Toro 74167TE Operator's Manual [nl]

Form No. 3350–913 Rev A
Z153
Z Master met 132cm SFS maaidek met zijafvoer
Gebruikershandleiding
Registreer uw product op www.Toro.com
Vertaling van de oorspronkelijke instructies (NL)
Dit vonkontstekingssysteem is in overeenstemming met de Canadese ICES-002.
Bewaar deze Gebruikershandleiding bij uw machine. Als deze Gebruikershandleiding beschadigd raakt of onleesbaar wordt, moet deze onmiddellijk worden vervangen. Nieuwe exemplaren kunt u bestellen via de fabrikant van de motor.
Inhoud
Blz.
Inleiding 3. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Veiligheid 3. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Instructies voor veilige bediening van (rijdende)
maaimachines met zittende bestuurder 3. . . . . . . .
Veilige bediening 3. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Veilige Bediening T oro Rijdende Maaimachine 5. . . .
Geluidsdruk 6. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Geluidsvermogen 6. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Trilling 6. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Hellingsdiagram 7. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Veiligheids- en instructiestickers 9. . . . . . . . . . . . . .
Benzine en olie 14. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Aanbevolen benzine 14. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Gebruik van stabilizer/conditioner 14. . . . . . . . . . . . .
Brandstoftank vullen 14. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Oliepeil van de motor controleren 14. . . . . . . . . . . . .
Gebruiksaanwijzing 15. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
De omkiepbeveiliging gebruiken
(ROPS, Rollover Protection System) 15. . . . . . . . .
Veiligheid staat voorop 16. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Bedieningsorganen 17. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Parkeerrem gebruiken 17. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Starten en stoppen van de motor 18. . . . . . . . . . . . . .
Bediening van de aftakas 19. . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Het Veiligheidssysteem 19. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Vooruit- en achteruitrijden 20. . . . . . . . . . . . . . . . . . .
De machine stoppen 20. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
De maaihoogte instellen 20. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Antiscalpeerrollers afstellen 21. . . . . . . . . . . . . . . . . .
Blz.
Keerplaten monteren en verwijderen 22. . . . . . . . . . .
Bestuurdersstoel instellen 23. . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Machine met de hand duwen 24. . . . . . . . . . . . . . . . .
De zijafvoer gebruiken 24. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Transport van de machine 24. . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Machines inladen 25. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Maaitips 26. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Onderhoud 27. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Aanbevolen onderhoudsschema 27. . . . . . . . . . . . . . .
Onderhoud van de maaimessen 28. . . . . . . . . . . . . . .
Het koelsysteem reinigen 30. . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Onderhoud van het luchtfilter 30. . . . . . . . . . . . . . . .
Motorolie controleren 31. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Onderhoud van de bougie 32. . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Brandstoffilter vervangen 33. . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Benzine aftappen uit de brandstoftank 34. . . . . . . . . .
Smeren 34. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Bandenspanning controleren 35. . . . . . . . . . . . . . . . .
Onderhoud van het hydraulische systeem 36. . . . . . .
Afvalverwijdering 38. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Neutraalstand van hendel afstellen 38. . . . . . . . . . . . .
Neutraalstand hydraulische pomp afstellen 39. . . . . .
De sporing afstellen 40. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Lager van draaipunt van zwenkwiel afstellen 41. . . .
Gleufmoer van wielnaaf controleren 41. . . . . . . . . . .
Maaidek horizontaal stellen in drie standen 42. . . . . .
Duwarmen afstellen 43. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Onderkant van het maaidek reinigen 44. . . . . . . . . . .
De riemen controleren 44. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Drijfriem van maaidek vervangen 44. . . . . . . . . . . . .
Aandrijfriem van pomp vervangen 45. . . . . . . . . . . .
Parkeerrem afstellen 45. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Onderhoud van de zekeringen 46. . . . . . . . . . . . . . . .
Onderhoud van de accu 46. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Grasgeleider vervangen 48. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Elektrisch schema 49. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Reiniging en stalling 50. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Storingen, oorzaak en remedie 51. . . . . . . . . . . . . . . . . . .
