
FormNo.3439-991RevA
MultiPro
®
5800spuitmachinemetExcelaRate
®
spuitsysteem
Modelnr.:41393—Serienr.:400000000enhoger
Modelnr.:41394—Serienr.:402700001enhoger
Modelnr.:41394CA—Serienr.:400000000enhoger
Softwaregids
Leesdezeinformatiezorgvuldigdoor,zodatuweethoeuditproductopdejuistewijzemoetgebruikenen
onderhoudenenomletselenschadeaandemachinetevoorkomen.Ubentverantwoordelijkvoorhetjuisteen
veiligegebruikvandemachine.
Alsuservice,origineleT oroonderdelenofaanvullendeinformatienodighebt,kuntucontactopnemenmet
eenerkendeServiceDealerofmetdeklantenservicevanToro.Udienthierbijaltijdhetmodelnummerenhet
serienummervanhetproducttevermelden.
Ukuntopwww.T oro.comrechtstreekscontactmetToroopnemenominformatieoverproductveiligheiden
accessoiresofinstructiemateriaalvoorgebruikersteverkrijgen,eenverkopertevindenofuwproductte
registreren.
Inleiding
DeSoftwaregidsvandeMultiPro5800-Den
5800-GgazonspuitmachinemetExcelaRate
spuitsysteemgeeftinformatieoverhetgebruikvan
spuitsysteeminformatieendebedieningvande
functiesvanhetspuitsysteem.
Inhoud
Inleiding....................................................................1
Montage....................................................................1
Voordatugaatspuiten........................................1
Algemeenoverzichtvandemachine.........................2
Bedieningsorganen...........................................2
Gebruiksaanwijzing..................................................4
Voorgebruik..........................................................4
Openenvanhetschermhoofdmenu...................4
Belangrijkstesubmenu'svanhet
InfoCenter.......................................................5
Despuitmachinekalibreren..............................16
Tijdensgebruik....................................................27
InfoCenterschermenspuitzones.......................27
MeldingenInfoCenter.......................................30
StoringscodesvanInfoCenter..........................31
Onderhoud..............................................................32
Onderhoudschermen........................................32
Diagnoseschermen..........................................33
Schermenbetreffende......................................34
Montage
Voordatugaatspuiten
Demachineklaarmakenwanneer
uspuitindemodusgebruiksdosis
1.Vuldespuittankenschoonwatertank,ziede
proceduresindeGebruikershandleidingvoor
hetvullenvandezetanks.
2.Kalibreerhetspuitsysteem;zieDespuitmachine
kalibreren(bladz.16).
3.Steldewaarde(n)invandegebruiksdosisen
dehuidigegebruiksdosisvoorhetspuitproject;
zieDewaardevandosis1ofdosis2instellen
(bladz.6)enDehuidigedosisinstellen(bladz.
5).
4.Indiennodig,congureerdevolgendeoptionele
instellingen:
•Stelhetpercentagevandeverhoogde
gebruiksdosisin;zieHetpercentagevande
verhoogdegebruiksdosisinstellen(bladz.6).
•AlsudeONDERGRENSINDICATORgebruikt,
voerdanhetvolumechemicaliëninde
spuittankin;zieHettankvolumeinstellen
(bladz.7).
•Steldeondergrensindicatorenhet
ondergrensvolumevoordetankin;zieDe
ondergrensindicatorinstellen(bladz.7)
©2020—TheToro®Company
8111LyndaleAvenueSouth
Bloomington,MN55420
Registreeruwproductopwww.T oro.com.
Vertalingvandeoorspronkelijke
Allerechtenvoorbehouden
GedruktindeVS
tekst(NL)
*3439-991*

enDewaardevoorhetondergrensvolume
instellen(bladz.8).
Algemeenoverzicht
•Steldewaardevanvooringesteldmengen
in;zieDewaardevanvooringesteld
mengeninstellen(uitsluitendvoormodus
gebruiksdosis)(bladz.8).
Demachineklaarmakenwanneer
uspuitindemanuelemodus
1.Vuldespuittankenschoonwatertank,ziede
proceduresindeGebruikershandleidingvoor
hetvullenvandezetanks.
2.Indiennodig,congureerdevolgendeoptionele
instellingem:
•Optioneel:alsudeONDERGRENSINDICATOR
gebruikt,voerdanhetvolumechemicaliënin
despuittankin;zieHettankvolumeinstellen
(bladz.7).
•Optioneel:steldeondergrensindicatoren
hetondergrensvolumevoordetankin;zie
Deondergrensindicatorinstellen(bladz.7)
enDewaardevoorhetondergrensvolume
instellen(bladz.8).
vandemachine
Bedieningsorganen
HoofdschermInfoCenter
Alsudemachinestart,verschijnthethoofdscherm
metderelevantepictogrammen(b.v.aangetrokken
handrem,spuitbomeningeschakeld,uzitnietopde
stoel).
Opmerking:Devolgendeafbeeldingiseen
voorbeeld;hettoontallepictogrammendietijdenshet
gebruikvandemachinekunnenverschijnenophet
scherm.
Deonderstaandeafbeeldingbeschrijftalle
pictogrammen(Figuur1).
2

Figuur1
g191986
1.Indicatorhoofdschakelaar
spuitbomen–AAN
2.Indicatorrechterspuitboom
–AAN
3.Doelgebruiksdosis(gallons
peracregetoond)
4.Indicatorsysteemdruk(psi
getoond)
5.Indicatortankvolume
(Amerikaansegallons
getoond)
6.Indicatorspoelsysteem–
AAN(optioneleset)
7.Indicatormengen–AAN11.Indicatorparkeerrem15.Indicatorlinkerspuitboom–
8.Indicatorspuitpomp–AAN12.Indicatorrijsnelheid
Indicatorhoofdschakelaarspuitbomen
Deindicatorvandehoofdschakelaarvande
spuitbomenverschijntwanneerdehoofdschakelaar
vandespuitbomenopAANstaat(Figuur1).
Indicatorsvandespuitbomen
Demiddelste,linker-en/ofrechterspuitboomworden
weergegevenwanneereenspuitboomopAANstaat
(Figuur1).
Huidigegebruiksdosis
9.Indicatorhuidige
gebruiksdosis/verhoogde
gebruiksdosis–AAN
10.Bestuurdernietopstoel14.Indicatormiddelste
(mijl/uurgetoond)
13.Huidigegebruiksdosis
(gallonsperacregetoond)
spuitboom–AAN
AAN
Doelgebruiksdosis(uitsluitendvoormodus
gebruiksdosis)
Dedoelgebruiksdosisisdedoeldosisdiedegebruiker
ingesteldheeft(Figuur1).
Opmerking:Indemodusgebruiksdosisprobeerthet
systeemdedoeldosistebereikendieuhebtingesteld.
Indicatorrijsnelheid
Deindicatorrijsnelheidtoontdehuidigesnelheidvan
hetvoertuig(Figuur1).
Dehuidigegebruiksdosistoontdedosiswaarmeehet
sproeiproductmomenteelwordtaangebracht(Figuur
1).
Systeemdrukindicator
Wanneerdespuitbomengeactiveerdzijn(aan-stand),
geeftdesysteemdrukindicatordespuitdrukaan;
3

wanneerdespuitbomenuitgeschakeldzijn,wordtde
vooringesteldemengdrukweergegeven(Figuur1).
Gebruiksaanwijzing
Indicatorparkeerrem
Deindicatorparkeerremverschijntalshandremin
werkingis(Figuur1).
Indicatorbestuurdersstoel
Deindicatorvandebestuurdersstoelverschijntop
hethoofdsschermwanneerdebestuurderdestoel
verlaat(Figuur1)
Indicatorhuidigegebruiksdosis/verhoogde
gebruiksdosis(uitsluitendvoormodusgebruiksdosis)
Deindicatorhuidigegebruiksdosisgeeftweerwelke
vooringesteldegebruiksdosisugebruikt(Figuur1).
Deindicatorverhoogdegebruiksdosisverschijnt
wanneeruknoppen1en5tegelijkingedrukt
houdtomeenverhoogdegebruiksdosistespuiten,
bijvoorbeeldalsudegebruiksdosisverhoogtwanneer
uonkruidverdelgerspuitopeenstrookonkruid.
Indicatorspuitpomp
Deindicatorvandespuitpompverschijntwanneerde
spuitpompwerkt(Figuur1)
Voorgebruik
Openenvanhetscherm
hoofdmenu
Houdinhethoofdschermknop5(uiterstrechts)
ophetInfoCenteringedruktomhetHOOFDMENUte
openen(Figuur2).
Indicatorspoelsysteem
Optioneleset
Deindicatorvanhetspoelsysteemverschijntwanneer
hetspoelsysteemingeschakeldis(Figuur1)
Indicatormengfunctie
Deindicatorvandemengfunctieverschijntwanneer
demengklepopenis(Figuur1)
g193013
Figuur2
1.Knop5
Inhethoofdmenukuntunaardeschermen
Dosisinstelling,Instellingen,Kalibratie,Onderhoud,
DiagnostiekenBetreffendegaan(Figuur3).
4

