Toro 22167TE Operator's Manual [nl]

Form No. 3352-487
ProLine-53cm Heavy-Duty Recycler)/ met achtervanger
Loopmaaimachine
Gebruikershandleiding
Vertaling van de oorspronkelijke instructies (NL)
Bewaar deze Gebruikershandleiding bij uw machine. Als deze Gebruikershandleiding beschadigd raakt of onleesbaar wordt, moet deze onmiddellijk worden vervangen. Nieuwe exemplaren kunt u bestellen via de fabrikant van de motor.
Inhoud
Blz.
Inleiding 2. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Veiligheid 3. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Algemene veiligheidsregels i.v.m.
de maaimachine 3. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Geluidsdruk 5. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Geluidsvermogen 5. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Trilling 5. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Veiligheids- en instructiestickers 6. . . . . . . . . . . . .
Montage 7. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Losse onderdelen 7. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
De handgreep bevestigen 8. . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Het startkoord bevestigen 8. . . . . . . . . . . . . . . . . .
De afsluiter van de afvoertunnel monteren 8. . . . .
Voor ingebruikname 9. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Carter met olie bijvullen 9. . . . . . . . . . . . . . . . . . .
De brandstoftank vullen met benzine 9. . . . . . . . .
Onderhoudsschema raadplegen 10. . . . . . . . . . . . . .
Gebruiksaanwijzing 11. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Bedieningsorganen 11. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Motor starten 11. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Motor afzetten 11. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Zelfaandrijving gebruiken 11. . . . . . . . . . . . . . . . . .
Afsluiter van afvoertunnel gebruiken 12. . . . . . . . .
Maaihoogte instellen 12. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
De grasvanger gebruiken 13. . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Tips voor bediening en gebruik 14. . . . . . . . . . . . . .
Onderhoud 16. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Aanbevolen onderhoudsschema 16. . . . . . . . . . . . . .
Oliepeil van de motor controleren 17. . . . . . . . . . . .
Onderkant van de maaikast reinigen 17. . . . . . . . . .
De afvoertunnel en de afsluiter reinigen 18. . . . . . .
Onderhoud van het luchtfilter 18. . . . . . . . . . . . . . .
Onderhoud van het maaimes 19. . . . . . . . . . . . . . . .
Ruimte onder de drijfriemkap reinigen 20. . . . . . . .
Smering van de draaiarmen 21. . . . . . . . . . . . . . . . .
Zelfaandrijving afstellen 21. . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Motorolie verversen 21. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Onderhoud van de bougie 22. . . . . . . . . . . . . . . . . .
Blz.
Tandwielkast smeren 22. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Mesremkabel afstellen 23. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Onderhoud van de wielen 23. . . . . . . . . . . . . . . . . .
Stalling 24. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Het brandstofsysteem gebruiksklaar maken 24. . . .
De motor gebruiksklaar maken 24. . . . . . . . . . . . . .
Algemene informatie 24. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Na de stalling 24. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Accessoires 24. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Storingen, oorzaak en remedie 25. . . . . . . . . . . . . . . . .
Inleiding
Lees deze handleiding zorgvuldig, zodat u weet hoe u de machine op de juiste wijze kunt gebruiken en onder­houden. De informatie in deze handleiding kan u en anderen helpen letsel en schade te voorkomen. Hoewel Toro veilige producten ontwerpt en fabriceert, blijft u verantwoordelijk voor het juiste en veilige gebruik van de machine.
U kunt rechtstreeks contact met Toro opnemen op www.Toro.com om informatie over producten en accessoires te verkrijgen, een dealer te vinden of uw product te registreren.
Als u service, originele Toro-onderdelen of aanvullende informatie nodig hebt, kunt u contact opnemen met een erkende Service Dealer of met de klantenservice van Toro. U dient hierbij altijd het modelnummer en het serie­nummer van het product te vermelden. De locatie van het plaatje met het modelnummer en het serienummer van het product is aangegeven op Figuur 1.
1
Figuur 1
1. Locatie van het modelnummer en het serienummer.
U kunt het modelnummer en het serienummer noteren in de ruimte hieronder:
Modelnr.:
Serienr.:
W 2005 door The Toro Company 8111 Lyndale Avenue South Bloomington, MN 55420-1196
U kunt contact met ons opnemen op www.Toro.com
Alle rechten voorbehouden.