2003 – The Toro Company 8111 Lyndale Avenue South Bloomington, MN 55420-1196
U kunt contact met ons opnemen op www.Toro.com
Alle rechten voorbehouden
2
Gedrukt in de VS
Inleiding
Lees deze handleiding zorgvuldig, zodat u weet hoe u de machine op de juiste wijze kunt gebruiken en onderhouden. De informatie in deze handleiding kan u en anderen helpen letsel en schade te voorkomen. Hoewel Toro veilige producten ontwerpt en fabriceert, blijft u verantwoordelijk voor het juiste en veilige gebruik van de machine.
Er worden in deze handleiding nog twee woorden gebruikt om u op belangrijke informatie te wijzen. attendeert u op bijzondere technische informatie en Opmerking: duidt algemene informatie aan die uw bijzondere aandacht verdient.
Belangrijk
Veiligheid
Als u service, originele Toro-onderdelen of aanvullende informatie nodig hebt, kunt u contact opnemen met een erkende Service Dealer of met de klantenservice van Toro. U dient hierbij altijd het modelnummer en het serienummer van het product te vermelden. De locatie van het plaatje met het modelnummer en het serienummer van het product is aangegeven op Figuur 1.
1
m–3648
Figuur 1
1. Locatie van het modelnummer en het serienummer.
U kunt het modelnummer en het serienummer noteren in de ruimte hieronder:
Modelnr.:
Instructies voor veilige bediening van (rijdende) maaimachines met zittende bestuurder
Deze machine voldoet ten minste aan de Europese normen, van kracht op het moment van produktie. Onjuist gebruik of onderhoud door de gebruiker of eigenaar kan echter letsel veroorzaken. Om het risico van letsel te verminderen, dient u zich aan de volgende veiligheidsinstructies te houden en altijd op het veiligheidssymbool VOORZICHTIG, WAARSCHUWING of GEVAAR – “instructie voor persoonlijke veiligheid”. Niet-naleving van de instructie kan leiden tot lichamelijk of dodelijk letsel.
te letten, dat betekent
Veilige bediening
De volgende instructies zijn ontleend aan de CEN norm EN 836:1997.
Dit product kan handen of voeten afsnijden en voorwerpen uitwerpen. Volg altijd alle veiligheidsinstructies op om ernstig of mogelijk fataal letsel te voorkomen.
Serienr.:
In deze handleiding is een systeem gebruikt om mogelijke gevaren aan te duiden en u te attenderen op bijzondere aanwijzingen om lichamelijk (mogelijk dodelijk) letsel van u en anderen te voorkomen. De termen Gevaar, Waarschuwing en Voorzichtig duiden de mate van het risico aan. Ga als regel altijd voorzichtig te werk.
Gevaar duidt op een zeer gevaarlijke situatie die ernstig letsel of de dood tot gevolg zal hebben wanneer de veiligheidsvoorschriften niet in acht worden genomen.
Waarschuwing duidt op een gevaarlijke situatie die ernstig letsel of de dood tot gevolg kan hebben wanneer de veiligheidsvoorschriften niet in acht worden genomen.
Voorzichtig duidt op een gevaarlijke situatie die licht letsel tot gevolg kan hebben wanneer de veiligheidsvoorschriften niet in acht worden genomen.
Instructie
Lees deze handleiding aandachtig door voordat u de
maaimachine gaat gebruiken. Zorg ervoor dat u vertrouwd raakt met de bedieningsorganen en weet hoe u de machine moet gebruiken.
U dient erop toe te zien dat de machine nooit door
kinderen wordt bediend of door volwassenen die niet van de instructies op de hoogte zijn. Voor de bestuurder kan een wettelijke minimumleeftijd gelden.
Houd iedereen weg uit het gebied waarin u de machine
gebruikt, met name kinderen en huisdieren.
Onthoud dat de bestuurder verantwoordelijk is voor
ongevallen of schade aan andere personen of hun eigendommen.
3
Het is niet toegestaan passagiers te vervoeren.
Elke bestuurder moet ervoor zorgen dat hij of zij
professionele en praktische instructie krijgt. Bij een dergelijke instructie moet de nadruk liggen op:
– zorgvuldigheid en concentratie bij het werken met
tractorvoertuigen;
– als de maaimachine op een helling begint te glijden,
kan dat niet met de schakelhendels worden gecorrigeerd. De belangrijkste oorzaken voor het verliezen van de controle zijn:
onvoldoende grip van de wielen, in het bijzonder
op nat gras,
te snel rijden,
onjuist gebruik van de rem,
het type machine is niet geschikt voor het
specifieke werk,
zich onvoldoende bewust zijn van de specifieke
omstandigheden van het terrein, met name op hellingen,
onjuiste bevestiging en verdeling van lasten.
