
FormNo.3364-111RevA
DH200Gazontractor
Modelnr.:74573—Serienr.:310000001enhoger
Omuwproductteregistrerenofomeengebruikershandleidingofonderdelencatalogustedownloaden,gaatu
naarwww.T oro.com.
Vertalingvandeoorspronkelijke
tekst(NL)

DitproductvoldoetaanallerelevanteEuropese
richtlijnen.Zievoordetailsdeaparteproduct-specieke
conformiteitsverklaring.
Modelnr.:
Serienr.:
Inleiding
Dezemaaitractormetdraaiendemessenisbedoeld
voorgebruikdoorparticulieren.Demachineis
voornamelijkontworpenvoorhetmaaienvangrasop
goedonderhoudenparticulieregazons.Demachineis
nietontworpenvoorhetmaaienvanborsteliggrasof
voorgebruikindelandbouw .
Leesdezeinformatiezorgvuldigdoor,zodatuweet
hoeudemachineopdejuistewijzemoetgebruikenen
onderhoudenenomschadeaandemachineenletselte
voorkomen.Ubentverantwoordelijkvoorhetjuisteen
veiligegebruikvandemachine.
UkuntrechtstreekscontactopnemenmetTorovia
www.T oro.comvoorinformatieoverproductenen
accessoires,omeendealertevindenofomuwproduct
teregistreren.
Alsuservice,origineleToro-onderdelenofaanvullende
informatienodighebt,kuntucontactopnemenmet
eenerkendeservicedealerofmetdeklantenservice
vanToroUdienthierbijaltijdhetmodelnummeren
hetserienummervanhetproducttevermelden.De
locatievanhetplaatjemethetmodelnummerenhet
serienummervanhetproductisaangegevenop
Ukuntdenummersnotereninderuimtehieronder.
Figuur1.
Dezehandleidingnoemteenaantalmogelijkegevaren
enbevateenaantalveiligheidsberichten(Figuur2)
metdevolgendeveiligheidssymbolen,dieduiden
opeengevaarlijkesituatiediezwaarlichamelijk
letselofdedoodtotgevolgkanhebbenwanneerde
veiligheidsvoorschriftennietinachtwordengenomen.
Figuur2
1.Veiligheidssymbool
Erwordenindezehandleidingnog2woordengebruikt
omuwaandachtopbijzondereinformatietevestigen.
Belangrijkattendeertuopbijzonderetechnische
informatieenOpmerkingduidtalgemeneinformatie
aandiebijzondereaandachtverdient.
1.Plaatsvanmodelnummerenserienummer
©2011—TheT oro®Company
8111LyndaleAvenueSouth
Bloomington,MN55420
Figuur1
Ukuntcontactmetonsopnemenopwww.Toro.com.
2
Allerechtenvoorbehouden
GedruktindeVS.

Inhoud
Inleiding.......................................................................2
Veiligheid.....................................................................4
Instructiesvoorveiligebedieningvan
(rijdende)maaimachinesmetzittende
bestuurder........................................................4
VeiligebedieningTorozitmaaiers..........................6
Geluidsdruk.........................................................6
Geluidsniveau.......................................................6
Trilling.................................................................6
Hellingsindicator..................................................7
Veiligheids-eninstructiestickers...........................8
Algemeenoverzichtvandemachine............................10
Bedieningsorganen.............................................10
Specicaties........................................................10
Gebruiksaanwijzing....................................................11
Brandstofbijvullen.............................................11
Gebruikvanstabilizer/conditioner.....................11
Brandstoftankvullen..........................................12
Hetmotoroliepeilcontroleren............................12
Parkeerremgebruiken.........................................12
Bestuurdersstoelinstellen...................................12
Bedieningvandeaftakas.....................................12
Demaaihoogteinstellen.....................................13
Afvoerplaatinstellen...........................................13
Maatwielenvandemaaimachineafstellen............14
Motorstarten.....................................................14
Motorafzetten...................................................15
Hetveiligheidssysteemgebruiken.......................15
Veiligheidssysteemtesten....................................16
Demachinemetdehandduwen..........................17
Vooruitenachteruitrijden..................................17
Demachinestoppen...........................................18
Degrasvangergebruiken....................................18
Grasvangerleegmaken........................................18
Werktuigenslepen..............................................19
Tipsvoorbedieningengebruik...........................19
Onderhoud................................................................21
Aanbevolenonderhoudsschema.............................21
Smering..................................................................21
Machinesmeren.................................................21
Methodevansmeren..........................................21
Smeerpunten......................................................22
Onderhoudmotor..................................................22
Onderhoudvanhetluchtlter.............................22
Motorolieverversen/oliepeilcontroleren............24
Onderhoudvandebougie..................................25
Onderhoudbrandstofsysteem................................26
Brandstofaftappenuitdebrandstoftank.............26
Brandstofltervervangen...................................27
Onderhoudelektrischsysteem................................28
Zekeringvervangen............................................28
Onderhoudvandeaccu......................................28
Onderhoudaandrijfsysteem....................................30
Bandenspanningcontroleren..............................30
Onderhoudenremmen...........................................31
Onderhoudvanderem.......................................31
Grasvangeronderhoud............................................32
Degrasvangerverwijderen..................................32
Grasvangerleegmaken........................................32
Grasvangerentunnelreinigen.............................32
Onderhoudvanhetmaaidek...................................33
Onderhoudvandemaaimessen..........................33
Maaidekverwijderen...........................................34
Maaidekmonteren..............................................34
Kabelstangvoormaaihoogteinstelling
afstellen.........................................................35
Stalling.......................................................................36
Problemen,oorzaakenremedie..................................37
3

