Toro 22157 Operator's Manual [nl]

NR. 3322–307
ProLine
53 cm Recycler
Walk-behind Power maaier
Model nr. 22157 – 9900001 en hoger
II
Gebruikershandleiding
Dutch (NL)
Inhoud
Inleiding
Blz.
Inleiding 2. Veiligheid 3
Montage 8
Alvorens te starten10. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
T
ips voor het fijnmaken van gras en bladeren12. . . . . . .
Gebruiksaanwijzing 13
Onderhoud 16
Stalling 26 Toebehoren 26
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Training 3 Voorbereiding 3 Gebruiksaanwijzing 3
Onderhoud en stalling4. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Geluidsdruk 4 Geluidsniveau 4 Trillingsniveau 4
Overzicht van symbolen5. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Handgreep 8 Brandstoftank 8 Tunnelafsluiter 9
Carter met olie vullen10. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Brandstoftank met benzine vullen10. . . . . . . . . . . . .
Algemene tips12. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
T
ips voor bediening en gebruik13. . . . . . . . . . . . . . .
Bedieningsorganen 13
Starten, stoppen en rijaandrijving13. . . . . . . . . . . . .
Gebruik van de tunnelafsluiter14. . . . . . . . . . . . . . . .
Gebruik van de grasvangzak14. . . . . . . . . . . . . . . . .
Instellen van de maaihoogte16. . . . . . . . . . . . . . . . . .
Onderhoud van het luchtfilter16. . . . . . . . . . . . . . . .
V
ervangen van de bougie17. . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Aftappen van benzine uit de brandstoftank17. . . . . .
V
erversen van de carterolie17. . . . . . . . . . . . . . . . . .
V
ervangen van het oliefilter18. . . . . . . . . . . . . . . . . .
Afstellen van het handgas18. . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Schoonmaken van het koelsysteem19. . . . . . . . . . . .
Afstellen van de rijaandrijving19. . . . . . . . . . . . . . . .
Controleren/verwijderen/slijpen van het mes20. . . .
Smeren 22
Smeren van de tandwielkast22. . . . . . . . . . . . . . . . . .
Afstellen van de mesremkabel22. . . . . . . . . . . . . . . .
Schoonmaken van de maaier23. . . . . . . . . . . . . . . . .
Schoonmaken van de kap van
de mesremkoppeling24. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Onderhoud van de wielen25. . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Brandstoffilter 25
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Dank u voor de keuze van een T W
ij bij T
oro wensen dat u geheel tevreden bent met dit nieuwe produkt. Aarzel daarom niet contact op te nemen met uw erkende T service, originele T
W
anneer u de dealer of de fabriek raadpleegt, dient u de model- en serienummers van de machine altijd te vermelden. Aan de hand van deze nummers kan de Service Dealer of vertegenwoordiger u de juiste informatie over de specifieke machine verschaf model- en serienummers vindt u op een plaatje dat op een speciale plaats op de machine is aangebracht (fig. 1).
1. Model-
Noteer hieronder
Lees deze handleiding aandachtig door de machine op de juiste wijze bedient en onderhoudt. Door het lezen van de handleiding kunt u persoonlijk letsel van u en anderen en schade aan de machine voorkomen. Ofschoon Toro veilige en moderne produkten ontwerpt, produceert en op de markt brengt, blijft u verantwoordelijk voor een correct en veilig gebruik daarvan. U bent tevens verantwoordelijk voor de instructie m.b.t. veiligheid van personen die u met de machine laat werken.
In deze handleiding gebruikt T mogelijke gevaren aan te duiden en u te attenderen op bijzondere aanwijzingen om lichamelijk (mogelijk fataal) letsel van u en anderen te voorkomen. De woorden GEV geven de ernst van het gevaar aan. Ga als regel altijd voorzichtig te werk.
en serienummerplaatje
de model- en serienummers van de machine
, dan hebt u ze altijd bij de hand.
Modelnr.:
Serienr.:
AAR, W
oro Service Dealer voor eventuele hulp,
oro onderdelen of andere informatie.
AARSCHUWING en VOORZICHTIG
oro produkt.
Figuur
1
oro een systeem om
fen. De
m-2302
, zodat u leert hoe u
oro Company
All Rights Reserved
– 1998
2
Printed in USA
GEVAAR
die kunnen resulteren in ernstig lichamelijk letsel of zelfs overlijden, die kunnen ontstaan als u niet de vereiste voorzor
WAARSCHUWING
situatie die kan resulteren in ernstig lichamelijk letsel of zelfs overlijden, die kan ontstaan als u niet de vereiste voorzor
VOORZICHTIG
persoonlijke veiligheid aan. Om letsel te voorkomen moet u der
Er worden nog twee woorden gebruikt om u op belangrijke informatie te wijzen. “Belangrijk” attendeert u op bijzondere technische informatie en “Opmerking” duidt algemene informatie aan die bijzondere aandacht verdient.
Als de handleiding verwijst naar de linker van de machine, betekent dit gezien vanaf de normale bedieningspositie, d.w
waarschuwt u voor zeer gevaarlijke situaties,
gsmaatregelen neemt.
waarschuwt u voor een gevaarlijke
gsmaatregelen neemt.
duidt belangrijke instructies inzake uw
gelijke instructies zorgvuldig lezen en opvolgen.
- of rechterkant
.z. staand achter de handgreep.
Veiligheid
3.
Inspecteer het terrein waarop u de maaier gaat gebruiken grondig en verwijder eventuele voorwerpen die door de maaier kunnen worden uitgeworpen.
4. W
AARSCHUWING–Benzine is licht ontvlambaar
Bewaar brandstof uitsluitend in tanks of blikken
die daar speciaal voor bedoeld zijn.
V
ul de brandstoftank nooit binnenshuis; tijdens het
bijvullen niet roken.
V
ul zo nodig brandstof bij voordat u de motor aanzet. V brandstoftank en vul nooit brandstof bij wanneer de motor loopt of voordat de motor na gebruik een aantal minuten is afgekoeld.
Als er brandstof gemorst is de motor niet aanzetten, maar eerst de maaier verplaatsen. Zor ervoor dat er geen ontstekingsbronnen in de buurt van de gemorste brandstof komen totdat alle benzinedampen verdwenen zijn.
Zor
van brandstoftanks en -blikken.
5. V
ervang geluiddempers die gebreken vertonen.
erwijder nooit de dop van de
g voor een goede bevestiging van afsluitdoppen
.
g
Training
1. Lees
2.
3.
4.
deze handleiding aandachtig door voordat u de maaimachine gaat gebruiken. Let op de plaats en functie van de bedieningselementen en hoe u de machine moet gebruiken.
U dient erop toe te zien dat de machine niet door kinderen wordt bediend of door volwassenen die niet van de instructies op de hoogte zijn. V met de machine kan een wettelijke minimumleeftijd bestaan.
Houd iedereen weg uit het gebied waarin u de machine gebruikt, met name kinderen en huisdieren.
Onthoud dat de gebruiker verantwoordelijk is voor ongevallen of schade aan andere personen of hun eigendommen.
oor het werken
Voorbereiding
1.
Draag tijdens het maaien altijd een lange broek en stevige schoenen. Draag geen schoenen met open tenen en loop niet op blote voeten.
