Toro 74571 Operator's Manual [nl]

DH 200
Gazontractor
Modelnr. 74571 – 250000001 en hoger
Form No. 3352-903
Gebruikershandleiding
Registreer uw product op www.Toro.com
Vertaling van de oorspronkelijke instructies (NL)
Contents
Inleiding 2. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Veiligheid 3. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Instructies voor veilige bediening-van (rijdende)
maaimachines met zittende bestuurder 3. . . . . . . .
Veilige Bediening Toro Rijdende Maaimachine 5. . .
Geluidsdruk 5. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Geluidsvermogen 5. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Trilling 5. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Hellingsdiagram 7. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Veiligheids- en instructiestickers 9. . . . . . . . . . . . . .
Benzine en Olie 12. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Aanbevolen benzine 12. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Gebruik van stabilizer/conditioner 12. . . . . . . . . . . . .
Brandstoftank vullen 12. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Oliepeil van de motor controleren 12. . . . . . . . . . . . .
Gebruiksaanwijzing 13. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Bedieningsorganen 13. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Parkeerrem gebruiken 13. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Bestuurdersstoel instellen 13. . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Bediening van de aftakas 14. . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Waarschuwingslampje van grasvanger 14. . . . . . . . .
De maaihoogte instellen 14. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Afvoerplaat instellen 15. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Maatwielen van de maaimachine afstellen 15. . . . . .
Motor starten 15. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Motor afzetten 16. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Het veiligheidssysteem gebruiken 16. . . . . . . . . . . . .
Veiligheidssysteem testen 18. . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
De tractor met de hand duwen 18. . . . . . . . . . . . . . . .
Vooruit- en achteruitrijden 19. . . . . . . . . . . . . . . . . . .
De machine stoppen 19. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
De grasvanger gebruiken 19. . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Grasvanger leegmaken 20. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Werktuigen slepen 20. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Tips voor bediening en gebruik 20. . . . . . . . . . . . . . .
Onderhoud 21. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Aanbevolen onderhoudsschema 21. . . . . . . . . . . . . . .
Motorolie controleren 22. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Onderhoud van de rem 23. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Bandenspanning controleren 23. . . . . . . . . . . . . . . . .
Tractor smeren 23. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Zekering vervangen 25. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Onderhoud van de accu 25. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Onderhoud van de bougie 27. . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Benzine aftappen uit de brandstoftank 28. . . . . . . . . .
Brandstoffilter vervangen 28. . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Onderhoud van het luchtfilter 29. . . . . . . . . . . . . . . .
Blz.
Onderhoud van het maaimes 30. . . . . . . . . . . . . . . . .
Maaidek verwijderen 31. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Maaidek monteren 32. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Drijfriem van maaimes afstellen 32. . . . . . . . . . . . . .
Kabelstang voor maaihoogte-instelling afstellen 33. . . .
De grasvanger een onderhoudsbeurt geven 33. . . . . .
Reiniging en Opslag van de tractor 34. . . . . . . . . . . .
Storingen, oorzaak en remedie 35. . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Inleiding
Lees deze handleiding zorgvuldig, zodat u weet hoe u de machine op de juiste wijze kunt gebruiken en onderhouden. De informatie in deze handleiding kan u en anderen helpen letsel en schade te voorkomen. Hoewel Toro veilige producten ontwerpt en fabriceert, blijft u verantwoordelijk voor het juiste en veilige gebruik van de machine.
U kunt rechtstreeks contact met Toro opnemen op www.Toro.com om informatie over producten en accessoires te verkrijgen, een dealer te vinden of uw product te registreren.
Als u service, originele Toro-onderdelen of aanvullende informatie nodig hebt, kunt u contact opnemen met een erkende Service Dealer of met de klantenservice van Toro. U dient hierbij altijd het modelnummer en het serienummer van het product te vermelden. De locatie van het plaatje met het modelnummer en het serienummer van het product is aangegeven op Figuur 1.
1
m-1856
Figuur 1
1. Locatie van het modelnummer en het serienummer.
U kunt het modelnummer en het serienummer noteren in de ruimte hieronder:
Modelnr.:
Serienr.:
U kunt contact met ons opnemen op www.Toro.com
Alle rechten voorbehouden
2
Gedrukt in de VS
Blz.
In deze handleiding is een systeem gebruikt om mogelijke gevaren aan te duiden en u te attenderen op bijzondere aanwijzingen om lichamelijk (mogelijk dodelijk) letsel van u en anderen te voorkomen. De termen Gevaar, Waarschuwing en Voorzichtig duiden de mate van het risico aan. Ga als regel altijd voorzichtig te werk.
Gevaar duidt op een zeer gevaarlijke situatie die ernstig letsel of de dood tot gevolg zal hebben wanneer de veiligheidsvoorschriften niet in acht worden genomen.