2.Drukopknop4omhetsubmenuDOSISINSTELLING
teselecteren(Figuur4).
g191808
Figuur4
Figuur3
1.Pijlnaarboven6.Knop4
2.Knop1
3.Pijlnaarbeneden8.Knop5
4.Knop2
5.Knop3
7.Selectiepijl
9.Afsluiten
Belangrijkstesubmenu's
vanhetInfoCenter
SchermDosisinstelling
(uitsluitendvoormodus
gebruiksdosis)
1.OmnaarhetschermDosisinstellingtegaan,
druktuinhetHOOFDMENUopknop2totubijde
optieDOSISINSTELLINGbent(Figuur4).
g193014
Inditschermzietudehuidigegebruiksdosis,
dosis1,dosis2enhetpercentagevandeverhoogde
gebruiksdosis;ukunthierdezedosisseninstellen.
Dehuidigedosisinstellen
Gebruikdeoptiehuidigedosisomdevooringestelde
dosisvandespuitmachineintestellenopdosis1of
dosis2.
1.Drukopknop1of2omnaardeoptieHUIDIGE
DOSIStegaan(Figuur5).
Figuur5
2.Drukopknop4omdeHUIDIGEDOSISte
selecteren(Figuur5).
3.Drukopknop3of4omdegeprogrammeerde
huidigedosisintestellenopDOSIS1ofDOSIS2
(Figuur5).
4.Drukopknop5omuwinstellingopteslaan,het
schermDOSISINSTELLINGteverlatenenterugte
kerennaarhethoofdscherm.
5
g191729

Opmerking:Alsuspuitkuntudehuidige
gebruiksdosissnelveranderenvandosis1naar
dosis2inhethoofdscherm.Drukknop1en2tegelijk
inomDOSIS1teselecteren,ofdrukknop4en5
tegelijkinomDOSIS2teselecteren.
Dewaardevandosis1ofdosis2instellen
1.Drukopknop1of2omnaardeoptieDOSIS1of
DOSIS2tegaan(Figuur6).
Figuur6
Hetpercentagevandeverhoogde
gebruiksdosisinstellen
Hetpercentagevandeverhoogdegebruiksdosisis
hetpercentagedatwordttoegevoegdaandehuidige
gebruiksdosiswanneeruextrachemicaliënwilt
spuitenopeengazon,zoalsextraonkruidverdelger
opeenstrookonkruid.
Opmerking:Houdterwijludespuitmachinegebruikt
inhethoofdschermknop1en5tegelijkingedruktom
deverhoogdegebruiksdosistespuiten.
Deverhoogdegebruiksdosisisslechtsactiefzolangu
knop1en5ingedrukthoudt;wanneerudeknoppen
loslaat,keerthetsysteemterugnaardeingestelde
dosis.
1.Drukopknop1of2omnaardeoptiepercentage
verhoogdegebruiksdosistegaan(Figuur8).
g191782
2.Drukopknop4omdeoptieDOSISvande
spuitmachineteselecteren(Figuur6).
3.Drukopknop3of4omdedosisvande
spuitmachineteverhogenofteverlagen(Figuur
7).
Opmerking:Alsuknop3of4ingedrukthoudt,
verandertdedosissneller.
Figuur7
g191781
Figuur8
2.Drukopknop4omdeinstellingpercentage
verhoogdegebruiksdosisteselecteren(Figuur
9).
Opmerking:Ukunthetpercentageinstellenin
stappenvan5%,10%,15%,20%of25%.
g191794
4.Drukopknop5omdeinstellingopteslaan,het
schermDOSISteverlatenenterugtekerennaar
hetschermDOSISINSTELLING.
g191807
Figuur9
6

3.Drukopknop3of4omhetpercentagevan
deverhoogdegebruiksdosisteverhogenofte
verlagen(Figuur9).
Opmerking:Bijvoorbeeld–alshetpercentage
vandeverhoogdegebruiksdosis=25%terwijl
deverhoogdegebruiksdosisgeactiveerdis,is
hetvolumevandespuitmachine125%vande
huidigegebruiksdosis.
4.Drukopknop5omhetPERCENTAGEV ANDE
VERHOOGDEGEBRUIKSDOSISopteslaan,het
schermverhoogdegebruiksdosisteverlatenen
terugtekerennaarhetschermDOSISINSTELLING.
Instellingen
g191832
Figuur11
1.OmnaarhetschermINSTELLINGENtegaan,drukt
uinhetHOOFDMENUopknop2totudeoptie
Instellingenbereikt(Figuur10).
Figuur10
2.Drukopknop4omhetsubmenuINSTELLINGEN
teselecteren(Figuur10).
Opmerking:Inditschermzietudeinstellingen
vandetank,hetdisplay,debreedtevande
spuitbomen,standaardwaardenherstellenen
vandeGeoLink.Ukunthierdezeinstellingen
wijzigen.
2.Drukopknop4omhetsubmenuT ANKte
selecteren(Figuur1 1).
Inditschermzietudeinstellingenvanhet
tankvolume,deondergrens,hetondergrensvolumeen
vooringesteldmengen.Ukunthierdezeinstellingen
wijzigen.
Hettankvolumeinstellen
1.Drukopknop1of2omnaardeoptie
TANKVOLUMEtegaan(Figuur12).
g192022
g191833
Figuur12
Tankinstellingen
1.Drukopknop1of2omnaardeoptieTANKte
gaan(Figuur11).
2.Drukopknop3of4omdewaardevoorhet
volumechemicaliënindespuittankteverhogen
ofteverlagen(Figuur12).
3.Drukopknop5omuwinstellingopteslaan,het
schermTANKteverlatenenterugtekerennaar
hetschermINSTELLINGEN.
Deondergrensindicatorinstellen
1.Drukopknop1of2omnaardeoptie
ONDERGRENStegaan(Figuur13).
7

Figuur13
2.Drukopknop4omdegrensindicatorvoorhet
lagetankvolumeinofuitteschakelen(Figuur
13).
3.Drukopknop5omuwinstellingopteslaan,het
schermTANKteverlatenenterugtekerennaar
hetschermINSTELLINGEN.
Dewaardevoorhetondergrensvolume
instellen
1.Drukopknop1of2omnaardeoptie
ONDERGRENSVOLUMEtegaan(Figuur14).
Dewaardevanvooringesteldmengeninstellen
(uitsluitendvoormodusgebruiksdosis)
Opmerking:Deinstellingvooringesteldmengen
wordtgebruiktomdesnelheidvandespuitpompin
testellenwanneerdespuitmachinewordtgebruikt
indemodusgebruiksdosismetallespuitbomen
uitgeschakeld.Deinstellingvooringesteldmengen
regelthetpercentagevandesnelheidvande
spuitpomp.Destandaardinstellingvanvooringesteld
mengenis40%.
1.Bepaaldedoelspuitdrukdieuwiltgebruiken
omtespuiten–bijvoorbeeld2,76bar.Noteer
g191831
hieronderdedrukdiedeophetdashboard
gemonteerdespuitdrukmeteraangeeft.
Spuitdruk:
2.Berekendeoorspronkelijkedrukvoor
vooringesteldmengenmetonderstaande
formule:
Werkdrukspuitmachinex1,5tot2,0=oorspronkelijkedrukvoor
vooringesteldmengen
Bijvoorbeeld:doeldrukspuitmachine2,76barx1,5=
oorspronkelijkedrukvoorvooringesteldmengen4,14bar
Bijvoorbeeld:doeldrukspuitmachine2,76barx2,0=
oorspronkelijkedrukvoorvooringesteldmengen5,52bar
Noteerhieruw
berekening:
Figuur14
2.Drukopknop4omhetONDERGRENSVOLUMEte
selecteren(Figuur14).
3.Drukopknop3of4omdedrempelwaardevan
hetvolumewaaropdegrensindicatorwordt
weergegeveninhetInfoCenterteverhogenof
teverlagen(Figuur14).
3.MetdehoofdschakelaarvandespuitbomenUIT
endegashendelingesteldophetmotortoerental
waarmeeudemachinegaatgebruiken,steltu
dewaardevanvooringesteldmengenintotdat
dewerkdrukvandespuitmachinetussen1,5tot
2,0keerdedoelspuitdrukbedraagtdieuhebt
bepaaldinstap1.
Bijvoorbeeld:alsuspuitmet2,76bar,steltu
vooringesteldmengenoorspronkelijkinomeen
werkdrukvan4,14tot5,52bartebereiken.
Opmerking:Alsdechemicaliënindespuittank
schuimen,verlaagtuindiennodigdewaarde
g191829
vanvooringesteldmengenomdewerkdrukte
verlagenwanneerdetankmengerwerkt.
4.Drukopknop1of2omnaardeoptieMENGENte
gaan(Figuur15).
4.Drukopknop5omuwinstellingopteslaan,het
schermTANKteverlatenenterugtekerennaar
hetschermINSTELLINGEN.
8