2.
Draag tijdens het gebruik van de machine altijd een veiligheidsbril of -masker om uw ogen te beschermen tegen voorwerpen die door de machine kunnen worden uitgeworpen. Houd uw gezicht, handen en voeten uit de buurt van het maaidek en maaimes als de motor loopt. Blijf achter de handgreep staan totdat de motor gestopt is.
6.
Controleer de messen, bevestigingsbouten en het maaimechanisme altijd op sporen van slijtage of beschadiging voor het gebruik. V beschadigde messen en bouten altijd als complete set om een goede balans te behouden.
7.
Let op dat bij machines met meer maaimessen andere messen kunnen gaan draaien doordat u een mes draait.
ervang versleten of
Gebruiksaanwijzing
1.
Laat de motor niet in een afgesloten ruimte lopen, omdat zich giftige koolmonoxydedampen kunnen verzamelen.
Alleen bij daglicht of goed kunstlicht maaien.
2.
3. V
ermijd indien mogelijk gebruik van de maaier op nat
gras.
g dat u altijd stevig staat op hellingen.
4. Zor
5.
Loop in een normaal tempo, ga niet rennen.
6.
Met een zitmaaier dwars op hellingen maaien, nooit heuvel op en af.
7.
Ga zeer voorzichtig te werk bij het veranderen van richting op hellingen.
8.
Maai niet op te steile hellingen.
9.
Ga zeer voorzichtig te werk bij achteruitrijden of de maaier naar u toe trekken.
3
10.
Stop het maaimes (de messen) als u de maaier voor transport moet optillen of bij het oversteken van andere oppervlakken dan gras en bij vervoer van de maaier naar en van het te maaien oppervlak.
11.
Gebruik de maaier niet als schermen of schilden defect zijn, of andere beveiligingsmiddelen ontbreken, zoals schermen en/of grasvangers.
12.V
erander de instellingen van de motor niet en voorkom
overbelasting van de motor Alle mes- en rijkoppelingen uitschakelen alvorens de
13.
motor te starten.
14.
Start de motor of zet die aan volgens de instructies, ga daarbij zor buurt van maaimessen.
15.
De maaier nooit kantelen als u de motor start of aan zet, behalve als de motor voor het starten moet worden gekanteld. In dat geval niet meer kantelen dan absoluut noodzakelijk en uitsluitend dat deel optillen dat zich van de bestuurder af bevindt.
16.
De motor nooit starten terwijl u voor de afvoeropening staat.
Handen en voeten uit de buurt houden van roterende
17.
delen. Altijd uit de buurt van de afvoeropening blijven.
18.
De maaier nooit oppakken of dragen terwijl de motor loopt.
Motor stoppen en bougiekabel losmaken:
19.
gvuldig te werk en houdt uw voeten uit de
.
Onderhoud
1. Draai
2.
3.
4.
5.
6. V
7.
alle moeren, bouten en schroeven regelmatig
strak aan, zodat de machine steeds veilig in gebruik is. Als er zich brandstof in de tank bevindt de maaier niet
opber
gen in een afgesloten ruimte waar benzinedampen in contact met open vuur of vonken kunnen komen.
Laat de motor afkoelen voordat u de maaimachine in een afgesloten ruimte opber
Om brandgevaar te beperken dienen motor geluiddemper de brandstoftank steeds te worden vrijgemaakt van een overmaat aan vet, gras, bladeren en opgehoopt vuil.
Controleer de grasvangzak regelmatig op slijtage en beschadiging.
ervang versleten of beschadigde onderdelen ten
behoeve van een veilig gebruik. Als de brandstoftank moet worden leeggemaakt, dient
dit buiten plaats te vinden.
en stalling
gt.
,
, accucompartiment en de omgeving van
Geluidsdruk
Dit apparaat produceert een geluidsdruk aan het oor van de bestuurder van 85 dB(A), op basis van metingen van identieke machines volgens Richtlijn 81/1051/EEG.
alvorens verstoppingen te verwijderen of de afvoertunnel te ontstoppen;
alvorens de maaier te controleren, te reinigen of eraan te werken;
als u een voorwerp hebt geraakt. Controleer de maaier op beschadiging en voer reparatie uit alvorens de maaier opnieuw te starten en te gebruiken;
als de maaier abnormaal begint te trillen (direct
controleren).
Stop de motor:
20.
als u de maaier onbeheerd achterlaat;
alvorens brandstof bij te vullen.
21.V
erlaag het motortoerental voordat u de motor stopt. Als de motor is uitgerust met een brandstofkraan, deze sluiten na beëindiging van het maaien.
Geluidsniveau
Dit apparaat produceert een geluidsvolume van 100 LwA, op basis van metingen van identieke machines volgens Richtlijn 84/538/EEG.
Trillingsniveau
Dit apparaat produceert een maximum hand–arm trillingsniveau van 4,20 m/s2, op basis van metingen van identieke machines volgens EN 1033.
4
Overzicht
van symbolen
Veiligheidsalarm ­symbool in de driehoek geeft gevaar aan
Veiligheidsalarm
Lees de bedieningshandleiding
Raadpleeg technische handleiding voor de juiste onderhoudsprocedures
V
eiligheidsschermen niet openen of verwijderen terwijl de motor loopt
Afsnijden van tenen en vingers, draaiend maaimes. Blijf uit de buurt van het maaimes zolang de motor loopt
Om storingen bij fijnmaken te voorkomen, mesversneller gebruiken als de maaier met een fijnmaakhulpstuk uitgerust is
Transmissie
Blijf op veilige afstand van de machine
Blijf op veilige afstand van de machine
Uitgeworpen voorwerpen ­gevaar voor alle lichaamsdelen
Uitgeworpen voorwerpen ­aan zijkant gemonteerde cirkelmaaier.
eiligheidsscherm moet
V gemonteerd zijn
Motor stoppen alvorens bestuurderspositie te verlaten
Olie
Aan/Lopen
Inschakelen
Uitschakelen
Laadtoestand van accu
5
Bedrijfsurenteller/ verstreken bedrijfsuren
Snel Neutraal
Brandstof
Langzaam
Afname/toename
Smeernippel
Motor starten
Motor stoppen
1e versnelling
2e versnelling
3e versnelling
Maaielement ­basissymbool
Maaielement ­maaihoogte-instelling
Choke Trekkoord
Hulpstarter Wiel
6
Hulpstartknop driemaal indrukken
Accu’
s op verantwoorde
wijze afvoeren
Wielaandrijving
Bedieningsstang omlaag brengen
Sleutel in contactschakelaar steken
Sleutel in contactschakelaar omdraaien
Bedieningsorgaan bewegen
Bedieningsorgaan naar voren bewegen
Bedieningsorgaan naar achteren bewegen
Bedieningsstang omhoog brengen
Bedieningsstang omhoog/omlaag brengen
Bedieningsstang omhoog/omlaag brengen
Bedieningsstang omhoog brengen
Bedieningsstang omhoog brengen
Bedieningsstang omlaag brengen
7
Montage
Handgreep
1. Handgreep
het onderste gat met twee 8 mm x 31 mm (5/16-18 x 1-1/4”) bouten, ringen en dunne nylon bor (fig. 2).
