Vermeiren Venus 3, Venus 4 User Manual [nl]

1
VENUS 3/4 SCOOTER
GEBRUIKERSHANDLEIDING
2
INHOUDSOPGAVE
1.
VOORWOORD EN INLEIDING ……..………………………………………
3
2.
3.
4.
5.
6.
7.
8.
OPMERKING OVER VEILIGHEID….………………………………...…….
2.1 Voor het rijden
2.2 Tijdens het rijden
2.3 Labels
2.4 Elektromagnetische storing
ONDERDELEN……………..……………….. ……………...……………...….
BEDIENING…………………………………………………………………......
4.1 Bedieningspaneel
4.2 Hoe gebruikt u de scooter?
4.3 Hoe stelt u de vrijloopmodus in?
RIJDEN OP DE WEG………………………………………..…………….…...
BATTERIJ OPLADEN EN ONDERHOUD……………………….……….....
6.1 De batterij opladen
6.2 Batterij
6.3 Batterijen vervangen
INSPECTIE EN ONDERHOUD…………………………………...………..…
7.1 Inspectie
7.2 Record van routinecontrole
7.3 Batterijen en band
7.4 Opslag
7.5 De scooter verplaatsen
7.6 Demonteren
7.7 Monteren
PROBLEMEN OPLOSSEN ………….……………..……………..…………
4
9
10
15 16
20
25
9.
10.
SPECIFICATIES …………….………………………………………..………
GARANTIE…………………………………………………..……………….....
26 27
3
1. VOORWOORD EN INLEIDING
Lees alstublieft zorgvuldig deze gebruikershandleiding voordat u het voertuig gebruikt.
Verkeerd gebruik van het voertuig kan schade, letsel of verkeersongelukken veroorzaken. Om optimaal van uw scooter te profiteren, leest u voor gebruik deze gebruikershandleiding.
In deze gebruikershandleiding vindt u instructies over het gebruik van alle aspecten
van het voertuig, montage-instructies en aanwijzingen voor het voorkomen van mogelijke ongelukken.
De symbolen die in deze handleiding worden gebruikt, worden aan ommezijde
uitgelegd:
1 Waarschuwing
Verkeerd gebruik kan letsel en/of schade aan de scooter tot gevolg
Verkeerd gebruik kan ernstig letsel of dood tot gevolg hebben.
) Let op
hebben. Volg deze instructies om ervoor te zorgen dat uw voertuig goed
Suggestie
blijft werken.
In deze handleiding vindt u een exemplaar van de reparatie- en onderhoudsrecord en
de garantiegegevens. Bewaar deze op een veilige plaats of in de scooter.
Als iemand anders de scooter gebruikt, zorgt u ervoor dat u hem of haar deze
gebruikershandleiding geeft zodat hij of zij de handleiding kan raadplegen.
Aangezien ontwerpen worden gewijzigd, komen bepaalde illustraties en foto's in de
handleiding mogelijk niet overeen met het voertuig dat u hebt aangeschaft. Wij behouden ons het recht voor wijzigingen te maken in het ontwerp.
Onze scooters zijn ontworpen en gefabriceerd voor een comfortabele, maar toch betaalbare oplossing voor bepaalde mobiele eisen.
4
2. OPMERKING OVER VEILIGHEID
2.1 VOOR HET RIJDEN
De gebruiker moet vertrouwd zijn met het gebruik en de bediening van dit voertuig voordat hij of zij gaat rijden. Volg daarom alstublieft de aanbevelingen in deze veiligheidsopmerking.
Voor gebruikers van dit voertuig gelden dezelfde verkeersregels als voor voetgangers
Houd u voor uw veiligheid aan dezelfde verkeersregels als de regels die voor
voetgangers gelden.
Rijd niet in uw scooter nadat u alcohol hebt gedronken of wanneer u moe bent. Wees voorzichtig wanneer u met de scooter bij weinig licht rijdt. De scooter is niet
ontworpen om 's nachts mee te rijden.
Wees uitermate voorzichtig wanneer u met de scooter in drukke omgevingen of in
winkelcentra rijdt.
Rijd alleen op de verharde weg, op rijwegen of op wandelpaden. Rijd nooit op
(auto)snelwegen of vierbaanswegen.
Houd rekening met het verkeer wanneer u oversteekt of op de weg rijdt.
Oefen in het gebruik van uw scooter
Voordat u met de scooter in een druk of potentieel gevaarlijk gebied rijdt, maakt u zich vertrouwd met het gebruik van uw scooter. Oefen in een wijd en open gebied, bijvoorbeeld een park. Om tijdens het rijden ongelukken met uw scooter te voorkomen, houdt u rekening met de rijbewegingen, zoals accelereren, stoppen, draaien, keren en verkeersdrempels.
Zet de snelheidsknop op de minimumwaarde wanneer u begint met oefenen. Zorg ervoor dat voor uw veiligheid iemand u begeleidt wanneer u voor het eerst op de
weg rijdt.
Stel de snelheid pas hoger in wanneer u de scooter goed kunt gebruiken en beheerst.
De scooter mag slechts door één persoon tegelijk worden gebruikt
Neem geen passagiers op uw scooter mee (bijvoorbeeld kinderen)
Gebruik dit voertuig niet om goederen te vervoeren of te trekken
Het toelaatbare maximumgewicht is 115 kg (inclusief rijder en eventuele artikelen).
Raadpleeg 'MAXIMAAL TOELAATBAAR GEWICHT' in '9. SPECIFICATIES'.
Het maximale toelaatbare gewicht voor de mand bedraagt 3 kilo.
Inspecteer de scooter dagelijks.
Raadpleeg de sectie 'DAGELIJKSE CONTROLE'.
5
2. OPMERKING OVER VEILIGHEID
2.2 TIJDENS HET RIJDEN
Gebruik uw voertuig niet in de hierna vermelde omstandigheden.
Op oppervlakken die modderig, grindachtig, hobbelig, nauw, besneeuwd of bevroren
zijn, of op jaagpaden die niet met hekken of heggen zijn afgeschermd. Blijf uit de buurt van plaatsen waar de wielen kunnen vastlopen.
Rijd niet 's nachts, of wanneer het regent, sneeuwt, mistig of winderig is. Rijd uw voertuig niet in een S-patroon, of maak geen onregelmatige bochten. Neem de scooter niet mee de roltrap op.IN GEEN GEVAL MAG DE SCOOTER WORDEN GEBRUIKT ALS EEN STOEL
IN EEN MOTORVOERTUIG (BIJVOORBEELD IN AUTO'S, BUSSEN, TREINEN, ENZOVOORT).