Waarschuwing duidt op een gevaarlijke situatie die ernstig letsel of de dood tot gevolg kan hebben wanneer de veiligheidsvoorschriften niet in acht worden genomen.
Voorzichtig duidt op een gevaarlijke situatie die licht letsel tot gevolg kan hebben wanneer de veiligheidsvoorschriften niet in acht worden genomen.
Er worden in deze handleiding nog twee woorden gebruikt om u op belangrijke informatie te wijzen. attendeert u op bijzondere technische informatie en
Opmerking: duidt algemene informatie aan die uw bijzondere aandacht verdient.
Belangrijk
Veiligheid
Instructies voor veilige bediening-van (rijdende) maaimachines met zittende
Houd iedereen weg uit het gebied waarin u de machine gebruikt, met name kinderen en huisdieren.
Onthoud dat de bestuurder verantwoordelijk is voor ongevallen of schade aan andere personen of hun eigendommen.
Het is niet toegestaan passagiers te vervoeren.
Elke bestuurder moet ervoor zorgen dat hij of zij
professionele en praktische instructie krijgt. Bij een dergelijke instructie moet de nadruk liggen op:
– zorgvuldigheid en concentratie bij het werken met
tractorvoertuigen;
– als de machine op een helling begint te glijden, kan
dat niet met de rem worden gecorrigeerd. De belangrijkste oorzaken voor het verliezen van de controle zijn:
onvoldoende grip van de wielen,
te snel rijden,
onjuist gebruik van de rem,
het type machine is niet geschikt voor het
specifieke werk,
zich onvoldoende bewust zijn van de specifieke omstandigheden van het terrein, met name op hellingen,
onjuiste bevestiging en verdeling van lasten.
bestuurder
Lees deze handleiding en zorg ervoor dat u deze begrijpt voordat u de tractor in gebruik neemt.
Dit is het veiligheidssymbool. Het wordt gebruikt om u attent te maken op mogelijk risico’s op lichamelijk letsel. Houd u aan alle veiligheidsberichten bij dit symbool teneinde lichamelijk of zelfs dodelijk letsel te voorkomen.
De volgende instructies zijn ontleend aan de CEN norm EN 836:1997.
Dit product kan handen of voeten afsnijden en voorwerpen uitwerpen. Volg altijd alle veiligheidsinstructies op om ernstig of mogelijk dodelijk letsel te voorkomen.
Instructie
Lees deze handleiding aandachtig door voordat u de
maaimachine gaat gebruiken. Zorg ervoor dat u vertrouwd raakt met bedieningsorganen en weet hoe u de machine moet gebruiken.
U dient erop toe te zien dat de machine nooit door
kinderen wordt bediend of door volwassenen die niet van de instructies op de hoogte zijn. Voor de bestuurder kan een wettelijke minimumleeftijd gelden.
Voor ingebruikname
Draag tijdens het maaien altijd een lange broek en stevige schoenen. Draag geen schoenen met open tenen en loop niet op blote voeten.
Inspecteer het terrein waarop u de maaimachine gaat gebruiken grondig en verwijder eventuele voorwerpen die door de machine kunnen worden uitgeworpen.
Waarschuwing – Brandstof is zeer ontvlambaar.
– Bewaar brandstof uitsluitend in tanks of blikken die
daar speciaal voor bedoeld zijn.
– Vul de brandstoftank nooit binnenshuis; tijdens het
bijvullen niet roken.
– Vul zo nodig brandstof bij voordat u de motor
aanzet. Nooit de dop van de brandstoftank verwijderen of brandstof bijvullen als de motor loopt of heet is.
– Probeer de motor niet te starten als er brandstof is
gemorst. Verwijder de machine dan uit de buurt van de plek waar is gemorst, en voorkom elke vorm van open vuur of vonken totdat de brandstofdampen volledig zijn verdwenen.
– Zorg voor een goede bevestiging van afsluitdoppen
van brandstoftanks en -blikken.
3
Vervang geluiddempers die gebreken vertonen.
Controleer de messen, bevestigingsbouten en het
maaimechanisme altijd op sporen van slijtage of beschadiging voor het gebruik. Vervang versleten of beschadigde messen en bouten altijd als complete set om een goede balans te behouden.
Let op dat bij machines met meer maaimessen andere messen kunnen gaan draaien doordat u een mes draait.
Gebruiksaanwijzing
Let op het verkeer bij oversteken en in de buurt van de openbare weg.
Zet de maaimessen stil voordat u andere oppervlakken dan grasvelden oversteekt.
Bij gebruik van werktuigen nooit de afvoeropening naar omstanders toe richten of personen in de buurt van de in werking zijnde machine laten komen.