Handgreepbeugels aan handgreep bevestigen met
2.
twee 8 mm x 38 mm (5/16-18 x 1-1/2”) bouten, ringen en dunne nylon bor
N.B.:
De handgreep kan op de meest comfortabele hoogte worden ingesteld. Ga achter de maaier staan om de beste hoogte te bepalen. Om de hoogte te veranderen, de bouten en moeren voor bevestiging van de handgreep in andere gaten van de beugels plaatsen.
3.
Steunstang voor grasvangzak door bevestigingsgaten in handgreep steken en beide uiteinden met een dopmoer vastzetten (fig. 2).
aan buitenkan van maaierhuis monteren, in
gmoeren
gmoeren (fig. 2).
bovenste
Brandstofank
1.
Zelftappende schroeven in de onderkant van de brandstoftank draaien en daarna er weer uit draaien.
2.
Plastic klemmen aan de voorkant van de brandstoftank in de sleuven aan de achterkant van de motor haken (fig. 3).
ank op tankplaat bevestigen met twee zelftapppende
3. T
schroeven (fig. 3). Schroeven niet te strak aandraaien.
3
2
4
3
2
4
1
m-534
2
3. Steunstang grasvangzak
4. Handgreepbeugel
voor
1. Handgreep
2. Dopmoer
4. Gebruik
Figuur
kabelbandjes om de regelkabels onder de steunstang voor de grasvangzak aan de handgreep vast te zetten.
1. Tankbeugel
2. Sleuven
3. Plastic
klemmen
1
Figuur
3
4. Brandstoftank
5.
Zelftappende schroef
5
530
8
4. Verwijder
de rode dop van het uiteinde van de brandstofslang en van het uiteinde van de gebogen pijp aan de brandstoftank. Uiteinde van de brandstofslang over de gebogen pijp schuiven (fig. 4). Brandstofslang vastzetten met slangklem.
3
3. Druk
de afsluiter er helemaal in, totdat de veerklem aan de onderkant van de afsluiter vastklikt en de afsluiter stevig in de afvoertunnel vastklemt (fig. 6). Laat de handgreep van het afvoerdeurtje los, zodat die de bovenkant van de afsluiter vastklemt.
1
2
Figuur
1. Slangklem
2. Brandstofslang
4
3. Gebogen
pijp
Tunnelafsluiter
1. Open
2.
het afvoerdeurtje door de handgreep naar voren te trekken en naar achteren te bewegen (fig. 5). Handgreep van afvoerdeurtje vasthouden, om te voorkomen dat die door de veerdruk sluit terwijl u de afsluiter plaatst.
Omdat de afsluiter iets breder is dan de opening van het afvoerdeurtje, moet u de afsluiter iets rechtsom draaien terwijl u hem in de opening steekt (fig. 5). De pijl op het plaatje van de afsluiter moet omhoog wijzen.
2045
1. Veerklem
1
Figuur
6
m–1915
1. Handgreep afvoerdeurtje
van
Figuur
1
2
m–1914
5
2.
Afsluiter rechtsom draaien
9
Alvorens
Carter
Carter oliepeil de markering “FULL” op de peilstok bereikt, zoals getoond in (fig. 7). De maximum inhoud van het carter is 0,77 liter met geïnstalleerd oliefilter en 0,65 liter zonder geïnstalleerd oliefilter goede kwaliteit die van het American Petroleum Institute (API) de serviceclassificatie SF gekregen.
met olie vullen
vullen met SAE 30 of 10W30 motorolie, tot het
te starten
. Gebruik deter
, SG, SH of SJ heeft
gente olie van
BOVEN DE “FULL” MARKERING VULLEN, OMDA BESCHADIGD KAN WORDEN. OLIE LANGZAAM BIJVULLEN.
4.
Peilstok in de vulbuis steken en dop 1/4 slag rechtsom vastdraaien.
N.B.:
maaier of elke 5 bedrijfsuren. In het begin de olie na de eerste 5 bedrijfsuren verversen, daarna na elke 50 bedrijfsuren de olie verversen. Onder stof omstandigheden vaker olie verversen.
T DE MOT
Controleer het oliepeil voor elk gebruik van de
OR BIJ ST
ARTEN
fige of vuile
Vóór elk gebruik controleren of het oliepeil tussen de markeringen “ADD” en “FULL” op de peilstok staat (fig. 7). Indien nodig olie bijvullen.
1
Figuur
1. Olievulbuis 2. Peilstok
1. Maaier
2.
3.
op vlakke onder
van de peilstok schoonmaken. Peilstok verwijderen door de dop een 1/4 slag linksom
te draaien. Peilstok afvegen en weer in de vulbuis steken. Dop
1/4 rechtsom draaien. Peilstok opnieuw uitnemen en oliepeil controleren (fig. 7). Als het peil te laag is, juist genoeg olie bijvullen om het peil tot aan de “FULL” markering op de peilstok te brengen.
7
grond plaatsen en omgeving
NIET T
OT
2
m–3845
Brandstoftank
met benzine
vullen
GEVAAR
MOGELIJK
Benzine is onder bepaalde omstandigheden
uitermate brandbaar en explosief.
WA
T ER KAN GEBEUREN
Brand of explosie van benzine kan brandwonden of schade aan eigendommen veroorzaken.
AARLIJKE SITUA
GEV
Gebruik een tr
uitsluitend in de open lucht bij koude motor bijvullen. Gemorste brandstof meteen opvegen.
V
ul de tank niet helemaal, maar slechts tot 6-13 mm (1/4-1/2”) onder de onderkant van de vulopening. De vulopening mag zelf niet volstaan, omdat deze ruimte nodig is voor het uitzetten van de brandstof.
Rook niet wanneer u met brandstof bezig bent en houd brandstof weg van open vlammen of vonken. Brandstof in goedgekeurde vaten opslaan en
buiten ber Nooit meer benzine dan voor 30 dagen op
voorraad houden.
GEV
AAR
TIES V
echter of tuit; brandstof
eik van kinder
en bewar
OORKOMEN
en.
10
GEVAAR
MOGELIJK GEV
Bij het bijvullen van brandstof kan onder
bepaalde omstandigheden statische elektriciteit ontstaan, die de brandstof doet ontbranden.
WA
T ER KAN GEBEUREN
Brand of explosie van benzine kan brandwonden of schade aan eigendommen veroorzaken.
GEV
AARLIJKE SITUA
Benzinevaten altijd op de gr
van de maaier zetten alvor vullen. Benzinevaten nooit in een vrachtwagen of
aanhanger vullen, omdat bekleding of kunststof beplating het vat kan isoler statische lading kan bemoeilijken.
Indien praktisch uitvoerbaar aangedr
even machines uit de vrachtwagen of aanhanger verwijder terwijl de machine met de wielen op de gr staat.
Als dit niet mogelijk is, dergelijke machines op een truck of aanhanger bij voorkeur uit een draagbaar vat bijvullen, niet met behulp van een vulpistool van een pomp.
Als een vulpistool moet worden gebruikt, de vulpijp voortdur de brandstoftank of de opening van het vat houden, totdat het bijvullen voltooid is.