Veiligheid
Instructiesvoorveilige
bedieningvan(rijdende)
maaimachinesmetzittende
bestuurder
Leesdezehandleidingenzorgervoordatudezebegrijpt
voordatudemachineingebruikneemt.
Hetveiligheidssymbool(
uattenttemakenopmogelijkerisico'soplichamelijk
letsel.Houduaanalleveiligheidsberichtenbijdit
symboolteneindelichamelijkofzelfsdodelijkletselte
voorkomen.
DevolgendeinstructieszijnontleendaandeCEN-norm
EN836:1997.
Ditproductkanhandenofvoetenafsnijden
envoorwerpenuitwerpen.Volgaltijdalle
veiligheidsinstructiesopomernstigofmogelijkdodelijk
letseltevoorkomen.
Instructie
•Leesdezehandleidingaandachtigdoorvoordatu
demaaimachinegaatgebruiken.Zorgervoordatu
vertrouwdraaktmetbedieningsorganenenweethoe
udemachinemoetgebruiken.
•Udienteroptoeteziendatdemachinenietdoor
kinderenwordtbediendofdoorvolwassenendie
nietvandeinstructiesopdehoogtezijn.Voor
debestuurderkaneenwettelijkeminimumleeftijd
gelden.
•Houdiedereenweguithetgebiedwaarinude
machinegebruikt,metnamekinderenenhuisdieren.
•Onthouddatdebestuurderverantwoordelijkisvoor
ongevallenofschadeaananderepersonenofhun
eigendommen.
•Hetisniettoegestaanpassagierstevervoeren.
•Elkebestuurdermoetervoorzorgendathijofzij
professioneleenpraktischeinstructiekrijgt.Bijeen
dergelijkeinstructiemoetdenadrukliggenop:
Figuur2)wordtgebruiktom
◊tesnelrijden,
◊onjuistgebruikvanderem,
◊hettypemachineisnietgeschiktvoorhet
speciekewerk,
◊zichonvoldoendebewustzijnvande
speciekeomstandighedenvanhetterrein,
metnameophellingen,
◊onjuistebevestigingenverdelingvanlasten.
Vóóringebruikname
•Draagtijdenshetmaaienaltijdeenlangebroeken
stevigeschoenen.Draaggeenschoenenmetopen
tenenenloopnietopblotevoeten.
•Inspecteerhetterreinwaaropudemaaimachine
gaatgebruikengrondigenverwijdereventuele
voorwerpendiedoordemachinekunnenworden
uitgeworpen.
•Waarschuwing–Brandstofiszeerontvlambaar.
–Bewaarbrandstofuitsluitendintanksofblikken
diespeciaaldaarvoorbedoeldzijn.
–Vuldebrandstoftanknooitbinnenshuis;tijdens
hetbijvullennietroken.
–Vulbrandstofbijvoordatudemotorstart.Nooit
dedopvandebrandstoftankverwijderenof
brandstofbijvullenalsdemotorlooptofheetis.
–Probeerdemotorniettestartenalserbrandstof
isgemorst.Verwijderdemachinedanuitde
buurtvandeplekwaarisgemorst,envoorkom
elkevormvanopenvuurofvonkentotdatde
brandstofdampenvolledigzijnverdwenen.
–Zorgervoordatdeafsluitdoppenvan
brandstoftanksen–blikkenweergoedvastzitten.
•Vervanggeluiddempersdiegebrekenvertonen.
•Controleervóórhetgebruikdemessen,
bevestigingsboutenenhetmaaimechanismealtijd
opsporenvanslijtageofbeschadiging.Vervang
versletenofbeschadigdemessenenboutenaltijdals
completesetomeengoedebalanstebehouden.
•Letopdatbijmachinesmetmeermaaimessen
anderemessenkunnengaandraaiendoordatueen
mesdraait.
–zorgvuldigheidenconcentratiebijhetwerken
metzitmaaiers;
–alsdemachineopeenhellingbegintteglijden,
kandatnietmetderemwordengecorrigeerd.
Debelangrijksteoorzakenvoorhetverliezenvan
decontrolezijn:
◊onvoldoendegripvandewielen,
Gebruiksaanwijzing
•Laatdemotornooitineenafgeslotenruimtelopen,
omdatzichdaargiftigekoolmonoxidedampen
kunnenverzamelen.
•Maaiuitsluitendbijdaglichtofgoedkunstlicht.
•Allewerktuigkoppelingenuitschakelenenversnelling
invrijschakelenvoordatudemotorstart.
4