Het gebruik van mobiele telefoons en andere elektrische apparaten
Gebruik geen mobiele telefoon of ander draadloos communicatieapparaat wanneer u
rijdt.
Schakel altijd de scooter uit en haal de sleutel uit het contact voordat u een mobiele
telefoon gebruikt.
Laad mobiele telefoons of andere elektrische apparaten niet op met de batterijen van
uw scooter.
Automatische uitschakeling van de voeding
Om te voorkomen dat de batterij per ongeluk leeg geraakt, is uw scooter voorzien van een automatische uitschakeling van de voeding. Als de scooter is ingeschakeld en dertig minuten niet wordt gebruikt, wordt de scooter automatisch uitgeschakeld. In dit geval schakelt u de scooter uit en in, waarna het voertuig weer klaar is voor gebruik.
Drempels, hellingen en dalingen
Rijd niet op steile drempels die de gespecificeerde hoek overschrijden. Raadpleeg de
sectie genaamd 'KLIMHOEK' in '9. SPECIFICATIES'.
Stel altijd een lage snelheid in wanneer u een drempel op en af rijdt.
Rijd niet op wegen met grote dalingen of kuilen. Raadpleeg de sectie genaamd
'MAXIMALE RUIMTE TUSSEN WEG EN VOERTUIG' in '9. SPECIFICATIES'.
Verlaag uw snelheid wanneer u op wegen met hellingen rijdt. Keer niet plotseling om wanneer u op grindwegen of verkeersdrempels rijdt.Leun altijd voorover wanneer u een steile helling oprijdt.Rijd niet op hellingen met hoeken die de hoeken in het diagram aan ommezijde
overschrijden.
6
2. OPMERKING OVER VEILIGHEID
lbs
20 l bs 7°
lbs
Afbeelding 1. Maximale aanbevolen klimhoeken
Fi gure 1. Maxi mum Recommended lncli ne Angles
2.3 Labels
Lees alstublieft zorgvuldig alle labels op de scooter voordat u gaat rijden. Verwijder de labels niet.
WAARSCHUWING
LEES DE GEBRUIKERSHANDLEIDING
EN LAAD DE BATTERIJ OP VOOR
GEBRUIK
Overschrijd niet de aanbevolen klimhoeken
of gewichtslimieten.
WAARSCHUWING
Loskoppelen voordat u het frame
scheidt.
WARNING
Di s connec t Bef or e
Separ at i ng Fr ame
WAARSCHUWING:
Radiogolven kunnen de besturing van de scooter beïnvloeden.
Bronnen van radiogolven, zoals radiostations, amateurradiozenders (HAM), tweewegradio's en mobiele telefoons kunnen elektrisch
aangedreven scooters beïnvloeden. Volg de onderstaande waarschuwing om de kans op onbedoelde remdeblokkering of beweging van de
scooter te voorkomen, wat tot ernstig letsel kan leiden .
1. Schakel GEEN persoonlijke handheld communicatieapparaten in, zoals CB-radio's (Citizen Band) of mobiele telefoons wanneer de
elektrisch aangedreven scooter is ingeschakeld.
2. Houd rekening met de aanwezigheid van zenders, zoals radio- en televisiestations, en probeer uit de buurt van de stations te blijven.
3. Als een ongewenste beweging of remdeblokkering plaatsvindt, zet u de scooter UIT zodra u dit veilig kunt doen.
4. Houd er rekening mee dat het toevoegen van accessoires en onderdelen, of het wijzigen van de elektrische scooter, het voertuig
gevoeliger maakt voor storing van radiogolven. (Opmerking: het is niet eenvoudig om de invloed van radiogolven op de elektrische
scooter te meten.)
5. Meld alle incidenten van ongewenste beweging of remdeblokkering aan de fabrikant van de elektrische scooter en geef aan of er een
bron van radiogolven in de buurt was.
WAARSCHUWING
* Houd de stuurkolom vast voordat u de
Please hold the tiller before loosening the
stuurkolomknop losdraait.
t i l l er adj ust me nt k nob. Bef or e l i f t i ng or dr i vi ng t he s coot er mak e
* Voordat u in de scooter rijdt of deze optilt,
cer t ai n t he t i l l er adj ust me nt knob i s f ul l y t i ght ened.
controleert u of de stuurkolomknop goed is
Never at t empt to adjust the tiller while the scoot er i s mot i on.
vastgedraaid.
* Probeer nooit de stand van de stuurkolom te
veranderen wanneer de scooter beweegt.
WAARSCHUWING
Gebruik nooit de vrijloophendel wanneer u op de
Never operate the freewheel l ever while
scooter zit, of wanneer u op een heuvel staat
seat ed on t he s coot er or on an i ncl i ne! OPERATI ON OF THE FREEWHEEL L EVER
GEBRUIK VAN DE VRIJLOOPHENDEL
Al ways pul l UP FI RMLY f or f r eewhe el mode
* Altijd STEVIG OMHOOG trekken voor
Al ways pus h DOWN FIRMLY f or dr i v e mode
vrijloopmodus.
* Altijd STEVIG OMLAAG drukken voor
rijmodus.
WARNING
WARNING
7
2. OPMERKING OVER VEILIGHEID
2.4 Elektromagnetische storing
In de volgende paragrafen krijgt u basisinformatie over de problemen die zich met elektromagnetische storing kunnen voordoen, bekende bronnen van elektromagnetische storing, maatregelen die u kunt nemen om de mogelijkheid of blootstelling te minimaliseren, of om de mate van blootstelling te minimaliseren, en de actie die u moet ondernemen indien zich onverwachte of afwijkende bewegingen voordoen.
Let op: het is zeer belangrijk dat u deze informatie over de mogelijke invloed van elektromagnetische storing op uw elektrische SCOOTER leest.
ELEKTROMAGNETISCHE STORING VAN RADIOGOLVEN
BRONNEN
Een elektrisch aangedreven voertuig kan gevoelig zijn voor elektromagnetische storing. Dit is een storing veroorzaakt door de elektromagnetische energie afkomstig van bronnen zoals radiostations, televisiestations, amateurradiozenders (HAM), tweewegradio's en mobiele telefoons. De storing (van radiogolfbronnen) kan tot gevolg hebben dat de remmen van de elektrische scooter worden gedeblokkeerd, de scooter zelf gaat bewegen of in een ongewenste richting beweegt
. Tevens kan het elektrische besturingssysteem van
de scooter permanente schade oplopen. De intensiteit van de storende elektromagnetische energie kan in volt per meter (V/m) worden gemeten. Elektrische scooters kunnen tot een bepaalde intensiteit elektromagnetische storing weerstaan. Dit wordt het 'immuniteitsniveau' genoemd. Hoe hoger het immuniteitsniveau, des te groter de bescherming. Op dit moment wordt met de huidige technologie een immuniteitsniveau van ten minste 20 V/m bereikt, wat voor een nuttige bescherming tegen de meer algemene bronnen van uitgestraalde elektromagnetische storing zou moeten zorgen. Dit elektrische scootermodel heeft bij levering en zonder verdere wijzigingen een immuniteitsniveau van 20 V/m zonder enige accessoires.