AAR
TIES V
OORKOMEN
ond en uit de buurt
ens de tank bij te
en en de afvoer van
, door benzine
en en de tank bijvullen
end in contact met de rand van
ond
Nooit methanol
, benzine die methanol
bevat, of gasohol met meer dan 10% ethanol gebruiken, omdat het brandstofsysteem daardoor beschadigd kan worden. Als zich motorstoringen voordoen, benzine met een lager per
centage alcohol of ether gebruiken.
Gebruik uitsluitend brandstoftoevoegingen die speciaal bedoeld zijn voor brandstofstabilisatie gedur
ende stalling, zoals Toro Stabilizer/Conditioner of een gelijkwaardig pr
odukt. Toro Stabilizer/Conditioner is een brandstofadditief op basis van aardoliedestillaat. Tor
o raadt het gebruik van stabilisators op alcoholbasis, zoals ethanol, methanol of isopr T
oevoegingen mogen niet worden gebruikt om het
vermogen of de pr
1.
Maak de omgeving van de tankdop schoon en
estaties van de motor te verhogen.
opyl af.
verwijder de tankdop. Vul loodvrije normaalbenzine
bij tot 6-13 mm (1/4-1/2”) onder de bovenkant van de
tank. De vulbuis zelf niet vullen. De tank nooit
helemaal vullen.
2.
De tankdop weer stevig erop draaien. Gemorste
brandstof opvegen.
3.
Bougiekabel op de bougie drukken (indien verwijderd)
(fig. 8).
Deze motor is bedoeld voor gebruik van loodvrije benzine. T schone octaangetal van 85 of hoger in T benzinemotor
oro adviseert met klem het gebruik van verse,
LOODVRIJE
normaalbenzine met een
oro-produkten met
. Loodvrije benzine verbrandt schoner
, geeft een langere levensduur van de motor en bevordert goed starten doordat minder afzettingen in de verbrandingskamer worden gevormd. In landen buiten de VS kan loodhoudende benzine worden gebruikt als die in de handel verkrijgbaar is en loodvrije benzine niet verkrijgbaar is.
BELANGRIJK: Geen olie door de benzine mengen. Geen benzine gebruiken die van het vorige seizoen is overgebleven.
oro adviseert tevens regelmatig T
T Stabilizer/Conditioner in alle T
oro
oro machines met benzinemotor tijdens gebruik en stalling te gebruiken. T
oro Stabilizer/Conditioner reinigt de motor tijdens het gebruik en voorkomt de vorming van harsachtige afzettingen in de motor gedurende stalling.
BELANGRIJK: Sommige brandstoffen met speciale formulering bevatten alcohol of ether
. T
e gr
ote hoeveelheden van deze stoffen kunnen schade aan het brandstofsysteem of motorstoringen ver
oorzaken.
1. Bougiekabel
Figuur
1
m–3662
8
11
Tips
voor het fijnmaken van gras en bladeren
 
 
 
 
 
 
Algemene
Volg
onderstaande instructies op bij het fijnmaken van gras of bladeren, voor de beste maairesultaten en het mooiste gazon:
Houd het maaiseizoen. Regelmatig braam met een vijl verwijderen.
Maai alleen dr
gaat aankoeken en kan verstopping van de maaier of afslaan van de motor veroorzaken. Nat gras en blad kan glad zijn, zodat het gevaar bestaat dat u uitglijdt en valt.
tips
maaimes scherp gedurende het gehele
oog gras en blader
en.
Nat gras en blad
WAARSCHUWING
MOGELIJK GEV
Door nat gras of blad kunt u uitglijden en in
contact met het maaimes komen.
WA
T ER KAN GEBEUREN
Contact met het maaimes kan ernstig letsel veroorzaken.
AARLIJKE SITUA
GEV
Maai alleen als het gras dr
Zet het motortoerental op de hoogste stand. Een maximum vermogen geeft het beste maairesultaat.
V
erwijder maaisel en bladeren van de onderkant van
de maaier na elke keer maaien.
Houd de motor in goede conditie. Voor maaien en fijnmaken is meer vermogen nodig.
Reinig het luchtfilter vaker wordt meer maaisel en stof geproduceerd, waardoor het luchtfilter verstopt kan raken en het motorvermogen afneemt.
AAR
TIES V
OORKOMEN
oog is.
. Bij maaien en fijnmaken
m-976
Figuur
Als
gras van meer dan 15 cm hoog moet worden gemaaid, moet u wellicht eerst de hoogste maaihoogte instellen en langzamer lopen; vervolgens maait u het gras dan nog eens op een normalere hoogte. Als het gras te lang is en er plukken gras op het gazon achterblijven, kan de maaier verstopt raken waardoor de motor afslaat.
Maai steeds in wisselende richtingen. Hierdoor wordt het gemaaide gras beter over het gazon verspreid en vindt een betere bemesting plaats.
Als het gemaaide grasveld er niet goed uitziet, kunt u een of meer van de volgende remedies proberen:
Slijp het mes.
Loop langzamer tijdens het maaien.
Stel de maaier in op een hogere maaihoogte.
Maai het gras vaker Laat de maaibanen overlappen in plaats van steeds een
volledig nieuwe baan te maaien.
Maai de randzones een tweede maal.
Stel de voorwielen één stand lager in dan de achterwielen. Bijvoorbeeld: de voorwielen op 44 mm (1-#/4
”) en de achterwielen op 57 mm (2-
.
9
!/4”).
Fijnmaken van bladeren
Gras maaien
Gras
groeit niet het gehele jaar even snel. W
s zomers heet is, is het over het algemeen aan te raden het gras te maaien op maaihoogte 44 mm (1­57 mm (2­ongeveer 1/3 van de lengte van het gras moet worden afgemaaid. Afgeraden wordt om onder de instelling van 44 mm (1­of het laat in de herfst is, en het gras langzamer groeit.
!/4
”) of 70 mm (2-
#/4
”) te maaien, tenzij er weinig gras is
#/4
”) (fig. 9). Slechts
anneer het
#/4”),
Wanneer
V
12
u klaar bent met maaien, moet steeds nog 50% van het gazon door de laag fijngemaakte bladeren te zien zijn. Soms is het nodig hiervoor één of meer keren over de bladeren heen te gaan.
oor een lichte bladbedekking stelt u alle wielen op
dezelfde maaihoogte in. Als er meer dan 12,5 cm bladeren op het gazon ligt,
stelt u de voorwielen één of twee standen hoger dan de achterwielen in. Hierdoor kunnen de bladeren gemakkelijker onder het maaidek worden ingevoerd.
Loop langzamer met de maaier als de bladeren niet fijn genoeg worden gemaakt om in het gras verbor te worden.
Als u veel eikebladeren fijnmaakt, is het aan te raden in het voorjaar kalk op het gras aan te brengen. Hierdoor wordt het zuur uit de eikebladeren geneutraliseerd.
gen
Gebruiksaanwijzing
Tips
1. CONTROLEREN VAN HET OLIEPEIL–Het oliepeil
2.
3.
voor bediening en gebruik
moet tussen de ADD- en FULL-markeringen op de peilstok staan (fig. 7).
VOOR ELKE MAAIBEUR rijaandrijving en regelstang goed werken. Als u de regelstang loslaat, moeten het maaimes en de rijaandrijving automatisch stoppen. Als de bedieningsor die eerst worden gerepareerd voordat de maaier opnieuw wordt gebruikt.