•Gebruikdemaaimachinenietopdevolgende
hellingen:
–dwarsopeenhellingvanmeerdan5°;
–heuvelopwaartsopeenhellingvanmeerdan10°;
–hellingafwaartsopeenhellingvanmeerdan15°.
•Denkeraandatelkehellinggevaarlijkis.Hetrijden
opmetgrasbegroeidehellingenvereistbijzondere
zorgvuldigheid.Omtevoorkomendatdemachine
kantelt:
–nietplotselingstoppenofgaanrijdenbijhetop–
enafrijdenvanhellingen;
–laatdekoppelinglangzaamopkomen,laatde
machinealtijdindeversnellingrijden,vooral
wanneerueenhellingafrijdt;
–houddesnelheidlaagbijhetrijdenophellingen
eninscherpebochten;
–letopbultenenkuilenenandereverborgen
gevaren;
–maainooitdwarsovereenhelling,tenzijde
maaimachinespeciaaldaarvoorisbedoeld.
•Gazorgvuldigtewerkalsulastensleeptofzware
werktuigengebruikt.
–Gebruikuitsluitendgoedgekeurde
trekstangbevestigingspunten.
–Beperkdebelastingtotwatuveiligkunt
beheersen.
–Maakgeenscherpebochten.Gazorgvuldigte
werkalsuachteruitrijdt.
–Gebruikcontragewicht(en)ofwielgewichten,
alsditindebedieningshandleidingwordt
geadviseerd.
•Letophetverkeeralsuindebuurtvaneenweg
werktofdezeoversteekt.
•Zetdemaaimessenstilvoordatuandere
oppervlakkendangrasveldenoversteekt.
•Bijgebruikvanwerktuigennooitdeafvoeropening
naaromstanderstoerichtenofpersonenindebuurt
vandeinwerkingzijndemachinelatenkomen.
•Gebruikdemachinenooitalsschermenofandere
beveiligingsmiddelenzijnbeschadigdofontbreken.
•Veranderdeinstellingenvandemotornieten
voorkomoverbelastingvandemotor.Laatdemotor
nietmeteentehoogtoerentallopenomdatditde
kansopongevallenkanvergroten.
•Voordatudebestuurderspositieverlaat:
–aftakasuitschakelenenwerktuigenlatenzakken;
–versnellinginneutraalstandzettenenparkeerrem
inwerkingstellen;
–motorafzettenensleuteltjeuithetcontact
nemen.
•Aandrijvingnaarwerktuigenuitschakelen,motor
afzettenenbougiekabel(s)losmakenofsleuteltjeuit
hetcontactnemen
–voordatuverstoppingenlosmaaktofhet
uitwerpkanaalontstopt;
–voordatudemaaimachinecontroleert,reinigtof
daaraanwerkzaamhedenverricht;
–alsueenvreemdvoorwerpraakt.Controleer
demaaimachineopbeschadigingenenvoeralle
benodigdereparatiesuitvoordatudemachine
weergebruikt:
–alsdemaaimachineabnormaaltrilt(direct
controleren).
•Schakeldeaandrijvingnaardewerktuigenuitalsu
demachinetransporteertofnietgebruikt.
•Zetdemotorafenschakeldeaandrijvingnaarde
werktuigenuit:
–vóórhetbijvullenvanbrandstof;
–vóórverwijderingvandegrasvanger;
–voordatudemaaihoogteinstelt,tenzijdievanaf
debestuurderspositiekanwordeningesteld.
•Zetdegashendelterugterwijldemotoruitloopt.Als
demachinemeteenbrandstofafsluitklepisuitgerust,
draaidezedandichtalshetmaaiwerkvoltooidis.
•Bliksemkanernstigofdodelijkletselveroorzaken.
Alsubliksemzietofdonderhoortinhetgebied,
gebruikdemachinedanniet;gaschuilen.
Onderhoudenopslag
•Draaiallemoeren,boutenenschroevenregelmatig
strakaan,zodatdemachinesteedsveiligingebruikis.
•Staldemachinenooitmetbrandstofindetankin
eengebouwwaardampenopenvlammenofvonken
kunnenbereiken.
•Laatdemotorafkoelenvoordatudemachineineen
afgeslotenruimtestalt.
•Houddemotor,geluiddemper,accubehuizingende
brandstofopslagplaatsvrijvanovertolligvet,grasen
bladerenombrandgevaarteverminderen.
•Controleerdegrasvangerregelmatigopslijtageen
mankementen.
•Vervangversletenofbeschadigdeonderdelenmet
hetoogopeenveiliggebruik.
•Alsdebrandstoftankmoetwordenafgetapt,dient
ditbuitenplaatstevinden.
5

