Whirlpool MWD 202 User Manual [de]

MWD 202
www.whirlpool.com
MWD 302
2
NL
INSTALLATIE
VOORDAT U DE OVEN AANSLUIT
ERZEKER U ERVAN DAT HET APPARAAT NIET BESCHADIGD
IS. Controleer of de ovendeur goed sluit en of
de interne deurvergrendeling niet beschadigd is. Haal de oven leeg en reinig de binnenkant met een zachte, vochtige doek.
NA DE AANSLUITING
D
IT APPARAAT MOET worden geaard. De fa-
brikant kan niet aansprakelijk gesteld worden voor letsel aan personen of die­ren noch voor materiële schade als het apparaat niet is geaard.
De fabrikanten zijn niet aansprakelijk voor eventuele problemen die worden vero­orzaakt doordat de gebruiker deze instruc­ties niet in acht heeft genomen.
GEBRUIK HET APPARAAT NIET als het netsnoer
of de stekker beschadigd is, als het ap­paraat niet goed werkt of als het bescha­digd of gevallen is. Dompel het netsnoer of de stekker niet onder in water. Houd het snoer uit de buurt van warme op­pervlakken. Hierdoor kunnen elektrische schokken, brand of andere ongevallen worden veroorzaakt.
P
LAATS DE OVEN OP EEN STABIEL, VLAK
OPPERVLAK dat sterk genoeg is
voor de oven en de schalen die u erin plaatst. Behandel de oven voorzichtig.
C
ONTROLEER OF DE SPANNING op het type-
plaatje overeenstemt met de spanning in uw woning.
U
KUNT UW OVEN ALLEEN INSCHAKELEN als de deur
goed gesloten is. PLAATS UW OVEN niet vlak bij een televisie, radio of an­tenne; u kunt last krijgen van storing.
Z
ORG VOOR AFSTAND tussen de oven en andere
warmtebronnen. Voor een goede ventilatie moet er minstens 30 cm ruimte boven de oven blijven. Het apparaat moet tegen een wand geplaatst worden, zorg ervoor dat de lucht onder, boven en rondom de oven vrij kan stro­men. De magnetron mag niet in een kast gep-
laatst worden.
GEBRUIK GEEN VERLENGSNOER.
A
LS HET NETSNOER TE KORT IS, laat dan een
gekwalificeerde elektricien of monteur een stopcontact installeren nabij het ap-
paraat.
WAARSCHUWING: Onjuist gebruik van de aard­ingsstekker kan leiden tot het risico op een elektrische schok. Raadpleeg een gekwali­ ceerde elektricien of monteur als men de aardingsinstructies niet volledig begrijpt, of in geval van twijfel of de magnetron op de juiste manier geaard is.
3
NL
DE APPARATEN ZIJN NIET BEDOELD om in werk­ing te worden gesteld met een externe tim­er of een afzonderlijke afstandsbediening.
L
AAT KINDEREN het apparaat alleen onder toe-
zicht van een volwassene gebruiken en na vol­doende uitleg, zodat het kind het apparaat veilig ka n gebruiken en de gevare n van on­juist gebruik begrijpt. Houd toezicht op kinde­ren wanneer er andere warmtebronnen (in­dien aanwezig) apart of in combinatie met de magnetron worden gebruikt, omdat hier­bij hoge temperaturen ontstaan.
D
IT APPARAAT IS NIET BEDOELD
VOOR gebruik door personen (waaronder kin-
deren) met een verminderd fysiek, sensorisch of mentaal vermogen, of met gebrek aan er­varing en kennis , tenzij er toezi cht is of instruc­ties zijn gegeven over het gebruik van het ap­paraat door iemand die verantwoordelijk is voor hun veiligheid. HOUD TOEZICHT OP KINDEREN om er zeker van te zijn dat ze niet met het apparaat spelen.
BELANGRIJKE VEILIGHEIDSAANWIJZINGEN
VERWARM OF GEBRUIK GEEN ONTVLAMBARE MATE-
RIALEN in of bij de oven. De dampen kun-
nen brand of een explosie veroorzaken.
G
EBRUIK UW MAGNET RON NIET om textiel, pa-
pier, kruiden, hout, bloemen, fruit of an­dere brandbare materialen te drogen. Er kan brand ontstaan.