SCHERP MES–Begin elk maaiseizoen met een scherp mes. V
ganen niet naar behoren werken, moeten
erwijder regelmatig braam met een vijl.
T–Controleer of mesrem,
Starten,
stoppen en
rijaandrijving
N.B.:
De motor moet één of meer minuten warmlopen,
afhankelijk van de omgevingstemperatuur
Druk de bougiekabel op de bougie (fig. 1
1.
Zet de handgashendel naar voren in de stand
2.
SNEL .
Zet de rijsnelheidshendel op (NEUTRAAL)
3.
Hulpstartknop driemaal (3x) indrukken (fig. 1
4. acht cir
W drukken.
ca twee (2) seconden na elke keer
.
1).
.
1).
Bedieningsorganen
BEDIENINGSORGANEN (fig. 10)–De handgashendel en rijsnelheidshendel bevinden zich respectievelijk links en rechts op de console op de handgreep. De regelstang voor maaimes-/rijaandrijving bevindt zich onder de bovenste handgreep. De repeteerstarter bevindt zich boven op de motor.
1
2
3
1. Handgashendel
2. Rijsnelheidshendel
Figuur
10
3. Regelstang maaimes-/rijaandrijving
m-512
1 2
Figuur 11
1. Hulpstartknop 2. Bougiekabel
N.B.:
De starthulpknop niet gebruiken om een warme motor na korte stilstand opnieuw te starten. Bij koud weer kan het nodig zijn de starthulpknop nogmaals te gebruiken.
Zet een voet op het maaidek en trek aan het startkoord
5.
totdat u weerstand voelt. Daarna flink trekken om de motor te starten. Laat de motor warmlopen. Regel het handgas nadat de motor gestart is. Zet de rijsnelheidshendel op de gewenste snelheid.
m–3662
13
6.
BEDIENING V RIJAANDRIJVING (fig. 12)–Met de bedieningsstang in positie “A” schuift u de bedieningsstang naar rechts en beweegt u die omhoog naar positie “B” om het maaimes in te schakelen. Trek de bedieningsstang tegen de handgreep aan in positie “C” om te rijden. Om de rijaandrijving uit te schakelen terwijl het mes blijft draaien, laat u de bedieningsstang langzaam in positie “B” zakken. Om te rijden met het mes uitgeschakeld, trekt u de bedieningsstang tegen de handgreep aan in “C”, zonder de bedieningsstang naar rechts te schuiven.
C
AN MAAIMES EN
N.B.:
Als het gras dik en lang is, kan zich maaisel op en rond de tunnelafsluiter verzamelen. Hierdoor is de afsluiter mogelijk moeilijk te verwijderen. Maak de afsluiter na elk gebruik goed schoon.
Gebruik
Soms
wilt u misschien de grasvangzak gebruiken om hierin extra lang of dik gras of bladeren te verzamelen.
1.
Zet de motor af en wacht tot alle draaiende delen stilstaan.
g dat de handgreep van het afvoerdeurtje helemaal
2. Zor
naar voren staat en de pen ver
van de grasvangzak
grendeld is (fig. 13).
B
A
Figuur
7. STOPPEN–Om
bedieningsstang loslaten en handgas op zetten. T onbeheerd achterlaat of u hem niet meer gebruikt.
Gebruik
1. Zorg
2.
3.
4.
dat de motor af staat. Open de afvoerdeur door de hendel naar voren te trekken en duw het deurtje daarna naar achteren (fig. 5). Houd de handgreep van het deurtje vast om te voorkomen dat het deurtje door de veerspanning dicht slaat terwijl u de afsluiter aanbrengt.
Omdat de afsluiter iets breder is dan de opening van de afvoertunnel, draait u de afsluiter iets rechtsom terwijl u die plaatst (fig. 5). De pijl op het plaatje op de afsluiter moet omhoog wijzen.
Druk de afsluiter helemaal naar binnen, totdat de veerklem onder aan de afsluiter vastklikt, waardoor de afsluiter stevig op zijn plaats in de tunnel wordt vastgehouden (fig. 6). Laat de handgreep van het deurtje los, om de bovenkant van de afsluiter vast te zetten.
Om de afsluiter te verwijderen, de handgreep van het deurtje naar achteren bewegen en tegelijkertijd de veerklem aan de onderkant van de afsluiter optillen. Zodra de afsluiter vrij komt, deze uit de afvoertunnel trekken.
de motor te stoppen de
rek de kabel van de bougie als u de motor
van de tunnelafsluiter
12
m-512
(UIT)
3. PLAA
1. Zakframe
2.
TSEN V gat in het zakframe over de pen op de afvoertunnel (fig. 13). Plaats de achterkant van het zakframe op de steunstang.
1
Pen vast in vergrendeling
AN DE GRASV
op pen
Figuur
ANGZAK–Schuif het
13
3.
Handgreep helemaal naar voren. Afvoerdeurtje gesloten.
GEVAAR
MOGELIJK
Maaisel en ander
geopende afvoertunnel worden uitgeworpen.
WA
T ER KAN GEBEUREN
V
oorwerpen die met kracht worden uitgeworpen kunnen persoonlijk (fataal) letsel van de bestuurder of omstanders ver
AARLIJKE SITUA
GEV
Maak het deurtje van de afvoertunnel nooit
open terwijl de motor loopt, tenzij een grasvangzak, optionele zijafvoer of tunnelafsluiter corr
GEV
AAR
e voorwerpen kunnen uit de
TIES V
ect aangebracht is.
OORKOMEN
oorzaken.
2
3
m–1912
14
4. T
rek de handgreep van de afvoerdeur naar voren totdat de pen vrijkomt en beweeg de handgreep naar achteren totdat de pen in het gat van de zak valt (fig. 14). Het afvoerdeurtje in de maaikast is nu geopend.
1
m–1913
1. Pen
vast in
zakvergrendeling
Figuur
14
GEVAAR
MOGELIJK
Door een versleten grasvangzak kunnen
steentjes en ander
bestuurder of omstanders worden uitgeworpen.
WA
T ER KAN GEBEUREN
Uitgeworpen voorwerpen kunnen persoonlijk
(fataal) letsel van de bestuurder of omstanders
veroorzaken.
GEV
AARLIJKE SITUA
Contr
versleten is, vervangen door een nieuwe
originele T
GEV
AAR
e voorwerpen naar de
TIES V
oleer de grasvangzak r
ORO grasvangzak.
OORKOMEN
egelmatig. Als die
GEVAAR
MOGELIJK GEV
Door een niet volledig gesloten afvoerdeur
kunnen voorwerpen uitgeworpen worden.
WA
T ER KAN GEBEUREN
Uitgeworpen voorwerpen kunnen persoonlijk (fataal) letsel van de bestuurder of omstanders veroorzaken.
AARLIJKE SITUA
GEV
Als het deurtje niet kan worden gesloten omdat
de afvoer door maaisel verstopt is, de motor af zetten en de handgr rustig heen en weer bewegen totdat het deurtje volledig kan worden gesloten. Als het deurtje nog niet kan worden gesloten, verstopping met een stok verwijder
5.
