ProLine-53cm Heavy-Duty
Recycler)/ met achtervanger
Loopmaaimachine
Modelnr. 22167TE—250000001 en hoger
Gebruikershandleiding
Vertaling van de oorspronkelijke instructies (NL)
Bewaar deze Gebruikershandleiding bij uw machine.
Als deze Gebruikershandleiding beschadigd raakt of
onleesbaar wordt, moet deze onmiddellijk worden
vervangen. Nieuwe exemplaren kunt u bestellen via de
fabrikant van de motor.
Lees deze handleiding zorgvuldig, zodat u weet hoe u de
machine op de juiste wijze kunt gebruiken en onderhouden. De informatie in deze handleiding kan u en
anderen helpen letsel en schade te voorkomen. Hoewel
Toro veilige producten ontwerpt en fabriceert, blijft u
verantwoordelijk voor het juiste en veilige gebruik van de
machine.
U kunt rechtstreeks contact met Toro opnemen op
www.Toro.com om informatie over producten en
accessoires te verkrijgen, een dealer te vinden of uw
product te registreren.
Als u service, originele Toro-onderdelen of aanvullende
informatie nodig hebt, kunt u contact opnemen met een
erkende Service Dealer of met de klantenservice van Toro.
U dient hierbij altijd het modelnummer en het serienummer van het product te vermelden. De locatie van het
plaatje met het modelnummer en het serienummer van het
product is aangegeven op Figuur 1.
1
Figuur 1
1. Locatie van het modelnummer en het serienummer.
U kunt het modelnummer en het serienummer noteren in
de ruimte hieronder:
Modelnr.:
Serienr.:
W 2005 door The Toro Company
8111 Lyndale Avenue South
Bloomington, MN 55420-1196
U kunt contact met ons opnemen op www.Toro.com
Alle rechten voorbehouden.
2
Gedrukt in de VS
In deze handleiding is een systeem gebruikt om mogelijke
gevaren aan te duiden en u te attenderen op bijzondere
aanwijzingen om lichamelijk (mogelijk dodelijk) letsel
van u en anderen te voorkomen. De termen Gevaar,Waarschuwing en Voorzichtig duiden de mate van het
risico aan. Ga als regel altijd voorzichtig te werk.
Gevaar duidt op een zeer gevaarlijke situatie die ernstig
letsel of de dood tot gevolg zal hebben wanneer de
veiligheidsvoorschriften niet in acht worden genomen.
Waarschuwing duidt op een gevaarlijke situatie die
ernstig letsel of de dood tot gevolg kan hebben wanneer
de veiligheidsvoorschriften niet in acht worden genomen.
Voorzichtig duidt op een gevaarlijke situatie die licht
letsel tot gevolg kan hebben wanneer de veiligheidsvoorschriften niet in acht worden genomen.
Er worden in deze handleiding nog twee woorden gebruikt
om u op belangrijke informatie te wijzen.
attendeert u op bijzondere technische informatie en
Opmerking: duidt algemene informatie aan die uw
bijzondere aandacht verdient.
Belangrijk
Veiligheid
Toro heeft deze maaimachine ontwikkeld en getest om
een redelijke mate van gebruiksveiligheid te bieden; maar
indien de volgende instructies niet worden nageleefd,
kan dit leiden tot lichamelijk letsel.
Waarschuwing
De uitlaatgassen van de motor bevatten
koolmonoxide, een reukloos, dodelijk gif.
Laat de motor niet binnenshuis of in een
afgesloten ruimte draaien.
Het is van essentieel belang dat u of elke andere gebruiker van de maaimachine eerst de handleiding leest
en begrijpt alvorens de motor te starten. Hierdoor
wordt maximale veiligheid, de beste maairesultaten en
inzicht in het product verkregen.
Dit is het veiligheidssymbool. Het wordt gebruikt
om uw attent te maken op mogelijk risico’s op
lichamelijk letsel. Houd u aan alle veiligheidsberichten
bij dit symbool teneinde lichamelijk of zelfs dodelijk
letsel te voorkomen.