In uw alledaagse omgeving is een aantal bronnen met relatief intense elektromagnetische velden aanwezig. Sommige bronnen zijn voor de hand liggend en kunnen gemakkelijk worden vermeden. Andere bronnen zijn minder duidelijk en blootstelling is onvermijdelijk. Wij geloven echter dat wanneer u de onderstaande waarschuwing ter harte neemt, het risico op elektromagnetische storing wordt geminimaliseerd. Bronnen die elektromagnetische storing veroorzaken, kunnen in drie typen worden ingedeeld:
1. Draagbare handheld transceivers (zenders-ontvangers met antenne die rechtstreeks
aan de zender is bevestigd. Voorbeelden: CB-radio's (Citizen Band, 'walkie-talkie', beveiligings-, brandweer- en politietransceivers, mobiele telefoons en andere persoonlijke communicatieapparaten.
Opmerking: sommige mobiele telefoons en dergelijke apparaten geven alleen een signaal af wanneer ze zijn ingeschakeld, zelfs wanneer ze niet worden gebruikt.
2. Mobiele transceivers van het middenbereik, bijvoorbeeld in politieauto's,
brandweerwagens, ambulances en taxi's. De antenne van deze apparaten is meestal aan de buitenkant bevestigd.
8
2. OPMERKING OVER VEILIGHEID
3. Langeafstandszenders en -transceivers, zoals commerciële zenders (radio- en
televisiezendtorens) en amateurradio's (HAM).
Opmerking: Andere soorten handheld apparaten, zoals draadloze telefoons,
laptopcomputers, AM/FM-radio's, televisies, cd-spelers en cassettespelers, en kleine apparaten, zoals elektrische scheerapparaten en föhns, veroorzaken voor zover wij weten geen problemen met elektromagnetische storing voor uw scooter.
ELEKTROMAGNETISCHE STORING VAN DE SCOOTER
Aangezien elektromagnetische energie intenser wordt naarmate we dichter bij de zendantenne (bron) komen, zijn de elektromagnetische velden van handheld radiogolfbronnen (transceivers) van speciaal belang. Het is mogelijk om per ongeluk elektromagnetische storing met een hoog energieniveau zeer dicht bij het besturingssysteem van de elektrische scooter te brengen wanneer u dergelijke apparaten gebruikt. Dit kan het bewegen en het remmen van het elektrische voertuig beïnvloeden. De onderstaande waarschuwingen worden daarom aanbevolen om een mogelijk storing met het besturingssysteem van de elektrische scooter te voorkomen.
WAARSCHUWINGEN
De elektromagnetische storing van bronnen zoals radio- en televisiestations, amateurradiozenders (HAM), tweewegradio's en mobiele telefoons kunnen elektrische scooters en motorscooters beïnvloeden. De hieronder vermelde waarschuwingen moeten de kans op onbedoelde remdeblokkering of beweging van de elektrische scooter voorkomen, wat tot ernstig letsel zou kunnen leiden.
1. Gebruik geen handheld transceivers, zoals CB-radio's (Citizen Band),
of schakel geen persoonlijke communicatieapparaten zoals mobiele telefoons IN wanneer het elektrische voertuig is INGESCHAKELD.
2. Wees u bewust van zenders in uw omgeving, zoals radio- en televisiestations, en
blijf uit de buurt van de stations.
3. Als de scooter onbedoeld beweegt of als de rem wordt gedeblokkeerd, schakelt u het
elektrische voertuig UIT zodra
dat veilig is.
4. Houd er rekening mee dat het toevoegen van accessoires of onderdelen, of het
wijzigen van het elektrisch aangedreven voertuig, het voertuig gevoeliger maakt voor elektromagnetische storing. (Opmerking: er is geen gemakkelijke manier om het effect van de storing op de algehele elektrische scooter te meten.)
5. Meld alle incidenten met onverwachte beweging of deblokkering van de rem aan de
fabrikant van de scooter en geef aan of er een bron van elektromagnetische storing in
de buurt was.
BELANGRIJKE INFORMATIE
1. 20 volt per meter (V/m) is een algemeen bereikbaar en nuttig immuniteitsniveau tegen
elektromagnetische storing (hoe hoger het niveau, des te groter de bescherming).
2. Dit product heeft zonder aangesloten accessoires een immuniteitsniveau van 20 V/m.
9
3. ONDERDELEN
BESCHRIJVING VAN DE ONDERDELEN
1. Besturingspaneel 2. Mand 3. Contact van batterijlader
4. Instelknop van stuurkolom 5. Stoel 6. Stoeldraaiknop 7. Battery Pack
8. Vrijloophendel 9. Anti-tippingwielen 10. Stoelpostknop
11. Pen voor stoelhoogteregeling
0
4. BEDIENING
4.1 BESTURINGSPANEEL
1. Snelheidsknop 2. Claxonknop
3. batterij-indicator 4. Aan/uit-knop
5. Voedingslampje
4.2 HOE GEBRUIKT U DE SCOOTER?
Aan/uit-knop
Als u de voeding wilt inschakelen, draait u de sleutel
met de klok mee. Het voedingslampje moet gaan branden.
Als u de voeding wilt uitschakelen, draait u de sleutel tegen de klok in. Het
voedingslampje dooft en u kunt indien nodig de sleutel verwijderen.
Snelheidsknop
Draai aan de snelheidsknop om de maximumsnelheid van de scooter in te stellen. Draai de knop met de klok mee om de snelheid te vergroten en draai de knop
tegen de klok in om de snelheid te verlagen.
Langzaamst
snelst
Rijden en remmen
Druk de snelheidshendel aan de rechterkant met uw rechterduim naar voren. De
scooter rijdt vooruit.
Druk de snelheidshendel aan de linkerkant met uw linkerduim naar voren. De scooter
rijdt achteruit.