LEGEN V
AN DE GRASV en wacht tot alle bewegende delen stilstaan. T handgreep van de afvoerdeur op en beweeg die naar voren, totdat de pen in de ver Pak de handgrepen aan de voor- en achterkant van de zak vast en til de grasvangzak van de maaier af. Kantel de zak langzaam voorover om hem leeg te maken.
6.
Om de grasvangzak te plaatsen, stap 3 t/m 4 herhalen.
AAR
TIES V
OORKOMEN
eep van de afvoerdeur
en, niet met de hand.
ANGZAK–Zet de motor af
grendeling valt (fig. 13).
il de
15
Instellen
De
maaihoogte is instelbaar van ca. 19 mm tot 83 mm
(#/4
tot 3­Door de afstelhefboom naar voren te bewegen, wordt een hogere maaihoogte-instelling verkregen.
1.
Zet de motor af en wacht tot alle bewegende delen stilstaan. T
Licht de maaikast op, zodat de wielen van de grond
2.
komen.
om de maaikast op te tillen.
naar het wiel toe (fig. 15) en zet hem op de gewenste stand. Zor uitsparing in de maaikast valt. Stel alle wielen op dezelfde hoogte in.
van de maaihoogte
!/4
”), in stappen van 12,7 mm (
rek de kabel van de bougie af (fig. 1
Niet de handen onder de maaikast steken
Druk de instelhefboom
g ervoor dat de pen op de hefboom in een
!/2
”) (fig. 9).
1).
Onderhoud
VOORZICHTIG
MOGELIJK GEV
anneer de bougiekabel op de bougie is
W
aangesloten, kan de motor onbedoeld worden gestart.
WA
T ER KAN GEBEUREN
Per ongeluk starten van de motor kan leiden tot lichamelijk letsel van u of omstanders.
GEV
AARLIJKE SITUA
ek de kabel van de bougie voordat u
Tr
onderhoud gaat verrichten. Bougiekabel terzijde leggen zodat hij geen contact met de bougie kan maken.
AAR
TIES V
OORKOMEN
Figuur
1. Instelhefboom
15
GEVAAR
MOGELIJK
Bij het instellen van de maaihoogte kunnen de
handen met het draaiende mes in aanraking komen.
WA
T ER KAN GEBEUREN
Aanraking van het mes kan ernstig letsel veroorzaken.
AARLIJKE SITUA
GEV
Zet de motor af en wacht tot alle bewegende
delen stilstaan voordat u de maaihoogte instelt.
Zorg dat uw vingers niet onder de maaikast komen wanneer u de maaihoogte instelt.
GEV
AAR
TIES V
OORKOMEN
m-225
Onderhoud
Normaliter 25 bedrijfsuren of elk jaar te worden schoongemaakt. Het papieren filter na elke 100 bedrijfsuren of elk jaar schoonmaken. W vuile omstandigheden wordt gebruikt, moet het filter vaker worden schoongemaakt. T onderdelen vervangen.
BELANGRIJK: Motor nooit laten lopen zonder luchtfilter beschadiging van de motor ver
N.B.:
voor onderhoud aan de onderzijde kunnen de luchtfilters beschadigd worden.
1.
dient het schuim-voorfilter telkens na
elementen; dit kan extr
Door de maaier naar de verkeerde zijde te kantelen
Zet de motor af en trek de kabel van de bougie (fig. 1
1).
van het luchtfilter
anneer de maaimachine in stof
e zeer vervuilde
eme slijtage of
oorzaken.
fige of
16
2. V
erwijder de twee (2) knoppen waarmee het
luchtfilterdeksel op de motor is bevestigd (fig. 16).
1
4
BELANGRIJK: V vervuilde bougie. De elektr geschuurd, afgeschraapt of anderszins schoongemaakt omdat er motorschade kan ontstaan wanneer er gruis in de cilinder komt.
3.
2
Stel de elektrodenafstand in op 0,5 mm (0,020”) (fig. 17). Plaats de bougie met de juist afgestelde afstand en de pakkingsluiting. Draai de bougie goed vast tot 19 Nm (14 ft-lb).
ervang een gescheurde, verstopte of
oden mogen niet worden
0,81 mm
(0.032")
3
Figuur
1. Knop
2. Luchtfilterdeksel
3. Luchtfilterdeksel
schoonmaken.
oorfilter voorzichtig verwijderen. Als het voorfilter
4. V
vuil is, het voorzichtig wassen in een oplossing van vloeibare zeep en warm water water
. Filter goed laten drogen alvorens het opnieuw te
monteren. Als het papieren filter vuil is, het filter schoonmaken
5.
door het kloppen. Als het filter sterk vervuild is, moet het worden vervangen.
BELANGRIJK: Geen olie op het schuimfilter of papier om het papieren filter te r
Schuim-voorfilter over het papieren filter aanbrengen.
6.
Luchtfilterdeksel monteren en goed bevestigen met de twee (2) knoppen.
voorzichtig
en filter aanbr
verwijderen en zor
engen. Geen perslucht gebruiken
16
3. Schuim-voorfilter
4. Papieren
. Naspoelen in schoon
tegen een vlak oppervlak uit te
einigen.
filter
gvuldig
m–3664
17
Aftappen
Figuur
van benzine uit de
brandstoftank
1. Zet
de motor af en wacht tot hij afgekoeld is. De kabel
van de bougie trekken (fig. 1
Benzine mag alleen worden afgetapt bij koude
N.B.:
motor.
erwijder de dop van de brandstoftank en gebruik een
2. V
pomphevel om de brandstof in een schoon benzineblik te laten lopen.
N.B.:
Het aftappen van brandstof mag alleen op deze
manier gebeuren.
Verversen
Ververs telkens na 50 uur of elk maaiseizoen. Olie bij warme motor aftappen.
N.B.:
temperaturen de olie na elke 25 uur verversen.
de olie na de eerste 5 bedrijfsuren en vervolgens
Bij gebruik onder zware omstandigheden of hoge
van de carterolie
1).
m-110
Vervangen
Verwijder controle. V elk maaiseizoen. Gebruik een Champion RC12YC of gelijkwaardige bougie.
1.
2.
de bougie telkens na 25 bedrijfsuren ter
ervang de bougie na elke 100 bedrijfsuren of
Zet de motor af en wacht tot alle bewegende delen stilstaan. T
Maak de omgeving van de bougie schoon en verwijder de bougie uit de cilinderkop.
van de bougie
rek de kabel van de bougie af (fig. 1
1).
17
1.
Zet de motor af en wacht tot alle bewegende delen stilstaan. T
erwijder de grasvangzak. T
2. V
brandstoftank, zie Aftappen van benzine uit de brandstoftank, pagina 17.
3.
Neem de peilstok uit de olievulbuis en plaats een opvangbak naast de linkerkant van de maaier
rek de kabel van de bougie af (fig. 1
ap alle benzine af uit de
1).
.
4.
Zet de maaimachine op zijn linkerkant en laat de olie in de bak lopen (fig. 18).
1
1
m-3862
2
Figuur
1. Olievulbuis 2. Oliefilter
5. Na
het aftappen de maaier weer rechtop zetten en de motor met verse olie vullen. Zie hiervoor de paragraaf: Carter met olie vullen, pagina 10.