Algemene veiligheidsregels
i.v.m. de maaimachine
Deze maaimachine kan handen en voeten afsnijden en
voorwerpen uitwerpen. Als u de hierna beschreven
veiligheidsinstructies niet opvolgt, kan dat ernstig letsel of
de dood tot gevolg hebben.
Instructie
• Lees deze handleiding aandachtig door. Zorg ervoor
dat u vertrouwd raakt met de bedieningsorganen en
weet hoe u ze moet gebruiken, voordat u de maaimachine start.
• Laat kinderen nooit de maaimachine gebruiken.
Plaatselijke voorschriften kunnen nadere eisen stellen
aan de leeftijd van de degene die met de machine
werkt.
• Laat volwassen personen die niet bekend zijn met deze
instructies, nooit de maaimachine gebruiken.
• Houd iedereen weg uit het gebied waar u de machine
gebruikt, vooral kinderen en huisdieren. Stop de maaimachine als iemand het maaigebied binnenkomt.
• Er kunnen fatale ongelukken gebeuren als de gebruiker
van de machine niet alert is op de aanwezigheid van
kinderen. Kinderen worden vaak aangetrokken door
een maaimachine en maai-activiteiten. Ga er nooit van
uit dat kinderen op de plaats blijven waar u ze het
laatst heeft gezien.
• Houd kinderen weg van de plaats waar wordt gemaaid
en plaats ze onder toezicht van een verantwoordelijke
volwassene.
• Let goed op en zet de maaimachine af als kinderen het
maaigebied binnenkomen.
• Wees extra voorzichtig bij het naderen van blinde
hoeken, struiken, bomen, en andere objecten die het
zicht kunnen belemmeren.
• Onthoud dat de bestuurder verantwoordelijk is voor
ongevallen of schade aan andere personen of hun
eigendommen.
• Raadpleeg de instructies van de fabrikant voor de
juiste bediening en installatie van accessoires. Gebruik
uitsluitend accessoires die de fabrikant heeft
goedgekeurd.
Onjuist gebruik of onderhoud van de maaimachine kan
letsel veroorzaken. Om het risico van letsel te verminderen, moet u zich aan de veiligheidsinstructies
houden.
3
Voor ingebruikname
• Inspecteer grondig het terrein waar u de maaimachine
wilt gebruiken, en verwijder alle stenen, stokken,
draden, botten en andere vreemde voorwerpen.
• Draag tijdens het maaien altijd een lange broek en
stevige schoenen.
• Draag geen schoenen met open tenen en loop niet
blootsvoets.
• Draag altijd oogbescherming of een veiligheidsbril die
de ogen geheel afsluit, als u de maaimachine gebruikt.
• Waarschuwing: Benzine is uiterst ontvlambaar. Neem
de volgende voorzorgsmaatregelen:
– Bewaar brandstof uitsluitend in tanks of blikken
die daar speciaal voor bedoeld zijn.
– Vul de brandstoftank nooit binnenshuis; tijdens het
bijvullen niet roken.
– Vul zo nodig brandstof bij voordat u de motor
aanzet. Verwijder nooit de dop van de brandstoftank en vul nooit benzine bij wanneer de motor
loopt of heet is.
– Probeer de machine niet te starten als er benzine is
gemorst. Verwijder de machine van de plek waar is
gemorst, en voorkom elke vorm van open vuur of
vonken totdat de benzinedampen volledig zijn
verdwenen.
– Doe steeds de dop weer zorgvuldig op
brandstoftanks en -containers.
– Als u brandstof moet aftappen uit de brandstoftank,
doe dit dan in de open lucht.
• Vervang defecte geluiddempers.
• Controleer voor gebruik de messen, bevestigings-
bouten en het maaimechanisme altijd op sporen van
slijtage of beschadiging. Vervang versleten of
beschadigde messen en bouten altijd als complete set
om een goede balans te behouden.
• Let erop dat bij machines met meerdere bladen andere
messen kunnen gaan draaien als u een mes draait.
Gebruiksaanwijzing
• Laat de motor nooit in een afgesloten ruimte lopen,
omdat zich daar giftige koolmonoxidedampen kunnen
verzamelen.
