Lees, voordat u de afwasmachine gebruikt, eerst de installatieen onderhoudsinstructies aandachtig door!
NL GSX 1527 POWER
1. OVERZICHT
Toets ON
Toets OFF
Toets voor startselectie
Druk (meerdere keren) op de toets om de start van het programma uit te stellen met 3, 6 of 9 uur. Druk vervolgens op de START-toets. De afwasmachine start na de ingestelde periode.
Instelling van het afwasmiddel bij de eerste ingebruikneming en bij gebruik van een ander afwasmiddel
1.Stel het derde programma van de bijbehorende tabel in.
2.Druk de START-toets ongeveer 7 sec. in totdat de weergave verandert.
3.Stel het gewenste afwasmiddel in met de START-toets: “3h” = 2in1, “6h” = 3in1, “9h” = andere gecombineerde afwasmiddelen (Op deze manier wordt de indicator van het
spoelglansmiddel en/of het zout gedeactiveerd). Alle 3 de LED's gaan branden = Afwasmiddel in poedervorm (fabrieksinstelling).
4.Schakel het apparaat uit en weer in. Het geselecteerde type afwasmiddel wordt weergegeven gedurende ongeveer 3 seconden door de betreffende LED's.
Programmakeuzetoets
Druk (meerdere keren) op de toets totdat het lampje van het gewenste programma gaat branden.
START-toets
Het controlelampje gaat tijdens de werking branden, knippert wanneer er zich een storing voordoet en gaat uit aan het einde van het programma.
RESET-functie van de START-toets:
Door deze toets minstens 2 seconden in te drukken, worden het gestarte programma en de geselecteerde extra functies geannuleerd. De belangrijkste storingsmeldingen (herhaald knipperen van het STARTlampje) kunnen worden geannuleerd met een RESET. Raadpleeg hiervoor ook hoofdstuk 5 “Wat moet u in de volgende gevallen doen...”.
Er klinkt een geluidssignaal tot het probleem opgelost is. Lampje van de indicator van het spoelglansmiddel en lampje van het zoutniveau
Als zij branden moet er spoelglansmiddel of zout worden toegevoegd.
Voeg hen alleen toe vlak voordat u een afwascyclus start.
Tabel 1.1.
|
Programmatabel |
|
Doseerbakje |
|
Verbruik 1) |
|
|
|||
|
|
afwasmiddel |
|
|
|
|||||
P |
Programma's |
Selecteerbare |
Laadinstructies |
groot |
klein |
Liter |
kWh |
Minuten |
||
extra functies |
||||||||||
|
|
|
Automatisch programma dat |
|
|
|
|
|
|
|
1 |
|
|
aanbevolen wordt voor sterk |
|
|
|
|
|
|
|
Sensor Intensief |
60-70°C |
vervuild vaatwerk met |
X |
X |
13-20 |
1,10-2,00 |
100-150± |
1) |
||
opgedroogde of aangebrande |
|
|||||||||
|
|
|
voedselresten, bv. pannen of |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
koekenpannen. |
|
|
|
|
|
|
|
2 |
Snel |
40°C |
Matig vervuild, zonder |
X |
— |
10,0 |
0,65 |
30 ± |
1) |
|
opgedroogde resten. |
|
|
||||||||
3 |
Bio Normaal 2) |
50°C |
Matig vervuild. |
X |
X |
12,0 |
1,05 |
165 ± 1) |
|
|
4 |
Intensief |
70°C |
Aanbevolen programma voor sterk |
|
|
|
|
155 ± 1) |
|
|
vervuilde vaat, met name geschikt |
X |
X |
14,0 |
1,55 |
|
|||||
|
|
|
voor pannen en koekenpannen. |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Aanbevolen programma voor sterk |
|
|
|
|
|
|
|
5 |
Power Clean |
70°C |
vervuilde vaat, met name geschikt |
|
|
|
|
220 ± 1) |
|
|
voor pannen en koekenpannen. |
X |
X |
16,0 |
1,80 |
|
|||||
|
|
|
Intensief afwassen met extra |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
niveau van de stralen. |
|
|
|
|
|
|
|
1)De gegevens over de programma's zijn verkregen in overeenstemming met de Europese Norm EN 50242. De gegevens kunnen variëren door bijvoorbeeld een andere belading, andere extra functies, andere kalibratie van de sensor (alleen bij programma's met sensor), andere temperaturen van het toegevoerde water, andere hardheid van het water en een andere voedingsspanning.