Voor ingebruikname
Draag tijdens het maaien altijd een lange broek en
stevige schoenen. Draag geen schoenen met open tenen en loop niet op blote voeten.
Inspecteer het terrein waarop u de maaimachine gaat
gebruiken grondig en verwijder eventuele voorwerpen die door de machine kunnen worden uitgeworpen.
Waarschuwing – Brandstof is zeer ontvlambaar.
– Bewaar brandstof uitsluitend in tanks of blikken die
daar speciaal voor bedoeld zijn.
– Vul de brandstoftank nooit binnenshuis; tijdens het
bijvullen niet roken.
– Vul zo nodig brandstof bij voordat u de motor
aanzet. Nooit de dop van de brandstoftank verwijderen of brandstof bijvullen als de motor loopt of heet is.
– Probeer de motor niet te starten als er brandstof is
gemorst. Verwijder de machine dan uit de buurt van de plek waar is gemorst, en voorkom elke vorm van open vuur of vonken totdat de brandstofdampen volledig zijn verdwenen.
– Zorg voor een goede bevestiging van afsluitdoppen
van brandstoftanks en -blikken.
Vervang geluiddempers die gebreken vertonen.
Controleer de messen, bevestigingsbouten en het
maaimechanisme altijd op sporen van slijtage of beschadiging voor het gebruik. Vervang versleten of beschadigde messen en bouten altijd als complete set om een goede balans te behouden.
Let op dat bij machines met meer maaimessen andere
messen kunnen gaan draaien doordat u een mes draait.
Gebruiksaanwijzing
Let goed op, verminder uw snelheid en wees voor-
zichtig als u een bocht maakt. Kijk achterom en naar links en naar rechts voordat u van richting verandert.
Laat de motor nooit in een afgesloten ruimte lopen,
omdat zich daar giftige koolmonoxidedampen kunnen verzamelen.
Maai uitsluitend bij daglicht of goed kunstlicht.
Alle werktuigkoppelingen uitschakelen en versnelling
in vrij schakelen alvorens de motor te starten.
Gebruik de maaimachine niet op hellingen van meer
dan 15 graden.
Denk eraan dat elke helling gevaarlijk is. Het rijden op
met gras begroeide hellingen vereist bijzondere zorgvul­digheid. Om te voorkomen dat de machine kantelt:
– niet plotseling stoppen of starten op een helling; – houd de snelheid laag op hellingen en in scherpe
bochten;
– let op bulten en kuilen en andere verborgen gevaren;
Ga zorgvuldig te werk als u lasten sleept of zware
werktuigen gebruikt. – Gebruik uitsluitend goedgekeurde trekstang-
bevestigingspunten. – Beperk de belasting tot wat u veilig kunt beheersen. – Maak geen scherpe bochten. Ga zorgvuldig te werk
als u achteruitrijdt.
Let op het verkeer bij oversteken en in de buurt van de
openbare weg.
Zet de maaimessen stil voordat u andere oppervlakken
dan grasvelden oversteekt.
Bij gebruik van werktuigen nooit de afvoeropening naar
omstanders toe richten of personen in de buurt van de in werking zijnde machine laten komen.
Gebruik de machine nooit als schermen, schilden of
andere beveiligingsmiddelen zijn beschadigd of ontbreken.
4
Verander de instellingen van de motor niet en voorkom
overbelasting van de motor. Laat de motor niet met een te hoog toerental lopen omdat dit de kans op ongevallen kan vergroten.
Voordat u de bestuurdersplaats verlaat:
Houd de motor, geluiddemper, accubehuizing en de
brandstofopslagplaats vrij van overtollig vet, gras en bladeren om brandgevaar te verminderen.
Controleer de grasvanger regelmatig op slijtage en
mankementen. – aftakas uitschakelen en werktuigen laten zakken; – versnelling in neutraalstand zetten en parkeerrem in
werking stellen;
– motor afzetten en sleuteltje uit het contact nemen.
Aandrijving naar werktuigen uitschakelen, motor
afzetten en bougiekabel(s) losmaken of sleuteltje uit het contact nemen:
– voordat u verstoppingen losmaakt of de
afvoertunnel ontstopt;
– voordat u de maaimachine gaat controleren,
schoonmaken of andere werkzaamheden gaat uitvoeren;
– als u een vreemd voorwerp raakt. Controleer de
maaimachine op beschadigingen en voer alle benodigde reparaties uit alvorens deze weer te gebruiken;
– als de maaimachine abnormaal begint te trillen
(direct controleren).
