Toro 74401 Operator's Manual [nl]

Form No. 3350–180
17-44ZX
TimeCutter ZX Rijdende Maaimachine
Gebruikershandleiding
Registreer uw product op www.Toro.com
Vertaling van de oorspronkelijke instructies (NL)
Dit vonkontstekingssysteem is in overeenstemming met de Canadese ICES-002.
Bewaar deze Gebruikershandleiding bij uw machine. Als deze Gebruikershandleiding beschadigd raakt of onleesbaar wordt, moet deze onmiddellijk worden vervangen. Nieuwe exemplaren kunt u bestellen via de fabrikant van de motor.
Inhoud
Blz.
Inleiding 3. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Veiligheid 3. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Instructies voor veilige bediening van (rijdende)
maaimachines met zittende bestuurder 3. . . . . . . .
Veilige bediening 3. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Veilige Bediening Toro Rijdende Maaimachine 5. . .
Geluidsdruk 6. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Geluidsniveau 6. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Trillingsniveau 6. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Hellingsdiagram 7. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Veiligheids- en instructiestickers 9. . . . . . . . . . . . . .
Benzine en olie 13. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Aanbevolen benzine 13. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Gebruik van stabilizer/conditioner 13. . . . . . . . . . . . .
Brandstoftank met benzine vullen 13. . . . . . . . . . . . .
Oliepeil van de motor controleren 13. . . . . . . . . . . . .
Gebruiksaanwijzing 14. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Veiligheid staat voorop 14. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Bedieningsorganen 14. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Parkeerrem 14. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Starten en stoppen van de motor 15. . . . . . . . . . . . . .
Bediening van de aftakas 16. . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Het Veiligheidssysteem 16. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Veiligheidssysteem testen 16. . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Vooruit- en achteruitrijden 16. . . . . . . . . . . . . . . . . . .
De machine stoppen 17. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
De maaihoogte instellen 17. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Blz.
Antiscalpeerrollers afstellen 18. . . . . . . . . . . . . . . . . .
Bestuurdersstoel instellen 18. . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Schakelhendels afstellen 18. . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Machine met de hand duwen 19. . . . . . . . . . . . . . . . .
Zijafvoer 19. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Rechterplaat verwijderen om de zijfafvoer
te gebruiken 20. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Rechterplaat monteren voor mulching 20. . . . . . . . . .
Maaitips 20. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Onderhoud 23. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Aanbevolen onderhoudsschema 23. . . . . . . . . . . . . . .
Motoroliepeil controleren 24. . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Het koelsysteem reinigen 25. . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Onderhoud van het luchtfilter 25. . . . . . . . . . . . . . . .
Bougie 27. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Onderhoud van de accu 28. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Onderhoud van de zekeringen 30. . . . . . . . . . . . . . . .
Brandstoffilter vervangen 30. . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Benzine aftappen uit de brandstoftank 30. . . . . . . . . .
Smeren 31. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Bandenspanning controleren 31. . . . . . . . . . . . . . . . .
Onderhoud van de maaimessen 32. . . . . . . . . . . . . . .
Maaidek horizontaal stellen 33. . . . . . . . . . . . . . . . . .
Schuinstand van de maaimachine
(lengterichting) instellen 34. . . . . . . . . . . . . . . . . . .
De riemen controleren 35. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Drijfriem van maaidek vervangen 35. . . . . . . . . . . . .
Maaidek verwijderen 36. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Maaidek monteren 37. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Onderkant van het maaidek wassen 37. . . . . . . . . . . .
Grasgeleider vervangen 38. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Elektrisch schema 39. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Reiniging en stalling 40. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Storingen, oorzaak en remedie 41. . . . . . . . . . . . . . . . . . .
2003 – The Toro Company 8111 Lyndale Avenue South Bloomington, MN 55420-1196
U kunt contact met ons opnemen op www.Toro.com
Alle rechten voorbehouden
2
Gedrukt in de VS
Inleiding
Lees deze handleiding zorgvuldig, zodat u weet hoe u de machine op de juiste wijze kunt gebruiken en onderhouden. De informatie in deze handleiding kan u en anderen helpen letsel en schade te voorkomen. Hoewel Toro veilige producten ontwerpt en fabriceert, blijft u verantwoordelijk voor het juiste en veilige gebruik van de machine.
