de Spire CXP5000 kleurenserver fonts bibliotheek te installeren. De fonts worden geïnstalleerd als u ze naar de Hot Folder sleept.
. U kunt de HF_Fontdownloader Hot Folder
D:\Hot Folders\
Overzicht van Spire CXP5000 kleurenserver 7
XPIF ondersteuning - De Spire CXP5000 kleurenserver kan Xerox
Programming Information Format (XPIF - het Xerox programmering informatie formaat) ontvangen, en dit formaat automatisch naar de Spire CXP5000 kleurenserver Job parameters converteren.
UNIX connectiviteit – Met de NFS server kan de gebruiker de Spire
gedeelde/Hot Folder laden
Kleur en kwaliteit verbeteringen
De volgende kleur en kwaliteit verbeteringen zijn toegevoegd:
RGB profielen importeren – RGB bronprofielen kunnen via
Profielbeheer worden geïmporteerd
Bestemmingsprofiel – Volgens de papiersets kan naar de
bestemmingsprofielen worden gemapd
Functie verbeteringen
De volgende functie verbeteringen zijn aangebracht:
Dynamische pagina uitzonderingen - Er worden meer dynamische
pagina uitzonderingen commando's in de Job ondersteund, Juiste invoer in een Job, Plex SPD commando's, en XRX commando's in PDF bestanden worden ondersteund. Met de kunt u controleren of het bestand dynamische pagina uitzondering commando's bevat.
Preflight parameter
Beeldpositie op paginaniveau - Met het beeldpositie hulpmiddel
kunt u een beeld op een specifieke pagina of reeks pagina's verschuiven.
Vooraf gesepareerde bestanden - De Spire CXP5000 kleurenserver
ondersteunt nu vooraf gesepareerde PostScript en DCS bestanden. Deze bestanden worden als samengestelde bestanden afgedrukt.
APR verbeteringen - Aan het dialoogvakje HiRes Path is nu het
selectievakje
Search in the input folder (in de invoermap zoeken)
toegevoegd. De Spire CXP5000 kleurenserver zoekt eerst naar hoge resolutie beelden in dezelfde map als het PDL bestand en vervolgens in de map
D:\Shared\High Res.
8 Hoofdstuk 1 – Welkom

Kenmerken

De Spire CXP5000 kleurenserver heeft de volgende kenmerken:
Jobs in RTP formaat aanmaken
Met de Spire CXP5000 kleurenserver kunnen RTP bestanden worden aangemaakt en op de Spire CXP5000 kleurenserver zelf worden opgeslagen. Hierdoor kunt u op ieder moment RTP gegevens afdrukken zonder dat deze verder verwerkt hoeven te worden.
Krachtige afdrukmogelijkheden voor documenten
Gecombineerd met de Xerox DocuColor 5252 digitale kleurenpers kan de Spire CXP5000 kleurenserver documenten volledig afdrukken en verwerken, ook kunnen kaften en pagina's met verschillende papierstapels worden geproduceerd.
Geavanceerde Job bewerkingsmogelijkheden
Met de Spire CXP5000 kleurenserver kunnen Jobs voor de RIP en ook erna worden bewerkt. De pre-RIP bewerking omvat alle Adobe Acrobat functionaliteiten, inclusief: verwijdering, extractie, rotatie, toevoeging, en het bijsnijden van pagina's. In de Post-RIP bewerking worden Jobpagina's verwijderd en pagina's van verschillende Jobs in een nieuwe Job samengevoegd. Hierdoor wordt de noodzaak om een Job opnieuw te RIPpen geminimaliseerd.
RIP - Adobe Postscript Level III en de meest geavanceerde
geregistreerde technologieën
Met de Spire CXP5000 kleurenserver wordt de standaard Adobe RIP toegepast met verbeteringen aan Continuous Tone en lijntekeningen. Data wordt afzonderlijk als Continuous Tone en Vector Data lagen verwerkt om een betere doeltreffendheid en snelle samenvoeging tijdens de afdruk te bevorderen.
Ready-to-Print Job weergave en bewerking
Met de Spire CXP5000 kleurenserver kunt u RTP Jobs tot aan het pixelniveau bekijken om alle Job details te kunnen zien en de Job kwaliteit en inhoud te controleren voordat de Job wordt geRIPped. Het is ook mogelijk om alle miniweergaven van de Jobpagina's lijst of de gebruikte rasterpagina's te bekijken.
Job beheer
Met de Spire CXP5000 kleurenserver kan de voortgang van de Job tijdens alle afdrukstadia's worden gevolgd. Eén van de vele mogelijkheden is bijvoorbeeld om een Job hoger of lager in een wachtrij te zetten of te verwijderen, het importeerproces te volgen, en
Overzicht van Spire CXP5000 kleurenserver 9
beoordelen wanneer een Job volledig is geïmporteerd. U kunt Jobs gedurende de RIP bewerking of afdruk afbreken, en ook Jobs archiveren en ophalen.
Verbeterde kwaliteit voor tekst en lijntekeningen
U kunt voor de hoogste tekstkwaliteit kiezen met het Creo eigendoms algoritme. Deze functie verbetert de kwaliteit van de diagonale lijnen, aangrenzende gebieden, overlopende kleuren en kleine tekst. Met Creo Anti-Aliasing worden in elkaar overlopende tinten geëgaliseerd, zonder dat diagonale lijnen op afbeeldingen met kartelranden voorkomen (gebruik deze optie niet met VI Jobs). U kunt de hoogste beeldkwaliteit instellen met het Smooth Scale eigendoms algoritme van Creo. Met deze functie wordt de kwaliteit van beelden die verschillende resoluties bevatten verbeterd (zoals beelden die van het Internet zijn geïmporteerd).
Trapping - FAF (Full Auto Frame)
De Spire CXP5000 kleurenserver gebruikt het welbekende Creo algoritme om de Jobinformatie gemakkelijk te verwerken. Het FAF algoritme is aangepast voor digitale afdruk.
Impositie
De Spire CXP5000 kleurenserver biedt een grote keuze uit impositie functies, die zijn gebaseerd op de welbekende Ultimate Imposition engine. Op de Spire CXP5000 kleurenserver is impositie een krachtige functie met een gebruikersvriendelijke bediening. Alleen met de Spire CXP5000 kleurenserver wordt impositie van Variable Information Jobs mogelijk gemaakt.
Kleurbeheer
De Spire CXP5000 kleurenserver heeft een aantal kleurbeheer hulpmiddelen en hulpprogramma's waarmee u de kwaliteit van de Jobs kunt verbeteren. Met de Spire CXP5000 kleurenserver kan kleur on-the-fly worden aangepast, zelfs voor beelden die reeds zijn geRIPped. Deze functionaliteit includeert helderheid toepassen, kontrast aanpassen, en ook veranderingen in de beeldgradatie en kalibratie maken.
Variabele informatie afdrukken
De Spire CXP5000 kleurenserver ondersteunt de verwerking van Creo Variable Print Specification en Xerox VIPP bestandsindelingen en PPML voor een efficiënte VI (Variable Information) verwerking en afdruk. Herhaalde elementen worden eenmaal geRIPped en in een cachemap opgeslagen zodat het niet nodig is om ze herhaaldelijk te RIPpen.
10 Hoofdstuk 1 – Welkom
De Spire CXP5000 kleurenserver biedt ook een eenvoudig beheer van VI elementen, zoals verwijdering en bijwerking, en voorbeelden bekijken. De Spire CXP5000 kleurenserver maakt ook impositie voor VI Jobs mogelijk, en is de enige digitale oplossing in de industrie die deze bekwaamheid heeft.
Creo workflow extensies
Dit is een set van Adobe Photoshop en QuarkXPress software plug-ins en extensies die het afdrukken met de Spire CXP5000 kleurenserver vergemakkelijken. Deze extensies bevinden zich in de gedeelde map
Hulpprogramma’s van de Spire CXP5000 kleurenserver of op CD #3
die met de Spire CXP5000 kleurenserver software kit is bijgeleverd.

Ondersteunde formaten

De Spire CXP5000 kleurenserver ondersteunt de volgende bestandsformaten:
PostScript (samengestelde of vooraf gesepareerde bestanden)
PDF
EPS

Workflow

Creo VPS (Variable Print Specification)
VIPP (Variable Data Intelligent PostScript Params)
PPML (Personalized Print Markup Language)
GAP (Graphic Art Port) bestanden (bestandsformaten van
verschillende prepress systemen, bijvoorbeeld de Brisque Job en TIFF / IT)
Creo CT & LW
JPG, TIFF
Vooraf gesepareerde formaten
De Spire CXP5000 kleurenserver ontvangt en bewerkt bestanden van de volgende cliëntwerkstations:
Macintosh – die Mac OS 9.x of hoger en Mac OS X (10.1 en hoger)
draait
Overzicht van Spire CXP5000 kleurenserver 11
Windows – die Windows 98, ME, Windows NT 4.0, 2000, en XP draait
UNIX werkstations en servers
De basisworkflow van de Spire CXP5000 kleurenserver is als volgt:
De gebruiker activeert Print
in de DTP-toepassing
(Bijvoorbeeld in Microsoft
PowerPoint)
De gebruiker selecteert één
van de standaard Spire Color
Server virtuele printers
(bijvoorbeeld ProcessPrint)
Het bestand wordt naar de
Spire Color Server gespoold
De verwerking van het bestand
begint volgens de instellingen die
vooraf in het bestand zijn
gedefinieerd of volgens de
geselecteerde virtuele printer
Nadat de Job is verwerkt wordt
het bestand naar de DocuColor
printer afgedrukt, en wordt een
RTP (Ready-to-Print) formaat van
de Job in de opslagmap van de Spire kleurenserver opgeslagen
12 Hoofdstuk 1 – Welkom

Datatransport

PDL
Software verwerking
RTP
Decomprimering en
paginamontering
(hardware)
Printerschijven RTP
Beeldtransmissie
(afgedrukte pagina)
Het datatransport van de Spire CXP5000 kleurenserver is als volgt:
1. Het invoerbestand wordt door de Spire CXP5000 kleurenserver van
een cliëntwerkstation, een locale vaste schijf, of externe media ontvangen en wordt aan de verwerkingswachtrij aangeboden.
2. Het verwerking subsysteem produceert een RTP Job van het invoer
bestand.
3. De RTP Job wordt op een beeldschijf opgeslagen.
4. Wanneer het afdrukken begint worden de elementen van de RTP Job
van de schijven opgehaald, gedecomprimeerd en op de juiste positie op de pagina samengevoegd. Dit wordt met de Creo hardware gedaan.
5. Het beeld aflevering subsysteem converteert de RTP informatie naar
het formaat van de afdrukengine.
6. Het beeld aflevering subsysteem brengt de pagina informatie naar de
afdrukengine over.
7. De paginagegevens worden naar de afdrukengine gestuurd en de Job
wordt afgedrukt.
Overzicht van Spire CXP5000 kleurenserver 13

Spire CXP5000 kleurenserver Netwerkprinters

Voor Macintosh en Windows netwerken heeft de Spire CXP5000 kleurenserver drie standaard netwerkprinters ter beschikking, dit zijn de zogenaamde virtuele printers.
De virtuele printers worden voor workflow automatisering gebruikt, en definiëren de Job doorstroming. Zij bevatten vooraf ingestelde workflows die automatisch zijn toegepast op alle afdrukjobs die door de ingestelde virtuele printer worden verwerkt. Het is niet nodig om Jobinstellingen opnieuw voor iedere Job te definiëren, waardoor de afdruk efficiënter wordt.
Opmerking: De Job (afdruk) parameters die in de Job zijn ingesteld (vanuit de cliënt) overschrijven de parameters die in de virtuele printer zijn ingesteld.
De drie standaard virtuele printers zijn:
SpoolStore
Bestanden worden direct naar het venster Opslag gespoold waar de operator ze ter bewerking zal aanbieden. U kunt alleen PDL bestanden naar de SpoolStore importeren (zoals: PS, PDF, VIPP, VPS), en geen geRIPte - RTP bestanden.
ProcessPrint
Bestanden die naar deze virtuele printer zijn verzonden worden bewerkt en direct naar de Xerox DocuColor 5252 digitale kleurenpers via de Spire CXP5000 kleurenserver afgedrukt.
ProcessStore
Bestanden die naar deze virtuele printer zijn verzonden worden automatisch verwerkt en in het RTP formaat opgeslagen. Na de verwerking worden de bestanden in het venster Opslag van de Spire CXP5000 kleurenserver opgeslagen totdat de printeroperator ze opnieuw aanbiedt om te worden afgedrukt.
Met aangepaste afdrukworkflows voor uw Jobvereisten kunt u met de Spire CXP5000 kleurenserver:
Nieuwe virtuele printers definiëren
Kiezen van welke virtuele printer u afdrukt
Zie voor informitie voor het definiëren en bewerken van de virtuele printers Virtuele printers beheren op pagina 223.