2
Gedrukt in de VS
In deze handleiding is een systeem gebruikt om mogelijke gevaren aan te duiden en u te attenderen op bijzondere aanwijzingen om lichamelijk (mogelijk dodelijk) letsel van u en anderen te voorkomen. De termen Gevaar, Waarschuwing en Voorzichtig duiden de mate van het risico aan. Ga als regel altijd voorzichtig te werk.
Gevaar duidt op een zeer gevaarlijke situatie die ernstig letsel of de dood tot gevolg zal hebben wanneer de veiligheidsvoorschriften niet in acht worden genomen.
Waarschuwing duidt op een gevaarlijke situatie die ernstig letsel of de dood tot gevolg kan hebben wanneer de veiligheidsvoorschriften niet in acht worden genomen.
Voorzichtig duidt op een gevaarlijke situatie die licht letsel tot gevolg kan hebben wanneer de veiligheids­voorschriften niet in acht worden genomen.
Er worden in deze handleiding nog twee woorden gebruikt om u op belangrijke informatie te wijzen. attendeert u op bijzondere technische informatie en Opmerking: duidt algemene informatie aan die uw
bijzondere aandacht verdient.
Belangrijk
Veiligheid
Toro heeft deze maaimachine ontwikkeld en getest om een redelijke mate van gebruiksveiligheid te bieden; maar
indien de volgende instructies niet worden nageleefd, kan dit leiden tot lichamelijk letsel.
Waarschuwing
De uitlaatgassen van de motor bevatten koolmonoxide, een reukloos, dodelijk gif.
Laat de motor niet binnenshuis of in een afgesloten ruimte draaien.
Het is van essentieel belang dat u of elke andere ge­bruiker van de maaimachine eerst de handleiding leest en begrijpt alvorens de motor te starten. Hierdoor wordt maximale veiligheid, de beste maairesultaten en inzicht in het product verkregen.
Dit is het veiligheidssymbool. Het wordt gebruikt
om uw attent te maken op mogelijk risico’s op lichamelijk letsel. Houd u aan alle veiligheidsberichten bij dit symbool teneinde lichamelijk of zelfs dodelijk letsel te voorkomen.
Algemene veiligheidsregels i.v.m. de maaimachine
Deze maaimachine kan handen en voeten afsnijden en voorwerpen uitwerpen. Als u de hierna beschreven veiligheidsinstructies niet opvolgt, kan dat ernstig letsel of de dood tot gevolg hebben.
Instructie
Lees deze handleiding aandachtig door. Zorg ervoor dat u vertrouwd raakt met de bedieningsorganen en weet hoe u ze moet gebruiken, voordat u de maai­machine start.
Laat kinderen nooit de maaimachine gebruiken. Plaatselijke voorschriften kunnen nadere eisen stellen aan de leeftijd van de degene die met de machine werkt.
Laat volwassen personen die niet bekend zijn met deze instructies, nooit de maaimachine gebruiken.
Houd iedereen weg uit het gebied waar u de machine gebruikt, vooral kinderen en huisdieren. Stop de maai­machine als iemand het maaigebied binnenkomt.
Er kunnen fatale ongelukken gebeuren als de gebruiker van de machine niet alert is op de aanwezigheid van kinderen. Kinderen worden vaak aangetrokken door een maaimachine en maai-activiteiten. Ga er nooit van uit dat kinderen op de plaats blijven waar u ze het laatst heeft gezien.
Houd kinderen weg van de plaats waar wordt gemaaid en plaats ze onder toezicht van een verantwoordelijke volwassene.
Let goed op en zet de maaimachine af als kinderen het maaigebied binnenkomen.
Wees extra voorzichtig bij het naderen van blinde hoeken, struiken, bomen, en andere objecten die het zicht kunnen belemmeren.
Onthoud dat de bestuurder verantwoordelijk is voor ongevallen of schade aan andere personen of hun eigendommen.
Raadpleeg de instructies van de fabrikant voor de juiste bediening en installatie van accessoires. Gebruik uitsluitend accessoires die de fabrikant heeft goedgekeurd.
Onjuist gebruik of onderhoud van de maaimachine kan letsel veroorzaken. Om het risico van letsel te ver­minderen, moet u zich aan de veiligheidsinstructies houden.
3
Voor ingebruikname
Inspecteer grondig het terrein waar u de maaimachine wilt gebruiken, en verwijder alle stenen, stokken, draden, botten en andere vreemde voorwerpen.