Als u service, originele Toro-onderdelen of aanvullende informatie nodig hebt, kunt u contact opnemen met een erkende Service Dealer of met de klantenservice van Toro. U dient hierbij altijd het modelnummer en het serienummer van het product te vermelden. De locatie van het plaatje met het modelnummer en het serienummer van het product is aangegeven op Figuur 1.
1
m-5163
Figuur 1
1. Plaatje met modelnummer en serienummer
U kunt het modelnummer en het serienummer noteren in de ruimte hieronder:
Modelnr.:
Waarschuwing duidt op een gevaarlijke situatie die ernstig letsel of de dood tot gevolg kan hebben wanneer de veiligheidsvoorschriften niet in acht worden genomen.
Voorzichtig duidt op een gevaarlijke situatie die licht letsel tot gevolg kan hebben wanneer de veiligheidsvoorschriften niet in acht worden genomen.
Er worden in deze handleiding nog twee woorden gebruikt om u op belangrijke informatie te wijzen. attendeert u op bijzondere technische informatie en Opmerking: duidt algemene informatie aan die uw bijzondere aandacht verdient.
Belangrijk
Veiligheid
Instructies voor veilige bediening van (rijdende) maaimachines met zittende bestuurder
Deze machine voldoet ten minste aan de Europese normen, van kracht op het moment van produktie. Onjuist gebruik of onderhoud door de gebruiker of eigenaar kan echter letsel veroorzaken. Om het risico van letsel te verminderen, dient u zich aan de volgende veiligheidsinstructies te houden en altijd op het veilig­heidssymbool WAARSCHUWING of GEVAAR – “instructie voor persoonlijke veiligheid”. Niet-naleving van de instructie kan leiden tot lichamelijk of dodelijk letsel.
Veilige bediening
De volgende instructies zijn ontleend aan de CEN norm EN 836:1997.
Dit product kan handen of voeten afsnijden en voorwerpen uitwerpen. Volg altijd alle veiligheidsinstructies op om ernstig of mogelijk fataal letsel te voorkomen.
te letten, dat betekent VOORZICHTIG,
Serienr.:
In deze handleiding is een systeem gebruikt om mogelijke gevaren aan te duiden en u te attenderen op bijzondere aanwijzingen om lichamelijk (mogelijk dodelijk) letsel van u en anderen te voorkomen. De termen Gevaar, Waarschuwing en Voorzichtig duiden de mate van het risico aan. Ga als regel altijd voorzichtig te werk.
Gevaar duidt op een zeer gevaarlijke situatie die ernstig letsel of de dood tot gevolg zal hebben wanneer de veiligheidsvoorschriften niet in acht worden genomen.
Instructie
Lees deze handleiding aandachtig door voordat u de
maaimachine gaat gebruiken. Zorg ervoor dat u vertrouwd raakt met de bedieningsorganen en weet hoe u de machine moet gebruiken.
U dient erop toe te zien dat de machine nooit door
kinderen wordt bediend of door volwassenen die niet van de instructies op de hoogte zijn. Voor de bestuurder kan een wettelijke minimumleeftijd gelden.
Houd iedereen weg uit het gebied waarin u de machine
gebruikt, met name kinderen en huisdieren.
3
Onthoud dat de bestuurder verantwoordelijk is voor
ongevallen of schade aan andere personen of hun eigendommen.
Het is niet toegestaan passagiers te vervoeren.
Elke bestuurder moet ervoor zorgen dat hij of zij
professionele en praktische instructie krijgt. Bij een dergelijke instructie moet de nadruk liggen op:
– zorgvuldigheid en concentratie bij het werken met
tractorvoertuigen;
– als de maaimachine op een helling begint te glijden,
kan dat niet met de schakelhendels worden gecorrigeerd. De belangrijkste oorzaken voor het verliezen van de controle zijn:
onvoldoende grip van de wielen, in het bijzonder
op nat gras;
te snel rijden,
onjuist gebruik van de rem,
het type machine is niet geschikt voor het
specifieke werk,
zich onvoldoende bewust zijn van de specifieke
omstandigheden van het terrein, met name op hellingen,
onjuiste bevestiging en verdeling van lasten.
Voor ingebruikname
Draag tijdens het maaien altijd een lange broek en
stevige schoenen. Draag geen schoenen met open tenen en loop niet op blote voeten.