LAAT HET VOEDSEL NIET OVERKOKEN . Er kan brand ontstaan.
LAAT DE OVEN NIET ONBEWAAKT ACHTER, vooral niet wanneer er papier, plastic of andere brandbare materialen bij het koken wor­den gebruikt. Het papier kan verkolen of vlam vatten en sommige kunststo en kunnen smelten wanneer u het voedsel opwarmt. Laat de oven niet onbewaakt achter als u veel vet of olie gebruikt, omdat dit overver­hit kan raken en brand kan veroorzaken!
A
LS MATE RIA AL BINNEN OF BUITEN DE OVEN IN
BRAND VLIEGT OF ALS ER ROOKONTWIKKELING IS,
laat de ovendeur dan dicht en schakel de oven uit. Haal de stekker uit het stopcon­tact of sluit de stroom af via de zekering of stroomonderbreker.
LEES DEZE AANWIJZINGEN ZORGVULDIG DOOR EN BEWAAR ZE VOOR RAADPLEGING IN DE TOEKOMST
G
EBRUIK UW MAGNETRON NIET
voor het verwarmen van ma­teriaal in luchtdicht ver­zegelde schalen. Door de druktoename kunnen deze ontplo en of bij het openen schade ver- oorzaken.
EIEREN
G
EBRUIK UW MAGNE TRON NIET om hele ei- eren met
of zonder schaal te verwarmen, om­dat deze kunnen ontplo en; zelfs nadat ze zijn verwarmd in de magnetron.
C
ONTROLEER DE DEURAFDICHTINGEN en het ge-
bied er omheen regelmatig op beschadi­gingen. In geval van beschadiging mag het apparaat niet worden gebruikt voordat het is gerepareerd door een bevoegde onder­houdsmonteur.
G
EBRUIK GEEN bijtende chemicaliën of gas-
sen in dit apparaat. Dit type oven is spe­ciaal ontworpen voor het verwarmen en koken van voedsel. De oven is niet ge­schikt voor industrieel of laboratorium­gebruik.
HANG OF PLAATS GEEN zware voorwerpen aan of op de deur, omdat de deur en de scharnieren hierdoor beschadigd kun­nen worden. De handgreep van de deur mag niet gebruikt worden om dingen aan te hangen.
4
NL
ALGEMEEN
D
IT APPARAAT IS UITSLUITEND BEDOELD VOOR HUIS-
HOUDELIJK GEBRUIK!
G
EBRUIK DE MAGNETRONFUNCTIE NOOIT zonder voedsel
in de oven te plaatsen. Hierdoor kan het appara­at beschadigd raken.
P
LAATS EEN GLAS WATER IN DE OVEN als u deze wilt
testen. Het water absorbeert de microgolf­energie en de oven raakt niet beschadigd.
V
ERWIJDER METALEN SLUITSTRIPS van pa-
pieren of plastic zakken voordat u de zakken in de oven plaatst.
FRITUREN
G
EBRUIK UW MAGNET RON NIET om te frituren, om-
dat u de temperatuur van de olie niet kunt regelen.
VLOEISTOFFEN BIJVOORBEELD DRANKEN OF WATE R. De vloeistof kan boven het kookpunt worden oververhit zonder dat de vloei­stof begint te borrelen. Als ge­volg hiervan kan de hete vloei­stof plotseling overkoken. Om dit te voorkomen, kunt u het beste als vol­gt te werk gaan:
1. Vermijd het gebruik van rechte potten of essen met nauwe halzen.
2. Roer de vloeistof om alvorens de houd­er in de oven te zetten en laat het lepeltje erin staan.
3. Laat de vloeistof na het opwarmen even staan, roer opnieuw en haal de houder voorzichtig uit de oven.
VOORZICHTIG
R
AADPLEEG ALTIJD een magnetronkookboek voor
informatie. Vooral wanneer u alcoholhoudend voedsel kookt of opwarmt.
W
ANNEER U BABYVOEDING in een zuig es
of potje in de magnetron ver­warmt, moet u het voedsel al­tijd doorroeren en de temperat­uur controleren voordat u het serveert. Zo zorgt u ervoor dat de warmte gelijkmatig wordt verdeeld en dat brandwonden worden voorkomen.
Let erop dat u de ring en de speen vóór het opwarmen verwijdert!