Gebruik de machine nooit als schermen, schilden of andere beveiligingsmiddelen zijn beschadigd of ontbreken.
Laat de motor nooit in een afgesloten ruimte lopen, omdat zich daar giftige koolmonoxidedampen kunnen verzamelen.
Maai uitsluitend bij daglicht of goed kunstlicht.
Alle werktuigkoppelingen uitschakelen en versnelling
in vrij schakelen alvorens de motor te starten.
Gebruik de maaimachine niet op de volgende hellingen:
– dwars op een helling van meer dan 5_;
– hellingopwaarts op een helling van meer dan 10_;
– hellingafwaarts op een helling van meer dan 15_.
Denk eraan dat elke helling gevaarlijk is. Het rijden op met gras begroeide hellingen vereist bijzondere zorgvuldigheid. Om te voorkomen dat de machine kantelt:
– niet plotseling stoppen of gaan rijden bij het op- en
afrijden van hellingen;
– laat de koppeling langzaam opkomen, laat de
machine altijd in de versnelling rijden, vooral wanneer u een helling afrijdt;
– houd de snelheid laag bij het rijden op hellingen en
in scherpe bochten;
– let op bulten en kuilen en andere verborgen gevaren;
– maai nooit dwars over een helling, tenzij de
maaimachine speciaal daarvoor is bedoeld.
Ga zorgvuldig te werk als u lasten sleept of zware werktuigen gebruikt.
– Gebruik uitsluitend goedgekeurde
trekstangbevestigingspunten.
– Beperk de belasting tot wat u veilig kunt beheersen.
– Maak geen scherpe bochten. Ga zorgvuldig te werk
als u achteruitrijdt.
– Gebruik contragewicht(en) of wielgewichten, als dit
in de instructiehandleiding wordt geadviseerd.
Verander de instellingen van de motor niet en voorkom overbelasting van de motor. Laat de motor niet met een te hoog toerental lopen omdat dit de kans op ongevallen kan vergroten.
Voordat u de bestuurdersplaats verlaat:
– aftakas uitschakelen en werktuigen laten zakken;
– versnelling in neutraalstand zetten en parkeerrem in
werking stellen;
– motor afzetten en sleuteltje uit het contact nemen.
Aandrijving naar werktuigen uitschakelen, motor afzetten en bougiekabel(s) losmaken of sleuteltje uit het contact nemen:
– voordat u verstoppingen losmaakt of de
afvoertunnel ontstopt;
– voordat u de maaimachine gaat controleren,
schoonmaken of andere werkzaamheden gaat uitvoeren;
– als u een vreemd voorwerp raakt. Controleer de
maaimachine op beschadigingen en voer alle benodigde reparaties uit alvorens deze weer te gebruiken;
– als de maaimachine abnormaal trilt (direct
controleren).
Schakel de aandrijving naar werktuigen uit als u de machine transporteert of niet gebruikt.
Zet de motor af en schakel de aandrijving naar werktuigen uit:
– voor het bijvullen van brandstof;
– voor verwijdering van de grasvanger;
– voordat u de maaihoogte instelt, tenzij die vanaf de
bestuurderspositie kan worden ingesteld.
Zet de gashendel terug terwijl de motor uitloopt. Als de machine met een brandstofafsluitklep is uitgerust, draai deze dan dicht als het maaiwerk voltooid is.
4
Onderhoud en stalling
Draai alle moeren, bouten en schroeven regelmatig strak aan, zodat de machine steeds veilig in gebruik is.
Stal de machine nooit met brandstof in de tank in een gebouw waar dampen open vlammen of vonken kunnen bereiken.
Laat de motor afkoelen voordat u de maaimachine in een afgesloten ruimte stalt.
Houd de motor, geluiddemper, accubehuizing en de brandstofopslagplaats vrij van overtollig vet, gras en bladeren om brandgevaar te verminderen.
Controleer de grasvanger regelmatig op slijtage en mankementen.
Vervang versleten of beschadigde onderdelen met het oog op een veilig gebruik.
Veilige Bediening Toro Rijdende Maaimachine
De volgende paragraaf bevat veiligheidsinstructies die specifiek zijn toegesneden op Toro-producten en niet zijn opgenomen in de CEN-norm.
Gebruik uitsluitend door Toro goedgekeurde werktuigen. De garantie kan komen te vervallen als u de machine gebruikt met werktuigen die niet zijn goedgekeurd.
Geluidsdruk
Deze machine oefent een geluidsdruk van 79 dBA uit op het gehoor van de bestuurder, gebaseerd op metingen bij identieke machines volgens procedures zoals vastgelegd in Richtlijn 98/37/EG.
Als de brandstoftank moet worden afgetapt, dient dit buiten plaats te vinden.