Inspecteer het terrein waarop u de maaimachine gaat
gebruiken grondig en verwijder eventuele voorwerpen die door de machine kunnen worden uitgeworpen.
Waarschuwing – Brandstof is zeer ontvlambaar.
– Bewaar brandstof uitsluitend in tanks of blikken die
daar speciaal voor bedoeld zijn.
– Vul de brandstoftank nooit binnenshuis; tijdens het
bijvullen niet roken.
– Vul zo nodig brandstof bij voordat u de motor
aanzet. Nooit de dop van de brandstoftank verwijderen of brandstof bijvullen als de motor loopt of heet is.
– Probeer de motor niet te starten als er brandstof is
gemorst. Verwijder de machine dan uit de buurt van de plek waar is gemorst, en voorkom elke vorm van open vuur of vonken totdat de brandstofdampen volledig zijn verdwenen.
– Zorg voor een goede bevestiging van afsluitdoppen
van brandstoftanks en -blikken.
Vervang geluiddempers die gebreken vertonen.
Controleer de messen, bevestigingsbouten en het
maaimechanisme altijd op sporen van slijtage of beschadiging voor het gebruik. Vervang versleten of beschadigde messen en bouten altijd als complete set om een goede balans te behouden.
Let op dat bij machines met meer maaimessen andere
messen kunnen gaan draaien doordat u een mes draait.
Gebruiksaanwijzing
Let goed op, verminder uw snelheid en wees
voorzichtig als u een bocht maakt. Kijk achterom en naar links en naar rechts voordat u van richting verandert.
Laat de motor nooit in een afgesloten ruimte lopen,
omdat zich daar giftige koolmonoxidedampen kunnen verzamelen.
Maai uitsluitend bij daglicht of goed kunstlicht.
Alle werktuigkoppelingen uitschakelen en versnelling
in vrij schakelen alvorens de motor te starten.
Gebruik de maaimachine niet op hellingen van meer
dan 12,5 graden.
Denk eraan dat elke helling gevaarlijk is. Het rijden op
met gras begroeide hellingen vereist bijzondere zorgvuldigheid. Om te voorkomen dat de machine kantelt:
– niet plotseling stoppen of starten op een helling; – houd de snelheid laag op hellingen en in scherpe
bochten;
– let op bulten en kuilen en andere verborgen gevaren;
Ga zorgvuldig te werk als u lasten sleept of zware
werktuigen gebruikt. – Gebruik uitsluitend goedgekeurde
trekstangbevestigingspunten. – Beperk de belasting tot wat u veilig kunt beheersen. – Maak geen scherpe bochten. Ga zorgvuldig te werk
als u achteruitrijdt.
Let op het verkeer bij oversteken en in de buurt van de
openbare weg.
Zet de maaimessen stil voordat u andere oppervlakken
dan grasvelden oversteekt.
Bij gebruik van werktuigen nooit de afvoeropening naar
omstanders toe richten of personen in de buurt van de in werking zijnde machine laten komen.
Gebruik de machine nooit als schermen, schilden of
andere beveiligingsmiddelen zijn beschadigd of ontbreken.
4
Verander de instellingen van de motor niet en voorkom
overbelasting van de motor. Laat de motor niet met een te hoog toerental lopen omdat dit de kans op ongevallen kan vergroten.
Voordat u de bestuurdersplaats verlaat:
Houd de motor, geluiddemper, accubehuizing en de
brandstofopslagplaats vrij van overtollig vet, gras en bladeren om brandgevaar te verminderen.
Controleer de grasvanger regelmatig op slijtage en
mankementen. – aftakas uitschakelen en werktuigen laten zakken; – versnelling in neutraalstand zetten en parkeerrem in
werking stellen;
– motor afzetten en sleuteltje uit het contact nemen.
Aandrijving naar werktuigen uitschakelen, motor
afzetten en bougiekabel(s) losmaken of sleuteltje uit het contact nemen:
– voordat u verstoppingen losmaakt of de
afvoertunnel ontstopt;
– voordat u de maaimachine gaat controleren,
schoonmaken of andere werkzaamheden gaat uitvoeren;
– als u een vreemd voorwerp raakt. Controleer de
maaimachine op beschadigingen en voer alle benodigde reparaties uit alvorens deze weer te gebruiken;
– als de maaimachine abnormaal begint te trillen
(direct controleren).