Schakel de aandrijving naar werktuigen uit als u de
machine transporteert of niet gebruikt.
Zet de motor af en schakel de aandrijving naar
werktuigen uit: – voor het bijvullen van brandstof; – voor verwijdering van de grasvanger; – voordat u de maaihoogte instelt, tenzij die vanaf de
bestuurderspositie kan worden ingesteld.
Zet de gashendel terug terwijl de motor uitloopt. Als de
machine met een brandstofafsluitklep is uitgerust, draai deze dan dicht als het maaiwerk voltooid is.
Onderhoud en stalling
Draai alle moeren, bouten en schroeven regelmatig
strak aan, zodat de machine steeds veilig in gebruik is.
Stal de machine nooit met brandstof in de tank in een
gebouw waar dampen open vlammen of vonken kunnen bereiken.
Vervang versleten of beschadigde onderdelen met het
oog op een veilig gebruik.
Als de brandstoftank moet worden afgetapt, dient dit
buiten plaats te vinden.
Let op dat bij machines met meer maaimessen andere
messen kunnen gaan draaien doordat u een mes draait.
Als u de machine parkeert, stalt of onbewaakt
achterlaat, moet u het maaiwerktuig neerlaten, tenzij u
een betrouwbare mechanische vergrendeling gebruikt.
Veilige Bediening Toro Rijdende Maaimachine
De volgende lijst bevat veiligheidsinstructies die specifiek zijn toegesneden op Toro-producten, of andere veiligheids­instructies die niet zijn opgenomen in de CEN-norm.
De uitlaatgassen van de motor bevatten koolmonoxide,
een reukloos, dodelijk gif. Laat de motor niet
binnenshuis of in een afgesloten ruimte lopen.
Houd handen, voeten, haar en loszittende kledingstukken
uit de buurt van de afvoeropening, de onderkant van de
maaimachine en bewegende onderdelen als de motor
loopt.
Raak geen onderdelen van de machine of werktuigen
aan die tijdens het gebruik heet kunnen worden. Laat
deze eerst afkoelen alvorens ze af te stellen dan wel
onderhouds- of reparatiewerkzaamheden uit te voeren.
Accuzuur is giftig en kan brandwonden veroorzaken.
Voorkom contact met de huid, ogen en kleding.
Bescherm uw gezicht, ogen en kleding als u
werkzaamheden verricht aan de accu.
Accugassen kunnen ontploffen. Houd sigaretten,
vonken en open vuur uit de buurt van de accu.
Gebruik altijd originele Toro-onderdelen zodat de
originele standaarden worden gehandhaafd.
Gebruik uitsluitend door Toro goedgekeurde
werktuigen. De garantie kan komen te vervallen als
werktuigen worden gebruikt die niet zijn goedgekeurd.
Laat de motor afkoelen voordat u de maaimachine in
een afgesloten ruimte stalt.
5
Werken op hellingen
Maai nooit op een helling van meer dan 15 graden.
Maai niet in de buurt van steile hellingen, greppels, steil
aflopende oevers of water. Wielen die over randen heen komen, kunnen tot gevolg hebben dat de machine omkiept, hetgeen ernstig of dodelijk letsel dan wel verdrinking kan veroorzaken.
Maai nooit op een helling als het gras nat is. Bij
gladheid kunnen de wielen hun grip verliezen, waardoor de kans bestaat dat zij gaan slippen en u de macht over de machine verliest.
Verander niet plotseling de rijrichting of de snelheid van
de machine.
Gebruik een loopmaaier en/of een handtrimmer in de
buurt van steile hellingen, greppels, steil aflopende oevers of water.
Verminder uw snelheid en wees uiterst voorzichtig op
hellingen.
Verwijder obstakels zoals stenen, boomtakken, enz. uit
het maaigebied, of markeer deze. In hoog gras zijn obstakels niet altijd zichtbaar.
Geluidsdruk
Deze machine oefent een geluidsdruk van 87 dBA uit op het gehoor van de bestuurder, gebaseerd op metingen bij identieke machines volgens procedures zoals vastgelegd in Richtlijn 98/37/EG.