• Maai uitsluitend bij daglicht of goed kunstlicht.
• Zorg dat u op hellingen altijd stevig staat.
• Met een maaimachine dwars op hellingen maaien,
nooit heuvel op en af.
• Ga zeer voorzichtig te werk als u op een heuvel van
richting verandert.
• Maai niet op al te steile hellingen.
• Ga zeer voorzichtig te werk als u de maaimachine
omkeert of naar u toetrekt.
• Kijk naar beneden en achterom vóór en tijdens het
achteruitrijden om te zien of er geen kleine kinderen
zijn.
• Zorg ervoor dat het mes (of de messen) stilstaat als u
de maaimachine schuin moet houden om oppervlakken
over te steken die niet met gras zijn begroeid, en als u
de machine naar het terrein brengt waar u moet maaien
of daar weer weghaalt.
• Gebruik de maaimachine nooit met defecte beschermof afdekplaten of zonder dat de beveiligingen (zoals
veiligheidsschermen en/of grasvanger), op hun plaats
zitten.
• Verander nooit de snelheidsinstellingen van de motor.
• Schakel de mes- en aandrijfkoppelingen uit voordat u
de motor start.
• Neem bij het starten van de motor zorgvuldig de
instructies in acht en houd uw voeten uit de buurt van
het mes of de messen.
• Houd de maaimachine niet schuin als u de machine
start of de motor aanzet, behalve als u de machine
schuin moet houden om te starten. Houd de machine in
dat geval niet schuiner dan nodig is, en til alleen de
zijde op die het verst van u verwijderd is.
• Zorg ervoor dat u niet voor de afvoeropening staat als
u de motor start.
• Houd uw handen en voeten uit de buurt van draaiende
delen. Blijf altijd uit de buurt van de afvoeropening.
• U mag een maaimachine nooit optillen of dragen
terwijl de motor loopt.
• Zet de motor af en maakt de bougiekabel los:
– voordat u verstoppingen verwijdert of de
afvoertunnel ontstopt;
– voordat u de maaimachine controleert, reinigt of
daaraan werkzaamheden verricht;
– als u een vreemd voorwerp raakt. Controleer de
maaimachine op beschadiging en voer reparaties
uit voordat u de machine opnieuw start en weer in
gebruik neemt; en
• Loop stapvoets; nooit rennen.
• Houd de handgreep stevig omklemd.
– als de maaimachine abnormaal begint te trillen
(onmiddellijk nakijken).
4
• Zet de motor af:
– als u de maaimachine achterlaat; en
– voordat u de brandstoftank bijvult.
• Neem gas terug terwijl de motor uitloopt, en als de
motor is uitgerust met een benzinekraantje sluit dan de
brandstoftoevoer af nadat u klaar bent met maaien.
• Stop het maaimes (de maaimessen) bij het oversteken
van een grindpad, voetpad, of weg.
• Zet de motor af en wacht totdat het mes volledig stil
staat voordat u de grasvanger verwijdert.
• Gebruik de maaimachine niet als u onder invloed van
alcohol of drugs verkeert.
• Als de maaimachine abnormaal begint te trillen, moet
u de motor afzetten en onmiddellijk nagaan wat de
oorzaak daarvan is. Trillingen duiden meestal op
problemen.
Hellingen zijn een hoofdfactor bij ongelukken in verband
met wegglijden en omvallen, waarbij ernstig letsel kan
ontstaan. Als u zich bij een helling ongemakkelijk voelt,
maai die dan liever niet.
• Kijk uit voor gaten, geulen, sporen en hobbels. In hoog
gras zijn obstakels niet altijd zichtbaar.
• Maai niet in de buurt van steile hellingen, greppels of
dijken. U loopt dan de kans weg te glijden of uw
evenwicht te verliezen.
• Maai niet op nat gras. Dit geeft weinig steun, zodat de
kans bestaat dat u wegglijdt.
• Knoei nooit met de veiligheidsvoorzieningen.
Controleer regelmatig of ze goed werken.