2)Programma voor het typeplaatje met de energiegegevens conform de norm EN 50242. - Aanwijzing voor testlaboratoria: voor meer informatie over de condities van de vergelijkende EN-test en van andere tests kunt u contact opnemen met het volgende adres: “nk_customer@whirlpool.com”.
5019 496 01092
1
2. BEKNOPTE HANDLEIDING
Op de volgende bladzijden treft u gedetailleerde aanwijzingen aan. Raadpleeg ook hoofdstuk “5. Wat moet u in
de volgende gevallen doen...”
1.Schakel het apparaat in
2.Selecteer het programma
3.Stel het type afwasmiddel in
4.Voeg het afwasmiddel toe
Open de deur van de afwasmachine.
Druk op de toets ON.
Druk op de toets o totdat het geselecteerde programma wordt weergegeven. Selecteer bij deze gelegenheid ook eventuele extra functies.
Het type afwasmiddel kan op verschillende manieren worden ingesteld, afhankelijk van het model van de afwasmachine. In hoofdstuk “1. Overzicht” wordt uitgelegd hoe deze instelling wordt uitgevoerd.
4a. Poeder/gel/tabletten
Vul de vakken van de doseerbakje in overeenstemming A B C met het geselecteerde programma.
Groot vak A bij elke afwascyclus, bovendien het kleine vakje B voor programma’s met voorspoelen (zie tabel 1.1.). 4b. Gecombineerd afwasmiddel (2 in 1/3 in 1/... enz.) Voeg afwasmiddel toe in het vakje A, volgens de aanwijzingen van de fabrikant.
5.Controleer het spoelglansmiddel
6.Controleer het zout
7. Vul de korven
Optische indicator in de dispenser C
donker |
|
voldoende spoelglansmiddel aanwezig, |
licht |
|
voeg spoelglansmiddel toe (ca. 150 ml). |
Het controlelampje op het bedieningspaneel gaat branden wanneer er spoelglansmiddel moet worden toegevoegd. Dit controlelampje is niet op alle modellen aanwezig.
Afhankelijk van het model:
Controlevenster in het deksel van het zoutreservoir in de bodem van het apparaat
oranje |
|
als er voldoende zout aanwezig is, |
helder |
|
als er zout moet worden toegevoegd. |
Het controlelampje op het bedieningspaneel gaat branden wanneer er zout moet worden toegevoegd. Nadat het zout is toegevoegd moeten er enkele afwasprogramma’s worden gedraaid voordat het lampje uitgaat!
Controleer of de sproeiarmen vrij kunnen draaien en of er geen vaatwerk of bestek uit de korven steekt. Gedetailleerde aanwijzingen met betrekking tot het laden zijn te vinden in hoofdstuk 3 “Gebruik van het apparaat”, in de paragraaf “Het laden van de korven”.
8.Start het apparaat
9.Draai de waterkraan open en sluit de deur
Afwascyclus
Druk op de START-toets.
Het apparaat start nadat de deur gesloten is.
Als de stroom uitvalt of als het apparaat voortijdig uitgaat, wordt het programma, wanneer het weer gestart wordt, hervat vanaf het punt waarop het onderbroken werd. Wees voorzichtig bij het openen van de deur, want er komt stoom naar buiten!
Het draaiende programma wijzigen:
-Houd de START-toets ongeveer 2 seconden ingedrukt, totdat het START-lampje uitgaat.
-Sluit de deur.
-(Er wordt max. 60 seconden water afgevoerd).
-Open de deur.
-Selecteer het programma opnieuw.
-Druk op de START-toets.
10.Einde van het |
Aan het einde van het programma klinkt er een geluidssignaal. |
programma |
Het lampje van de START-toets gaat uit. |
|
|
11.Open de deur, schakel het apparaat uit
12.Draai de waterkraan dicht, maak de korven leeg
Druk op de OFF-toets. Alle lampjes gaan uit.