Geluidsvermogen
Deze machine heeft een geluidsniveau van 105 dBA, gebaseerd op metingen bij identieke machines volgens procedures zoals vastgelegd in Richtlijn 2000/14/EG.
Trilling
Deze machine heeft een maximaal trillingsniveau van
2
3,9 m/s identieke machines volgens procedures zoals vastgelegd in Richtlijn 98/37/EG.
Deze machine heeft een maximaal trillingsniveau van 0,1 m/s identieke machines volgens procedures zoals vastgelegd in Richtlijn 98/37/EG.
op de handen en armen, gebaseerd op metingen bij
2
op het hele lichaam, gebaseerd op metingen bij
Let op greppels, kuilen, stenen, gaten en verhogingen in
het maaigebied die de werkhoek veranderen, omdat de machine kan omkiepen op oneffen terrein.
Start nooit plotseling heuvelopwaarts op een helling,
want dit kan tot gevolg hebben dat de machine achteroverkiept.
Houd er rekening mee dat de wielen hun grip kunnen
verliezen tijdens een afdaling. Als het gewicht wordt verplaatst naar de voorwielen, kunnen de aandrijfwielen gaan slippen en kunt u niet meer remmen of sturen.
Nooit plotseling starten of stoppen op een helling. Als
de wielen grip verliezen, moet u de maaimessen uitschakelen en de heuvel langzaam afrijden.
U kunt de stabiliteit verbeteren door wielgewichten of
contragewichten te gebruiken overeenkomstig de aanwijzingen van de fabrikant.
Wees uiterst voorzichtig met grasvangers of andere
werktuigen. Deze kunnen de machine minder stabiel maken, waardoor de kans ontstaat dat u de macht over de machine verliest.
6
Hellingsdiagram
BRENG DEZE RAND IN LIJN MET EEN VERTICAAL OPPERVLAK
(BOOM, GEBOUW, PAAL, ENZ.)
LANGS DE DAARTOE BESTEMDE LIJN VOUWEN
VOORBEELD:
VERGELIJK HELLING
MET OMGEVOUWEN
RAND.
7
8
Veiligheids- en instructiestickers
Veiligheidsstickers en veiligheidsinstructies zijn gemakkelijk zichtbaar voor de gebruiker en bevinden zich bij plaatsen waar gevaar kan ontstaan. Vervang alle beschadigde of verdwenen stickers.
99-3943
1. Motor
1. Rechter brandstoftank open
2. Afsluitklep van brandstoftank
99-8937
3. Linker brandstoftank open
1. Snelheid van de machine
2. Snel
3. Langzaam
99-8936
4. Neutraalstand
5. Achteruit
1. Lees de
Gebruikershandleiding.
2. Maaihoogte
99-8939
3. Verwijder het sleuteltje uit het contact en lees de instructies alvorens service- of onderhouds­werkzaamheden uit te voeren.
9
105-6183
1. Lees de
2. Draai de omloopklep naar buiten om de machine te duwen.
3. Draai de omloopklep naar binnen om de machine te laten rijden.
4. Draai de omloopklep met een sleutel.
Gebruikershandleiding
.
99-8941
1. Maaihoogte
1. Maaihoogte
1. Gevaar voor ontploffing – Draag oogbescherming.
2. Risico van bijtende vloeistof/chemische brandwonden – Afspoelen met water en eerste hulp verlenen.
99-8942
99-8944
3. Brandgevaar – Geen vonken of vuur en niet roken.
4. Gevaar voor vergiftiging – Houd kinderen uit de buurt van de accu.
1. Waarschuwing – Lees de instructies om de mesbout/moer vast te zetten met een torsie van 115–149 Nm.
10
93-7818
Gebruikershandleiding
voor
98-1977
1. Risico om gegrepen te worden, riem – Blijf uit de buurt van bewegende onderdelen.
98-4387
1. Waarschuwing – Draag gehoorbescherming.
93-7010
1. De machine kan voorwerpen uitwerpen – Blijf op veilige afstand.
2. Machine kan voorwerpen uitwerpen – Zorg ervoor dat de grasgeleider op zijn plaats zit.
3. Handen of voeten kunnen worden gesneden/geamputeerd – Blijf uit de buurt van bewegende onderdelen.
93-7828
1. Maaimachine kan voorwerpen uitwerpen – Gebruik de machine niet als de grasgeleider omhoog geklapt of verwijderd is; zorg ervoor dat de grasgeleider op zijn plaats zit.