Aan de slag

De Spire CXP5000 kleurenserver aanzetten.......................................16
De werkruimte..................................................................................19
De server en printermonitoren...........................................................21
Het venster Instellingen.....................................................................25
Het Broncentrum ..............................................................................26
Het venster Jobparameters................................................................27
De fundamentele Jobworkflow .........................................................31
De Spire CXP5000 kleurenserver afsluiten .........................................35
16 Hoofdstuk 2 – Aan de slag

De Spire CXP5000 kleurenserver aanzetten

1. Zet het beeldscherm aan.
2. Klik op de vermogenknop op het voorpaneel van de Spire CXP5000
kleurenserver.
De vermogen indicator op het voorpaneel licht op. Het Windows besturingssysteem wordt gestart en het opstartscherm van de Spire CXP5000 kleurenserver verschijnt.
De Spire CXP5000 kleurenserver aanzetten 17

De werkruimte vanuit het menu Start openen

Opmerkingen:
Als de werkruimte van de Spire CXP5000 kleurenserver al aan staat,
opent u de werkruimte vanuit het menu Start. Zie De werkruimte vanuit het menu Start openen verderop in dit hoofdstuk.
Standaard is het selectievakje Auto aanmelden in het venster Settings
geselecteerd. Hiermee kunt u de werkruimte openen zonder dat u steeds de aanmeld procedure hoeft uit te voeren. Als u verschillende toegang niveaus voor iedere gebruiker wilt instellen, doet u dit bij de beveiliging instellingen in het venster Instellingen. Zie Beveiliging op pagina 414 voor meer informatie over het bepalen van toegangsniveaus.
De titel in het opstartscherm varieert volgens de printer die u gebruikt,
Xerox DocuColor 5252 digitale kleurenpers, of de Xerox DocuColor 2045 digitale kleurenpers.
De Spire CXP5000 kleurenserver programmagroep verschijnt in het menu
Start van Windows.
Selecteer Start>CXP5000>CXP5000.
Het venster Loading Drivers verschijnt, gevolgd door het werkgebied van de Spire CXP5000 kleurenserver.
Opmerking: De Spire CXP5000 kleurenserver heeft een diagnose hulpprogramma om de hardware onderdelen van het systeem te controleren. Dit hulpprogramma mag alleen door de onderhoudstechnicus worden gebruikt.
18 Hoofdstuk 2 – Aan de slag

Aanmelden

Standaard is het selectievakje Auto aanmelden in het venster Settings geselecteerd. Hiermee kunt u de werkruimte openen zonder dat u steeds de aanmeld procedure hoeft uit te voeren. Als u wilt voorkomen dat iedere gebruiker zich aan de Spire CXP5000 kleurenserver moet aanmelden, leegt u het selectievakje gebruiker een toegangsniveau en een wachtwoord toe.
Zie Beveiliging op pagina 414 voor meer informatie over het bepalen van toegangsniveaus.
Met het dialoogvenster Login kunt u met een aangewezen toegangsniveau en wachtwoord bij de Spire CXP5000 kleurenserver aanmelden. De systeembeheerder wijst als volgt aan iedere gebruiker een toegangsniveau aan:
Auto aanmelden en wijst u vervolgens aan iedere
Operator (standaard): hierdoor kan de gebruiker de Spire CXP5000
kleurenserver bedienen en het gebied Voorkeuren in het venster Instellingen configureren.
Beheerder: hiermee heeft de gebruiker toegang tot alle functies en
instellingen van de Spire CXP5000 kleurenserver.
Gast: hiermee kan de gebruiker een Job dmv een bestaande virtuele
printer importeren en de werkruimte bekijken.
Als een verschillende gebruiker aanmelden
Als u al in de werkruimte van de Spire CXP5000 kleurenserver werkt kunt u uw toegangsniveau veranderen—als u bijvoorbeeld als een operator bent aangemeld en u heeft het beheerder niveau nodig.
1. Selecteer van het menu Job de optie Als een verschillende gebruiker
aanmelden
.
De werkruimte 19
2. In de lijst Access level selecteert u een ander toegangsniveau.
3. Als u als een beheerder of operator wilt aanmelden, typt u het
wachtwoord.
Opmerking: Als u als gast wilt aanmelden, heeft u geen wachtwoord nodig.
4. Klik op Aanmelden.
U bent nu op het nieuwe toegangsniveau aangemeld.

De werkruimte

Nadat u de Spire CXP5000 kleurenserver aanzet, zal de werkruimte automatisch verschijnen.
1
2
3
8
4
7
5
6
20 Hoofdstuk 2 – Aan de slag
Tabel 2: beschrijft de werkruimte van de Spire CXP5000 kleurenserver.
Tabel 2: Spire CXP5000 kleurenserver werkruimte
Item Naam Beschrijving
1
Menubalk
Bestaat uit de volgende menu's: Job, Selectie, Hulpmiddelen, Beheer,
Weergave
en Help. Klik op een menunaam om het overeenkomstige menu
te openen.
2
Statuspaneel
Bevat het logo paneel, het gebied Verwerking status, en het gebied Afdruk status, het server pictogram en het printer pictogram.
3
4
Hulpmiddelen balk
Wachtrijen
Bestaat uit sneltoetsen voor het venster Importeren, Broncentrum, Berichtenviewer, en Kalibratie.
Bestaat uit de Verwerking wachtrij, waarin de bestanden zijn die moeten worden verwerkt. Nadat een bestand met succes is bewerkt wordt het naar het bovenste gebied verschoven in de wachtrij
In afdruk of het wordt naar
het venster Opslag verplaatst.
5
Foutberichten
Hierin worden alle Foutberichten weergegeven die tijdens de workflow zijn gegenereerd.
6
Miniweergave
Geeft een miniweergave weer van een specifieke pagina in een RTP Job waarvan de verwerking is beëindigd.
7
Opslag
Het venster Opslag bevat bestanden die:
volledig en correct zijn afgedrukt
vastgehouden of afgebroken zijn tijdens het verwerken of afdrukken
direct van het cliëntwerkstation naar het venster Opslag zijn verzonden of
in het venster Opslag zijn geïmporteerd
8
Papierstapels
Geeft informatie over het papier dat in iedere lade is en ook of de laden gereed zijn voor de afdruk.

De werkruimte weergave aanpassen

De werkruimte 21
In het menu Weergave kunt u de werkruimte aanpassen. Vanuit dit menu kunt u het venster Wachtrijen openen en sluiten. Het menu heeft ook de volgende weergave opties:
Spire klassieke weergave: Geeft het statuspaneel, de
hulpmiddelenbalk, en de vensters Opslag, Wachtrijen, Miniweergave, en Foutberichten weer.
Spire klassiek plus weergave: Geeft het statuspaneel, de
hulpmiddelenbalk, en de vensters Papierstapel, Opslag, Wachtrijen, Miniweergave, en Foutberichten weer.
Weergave wachtrijen: Geeft alleen de Afdruk wachtrij en de
Verwerking wachtrij weer
Weergave verversen: Zet de weergave weer terug naar de standaard
fabriek weergave
Opmerking: De Spire CXP5000 kleurenserver geeft altijd de werkruimte weergave weer die het laatst geselecteerd was.
Tip: Standaard zijn de vensters in de werkruimte allemaal gedockt, dwz dat ze aan de werkruimte gekoppeld zijn. U kunt een venster van de werkruimte losmaken of "Undocken" door rechts op de titelbalk van het venster te klikken en UnDock Window te selecteren.

De server en printermonitoren

De server en printer pictogrammen bevinden zich aan de rechterkant van het statuspaneel en geven (dmv animatie) aan of er momenteel wordt verwerkt en afgedrukt. Als er een afwerkingapparaat aan de printer is aangesloten, zal dit ook in het printer pictogram worden weergegeven. U kunt op het weer te geven. U kunt ook naast het printer bewerkingmodus en status bekijken. De indicator om de kalibratie
uit te voeren
U kunt deze melding in het venster Instellingen instellen.
Zie voor meer informatie over de kalibratie melder Kleur op pagina 425.
pictogram Printer pictogram
Server
Kalibratie uitvoeren indicator
printer of server pictogram klikken om de statusinformatie
printer pictogram de berichten over de
herinnert u er aan dat de printer moet worden gekalibreerd.
22 Hoofdstuk 2 – Aan de slag
De DFE monitor
Als u op het server pictogram klikt wordt het DFE monitor venster geopend. In dit venster wordt de informatie over de schijfruimte, netwerkdetails en gedefinieerde virtuele printers weergegeven.
In het tabblad
Schijfverbruik wordt weergegeven hoeveel beschikbare
schijfruimte op de gebruikerschijf en de printerschijf aanwezig is.
Het tabblad
Netwerk geeft informatie over het netwerk.
De werkruimte 23
Het tabblad Virtuele printers geeft de virtuele printers aan die u heeft gedefinieerd.
De Printermonitor
Als u op het printer pictogram klikt wordt het Printermonitor venster geopend.
Het Printermonitor venster geeft informatie over het formaat en type papier dat zich in iedere lade bevindt, de aangesloten apparaten, de beschikbare toner, en andere aspecten van de printerverbruiksartikelen.
Het tabblad
Papierstapel geeft informatie over het papier dat in iedere lade
is en ook of de laden gereed zijn voor de afdruk.
In het tabblad
Afwerking wordt informatie over de afwerkingapparaten
die aan de Xerox DocuColor 5252 digitale kleurenpers zijn verbonden weergegeven.
24 Hoofdstuk 2 – Aan de slag
In het tabblad Toner wordt weergegeven of er genoeg toner is.
Het tabblad
Verbruiksartikelen geeft de status weer van de aanvulbare
printerartikelen.
Het venster Instellingen 25