Begin bij het legen van het apparaat met de onderste korf, om te voorkomen dat eventueel achtergebleven druppels water op het vaatwerk eronder kunnen vallen.
2
3. GEBRUIK VAN HET APPARAAT
PROGRAMMAKEUZE
Druk op de toets o totdat het geselecteerde programma wordt weergegeven. Het apparaat moet ingeschakeld zijn. Selecteer indien nodig de extra functies (indien aanwezig). Het betreffende lampje gaat branden. Het juiste programma en de functies die geselecteerd kunnen worden, worden vermeld in de tabel 1.1 op pagina 1.
De aangegeven programmatijden gelden voor normale omstandigheden, en kunnen afwijken van de werkelijke tijden. Bij programma’s met sensor zijn vanwege de automatische kalibratie van het systeem verschillen mogelijk van maximaal 20 minuten.
HET DOSEERBAKJE VAN HET AFWASMIDDEL VULLEN
Vul het doseerbakje van het afwasmiddel pas vlak voordat u een afwasprogramma start. Gebruik uitsluitend afwasmiddelen die specifiek bedoeld zijn voor afwasmachines, en in de hoeveelheid die door de fabrikant wordt geadviseerd. Houd u aan de veiligheidswaarschuwingen van de fabrikant!
Open de vakjes van het afwasmiddel met de linker toets (toets 1) van het doseerbakje. a. Poeder/gel/tabletten
Vul de vakken van de doseerbakje in overeenstemming met het geselecteerde programma (tabel 1.1).
Programma’s zonder voorspoelen:
doe de hele aanbevolen hoeveelheid afwasmiddel in het vak A. Programma’s met voorspoelen:
doe 2/3 van de door de fabrikant aanbevolen hoeveelheid afwasmiddel in het grote vak A en 1/3 in het kleine vakje B.
Afwasmiddel in tabletten moet, afhankelijk van de aanwijzingen van de fabrikant, in het vak A worden gedaan.
Als de extra functie “Halve belading” wordt geselecteerd, moet ongeveer 1/3 minder afwasmiddel worden gebruikt.
b. Gecombineerd afwasmiddel (2 in 1/3 in 1/... enz.)
Gecombineerde afwasmiddelen moeten, afhankelijk van de aanwijzingen van de fabrikant, in het vak A worden gedaan.
Sluit en duw het deksel van de afwasmiddelvakjes helemaal aan, nadat u ze gevuld hebt.
Vak |
|
|
|
Vak |
|
Toets 1 |
|||||
groot A |
klein B |
Afwasmiddelen met spoelglansmiddel kunnen alleen effect hebben als er langere programma’s worden gebruikt. Bij korte programma’s kunnen er restanten afwasmiddel achterblijven (gebruik eventueel afwasmiddel in poedervorm). Afwasmiddelen met spoelglansmiddel vormen veel schuim.
Er wordt geen enkele garantie verleend in geval van klachten die betrekking hebben op het gebruik van deze producten.
HET CONTROLEREN/VULLEN/REGELEN VAN HET SPOELGLANSMIDDEL
Niet nodig bij gebruik van gecombineerde afwasmiddelen.
a. Controle van het niveau van het spoelglansmiddel
Controleer de optische indicator C in de spoelglansdispenser: donker = voldoende spoelglansmiddel, licht = spoelglansmiddel toevoegen.
Bij apparaten met elektrische indicator op het bedieningspaneel gaat het controlelampje van het
spoelglansmiddel rood branden als er spoelglansmiddel moet worden toegevoegd.
b. De dispenser van het spoelglansmiddel vullen
Open het reservoir van het glansspoelmiddel met de rechter toets (toets 2) van de dispenser.
Giet spoelglansmiddel in de opening tot aan de lijn “max” (ca. 150 ml).
Sluit daarna het deksel weer.
Indicator C
max.
Toets 2
Gebruik uitsluitend spoelglansmiddel voor afwasmachines. Als er spoelglansmiddel gemorst wordt, moet dit onmiddellijk worden verwijderd om overmatige schuimvorming te voorkomen, want daardoor zou het apparaat slecht kunnen werken.
3