•Letopdatbijmachinesmetmeermaaimessen
anderemessenkunnengaandraaiendoordatueen
mesdraait.
•Alsudemachineparkeert,staltofonbewaakt
achterlaat,moetuhetmaaiwerktuigneerlaten,tenzij
ueenbetrouwbaremechanischevergrendeling
gebruikt.
VeiligebedieningToro
zitmaaiers
Devolgendeparagraafbevatveiligheidsinstructiesdie
speciekzijntoegesnedenopToro-productenenniet
zijnopgenomenindeCEN-norm.
GebruikuitsluitenddoorTorogoedgekeurde
werktuigen.Degarantiekankomentevervallenals
udemachinegebruiktmetwerktuigendienietzijn
goedgekeurd.
Geluidsdruk
Dezemachineoefenteengeluidsdrukvan80dBA
uitophetgehoorvandebestuurder(meteen
onzekerheidswaarde(K)van1dBA).Degeluidsdrukis
vastgesteldvolgensdeproceduresinEN836.
Geluidsniveau
Dezemachineheefteengeluidsniveauvan100dBA
meteenonzekerheidswaarde(K)van1dBA.Het
geluidsniveauisvastgesteldvolgensdeproceduresin
ISO11094.
Trilling
Hand-arm
•Gemetentrillingsniveauvoorderechterhand=3,6
2
m/s
•Gemetentrillingsniveauvoordelinkerhand=3,6
2
m/s
•Onzekerheidswaarde(K)=1,8m/s
2
Degemetenwaardenzijnbepaaldvolgensdeprocedures
inEN836.
Gehelelichaam
•Gemetentrillingsniveau=1,1m/s
•Onzekerheidswaarde(K)=0,55m/s
Degemetenwaardenzijnbepaaldvolgensdeprocedures
inEN836.
2
2
6

Hellingsindicator
Figuur3
Dezepaginamagwordengekopieerdvoorpersoonlijkgebruik.
1.Demaximalehellingshoekwaarbijudemachineveiligkuntgebruikenis10gradenbijhetmaaienvanhellingenen15gradenbij
hetmaaienheuvelopofaf.Gebruikhethellingsschemaomdehellingshoektebepalenvoordatudemachinebedient.Gebruik
demachinenietophellingenvanmeerdan15graden.Langsdebetreffendelijnvandeaanbevolenhellingshoekvouwen.
2.Lijndezeranduitmeteenverticaaloppervlak,bijvoorbeeldeenboom,gebouwofhek.
3.Voorbeeldvanhetvergelijkenvandehellingshoekmetdegevouwenrand.
7