Schakel de aandrijving naar werktuigen uit als u de
machine transporteert of niet gebruikt.
Zet de motor af en schakel de aandrijving naar
werktuigen uit: – voor het bijvullen van brandstof; – voor verwijdering van de grasvanger; – voordat u de maaihoogte instelt, tenzij die vanaf de
bestuurderspositie kan worden ingesteld.
Zet de gashendel terug terwijl de motor uitloopt. Als de
machine met een brandstofafsluitklep is uitgerust, draai deze dan dicht als het maaiwerk voltooid is.
Onderhoud en stalling
Draai alle moeren, bouten en schroeven regelmatig
strak aan, zodat de machine steeds veilig in gebruik is.
Stal de machine nooit met brandstof in de tank in een
gebouw waar dampen open vlammen of vonken kunnen bereiken.
Vervang versleten of beschadigde onderdelen met het
oog op een veilig gebruik.
Als de brandstoftank moet worden afgetapt, dient dit
buiten plaats te vinden.
Let op dat bij machines met meer maaimessen andere
messen kunnen gaan draaien doordat u een mes draait.
Als u de machine parkeert, stalt of onbewaakt
achterlaat, moet u het maaiwerktuig neerlaten, tenzij u
een betrouwbare mechanische vergrendeling gebruikt.
Veilige Bediening Toro Rijdende Maaimachine
De volgende lijst bevat veiligheidsinstructies die specifiek zijn toegesneden op Toro-producten, of andere veiligheids­instructies die niet zijn opgenomen in de CEN-norm.
De uitlaatgassen van de motor bevatten koolmonoxide,
een reukloos, dodelijk gif. Laat de motor niet binnenshuis
of in een afgesloten ruimte lopen.
Houd handen, voeten, haar en loszittende kledingstukken
uit de buurt van de afvoeropening, de onderkant van de
maaimachine en bewegende onderdelen als de motor
loopt.
Raak geen onderdelen van de machine of werktuigen
aan die tijdens het gebruik heet kunnen worden. Laat
deze eerst afkoelen alvorens ze af te stellen dan wel
onderhouds- of reparatiewerkzaamheden uit te voeren.
Accuzuur is giftig en kan brandwonden veroorzaken.
Voorkom contact met de huid, ogen en kleding.
Bescherm uw gezicht, ogen en kleding als u
werkzaamheden verricht aan de accu.
Accugassen kunnen ontploffen. Houd sigaretten,
vonken en open vuur uit de buurt van de accu.
Gebruik altijd originele Toro-onderdelen zodat de
originele standaarden worden gehandhaafd.
Gebruik uitsluitend door Toro goedgekeurde
werktuigen. De garantie kan komen te vervallen als
werktuigen worden gebruikt die niet zijn goedgekeurd.
Laat de motor afkoelen voordat u de maaimachine in
een afgesloten ruimte stalt.
5
Werken op hellingen
Gebruik de maaimachine niet op hellingen van meer
dan 12,5 graden.
Maai niet in de buurt van steile hellingen, greppels, steil
aflopende oevers of water. Wielen die over randen heen komen, kunnen tot gevolg hebben dat de machine omkiept, hetgeen ernstig of dodelijk letsel dan wel verdrinking kan veroorzaken.
Maai nooit op een helling als het gras nat is. Bij gladheid
kunnen de wielen hun grip verliezen, waardoor de kans bestaat dat zij gaan slippen en u de macht over de machine verliest.
Verander niet plotseling de rijrichting of de snelheid van
de machine.
Gebruik een loopmaaier en/of een handtrimmer in de
buurt van steile hellingen, greppels, steil aflopende oevers of water.
Verminder uw snelheid en wees uiterst voorzichtig op
hellingen.
Verwijder obstakels zoals stenen, boomtakken, enz. uit
het maaigebied, of markeer deze. In hoog gras zijn obstakels niet altijd zichtbaar.
Geluidsdruk
Deze machine oefent een A-gewogen equivalente continue geluidsdruk uit op het gehoor van de bestuurder van 87 dBA, gebaseerd op metingen bij identieke machines volgens procedures zoals vastgelegd in Richtlijn 98/37/EG (Machinerichtlijn) en wijzigingen daarvan.