Draag tijdens het maaien altijd een lange broek en stevige schoenen.
Draag geen schoenen met open tenen en loop niet blootsvoets.
Draag altijd oogbescherming of een veiligheidsbril die de ogen geheel afsluit, als u de maaimachine gebruikt.
Waarschuwing: Benzine is uiterst ontvlambaar. Neem de volgende voorzorgsmaatregelen:
– Bewaar brandstof uitsluitend in tanks of blikken
die daar speciaal voor bedoeld zijn.
– Vul de brandstoftank nooit binnenshuis; tijdens het
bijvullen niet roken.
– Vul zo nodig brandstof bij voordat u de motor
aanzet. Verwijder nooit de dop van de brandstof­tank en vul nooit benzine bij wanneer de motor loopt of heet is.
– Probeer de machine niet te starten als er benzine is
gemorst. Verwijder de machine van de plek waar is gemorst, en voorkom elke vorm van open vuur of vonken totdat de benzinedampen volledig zijn verdwenen.
– Doe steeds de dop weer zorgvuldig op
brandstoftanks en -containers.
– Als u brandstof moet aftappen uit de brandstoftank,
doe dit dan in de open lucht.
Vervang defecte geluiddempers.
Controleer voor gebruik de messen, bevestigings-
bouten en het maaimechanisme altijd op sporen van slijtage of beschadiging. Vervang versleten of beschadigde messen en bouten altijd als complete set om een goede balans te behouden.
Let erop dat bij machines met meerdere bladen andere messen kunnen gaan draaien als u een mes draait.
Gebruiksaanwijzing
Laat de motor nooit in een afgesloten ruimte lopen, omdat zich daar giftige koolmonoxidedampen kunnen verzamelen.
Maai uitsluitend bij daglicht of goed kunstlicht.
Zorg dat u op hellingen altijd stevig staat.
Met een maaimachine dwars op hellingen maaien,
nooit heuvel op en af.
Ga zeer voorzichtig te werk als u op een heuvel van richting verandert.
Maai niet op al te steile hellingen.
Ga zeer voorzichtig te werk als u de maaimachine
omkeert of naar u toetrekt.
Kijk naar beneden en achterom vóór en tijdens het achteruitrijden om te zien of er geen kleine kinderen zijn.
Zorg ervoor dat het mes (of de messen) stilstaat als u de maaimachine schuin moet houden om oppervlakken over te steken die niet met gras zijn begroeid, en als u de machine naar het terrein brengt waar u moet maaien of daar weer weghaalt.
Gebruik de maaimachine nooit met defecte bescherm­of afdekplaten of zonder dat de beveiligingen (zoals veiligheidsschermen en/of grasvanger), op hun plaats zitten.
Verander nooit de snelheidsinstellingen van de motor.
Schakel de mes- en aandrijfkoppelingen uit voordat u
de motor start.
Neem bij het starten van de motor zorgvuldig de instructies in acht en houd uw voeten uit de buurt van het mes of de messen.
Houd de maaimachine niet schuin als u de machine start of de motor aanzet, behalve als u de machine schuin moet houden om te starten. Houd de machine in dat geval niet schuiner dan nodig is, en til alleen de zijde op die het verst van u verwijderd is.
Zorg ervoor dat u niet voor de afvoeropening staat als u de motor start.
Houd uw handen en voeten uit de buurt van draaiende delen. Blijf altijd uit de buurt van de afvoeropening.
U mag een maaimachine nooit optillen of dragen terwijl de motor loopt.
Zet de motor af en maakt de bougiekabel los:
– voordat u verstoppingen verwijdert of de
afvoertunnel ontstopt;
– voordat u de maaimachine controleert, reinigt of
daaraan werkzaamheden verricht;
– als u een vreemd voorwerp raakt. Controleer de
maaimachine op beschadiging en voer reparaties uit voordat u de machine opnieuw start en weer in gebruik neemt; en
Loop stapvoets; nooit rennen.
Houd de handgreep stevig omklemd.
– als de maaimachine abnormaal begint te trillen
(onmiddellijk nakijken).
4
Zet de motor af:
– als u de maaimachine achterlaat; en
– voordat u de brandstoftank bijvult.
Neem gas terug terwijl de motor uitloopt, en als de motor is uitgerust met een benzinekraantje sluit dan de brandstoftoevoer af nadat u klaar bent met maaien.