VEILIGHEIDSMAATREGELEN
GEBRUIK NA HET KOKEN OVE NHANDSCHOENEN om u niet aan de schalen, pannen of hete ovendelen te branden. Tijdens ge­bruik kunnen toegankelijke delen van de oven heet worden; houd kleine kinderen uit de buurt.
G
EBRUIK DE OVENRUI MTE NIET als opslagruimte.
D
E VENTILATIEGATEN van de oven mogen niet bedekt
worden. Wanneer de aanzuig- of uitlaatopenin­gen worden geblokkeerd, kan de oven schade oplopen en kan het bereidingsresultaat slechter zijn dan normaal.
P
LAATS OF GEBRUIK dit apparaat niet buiten.
GEBRUIK HET APPARAAT NIET naast een gootsteen,
in een natte kelder, in de buurt van een zwem­bad en dergelijke.
5
VERMOGEN AANBEVOLEN GEBRUIK:
M
AX
(700 W)
VERWARMEN VAN DRANKEN, water, heldere soepen, ko e, thee of ander voedsel met een hoog watergehalte. Wanneer het voedsel eieren of room bevat, moet u een lager niveau kiezen.
600 W B
EREIDEN VAN vis, groenten, vlees enz.
400 W
OORZICHTIG BEREIDEN VAN eiwitrijke sauzen, kaas- en eiergerechten en voor het
afmaken van casseroles. Laten sudderen van stoofschotels, smelten van boter.
O
NTDOOIEN
(160 W)
ONTDOOIEN. Zacht laten worden van boter, kaas.
W
ARMHOUDEN
(90 W)
IJS ZACHT laten worden.
NL
ACCESSOIRES
ALGEMEEN
A
LS EEN METAALHOUDEND ACCESSOIRE in aanraking
komt met de binnenkant van de oven, terwijl de oven werkt, kunnen er vonken overschieten die de oven zouden kunnen beschadigen.
PLATEAUDRAGER
G
EBRUIK ALTIJD DE PLATEAUDRAGER als
steun onder het glazen draaipla­teau. Plaats nooit andere voorwer­pen op de plateaudrager.
! Plaats de plateaudrager in de oven.
GLAZEN DRAAIPLATEAU
G
EBRUIK HET GLAZEN DRAAIPLATEAU bij alle toepas-
singen. Het vangt spetters, sap­pen en kruimels op die anders de ovenruimte zouden bevuilen.
! Plaats het glazen draaipla-
teau op de plateaudrager.
C
ONTROLEER VOOR GEBRUIK OF HET KOOKGERE I DAT U
GEBRUIKT geschikt is voor de
oven en microgolven doorlaat.
Z
ORG ERVOOR DAT VOEDSEL EN KOOKGER EI niet in aan-
raking komen met de binnenkant van de oven.
Dat is vooral belangrijk bij accessoires van metaal of met metalen delen.
ER ZIJN VERSCHILLENDE accessoires verkrijgbaar. Overtuig u er vóór de aankoop van dat deze geschikt zijn voor gebruik in de magnetron.
MAGNETRONVERMOGEN KIEZEN
ROOSTER GEBRUIK HET ROOSTER met de grill­functies.
C
ONTROLEER ALTIJD of het draaiplateau vrij kan
draaien voordat u de oven start. Als het draai­plateau niet vrij kan draaien, moet u een klei­nere schaal gebruiken.
6
NL
25
20
15
10
5
DE OVEN BEDIENEN
.
SELECTEER HET VERMOGEN EN DE FUNCTIE door
de multifunctionele knop te draaien.
3
DRAAI DE INSTELKNOP naar rechts om de
gewenste bereidingstijd in te stellen. De oven start automatisch.
DE BEREIDING ONDERBREKEN OF STOPPEN
DE BEREIDING ONDERBREKEN Door de deur te openen kan de bereiding worden onder­broken om het voedsel te controleren, om te draaien of door te roeren.
VERDERGAAN MET DE BEREIDING Sluit de deur. De bereiding wordt hervat vanaf
het punt waarop deze is onderbroken.
WANNEER U NIET VERDER WILT GAAN Haal het voedsel uit de oven, draai de instel-
knop op nul en sluit de deur.