Als u wilt remmen, laat u de snelheidshendel los. Deze keert terug in de neutraalstand
en de elektromagnetische rem wordt automatisch geactiveerd. De scooter komt snel tot
stilstand.
U kunt met de snelheidshendel de snelheid van de scooter regelen tot een
maximumsnelheid die u hebt ingesteld met de snelheidsknop. Hoe verder u de snelheidshendel indrukt, des te sneller de scooter rijdt.
Claxonknop
Druk op de claxonknop om te claxonneren. Laat de knop los om te stoppen met claxonneren.
Remmen
Elektromagnetische rem: laat de snelheidshendel volledig los. De elektromagnetische rem wordt automatisch geactiveerd en de scooter komt tot stilstand.
1
1
4. BEDIENING
1 Waarschuwing
Op een heuvel mag u het voertuig NOOIT instellen op de vrijloopmodus. De elektromagnetische remmen worden niet toegepast. Dit kan letsel of schade tot gevolg hebben.
Stoel
U kunt de stoel draaien en vastzetten in een positie met intervallen van 45 graden. Druk de stoelhendel naar voren en draai de stoel. Laat de hendel los en blijf de stoel draaien totdat deze zichzelf vergrendelt.
) Let op
Zet de stoel weer rechtop voordat u gaat rijden.
Batterij-indicator De batterij-indicator op de stuurkolom gebruikt een kleurcode om de resterende spanning van de batterijen aan te geven. Groen geeft een capaciteit van (40~100%) aan, geel een bijna lege batterij (10 30%) en rood geeft aan dat de batterij onmiddellijk moet worden opgeladen.
De resterende spanning die door de
batterij-indicator wordt aangegeven, varieert naar gelang de daadwerkelijke rijtijd en uw manier van rijden. Herhaaldelijk starten, stoppen en klimmen verbruikt de energie sneller.
Hoofdcircuitbreker (knop Reset)
Wanneer het voltage in de batterijen van de scooter laag is, of wanneer de scooter sterk overbelast is vanwege zware
ROOD
GEEL GROEN
ladingen of steile hellingen, kan de hoofdcircuitbreker omschakelen om de motor en de elektronica tegen schade te beschermen. De rustknop van de hoofdcircuitbreker komt omhoog wanneer de breker omschakelt. Wanneer de breker omschakelt, wordt het hele
elektrische systeem van uw scooter afgesloten.
Laat de elektronica van uw scooter een minuut of twee 'rusten'. Druk de resetknop in om de hoofdcircuitbreker te resetten.
1
2
4. BEDIENING
Suggestie
1. Telkens wanneer u het voertuig hebt gebruikt, moet u de batterijen opladen zodat u een
maximale afstand kunt afleggen. De batterijen moeten minimaal eenmaal per week worden opgeladen, zelfs wanneer u de scooter niet gebruikt.
2. Nadat u de batterij hebt opgeladen of hebt vervangen door een nieuwe batterij, rijdt u
gedurende twee of drie minuten met het voertuig om te controleren of de batterijcapaciteit voldoende is.
3. In de winter reageert de batterij mogelijk langzamer en wordt het batterijbereik wellicht
verkleind.
4. Wanneer u op een helling rijdt, gaat de batterij-indicator mogelijk op en neer. Dit is een
normaal verschijnsel waarover u zich geen zorgen hoeft te maken.
5. Zelfs als u de batterij op correcte wijze gebruikt, neemt de batterijcapaciteit na verloop
van tijd af, wat een verkort batterijbereik tot gevolg heeft vergeleken met een nieuwe batterij. Als u constateert dat het batterijbereik slechts 50% bedraagt ten opzichte van nieuwe batterijen, is het tijd om de batterijen te vervangen. Raadpleeg uw dealer over het vervangen van de batterijen. Als u de oude batterij blijft gebruiken als deze zou moeten worden vervangen, kunnen de prestaties snel afnemen.
6. Het batterijbereik neemt af wanneer u regelmatig op een heuvel of op onbegaanbaar
terrein rijdt, aangezien u hierdoor meer energie verbruikt.
7. De batterijen hebben een garantie van twaalf maanden tegen productiefouten. Deze
garantie geldt niet voor storingen die veroorzaakt worden door het verkeerd opladen van de batterij.
De stoelhoogte instellen
1. Haal de stoel van de scooter.
2. Haal de borgpen uit de onderste stoelpost.
3. Stel de bovenste stoelpost op de gewenste stoelhoogte in.
4. Verplaats de bovenste stoelpost zodanig dat er een
opening is
waarin u de borgpen kunt steken.
borgpen
5. Steek de borgpen in de opening en zet de stoel terug.
1
3
4. BEDIENING
4.3 De vrijloopmodus instellen
Afbeelding 4.1 Afbeelding 4.2
Ingeschakelde modus (afbeelding 4.1): druk de hendel helemaal in; de scooter kan
worden aangestuurd met motorvermogen.
Vrijloopmodus (afbeelding 4.2)druk de hendel omhoog; de scooter kan met de hand
worden verplaatst.
1 Waarschuwing
Gebruik nooit de vrijloophendel wanneer u op de scooter zit of wanneer u op een heuvel bent! GEBRUIK VAN DE VRIJLOOPHENDEL  Altijd STEVIG OMHOOG trekken voor vrijloopmodus.  Altijd STEVIG OMLAAG drukken voor rijmodus.
Stuurkolom instellen
U kunt de stuurkolom in vele verschillende standen zetten, naar gelang de wens van de bestuurder.
1. Draai de knop los om de stuurkolom in te stellen in de gewenste stand. (Afbeelding 4.3)
2. Nadat u de stand hebt bepaald, draait u de knop vast om de stuurkolom vast te zetten
( afbeelding 4.4).
Afbeelding 4.3 Afbeelding 4.4
Instel- knop
Hendel Hendel
1
4
4. BEDIENING
1 Waarschuwing
Houd het stuur vast voordat u de stuurkolomknop losmaakt. Voordat u de scooter optilt of erin rijdt, controleert u of de stuurkolomknop goed is
vastgedraaid.
Tracht nooit de hoogte van de stuurkolom te wijzigen wanneer de scooter beweegt.
1
5
5. RIJDEN OP DE WEG
Starten en rijden
1. Zorg dat de stoel correct is geplaatst.
2. Zorg dat de stuurkolom goed is vastgemaakt.
3. Vouw de armsteunen omlaag zodat u uw armen op de steunen kunt laten rusten.
4. Zet de aan/uit-schakelaar op 'AAN'.
5. Controleer de batterij-indicator om te zien of er voldoende energie voor uw reis is. Als u
twijfels hebt over de resterende hoeveelheid energie, laadt u de batterijen opnieuw op
voor
vertrek.