Stop het maaimes (de maaimessen) bij het oversteken van een grindpad, voetpad, of weg.
Zet de motor af en wacht totdat het mes volledig stil staat voordat u de grasvanger verwijdert.
Gebruik de maaimachine niet als u onder invloed van alcohol of drugs verkeert.
Als de maaimachine abnormaal begint te trillen, moet u de motor afzetten en onmiddellijk nagaan wat de oorzaak daarvan is. Trillingen duiden meestal op problemen.
Hellingen zijn een hoofdfactor bij ongelukken in verband met wegglijden en omvallen, waarbij ernstig letsel kan ontstaan. Als u zich bij een helling ongemakkelijk voelt, maai die dan liever niet.
Kijk uit voor gaten, geulen, sporen en hobbels. In hoog gras zijn obstakels niet altijd zichtbaar.
Maai niet in de buurt van steile hellingen, greppels of dijken. U loopt dan de kans weg te glijden of uw evenwicht te verliezen.
Maai niet op nat gras. Dit geeft weinig steun, zodat de kans bestaat dat u wegglijdt.
Knoei nooit met de veiligheidsvoorzieningen. Controleer regelmatig of ze goed werken.
Houd de machine vrij van gras, bladeren of andere aangekoekte rommel. Neem gemorste olie of brandstof op.
Als u een voorwerp raakt, moet u de maaimachine stoppen en inspecteren. Indien nodig moet u de machine repareren voordat u de motor start.
Probeer nooit de hoogte van de wielen af te stellen, terwijl de motor loopt.
De onderdelen van de grasvanger zijn onderhevig aan slijtage, beschadiging en breuk, waardoor bewegende onderdelen bloot kunnen komen te liggen of voor­werpen kunnen worden weggeslingerd. Controleer veelvuldig de onderdelen en vervang deze indien nodig door onderdelen die de fabrikant heeft aanbevolen.
De maaimessen zijn scherp en kunnen snijwonden veroorzaken. Omwikkel het maaimes of draag hand­schoenen, en wees extra voorzichtig bij onderhoud aan de maaimessen.
Verander nooit de snelheidsinstellingen van de motor.
Als u brandstof moet aftappen uit de brandstoftank,
doe dit dan in de open lucht.
Om de beste prestaties en een veilig gebruik te ver­zekeren, uitsluitend originele Toro-onderdelen en accessoires gebruiken.
Zorg ervoor dat de veiligheids- en instructiestickers in goede staat zijn en vervang ze indien nodig.
Onderhoud en stalling
Zorg dat alle moeren, bouten (in het bijzonder de bevestigingsbouten van het mes) en schroeven goed zijn vastgedraaid zodat er veilig met de maaimachine kan worden gewerkt.
Parkeer de machine nooit in een gebouw waar de dampen in contact kunnen komen met open vuur of vonken, terwijl er nog benzine in de tank zit.
Last de motor afkoelen voordat u de maaimachine in een afgesloten ruimte stalt.
Om brandgevaar te voorkomen moet de motor, de geluiddemper, het accucompartiment, en de brandstofopslagplaats vrij zijn van gras, bladeren en overtollig smeervet.
Controleer de grasvanger regelmatig op slijtage en mankementen.
Vervang versleten of beschadigde onderdelen.
Wees extra voorzichtig als u met benzine omgaat;
benzinedampen zijn explosief.
Geluidsdruk
Deze machine oefent een geluidsdruk van 86 dBA uit op het gehoor van de bestuurder, gebaseerd op metingen bij identieke machines volgens procedures zoals vastgelegd in Richtlijn 98/37/EG.
Geluidsvermogen
Deze machine heeft een geluidsniveau van 100 dBA, gebaseerd op metingen bij identieke machines volgens procedures zoals vastgelegd in Richtlijn 2000/14/EG.
Trilling
Deze machine heeft een maximaal trillingsniveau van 4,2 m/s2 op de handen en armen, gebaseerd op metingen bij identieke machines volgens procedures zoals vastgelegd in Richtlijn 98/37/EG.
5
Veiligheids- en instructiestickers
Veiligheidsstickers en veiligheidsinstructies zijn gemakkelijk zichtbaar voor de gebruiker en bevinden zich bij plaatsen waar gevaar kan ontstaan. Vervang alle beschadigde of verdwenen stickers.