7
SOORT
VOEDSEL
HOEVEEL-
HEID
VERMO-
GEN
TIJD NAGAARTIJD TIPS
HELE KIP 1000 G
MAX
(700 W)
18 - 20
MIN.
5 - 10 MIN.
DRAAI DE KIP halverwege de bereidingstijd om. Con­troleer of het vleessap helder gekleurd is wanneer de berei­dingstijd voorbij is.
KIP ( lets of stukken)
500 G 8 - 10 MIN. 5 MIN.
CONTROLEER of het vleessap hel­der gekleurd is wanneer de bereidingstijd voorbij is.
B
ACON 150 G 3 - 4 MIN. 1 - 2 MIN.
PLAATS DEZE OP KEUKENPAPIER OP EEN
BORD in 2 of 3 lagen en dek ze af
met nog meer keukenpapier.
GROENTEN (vers)
300 G 3 - 4 MIN. 1 - 2 MIN.
MET DEKSEL BEREIDEN en 2 tl zout toevoegen.
G
ROENTEN
(diepvries)
250 - 400 G
3 - 4 MIN. 5 - 6 MIN.
1 - 2 MIN.
MET DEKSEL BEREIDEN
AARDAPPELEN, IN
SCHIL
1 STUK
4 STUKS
4 - 6 MIN.
12 - 15 MIN.
2 MIN. 5 MIN.
INPRIKKEN MET EEN VORK. (1 stuk = 250 g). Halverwege omdraaien.
GEHAKTBROO D 600 - 700 G
600 W
12 - 14
MIN.
5 MIN.
H
ELE VIS 600 G 8 - 9 MIN. 4 - 5 MIN.
VEL INSNIJDEN en afgedekt bere­iden.
V
IS (moten of
lets)
400 G 5 - 6 MIN. 2 - 3 MIN.
DUNSTE DELEN NAAR het midden van het bord plaatsen. Met deksel bereiden.
NL
KOOKTABEL
HOE MEER VOEDSEL U WILT BEREIDEN , hoe langer de be- reiding zal duren. Een vuistregel is dat de dubbe­le hoeveelheid voedsel bijna tweemaal zoveel tijd vergt.
H
OE LAGER DE BEGINTEMPERATUUR, hoe langer
de vereiste bereidingstijd. Voedsel op ka­mertemperatuur kookt sneller dan voed­sel dat rechtstreeks uit de koelkast komt.
A
LS U MEERDERE STUKKEN VAN hetzelfde
voedsel bereidt, bijvoorbeeld aardappelen in de schil, dient u deze in een kring in de oven te zetten, zodat ze gelijkmatig gaar worden.
SOMMIGE VOEDINGSMIDDELEN ZIJN BEDEKT DOOR EEN SCHIL
OF MEMBRAAN , bijvoorbeeld aardappels, appels en
eidooiers. Prik in dergelijke gevallen met een vork of cocktailprikker in het voedsel om de druk te verminderen en openbarsten te voorkomen.
KLEINERE STUKK EN VOEDSEL KOKEN SNELLER DAN
GROTERE STUKKEN EN REGELMATIG gevormde stuk-
ken worden gelijkmatiger gaar dan onregel­matig gevormde stukken.
H
ET ROEREN EN OMSCHEPPEN VAN VOEDSEL zijn tech-
nieken die zowel voor traditioneel koken als
het koken met de magnetron worden ge-
bruikt om de warmte snel tot midden
in het voedsel te verdelen en het over-
koken bij de buitenranden te voorko­men.
W
ANNEER U VOEDSEL MET EEN ONREGELMAT IGE
VORM of dikte bereidt, moet u het dunste
gedeelte van het voedsel in de richting van het midden van het bord plaatsen, waar het als laatste verwarmd zal worden. VOEDSEL DAT VEEL VET EN SUIKER bevat zal sneller koken dan voedsel dat veel water bevat. Vet en suiker bereiken ook een hogere temperatuur dan water. LAAT HET VOEDSEL NA HET BEREIDEN altijd even staan. Dit levert altijd een verbetering van het resultaat op aangezien de temperatuur op die manier gelijkmatig over het voedsel verdeeld zal worden.
8
SOORT
VOEDSEL
HOEVEEL-
HEID
VERMO-
GEN
TIJD NAGAAR-
TIJD
TIPS
K
ANT-EN-KLARE
MAALTIJD
300 G 450 G
MAX
(700 W)
3 - 5
MIN.