Geluidsniveau
Deze machine heeft een geluidsniveau van 100 Lwa, gebaseerd op metingen bij identieke machines volgens procedures zoals vastgelegd in Richtlijn 2000/14/EG (Geluidrichtlijn) en wijzigingen daarvan.
Trillingsniveau
Bij gebruik van deze machine worden de handen- en armen van de bestuurder blootgesteld aan een maximaal trillings­niveau van 1,6 m/s aan een maximaal trillingsniveau van 1,9 m/s2, op basis van metingen bij identieke machines, in overeenstemming met EN 1033 en EN 1032.
2
en wordt het gehele lichaam blootgesteld
Let op greppels, kuilen, stenen, gaten en verhogingen in
het maaigebied die de werkhoek veranderen, omdat de machine kan omkiepen op oneffen terrein.
Start nooit plotseling heuvelopwaarts op een helling,
want dit kan tot gevolg hebben dat de machine achteroverkiept.
Houd er rekening mee dat de wielen hun grip kunnen
verliezen tijdens een afdaling. Als het gewicht wordt verplaatst naar de voorwielen, kunnen de aandrijfwielen gaan slippen en kunt u niet meer remmen of sturen.
Nooit plotseling starten of stoppen op een helling. Als
de wielen grip verliezen, moet u de maaimessen uitschakelen en de heuvel langzaam afrijden.
U kunt de stabiliteit verbeteren door wielgewichten of
contragewichten te gebruiken overeenkomstig de aanwijzingen van de fabrikant.
Wees uiterst voorzichtig met grasvangers of andere
werktuigen. Deze kunnen de machine minder stabiel maken, waardoor de kans ontstaat dat u de macht over de machine verliest.
6
Hellingsdiagram
BRENG DEZE RAND IN LIJN MET EEN VERTICAAL OPPERVLAK
(BOOM, GEBOUW, PAAL, ENZ.)
LANGS DE DAARTOE BESTEMDE LIJN VOUWEN
VOORBEELD:
VERGELIJK HELLING
MET OMGEVOUWEN
RAND.
7
8
Veiligheids- en instructiestickers
Veiligheidsstickers en veiligheidsinstructies zijn gemakkelijk zichtbaar voor de gebruiker en bevinden zich bij plaatsen waar gevaar kan ontstaan. Vervang alle beschadigde of verdwenen stickers.
93-7009
1. Waarschuwing – Gebruik de maaimachine niet als de grasgeleider omhoog geklapt of verwijderd is; zorg ervoor dat de grasgeleider is gemonteerd.
2. Handen of voeten kunnen worden gesneden/geamputeerd, maaimes – Blijf uit de buurt van bewegende onderdelen.
93-7317
1. De machine kan voorwerpen uitwerpen – Blijf op veilige afstand.
2. Machine kan voorwerpen uitwerpen – Zorg ervoor dat de grasgeleider op zijn plaats zit.
3. Handen of voeten kunnen worden gesneden/geamputeerd – Blijf uit de buurt van bewegende onderdelen.
93-7316
1. De machine kan voorwerpen uitwerpen – Blijf op veilige afstand.
2. Machine kan voorwerpen uitwerpen – Zorg ervoor dat de grasgeleider op zijn plaats zit.
3. Handen of voeten kunnen worden gesneden/geamputeerd – Blijf uit de buurt van bewegende onderdelen.
1. Risico van explosie.
2. Geen vonken of vuur en niet roken.
3. Risico van bijtende vloeistof/chemische brandwonden.
104-4163
4. Draag oogbescherming.
5. Lees de
6. Houd omstanders op
Gebruikershandleiding
veilige afstand van de accu.
.
9
1. Snelheid van de machine
2. Snel
3. Langzaam
1. Trek de hendel uit om de machine te laten rijden.
2. U mag de machine nooit slepen.
99-8936
4. Neutraalstand
5. Achteruit
104-8061
3. Druk de hendel in om de machine te duwen.
1. Lees de
Gebruikershandleiding
2. Maaihoogte.
.
104-8009
1. Gashendel
2. Choke
3. Snel
4. Continu snelheidsregeling
5. Langzaam
6. Aan
99-8939
3. Verwijder het sleuteltje uit het contact en lees de instructies alvorens service- of onderhouds­werkzaamheden uit te voeren.