Het venster Instellingen

U kunt alle systeem voorkeuren in het venster Instellingen instellen.
Om het venster Instellingen te openen:
Selecteer van het menu Hulpmiddelen de optie Instellingen.
Het venster is in twee gebieden verdeeld:
Beheer: alle gebruikers kunnen deze instellingen bekijken, maar alleen
de beheerder kan de instellingen configureren.
Voorkeuren: alle gebruikers kunnen deze instellingen bekijken, maar
alleen de beheerder kan de instellingen configureren.
Opmerking: als u zich op de Spire CXP5000 kleurenserver als gast aanmeldt is het venster Instellingen niet beschikbaar.
Zie Installatie en configuratie van de Spire CXP5000 kleurenserver op pagina 404 voor meer informatie over de voorkeuren van de systeeminstellingen.
26 Hoofdstuk 2 – Aan de slag

Het Broncentrum

Met het Broncentrum kunt u externe bronnen voor de Spire CXP5000 kleurenserver toevoegen, verwijderen en beheren.
Om het Broncentrum te openen:
Klik vanaf de hulpmiddelenbalk op Broncentrum.
Vanuit het Broncentrum heeft u toegang tot de volgende bronnen:
Virtuele printers zie Virtuele printers beheren op pagina 223
Fonts, zie Fonts op de Spire CXP5000 kleurenserver beheren op
pagina 305
Impositietemplates zie Impositie templates op pagina 244
VI elementen zie VI elementen beheren op pagina 396
Papiersets zie Papiersets beheren op pagina 170
Profielbeheer zie Profielbeheer op pagina 357
Het venster Jobparameters 27

Het venster Jobparameters

Met de Spire CXP5000 kleurenserver kunt u in het venster Jobparameters geïmporteerde PDL bestanden bewerken en de Jobinstellingen veranderen—bijvoorbeeld papierformaat, impositie en kleurinstellingen.
Om het venster Jobparameters te openen:
Dubbelklik op een Job in het venster Opslag.
Of: Klik rechts op de Job in het venster Opslag, en selecteer van het menu
Jobparameters.
Op de titelbalk van het venster Jobparameters wordt de volgende informatie gegeven:
De Jobnaam
De aangeboden tijd
De naam van de virtuele printer
28 Hoofdstuk 2 – Aan de slag
Ieder tabblad heeft een reeks aanverwante parameters die u kunt selecteren.
Tabel 3: Beschrijving van tabbladen in het venster Jobparameters
Dit tabblad Stelt u in staat om
Afdruk­instellingen
Papierstapel
Afdrukkwaliteit
Kleur
Impositie
Services
Verwante Jobparameters instellen—bijvoorbeeld,
Afdrukbereik en Afdrukmethode. Zie Het tabblad
Afdrukinstellingen op pagina 159.
Jobparameters instellen voor de papierstapel — bijvoorbeeld
Papierformaat en Papierset naam. Zie
Het tabblad Papierstapel op pagina 169.
De Jobparameters voor de afdrukkwaliteit instellen— bijvoorbeeld
Trapping en Beeldkwaliteit—waardoor
de kwaliteit van afgedrukte Jobs wordt verbeterd. Zie Het tabblad Afdrukkwaliteit op pagina 178
Kleurcorrecties op het laatste moment aanbrengen, of de uitvoerjob ook door andere uitvoerapparaten bewerkbaar te maken. Zie Kleur workflow op pagina 311.
De Jobparameters instellen voor beeldpositie, vouwen, afsnijden, en pagina's inbinden— bijvoorbeeld
Marges en Te mp l at e . Zie Het tabblad
Impositie op pagina 233.
De Jobparameters instellen die uw Jobworkflow zullen bevorderen—bijvoorbeeld APR pad en
Preflight
. Zie Creo APR op pagina 255, Preflight controle op pagina 378, Fontvervanging op pagina 309, De VI structuur aan grote bestanden toevoegen (In katernen splitsen) op pagina 400, en Jobverwijdering op pagina 394.
Het venster Jobparameters 29
Tabel 3: Beschrijving van tabbladen in het venster Jobparameters
Dit tabblad Stelt u in staat om
Afwerking
Selecteer uit verschillende opties om de afwerking van het afgedrukte document te bepalen— bijvoorbeeld de instellingen om de voor en achterkaft te definiëren. Zie Het tabblad Afwerking op pagina 293.
Uitzonderingen
Papiersets definiëren om speciale uitzonderingen in een Job in te voegen, en inlegvellen of tussenbladen toe te voegen. Zie Het tabblad Uitzonderingen op pagina 270.

Het menu Help

Met het menu Help kunt u de online Help voor deze gebruikersgids en informatie over de huidige versie van de Spire CXP5000 kleurenserver die op uw computer is geïnstalleerd openen.
Om het venster Info te openen:
Selecteer van het menu Help, de optie Info.
30 Hoofdstuk 2 – Aan de slag
Het venster Info verschijnt met de volgende informatie:
Het versienummer van Spire CXP5000 kleurenserver
De installatiedatum van de versie
Mogelijke bijwerkingen die na de installatie van de versie zijn
geïnstalleerd
Opmerking: De titel in het opstartscherm varieert volgens de printer die u gebruikt, Xerox DocuColor 5252 digitale kleurenpers, of de Xerox DocuColor 2045 digitale kleurenpers.
Om de online Help te openen:
Selecteer van het menu Help de optie Onderwerpen.

Conflicten behandelen

Als er conflicten in het venster Job parameter zijn wordt in het venster Conflict de twee parameters die niet overeenkomen weergegeven— bijvoorbeeld, Transparanten komt niet overeen met duplex afdrukken. U kunt uw Job niet afdrukken totdat het conflict is opgelost.
Selecteer één van de volgende opties om het conflict op te lossen:
Selecteer in het gebied Optie Oplossing een oplossingoptie, en klik op
de knop Oplossing.
Klik op Annuleren om de geselecteerde waarde voor de laatst
geselecteerde parameter te verwijderen.
De fundamentele Jobworkflow 31

De fundamentele Jobworkflow

De fundamentele workflow in de Spire CXP5000 kleurenserver bestaat uit drie hoofdstadia:
1. Een bestand van een cliëntwerkstation aanbieden of vanuit de Spire
CXP5000 kleurenserver importeren en afdrukken, zie Aanbieden op pagina 31.
2. Nadat een Job is geïmporteerd zal de printerengine beginnen met de
Job te verwerken, zie Ve r w e r k in g op pagina 32.
3. De Job wordt afgedrukt en in het venster Opslag voor toekomstig
gebruik opgeslagen, zie Opslag op pagina 33.

Aanbieden

Er zijn twee methoden om een afdrukbestand aan te bieden:
Een bestand vanuit een toepassing op uw cliëntwerkstation
aanbieden—bijvoorbeeld PDL formaten die op cliëntwerkstations zijn aangemaakt, en die niet met de Spire CXP5000 kleurenserver zijn aangesloten, of bestanden die alleen op externe media bewerkbaar zijn.
Het is ook mogelijk om Jobbestanden te importeren die zich lokaal op
de Spire CXP5000 kleurenserver bevinden.
Vanuit een cliëntwerkstation afdrukken
Eén van de volgende methodes kan worden gebruikt om een Job vanuit een cliëntwerkstation af te drukken:
Druk de Job op één van de (virtuele) netwerkprinters van de Spire
CXP5000 kleurenserver af—bijvoorbeeld ProcessPrint. De Job wordt gespoold en verwerkt of afgedrukt (volgens de geselecteerde Jobflow van de virtuele printer). Met deze methode is het mogelijk om vanuit iedere toepassing—bijvoorbeeld Microsoft Word—met ieder bestandsformaat, en vanuit ieder cliëntwerkstation (Windows, Macintosh, of UNIX) af te drukken.
Sleep de Job naar een gewenste Hot Folder.
De Job wordt gespoold en verwerkt of gedrukt (volgens de geselecteerde Jobflow van de overeenkomstige virtuele printer).
Zie Hot Folders gebruiken op pagina 86 voor meer informatie over de Hot Folders.
32 Hoofdstuk 2 – Aan de slag
Als u de Hot Folder methode gebruikt kunt u de meeste PDL bestanden op de Spire CXP5000 kleurenserver afdrukken— bijvoorbeeld, PostScript, PDF, EPS, Variable Print Specification, en VIPP bestanden.
Opmerking: PDL Jobs die naar de Spire CXP5000 kleurenserver worden gespoold moeten de juiste benaming achtervoegsels hebben—bijvoorbeeld *.ps or *.pdf.
Importeren en afdrukken vanuit de Spire CXP5000 kleurenserver
U kunt ieder willekeurig PDL bestand zoals een PostScript of PDF bestand dat zich op een lokaal of netwerkstation bevindt—bijvoorbeeld een CD­ROM of een gedeeld netwerkstation—naar de Spire CXP5000 kleurenserver importeren.

Verwerking

Nadat een Job de Spire CXP5000 kleurenserver binnenkomt blijft het, afhankelijk van de Jobflow, in het venster Wachtrijen staan. Het venster Wachtrijen heeft twee gebieden:
of het venster Opslag
De wachtrij In verwerking bevat alle Jobs die momenteel zijn verwerkt
en alle Jobs die wachten om te worden verwerkt.
De wachtrij In afdruk bevat alle Jobs die momenteel zijn afgewerkt en
alle Jobs die volledig correct zijn verwerkt en wachten om afgedrukt te worden. In de de gespecificeerde papierstapel niet beschikbaar is).
In iedere wachtrij wordt de volgorde van de Jobs bepaald door het tijdstip dat zij binnenkomen (tenzij een Spoed Job deze volgorde ”onderbreekt").
Zie voor meer details over spoed Jobs Een Job onmiddellijk draaien op pagina 199.
De bovenste Job in de wachtrij is de Job die momenteel draait, terwijl alle andere Jobs op hun beurt wachten. In het gebied van de de
Verwerking wachtrij wordt het aantal Jobs en de status aangegeven. U
kunt de volgorde van de Jobs veranderen, ze uitstellen, weer activeren, of de parameters bekijken en bewerken.
wachtrij Afdruk zijn ook bevroren Jobs (Jobs waarvoor
Afdruk wachtrij en
De fundamentele Jobworkflow 33
Opmerking: Als er hele korte Jobs in de Afdruk wachtrij zijn, kunnen verschillende Jobs tegelijkertijd worden gedraaid. De Jobs die als draaiend zijn gemarkeerd worden als eerst in de lijst weergegeven en op volgorde afgedrukt.

Opslag

Het venster Opslag is de hoofdzakelijke opslag voor Jobs. En kan als volgt bevatten:
Vol to o id e J ob s
Jobs die handmatig naar het venster Opslag zijn verplaatst
Jobs die gedurende de verwerking of de afdruk zijn afgebroken
Jobs die bij de verwerking of afdruk zijn mislukt
Jobs die direct van een cliënt zijn geïmporteerd of gespoold
werkstation
34 Hoofdstuk 2 – Aan de slag
Zie voor meer details over het venster Opslag Jobs in het venster Opslag beheren op pagina 203.