4 - 5 MIN.
1 - 2 MIN.
BORD AFDEKKEN
RIJST
2 DL 6 DL
1 - 2 MIN. 3 - 4 MIN.
1 MIN.
2 MIN
SCHAAL AFDEKKEN
GEHAKTBALLEN 250 G 2 MIN. 1 - 2 MIN.ZONDER DEKSEL BEREIDEN
DRANKEN 2 DL 1 - 2 ½ MIN. 1 MIN.
ZET EEN METALEN LEPEL IN DE MOK OM
OVERKOKEN TE VOORKOM EN.
SOEP (HELDER) 2½ DL 2 - 2 ½ MIN. 1 MIN.
ONAFGEDEKT VERWARMEN IN EEN SO-
EPBORD OF SOEPKOM.
C
RÈMESOEPEN
OF ROOMSAUZEN
2 ½ DL 2 ½ - 3 MIN. 1 MIN.
VUL DE KOM NIET MEER DAN 3/4. EENMAAL OMROEREN TIJDENS HET VER-
WARM EN.
H
OT DOGS
1 STUK
2 STUKS
600 W
½ - 1 MIN.
1 - 1 ½ MIN.
1 MIN.
LASAGNE 500 G 5 - 6 MIN. 2 - 3 MIN.
NL
OPWARMTABEL
NET ALS BIJ TRADITIONELE KOOK METHODES moet in de magnetron opgewarmd voedsel altijd ver­warmd worden tot het kokend heet is. DE BESTE RESULTATEN WORDEN BEREIKT wan- neer het voedsel zo is neergelegd dat het dikkere voedsel zich aan de buitenkant van het bord bevindt en het dunnere voedsel in het midden.
L
EG DUNNE PLAKJES VLEES boven op elkaar of
laat ze overlappen. Dikkere plakken, bijvoor­beeld gehaktbrood en worst, moeten dicht bij elkaar worden gelegd.
B
IJ HET OPWARMEN VAN STOOFSCHOTELS EN SAUZEN is
het beter het voedsel een keer om te roeren
om de warmte gelijkmatig te verdelen.
AFDEKKEN VAN HET VOED SEL helpt het vocht in het voedsel te houden, vermindert
spatten en verkort de opwarmtijd.
W
ANNEER U PORTIES BEVROREN VOEDSEL OP-
WARMT dient u de instructies op de ver-
pakking te volgen.
VOEDSEL DAT NIET GEROERD KAN WORDEN, bijvoor- beeld gegratineerde gerechten, kan het beste worden opgewarmd op 400-600 W.
LAAT HET VOEDSEL NA HET OPWARMEN ENKELE MINUTEN
STAAN ; op die manier zal de temperatuur gelijk-
matig over het voedsel verdeeld worden.
9
SOORT VOED-
SEL
HOEVEEL-
HEID
VERMO-
GEN
TIJD NAGAARTIJD TIPS
B
RAADVLEES 800 - 1000 G
ONTDOOIEN
20 - 22 MIN. 10 - 15 MIN.
HALVERWEGE het ontdooien omdraaien.
G
EHAKT 500 G 8 - 10 MIN. 5 MIN.
HALVERWEGE het ontdooien omdraaien. Ontdooide de­len uit elkaar halen.
KARBONADES, KO -
TELETTEN, BIEF-
STUK
500 G 7 - 9 MIN. 5 - 10 MIN.
HALVERWEGE het ontdooien omdraaien.
H
ELE KIP 1200 G 25 MIN. 10 - 15 MIN.
HALVERWEGE het ontdooien omdraaien.
K
IP stukken of
lets
500 G 7 - 9 MIN. 5 - 10 MIN.
HALVERWEGE het ontdooien omdraaien / uit elkaar ha­len. Dek vleugeltjes en po­ten af met aluminiumfolie om oververhitting te voor­komen.
HELE VIS 600 G 8 - 10 MIN. 5 - 10 MIN.
HALVERWEGE het ontdooien omkeren en de staart afdek­ken met folie om overver­hitting te voorkomen.
V
IS (moten of
lets)
400 G 6 - 7 MIN. 5 MIN.
HALVERWEGE het ontdooien omdraaien. Ontdooide de­len uit elkaar halen.