7. Uit
8. Koplampen
9. Motor – Afzetten
10. Motor – Lopen
11. Motor – Starten
12. Ontsteking
1. Motor
99-3943
10
1. Lees de instructies alvorens service- of onderhoudswerkzaam­heden uit te voeren.
2. Controleer de banden­spanning om de 25 bedrijfsuren.
107-2474
3. Smeer de machine om de
4. Motor
25 bedrijfsuren.
104-8063
1. Maaihoogte
1. Maaihoogte
104-8062
11
1. Inschakelen
2. Uitschakelen
3. Parkeerrem
4. Waarschuwing – Stel de parkeerrem in werking en verwijder het sleuteltje uit het contact alvorens de machine te verlaten en lees de instructies alvorens service- of onderhoudswerk­zaamheden uit te voeren.
5. Waarschuwing – Lees de
Gebruikershandleiding
6. Machine kan voorwerpen uitwerpen – Zorg ervoor dat de grasgeleider op zijn plaats zit.
7. Machine kan kantelen op hellingen van meer dan 12,5 graden – Gebruik de maaimachine niet op hellingen van meer dan 12,5 graden.
.
107-2482
8. De machine kan voorwerpen uitwerpen – Houd omstanders op een veilige afstand van de machine en verwijder rommel voordat u gaat maaien.
9. Ledematen kunnen bekneld raken/afgesneden worden – Neem geen passagiers mee.
10. Handen of voeten kunnen worden gesneden/ geamputeerd, maaimes – Blijf uit de buurt van bewegende onderdelen.
1. Bevat lood; niet weggooien.
2. Recyclen.
3. Draag oogbescherming; explosieve gassen kunnen blindheid en ander letsel veroorzaken.
104-5091
4. Geen vonken of vuur en niet roken.
5. Zwavelzuur kan blindheid of ernstige brandwonden veroorzaken.
6. Ogen direct met water spoelen en snel arts raadplegen.
7. Maximale vulstreep
12
8. Minimale vulstreep
9. Instructies om accu te gebruiken
Benzine en olie
Waarschuwing
Aanbevolen benzine
Gebruik normale LOODVRIJE benzine voor automobielen (octaangetal minimaal 87). Gelode normale benzine kan worden gebruikt als loodvrije benzine niet verkrijgbaar is.
Belangrijk Gebruik nooit methanol, benzine die
methanol bevat of gasohol die meer dan 10 % ethanol bevat omdat dit kan leiden tot schade aan het brandstofsysteem. Geen olie bij de benzine mengen.
Gevaar
In bepaalde omstandigheden is benzine uiterst ontvlambaar en zeer explosief. Brand of explosie van benzine kan brandwonden bij u of anderen en materiële schade veroorzaken.
Vul de brandstoftank in de open lucht wanneer
de motor koud is. Eventueel gemorste benzine opnemen.
Vul de brandstoftank niet helemaal vol. Vul de
brandstoftank tot maximaal 6 tot 13 mm vanaf de onderkant van de vulbuis. Deze ruimte in de tank geeft benzine de kans om uit te zetten.
Rook nooit wanneer u met benzine bezig bent,
en houd de brandstof weg van open vlammen of vonken.
Bewaar benzine in een goedgekeurd vat of blik
en buiten bereik van kinderen. Koop nooit meer benzine dan u in 30 dagen kunt opmaken.
Zet benzinevaten altijd op de grond en uit de
buurt van de machine alvorens de tank bij te vullen.
Benzinevaten niet in een vrachtwagen of
aanhanger vullen, omdat bekleding of kunststof beplating het vat kunnen isoleren wat de afvoer van statische lading kan bemoeilijken.
Als het praktisch mogelijk is, kunt u het beste
een machine met een benzinemotor eerst van de vrachtwagen of aanhanger halen en bijtanken als de machine met de wielen op de grond staat.
Als dit niet mogelijk is, verdient het de voorkeur
dergelijke machines op een truck of aanhanger bij te vullen uit een draagbaar vat, niet met behulp van een vulpistool van een pomp.
Als u een vulpistool moet gebruiken, dient u de
vulpijp voortdurend in contact met de rand van de brandstoftank of de opening van het vat te houden, totdat u klaar bent met bijvullen.