Opnieuw aanbieden

U kunt RTP Jobs die in het venster Opslag zijn opgeslagen gemakkelijk opnieuw afdrukken. Selecteer de Job die u weer opnieuw wilt afdrukken en biedt deze weer aan. De Job wordt automatisch in de wachtrij geplaatst.
Met de Spire CXP5000 kleurenserver kunt u Jobparameters veranderen en Jobs bewerken voordat u weer afdrukt.
U kunt de Jobparameters in het venster Jobparameters veranderen. Sommige veranderingen aan de Jobparameters kunnen veroorzaken dat de Job opnieuw moet worden geRIPped. De Spire CXP5000 kleurenserver bepaalt automatisch of het bestand opnieuw moet worden geRIPped, en plaatst het bestand in de juiste wachtrij wanneer u het aanbiedt om weer te worden afgedrukt.
Zie voor meer details om een Job opnieuw aan te bieden, Jobs opnieuw afdrukken op pagina 158.
In afdruk
U kunt Jobs niet opnieuw RIPpen die u in de Jobeditor heeft bewerkt. Als u een Job in de Jobeditor opslaat wordt een nieuw RTP bestand aangemaakt. Het heeft echter geen gekoppeld PDL bestand. Daarom kunnen parameters die opnieuw RIPpen vereisen niet worden toegepast.
Zie voor meer informatie om RTP Jobs te bewerken RTP Jobs bewerken op pagina 214.
De Spire CXP5000 kleurenserver afsluiten 35

De Spire CXP5000 kleurenserver afsluiten

1. Selecteer in de werkruimte van de Spire CXP5000 kleurenserver, van
het menu Of: Klik in de rechter bovenhoek van de werkruimte van de Spire CXP5000 kleurenserver. De Spire CXP5000 kleurenserver werkruimte sluit af en u gaat weer terug naar het bureaublad van Windows.
Opmerking: Als Jobs worden verwerkt of afgedrukt zal een bericht verschijnen.
2. Controleer dat het Spire pictogram van de taakbalk is verdwenen.
Job de optie Afsluiten.
Taakbalk met het Spire pictogram
3. Selecteer vanuit het bureaublad van Windows Start > Shut Down.
4. Selecteer in het dialoogvenster Shutdown Shut down.
5. Wanneer Windows volledig is afgesloten zet u de monitor af.
6. Klik op de Spire CXP5000 kleurenserver op de vermogenknop die zich
Taakbalk zonder het Spire pictogram
achter de voordeur bevindt. Het vermogen LED op het voorpaneel gaat uit.
Opmerking: Het kan in sommige situaties gebeuren dat de vermogen knop langer dan 4 seconden moet worden ingedrukt.

Vanuit een cliëntwerkstation werken

Standaard netwerkprinters................................................................38
De PPD bestand parameters instellen ................................................39
Vanuit een Windows cliënt werkstation werken ................................49
Vanuit een Macintosh cliënt werkstation werken...............................67
Spire Web Center..............................................................................78
Hot Folders gebruiken.......................................................................86
LPR afdrukken met de Spire CXP5000 kleurenserver..........................92
UNIX connectiviteit .........................................................................121
NDS configureren en instellen .........................................................138
Novell NDS printer wachtrijen in de NDS Tree definiëren..................139
IPX-afdrukken configureren.............................................................151
Om de printerdrivers op een Novell Cliënt met de Adobe PS toepassing
te installeren ...................................................................................153
38 Hoofdstuk 3 – Vanuit een cliëntwerkstation werken

Standaard netwerkprinters

Voor Macintosh en Windows netwerken, verstrekt de Spire CXP5000 kleurenserver drie standaard netwerkprinters, de zogenaamde virtuele printers,
De virtuele printers bevatten vooraf ingestelde workflows die automatisch worden toegepast op alle afdrukopdrachten die met deze virtuele printer worden verwerkt. Als u de virtuele printers gebruikt worden uw Jobs efficiënter afgedrukt.
Opmerking: Mits u het selectievakje PPD parameters overschrijven markeert als u een virtuele printer toevoegt, zullen de Job (afdruk) parameters die in de Job zijn ingesteld de ingestelde parameters in de virtuele printer overschrijven.
Op de Spire CXP5000 kleurenserver kan worden gekozen naar welke virtuele printer wordt afgedrukt. Bovendien kunnen nieuwe virtuele printers worden gedefinieerd om afdrukworkflows aan specifieke jobbenodigdheden aan te passen.
Zie voor meer informatie over virtuele printers Virtuele printers beheren op pagina 223 en Spire CXP5000 kleurenserver Netwerkprinters op pagina 13.
ProcessPrint, ProcessStore en SpoolStore.
Een extra standaard netwerkprinter is voor de Macintosh netwerken toegevoegd.
FontDownloader
Dit is een speciale netwerkprinter die met Macintosh cliënt werkstations wordt gebruikt om fonts te downloaden. Met de FontDownLoader kunnen fonts naar de Spire CXP5000 kleurenserver worden verzonden om deze later in afdrukjobs te gebruiken. Er kunnen geen bestanden via de FontDownLoader worden verzonden, alleen fonts.
Zie De Fontdownloader voor Macintosh netwerken gebruiken op pagina 305
Voor
voor meer informatie over de Fontdownloader.
De PPD bestand parameters instellen 39