6. Zet de snelheidsknop op een stand waarbij u zich veilig voelt en die u comfortabel vindt.
7. Controleer of de snelheidshendel voor vooruit en achteruit correct werkt.
8. Controleer of de elektromagnetische rem correct werkt.
9. Voordat u gaat rijden, controleert u of u veilig in de omgeving om u heen kunt rijden.
) Let op
Druk niet gelijktijdig de rechter- en linker snelheidshendel in. U kunt dan mogelijk uw
1. scooter niet besturen.
2. Zet de aan/uit-schakelaar niet in de stand OFF wanneer u rijdt, aangezien dan een noodstop wordt gemaakt, die een ongeluk en letsel tot gevolg kan hebben.
3. Stel niet de hoogste snelheid in wanneer u binnenshuis rijdt.
4. Draai niet aan de snelheidsknop tijdens het rijden, een onverwachte verandering van snelheid kan gevaarlijk zijn voor u en anderen, en kan schade aan de scooter veroorzaken.
5. Zet geen magnetische apparaten in de buurt van de gebruikshendel aangezien dit de veilige werking van de scooter kan beïnvloeden. De scootercontroller bevindt aan de onderzijde.
6. Wees voorzichtig wanneer het verkeer druk is, of wanneer u in drukke gebieden rijdt.
7. Wanneer u met het voertuig achteruitrijdt, moet u rekening houden met de mensen of
de dingen achter u.
Stoppen
1. Laat de snelheidshendel helemaal los. Het voertuig remt op natuurlijk wijze en stopt.
2. Schakel het voertuig uit. Haal vervolgens de sleutel uit het slot.
) Let op
1. De remweg varieert naar gelang de snelheid waarmee u voor- of achteruitrijdt. Rem daarom zo spoedig mogelijk.
2. Wanneer u de scooter parkeert, controleert u of deze op een vlakke ondergrond staat en zet u vervolgens de sleutel in de stand 'OFF' voordat u afstapt.
1
6
6. BATTERIJ OPLADEN EN ONDERHOUD
6.1 DE BATTERIJ OPLADEN
Methode 1: aan boord opladen (zie foto aan ommezijde)
Volg de procedure stap voor stap:
1. Zet de aan/uit-schakelaar op 'OFF'.
2. Steek de stekker van de batterijoplader in het stopcontact.
3. Open de dop van het contact van de batterijoplader op de achterste
kolom. Sluit vervolgens de ronde plug van de oplader op het contact aan.
4. Schakel de oplader in.
5. De rode en de oranje LED van de oplader gaan branden
6. wanneer het opladen begint. De oplaadduur bedraagt ongeveer
zes uur. Voor optimale prestaties raden wij een oplaadduur van tien uur aan.
7. De beide LED's van de oplader branden tijdens het oplaadproces.
De oranje LED verandert in groen wanneer het opladen is voltooid.
8. Schakel de oplader uit, haal de stekker uit het stopcontact en de ronde
plug uit het contact van de scooter.
Methode 2 Niet aan boord opladen (zie foto aan ommezijde)
1. Zet de aan/uit-schakelaar op 'OFF'.
2. Verwijder het battery pack door het batterijcompartiment te openen en til het battery pack door dit bij de handgreep vast te pakken.
3. Steek de stekker van de oplader in het stopcontact.
4. Steek de ronde plug van de oplader in het contact van
het battery pack.
5. Schakel de oplader in.
6. De rode en de oranje LED van de oplader gaan branden
wanneer het opladen begint.
De oplaadduur bedraagt ongeveer zes uur.
Voor optimale prestaties raden wij een oplaadduur van tien uur aan.
7. Tijdens het oplaadproces branden beide LED's van de oplader. De oranje LED verandert in groen wanneer het opladen is voltooid.
8. Schakel de oplader uit, haal de stekker uit het stopcontact en de ronde plug uit het contact van het battery pack.
) Let op
Wanneer u het battery pack terugzet in de opening, moet u op uw vingers en handen
passen.
Contact van batterijoplader
Oplader
Power Pack
1
7
6. BATTERIJ OPLADEN EN ONDERHOUD
Oplaadtijden
De oplaadduur bedraagt ongeveer zes uur. Voor optimale prestaties raden wij een oplaadduur van tien uur aan. Wij raden echter geen oplaadduur van meer dan 24 uur achtereen aan.
Batterijen (binnen in het Pack)
1. De Venus3/4 wordt van stroom voorzien door twee verzegelde diepe-cyclus zuur-loodbatterijen.
2. De batterijen die bij de scooter worden geleverd, zijn batterijen van 12 V 12 Ah.
3. Grootte: 5,94 × 3,89 x 3,74 inch (breedte x hoogte x dikte) (151 × 99 × 95 mm)
1 Waarschuwing
1. Houd de batterijen tijdens het opladen uit de buurt van brandbare voorwerpen, omdat
dit brand of een explosie van de batterijen tot gevolg kan hebben.
2. Rook niet wanneer u de batterijen oplaadt omdat hierdoor mogelijk waterstofgas
vrijkomt. Laad de batterijen altijd op in een goed geventileerde ruimte.
3. Sluit nooit de stekker op het stopcontact aan met natte handen en trek het nooit met
natte handen uit het stopcontact. Als u de stekker met natte handen aansluit of uit het stopcontact haalt, kan dit een elektrische schok tot gevolg hebben.
) Let op - Volg alstublieft de onderstaande regels om ongelukken tijdens het opladen
te voorkomen
1. Gebruik alleen de oplader van uw Venus3/4 en laad de batterijen altijd op totdat de
volledige capaciteit is bereikt. U beschadigt mogelijk de batterijen en de scooter als u een oplader gebruikt die niet de correcte specificaties heeft.
2. Laad de batterijen op in een goed geventileerde ruimte waar de batterijen niet
worden blootgesteld aan direct zonlicht. Laad de batterijen niet op in een vochtige omgeving , wanneer het regent of bij morgendauw.
3. Laad de batterijen niet op bij temperaturen lager dan -10°C of hoger dan +50°C
aangezien de oplader mogelijk niet correct werkt en de batterijen beschadigd kan raken.
6.2 BATTERIJ
Stel de batterijen niet bloot aan temperaturen lager dan 10°C of hoger dan 50°C
tijdens het opladen, of wanneer u het voertuig opslaat. Onder de bovengenoemde temperatuurbereiken kunnen de batterijenbevriezen of oververhit raken. Hierdoor raken de batterijen beschadigd en wordt de levensduur verkort.