• Houd de machine vrij van gras, bladeren of andere
aangekoekte rommel. Neem gemorste olie of brandstof
op.
• Als u een voorwerp raakt, moet u de maaimachine
stoppen en inspecteren. Indien nodig moet u de
machine repareren voordat u de motor start.
• Probeer nooit de hoogte van de wielen af te stellen,
terwijl de motor loopt.
• De onderdelen van de grasvanger zijn onderhevig aan
slijtage, beschadiging en breuk, waardoor bewegende
onderdelen bloot kunnen komen te liggen of voorwerpen kunnen worden weggeslingerd. Controleer
veelvuldig de onderdelen en vervang deze indien
nodig door onderdelen die de fabrikant heeft
aanbevolen.
• De maaimessen zijn scherp en kunnen snijwonden
veroorzaken. Omwikkel het maaimes of draag handschoenen, en wees extra voorzichtig bij onderhoud aan
de maaimessen.
• Verander nooit de snelheidsinstellingen van de motor.
• Als u brandstof moet aftappen uit de brandstoftank,
doe dit dan in de open lucht.
• Om de beste prestaties en een veilig gebruik te verzekeren, uitsluitend originele Toro-onderdelen en
accessoires gebruiken.
• Zorg ervoor dat de veiligheids- en instructiestickers in
goede staat zijn en vervang ze indien nodig.
Onderhoud en stalling
• Zorg dat alle moeren, bouten (in het bijzonder de
bevestigingsbouten van het mes) en schroeven goed
zijn vastgedraaid zodat er veilig met de maaimachine
kan worden gewerkt.
• Parkeer de machine nooit in een gebouw waar de
dampen in contact kunnen komen met open vuur of
vonken, terwijl er nog benzine in de tank zit.
• Last de motor afkoelen voordat u de maaimachine in
een afgesloten ruimte stalt.
• Om brandgevaar te voorkomen moet de motor, de
geluiddemper, het accucompartiment, en de
brandstofopslagplaats vrij zijn van gras, bladeren en
overtollig smeervet.
• Controleer de grasvanger regelmatig op slijtage en
mankementen.
• Vervang versleten of beschadigde onderdelen.
• Wees extra voorzichtig als u met benzine omgaat;
benzinedampen zijn explosief.
Geluidsdruk
Deze machine oefent een geluidsdruk van 86 dBA uit op
het gehoor van de bestuurder, gebaseerd op metingen bij
identieke machines volgens procedures zoals vastgelegd
in Richtlijn 98/37/EG.
Geluidsvermogen
Deze machine heeft een geluidsniveau van 100 dBA,
gebaseerd op metingen bij identieke machines volgens
procedures zoals vastgelegd in Richtlijn 2000/14/EG.
Trilling
Deze machine heeft een maximaal trillingsniveau van
4,2 m/s2 op de handen en armen, gebaseerd op metingen
bij identieke machines volgens procedures zoals
vastgelegd in Richtlijn 98/37/EG.
5
Veiligheids- en instructiestickers
Veiligheidsstickers en veiligheidsinstructies zijn gemakkelijk zichtbaar voor de gebruiker
en bevinden zich bij plaatsen waar gevaar kan ontstaan. Vervang alle beschadigde of
verdwenen stickers.
93-6654
1. Machine kan voorwerpen uitwerpen—Zorg ervoor dat de
grasgeleider op zijn plaats zit.
2. Handen of voeten kunnen worden gesneden/geamputeerd,
maaimes—Blijf uit de buurt van bewegende onderdelen.
93-6664
1. Lees Gebruikershandleiding voor informatie over smering van
de tractieaandrijving om de 25 bedrijfsuren en smering van de
transmissie om de 100 bedrijfsuren.
93-6657
1. Waarschuwing—Lees de Gebruikershandleiding.
2. De machine kan voorwerpen uitwerpen—Blijf op veilige afstand.
3. Machine kan voorwerpen uitwerpen—Zorg ervoor dat de
grasgeleider op zijn plaats zit.