De PPD bestand parameters instellen

U kunt de Jobparameters vanuit een cliëntwerkstation instellen met het Spire CXP5000 kleurenserver PPD bestand, of u kunt een virtuele printer met vooraf gedefinieerde PPD bestand instellingen definiëren.
Om een bestand van Windows af te drukken, moet u eerst een Spire CXP5000 kleurenserver netwerkprinter met het juiste PPD bestand instellen. Het PPD bestand bevat alle parameters en papierstapel definities voor de printer waardoor u het bestand correct kunt afdrukken.
Om het Spire CXP5000 kleurenserver PPD bestand te gebruiken:
Selecteer vanuit het venster Print van uw toepassing de specifieke
afdrukinstellingen om naar de Spire CXP5000 kleurenserver te kunnen afdrukken.
Zie voor meer informatie over printerinstellingen Van Windows afdrukken op pagina 65 en Van een Macintosh afdrukken op pagina 76.
Om een virtuele printer te definiëren:
Stel de Jobparameters in als u een virtuele printer aanmaakt of
bewerkt. Deze instellingen worden de standaard opties van de printer.
Zie voor meer informatie over virtuele printers Een nieuwe printer toevoegen op pagina 224 en Een bestaande printer bewerken op pagina 226.
De volgende tabel bevat de PPD bestandparameters en afdruk opties die in het venster Print van een toepassing kunnen worden geselecteerd.
40 Hoofdstuk 3 – Vanuit een cliëntwerkstation werken
.
Opmerkingen:
In het PPD bestand wordt de optie Printer Default voor alle PPD
bestandparameters geselecteerd. De optie Printer's Default verwijst naar de instellingen van de zojuist geselecteerde virtuele printer.
De parameter instellingen die het laatst zijn aangepast of toegepast zijn de
instellingen die aan de Job worden toegepast. De afdrukinstellingen die in het Jobbestand zijn gedefinieerd overschrijven echter de instellingen van de virtuele printer.
Grijsschaal beelden die in RGB toepassingen (zoals PowerPoint) zijn
aangemaakt, moeten als monochroom worden gespecificeerd of u moet RGB grijzen>Grijzen met K toner afdrukken in het PPD bestand selecteren als u de Job aan de Spire CXP5000 kleurenserver aanbiedt. Deze selectie verzekert dat de beelden met grijsschalen op de rekeningmeters van de Spire CXP5000 kleurenserver en de Xerox DocuColor 5252 digitale kleurenpers als zwart en wit worden gerekend in plaats van kleur.
Tabel 4: PPD parameter
PPD parameter Afdrukopties
Afdrukmethode
Beeldstand voor impositie
Omgekeerde afdrukvolgorde
Voorkant naar boven
Simplex drukt pagina's enkelzijdig af (standaard).
Duplex van boven naar onder, wordt het beeld op de achterkant van
In het vel 180 graden geroteerd. Deze optie wordt gebruikt voor drukwerken zoals kalenderstijl en presentatiestijl (gewoonlijk gebruikt met liggende Jobs).
Duplex van boven naar boven, wordt de kop van het beeld bovenaan de
In pagina, aan beide zijden van het vel afgedrukt. Deze optie wordt gebruikt voor normale afdruk in boekstijl (gewoonlijk gebruikt met staande Jobs).
Met Liggend wordt een liggende afdrukstand voor de impositie gespecificeerd.
Met Staand wordt een staande afdrukstand voor impositie gespecificeerd.
Met Ja begint het afdrukken bij de laatste pagina. Met Nee begint het afdrukken bij de eerste pagina.
Met Voorkant naar boven worden de pagina’s met de afgedrukte voorkant naar boven afgeleverd.
Met Voorkant naar beneden worden de pagina’s met de afgedrukte
voorkant naar beneden afgeleverd (als bijvoorbeeld vertrouwelijke documenten worden afgedrukt).
De PPD bestand parameters instellen 41
Tab e l 4: P P D p a ra m e t e r
PPD parameter Afdrukopties
Sorteren
Beeldschaal
180 roteren
Papierset
Type
Gewicht
Selecteer Ja om eerst een volledig exemplaar van de Job af te drukken voordat het volgende exemplaar wordt afgedrukt. Selecteer
Nee om alle exemplaren van iedere pagina af te drukken voordat
alle exemplaren van de volgende pagina worden afgedrukt.
Selecteer Aan papier aanpassen om het beeld aan het geselecteerde papier in de papierstapel aan te passen.
100% drukt 100% van het originele bestand af (standaard).
Selecteer een beeldschaal om verhoudingsgewijs het beeldformaat te vergroten of verkleinen,
Ja (alleen relevant voor de optie Finisher module > HCSS stapelbak), past
50%, 150%, 200%, 250%, 300%, 350%, 400%.
de nietpositie met 180 graden aan. Bijvoorbeeld, om in plaats van aan de linker bovenhoek te nieten, kunt u in de rechter benedenhoek nieten.
Nee wordt deze methode genegeerd.
Met
Ongedefinieerd gebruikt de parameters van het tabblad Papierstapel. Papiersets 1-10
zijn de voorafgedefinieerde papiersets die beschikbaar zijn
op de Spire CXP5000 kleurenserver.
Selecteer Papier of Transparantie als de media.
Kies het gewenste papiergewicht van de lijst. De volgende bereiken bevinden zich in de lijst:
Bijvoorbeeld 81-105 gsm drukt af op 81-105 gsm papier.
280.
64-80, 81-105, 106-135, 136-150, 151-220, 221-
Coating
Tekst en lijnkwaliteit
Met Gecoat wordt op gecoat papier afgedrukt.
Zonder coating wordt op niet gecoat papier afgedrukt.
Met
Hoog biedt een betere tekstkwaliteit. Met deze instelling wordt het Creo
eigendoms algoritme gebruikt dat de kwaliteit van diagonale lijnen, kaders, kleuroverloop en kleine tekst verbeterd. Met Creo Anti-Aliasing worden in elkaar overlopende tinten geëgaliseerd, zonder dat diagonale lijnen op afbeeldingen met kartelranden voorkomen. Gebruik deze optie niet met VI Jobs.
Normaal geeft een standaard tekstkwaliteit.
42 Hoofdstuk 3 – Vanuit een cliëntwerkstation werken
Tabel 4: PPD parameter
PPD parameter Afdrukopties
Beeldkwaliteit
Trapping
Zwartoverlapping
Hoog geeft de hoogste beeldkwaliteit. Met deze instelling wordt het
eigendomsalgoritme Smooth Scale van Creo toegepast, dat de kwaliteit van de beelden met verschillende resoluties verbeterd (zoals beelden die van het Internet zijn geïmporteerd).
Normaal geeft een standaard beeldkwaliteit en verhoogt de snelheid van de
RIP bewerking.
Met Ja wordt het Creo FAF (Full Auto Frame) algoritme aan de Job toegepast. Trapping compenseert de misregistratie tussen kleurenseparaties in offset en digitale afdruk. Dit gebeurt niettegenstaande de nauwkeurigheid van de printer. Dit probleem resulteert in witte lijnen rond objecten die boven op een achtergrond zijn geplaatst (in een Knock-Out-procedure) en ook bij tegen elkaar liggende kleuren. De FAF oplossing is om het element of de achtergrond te vergroten om een overlapping te creëren. Gebruik deze optie niet met VI-jobs.
Nee wordt het beeld niet tijdens het RIPpen met trapping bewerkt
Met (deze optie heeft geen invloed op trapping die in de ontwerptoepassing is ingesteld). Wanneer trapping was toegepast in de ontwerptoepassing selecteert u
Ja geeft een verbeterde afdrukkwaliteit (zoals in FAF) en een rijker dieper
Nee.
zwart met de onderliggende CMY waarden, die overeenkomen met de afgedrukte achtergrond. Hierdoor zijn misregistraties niet zichtbaar. Zwartoverlapping wordt gebruikt om te zorgen dat zwarte tekst 100% netjes wordt afgedrukt binnen een tint- of beeldgebied Het is mogelijk dat soms witte lijnen rond zwarte tekst verschijnen en dat de tekst minder dicht lijkt dan nodig is als gevolg van misregistratie tussen de kleurenseparaties. Met Zwartoverlapping wordt de optie Alleen zwarte tekst / Grafieken automatisch geactiveerd en zijn er geen Knock-Outs onder de zwarte tekst. Een Knock-Out vindt alleen plaats wanneer de bovenste kleur wordt afgedrukt. Dit leidt tot mindere kleurdichtheid en kan zorgen voor misregistratie als de separaties niet precies zijn uitgelijnd.
Nee blijft de Job onveranderd.
Met
De PPD bestand parameters instellen 43
Tab e l 4: P P D p a ra m e t e r
PPD parameter Afdrukopties
PS overlapping
Met PS overlapping kan de overlapping van het PostScript bestand worden gebruikt. Ook wordt bepaald of de PS overlappinginstellingen van de DTP toepassing worden ondersteund door de RIP verwerking. Spire CXP5000 kleurenserver instelling overschrijven PS overlapping commando's van DTP toepassingen. Als bijvoorbeeld, PS overlapping in een DTP-toepassing met overlapping
Nee in de Spire CXP5000 kleurenserver resulteren in geen
Ja was ingesteld, zal het selecteren van PS
overlapping. De Spire CXP5000 kleurenserver kan geen PS overlapping uitvoeren als dit niet van te voren in het bestand is ingesteld. Als PS overlapping met
Ja is geselecteerd voor een bestand waarvoor geen
overlapping in een DTP toepassing is gedefinieerd heeft dit geen overlapping tot gevolg.
Ja (standaard) instrueert de RIP om de overlappinginformatie die zich in
het invoer PostScript bestand bevindt te gebruiken. Wanneer PS overlapping is toegepast in een DTP toepassing wordt deze door de Spire CXP5000 kleurenserver uitgevoerd. Knock-Outs van achtergrondkleuren worden zo voorkomen. Als bijvoorbeeld een gele driehoek een cyaan cirkel overlapt, zorgt het selecteren van
Ja ervoor dat het overlappinggebied groen wordt gekleurd.
Dit is niet zichtbaar op het scherm, alleen op de afdruk.
Nee negeert de overlappinginformatie van het invoer PostScript bestand.
Achtergrondkleuren worden weggelaten en alleen de bovenste afdrukkleuren zijn zichtbaar op het scherm in de DTP toepassing. Als een gele driehoek een cyaan cirkel overlapt, zorgt het selecteren van
Nee ervoor dat de cyaan achtergrond wordt weggelaten en alleen het geel
wordt afgedrukt.
Beeldruis
Kleurenmodus
Nee (standaard) er wordt geen beeldruis aan de Job toegevoegd. Beeldruis 2-10 voegt beeldruis toe. Hoe hoger het niveau des te egaler de
vignetten worden.
Grijsschaal drukt alle pagina's alleen met zwarte (K) toner af. Kleur drukt alle pagina's met alle CMYK toners af.
Kleur heeft geselecteerd, moet u de optie Grijzen met K toner
Als u
afdrukken
in de lijst RGB grijzen selecteren om RGB grijze beelden alleen met zwarte toner af te drukken. Als u de grijsschaal CMYK elementen alleen met zwarte toner wilt afdrukken moet
Waarnemend als de
rendering intent optie worden ingesteld.