Veiligheids-eninstructiestickers
Veiligheidsstickersenveiligheidsinstructieszijngemakkelijkzichtbaarvoordebestuurderen
bevindenzichbijplaatsenwaargevaarkanontstaan.Vervangallebeschadigdeofverdwenen
stickers.
Merktekenvanfabrikant
1.Geeftaandathetmesonderdeelvaneenoriginele
Toro-maaimachineis.
93-7276
1.Risicovanexplosie–Draagoogbescherming.
2.Risicovanbijtendevloeistof/chemischebrandwonden–
Afspoelenmetwatereneerstehulpverlenen.
3.Brandgevaar–Geenvonkenofvuurennietroken
4.Giftig–Houdkinderenopveiligeafstandvandeaccu.
1.Deknopuittrekkenomde
aftakasinteschakelen.
2.Drukdeknopinomde
aftakasuitteschakelen.
104-3235
3.Aftakasschakelaar
99-5340
1.KeyChoice-sleuteltje–Omdraaienalsuwiltmaaieninde
achteruit-stand.
104-2853
1.Maakdeafvoeropening
groteralsulang,natgras
maait.
2.Maakdeafvoeropening
kleineralsukort,droog
grasmaait.
104-3237
1.Parkeerrem
8

1.Startprocedure
2.Leesde
Gebruikershandleiding.
3.Controleerhet
motoroliepeil.
4.Maaidekopheffen.
5.Tractorinneutraalstand
zetten.
104-3238
6.Deparkeerrem
vergrendelen.
7.Alsdemotorkoudis,
degashendelopChoke
zetten.
8.Startdemotor .
9.Deparkeerremvrijzetten.
1.Drukdehendelinomde
machineteduwen.
1.Grasopvangen
104-3243
2.Trekdehendeluitomde
machinetelatenrijden.
106-8552
2.Recyclen
104-3239en104-3240
1.Maaihoogte3.Verhogen
2.Verminderen
104-3241
1.Vooruit4.Langzaam
2.Continusnelheidsregeling5.Snel
3.Neutraalstand6.Achteruit
107-2220
1.Maaieninde
achteruit-stand
ingeschakeld.
2.Maakdegrasvangerleer.
3.Aftakasschakelaar
9

107-8920
1.Choke5.Motor–Afzetten
2.Snel
3.Continusnelheidsregeling7.Motor–Starten
4.Langzaam
6.Aan
Algemeenoverzicht
vandemachine
Bedieningsorganen
Zorgdatuvertrouwdbentmetdebedieningsorganen
voordatudemotorstartendemachinegebruikt
(Figuur4).
1.Brandstof
2.Leeg
3.Half
4.Vol9.Neutraalstand
5.Accu10.Dodemansknop
116-1716
6.Urenteller
7.Aftakas
8.Parkeerrem
1.Ontsteking6.Openingmotorkap
2.Gas/Chokehendel
3.Rempedaal8.Pedaalachteruit
4.Parkeerremhendel9.Bag-on-demandpedaal
5.Aftakasknop
Figuur4
7.Pedaalvooruitversnelling
versnelling
Specicaties
Gewicht
250kg239cmmet
Lengte
grasvanger
BreedteHoogte
107cm113cm
10