4. Handen of voeten kunnen worden gesneden/geamputeerd,
maaimes—Blijf uit de buurt van bewegende onderdelen.
5. Waarschuwing—Zet de motor af alvorens de machine te
verlaten.
1. Om de motor te starten, moet
u de bovenste bedieningsstang tegen de handgreep
drukken.
2. Om de tractieaandrijving in te
schakelen, moet u de
onderste bedieningsstang
naar de handgreep trekken.
94-6046
3. Om de motor af te zetten,
laat u de bovenste
bedieningsstang los.
6
98-2048
1. Choke
2. Snel
3. Continu snelheidsregeling
4. Langzaam
5. Motor—Afzetten
6. Zet de gashendel op Choke,
trek aan het koord om de
motor te starten en zet
daarna de gashendel op
Snel.
7. Laat de bedieningsstang los
om het maaimes uit te
schakelen.
8. Laat de bedieningsstang los
om het maaimes in te
schakelen.
9. Beweeg de bedieningstang
10. Versnellingen Vooruit
11. Neutraalstand
98-4387
1. Waarschuwing—Draag gehoorbescherming.
Montage
Opmerking: Bepaal vanuit de normale bedieningspositie de linker- en rechterzijde van de machine.
naar de handgreep om de
tractieaandrijving in te
schakelen.
Losse onderdelen
OMSCHRIJVING
Handgreep
Bouten, 5/16–18 x 1-1/4 inch
Bouten, 5/16–18 x 1-1/2 inch
Rijtuigschroef
Ringen
Borgmoeren
Dunne nylon inzetmoeren
Steunstang van grasvanger
Richtplaat van grasvanger
Dopborgmoeren
Kabelklembanden
HOEVEEL-
HEID
1
2
2
1
4
2
2
1
1
3
3
7
GEBRUIK
De handgreep bevestigen
De handgreep bevestigen
Het startkoord bevestigen
1. Monteer de handgreep op de buitenkant van de maaikast in de onderste opening met twee bouten (5/16–18 x
1-1/4 inch), ringen en dunne nylon inzetmoeren (Fig. 2).
4
2
1
7
8
9
3
5
6
12
10
11
13
534
Figuur 2
1. Kabelklembanden
2. Steunstang van grasvanger
3. Rijtuigschroef
4. Richtplaat van grasvanger
5. Dopborgmoeren (3)
6. Handgreep
7. Bout, 5/16–18x1-1/4 inch
(2)
8. Handgreepvergrendeling
(2)
9. Dunne nylon inzetmoer (2)
10. Onderste gat in behuizing
11. Ringen (4)
12. Borgmoer (2)
13. Bout, 5/16–18x1-1/2 inch
(2)
Trek het startkoord door de koordgeleider op de handgreep (Fig. 3).
2
1
m–210
Figuur 3
1. Startkoord2. Koordgeleider
Opmerking: Om het koord gemakkelijker te kunnen
monteren, moet u de bedieningsstang op de handgreep
indrukken.
De afsluiter van de
afvoertunnel monteren
1. Open het deurtje van de afvoer door de handgreep naar
voren te trekken en naar achteren te bewegen (Fig. 4).
Houd de handgreep van het afvoerdeurtje vast om te
voorkomen dat het veerdeurtje dichtslaat terwijl u de
afsluiter monteert.
2. Bevestig de vergrendelingen aan de handgreep met
twee bouten (5/16–18 x 1-1/2 inch), ringen en nylon
inzetmoeren (Fig. 2).
Opmerking: U kunt de handgreep instellen op de hoogte
die u het meest comfortabel vindt. Ga achter de handgreep
staan en bepaal de hoogte. Om de hoogte van de handgreep in te stellen, plaatst u de bouten en borgmoeren
waarmee de vergrendelingen van de handgreep zijn
bevestigd aan de handgreep, in de andere montagegaten in
de handgreepvergrendelingen.
3. Schuif de steunstang van de grasvanger door de op een
na hoogste montagegaten in de handgreep en zet elk
eind vast met een dopborgmoer (Fig. 2).