Figuur15
g191830
Figuur16
g191894
5.Drukopknop4omMENGENteselecteren
(Figuur15).
6.Terwijlunaardeophetdashboardgemonteerde
spuitdrukmeterkijkt,druktuopknop3of4om
devooringesteldewaardeteverhogenofte
verlagentotdatdedrukvandespuitmachine
gelijkisaandeoorspronkelijkedrukvoor
vooringesteldmengendieuhebtberekendin
stap2(Figuur15).
Opmerking:Wanneerudewaarde
vanvooringesteldmengeninstelt,magu
eenspuitsysteemdrukvan5,86barniet
overschrijden.
Opmerking:Ukuntdewaardevan
vooringesteldmengenverhogenalshetmengen
ernietvoorzorgtdatdechemicaliënindetank
schuimen.Umoetmisschiendewaardevan
vooringesteldmengenverlagenalshetmengen
ervoorzorgtdatdechemicaliënindetank
schuimen.
7.Drukopknop5omuwinstellingopteslaan,het
schermTANKteverlatenenterugtekerennaar
hetschermINSTELLINGEN.
Displayinstellingen
2.Drukopknop4omhetsubmenuDISPLA Yte
selecteren(Figuur16).
Opmerking:Inditschermzietudemaateenheden,
taal,backlighting,contrast,menubeveiliging,
code-instellingeneninstellingenomgeluidtedempen.
Ukunthierdezeinstellingenwijzigen.
Maateenhedeninstellen
1.Drukopknop1of2omnaardeoptieEENHEDEN
tegaan(Figuur17).
g191891
Figuur17
1.Drukopknop1of2omnaardeoptieDISPLAYte
gaan(Figuur16).
2.Drukopknop4optewisselentussen
AMERIKAANS,OPPERVLAKTEenSI-maateenheden
(Figuur17).
•Amerikaans:mph,gallonsenacre
•Oppervlakte:mph,gallonsen1000ft²
•SI(metrisch):km/u,liter,hectare
Opmerking:Aludeinstellingvande
maateenhedenverandert,wordenhet
tankvolumeendevooringesteldeinstellingen
vandosis1endosis2gewist.
9

3.Drukopknop5omuwinstellingopteslaan,het
schermEENHEDENteverlatenenterugtekeren
naarhetschermInstellingen(Figuur17).
Detaalvanhetdisplayinstellen
1.Drukopknop1of2omnaardeoptieTAALte
gaan(Figuur18).
Figuur18
Backlightingencontrastvanhetdisplay
instellen
1.Drukopknop1of2omnaardeoptie
BACKLIGHTINGofdeoptieCONTRASTtegaan
(Figuur20).
g191898
g191895
2.Drukopknop4omdeTAALteselecteren(Figuur
18).
3.Drukopknop1of2omnaardetaalte
gaanwaarinuwiltdathetInfoCenterwordt
weergegeven(Figuur19).
Figuur19
4.Drukopknop4omdetaalteselecteren(Figuur
19).
5.Drukopknop5omuwinstellingopteslaan,het
schermTAALteverlatenenterugtekerennaar
hetschermDISPLAY(Figuur19).
g191899
Figuur20
2.Drukopknop4omBACKLIGHTINGofCONTRAST
teselecteren(Figuur20).
3.Drukopknop3of4omdegewenstewaarde
vandebacklightingofhetcontrastvanhet
displayintestellen(Figuur20).
Opmerking:Deintensiteitvandebacklighting
g191892
ofhetcontrastverandertophetdisplayvan
hetInfoCenterwanneerudewaardevande
instellingwijzigt.
4.Drukopknop5omdeinstellingopteslaan,het
schermBACKLIGHTINGofhetschermCONTRAST
teverlatenenterugtekerennaarhetscherm
INSTELLINGEN(Figuur20).
Menubeveiliginginstellen
Opmerking:RaadpleegDecode-instellingen
wijzigen–Hetsubmenucode-instellingenopenen
(bladz.11)voorgerelateerdeinformatie.
10

1.Drukopknop1of2omnaardeoptieBEVEILIGDE
MENU'Stegaan(Figuur21).
Figuur21
2.Drukopknop4omBEVEILIGDEMENU'Ste
selecteren(Figuur21).
3.Drukopknop1of2omnaarhetmenutegaan
datuwelofnietwiltbeveiligenmeteencode
(Figuur22).
g191896
g034290
Figuur23
2.Drukopknop4omhetsubmenu
CODE-INSTELLINGENteselecteren(Figuur
23).
3.Drukopknop1totenmet4omuwcodeinte
voeren.Wanneeruklaarbentmethetinvoeren
vanuwcode,druktuopknop5(Figuur24).
Figuur22
4.Drukopknop4omeenmenuteselecteren
(Figuur22).
5.Herhaalstap3en4voorelkmenudatualdan
nietwiltbeveiligenmeteencode.
6.Drukopknop5omuwinstellingopteslaan,het
schermBEVEILIGDEMENU'Steverlatenenterug
tekerennaarhetschermDISPLA Y(Figuur22).
Decode-instellingenwijzigen–Hetsubmenu
code-instellingenopenen
1.Drukopknop1of2ophetschermDISPLAY
omnaardeoptieCODE-INSTELLINGENtegaan
(Figuur23).
Opmerking:Telkenswanneeruopdezelfde
knopdruktomeencijfervandecodeinte
voeren,neemtdewaardevanhetgetaltoe.
g191893
g034292
Figuur24
1.Cijfer14.Cijfer4
2.Cijfer25.Codeinvoeren
3.Cijfer3
11

Decode-instellingenwijzigen–Codeinvoeren
isaldannietvereist
1.Drukopknop1of2omnaardeoptie
CODE-INVOERtegaan(Figuur25).
Figuur25
2.Drukopknop4omCODEWIJZIGENteselecteren
(Figuur26).
3.Drukopknop1totenmet4omuwcodeinte
voeren.Wanneeruklaarbentmethetinvoeren
vanuwcode,druktuopknop5(Figuur24).
Opmerking:Telkenswanneeruopdezelfde
knopdruktomeencijfervandecodeinte
voeren,neemtdewaardevanhetgetaltoe.
4.Ophetschermoudecodeinvoerendruktuop
knop1totenmet4omuwoudecodeinte
voeren.Drukopknop5wanneerudecode
ingevoerdhebt(Figuur24).
Opmerking:Wanneerudecodevoorhet
eerstinstelt,isdezestandaard1234.
g034291
2.Drukopknop4omtebepalenofeencodeWEL
ofNIETmoetwordeningevoerd(Figuur25).
3.Drukopknop5omuwinstellingopteslaan,het
schermCODE-INSTELLINGENteverlatenenterug
tekerennaarhetschermDISPLA Y.
Decode-instellingenwijzigen–Decode
wijzigen
1.Drukopknop1of2omnaardeoptieCODE
WIJZIGENtegaan(Figuur26).
Figuur27
1.Cijfer14.Cijfer4
2.Cijfer2
3.Cijfer3
5.Codeinvoeren
5.Ophetschermnieuwecodeinvoerendruktuop
knoppen1totenmet4omuwnieuwecodeinte
voeren.Wanneeruklaarbentmethetinvoeren
vanuwcode,druktuopknop5(Figuur28).
g034306
Figuur26
g034303
12