B
ROOD 500 G 4 - 6 MIN. 5 MIN.
H
ALVERWEGE het ontdooien
omdraaien.
B
ROODJES EN KA-
DETJES
4 STUKS
(150 - 200 G)
1 ½ - 2
MIN. 2 - 3 MIN.IN EEN KRING leggen.
FRUIT EN BESSEN 200 G 2 - 3 MIN. 2 - 3 MIN.
UIT ELKAAR HALEN tijdens het ontdooien.
NL
ONTDOOITABEL
BEVROREN VOEDSEL IN PLASTIC ZAKJES , plastic folie of verpakkingen van karton kan rechtstreeks in de oven geplaatst worden wanneer de ver­pakking geen metalen delen bevat (bijvoor­beeld metalen bindstrips).
D
E VORM VAN DE VERPAKKING IS van invloed
op de ontdooitijd. Platte pakjes ont­dooien sneller dan grote blokken. HAAL STUKKEN UIT ELKAAR wanneer ze be­ginnen te ontdooien. Afzonderlijke plak­ken ontdooien sneller.
D
EK STUKKEN VOEDSEL met kleine stukken alumini-
umfolie af wanneer ze warm beginnen te worden (bijvoorbeeld kippenpoten en vleugels).
D
RAAI GROTE STUKKEN halverwege het ontdooi-
en om. GEKOOKT VOEDSEL, STOOFSCHOTELS EN VLEESSAUZEN
ontdooien beter als u ze tijdens het ontdooi-
en doorroert. WANNEER U ONTDOOIT is het beter het
voedsel iets bevroren te laten en het
voedsel even te laten staan om het
ontdooiproces te voltooien.
A
LS U HET VOEDSEL NA HET ONTDOOIEN even
laat staan wordt het resultaat altijd beter, om­dat de temperatuur gelijkmatiger door het voedsel verdeeld wordt.
10
SOORT VOEDSEL HOEVEELHEID INSTELLING TIJD TIPS K
AASTOSTIS 3 STUKS
GRILLEN
9 -11 MIN.OP HET rooster leggen
P
OMMES DUCHESSE 2 PORTIES 12 - 14 MIN.
PLAATS de schaal op het rooster.
W
ORSTJES
(100 G / STUK)
2 - 3 STUKS 20 - 22 MIN.
OP HET rooster leggen. Halverwege omdraaien.
H
OT DOGS (40 - 50G
/ STUK)
4 STUKS 18 - 20 MIN.
OP HET rooster leggen. Halverwege omdraaien.
G
EGRATINEERDE
AARDAPPELEN
4 PORTIES
MAX
(700 W)
DAARN A GRILLEN
18 - 20 MIN. 10 - 12 MIN.
PLAATS de schaal op het draaiplateau.
L
ASAGNE (diepvries) 400 G
600 W
DAARN A GRILLEN
16 - 18 MIN.
9 - 11 MIN.
PLAATS de schaal op het draaiplateau.
G
EGRATINEERDE VIS
(diepvries)
600 G
15 - 18 MIN. 10 - 12 MIN.
PLAATS de schaal op het draaiplateau.
NL
GRILLTABEL
DE GRILLFUNCTIE IS ZEER GESCHIKT om een bruin korstje te geven aan het voedsel nadat het is bereid met de magnetron. HET ROOSTER kan gebruikt worden om het voed­sel dichter bij het grillelement te brengen, zo­dat het sneller bruin wordt.
L
EG DUN VOEDSEL zoals tostis en worstjes op het
rooster en bereid het alleen met de grill. DIKKER VOEDSEL zoals gegratineerde schotels en kip: bereid dit eerst met de magnetron en laat het vervolgens onder de grill een bruin korst­je krijgen. U KUNT SCHALEN of gegratineerde schotels recht­streeks op het glazen draaiplateau zetten.
C
ONTROLEER bij gebruik van de grill in com-
binatie met de magnetron of het kookgerei dat u gebruikt hittebestendig en geschikt is
voor de oven, en microgolven doorlaat.
G
EBRUIK GEEN plastic kookgerei bij het grillen. Dit
smelt. Kookgerei van hout of papier is evenmin geschikt.
Loading...
+ 22 hidden pages