44 Hoofdstuk 3 – Vanuit een cliëntwerkstation werken
Tabel 4: PPD parameter
PPD parameter Afdrukopties
RGB workflow
RGB grijzen
Rendering Intent voor RGB
Met deze optie worden de gammawaarden veranderd waarmee de kleuren van de RGB beelden meer diepte krijgen. Om de geneste CSA te gebruiken selecteert u
CSA bron gebruiken:. Om een "Spire of Adobe CSA gebruiken"
te veranderen selecteert u Use Spire RGB 1.8, Use Spire RGB2.1, Use Spire
RGB 2.4
, Use sRGB, of Use Adobe RGB.
Selecteer Grijzen met CMYK afdrukken om grijze CMYK elementen alleen met zwarte toner af te drukken. Selecteer
Grijzen met zwarte toner afdrukken om grijze RGB beelden
alleen met zwarte toner af te drukken.
Met Rendering Intent wordt gedefinieerd hoe kleuren met CIELAB waarden naar de kleurenruimte van de printer worden gecomprimeerd.
Relatief colorimetrisch geeft een nauwkeurige algemene-doel-kleurbereik
mapping voor alle toepassingen. De laagste densiteit wordt naar wit gemapt.
Absoluut colorimetrisch behoudt de tint van de onderlaag. Verzadigd (presentatie) produceert verzadigde kleuren die geschikt zijn
voor toepassingen in de kantooromgeving (bijvoorbeeld tekstdocumenten en presentaties).
Waarnemend (fotografisch) geeft de meeste effectieve resultaten bij
Continuous Tone en afbeeldingen.
Verzadigd (presentatie) en Waarnemend (fotografisch) zijn de meest
effectieve rendering intent methodes voor RGB beelden.
CMYK workflow
De bronpapiertint emuleren
Selecteer De originele CMYK waarden gebruiken, CSA bron gebruiken, of CMYK emulatie gebruiken,
Gloss emulatie Gravure Standaard printerinstellingen (Geen), Inktbesparing zonder emulatie
, Japan_Color, Offset, Match Print, iGen3 of SWOP.
, Fogra Matt emulatie, Fogra Uncoated, Euroscale,
Standaard printerinstellingen (Geen), Fogra
(standaard) toepassen. In alle gevallen overschrijft emulatie die is toegepast in de oorspronkelijke DTP toepassing de instellingen van de Spire CXP5000 kleurenserver.
Ja om de originele papiertintte emuleren. Nee
Deze parameter is alleen beschikbaar als u een emulatiemethode heeft geselecteerd.
De PPD bestand parameters instellen 45
Tab e l 4: P P D p a ra m e t e r
PPD parameter Afdrukopties
RGB elementen emuleren
Zuivere kleuren houden
Rendering intent voor CMYK
Nee Ja
om RGB kleuren volgens de geselecteerde CMYK emulatiemethode te emuleren. Deze parameter is alleen actief als u een emulatiemethode heeft geselecteerd.
Ja om zuivere CMYK kleuren te emuleren. Nee
Deze parameter is alleen beschikbaar als u een emulatiemethode heeft geselecteerd.
Met Rendering Intent wordt gedefinieerd hoe kleuren met CIELAB waarden naar de kleurenruimte van de printer worden gecomprimeerd.
Relatief colorimetrisch geeft een nauwkeurige algemene-doel-kleurbereik
mapping voor alle toepassingen. De laagste densiteit wordt naar wit gemapt.
Waarnemend (fotografisch) geeft de meeste effectieve resultaten bij
Continuous Tone en afbeeldingen.
Verzadigd (presentatie) produceert verzadigde kleuren die geschikt zijn
voor toepassingen in de kantooromgeving (bijvoorbeeld tekstdocumenten en presentaties).
Absoluut colorimetrisch behoudt de tint van de onderlaag. Relatief colorimetrisch en Absoluut colorimetrisch zijn de meest effectieve
rendering intent methodes voor CMYK beelden.
Spire steunkleuren­bibliotheek gebruiken
Bestemmingsprofiel
Kalibratie
Ja om de Spire steunkleurenbibliotheek te gebruiken. Nee
Gekoppeld gebruikt het bestemmingsprofiel dat naar een papierkleur in
het Broncentrum was gemapt.ter>
DC_5252.GA
en DC_5252.COM zijn vooraf gedefinieerde bestemming
Profielbeheer.
profielen. De vooraf gedefinieerde profielen voor de Xerox DocuColor 2045 digitale kleurenpers zijn DC2000_GA en DC2000_COM.
Normaal drukt met de standaard kalibratietabel af. Verzadigd drukt met de verzadigde kalibratietabel af. Geen drukt zonder kalibratie af waardoor er geen balans tussen de kleuren
is en er ook geen kleur kalibratie data wordt gegenereerd.
46 Hoofdstuk 3 – Vanuit een cliëntwerkstation werken
Tabel 4: PPD parameter
PPD parameter Afdrukopties
Rastermethode
Inktbesparing (GCR)
Helderheid
Automatisch wordt toegepast voor twee type rasters:
Voor CT gebruikt het systeem een punttyperaster van 200 lpi.
Voor LW (tekst / lijntekeningelementen) gebruikt het systeem een
lijntyperaster van 200 lpi.
Punt 150 is van toepassing op het punttyperaster van 150 lpi. Punt 200 is van toepassing op het punttyperaster van 200 lpi. Lijn 200 is van toepassing op het lijntyperaster van 200 lpi. Lijn 300 is van toepassing op het lijntyperaster van 300 lpi. Lijn 600 is van toepassing op het lijntyperaster van 600 lpi.
Met Nee wordt geen GCR gebruikt en worden standaard maximum toner instellingen gebruikt. Gebruik zwarte toner te vervangen. Gebruik Hoog om te zorgen voor een lage inktbedekking als toner wordt bespaart (dit kan inktpeeling en het “opkruleffect” voorkomen dat zich kan voordoen bij het afdrukken op transparanten).
Helderheidinstellingen kunnen aan RTP Jobs worden toegepast zonder dat het bestand opnieuw moet worden verwerkt (het bestand opnieuw RIPpen).
Normaal behoudt de huidige Jobinstellingen en voegt geen extra
helderheid toe. Selecteer om helderheid toe te passen één van de bereikopties:
Lichter (10%), Lichtst (15%), Donker (5%), Donkerder (10%), Donkerst (15%).
Laag, Medium, of Hoog om de hoeveelheid CMY toners door de
Licht (5%),
Contrast
Helderheidinstellingen kunnen aan RTP Jobs worden toegepast zonder dat het bestand opnieuw moet worden verwerkt (het bestand opnieuw RIPpen).
Normaal behoudt de huidige Jobinstellingen en voegt geen extra contrast
toe. Om contrast toe te passen selecteert u
Minder Contrast of Meer Contrast.
De PPD bestand parameters instellen 47
Tab e l 4: P P D p a ra m e t e r
PPD parameter Afdrukopties
Automatische verwijdering
APR
Jobflow
Altijd, Nooit, Alleen succesvol, Alleen mislukt
Voor grote VI Jobs, die veel schijfruimte van de Spire CXP5000 kleurenserver innemen, wordt aanbevolen om deze optie te gebruiken (wanneer u de Job niet opnieuw hoeft af te drukken die in deze optie wordt gebruikt). Voltooide en mislukte Jobs worden automatisch in het venster Opslag opgeslagen, tenzij een van de keuzevakjes van de optie
Automatische verwijdering wordt geselecteerd. Altijd verwijdert alle Jobs nadat deze zijn afgedrukt. Nooit verwijdert geen enkele Job nadat deze is afgedrukt. Alleen succesvol hiermee worden steeds pagina's verwijderd wanneer deze
met succes zijn afgedrukt en maakt hierdoor schijfruimte vrij om de hele afdrukrun te voltooien. Iedere met succes afgedrukte pagina van de job wordt onmiddellijk verwijderd terwijl de rest van de job in de wachtrij blijft om te worden afgedrukt.
Alleen mislukt verwijderd mislukte Jobs (wanneer deze worden verwerkt
of afgedrukt) van de Spire CXP5000 kleurenserver.
Met hoge resolutie afdrukken drukt met hoge resolutiebestanden af. Met lage resolutie afdrukken drukt met lage resolutiebestanden af.
Process Print RIPped de PDL-bestanden en drukt ze af, waarna de
bestanden naar het venster Opslag
worden verplaatst of verwijderd,
afhankelijk van het verwijderingbeleid.
Process Store RIPped de PDL bestanden en verplaatst ze naar het venster
Opslag als RTP Jobs.
Spool Store kopieert de PDL bestanden direct naar het venster Opslag.
In katernen splitsen
Beheerpagina
Selecteer het aantal pagina's (1-10) per katern.
Standaard printerinstellingen (Nee) de Job wordt niet in katernen
gesplitst.
De Beheerpagina bevat algemene informatie over de Job, inclusief de papierstapel parameters (de Beheerpagina kan ook op niet-succesvolle voltooide Jobs worden toegepast). De Beheerpagina wordt in dezelfde volgorde als de Job afgedrukt, voor iedere set van de afdrukinstelling voorkant-naar-beneden en na iedere set van de afdrukstelling voorkant-naar-boven.
Nee (standaard) drukt geen Beheerpagina met de Job af. Ja drukt een Beheerpagina af.
48 Hoofdstuk 3 – Vanuit een cliëntwerkstation werken
Tabel 4: PPD parameter
PPD parameter Afdrukopties
Slipsheet
Finisher module
Finisher Offset
Ja voegt een offsetvel van de Jobpapierstapel tussen Jobs of exemplaren
van een Job, of aan het einde van niet gesorteerde paginastapels in.
Nee voegt geen slipsheets in.
Selecteer een Finisher module van de vervolgkeuzelijst om de uitvoerbestemming van de printer te selecteren:
OCT (Offset Catch Tray) drukt naar de uitvoer cache bak af.
Wanneer uw printer is uitgerust met een HCS (High Capacity Stacker ­HC stapelmachine) selecteert u:
HCS Bovenste lade om naar de bovenste lade af te drukken. HCS Stapelbak om naar de stapelbak af te drukken die de interne lade is.
Wanneer uw printer is uitgerust met een HCSS (High Capacity Stacker Stapler - Stapel-/nietmachine), selecteert u:
HCSS bovenste lade om naar de bovenste lade af te drukken. HCSS Stapelbak om naar de stapelbak af te drukken (dit wordt gewoonlijk
voor veel pagina's of exemplaren gebruikt).
HCSS-Stapel-/nietmachine om een te nieten document af te drukken.
Ja schuift de vellen op wanneer een nieuw paginanummer wordt gegeven.
Als u bijvoorbeeld drie exemplaren van een niet gesorteerde pagina instelt, wordt de uitvoer afdrukvolgorde als volgt, pagina1, pagina1, pagina1, offset, pagina2, pagina2, pagina2, offset, enzovoort.
Nee gebruikt deze afdrukmethode niet.
Opties voor het nieten
Liggend - Enkele TL één nietje in de linker bovenhoek. Liggend - Enkele TR één nietje in de rechter bovenhoek. Liggend - tweemaal rechts twee nietjes aan de rechterzijde. Liggend - tweemaal links twee nietjes aan de linkerzijde. Liggend - tweemaal bovenaan twee nietjes aan de bovenkant. Staand - Enkele TL één nietje in de boven linkerhoek. Staand - Enkele TR één nietje in de boven rechterhoek. Staand - tweemaal rechts twee nietjes aan de rechterzijde. Staand - tweemaal links twee nietjes aan de linkerzijde. Staand - tweemaal bovenaan twee nietjes aan de bovenkant.
Vanuit een Windows cliënt werkstation werken 49