Figuur28
1.Cijfer14.Cijfer4
2.Cijfer25.Codeinvoeren
3.Cijfer3
6.Ophetschermbevestigendruktuopknoppen1
totenmet4omuwnieuwecodeintevoeren.
Wanneeruklaarbentmethetinvoerenvanuw
code,druktuopknop5(Figuur29).
5secondeneenschermCodeCorrect
weergegeven.
Indicatorgeluiddempen
Opmerking:AlsudeindicatorgeluiddempenAan
zet,wordtenkelhetgeluidssignaalvanhetInfoCenter
gedempt;nietdegeluidssignalenvandemachine.
1.Drukopknop1of2omnaardeoptieDEMPENte
gaan(Figuur30).
g034307
g191890
Figuur30
2.Drukopknop4omdeindicatorAANofUITte
zetten(Figuur31).
Figuur29
1.Cijfer14.Cijfer4
2.Cijfer25.Codeinvoeren
3.Cijfer3
Opmerking:Alsudecodebevestigdhebt
(Figuur29),wordtergedurendeongeveer
g191889
Figuur31
3.Drukopknop5omuwinstellingopteslaan,het
g034308
schermDEMPENteverlatenenterugtekeren
naarhetschermINSTELLINGEN(Figuur31).
Breedtevandespuitbomen
instellen
Despuitboombreedte-instellingenzijnindefabriek
ingevoerd.
13

1.Drukopknop2inhetschermInstellingentotu
bijdeoptieSPUITBOOMBREEDTEbent(Figuur32).
Figuur32
2.Drukopknop4omSPUITBOOMBREEDTEte
selecteren(Figuur32).
3.Drukopknop2omdespuitboomteselecteren
waarvanudebreedtewiltinstellen(Figuur33).
g191706
Figuur34
g191711
2.Drukopknop4omSTANDAARDWAARDEN
HERSTELLENteselecteren(Figuur34).
3.Drukopknop1of2oméénvandevolgende
optiesteselecterendieuwiltherstellennaarde
fabrieksinstellingen:
•Display
•Kalibratievanvloeistofstroom
•Snelheidskalibratie
•Alleanderen
Figuur33
4.Drukopknop3of4omdewaardevande
spuitboombreedteteverhogenofteverlagen
(Figuur33).
5.Drukopknop5omuwinstellingopteslaan,het
schermSPUITBOOMBREEDTEteverlatenenterug
tekerennaarhetschermINSTELLINGEN(Figuur
33).
Standaardwaardenherstellen
1.Drukopknop2ophetschermINSTELLINGENtot
ubijdeoptieST ANDAARDWAARDENHERSTELLEN
komt(Figuur34).
g224287
g191707
Figuur35
4.Drukopknop4omdeinstellingenvoorde
geselecteerdeoptieteherstellen(Figuur35).
5.Herhaalstap3en4voorandereoptiesdieuwilt
herstellen(Figuur35).
6.Drukopknop5omuwinstellingopteslaan,
hetschermST ANDAARDWAARDENHERSTELLEN
teverlatenenterugtekerennaarhetscherm
INSTELLINGEN(Figuur35).
DeGeoLinkoptieinstellen
1.Drukopknop1of2ophetschermINSTELLINGEN
totubijdeoptieGEOLINKbent(Figuur36).
14

Figuur36
2.Drukopknop4omGeoLinkteselecteren
(Figuur36).
3.DrukinhetmenuGeoLinkopknop4om‘Ja’of
'Nee'teselecteren,endrukopknop5omuw
instellingentebewarenenhetmenuteverlaten
(Figuur37),
Opmerking:SchakeldeGeoLinkinstelling
alleeninalsuhetoptioneleGeoLinksysteem
hebtgeïnstalleerdopdemachine.
g191703
g191701
g191700
Figuur37
4.DraaihetcontactsleuteltjenaardestandUITen
vervolgensnaarAAN(Figuur37).
Figuur38
5.Drukopknop5omuwinstellingopteslaan,het
schermGEOLINKteverlatenenterugtekeren
naarhetschermINSTELLINGEN(Figuur38).
15
g191705

Despuitmachinekalibreren
Modusgebruiksdosis
Opmerking:RaadpleeghethoofdstukDe
omloopkleppenvandespuitbomeninstellenin
deGebruikershandleidingvandemachineomde
spuitmachinetekalibrerenvoorgebruikinmanuele
modus.
1.Zorgervoordatdespuittankschoonis;
raadpleeghethoofdstukHetspuitsysteem
reinigenindeGebruikershandleidingvande
machine.
2.OmnaarhetschermKalibratietegaan,druktu
inhetschermHOOFDMENUopknop1of2om
naardeoptieKALIBRATIEtegaan(Figuur39).
hebtvervangen.Udienteenkalibratievan
devloeistofstroomuittevoerenvoorde3
spuitbomenalsuverschillendeversleten
spuitmondenvervangt.
Opmerking:Alsudeopvangtestincorrectuitvoert,
leidtdittotonnauwkeurighedenindekalibratievan
devloeistofstroom.Doordezeonnauwkeurigheden
zalhetspuitsysteemteveelofteweinigchemische
stoffenspuiten.
Nagaanwelktypekalibratievande
vloeistofstroomudientuittevoeren
Gebruikdespuitboomtabelomtehelpenbepalenhoe
udoorgaanshetgazonbespuitmetdemachineen
welkekalibratievandevloeistofstroomudientuitte
voeren.
Opmerking:Ukuntmaximaal3soortenkalibratie
vandevloeistofstroomcombineren.
Tabelvandespuitbomen
Dekalibratievan3spuitbomen
uitvoeren
3spuitbomenJa
Figuur39
3.Drukopknop4omhetsubmenuKalibratiete
selecteren(Figuur39).
Opmerking:Opditschermkuntudeinput
vandevloeistofstroommeterkalibreren,de
inputvandesnelheidssensorkalibreren,
eensnelheidstestuitvoerenenmanueel
berekeningsgegevensinvoeren.
Kalibratievanvloeistofstroom
Doordeklanttevoorzien:Gebruikeenmaatbeker
omvloeistofoptevangenvoordestroomhoeveelheid
vandespuitmond.Gebruikhiervoordevolgende
maatverdeling:
•1,5lpmofminder–bijvoorkeureenmaatbeker
meteenverdelingin10ml
•1,9lpmofmeer–eenmaatbekermeteen
verdelingin20ml
Belangrijk:Udienteenkalibratievande
vloeistofstroomuittevoerenvoorde3
spuitbomentelkenswanneeruallespuitmonden
vervangt,verandertnaardeactievespuitstand
(omlaag)ofnadatudevloeistofstroommeter
Ikspuitookmet2
spuitbomen:
g192024
Linker-enmiddelste
spuitboom(OF)
Rechter-en
middelstespuitboom
(OF)
Rechter-en
linkerspuitboom
Ikspuitookmet1
spuitboom:
Alleenlinkerspuitboom(OF)
Alleenmiddelste
spuitboom(OF)
Alleenrechterspuitboom
Dekalibratievan2spuitbomen
uitvoeren
JaNe-
e
JaNe-
e
JaNe-
e
Dekalibratievan1spuitboom
uitvoeren
JaNe-
e
JaNe-
e
JaNe-
e
Kalibratievan3spuitbomen:Voeraltijddekalibratie
vande3spuitbomenuitwanneerudespuitmonden
verandertomhetbereikvandegebruiksdosiste
verhogenofteverlagen.
Opmerking:Alsudeoptionelekalibratievan2
spuitbomenof1spuitboomnietuitvoert,gebruiktde
spuitmachinedeberekeningenvandekalibratievan
de3spuitbomenvoorallespuitboomcombinaties.
Optionelekalibratievan2spuitbomen:
Kalibreerdelinker-enmiddelstespuitboom,de
16