Vervangen
Vervang elk jaar aangehouden.
1. T
2. T
3.
het oliefilter (fig. 18) na elke 100 bedrijfsuren of
, waarbij de kortste periode moet worden
ap alle benzine af uit de brandstoftank, zie Aftappen
van benzine uit de brandstoftank, pagina 17.
ap de olie af uit het carter
carterolie, pagina 17. Leg een lap onder het oliefilter om weglekkende olie
op te vangen terwijl u het filter verwijdert.
van het oliefilter
18
, zie V
erversen van
m–3848
Figuur
1. Afdichtring
6. Monteer
2/3 slag vast.
7.
Controleer het filter op olielekkage.
8.
De doek met olie als chemisch afval behandelen.
Afstellen
Als
de motor niet start, is het misschien nodig de gasklepregeling opnieuw af te stellen. Dit moet eveneens gebeuren wanneer een nieuwe gaskabel is geïnstalleerd.
1.
Zet de motor af en wacht tot alle bewegende delen
stilstaan. T
Kabelklemschroef losdraaien totdat de gaskabel
2.
loskomt (fig. 20).
3.
Beweeg de gasklephefboom, gaskabel en kabelmantel
zo ver mogelijk in de richting van de pijl (fig. 20).
het nieuwe filter en draai het met de hand
van het handgas
rek de kabel van de bougie af (fig. 1
19
1).
4.
Oliefilter verwijderen en wegwerpen.
5.
De afdichtring van het nieuwe filter met een vinger licht instrijken met olie (fig. 19).
18
4
3
1
2
Figuur
1. Kabelklemschroef
2. Gasklephefboom
4. Zet
de handgashendel naar voren in de stand
SNEL . Kabelklemschroef vastdraaien om de afgestelde kabel
5.
vast te zetten.
20
3. Gaskabel
4. Kabelmantel
m-3638
Afstellen
Als
de maaier niet uit zichzelf rijdt, of dit juist wel doet wanneer de bedieningsstang zich op (1!/2
”) van de handgreep bevindt, moeten de regelkabel
en de kabel van de rijaandrijving worden afgesteld.
van de rijaandrijving
meer
dan 38 mm
Afstellen van de regelkabel
1. Zet
de motor af en wacht tot alle bewegende delen
stilstaan. T
erwijder de bouten waarmee het drijfriemdeksel
2. V
(fig. 21) op het maaierhuis bevestigd is en til het
deksel eraf.
1. Drijfriemdeksel
rek de kabel van de bougie af (fig. 1
1
Figuur
21
1).
m-224
Schoonmaken
van het
koelsysteem
Na
elke 100 bedrijfsuren vuil en kaf van de buitenkant van de cilinder aansluitingen met borstel of perslucht verwijderen. T vuil uit inlaatopeningen op huis van repeteerstarter verwijderen. Hierdoor worden een goede koeling en de beste prestaties van de motor gegarandeerd.
, koelribben en rond de carburateur en
evens
3. Zet
de rijsnelheidshendel in neutraal en zo ver
mogelijk naar achteren.
4.
Draai de kabelklemschroef los (fig. 22).
5. T
rek de hefboom naar rechts, totdat deze strak tegen
de aanslag op de tandwielkast aan zit (fig. 22).
6. T
rek de kabel door de kabelklem naar rechts, totdat er
geen speling meer in de kabel zit (fig. 22).
2
4
1. Kabelklemschroef
2. Hefboom
7. Draai
8.
de kabelklemschroef weer vast.
Monteer het drijfriemdeksel.
Figuur
22
3. Aanslag
4. Kabel
op tandwielkast
3
1
m–4162
19
Afstellen van de kabel van de rijaandrijving
1. Het
deurtje in de maaikast sluiten en grasvangzak
verwijderen. AFSTELLING (fig. 23)–Draai de afstelknop 1/2 slag
2.
rechtsom als de rijaandrijving niet werkt. Beweegt de maaier vooruit zonder dat de rijaandrijving geactiveerd is, de afstelknop 1/2 slag linksom draaien om de drijfriem te ontspannen.
Controleren/verwijderen/ slijpen
Maai
altijd met een scherp mes. Met een scherp mes bereikt u een goed maairesultaat zonder het gras af te scheuren, wat bij een bot mes kan gebeuren.
1.
Zet de motor af en wacht tot alle bewegende delen stilstaan. T
ap alle benzine af uit de brandstoftank, zie Aftappen
2. T
van benzine uit de brandstoftank, pagina 17.
3.
Zet de maaimachine op zijn linkerkant (fig. 25).
van het mes
rek de kabel van de bougie af (fig. 1
1).
Figuur
1. Afstelknop
3. AFSTELLING
langzaam naar achteren terwijl u de bedieningsstang geleidelijk aan naar de handgreep toe beweegt. De afstelling is correct als de achterwielen stoppen met draaien als de bedieningsstang zich op ca. 2,5 cm (1”) van de handgreep af bevindt (fig. 24).
25 mm
(1")
CONTROLEREN–T
23
rek de maaier
4
1
m-228
2
Figuur
1. Maaimes
2. Mesmoeren
25
3. Mesversneller
4. Beschermkap
3
1
796
VOORZICHTIG
Figuur
24
m-513
20
MOGELIJK
De motor kan onbedoeld worden gestart.
WA
T ER KAN GEBEUREN
W
anneer de motor onbedoeld wordt gestart, kan dat ernstig letsel van de bestuurder of omstanders ver
AARLIJKE SITUA
GEV
Alvor
of te vervangen altijd eerst de kabel van de bougie af tr bougie vast te zetten, om contact met de bougie te voorkomen.
GEV
AAR
oorzaken.
TIES V
ens het mes te contr
ekken en die uit de buurt van de
OORKOMEN
oler
en, te verwijder
en
4.
CONTROLEREN VAN HET MES–Controleer het mes zor
gvuldig op scherpte en slijtage, met name op het raakvlak van vlakke en gebogen delen (fig. 26A). Het metaal dat deze delen verbindt kan door zand en schurend materiaal afslijten. Het mes moet daarom voor gebruik worden gecontroleerd. Als u gleuven of slijtage constateert (fig. 26B en C), dient het mes door een nieuw T
ORO-mes te worden vervangen. Zie
hiervoor stap 5.
5. VER
WIJDEREN V
AN HET MES–Pak het uiteinde van het mes vast met behulp van een oude lap of dikke gewatteerde handschoen. V
erwijder de mesmoeren, de
beschermkap, de versneller en het mes (fig. 25).
6.
SLIJPEN V
AN HET MES–Met behulp van een vijl de bovenkant van het mes slijpen, waarbij u de oorspronkelijke snijhoek in stand houdt (fig. 27). Als u aan beide snijranden evenveel materiaal verwijdert, blijft het mes in evenwicht.
1
1
A
2
B
3
C
4
Figuur
1. Wiek
2. Platte
N.B.:
deel van het mes
U bereikt het beste resultaat, wanneer u voor het
26
3. Slijtage
4.
Gevormde sleuf
begin van het maaiseizoen een nieuw mes plaatst. In de loop van het jaar kunt u dan kleine onregelmatigheden wegvijlen om de snijrand scherp te houden.