Vanuit een Windows cliënt werkstation werken

De Spire CXP5000 kleurenserver kan van een Windows cliënt werkstation dat de volgende bedieningsystemen heeft afdrukken:
Windows 98 en Windows ME
Windows NT 4.0, Windows 2000, Windows XP
In de volgende sectie wordt beschreven hoe u een Spire CXP5000 kleurenserver netwerk printer voor alle ondersteunde bedieningsystemen kunt definiëren.

Een printer op Windows cliënt werkstations definiëren

Gebruik de Windows Add Printer wizard om de Spire CXP5000 kleurenserver netwerk printers te definiëren.
Opmerking: wanneer een nieuwe Spire CXP5000 kleurenserver netwerkprinter aan een cliëntwerkstation wordt toegevoegd, is het niet nodig om het Spire CXP5000 kleurenserver PPD bestand en Adobe PostScript printerdrivers apart te installeren. Deze worden automatisch door de Windows Add Printer wizard geïnstalleerd.
Een printer definiëren op Windows NT 4.0
Om een netwerkprinter met de Windows Add Printer wizard te definiëren:
1. Klik van het Windows bureaublad op de knop Start en selecteer Settings>Printers.
2. Dubbelklik op het pictogram Add Printer.
3. Selecteer Network printer server, en klik op Next.
50 Hoofdstuk 3 – Vanuit een cliëntwerkstation werken
4. Blader door het netwerk naar de Spire CXP5000 kleurenserver en
dubbelklik op de naam van de server.
Een lijst van de netwerkprinters verschijnt.
Opmerking: De Spire CXP5000 kleurenserver heeft drie netwerkprinters, ProcessPrint, ProcessStore en SpoolStore.
5. Selecteer één van de netwerkprinters—bijvoorbeeld ProcessPrint en
klik op OK.
6. Wanneer deze printer als standaard printer van uw computer wordt
gekozen, selecteert u Yes. Is dit niet het geval dan selecteert u No.
7. Klik op Next.
8. Klik op Finish om de installatie te voltooien.
De Spire CXP5000 kleurenserver netwerkprinter is nu correct geïnstalleerd.
Om een netwerkprinter via de netwerkomgeving te definiëren:
1. Blader naar de gewenste netwerkprinter.
2. Dubbelklik op het pictogram van de netwerkprinter.
3. In het bericht dat verschijnt klikt u op Yes om de printer te installeren.
De netwerkprinter wordt op uw Windows cliënt werkstation gedefinieerd.
Vanuit een Windows cliënt werkstation werken 51
4. Selecteer van de lijst Printers de Spire CXP5000 kleurenserver printer
en klik op
Opmerking: U herhaalt deze procedure om meer netwerkprinters te installeren.
Next.
Een printer definiëren - Windows 98
Opmerking: wanneer een nieuwe Spire CXP5000 kleurenserver netwerkprinter aan een cliëntwerkstation wordt toegevoegd, is het niet nodig om het Spire CXP5000 kleurenserver PPD bestand en Adobe PostScript printerdrivers apart te installeren. Deze worden automatisch door de Windows Add Printer wizard geïnstalleerd.
Om een netwerkprinter met de Windows Add Printer wizard te definiëren:
1. Klik vanaf het Windows-bureaublad op de knop Start en volg het pad Settings>Printers.
2. Dubbelklik op het pictogram Add Printer.
De Add Printer wizard verschijnt.
3. Klik op Next.
52 Hoofdstuk 3 – Vanuit een cliëntwerkstation werken
4. Selecteer Network printer en klik op Next.
5. Typ het netwerkpad of de wachtrijnaam van de printer.
Of: Klik op
a. Selecteer één van de netwerkprinters—bijvoorbeeld ProcessPrint.
b. Klik op OK.
Browse om de beschikbare netwerkprinters te bekijken.
6. Klik op Next.
7. Wanneer deze printer als standaard printer van uw computer wordt
gekozen, selecteert u
8. Klik op Next.
Yes. Is dit niet het geval dan selecteert u No.
Vanuit een Windows cliënt werkstation werken 53
9. Selecteer Ye s wanneer u een testpagina wilt afdrukken.
De Spire CXP5000 kleurenserver netwerkprinter is nu correct geïnstalleerd.
10. Klik op Finish om de installatie te voltooien.
Om een netwerkprinter via de netwerkomgeving te definiëren:
1. Blader naar de gewenste netwerkprinter.
2. Dubbelklik op het pictogram van de netwerkprinter.
De Add Printer Wizard verschijnt en de netwerkprinter is op uw Windows cliënt werkstation gedefinieerd.
Opmerking: U herhaalt deze procedure om meer netwerkprinters te installeren.
Een printer definiëren - Windows 2000 en Windows ME
Opmerking: wanneer een nieuwe Spire CXP5000 kleurenserver netwerkprinter aan een cliëntwerkstation wordt toegevoegd, is het niet nodig om het Spire CXP5000 kleurenserver PPD bestand en Adobe PostScript printerdrivers apart te installeren. Deze worden automatisch door de Windows Add Printer wizard geïnstalleerd.
Om een netwerkprinter met de Windows Add Printer wizard te definiëren:
1. Klik vanuit het Windows-bureaublad op de knop Start en volg het pad Settings>Printers.
2. Dubbelklik op het pictogram Add Printer.
De Add Printer wizard verschijnt.
54 Hoofdstuk 3 – Vanuit een cliëntwerkstation werken
3. Klik op Next.
4. Selecteer Network printer.
5. Klik op Next.
6. Selecteer Type the printer name, of klik op Next om naar een printer
te bladeren.
Vanuit een Windows cliënt werkstation werken 55
7. Typ de juiste printernaam in het vakje Name.
Of: Klik op
8. Selecteer één van de netwerkprinters—bijvoorbeeld ProcessPrint.
9. Klik op Next.
Next om naar een printer te bladeren.
10. Wanneer deze printer als standaard printer van uw computer wordt
gekozen, selecteert u
11. Klik op Next.
12. Klik op Finish om de installatie te voltooien.
Yes. Is dit niet het geval dan selecteert u No.
De Spire CXP5000 kleurenserver netwerkprinter is nu correct geïnstalleerd.
Om een netwerkprinter via de netwerkomgeving te definiëren:
1. Blader naar de gewenste netwerkprinter.
2. Dubbelklik op het pictogram van de netwerkprinter.
3. In het bericht dat verschijnt klikt u op Yes om de printer te installeren.
De netwerkprinter wordt op uw Windows cliënt werkstation gedefinieerd.
Opmerking: U herhaalt deze procedure om meer netwerkprinters te installeren.
56 Hoofdstuk 3 – Vanuit een cliëntwerkstation werken
Een Printer definiëren - Windows XP
Opmerking: wanneer een nieuwe Spire CXP5000 kleurenserver netwerkprinter aan een cliëntwerkstation wordt toegevoegd, is het niet nodig om het Spire CXP5000 kleurenserver PPD bestand en Adobe PostScript printerdrivers apart te installeren. Deze worden automatisch door de Windows Add Printer wizard geïnstalleerd.
Om een netwerkprinter met de Windows Add Printer wizard te definiëren:
1. Klik van het Windows bureaublad op de knop Start en selecteer Printers and Faxes.
2. Selecteer van de Printer Tasks, Add a printer.
De Add Printer wizard verschijnt.
Vanuit een Windows cliënt werkstation werken 57
3. Klik op Next.
4. Selecteer A network printer, or a printer attached to another
computer
en klik op Next.
5. Selecteer Browse for a printer en klik op Next.
58 Hoofdstuk 3 – Vanuit een cliëntwerkstation werken
6. Blader naar de Spire CXP5000 kleurenserver en dubbelklik om de lijst
van netwerkprinters weer te geven.
7. Selecteer de printer die u wilt instellen en klik op Next.
8. Wanneer deze printer als standaard printer van uw computer wordt
gekozen, selecteert u
Yes. Is dit niet het geval dan selecteert u No.
9. Klik op Next.
10. Klik op Finish om de wizard te sluiten.
De Spire CXP5000 kleurenserver netwerkprinter is aan uw printerlijst toegevoegd.
Om een netwerkprinter in Windows XP met de netwerkomgeving te definiëren:
1. Blader naar de gewenste netwerkprinter.
2. Dubbelklik op het pictogram van de netwerkprinter.
De netwerkprinter wordt op uw Windows cliënt werkstation gedefinieerd.
Opmerking: U herhaalt deze procedure om meer netwerkprinters te installeren.
Vanuit een Windows cliënt werkstation werken 59
PostScript bestanden op Windows aanmaken
In de volgende procedures wordt beschreven hoe u PostScript-bestanden met de Spire CXP5000 kleurenserver vanaf het cliëntwerkstation kunt maken. Dit is gebruikelijk wanneer u niet met de Spire CXP5000 kleurenserver bent aangesloten en Jobs op afstand moeten worden verzonden om op de Spire CXP5000 kleurenserver of op externe media te worden afgedrukt. Deze bestanden kunnen vervolgens naar de Spire CXP5000 kleurenserver worden ingevoerd om te worden afgedrukt.
Om een PostScript-bestand te maken:
1. Open een Job in de DTP toepassing—bijvoorbeeld, Microsoft Word -
en selecteer van het menu
File de optie Print.
2. Selecteer het controlevakje Print to File (Afdrukken naar bestand).
3. Klik op OK.
Er wordt nu een PostScript bestand aangemaakt.
Om lokaal een Print to File printer te definiëren:
1. Start de toepassing Adobe PostScript Driver (deze toepassing vindt u
op CD#3 in de map
Utilities of op de website van Adobe bij http://
www.adobe.com/support/downloads/main.html).
Het venster Welcome verschijnt.
60 Hoofdstuk 3 – Vanuit een cliëntwerkstation werken
2. Klik op Next.
Het venster End User Agreement verschijnt.
3. Lees de licentieovereenkomst eerst aandachtig door en klik op Accept.
4. Selecteer It is directly connected to your computer (Local Printer) en
klik op
Next.
Vanuit een Windows cliënt werkstation werken 61
5. Selecteer van de lijst Available ports: Local Port en klik op Next.
In de volgende stap wordt de printer met het Spire CXP5000 kleurenserver PPD-bestand geconfigureerd. Het Spire CXP5000 kleurenserver PPD bestand bevindt zich in een gedeelde map op de Spire CXP5000 kleurenserver.
Opmerking: De Spire CXP5000 kleurenserver gebruikt de volgende PPD bestandnamen CXP5K524 for Xerox DocuColor 5252 digitale kleurenpers en CXP5K204 voor Xerox DocuColor 2045 digitale kleurenpers.
6. Klik op Browse.
62 Hoofdstuk 3 – Vanuit een cliëntwerkstation werken
7. Klik op de knop Network en blader naar uw Spire CXP5000
kleurenserver.
8. Lokaliseer de Spire CXP5000 kleurenserver en dubbelklik op het
serverpictogram. Dubbelklik vervolgens op de map
9. Klik op OK.
Utilities.
10. Dubbelklik op de map PPD en selecteer de Spire CXP5000
kleurenserver PPD bestandnaam.
Opmerking: De Spire CXP5000 kleurenserver gebruikt de volgende PPD bestandnamen CXP5K524 for Xerox DocuColor 5252 digitale kleurenpers en CXP5K204 voor Xerox DocuColor 2045 digitale kleurenpers.
Vanuit een Windows cliënt werkstation werken 63
11. Klik op OK.
12. Selecteer van de Printers lijst de Spire CXP5000 kleurenserver printer
en klik op
13. Selecteer in het venster Sharing Not Shared (niet gedeeld) en klik op
Next.
Next.
14. Typ op het cliëntwerkstation een herkenbare naam voor de printer,
bijvoorbeeld CXP5000_ProcessStore.
15. Selecteer Yes (aanbevolen) wanneer u een testpagina wilt afdrukken
of selecteer
No en klik op Next.
64 Hoofdstuk 3 – Vanuit een cliëntwerkstation werken
16. Klik op Install om de Print to file printer met het Spire CXP5000
kleurenserver PPD bestand te installeren. Wanneer wordt verzocht om de printer te configureren, klikt u op
17. Selecteer Yes.
18. Klik op Next.
Yes en daarna op Next.
19. Configureer de printer volgens uw specificaties en klik op OK.
20. Klik op Finish om de installatie te voltooien.
De printer verschijnt nu in het venster Printers.
U kunt nu de *.ps en *.prn bestanden afdrukken. Wanneer afgedrukt kunnen deze bestanden op de Spire CXP5000 kleurenserver worden ingevoerd en afgedrukt.
Vanuit een Windows cliënt werkstation werken 65
Het PPD bestand van Windows kopiëren
PostScript bestanden moeten met het Spire CXP5000 kleurenserver PPD bestand worden gemaakt om naar de Spire CXP5000 kleurenserver te kunnen verzenden. Het is daarom nodig dat u het Spire CXP5000 kleurenserver PPD bestand kopieert en naar de klant verzendt.
Om het PPD bestand van de Spire CXP5000 kleurenserver naar een diskette te kopiëren of te e-mailen:
1. Dubbelklik op het bureaublad van Windows op het pictogram
Network Neighborhood.
2. Selecteer het Spire CXP5000 kleurenserver station - bijvoorbeeld,
V4_CXP5000.
3. Dubbelklik op de map Utilities en dubbelklik op de map PPD.
4. Dubbelklik in de map op de gewenste taal - bijvoorbeeld English.
5. Kopieer het PPD bestand naar een diskette of E-mail het naar de klant.
Opmerking: De Spire CXP5000 kleurenserver gebruikt de volgende PPD bestandnamen CXP5K524 for Xerox DocuColor 5252 digitale kleurenpers en CXP5K204 voor Xerox DocuColor 2045 digitale kleurenpers.

Van Windows afdrukken

1. Open het af te drukken bestand in de juiste toepassing—open
2. Selecteer van het menu File, Print.
bijvoorbeeld een PDF bestand in Adobe Acrobat.
Het venster Print verschijnt.
66 Hoofdstuk 3 – Vanuit een cliëntwerkstation werken
3. Kies van de lijst Name de gewenste Spire CXP5000 kleurenserver
netwerkprinter—bijvoorbeeld
Zie voor meer informatie om de Spire CXP5000 kleurenserver netwerk printers op cliënt werkstations te installeren Vanuit een Windows cliënt werkstation werken op pagina 49.
Spire_ProcessPrint.
4. Klik indien nodig op de knop Properties om de Jobparameters aan te
passen.
Opmerkingen:
Iedere verandering die aan de printerparameters worden aangebracht
overschrijven de parameters van de geselecteerde virtuele printer, tenzij in de virtuele printer de optie Override PPD Parameters is geselecteerd.
Printer's Default geeft aan dat de instellingen waarden van de
geselecteerde virtuele printer op de Spire CXP5000 kleurenserver is overgenomen.
5. Klik op OK.
Klik op OK in het venster Print.
6.
Het bestand wordt naar de Spire CXP5000 kleurenserver verzonden.
Vanuit een Macintosh cliënt werkstation werken 67

Vanuit een Macintosh cliënt werkstation werken

In deze sectie wordt beschreven hoe u een Spire CXP5000 kleurenserver netwerk printer voor Macintosh cliënt werkstations definieert. De Spire CXP5000 kleurenserver kan naar de Macintosh-cliëntwerkstations afdrukken die door een Macintosh OS 9 en Mac OS X (10.2 wordt aangestuurd.
Ook kunnen Jobs worden aangeboden met de Spire CXP5000 kleurenserver virtuele printers via een TCP/IP protocol. Met deze aansluiting wordt een beduidend hogere spoolsnelheid verkregen.
Zie voor meer informatie over hetTCP/IP protocol Spire Over TCP/IP op pagina 110.