rechter-enmiddelstespuitboomofdelinker-en
rechterspuitboomalsudoorgaansspuitmetdeze
spuitboomcombinaties.Voerdezeoptionelekalibratie
uitnadatudekalibratievande3spuitbomenhebt
uitgevoerd.
Opmerking:Dekalibratiedieuuitvoertvoortwee
spuitbomenwordtgebruiktwanneeruspuitmetelke
combinatievan2spuitbomen.
Opmerking:Ukuntenkelkalibrerenvoor1paar
spuitbomenbijdekalibratievan2spuitbomen.
Kalibreervoorhetpaarspuitbomendatuhetmeest
gebruikt.Hetspuitsysteemgebruiktdeberekening
vande2spuitbomenwanneeruspuitmetofwel
delinker-enmiddelsteofrechter-enmiddelste
combinatie.
2.Drukopknop1of2inhetsubmenuKALIBRATIE
omnaardeoptieVLOEISTOFSTROOMtegaan
(Figuur41).
Optionelekalibratievan1spuitboom:Kalibreerde
linker-,middelsteofrechterspuitboomalsudoorgaans
spuitmet1spuitboom.Voerdezeoptionelekalibratie
uitnadatudekalibratievande3spuitbomenende
kalibratievande2spuitbomenhebtuitgevoerd.
Opmerking:Ukuntenkel1vande3spuitbomen
kalibrerenbijdekalibratievan1spuitboom.
Kalibreerdespuitboomdieuhetmeestgebruikt.
Hetspuitsysteemgebruiktdekalibratievan1
spuitboomwanneeruspuitmetdelinker-,middelste
ofrechterspuitboom.
Destroomtestvoorbereiden
1.Zorgdatdespuitmondendieugaatgebruiken
indeactievespuitstandstaan(omlaag)(Figuur
40).
Belangrijk:Allespuitmondenindeactieve
spuitstandmoetendezelfdekleurhebben.
Opmerking:Omdebesteresultatente
bekomen,moetenspuitmondenindeactieve
spuitstandongeveerdezelfdeslijtagevertonen.
g192583
Figuur41
3.Drukopknop4omdeoptieKalibratievan
vloeistofstroomteselecteren(Figuur41).
4.Vuldespuittankhalfvol–metongeveer600liter
water(Figuur42).
Opmerking:Ukuntdekalibratievande
vloeistofstroomannulerendoorknop5inte
drukken.Erwordteenmeldingweergegeven
diebevestigtdatudekalibratievande
vloeistofstroomhebtgeannuleerd.
1.Positievan
reservespuitmond
Figuur40
g192582
Figuur42
5.Steldeparkeerreminwerking(Figuur42).
6.Startdemotorenlaatdebuitenstespuitbomen
neer.
g192604
2.Actievespuitstand
7.ZetdepompschakelaarAAN(Figuur43).
17

Figuur43
1.Spuitpompschakelaar3.Gashendel
2.Mengschakelaar
8.ZetdegashendelopSNEL(Figuur43)enlaatde
motorgedurende10secondendraaien.
Belangrijk:Umoethethydraulische
systeemopbedrijfstemperatuurlaten
komenvoordatuverdergaatmetde
resterendestappenvoordekalibratievande
vloeistofstroom.
Deopvangtestvoorbereiden
1.Drukopknop2omnaardevolgendestapte
gaan(Figuur42).
g192605
Figuur44
g192636
3.Drukopknop2omnaardevolgendestapte
gaan(Figuur44).
4.Zetdeschakelaarvandespuitmodusinde
standmanuelemodus(Figuur45).
2.Drukopknop3of4omalsvolgtdespuitmonden
teselecterendiegemonteerdzijnindeactieve
spuitstand:
•Voormachinesmetspuitmondenkleurendie
overeenkomenmetdestroomsnelheden
omschreveninFiguur44:selecteerde
spuitmondenkleurvandespuitmondendie
zijngemonteerdindeactievespuitstand.
•Voormachinesmetspuitmondenkleuren
dienietovereenkomenmetde
stroomsnelhedenomschreveninFiguur44:
selecteerdestroomsnelheid(gpmoflpm)
vandespuitmondendiezijngemonteerdin
deactievespuitstand.
g192606
g192608
Figuur45
1.Standmanuelemodus2.Schakelaarspuitmodus
5.Draaideknopvandeafsluitervande
spuitboomomloopdicht(Figuur45).
18

Figuur46
1.Afsluitervanomloopvanspuitboom(gesloten)
6.ZetdemengschakelaarUITendegashendelop
SNEL(Figuur43).
7.Drukopknop2omnaardevolgendestapte
gaan(Figuur45).
Despuitboom(spuitbomen)voorbereiden
voordeopvangtest
1.Steldespuitboomschakelaarsalsvolgtin:
Opmerking:ZieDestroomtestvoorbereiden
(bladz.17).
g192607
g192867
•Selecteerdeschakelaarvandelinker-,
middelsteenrechterspuitboomvooreen
kalibratievande3spuitbomen.
Belangrijk:Umoetdezekalibratie
uitvoeren.
•Selecteerdeschakelaarsvande2
spuitbomenvoordespuitbomendieuhebt
bepaaldinNagaanwelktypekalibratie
vandevloeistofstroomudientuitte
voeren(bladz.16)voordekalibratievan2
spuitbomen.
Opmerking:Voerdezeoptionelekalibratie
uitnadatudekalibratievande3spuitbomen
hebtuitgevoerd.
•Selecteerdeschakelaarvandelinker-,
middelsteofrechterspuitboomvoorde
spuitboomdieuhebtbepaaldinNagaan
welktypekalibratievandevloeistofstroom
udientuittevoeren(bladz.16)voorde
kalibratievan1spuitboom.
Opmerking:Voerdezeoptionelekalibratie
uitnadatudekalibratievande3spuitbomen
endekalibratievande2spuitbomenhebt
uitgevoerd.
Figuur47
1.Schakelaarvan
linkerspuitboom
2.Schakelaarvanmiddelste
spuitboom
3.Schakelaarvan
rechterspuitboom
4.Hoofdschakelaarvande
spuitbomen
2.Drukopknop2omnaardevolgendestapte
gaan(Figuur47).
3.DrukinhetschermHerhaaldevolgendetestop
knop2omdeopvangtestvandespuitboomte
beginnen(Figuur48).
g192944
19

Figuur48
Deopvangtestvandespuitboomuitvoeren
Opmerking:Maakeenmaatbekerklaar.
1.Zetdehoofdschakelaarvandespuitbomenop
AAN(Figuur47).
2.Gebruikdeschakelaarvoordegebruiksdosis
omdedrukvanhetspuitsysteemaftestellenop
ongeveer2,76bar;zieFiguur49.
g192945
Figuur50
g192976
Opmerking:Hetspuitsysteemopent
automatischdespuitboomklep,despuitmonden
vandespuitmachinespuitengedurende
deopvangtestenhetspuitsysteemsluit
automatischdespuitboomklep.
5.Vanghetwatervandespuitmondvande
spuitmachineoptotdatdestroomvande
spuitmachinestopt(Figuur51).
Figuur49
1.Drukmeter(spuitsysteem)2.Schakelaarvoor
gebruiksdosis
3.ZetdehoofdschakelaarvandespuitbomenUIT
(Figuur47).
4.Bevestigophetweergaveschermvande
opvangtesthetaantalspuitbomen,dekleur
vandespuitmondenendrukopknop3omde
opvangtesttestarten(Figuur50).
Opmerking:Uhebt14secondenomnaar
deachterkantvandemachinetegaanende
maatbekerondereenspuitmondteplaatsen
gedurendedeopvangtest.
g193177
g192699
Figuur51
6.Plaatsdemaatbekeropeenhorizontaal
oppervlakennoteerhetvloeistofvolume(Figuur
52).
Belangrijk:Plaatsdemaatbekeropeen
horizontaaloppervlakomhetvolumeafte
lezen.
Belangrijk:Leeshetvloeistofvolumeinde
maatbekerafophetlaagstepuntvande
curvevanhetvloeistofoppervlak.
Belangrijk:Kleineonnauwkeurighedenbij
hetaezenvanhetvloeistofvolumeinde
maatbekerhebbeneenaanzienlijkeinvloed
opdenauwkeurigheidvandekalibratievan
despuitmachine.
20

drukvanhetspuitsysteemteverlagenen
naardevolgendestaptegaan.
9.Herhaalstap4totenmet8totdathetvolume
vloeistofindemaatbekerongeveer7,4ml
verschiltvanhetdoelvolumedatwordt
weergegevenophetInfoCenterscherm.
10.Drukopknop2omverdertegaannaarDe
kalibratieberekeninguitvoeren(bladz.21).
Dekalibratieberekeninguitvoeren
1.Zetdehoofdschakelaarvandespuitbomenop
AAN(Figuur53).
Figuur52
1.Hoogstepuntvandecurve
vanhetvloeistofoppervlak
(hiernietaezen)
2.Laagstepuntvandecurve
vanhetvloeistofoppervlak
(hieraezen)
3.Horizontaaloppervlak
7.Vergelijkhetvloeistofvolumeindemaatbeker
methetdoelvolumedatwordtweergegevenop
hetInfoCenterscherm(Figuur52).
Opmerking:Hetvolumevloeistofinde
maatbekermagongeveer7,4mlverschillenvan
hetdoelvolumedatwordtweergegevenophet
InfoCenterscherm.
8.Alshetvolumevloeistofindemaatbekermeerof
minderdan7,4mlverschiltvanhetdoelvolume,
moetueenvandevolgendedingendoen:
•Alshetvolumevloeistofindemaatbeker
ongeveer7,4mlverschiltvanhet
doelvolumedatwordtweergegevenophet
InfoCenterscherm,druktuopknop2.
•Alshetvolumetekleinis,gebruiktude
schakelaarvoordegebruiksdosisomde
drukvanhetspuitsysteemteverhogenen
naardevolgendestaptegaan.
•Alshetvolumetegrootis,gebruiktude
schakelaarvoordegebruiksdosisomde
g193416
Figuur53
g192853
2.Drukopknop2omtebeginnenmetde
kalibratieberekening(Figuur53).
Opmerking:HetschermKalibratiebezig
verschijntophetInfoCenter(Figuur54).
Opmerking:Despuitbomenspuiten
gedurende3minutenterwijldemachinede
correctievandekalibratieberekent.
g192852
Figuur54
Alshetkalibratieproceseindigt,wordtéénvan
devolgendemeldingenweergegeven:
21