2. Handen of voeten kunnen worden gesneden/geamputeerd, maaimes – Blijf uit de buurt van bewegende onderdelen.
Symbolen op accu
Sommige of alle symbolen staan op de accu.
1. Risico van explosie
2. Geen vonken of vuur en niet roken.
3. Risico van bijtende vloeistof/chemische brandwonden.
4. Draag oogbescherming
5. Lees de
Gebruikershandleiding
6. Houd omstanders op veilige afstand van de accu.
.
7. Draag oogbescherming; explosieve gassen kunnen blindheid en ander letsel veroorzaken.
8. Accuzuur kan blindheid of ernstige brandwonden veroorzaken.
9. Ogen direct met water spoelen en snel arts raadplegen.
10. Bevat lood; niet weggooien.
93-7824
1. De machine kan voorwerpen uitwerpen – Blijf op veilige afstand.
2. Machine kan voorwerpen uitwerpen – Zorg ervoor dat de grasgeleider op zijn plaats zit.
3. Handen of voeten kunnen worden gesneden/geamputeerd – Blijf uit de buurt van bewegende onderdelen.
107-1866
1. Kans op slippen, omkiepen en verlies van controle over de machine, steile hellingen – Gebruik de machine niet in de buurt van steile hellingen, hellingen van meer dan 15 graden, of water; blijf op een veilige afstand van steile hellingen; maak geen scherpe bocht als u met hoge snelheid rijdt, maar verminder uw vaart en ga langzaam de bocht in; als de rolbeugel omhoog is geklapt, moet u de veiligheidsgordel omdoen; als de rolbeugel omlaag is geklapt, mag u de veiligheidsgordel niet omdoen.
11
106-5517
1. Waarschuwing – Raak het hete oppervlak niet aan.
107-2131
1. Peil hydraulische vloeistof 2. Waarschuwing – Raak het hete oppervlak niet aan.
1. Waarschuwing – Als de machine omkiept zonder dat u de rolbeugel omhoog heeft geklapt en de veiligheidsgordel heeft omgedaan, kunt u ernstig of dodelijk letsel oplopen; als de machine omkiept terwijl u de rolbeugel omlaag heeft geklapt en de veiligheidsgordel heeft omgedaan, zult u veelal ongedeerd blijven.
107-3069
2. Om onder obstakels te
3. Lees de
maaien, moet u de rolbeugel omlaag klappen en de veiligheidsgordel losmaken; in alle andere gevallen moet u te allen tijde de rolbeugel omhoog klappen en de veiligheidsgordel omdoen.
handleiding
uw snelheid en ga langzaam de bocht in.
Gebruikers-
, en verminder
12
107-8443
1. Lees de instructies alvorens service- of onderhoudswerkzaam­heden uit te voeren.
2. Peil hydraulische vloeistof
1. Uitschakelen
2. Parkeerrem
3. Inschakelen
4. Waarschuwing – Lees de
Gebruikershandleiding;
gebruik geen drugs of alcohol; zorg ervoor dat u instructie in het gebruik krijgt; draag gehoorbescherming; en zet de schakelhendels in de neutraalstand, stel de parkeerrem in werking en verwijder het contactsleuteltje voordat u de machine verlaat.
3. Motor
4. Bandenspanning
5. Uurlijks interval
6. Smeervet
5. Aftakas
6. Motor – Afzetten
7. Motor – Lopen
8. Motor – Starten
9. Choke
10. Lees de
Gebruikershandleiding
11. Snel
106-6590
.
12. Continu snelheidsregeling
13. Langzaam
14. De machine kan voorwerpen uitwerpen – Houd omstanders op een veilige afstand van de machine en zorg ervoor dat de grasgeleider is gemonteerd.
15. Handen of voeten kunnen worden gesneden/geampu­teerd, maaimes – Neem geen passagiers mee en houd omstanders op een afstand.
16. Handen of voeten kunnen worden gesneden/geampu­teerd, maaimes – Blijf uit de buurt van bewegende onderdelen.
13
Benzine en olie
Waarschuwing
Aanbevolen benzine
Gebruik normale LOODVRIJE benzine voor automobielen (octaangetal minimaal 85). Gelode normale benzine kan worden gebruikt als loodvrije benzine niet verkrijgbaar is.