Let op dat bij machines met meer maaimessen andere messen kunnen gaan draaien doordat u een mes draait.
Als u de machine parkeert, stalt of onbewaakt achterlaat, moet u het maaiwerktuig neerlaten, tenzij u een betrouwbare mechanische vergrendeling gebruikt.
Geluidsvermogen
Deze machine heeft een geluidsniveau van 100 dBA, gebaseerd op metingen bij identieke machines volgens procedures zoals vastgelegd in Richtlijn 2000/14/EG.
Trilling
Deze machine heeft een maximaal trillingsniveau van
2
3,6 m/s identieke machines volgens procedures zoals vastgelegd in Richtlijn 98/37/EG.
Deze machine heeft een maximaal trillingsniveau van 1,1 m/s identieke machines volgens procedures zoals vastgelegd in Richtlijn 98/37/EG.
op de handen en armen, gebaseerd op metingen bij
2
op het hele lichaam, gebaseerd op metingen bij
5
6
Hellingsdiagram
BRENG DEZE RAND IN LIJN MET EEN VERTICAAL OPPERVLAK
(BOOM, GEBOUW, PAAL, ENZ.)
LANGS DE DAARTOE BESTEMDE LIJN VOUWEN
VOORBEELD:
VERGELIJK HELLING
MET OMGEVOUWEN
RAND.
7
8
Veiligheids- en instructiestickers
Veiligheidsstickers en veiligheidsinstructies zijn gemakkelijk zichtbaar voor de bestuurder en bevinden zich bij plaatsen waar gevaar kan ontstaan. Vervang alle beschadigde of verdwenen stickers.
93-7276
1. Gevaar voor ontploffing – Draag oogbescherming.
2. Risico van bijtende vloeistof/chemische brandwonden – Afspoelen met water en eerste hulp verlenen.
3. Brandgevaar – Geen vonken of vuur en niet roken
4. Giftig – Houd kinderen op veilige afstand van de accu.
93-7824
1. De machine kan voorwerpen uitwerpen – Blijf op veilige afstand.
2. Machine kan voorwerpen uitwerpen – Zorg ervoor dat de grasgeleider op zijn plaats zit.
3. Handen of voeten kunnen worden gesneden/geamputeerd – Blijf uit de buurt van bewegende onderdelen.
104-2853
1. Maak de afvoeropening groter als u lang, nat gras maait.
2. Maak de afvoeropening kleiner als u kort, droog gras maait.
104-2903
1. Machine kan kantelen – Gebruik de machine niet dwars op hellingen van meer dan 5 graden, heuvelopwaarts op hellingen van meer dan 10 graden of heuvelafwaarts op hellingen van meer dan 15 graden.
2. Waarschuwing – Lees de Gebruikershandleiding.
3. De maaimachine kan voorwerpen uitwerpen – Houd omstanders op een veilige afstand van de machine.
4. Handen of voeten kunnen worden gesneden/geamputeerd, maaimes – Trek de bougiekabel van de bougie en lees de instructies alvorens service- of onderhoudswerkzaamheden uit te voeren; blijf uit de buurt van bewegende onderdelen.
5. Ledematen van omstanders kunnen bekneld raken/worden afgesneden – Houd omstanders op een veilige afstand van de machine.
99-5340
1. KeyChoice-sleuteltje – Omdraaien als u wilt maaien in de achteruit-stand.
9
1. De knop uittrekken om de aftakas in te schakelen.
2. Druk de knop in om de aftakas uit te schakelen.
1. Parkeerrem
104-3235
3. Aftakas
104-3237
1. Startprocedure
2. Gebruikershandleiding lezen.
3. Motoroliepeil controleren.
4. Maaidek opheffen.
5. Tractor in neutraalstand zetten.
104-3239 en 104-3240
1. Maaihoogte
2. Verminderen
104-3238
6. De parkeerrem vergrendelen.
7. Als de motor koud is, de gashendel op Choke zetten.
8. Start de motor.
9. De parkeerrem vrijzetten.
3. Verhogen
10
104-3241
1. Vooruit
2. Continu snelheidsregeling
3. Neutraalstand
104-3243
1. Om de tractor te laten rijden, duwt u de hendel in.
4. Langzaam
5. Snel
6. Achteruit
2. Trek de hendel uit om de tractor te duwen.
1. Maaien in de achteruit-stand ingeschakeld.
107-2220
2. Maak de grasvanger leer.
3. Aftakas
106-8552
1. Gras opvangen 2. Recyclen
107-8920
1. Choke
2. Snel
3. Continu snelheidsregeling
4. Langzaam
5. Motor – Stoppen
6. Aan
7. Motor – Starten
11
Loading...
+ 25 hidden pages