•Erwordteenmeldingweergegeven
diebevestigtdatdekalibratievande
vloeistofstroomsuccesvolwas(Figuur55).
g192864
Figuur57
Figuur55
•Erwordteenmeldingweergegeven
dieaangeeftdatdekalibratievande
vloeistofstroommisluktis(Figuur56).
Figuur56
g192866
3.Drukopknop5omhetscherm
Snelheidskalibratieteverlaten(Figuur
55,Figuur56enFiguur57).
4.ZetdegashendelopdestandSTATIONAIR,zet
demotorafenverwijderhetcontactsleuteltje.
Dekalibratievan2spuitbomenuitvoeren
Alsueenkalibratievande3spuitbomenhebt
voltooid,vraagthetInfoCenteruomeenkalibratie
van2spuitbomenuittevoeren(Figuur58).Doeéén
vandevolgendedingen:
g192865
Alsdekalibratiewaardebuitenlimietenis
(Figuur57),moetucontactopnemenmetuw
erkendeToroservicedealer.Ukuntookde
foutmeldingbekijkenendekalibratiestappen
inDeopvangtestvoorbereiden(bladz.18),
Deopvangtestvandespuitboomuitvoeren
(bladz.20)enDekalibratieberekening
uitvoeren(bladz.21)herhalen.
g192943
Figuur58
•Alsugeenkalibratievan2spuitbomenmoet
uitvoeren,druktuopknop5omterugtekeren
naarhetschermKalibreren(Figuur58).
•Drukopknop2omnaardekalibratiestappenin
Despuitboom(spuitbomen)voorbereidenvoorde
opvangtest(bladz.19)tegaan.
Opmerking:Umoetenkeldespuitboomschake-
laars(Figuur38)AANzettendieuhebtbepaald
voorkalibratieinNagaanwelktypekalibratievan
devloeistofstroomudientuittevoeren(bladz.16).
22

Dekalibratievan1spuitboomuitvoeren
Alsueenkalibratievande3spuitbomenen2
spuitbomenhebtvoltooid,vraagthetInfoCenteru
omeenkalibratievan1spuitboom(Figuur59)uitte
voeren.Doeéénvandevolgendedingen:
Figuur59
2.Drukopknop4omdeoptieSnelheidskalibratie
teselecteren(Figuur60).
3.Vuldespuittankhalfvol–metongeveer600liter
water(Figuur61).
g192303
g192942
Figuur61
•Alsugeenkalibratievan1spuitbomenmoet
uitvoeren,druktuopknop5omterugtekeren
naarhetschermKalibreren(Figuur59).
•Drukopknop2omnaardekalibratiestappenin
Despuitboom(spuitbomen)voorbereidenvoorde
opvangtest(bladz.19)tegaan.
Opmerking:Uzultenkeldespuitboomschake-
laar(Figuur38)AANzettendieuhebtbepaald
voorkalibratieinNagaanwelktypekalibratievan
devloeistofstroomudientuittevoeren(bladz.16).
Snelheidskalibratie
Desnelheidskalibratievandemachine
voorbereiden
1.Drukopknop1of2inhetsubmenuKALIBRATIE
omnaardeoptieSNELHEIDtegaan(Figuur60).
Opmerking:Ukuntdesnelheidskalibratie
annulerendooropknop5tedrukken.Erwordt
eenmeldingweergegevendiebevestigtdatu
desnelheidskalibratiehebtgeannuleerd.
g192423
Figuur62
4.Drukopknop2omnaardevolgendestapte
gaan(Figuur61).
5.Markeereenstartlijnopeentestgebiedvanhet
gazon(Figuur63).
Figuur60
g192290
Figuur63
23
g192333

6.Markeereenafstandvan45tot152mmeteen
meetwiel;noteerdeafstanddieuhebtgemeten
hieronder(Figuur64).
2.Zorgervoordatdeschakelaarsvoorde
kleppenvande3spuitbomenophetmiddelste
bedieningspaneelvandemachineUITstaan.
Figuur64
Opmerking:Eentestafstandvan92tot152m
levertbeterekalibratieresultatenop.
Ingevoerdeafstand:
7.Markeereennishlijnopeentestgebiedvanhet
gazon(Figuur33).
8.Drukopknop2omnaardevolgendestapte
gaan(Figuur64).
9.Gebruikknoppen3of4omdeingevoerde
afstandinhetInfoCentertewijzigenendrukop
knop2(Figuur65).
g192349
Figuur66
1.Schakelaar
linkerspuitboom
2.Schakelaarmiddelste
spuitboom
3.Schakelaar
rechterspuitboom
g192356
g192354
3.Drukopknop2inhetInfoCenterenrijdnaarde
nishlijn(Figuur66enFiguur63).
Figuur65
1.Ingevoerdeafstand
Desnelheidskalibratieuitvoeren
1.Verplaatsdemachineomdevoorwielengelijkte
zettenmetdestartlijn.
Opmerking:Degemetenafstandmoet
toenemen.
4.Drukopknop2(KLAAR)alshetvoorwielvande
machineopdenishlijnstaat(Figuur67).
Opmerking:Alsdegemetenafstandende
ingevoerdeafstandnietovereenstemmen,
g192348
24
corrigeertdecomputervanhetspuitsysteem
automatischdegemetenafstand.

Figuur67
1.Gemetenafstand2.Ingevoerdeafstand
•Erwordteenmeldingweergegeven
diebevestigtdatdesnelheidskalibratie
succesvolwas(Figuur68).
g192424
Figuur69
g192380
5.Drukopknop5omhetscherm
Snelheidskalibratieteverlaten(Figuur68
ofFiguur69).
6.ZetdegashendelopdestandLANGZAAM,stop
demotor,steldeparkeerreminwerkingen
verwijderhetcontactsleuteltje.
Testsnelheid
Gebruikvoordevolgendetestsdefunctietest
snelheidomeenrijsnelheidsignaaltesimulerenvoor
stationairgebruikvandespuitmachine:
•Deomloopkleppenvandespuitbomen
instellen(manuelemodus);raadpleegde
Gebruikershandleidingvandemachine.
•Verieerdeopvangtestvoormachinesdieworden
gebruiktindemodusgebruiksdosis.
Figuur68
•Erwordteenmeldingweergegevendie
aangeeftdatdesnelheidskalibratiemisluktis
(Figuur69).
Opmerking:Drukopknop5omhet
schermSnelheidskalibratieteverlaten.
Opmerking:Alsdekalibratiewaarde
buitenlimietenis(Figuur69),moetucontact
opnemenmetuwerkendeT oroservicedealer.
Ukuntookdefoutmeldingbekijkenende
kalibratiestappeninDesnelheidskalibratie
vandemachinevoorbereiden(bladz.23)en
Desnelheidskalibratieuitvoeren(bladz.24)
herhalen.
g192425
Opmerking:Alsudeparkeerremvrijzetofde
machinebeweegtterwijludesimulatietestsnelheid
gebruikt,verlaathetInfoCenterdesimulatie.
Detestsnelheidgebruiken
1.Drukopknop1of2inhetsubmenuKALIBRATIE
omnaardeoptieTESTSNELHEIDtegaan(Figuur
70).
25