4. Steek de rijtuigbout door de richtplaat van de grasvanger
en de bovenste opening op de linkerkant van de handgreep en zet deze vast met een dopborgmoer (Fig. 2).
5. Gebruik een kabelklemband om de bedieningskabels
vast te zetten aan de linker handgreep onder de
steunstang van de grasvanger.
6. Zet de remkabel vast aan de handgreep met behulp van
de kabelklembanden (Fig. 2).
1
2
m–262
Figuur 4
1. Handgreep afvoerdeurtje2. Afsluiter gedraaid naar
rechts
2. Omdat de afsluiter iets wijder is dan de opening van de
afvoertunnel, moet u de afsluiter een stukje naar rechts
draaien als u deze monteert (Fig. 4).
Opmerking: Let erop dat de pijl op de sticker van de
afsluiter omhoog wijst.
8
3. Druk de afsluiter helemaal naar binnen totdat de veerklem op de onderkant van de afsluiter vastklikt op zijn
plaats zodat de afsluiter stevig is bevestigd in de
afvoertunnel (Fig. 5).
1
m–275
Figuur 5
1. Veerklem
4. Laat de handgreep van het afvoerdeurtje los om de
bovenkant van de afsluiter vast te zetten.
Voor ingebruikname
Olie bijvullen gaat als volgt:
1. Zet de maaimachine op een horizontaal oppervlak.
2. Maak de omgeving van de peilstok schoon (Fig. 6).
3. Verwijder de peilstok door de dop linksom te draaien
en eruit te trekken.
4. Veeg de peilstok met een schone doek schoon.
5. Steek de peilstok in de vulbuis (maar zonder de dop
rechtsom te draaien om de peilstok vast te zetten),
en trek hem er weer uit.
6. Lees het oliepeil af van de peilstok (Fig. 6).
7. Als het peil onder de markering voor het minimumpeil
op de peilstok staat, moet u de peilstok verwijderen en
langzaam net genoeg olie in de vulopening gieten tot
dat het peil de markering voor het maximumpeil op de
peilstok bereikt (Fig. 6).
Belangrijk Giet niet te veel olie in het carter; als de
motor daarna gaat lopen, ontstaat schade aan de motor.
Tap de overtollige olie af totdat het oliepeil de markering
voor het maximumpeil bereikt.
8. Steek de peilstok in de vulbuis en draai de dop
rechtsom totdat deze goed vast zit.
Carter met olie bijvullen
Het carter kan 0,65 liter olie bevatten. Gebruik uitsluitend
hoogwaardige reinigingsolie, type SAE 10W-30, met
onderhoudsclassificatie SH of SJ van het American
Petroleum Institute (API) of een gelijkwaardig type olie.
Voor elk gebruik moet u controleren of het oliepeil tussen
de merktekens voor het minimum- en maximumpeil op de
peilstok staat (Fig. 6).
2
3
1. Peilstok
2. Merkteken voor
maximumpeil
1
Figuur 6
3. Merkteken voor
minimumpeil
De brandstoftank vullen met
benzine
Gebruik voor de beste resultaten schone, verse, loodvrije
benzine met een octaangetal van 87 of hoger. Om te
zorgen dat de benzine voldoende vers is, moet u niet meer
benzine aanschaffen dan u naar verwachting in 30 dagen
zult gebruiken. Als u loodvrije benzine gebruikt, zullen
zich minder verbrandingsproducten in de motor afzetten
en heeft de motor een langere levensduur. U mag ook
gelode benzine gebruiken als er geen loodvrije benzine
verkrijgbaar is.
Belangrijk Meng nooit olie door de benzine.
Belangrijk Nooit methanol, benzine die methanol
bevat, gasohol met meer dan 10% ethanol, superbenzine
of wasbenzine gebruiken, omdat deze het
brandstofsysteem van de motor kunnen beschadigen.
Belangrijk Gebruik nooit benzine die ouder is dan 30
dagen.
Opmerking: Als het carter leeg is, moet u dit voor
ongeveer driekwart met olie vullen; volg daarna de
procedure die in dit hoofdstuk wordt beschreven.
9
Loading...
+ 19 hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.