93-6654
1. Machine kan voorwerpen uitwerpen—Zorg ervoor dat de grasgeleider op zijn plaats zit.
2. Handen of voeten kunnen worden gesneden/geamputeerd, maaimes—Blijf uit de buurt van bewegende onderdelen.
93-6664
1. Lees Gebruikershandleiding voor informatie over smering van de tractieaandrijving om de 25 bedrijfsuren en smering van de transmissie om de 100 bedrijfsuren.
93-6657
1. Waarschuwing—Lees de Gebruikershandleiding.
2. De machine kan voorwerpen uitwerpen—Blijf op veilige afstand.
3. Machine kan voorwerpen uitwerpen—Zorg ervoor dat de grasgeleider op zijn plaats zit.
4. Handen of voeten kunnen worden gesneden/geamputeerd, maaimes—Blijf uit de buurt van bewegende onderdelen.
5. Waarschuwing—Zet de motor af alvorens de machine te verlaten.
1. Om de motor te starten, moet u de bovenste bedienings­stang tegen de handgreep drukken.
2. Om de tractieaandrijving in te schakelen, moet u de onderste bedieningsstang naar de handgreep trekken.
94-6046
3. Om de motor af te zetten, laat u de bovenste bedieningsstang los.
6
98-2048
1. Choke
2. Snel
3. Continu snelheidsregeling
4. Langzaam
5. Motor—Afzetten
6. Zet de gashendel op Choke, trek aan het koord om de motor te starten en zet daarna de gashendel op Snel.
7. Laat de bedieningsstang los om het maaimes uit te schakelen.
8. Laat de bedieningsstang los om het maaimes in te schakelen.
9. Beweeg de bedieningstang
10. Versnellingen Vooruit
11. Neutraalstand
98-4387
1. Waarschuwing—Draag gehoorbescherming.
Montage
Opmerking: Bepaal vanuit de normale bedieningspositie de linker- en rechterzijde van de machine.
naar de handgreep om de tractieaandrijving in te schakelen.
Losse onderdelen
OMSCHRIJVING
Handgreep
Bouten, 5/16–18 x 1-1/4 inch
Bouten, 5/16–18 x 1-1/2 inch
Rijtuigschroef
Ringen
Borgmoeren
Dunne nylon inzetmoeren
Steunstang van grasvanger
Richtplaat van grasvanger
Dopborgmoeren
Kabelklembanden
HOEVEEL-
HEID
1
2
2
1
4
2
2
1
1
3
3
7
GEBRUIK
De handgreep bevestigen
De handgreep bevestigen
Het startkoord bevestigen
1. Monteer de handgreep op de buitenkant van de maai­kast in de onderste opening met twee bouten (5/16–18 x 1-1/4 inch), ringen en dunne nylon inzetmoeren (Fig. 2).
4
2
1
7
8
9
3
5
6
12
10
11
13
534
Figuur 2
1. Kabelklembanden
2. Steunstang van grasvanger
3. Rijtuigschroef
4. Richtplaat van grasvanger
5. Dopborgmoeren (3)
6. Handgreep
7. Bout, 5/16–18x1-1/4 inch (2)
8. Handgreepvergrendeling (2)
9. Dunne nylon inzetmoer (2)
10. Onderste gat in behuizing
11. Ringen (4)
12. Borgmoer (2)
13. Bout, 5/16–18x1-1/2 inch (2)
Trek het startkoord door de koordgeleider op de hand­greep (Fig. 3).
2
1
m–210
Figuur 3
1. Startkoord 2. Koordgeleider
Opmerking: Om het koord gemakkelijker te kunnen monteren, moet u de bedieningsstang op de handgreep indrukken.
De afsluiter van de afvoertunnel monteren
1. Open het deurtje van de afvoer door de handgreep naar voren te trekken en naar achteren te bewegen (Fig. 4). Houd de handgreep van het afvoerdeurtje vast om te voorkomen dat het veerdeurtje dichtslaat terwijl u de afsluiter monteert.
2. Bevestig de vergrendelingen aan de handgreep met twee bouten (5/16–18 x 1-1/2 inch), ringen en nylon inzetmoeren (Fig. 2).
Opmerking: U kunt de handgreep instellen op de hoogte die u het meest comfortabel vindt. Ga achter de handgreep staan en bepaal de hoogte. Om de hoogte van de hand­greep in te stellen, plaatst u de bouten en borgmoeren waarmee de vergrendelingen van de handgreep zijn bevestigd aan de handgreep, in de andere montagegaten in de handgreepvergrendelingen.