Deze batterijen zijn onderhoudsvrij en hoeven niet met water te worden bijgevuld.
U bent verplicht de batterijen regelmatig op te laden. Zelfs als u de scooter niet gebruikt, moet u de batterijen minimaal eenmaal per week opladen.
1
8
6. BATTERIJ OPLADEN EN ONDERHOUD
De batterijen hebben zes maanden fabrieksgarantie. Deze garantie dekt alleen
problemen met betrekking tot productiefouten, geen fouten vanwege het niet opladen van de batterijen volgens bovenstaande instructies.
Suggestie – Hoe optimaliseert u de effiency en de levensduur van de batterijen?
1. Laad de nieuwe batterijen volledig op wanneer u deze voor het eerst gebruikt.
2. Zorg dat u de batterijen altijd volledig oplaadt. De levensduur van de batterijen
neemt aanzienlijk af, of gaat achteruit als u de batterijen herhaaldelijk gebruikt zonder deze volledig op te laden.
3. Laad de batterijen altijd op totdat de oranje LED verandert in een groene LED.
Stop NOOIT met laden voordat dit gebeurt.
4. Houd de batterijen te allen tijde volledig opgeladen
5. Als u de scooter langere tijd niet gebruikt, moet u de batterijen ten minste eenmaal
per week opladen om de batterijen in een volledig bruikbare conditie te houden.
6. De omgevingstemperatuur beïnvloedt de oplaadtijd. Het opladen duurt 's winters
langer.
7. Laat na het opladen nooit de plug van de oplader in de scooter zitten, dit
veroorzaakt een stroomlekkage in de scooter en verkort tijdelijk het bereik.
De batterij reinigen
Als de batterijen vuil zijn geworden vanwege water, batterijenzuur, stof of andere stoffen, raken de batterijen snel leeg. De batterijen die bij de scooter zijn geleverd, zijn verzegeld en daarom onderhoudsvrij. Er is geen risico op batterijlekkage. Volg de onderstaande stappen om de batterijen te reinigen.
1. Zet de aan/uit-knop van de scooter op 'OFF'.
2. Volg de procedure in het volgende gedeelte 'De batterijen vervangen'.
3. Gebruik een schone doek om het vuil weg te vegen.
4. Verwijder de batterij.
5. Reinig de batterij met een schone doek. Als het contactpunt is bedekt met wit poeder,
maakt u het schoon met warm water.
6.3 BATTERIJEN VERVANGEN
De batterijen vervangen
Volg de onderstaande procedure stap voor stap om de batterijen te vervangen:
1. Haal het battery pack uit de scooter.
2. Open het battery pack en koppel de kabels van de vier batterijcontactpunten los.
3. Haal de batterijen uit het battery pack.
4. Plaats nieuwe batterijen in het pack.
5. Sluit de rode kabel aan op het positieve (+) batterijcontactpunt en de zwarte kabel op het
negatieve (-) contactpunt op de andere batterij.
6. Sluit de gefuseerde kabel aan tussen de twee batterijen en sluit het battery pack.
1
9
6. BATTERIJ OPLADEN EN ONDERHOUD
1 Waarschuwing
1. Het bedradingssysteem en de oplader worden tijdens de fabricage in het battery
pack verwerkt. Tracht niet zelf het bedradingssysteem te verplaatsen. Een verkeerde indeling van het bedradingssysteem heeft mogelijk tot gevolg dat de kabels door de batterijbox beklemd raken, wat een storing van het elektronische systeem tot gevolg kan hebben.
2. Controleer of de batterijkabels op de juiste batterijcontactpunten zijn aangesloten.
Suggesties
Vraag indien nodig uw dealer om hulp en advies over het onderhoud en het vervangen van de batterijen.
Suggesties
1. Controleer of de contactpunten correct zijn bevestigd en plaats het deksel.
2. Gebruik de batterijen niet om telecommunicatieapparatuur of andere voorwerpen
op te laden.
3. De efficiency van de batterijen varieert naar gelang de externe omstandigheden.
De rijafstand is 's winters korter. Als u het voertuig gedurende langere tijd niet gebruikt, moet u de batterij tenminste elke week opladen.
4. Vervang beide batterijen tegelijk.
1
0
7. INSPECTIE EN ONDERHOUD
7.1 INSPECTIE
Maak de scooter schoon met een vochtige doek en stof de scooter ongeveer eenmaal per
week af zodat deze er goed blijft uitzien.
Stel de stuurkolom in op de oorspronkelijke hoogte en kantel de stoel eenmaal per week
om te controleren of de onderdelen bewegen, en zich indien nodig soepel en
gemakkelijk laten verwijderen.
Controleer de banden en de bekleding regelmatig op slijtage.
Voor optimale prestaties en ter verhoging van de levensduur van de scooter raden wij u
aan de scooter eenmaal per jaar een onderhoudsbeurt te geven.
7.2 RECORD VAN ROUTINECONTROLE
Om ervoor te zorgen dat de scooter correct wordt onderhouden, brengt u deze naar de dealer voor regelmatige onderhoudscontroles. U moet dit met intervallen van zes maanden doen, na de eerste inspectie die na de eerste maand plaatsvindt. Uw dealer kan u hiervoor kosten in rekening brengen. De controlekaart vindt u aan hieronder.
Servicedatums Servicedatums
Controleur Bekleding
Aan/uit-schakelaar Stoel Besturingshendel Achterzijde Remmen Armsteunen Oplaadpunt Elektronica
Batterijen Conditie van
Niveaus Kabelbundel Aansluitingen Testrit Ontladingstest Vooruit
Wielen en banden Achteruit
Slijtage Noodstop Druk Linksaf Lagers Rechtsaf Wielmoeren Hellingtest
Motoren Over obstakels
Bekabeling Vermeld gerepareerde Geluid
Aansluitingen Rem Sleepcontacten
Chassis
Conditie Sturing
JAAR 1 2 3 4 JAAR 1 2 3 4
aansluitpunten
items
2
1
7. INSPECTIE EN ONDERHOUD
7.3 BATTERIJ, ZEKERING EN BANDEN
Batterij
Raapleeg hoofdstuk 6 genaamd '6. BATTERIJ OPLADEN EN ONDERHOUD'.
Zekering
Als de batterijoplader is ingeschakeld en er geen LED brandt, controleert u de zekering.
Suggestie
Vraag uw dealer om hulp bij het inspecteren of vervangen van de zekering, aangezien de stuurkolom moet worden verwijderd voordat u de zekering kunt vervangen.