Figuur70
2.Drukopknop4omdeoptieSNELHEIDSKALIBRA TIE
teselecteren(Figuur70).
3.Drukopknop1of2omnaardeoptieSNELHEID
tegaan(Figuur71).
Figuur71
g193668
Figuur72
g193669
g193670
6.Drukopknop4omdesimulatievandetest
snelheidINofUITteschakelen(Figuur72).
7.Drukopknop5omuwinstellingopteslaan,het
g193671
schermTESTSNELHEIDteverlatenenterugte
kerennaarhetschermKALIBREREN(Figuur72).
4.Drukopknop3of4omdegesimuleerde
snelheidteverhogenofteverlagen(Figuur71).
5.Drukopknop2omnaardeoptieAAN/UITte
gaan(Figuur72).
Deinvoervanmanuele
berekeningsgegevensgebruiken
Gebruikhetscherminvoermanuele
berekeningsgegevensomdekalibratiewaardenvoor
de3spuitbomen,2spuitbomen,1spuitboomende
snelheidtebekijken.
Belangrijk:Dezekalibratiewaardenzijn
degetallendiewordengebruiktomde
correctiefactorenvandestroomendesnelheidte
berekenen.Veranderdezegetallenniet.Gebruik
deproceduresvanKalibratievanvloeistofstroom
(bladz.16)enSnelheidskalibratie(bladz.23).
1.Drukopknop1of2inhetsubmenu
KALIBRERENomnaardeoptieINVOERMANUELE
BEREKENINGSGEGEVENStegaan(Figuur73).
26

5.Drukopknop5omuwinstellingenop
teslaan,hetschermINVOERMANUELE
BEREKENINGSGEGEVENSteverlatenenterugte
kerennaarhetschermKALIBREREN(Figuur74).
Tijdensgebruik
InfoCenterschermen
spuitzones
Figuur73
2.Drukopknop4omdeoptieSnelheidskalibratie
teselecteren(Figuur73).
3.Drukopknop1of2omdeoptiestroom
spuitbomenofsnelheidteselecteren(Figuur
74).
g193322
Deschermenvoordespuitzonesbevatteninformatie
over:
•Gespotengebied(acres,hectaresof1000ft
2
)
•Gespotenvolume(Amerikaansegallonsofliters)
Schermtotaaloppervlak
•Gebruikhetschermtotaaloppervlakomna
tegaanwelkeoppervlakteenwelkvolumeu
gespotenhebtinallezonessamenvanafdathet
totaaloppervlakenhettotalevolumevoorhet
laatstwerdengereset.
•Metdeinformatieophetschermtotaaloppervlak
kuntuhetoppervlakenhoeveelheidverspoten
chemicaliënvoorhetwerkterreinbijhouden.
•Hettotaleoppervlakentotaleverspotenvolume
nementoetotdatudezegegevensweerreset.
Houdknop4ingedruktomhettotaleoppervlak
envolumeteresetten.
Belangrijk:Bijhetresettenvanhettotale
oppervlakentotalevolumewordtookde
g193543
informatieoverdedeelgebiedenende
volumesdaarvan,voordeactieveeninactieve
deelgebieden,gewist.
Figuur74
4.Drukopknop3of4omdewaardevande
correctiefactortewijzigen(Figuur74).
1.Houdinhethoofdschermkortomheteven
welkeknopingedruktomdemenubalkte
openen(Figuur75enFiguur76).
g193544
27

Figuur75
2.Drukopknop2voorhetschermT otaaloppervlak
(Figuur76).
g194884
Figuur76
SchermTotaaloppervlak
g194882
1.PictogramT otaal
oppervlak
2.Totaalgespotenoppervlak
(acres)
3.Terugnaarhoofdscherm
4.SchermT otaaloppervlak
weergeven
5.SchermDeelgebied
weergeven
6.Totaalvolumeaan
gespotenmateriaal
(Amerikaansegallons)
7.Totaleoppervlakteen
gespotenvolumeresetten
8.Afsluiten
3.GebruikdeknoppenvanhetInfoCenter(Figuur
76)omhetvolgendetedoen:
•Drukopknop1omterugtegaannaarhet
Hoofdscherm.
•Drukopknop2omnaarhetschermT otaal
oppervlaktegaan.
•Drukopknop4omhettotaleoppervlaken
hettotaleverspotenvolumeteresetten.
•Drukopknop5omdemenubalkteverlaten.
Hetschermdeelgebieden
gebruiken
•Voorelkspuitprojectopuwbedrijfkuntueen
afzonderlijkdeelgebiedgebruiken.Ukunttot20
deelgebiedengebruikenominformatieoverhet
spuitenopuwbedrijfbijtehouden.
•Metdeinformatieoverelkdeelgebiedscherm
kuntuhetoppervlakenhoeveelheidverspoten
chemicaliënvoorelkdeelgebiedbijhouden.
•Hetoppervlakenverspotenvolumevanhet
actievedeelgebiedwordenverhoogdtotdatu
dezereset.Houdofwelknop4ingedruktom
hetdeelgebiedteresetten,ofresethettotale
28

oppervlakentotalevolumeophetschermtotaal
oppervlak.
Opmerking:Bijhetresettenvanhettotale
oppervlakentotalevolumewordtookdeinformatie
overdedeelgebiedenendevolumesdaarvan,
voordeactieveeninactievedeelgebieden,gewist.
Opmerking:Alsdegegevensvanhetverspoten
volumeenbespotenoppervlakvaneenbepaald
deelgebiedwordengewist,trekthetsysteemhet
verspotenvolumeenbespotenoppervlakvandat
deelgebiedafvanhettotaleverspotenvolumeen
bespotenoppervlak.
•Omeenanderdeelgebiedactieftemaken,druktu
opknop3of4inhetInfoCenterenlaatudezelos.
Belangrijk:Hetnummerinhetkaderonder
hetpictogramvanhetdeelgebiedgeeftaan
voorwelkdeelgebiedhetvolumeenoppervlak
wordenbijgehouden.
•Alsergegevenszijnvooreenactiefdeelgebied
datnietmeernodigis,kuntuhetvolumeen
oppervlakvandatdeelgebiedresetten.
1.GaalsvolgtnaarhetmenuDeelgebied:
Figuur77
SchermDeelgebied
1.Pictogramvanhet
deelgebied
2.Actiefdeelgebied
3.Oppervlaktegespotenin
hetactievedeelgebied
(acres)
4.Terugnaarhoofdscherm9.Afsluiten
5.SchermT otaaloppervlak
weergeven
g194883
6.Hetvolgendedeelgebied
selecteren
7.Volumegespotenin
hetactievedeelgebied
(Amerikaansegallons)
8.Selecteerhetvorige
deelgebied;houddeknop
ingedruktomdegespoten
oppervlakteenhetvolume
teresettenvoorhetactieve
deelgebied.
•Houdinhethoofdschermknop5ingedrukt
omdemenubalkteopenenendrukop
knop2omhetschermDeelgebiedte
selecteren(Figuur77).
•HoudinhetschermT otaaloppervlakknop5
ingedruktomdemenubalkteopenenen
drukopknop3omhetschermDeelgebied
teselecteren(Figuur77).
2.GebruikdeknoppenvanhetInfoCenter(Figuur
77)omhetvolgendetedoen:
•Drukopknop1omterugtegaannaarhet
Hoofdscherm.
•Drukopknop2omnaarhetschermT otaal
oppervlaktegaan.
•Drukopknop3omhetactievedeelgebiedte
wijzigennaarhetvolgendedeelgebied.
•Knop4indrukkenenloslatenomhet
actievedeelgebiedtewijzigennaarhet
vorigedeelgebied.Knop4ingedrukt
houdenomdegespotenoppervlakteen
29

hetvolumeteresettenvoorhetactieve
deelgebied.
•Drukopknop5omdemenubalkteverlaten.
MeldingenInfoCenter
MeldingenvoordebestuurderverschijnenautomatischophetInfoCenterschermwanneereenmachinefunctie
bijkomendehandelingenvereist.Bijvoorbeeld,alsuprobeertdemotortestartenterwijluhettractiepedaal
indrukt,wordtdemeldingweergegevendathettractiepedaalinNEUTRAALmoetstaan.
Elkemeldingdiezichvoordoet,heeftbetrekkingopeenbepaaldetoestand(bv.startverhinderd,motor
uitgeschakeld),eenmeldingscode(nummer),eenoorzaak(deoorzaakvandeweergegevenmelding)eneen
weergavetekst(deschermtekstvandemelding);zieFiguur78.
Figuur78
1.Weergavetekst
2.Bestuurdersadviescode
3.DrukopeenwillekeurigetoetsvanhetInfoCenteromdetekst
ophetweergaveschermtewissen.
Opmerking:Meldingenwordennietbewaardinhetstoringslog.
Opmerking:Ukunteenmeldingvanhetweergaveschermverwijderendooreenvandetoetsenvanhet
InfoCenterintedrukken.
RaadpleegdeonderstaandetabelvooralleInfoCentermeldingen:
Tabelmetmeldingen
Toestand
Startverhinderd
Startverhinderd
Startverhinderd
Startverhinderd
Startverhinderd
Motoruitgeschakeld102NietopstoelMotoruitgeschakeldomdat
CodeOorzaak
2
3NietinNEUTRAALSTANDZettractiepedaalterugin
4Nietopstoel
5
6
PompschakelaaractiefSchakeldepompuitomte
Startertelanggeactiveerd
SpoelpompactiefSchakeldespoelpompuitom
Weergavetekst
starten
neutraalomtestarten
Gazittenofsteldeparkeerrem
inwerkingomtestarten
Laatdestarterrustenen
probeervervolgensopnieuwte
starten
testarten
bestuurdernietopstoelzit
g034318
30