Belangrijk Gebruik nooit methanol, benzine die
methanol bevat of gasohol die meer dan 10 % ethanol bevat, omdat dit kan leiden tot schade aan het brandstofsysteem. Geen olie bij de benzine mengen.
Gevaar
In bepaalde omstandigheden is benzine uiterst ontvlambaar en zeer explosief. Brand of explosie van benzine kan brandwonden bij u of anderen en materiële schade veroorzaken.
Vul de brandstoftank in de open lucht wanneer
de motor koud is. Eventueel gemorste benzine opnemen.
Vul de brandstoftank nooit als de machine op
een aanhangwagen in een afgesloten ruimte staat.
Vul de brandstoftank niet helemaal vol. Vul de
brandstoftank tot maximaal 6 tot 13 mm vanaf de onderkant van de vulbuis. Deze ruimte in de tank geeft benzine de kans om uit te zetten.
Rook nooit wanneer u met benzine bezig bent,
en houd de brandstof weg van open vlammen of vonken.
Bewaar benzine in een goedgekeurd vat of blik
en buiten bereik van kinderen. Koop nooit meer benzine dan u in 30 dagen kunt opmaken.
Zet benzinevaten altijd op de grond en uit de
buurt van de machine alvorens de tank bij te vullen.
Benzinevaten niet in een vrachtwagen of
aanhanger vullen, omdat bekleding of kunststof beplating het vat kunnen isoleren wat de afvoer van statische lading kan bemoeilijken.
Als het praktisch mogelijk is, kunt u het beste
een machine met een benzinemotor eerst van de vrachtwagen of aanhanger halen en bijtanken als de machine met de wielen op de grond staat.
Als dit niet mogelijk is, verdient het de voorkeur
dergelijke machines op een truck of aanhanger bij te vullen uit een draagbaar vat, niet met behulp van een vulpistool van een pomp.
Als u een vulpistool moet gebruiken, dient u de
vulpijp voortdurend in contact met de rand van de brandstoftank of de opening van het vat te houden, totdat u klaar bent met bijvullen.
Gebruik de machine uitsluitend als het complete
uitlaatsysteem is gemonteerd en naar behoren werkt.
Benzine is schadelijk of dodelijk bij inname. Langdurige blootstelling aan dampen kan leiden tot ernstig letsel en ziekte.
Voorkom dat u dampen lange tijd inademt.
Houd uw gezicht uit de buurt van een vulpijp en
de opening van een tank of een blik met conditioner.
Houd benzine uit buurt van ogen en huid.
Gebruik van stabilizer/conditioner
Gebruik van stabilizer/conditioner in de machine biedt de volgende voordelen:
Houdt de benzine vers gedurende stalling van 90 dagen
of minder. Als u de machine langer wilt stallen, moet u de benzine aftappen uit de brandstoftank.
Houdt de motor tijdens het gebruik schoon.
Voorkomt harsachtige afzettingen in het
brandstofsysteem, die tot startproblemen kunnen leiden.
Belangrijk Gebruik nooit brandstofadditieven die
methanol of ethanol bevatten. Voeg de juiste hoeveelheid stabilizer/conditioner aan de
benzine toe. Opmerking: Stabilizer/conditioner werkt het best als deze
met verse benzine wordt gemengd. Gebruik altijd stabilizer/ conditioner om het risico van harsachtige afzettingen in het brandstofsysteem zo klein mogelijk te houden.
Brandstoftank vullen
1. Motor afzetten en parkeerrem in werking stellen.
2. Omgeving van beide brandstoftankdoppen reinigen en
doppen afnemen. Vul de brandstoftanks bij met loodvrije, normale benzine tot maximaal 6 tot 13 mm vanaf de onderkant van de vulbuis. De ruimte in de tank geeft de benzine de kans om uit te zetten. De brandstoftanks nooit helemaal vullen.
3. Tankdoppen terugplaatsen en goed vastzetten. Gemorste
benzine opnemen.
Oliepeil van de motor controleren
Voordat u de motor start en de machine in gebruik neemt, moet u het oliepeil in het carter van de motor controleren; zie Motoroliepeil controleren, blz. 31.
14
Gebruiksaanwijzing
Opmerking: Bepaal vanuit de normale bedieningspositie de linker- en rechterzijde van de machine.
De omkiepbeveiliging
2
1
gebruiken (ROPS, Rollover Protection System)
Waarschuwing
Om lichamelijk of dodelijk letsel te voorkomen als de machine omkiept: houd de rolbeugel in de omhoog geklapte en vergrendelde positie en doe de veiligheidsgordel om.