Banden
De conditie van de banden hangt af van uw rijwijze en de manier waarop u de scooter
gebruikt.
Controleer regelmatig het profiel van de band. Vervang de banden wanneer het profiel minder dan 0,5 mm bedraagt.
) Let op
1. Wanneer het profiel minder dan 0,5 mm is, kan het voertuig gemakkelijk
slippen, waardoor de remafstand toeneemt. Vervang daarom de banden zo vroeg mogelijk als u constateert dat het profiel ontoereikend is.
2. De T3D-scooter is voorzien van volrubberbanden, dus hoeft u de
bandenspanning niet te controleren.
7.4 OPSLAG
Controleer of u de scooter onder de volgende omstandigheden opslaat:
- Controleer of de stoel in de stand 'Voorwaarts' staat.
- Controleer of de scooter is uitgeschakeld.
- Controleer of de oplader is losgekoppeld indien u deze niet gebruikt.
Suggestie
Zet de scooter op een plaats buiten direct zonlicht, regen of dauw. Wanneer u de scooter voor langere tijd opslaat, laadt u de batterij volledig op en koppelt u de batterijcontacten los. Vraag uw dealer om details.
2
2
7. INSPECTIE EN ONDERHOUD
7.5 DE SCOOTER VERPLAATSEN
Schakel de voeding uit met de sleutel voordat u scooter verplaatst.
Stap altijd af van de scooter voordat u deze verplaatst.
Til de scooter op aan het chassis, niet aan de stuurkolom.
Het optillen van de scooter aan de bumper kan schade of letsel veroorzaken.
Vraag voor uw veiligheid indien nodig om hulp. Er zijn
twee personen nodig om de scooter in zijn geheel te verplaatsen of op te tillen. Als u alleen bent, demonteert u de scooter voordat u deze optilt. Raadpleeg het onderstaande gedeelte.
7.6 DE SCOOTER DEMONTEREN
U kunt de Venus3/4 demonteren tot vier stukken, namelijk de stoel (weegt 6 kg), het voorste deel (weegt 13,4 kg), het achterste deel (10,6 kg) en de batterijen (weegt 9,8 kg) zonder dat u gereedschap nodig hebt. Volg de onderstaande stappen.
1. Druk de stoeldraaiknop in terwijl u de stoel omhoog trekt om deze te verwijderen.
2. Draai de stoelpostknop los en verwijder de borgpen. Verwijder vervolgens de bovenste
stoelpost.
3. Open het deksel van het batterijcompartiment en til het battery pack eruit.
4. Draai de stuurkolomknop los, klap het stuur in en draai de knop vast.
5. Vergrendel het voorwiel en het stuur door de wielvergrendeling omlaag te trekken.
6. Druk de stoelpost terug om het achterste deel van de scooter achterwaarts te draaien
totdat het achterste deel verticaal op de achterbumper staat.
7. Koppel de elektrisch plug los die het voorste en achterste deel met elkaar verbindt.
8. Til het voorste deel omhoog totdat de onderste pinnen geen contact meer maken met de
gebogen vergrendelingsbeugels op het achterste gedeelte.
Venus3/4
2
3
7. INSPECTIE EN ONDERHOUD
1 Waarschuwing Koppel altijd de elektrische plug van het achterste gedeelte los voordat u de twee stukken scheidt.
7.7 DE SCOOTER MONTEREN
Suggestie
Het montageproces is hoofdzakelijk het demontageproces in omgekeerde volgorde. Bestudeer eerst de tekst en de foto's van de demontageprocedure voordat u de scooter gaat monteren.
2
4
7. INSPECTIE EN ONDERHOUD
1. Plaats de voorste en achterste gedeelten van de Venus3/4
2. Houd de onderste gebogen vergrendelingsbeugels van het voorste deel tegenover
de bijbehorende pinnen aan de voorzijde van het achterste deel.
3. Bevestig de elektrische plug om het voorste gedeelte en het achterste gedeelte met elkaar
te verbinden.
4. Houd de onderste stoelpost vast en draai langzaam het achterste gedeelte naar voren
totdat de gebogen vergrendelingsbeugels volledig contact maken met de bovenste achterpinnen.
5. Draai de stuurregelknop los, til het stuur omhoog in de gewenste stand en draai de
stuurkolomknop vast.
6. Zet de bovenste stoelpost op de gewenste hoogte. Bevestig de borgpen en maak draai de
stoelpostknop vast.
7. Zet de batterijen terug op hun plaats.
8. Zet de stoel terug op zijn plaats en draai de stoel totdat deze in de juiste stand wordt
vergrendeld.
1 Waarschuwing
Nadat u de scooter hebt gemonteerd, moet u er absoluut zeker van zijn dat de stuurkolomknop helemaal is vastgedraaid.
2
5
8. PROBLEMEN OPLOSSEN
PROBLEMEN OPLOSSEN
Als u problemen hebt met uw scooter, kunt u het volgende proberen voordat u de scooter naar de dealer brengt. Als u het probleem niet kunt oplossen, vraagt u de dealer om hulp.
Probleem Symptoom Oplossing
U kunt de scooter niet
De batterijen zijn niet
inschakelen.
De voorkant en de
De circuitbreker is
De scooter wordt ingeschakeld, maar
De batterijen zijn leeg.
De oplader is
loopt niet.
De motor staat in de
De scooter lijkt langzaam.
De batterijen zijn leeg.
Snelheid langzaam
aangesloten.
achterkant zijn niet aangesloten.
omgeschakeld.
aangesloten.
vrijloopmodus.
ingesteld.
Controleer of de batterijen
zijn aangesloten.
Controleer de aansluiting
van de voorkant en de achterkant.
Druk de
circuitbrekerknop in.
Controleer de
batterijspanning.
Koppel de oplader los.
Zet de vrijloophendel weer
vast.
Controleer de
batterijspanning en/of laad de batterijen op.
Controleer of de
snelheidsknop niet laag staat.
De stoel beweegt
De stoel is niet
tijdens het gebruik.
Het stuur lijkt los te
De stuurkolomknop is
zitten. De claxon maakt
Er is een fout met de
onverwachts geluid.
vergrendeld.
los.
scooter.
Draai de stoel langzaam
totdat deze op zijn plaats valt en vastzit.
Draai de stuurkolomknop
vast.
Controleer of de
besturingshendel vrij staat en schakel de scooter in een uit, en laad de batterijen op.