Een printer op Macintosh cliënt werkstations definiëren

Het Spire CXP5000 kleurenserver PPD bestand voor Mac OS 9 kopiëren
Voordat een Spire CXP5000 kleurenserver netwerkprinter wordt ingesteld, moet het Spire CXP5000 kleurenserver PPD bestand op het Macintosh cliënt werkstation worden geïnstalleerd.
1. Selecteer van het menu Apple, Chooser.
2. Selecteer AppleShare en navigeer naar de Spire CXP5000
kleurenserver op het netwerk.
3. Klik op OK.
68 Hoofdstuk 3 – Vanuit een cliëntwerkstation werken
Het venster Login verschijnt.
4. Selecteer Guest en klik op de knop Connect.
Het Spire CXP5000 kleurenserver venster verschijnt.
5. Selecteer de map Utilities en klik op OK.
Opmerking: Markeer niet het selectievakje Utilities. Als u dit doet zal Utilities iedere keer worden geladen bij de reboot.
6. Dubbelklik op het bureaublad op het Utilities volume.
Het venster Utilities verschijnt.
Vanuit een Macintosh cliënt werkstation werken 69
7. Dubbelklik in de PPD map en dubbelklik in de map op de gewenste
taal—bijvoorbeeld
8. Kopieer het PPD bestand naar System Folder>Extensions>Printer
Descriptions
Opmerking: De Spire CXP5000 kleurenserver gebruikt de volgende PPD bestandnamen CXP5K524 voor Xerox DocuColor 5252 digitale kleurenpers en CXP5K204 voor Xerox DocuColor 2045 digitale kleurenpers.
English.
map.
De Spire CXP5000 kleurenserver PPD is nu geïnstalleerd in de map
Printer Descriptions. En kan nu met één van de Spire CXP5000
kleurenserver netwerkprinters worden geconfigureerd.
De netwerkprinter voor Macintosh OS 9 instellen
1. Controleer dat het Spire CXP5000 kleurenserver PPD bestand naar de
Printer Descriptions map op uw client werkstation is gekopieerd.
Zie voor meer informatie om het PPD bestand te kopieren Het Spire CXP5000 kleurenserver PPD bestand voor Mac OS 9 kopiëren op pagina 67.
2. Selecteer van het menu Apple, Chooser.
70 Hoofdstuk 3 – Vanuit een cliëntwerkstation werken
3. Selecteer LaserWriter en navigeer naar de Spire CXP5000
kleurenserver op het netwerk.
4. Selecteer één van de Spire CXP5000 kleurenserver netwerkprinters—
bijvoorbeeld,
V4_CXP5000_ProcessPrint—en klik op Create.
Het systeem zal automatisch het Spire CXP5000 kleurenserver PPD bestand vinden en de printer als een Spire CXP5000 kleurenserver netwerk printer configureren.
Vanuit een Macintosh cliënt werkstation werken 71
Wanneer u de Desktop Printer Spooler-extensie heeft ingeschakeld, verschijnt een printerpictogram op het bureaublad.
Opmerking: Gebruik dit pictogram als u de PostScript naar de Spire CXP5000 kleurenserver wilt downloaden.
Het Spire CXP5000 kleurenserver PPD bestand voor Mac OS X (10.2) kopiëren
Voordat u een netwerkprinter definieert, moet u eerst het Spire CXP5000 kleurenserver PPD bestand op uw Macintosh client werkstation installeren.
1. Selecteer van het menu Go, Connect to Server.
Het dialoogvenster Connect to Server verschijnt.
72 Hoofdstuk 3 – Vanuit een cliëntwerkstation werken
2. Selecteer de gewenste Spire CXP5000 kleurenserver, en klik op
Connect.
3. Selecteer Guest en klik op de knop Connect.
Vanuit een Macintosh cliënt werkstation werken 73
4. Selecteer de map CXP5000_Utilities en klik op OK.
De map
5. Dubbelklik op de map CXP5000_Utilities fop uw bureaublad.
6. Dubbelklik in de PPD map en dubbelklik in de map op de gewenste
CXP5000_Utilities is nu toegevoegd aan uw bureaublad.
taal.
7. Kopieer het PPD bestand van de Spire CXP5000 kleurenserver naar de
vaste schijf van Macintosh.
74 Hoofdstuk 3 – Vanuit een cliëntwerkstation werken
De netwerkprinter voor MacOS X (10.2) installeren
Opmerking: De Spire CXP5000 kleurenserver gebruikt de volgende PPD bestandnamen CXP5K524 for Xerox DocuColor 5252 digitale kleurenpers en
CXP5K204 voor Xerox DocuColor 2045 digitale kleurenpers.
Tip: Aanbevolen wordt om het PPD bestand van de Spire CXP5000
kleurenserver naar de Library>Printers>PPD's map op uw Macintosh te slepen.
1. Kopieer het Spire CXP5000 kleurenserver PPD-bestand naar de map
Library>Printers>PPDs op uw clientwerkstation.
Zie voor meer informatie om het PPD bestand te kopieren Het Spire CXP5000 kleurenserver PPD bestand voor Mac OS X (10.2) kopiëren op
pagina 71.
2. Selecteer van het menu Go, Applications.
3. Open de map Utilities en dubbelklik op het pictogram Print Center.
Vanuit een Macintosh cliënt werkstation werken 75
4. Klik op Add Printer.
5. Selecteer AppleTalk als het verbindingstype en lokaliseer de Spire
CXP5000 kleurenserver.
Opmerking: Als u liever het LPR protocol wilt gebruiken verwijzen wij u naar de procedure Een LPR Printer in Macintosh OS X (10.2) installeren op pagina 107.
6. In de lijst Printer Model selecteert u Other.
7. Lokaliseer de map waarnaar u het PPD bestand heeft gekopieerd en
selecteer vervolgens het bestand.
Opmerking: De Spire CXP5000 kleurenserver gebruikt de volgende PPD bestandnamen CXP5K524 for Xerox DocuColor 5252 digitale kleurenpers en CXP5K204 voor Xerox DocuColor 2045 digitale kleurenpers.
76 Hoofdstuk 3 – Vanuit een cliëntwerkstation werken
8. Klik op de knop Choose om het PPD bestand aan de geselecteerde
Spire CXP5000 kleurenserver netwerkprinter toe te wijzen.
9. Klik op de knop Add om de nieuwe printer aan de printerlijst toe te
voegen.

Van een Macintosh afdrukken

1. Open het af te drukken bestand in de juiste toepassing - open
bijvoorbeeld een Quark bestand.
2. Selecteer van het menu File, Print.
Vanuit een Macintosh cliënt werkstation werken 77
3. Selecteer van de Printer lijst de gewenste printer - bijvoorbeeld
Color_ProcessPrint.
Zie voor meer informatie om de Spire CXP5000 kleurenserver netwerk printers op cliënt werkstations te installeren Het Spire CXP5000
kleurenserver PPD bestand voor Mac OS 9 kopiëren op pagina 67 en De netwerkprinter voor MacOS X (10.2) installeren op pagina 74.
4. Klik om de Jobparameters in te stellen op General (algemeen) en
selecteer van het vervolgkeuzemenu één van de
Options
(Printerspecifieke opties).
Printer Specific
Een venster dat op het hieronder aangegeven venster lijkt zal verschijnen.
5. Pas de printeropties naar wens aan.
Opmerkingen:
De optie Printer's Default geeft aan dat de waarde van de zojuist
geselecteerde virtuele printer is genomen.
De PPD parameters zijn in vijf Printer Specific Options in het
vervolgkeuzemenu verdeeld.
6. Klik op Print nadat de Jobinstellingen zijn aangepast.
Het bestand wordt naar de Spire CXP5000 kleurenserver verzonden.
78 Hoofdstuk 3 – Vanuit een cliëntwerkstation werken

Spire Web Center

Het Spire Web Center is een internet website dat on line Spire informatie bevat en kan worden geopend vanaf cliëntwerkstations.
Het Spire web biedt de volgende mogelijkheden:
De Jobstatus in de Spire-wachtrijen, het huidige venster Foutberichten,
en informatie over het printersysteem bekijken.
Afgelegen cliënt hulpmiddelen, hulpprogramma toepassingen,
kleurprofielen en printerdrivers downloaden.
Documentatie die verband houdt met Spire bekijken, zoals
vrijgaveberichten, Spire handleidingen, veelgestelde vragen en informatie over probleemoplossing.
Koppelingen naar verwante fabrikanten of producten vinden.
Om vanuit een cliëntwerkstation met het webcentrum te verbinden:
Belangrijk: Om van een cliëntwerkstation met het Spire Web Center te
verbinden moet eerst met het web verbindingservice op de Spire CXP5000 kleurenserver worden aangesloten. Om deze service te activeren, selecteert u het venster Instellingen >Beheer>Instellingen externe hulpmiddelen.
Zie voor meer informatie over de web verbindings service Instellingen externe hulpmiddelen op pagina 411.
1. Klik vanuit het bureaublad op het pictogram Internet Explorer.
2. Als Internet Explorer start typt u in het veld Address:
http://<spire name> - als bijvoorbeeld de naam van het Spire station FALCON_E, type http://FALCON_E is.
Opmerking: U kunt ook het Spire kleurenserver IP adres gebruiken— bijvoorbeeld, http://192.168.92.0.
Belangrijk: Als u de Spire CXP5000 kleurenserver van een Macintosh cliënt werkstation wilt verbinden neemt u kontact op met de systeemadministrator om de naam van de Spire aan de DNS toe te voegen. Dit is nodig daar de naamprotocollen van Windows niet in Macintosh worden ondersteund. De DNS toevoeging is nodig als cliënts via een hoofdserver op het netwerk zijn aangesloten.
Spire Web Center 79
Het Spire CXP5000 kleurenserver Web Center verschijnt.

De Web Viewer

Met de Web Viewer pagina kan u de configuratie van de printer en de systeeminformatie bekijken, om Jobs te bekijken die momenteel in de wachtrijen van de Spire CXP5000 kleurenserver en het venster Opslag zijn, en om de foutberichten te bekijken die momenteel in het venster Foutberichten verschijnen. Deze informatie is belangrijk als u van een client werkstation afdrukt, omdat u uw Jobs in de wachtrijen kunt volgen en eventuele veranderingen kunt aanbrengen.
Als u ook een systeem heeft dat het XML protocol gebruikt kunt u informatie over de Job lijst en printer status verkrijgen.
80 Hoofdstuk 3 – Vanuit een cliëntwerkstation werken
Het tabblad Wachtrijen
In het tabblad Wachtrijen kunnen de Jobs die zich momenteel in de wachtrijen van de Spire CXP5000 kleurenserver bevinden worden bekeken.
In afdruken In verwerking
Spire Web Center 81
Het tabblad Opslag
In het tabblad Opslag kunt u het venster Opslag van de Spire CXP5000 kleurenserver en de Jobs die zich momenteel in deze map bevinden bekijken.
82 Hoofdstuk 3 – Vanuit een cliëntwerkstation werken
Het tabblad Foutberichten
In het tabblad Foutberichten kunnen de berichten van het venster Foutberichten van de Spire CXP5000 kleurenserver worden bekeken. Als bijvoorbeeld een afdrukjob die vanuit een cliënt werkstation wordt verzonden is mislukt kan het bericht in het venster Foutberichten worden bekeken, de Jobparameters (PPD bestand) worden bewerkt en opnieuw voor verwerking en afdruk naar de Spire CXP5000 kleurenserver worden verzonden.
Spire Web Center 83
Het tabblad Printer
In het tabblad Printer kan de systeeminformatie van de Spire CXP5000 kleurenserver worden bekeken.
Web Viewer API
Met het JobList.xml bestand en de Printer Status.xml bestand kunt u informatie voer de Joblijst en de printerstatus verkrijgen.
JobList.xml bestand heeft informatie over bestanden in de Afdruk
Het
wachtrij, Verwerking wachtrij, en het venster Opslag.
Om de Joblijst te bekijken typt u het volgende pad:
http://<ComputerName>/WebViewer/GetView.asp?View=JobList_xml.
Het Printer Status.xml bestand heeft informatie over de verschillende printer stadia. Om de Printer status te bekijken typt u het volgende pad:
http://<ComputerName>/WebViewer/GetView.asp?View=PrinterStatus_xml.
84 Hoofdstuk 3 – Vanuit een cliëntwerkstation werken

Downloads

Met de pagina Downloads kan de map Utilities van de Spire CXP5000 kleurenserver worden geopend en de beschikbare hulpprogramma's van bestanden voor PC en Macintosh cliëntwerkstations zoals de Spire CXP5000 kleurenserverSpire PPD worden gedownload.
Spire Web Center 85

Links

Met de Links pagina kunt u met leverancieren of producten verbinden.
86 Hoofdstuk 3 – Vanuit een cliëntwerkstation werken

Hot Folders gebruiken

Voor iedere gepubliceerde Spire CXP5000 kleurenserver netwerkprinter die u op een cliënt werkstation definieert, wordt automatisch een corresponderende Hot Folder in de map Spire CXP5000 kleurenserver
D:\Hot Folders gemaakt. De Spire CXP5000 kleurenserver heeft drie
standaard Hot Folders,
HF_SpoolStore. Deze Hot Folders komen overeen met de drie standaard
printers.
Iedere Hot Folder krijgt de naam van de virtuele printer toegewezen (HF_printernaam), zie het volgende figuur.
HF_ProcessPrint, HF_ProcessStore, en
Als u van een cliënt werkstation via het netwerk naar de Spire CXP5000 kleurenserver aansluit, kunt u met de Hot Folder PDL, Jobs aan de Spire CXP5000 kleurenserver aanbieden. Sleep de Jobs naar de gewenste Hot Folder (volgens de geselecteerde workflow) als de verbinding is gemaakt.
Tip: U kunt ook het Hot Folder pictogram naar het bureaublad slepen om voor toekomstig gebruik een snelle koppeling naar de map te maken.
Jobs die in de Hot Folder zijn zullen automatisch via de corresponderende virtuele printer aan de Spire CXP5000 kleurenserver worden aangeboden. Hierdoor zullen alle Jobparameters van de virtuele printer, inclusief die van de workflow, op de Job worden toegepast.
Loading...