Gebruiksaanwijzing
Opmerking:Bepaalvanuitdenormale
bedieningspositiedelinker-enrechterzijdevande
machine.
Brandstofbijvullen
Gebruikloodvrije,normalebenzinevoorautomobielen
(octaangetalminimaal85).Umagookgelodebenzine
gebruikenalsergeenloodvrijebenzineverkrijgbaaris.
Belangrijk:Gebruiknooitmethanol,benzine
diemethanolbevat,gasoholdiemeerdan10%
ethanolbevat,benzine-additieven,superbenzineof
wasbenzineomdatditkanleidentotschadeaan
hetbrandstofsysteem.Geenoliebijdebenzine
mengen.
GEVAAR
Inbepaaldeomstandighedenisbenzineuiterst
ontvlambaarenzeerexplosief.Brandofexplosie
vanbenzinekanbrandwondenbijuofanderenen
materiëleschadeveroorzaken.
•Vuldebrandstoftankindeopenluchtwanneer
demotorkoudis.Eventueelgemorstebenzine
opnemen.
•Vuldebrandstoftankniethelemaal.Vulde
brandstoftanktotmaximaal6tot13mmvanaf
deonderkantvandevulbuis.Dezeruimteinde
tankgeeftbenzinedekansomuittezetten.
•Rooknooitwanneerumetbenzinebezigbent,
enhouddebrandstofwegvanopenvuurof
vonken.
•Bewaarbenzineineengoedgekeurdvatofblik
enbuitenbereikvankinderen.Koopnooit
meerbenzinedanuin30dagenkuntopmaken.
•Zetbenzinevatenaltijdopdegrondenuitde
buurtvanhetvoertuigvoordatudetankbijvult.
•Benzinevatennietineenvrachtwagenof
aanhangervullen,omdatbekledingofkunststof
beplatinghetvatkanisoleren,waardoorde
afvoervanstatischeladingwordtbemoeilijkt.
•Alshetpraktischmogelijkis,kuntuhetbeste
eenmachinemeteenbenzinemotoreerstvande
vrachtwagenofaanhangerhalenenbijtanken
alsdemachinemetdewielenopdegrondstaat.
•Alsditnietmogelijkis,moetudergelijke
machinesopeentruckofeenaanhangerbij
voorkeuruiteendraagbaarvatbijvullen,niet
metbehulpvaneenvulpistoolvaneenpomp.
•Alsueenvulpistoolmoetgebruiken,dientude
vulpijpvoortdurendincontactmetderandvan
debrandstoftankofdeopeningvanhetvatte
houden,totdathetbijvullenvoltooidis.
Gebruikvanstabilizer/conditioner
Gebruikvanstabilizer/conditionerindetractie-eenheid
biedtdevolgendevoordelen:
•Houdtdebenzineversgedurendestallingvan
90dagenofminder.Alsudemachinelanger
wiltstallen,moetudebenzineaftappenuitde
brandstoftank.
•Houdtdemotorschoontijdenshetgebruik
•Voorkomtharsachtigeafzettingeninhet
brandstofsysteem,dietotstartproblemenkunnen
leiden
11

Belangrijk:Gebruiknooitbrandstofadditieven
diemethanolofethanolbevatten.
Opmerking:Deparkeerremhendelmoetnu
vrijkomen.
Voegdejuistehoeveelheidstabilizer/conditioneraan
debenzinetoe.
Opmerking:Stabilizer/conditionerwerkthetbestals
dezemetversebenzinewordtgemengd.Gebruikaltijd
stabilizer/conditioneromhetrisicovanharsachtige
afzettingeninhetbrandstofsysteemzokleinmogelijk
tehouden.
Brandstoftankvullen
1.Zetdemotorafenwachttotdatallebewegende
onderdelentotstilstandgekomenzijn.
2.Reinigdeomgevingvandetankdopenverwijder
deze.
3.Vuldebrandstoftankbijmetloodvrije,normale
benzinetotmaximaal6tot13mmvanaf
deonderkantvandevulinrichting.Vulde
brandstoftankniethelemaal.Vuldebrandstoftank
niethelemaalaf.
Opmerking:Deruimteindetankgeeftde
benzinedekansomuittezetten.
2.Laathetrempedaalnulangzaamopkomen.
Bestuurdersstoelinstellen
Ukuntdestoelnaarvorenennaarachterenverschuiven.
Destandvandestoelmoetzozijndatudemachine
hetbestkuntbedienenendatucomfortabelzit.
1.Tildestoelopendraaideinstelknoppenlos
(Figuur5).
4.Draaidetankdopstevigvast.
5.Gemorstebenzineopnemen.
Hetmotoroliepeilcontroleren
Voordatudemotorstartendemachineingebruik
neemt,moetuhetoliepeilinhetcartervandemotor
controleren;zieMotoroliepeilcontrolerenin.
Parkeerremgebruiken
Steldeparkeerremaltijdinwerkingwanneerude
machinestoptofdezeonbeheerdachterlaat.
Parkeerreminwerkingstellen
1.Traphetrempedaalin(Figuur4)enhouddit
ingetrapt.
2.Draaideparkeerremhendel(Figuur4)naarlinksen
neemuwvoetlangzaamvanhetrempedaal.
Opmerking:Hetkoppelings-/rempedaalmoetin
deingetrapte(vergrendelde)standblijvenstaan.
Figuur5
1.Instelknoppen
2.Schuifdestoelnaardegewenstestandendraaide
knoppenweervast.
Bedieningvandeaftakas
Metdemes-knopschakeltudeaandrijvingnaarde
maaimesseninofuit.
Demaaimesseninschakelen
1.Traphetrempedaalinomdemachinetestoppen.
2.Trekdemaaimes-knopuitindeingeschakelde
positie(Figuur6).
Parkeerremvrijzetten
1.Traphetrempedaalin(Figuur4).
12