Benzine is schadelijk of dodelijk bij inname. Langdurige blootstelling aan dampen kan leiden tot ernstig letsel en ziekte.
Voorkom dat u dampen lange tijd inademt.
Houd uw gezicht uit de buurt van een vulpijp en
de opening van een tank of een blik met conditioner.
Houd benzine uit de buurt van ogen en huid.
Gebruik van stabilizer/conditioner
Gebruik van stabilizer/conditioner in de machine biedt de volgende voordelen:
Houdt de benzine vers gedurende stalling van 90 dagen
of minder. Als u de machine langer wilt stallen, moet u de benzine aftappen uit de brandstoftank.
Houdt de motor tijdens het gebruik schoon.
Voorkomt harsachtige afzettingen in het
brandstofsysteem, die tot startproblemen kunnen leiden.
Belangrijk Gebruik nooit brandstofadditieven die
methanol of ethanol bevatten. Voeg de juiste hoeveelheid stabilizer/conditioner aan de
benzine toe. Opmerking: Stabilizer/conditioner werkt het best als deze
met verse benzine wordt gemengd. Gebruik altijd stabilizer/ conditioner om het risico van harsachtige afzettingen in het brandstofsysteem zo klein mogelijk te houden.
Brandstoftank met benzine vullen
1. Motor afzetten en parkeerrem in werking stellen.
2. Reinig de omgeving van de tankdop en verwijder de
tankdop. Vul de brandstoftank bij met loodvrije, normale benzine tot maximaal 6 tot 13 mm vanaf de onderkant van de vulbuis. De ruimte in de tank geeft de benzine de kans om uit te zetten. Vul de brandstoftank niet helemaal vol.
3. Draai de tankdop stevig vast. Gemorste benzine
opnemen.
Oliepeil van de motor controleren
Voordat u de motor start en de machine in gebruik neemt, moet u het oliepeil in het carter van de motor controleren; zie Oliepeil controleren, blz. 24.
13
Gebruiksaanwijzing
Opmerking: Bepaal vanuit de normale bedieningspositie de linker- en rechterzijde van de machine.
Veiligheid staat voorop
Lees aandachtig alle veiligheidsinstructies en -stickers in het hoofdstuk Veilige bediening. Met behulp van deze informatie kunt u letsel van uw gezinsleden, omstanders, dieren en uzelf voorkomen.
Gevaar
Bij maaien op nat gras of een steile helling bestaat de kans dat de wielen slippen en u de macht over de machine verliest.
Wielen die over randen heen komen, kunnen tot gevolg hebben dat de machine omkiept, hetgeen ernstig of dodelijk letsel dan wel verdrinking kan veroorzaken.
Bedieningsorganen
Zorg ervoor dat u vertrouwd bent met alle bedieningsorganen (Fig. 3 en 4) voordat u de motor start en in gebruik neemt.
4
2
m–5135
1. Contactschakelaar
2. Gashendel/Choke
3
Figuur 3
1
3. Aftakas
4. Koplampen – optioneel
Om te voorkómen dat u de controle over de machine verliest en deze omslaat, moet u de volgende richtlijnen in acht nemen:
Maai niet in de buurt van steile hellingen of
water.
Gebruik de maaimachine niet op hellingen van
meer dan 12,5 graden.
Verminder uw snelheid en wees uiterst
voorzichtig op hellingen.
Verander niet plotseling de rijrichting of de
snelheid van de machine.
2
3
1
1
3
1. Schakelhendel
2. Parkeerremhendel
Parkeerrem
1
2
m–5134
Figuur 4
3. Maaihoogtehendel
m–6491
Figuur 2
1. Veilige zone – hier kunt u de TimeCutter gebruiken.
2. Gebruik een loopmaaier en/of een handtrimmer in de buurt van steile hellingen en water.
3. Water
Stel de parkeerrem altijd in werking wanneer u de machine stopt of deze onbeheerd achterlaat.
Parkeerrem in werking stellen
1. Zet de schakelhendels (Fig. 4) in de neutraalstand.
2. Trek de parkeerrem naar achteren en omhoog om deze
in werking te stellen (Fig. 5). De parkeerremhendel moet vast blijven staan op Ingeschakeld.
14
Loading...
+ 30 hidden pages