2
6
9. SPECIFICATIES
SPECIFICATIES
Model Venus 3 T 3 G Venus4 T 4 G Afmetingen (L x D x H mm)
(L x D x H inch)
960 x 480 x 880 mm
37,8 x 18,9 x 34,6 inch
39,8 kg / 87,6 lb Gewicht (kg), met batterij
zonder batterij
30kg / 29,94 kg Batterij 12 V 12 Ah x 2 Oplader 24 V 2 A Voorwielband 200 x 50, massief Achterwielband 200 x 50, massief Aandrijfsysteem Direct op achterwielen (met differentiaal) Remsysteem Elektromagnetische rem Stuurmethode Met snelheidshendel Topsnelheid 6,4 km/uur / 4 mph Klimhoek 6°- 8° Actieradius (zie opmerking) 16 km / 16,09 km Max. gebruikersgewicht 115 kg / 250 lbs
Opmerking: de fabrikant behoudt zich het recht voor indien nodig de specificatie te wijzigen. De uiteindelijke specificatie is afhankelijk van de scooter die u bij de dealer aanschaft.
Opmerking:
De maximale rijafstand is gebaseerd op een omgevingstemperatuur van 20
°C, een
bestuurder van 75 kg en een nieuwe en volledig opgeladen batterij bij een constante rijsnelheid van 6 km/u met 70% batterijspanningontlading.
2
7
10. GARANTIE
GARANTIE
U krijgt op de datum waarop uw nieuwe scooter wordt geleverd een uitgebreide garantie van twaalf maanden. De garantie dekt de scooter tegen reparaties of vervanging in deze periode. Zie voor meer details de onderstaande garantievoorwaarden
1. Eventuele werkzaamheden of de installatie van vervangingsonderdelen moeten worden uitgevoerd door een erkende dealer of
Garantievoorwaarden:
onderhoudstechnicus.
2. Indien uw scooter tijdens de garantieperiode gerepareerd moet worden, neemt u contact op met de hieronder vermelde onderhoudstechnicus.
3. Indien een onderdeel van de scooter moet worden gerepareerd, of deels of geheel moet worden vervangen, vanwege een productiefout of materiaaldefect binnen twaalf maanden na inontvangstneming van de scooter, worden de werkzaamheden kosteloos verricht.
.
Opmerking: de garantie is niet overdraagbaar.
4. Gerepareerde of vervangen onderdelen worden gedekt door de resterende garantieperiode van de scooter.
5. De onderdelen die vervangen worden nadat de oorspronkelijke garantie is verlopen, worden ged ekt door een garantie van drie maanden.
6. De bijgeleverde verbruiksartikelen worden in het algemeen niet gedekt door de normale garantieperiode, tenzij dergelijke artikelen moeten worden gerepareerd of vervangen ten gevolge van een productiefout of een materiaaldefect.
Het gaat hierbij (onder andere) om artikelen als: bekleding, banden en batterijen.
7. De bovenstaande garantievoorwaarden gelden voor nieuwe scooters die tegen de geldende winkelprijs zijn aangeschaft. Als u niet zeker weet of uw scooter door garantie is gedekt, neemt u contact op met de onderhoudstechnicus.
8. Onder normale omstandigheden wordt geen verantwoordelijkheid aanvaardt als de scooter defect raakt omdat:
a) Het scooteronderdeel niet is onderhouden conform de aanbevelingen van de fabrikant.
b) De door de fabrikant opgegeven onderdelen niet zijn gebruikt.
c) De scooter, of een deel ervan, is beschadigd door nalatigheid, ongeluk of verkeerd gebruik.
d) De scooter, of deel ervan, is gewijzigd ten opzichte van de specificaties van de fabrikant, of getracht is reparaties uit te voeren
voordat de onderhoudstechnicus werd ingeschakeld.
Noteer de contactgegevens van uw plaatselijke onderhoudstechnicus in het onderstaande vak. Indien uw scooter gerepareerd moet worden, neemt u contact op met de technicus en geeft u alle details door zodat snel actie kan worden ondernomen.
De fabrikant behoudt zich het recht voor zonder voorafgaande kennisgeving gewichten, maten of andere technische gegevens in deze handleiding te wijzigen. Alle afbeeldingen, maten en capaciteiten die in deze handleiding staan, vormen een benadering en zijn geen specificaties.
Naam Adres
Tel. Postcode
Erkende onderhoudstechnicus
2
8
10. GARANTIE
10.1 VIN (VOERTUIG IDENTIFICATIE NUMMER)
Voor correcte aftersales-service en ondersteuning voor garantieservice noteert u het voertuigidentificatienummer dat zich aan de rechterachterkant van het frame bevindt.
Model Venus3/4 VIN Motorserienr. Sleutelnr.
………………………………………………………………………………………………………………………………
Garantieaanvraagformulier
Naam
Geslacht Man Vrouw
Geboortedatum
Jaar Maand Dag
Adres
Model 口 Venus3 Venus4
VIN van scooter:
VIN
Motorserienummer: Sleutelnr
Aankoopdatum
Jaar Maand Dag
Handtekening eigenaar
2
1
SCOOTER VENUS 3/4
VENUS 3 T3G VENUS 4 T4G
MANUEL D’UTILISATION
2
TABLE DE MATIÈRES
1.
PRÉFACE ET INTRODUCTION……………………………………………..
3
2.
3.
4.
5.
6.
7.
8.
NOTICE DE SÉCURITÉ ………………………………………………...…….
2.1 Avant de prendre la route
2.2 Sur la route
2.3 Marquage et étiquetage
2.4 Interférences électromagnétiques
PRÉSENTATION DES COMPOSANTS ….. ……………...……………...….
FONCTIONNEMENT…...…………………………………………………......
4.1 Tableau de bord
4.2 Comment mettre en service votre scooter
4.3 Comment enclencher le mode roue libre
EMPRUNTER LES ROUTES ….…………………………..…………….…...
CHARGEMENT DE LA BATTERIE ET ENTRETIEN ………………….....
6.1 Chargement de la batterie
6.2 Batterie
6.3 Batteries de remplacement
INSPECTION ET MAINTENANCE……………………………..………..…
7.1 Inspection
7.2 Dossier des contrôles réguliers
7.3 Batterie et pneu
7.4 Entreposage
7.5 Déménagement
7.6 Démontage
7.7 Montage
DÉPANNAGE ………….…………………..………..……………..…………
4
9
10
15 16
20
25
9.
10.
SPÉCIFICATION …………….………………………………………..………
GARANTIE…………………………………………………..……………….....
26 27
Loading...
+ 111 hidden pages