3. Schuif de steunstang van de grasvanger door de op een na hoogste montagegaten in de handgreep en zet elk eind vast met een dopborgmoer (Fig. 2).
4. Steek de rijtuigbout door de richtplaat van de grasvanger en de bovenste opening op de linkerkant van de hand­greep en zet deze vast met een dopborgmoer (Fig. 2).
5. Gebruik een kabelklemband om de bedieningskabels vast te zetten aan de linker handgreep onder de steunstang van de grasvanger.
6. Zet de remkabel vast aan de handgreep met behulp van de kabelklembanden (Fig. 2).
1
2
m–262
Figuur 4
1. Handgreep afvoerdeurtje 2. Afsluiter gedraaid naar rechts
2. Omdat de afsluiter iets wijder is dan de opening van de
afvoertunnel, moet u de afsluiter een stukje naar rechts draaien als u deze monteert (Fig. 4).
Opmerking: Let erop dat de pijl op de sticker van de afsluiter omhoog wijst.
8
3. Druk de afsluiter helemaal naar binnen totdat de veer­klem op de onderkant van de afsluiter vastklikt op zijn plaats zodat de afsluiter stevig is bevestigd in de afvoertunnel (Fig. 5).
1
m–275
Figuur 5
1. Veerklem
4. Laat de handgreep van het afvoerdeurtje los om de bovenkant van de afsluiter vast te zetten.
Voor ingebruikname
Olie bijvullen gaat als volgt:
1. Zet de maaimachine op een horizontaal oppervlak.
2. Maak de omgeving van de peilstok schoon (Fig. 6).
3. Verwijder de peilstok door de dop linksom te draaien
en eruit te trekken.
4. Veeg de peilstok met een schone doek schoon.
5. Steek de peilstok in de vulbuis (maar zonder de dop rechtsom te draaien om de peilstok vast te zetten),
en trek hem er weer uit.
6. Lees het oliepeil af van de peilstok (Fig. 6).
7. Als het peil onder de markering voor het minimumpeil
op de peilstok staat, moet u de peilstok verwijderen en langzaam net genoeg olie in de vulopening gieten tot dat het peil de markering voor het maximumpeil op de peilstok bereikt (Fig. 6).
Belangrijk Giet niet te veel olie in het carter; als de
motor daarna gaat lopen, ontstaat schade aan de motor. Tap de overtollige olie af totdat het oliepeil de markering voor het maximumpeil bereikt.
8. Steek de peilstok in de vulbuis en draai de dop rechtsom totdat deze goed vast zit.
Carter met olie bijvullen
Het carter kan 0,65 liter olie bevatten. Gebruik uitsluitend hoogwaardige reinigingsolie, type SAE 10W-30, met onderhoudsclassificatie SH of SJ van het American Petroleum Institute (API) of een gelijkwaardig type olie.
Voor elk gebruik moet u controleren of het oliepeil tussen de merktekens voor het minimum- en maximumpeil op de peilstok staat (Fig. 6).
2
3
1. Peilstok
2. Merkteken voor maximumpeil
1
Figuur 6
3. Merkteken voor minimumpeil
De brandstoftank vullen met benzine
Gebruik voor de beste resultaten schone, verse, loodvrije benzine met een octaangetal van 87 of hoger. Om te zorgen dat de benzine voldoende vers is, moet u niet meer benzine aanschaffen dan u naar verwachting in 30 dagen zult gebruiken. Als u loodvrije benzine gebruikt, zullen zich minder verbrandingsproducten in de motor afzetten en heeft de motor een langere levensduur. U mag ook gelode benzine gebruiken als er geen loodvrije benzine verkrijgbaar is.
Belangrijk Meng nooit olie door de benzine.
Belangrijk Nooit methanol, benzine die methanol
bevat, gasohol met meer dan 10% ethanol, superbenzine of wasbenzine gebruiken, omdat deze het brandstofsysteem van de motor kunnen beschadigen.
Belangrijk Gebruik nooit benzine die ouder is dan 30
dagen.
Opmerking: Als het carter leeg is, moet u dit voor ongeveer driekwart met olie vullen; volg daarna de procedure die in dit hoofdstuk wordt beschreven.
9
Loading...
+ 19 hidden pages