Tabelmetmeldingen(cont'd.)
Toestand
Motoruitgeschakeld103ParkeerremingeschakeldMotoruitgeschakeldomdat
Pompstartverhinderd202
Pompstartverhinderd203Nietopdestoelenparkeerrem
Pompstartverhinderd204Pompisgestartwanneer
Pompstartverhinderd205Motorwordtgestart
Pompuitgeschakeld206Nietopstoel
Rijdenverhinderd302Parkeerremingeschakeld
Tankstatus402TeweinigspuitmiddelindetankTankstatus,niveautelaag
Tankstatus403
Parameterstatus502Verkeerdeparameterwaarde
Parameterstatus503Eenwaardeligtbuitenhet
Spuitbomenuitgeschakeld
GeoLinkconguratie
GeoLinkconguratie
Vloeistofstroommeter
Neutraalschakelaar1102
CodeOorzaak
802
902
903
1002
SpuitboomactiefSchakeldespuitbomenuitom
nietingeschakeld
voertuigisgestopt
tijdenshetrijden
Spoelpompactief
ingevoerd
bereikvanaanvaardbare
waardes
SnelheidgezaktSpuitbomenuitgeschakeld,
ConictcontrollerGeoLinkGeoLinkconguratie,
InfoCenterinstellingGeoLinkconguratie,
GeenstroomsignaalVloeistofstroommeter,geen
Signaalneutraalschakelaar
Weergavetekst
parkeerremingeschakeldis
depomptestarten
Gazittenofstelparkeerremin
werkingompomptestarten
Verplaatsvoertuigomdepomp
testarten
Stopmetdemotortestarten
omdepompinteschakelen
Gazittenomdepompinte
schakelen
Zetparkeerremvrijomverder
terijden
Tankstatus,spoelpomp
ingeschakeld
Parameterstatus,ongeldige
waarde
Parameterstatus,ongeldige
standaardgegevensgebruikt
machineisgestoptofrijdtte
traag
controleerGeoLinkcontrollers
controleerdeinstellingen
vanInfoCenter
stroomgevonden
Neutraalschakelaar,beweging
inneutraal
StoringscodesvanInfoCenter
StoringscodeswordenweergegevenophetInfoCenterschermwanneerereenprobleemismethet
elektronischeofcomputersysteem.Bijvoorbeeld,alsdezekeringvoordeToroelektronischecontroller
gesprongenis,geefthetInfoCenterstoringscode1weer.Raadpleegdetabelmetstoringscodesvooreenlijst
vandestoringscodesenaanbevolenacties.
Tabelmetstoringscodes
StoringscodeGetroffenonderdeelof
1MasterToroelectronische
2
systeem
controller(TEC)
Outputzekering
BeschrijvingAanbevolenactie
Eensignaalnaarofvande
masterTECisbuitenbereik.
Eenzekeringvandemaster
TECisgesprongen.
GalangsbijuwerkendeT oro
servicedealer.
Vervangdezekering;raadpleeg
degebruikershandleiding.
31

Tabelmetstoringscodes(cont'd.)
StoringscodeGetroffenonderdeelof
3
4
14Incompatibiliteitvan
17Time-outvanstarterDestarterwastelang
18Neutraalstandvan
19
41RegelklepspuitpompElektrischprobleem
systeem
StoringhoofdstroomrelaisHethoofdstroomrelaislevert
Storinglaadcircuit
softwareversie
tractiepedaalschakelaar
Vloeistofstroommeter
Onderhoud
BeschrijvingAanbevolenactie
geenstroom
Hetvoltagevandedynamois
tehoogoftelaag.
Desoftwareversieszijnniet
compatibel
geactiveerd.
Destandvande
tractiepedaalschakelaarkomt
nietovereenmetderijsnelheid.
Erisgeensignaalvande
vloeistofstroommetertijdens
hetspuiten.
TEC-controller.
Weergevenbedrijfsuren
1.Drukopknop1of2ophetschermOnderhoud
Onderhoudschermen
totubijdeoptieHOURSbent(Figuur80).
GalangsbijuwerkendeT oro
servicedealer.
Spuitindemanuelemodus;
galangsbijuwerkendeT oro
servicedealer.
GalangsbijuwerkendeT oro
servicedealer.
1.OmnaarhetschermOnderhoudtegaandrukt
uinhethoofdmenuopknop2totudeoptie
ONDERHOUDbereikt(Figuur79);zieOpenenvan
hetschermhoofdmenu(bladz.4).
Figuur79
2.Drukopknop4omhetsubmenuONDERHOUDte
selecteren(Figuur79).
g192029
Figuur80
2.Drukopknop4omHoursteselecteren(Figuur
g192026
80).
3.Detellersophetscherm(Figuur81)gevenhet
volgendeaan:
Inditschermzietuinformatieoverurenen
stroomsnelheid.
32

Figuur81
•AantalurendathetsleuteltjeopAANheeft
gestaan.
•Aantalurentoteronderhoudswerkzaamhe-
denmoetenwordenuitgevoerd.
•Aantalurendatdespuitpompheeftgelopen.
Diagnoseschermen
1.OmnaarhetschermDiagnostiektegaandrukt
uinhethoofdmenuopknop1of2totubijde
optieDIAGNOSTIEKbent(Figuur83);zieOpenen
vanhetschermhoofdmenu(bladz.4).
g192028
g192025
Figuur83
4.Drukopknop3omdeurenvanalletellerste
resetten(Figuur81).
5.Drukopknop5omhetschermHOURSteverlaten
enterugtekerennaarhetschermONDERHOUD
(Figuur81).
Destroomsnelheidbekijken
Bekijkterwijldespuitpomplooptdestroomsnelheid
(Figuur82)diewordtgemetendoorde
vloeistofstroommeterindevolgendemaateenheden:
2.Drukopknop4omhetsubmenuDIAGNOSTIEKte
selecteren(Figuur83).
Inditschermzietuinformatieoverinput,output
enstoringen.
Hetinput-/outputverslagbekijken
1.Drukopknop1of2ophetschermDiagnostiek
totubijdeoptieINPUT/OUTPUTbent(Figuur84).
g192031
Figuur84
Figuur82
•Gallonsperminuut
•Literperminuut
Drukopknop5omhetschermSERVICEteverlatenen
terugtekerennaarhetschermHOOFDMENU(Figuur
82).
g192027
2.Drukopknop3omINPUT/OUTPUTteselecteren
(Figuur84).
3.Drukopknop1of2omtenavigerenende
statusinformatievoordeinputsenoutputsvan
hetspuitsysteemtebekijken(Figuur85).
33

Figuur85
g192032
Figuur87
4.Drukopknop5omhetschermFAULTVIEWER
teverlatenenterugtekerennaarhetscherm
g192033
DIAGNOSTIEK(Figuur87).
4.Drukopknop5omhetschermINPUT/OUTPUT
teverlatenenterugtekerennaarhetscherm
DIAGNOSTIEK(Figuur84).
Storingenvanhetspuitsysteem
weergeven
1.Drukopknop1of2ophetschermDiagnostiek
totudeoptieFAULTVIEWERbereikt(Figuur86).
Figuur86
Schermenbetreffende
1.OmnaarhetschermBetreffendetegaan,drukt
uinhetschermHOOFDMENUopknop1of2om
naardeoptieBETREFFENDEtegaan(Figuur88).
g192023
Figuur88
2.Drukopknop4omhetsubmenuBetreffendete
selecteren(Figuur88).
g192030
2.Drukopknop3omFAULTVIEWERteselecteren
(Figuur86).
3.Bekijkdefaultviewervooropgetredenstoringen
vanhetspuitsysteem(Figuur87).
Opmerking:Alserstoringenworden
weergegeven,neemdancontactopmetuw
erkendeToroservicedealer.
34

Figuur89
3.Drukopknop1of2omtescrollennaarhet
informatieschermvandemachine,vande
TEC-controllerofvanhetInfoCenter(Figuur89).
4.Drukopknop5omhetschermBETREFFENDE
teverlatenenterugtekerennaarhetscherm
DIAGNOSTIEK(Figuur87).
g192034
35