Controleer of het achterste deel van de stoel is vastgezet met de stoelvergrendeling.
Waarschuwing
Er is geen omkiepbeveiliging als de rolbeugel omlaag is geklapt.
Klap de rolbeugel uitsluitend omlaag als dit
absoluut noodzakelijk is.
Doe de veiligheidsgordel niet om als de rolbeugel
omlaag is geklapt.
Rij langzaam en voorzichtig.
Klap de rolbeugel omhoog zodra de ruimte dit
toelaat.
Let goed op dat er voldoende ruimte boven de
machine is (denk aan takken, deuropeningen, elektrische kabels) voordat u onder een object rijdt, en zorg ervoor dat u deze niet raakt.
m–6836
Figuur 2
1. Volledig omlaag geklapt 2. Omlaag geklapt met gemonteerde grasvanger
Belangrijk Doe altijd de veiligheidsgordel om als de
rolbeugel omhoog is geklapt.
Belangrijk Controleer of het achterste deel van de stoel
is vastgezet met de stoelvergrendeling.
5. Om de rolbeugel omhoog te klappen, moet u de
R-pennen losmaken en de twee pennen verwijderen (Fig. 3).
6. Klap de rolbeugel omhoog, plaats de twee pennen en
zet deze vast met de R-pennen (Fig. 3).
1
2
Belangrijk Klap de rolbeugel uitsluitend omlaag als dit
absoluut noodzakelijk is.
1. Om de rolbeugel omlaag te klappen, moet u de voorste
handgrepen losmaken (Fig. 4).
2. Maak de R-pennen los en verwijder de twee pennen
(Fig. 3).
3. Klap de rolbeugel omlaag. De rolbeugel kan in twee
posities omlaag worden geklapt. Zie Figuur 2 voor deze posities.
4. Plaats de twee pennen en zet deze vast met de R-pennen
(Fig. 3).
3
4
1. Rolbeugel
2. Omhoog geklapte positie
15
m–6893
Figuur 3
3. Pen
4. R-pen
7. Klem de voorste handgrepen tegen de uiteinden midden
op de rolbeugel (Fig. 3).
2
1
1
Figuur 4
1. Voorste handgreep
Veiligheid staat voorop
Lees alle veiligheidsinstructies in het hoofdstuk Veilige bediening. Met behulp van deze informatie kunt u voorkomen dat omstanders of uzelf letsel oplopen.
Gevaar
Bij maaien op nat gras of een steile helling bestaat de kans dat de wielen slippen en u de macht over de machine verliest.
Wielen die over randen heen komen, kunnen tot gevolg hebben dat de machine omkiept, hetgeen ernstig of dodelijk letsel dan wel verdrinking kan veroorzaken.
Er is geen omkiepbeveiliging als de rolbeugel omlaag is geklapt.
Houd de rolbeugel altijd in de omhoog geklapte en vergrendelde positie en doe de veiligheidsgordel om.
m–6897
3
m–6478
Figuur 5
1. Veilige zone – gebruik de Z Master op hellingen van minder dan 15 graden of op vlak terrein.
2. Gebruik een loopmaaier en/of een handtrimmer in de buurt van steile hellingen en water.
3. Water
Wij adviseren u beschermende uitrusting te gebruiken, zoals een veiligheidsbril, gehoorbescherming, veiligheidsschoenen en een helm.
Voorzichtig
Deze machine stelt de bestuurder bloot aan geluidsniveaus van meer dan 85 dBA. Bij langdurige blootstelling kan dit leiden tot gehoorbeschadiging.
Draag gehoorbescherming als u deze machine gebruikt.
Lees de instructies voor de omkiepbeveiliging en de waarschuwingen door en neem deze in acht.
Om te voorkómen dat u de controle over de machine verliest en deze omslaat, moet u de volgende richtlijnen in acht nemen:
Maai niet in de buurt van steile hellingen of
water.
Gebruik de maaimachine niet op hellingen van
meer dan 15 graden.
Verminder uw snelheid en wees uiterst
voorzichtig op hellingen.
Verander niet plotseling de rijrichting of de
snelheid van de machine.
Gebruik de machine niet op een nat gazon.
Figuur 6
1. Waarschuwing – Draag gehoorbescherming.
16
Loading...
+ 36 hidden pages