GEVAAR
MOGELIJK GEV
Een versleten of beschadigd mes kan br
in een dergelijk geval kan een stuk van het mes worden uitgeworpen naar bestuurder of omstanders.
WA
T ER KAN GEBEUREN
Een uitgeworpen stukje mes kan bestuurder of omstanders ernstig verwonden of zelfs doden.
GEV
AARLIJKE SITUA
Contr
oleer het mes r
beschadigingen.
ervang een versleten of beschadigd mes.
V
AAR
TIES V
OORKOMEN
egelmatig op slijtage of
eken en
m-270
m-153
27
1. Slijp
1
BELANGRIJK:
alleen onder deze
hoek
Figuur
Contr
oleer de balans van het mes door
het op een mesbalans te leggen. In de ijzerwinkel kunt
1
evenwicht is, blijft het horizontaal liggen. Is het mes niet in balans, dan helt het over naar de zwaarder
u een goedkope balans kopen. W
anneer een mes in
e kant. In dit geval moet nog wat metaal van de snijkant aan die kant worden afgevijld.
7.
Monteer het scherpe, gebalanceerde mes, de versneller
, de beschermkap en de mesmoeren. De wiek van het mes moet naar de bovenkant van het maaierhuis wijzen. Draai de mesmoeren aan tot 20-37 Nm (15-27 ft-lbs).
WAARSCHUWING
MOGELIJK GEV
Bij gebruik van de maaier zonder
mesversneller kan het mes verbuigen of br
WA
T ER KAN GEBEUREN
Een gebr ernstig verwonden of zelfs doden.
GEV
AARLIJKE SITUA
De maaier nooit zonder mesversneller
gebruiken.
AAR
eken.
oken mes kan gebruiker of omstanders
TIES V
OORKOMEN
21
Smeren
Afstellen
van de mesremkabel
De wielassen moeten telkens na 25 bedrijfsuren en aan het eind van het seizoen worden gesmeerd.
1.
Zet de maaihoogtehefbomen van de achterwielen in de middenstand. Smeernippels met een schone doek afvegen (fig. 28). Zet een vetspuit op de smeernippel en pomp voorzichtig 2 à 3 slagen nr universeelvet in de smeernippel. Door een teveel aan vet kunnen de afdichtingen beschadigd worden.
Figuur
1. Smeernippel
28
. 2 lithiumverzeept
1
m-232
Als
er een nieuwe mesremkabel geïnstalleerd is of de mesremriem vervangen is, moet de mesremkabel worden afgesteld.
Zet de motor af en wacht tot alle bewegende delen
1.
stilstaan. T
Draai de kabelklemschroef los totdat de mantel van de
2.
remkabel loskomt (fig. 30). T
speling weg te nemen, maar zet de veer niet onder
spanning. Draai de schroef aan om de afstelling vast te
zetten.
1. Veer
2. Kabelklemschroef
rek de kabel van de bougie af (fig. 1
rek aan de kabel om
2
1
Figuur
30
3. Kabelgeleider
1).
3
m-278
Smeren
Na
elke 100 bedrijfsuren de tandwielkast smeren met nr
lithiumverzeept universeelvet.
1.
Grasvangzak verwijderen.
2.
Zet een vetspuit op de smeernippel door de opening in het drijfriemdeksel (fig. 29). Pomp voorzichtig 1-2 slagen vet in de smeernippel.
1. Smeernippel 2. Drijfriemdeksel
3. Monteer
van de tandwielkast
2
de grasvangzak.
1
Figuur
29
m-224
. 2
WAARSCHUWING
MOGELIJK
De mesr
strak spannen kan de mesr remtr geen contact met de tr mes niet met draaien als de bedieningsstang wordt losgelaten.
WA
T ER KAN GEBEUREN
Een draaiend mes kan ernstig letsel veroorzaken.
GEV
AARLIJKE SITUA
Contr
telkens wanneer u de r verzeker 3 seconden of sneller stopt.
Als het mes niet binnen 3 seconden of sneller stopt, br Tor
GEV
AAR
emkabel niet te strak zetten. Door te
em van de
ommel af worden getr
oleer het mechanisme van de mesr
en dat de r
engt u de maaier naar een erkende
o Service Dealer voor contr
em het mes binnen
okken. Als de r
ommel maakt, stopt het
TIES V
OORKOMEN
emkabel afstelt, om te
ole en r
em
em
eparatie.
22
Schoonmaken
van de maaier
Afvoertunnel
Controleer wanneer u de handgreep loslaat. Als de deur door vuil niet goed sluit, de binnenkant van de tunnel en deur grondig schoonmaken.
altijd of de afvoertunneldeur goed sluit
Wassen
1. Zet
de maaier op een vlakke onder
aangesloten tuinslang.
2.
Bevestig een snelkoppeling (los verkrijgbaar) aan het uiteinde van de tuinslang. Bevestig de snelkoppeling aan de wasaansluiting van de maaier en draai de waterkraan helemaal open (fig. 32).
grond bij een
WAARSCHUWING
MOGELIJK GEV
Maaisel en ander
geopende afvoertunnel worden uitgeworpen.
WA
T ER KAN GEBEUREN
Uitgeworpen voorwerpen kunnen persoonlijk (fataal) letsel van de bestuurder of omstanders veroorzaken.
AARLIJKE SITUA
GEV
De maaier nooit starten of bedienen tenzij één
van de volgende punten waar is:
1.
De afvoertunnelafsluiter zit stevig in de
afvoertunnel.
De grasvangzak zit stevig op zijn plaats.
2.
3.
De optionele zijafvoer zit stevig op zijn
plaats.
De afvoertunneldeur zit stevig op zijn
4. plaats.
Onderkant van de maaikast
Houd
de onderkant van de maaikast schoon. Houd vooral
de stootplaten schoon (fig. 31).
AAR
e voorwerpen kunnen uit de
TIES V
OORKOMEN
1
Figuur
1. Wasaansluiting
2. Snelkoppeling
3. Start
4.
5.
6.
7.
8.
de motor Laat de motor twee minuten lopen. Zet de motor af. Draai de waterkraan dicht en verwijder de
snelkoppeling van de wasaansluiting. Start de maaier opnieuw en laat de motor één minuut
lopen om het vocht uit de maaier te verwijderen. Als er aan de onderkant van de maaikast veel gras is
aangekoekt, de tuinslang opnieuw op de wasaansluiting aansluiten, de waterkraan helemaal open draaien en de maaier twee minuten laten lopen. Zet daarna de motor af en draai de kraan dicht. Laat de maaier 30 minuten inweken. Draai de waterkraan opnieuw helemaal open en laat de maaier nog eens twee minuten lopen.
.
32
3. Tuinslang
3
2
m-2858
1. Stootplaten
Figuur
31
796
Schrapen
Als niet al het vuil d.m.v maaier op en schraapt u het resterende vuil weg.
1. T
rek de kabel van de bougie (fig. 1 ap alle benzine af uit de brandstoftank, zie Aftappen
2. T
van benzine uit de brandstoftank, pagina 17.
3.
Zet de maaimachine op zijn linkerkant (fig. 31).
4. V
erwijder vuil en maaisel met een houten schraper ermijd naden en scherpe kanten.
V
5.
Zet de maaier weer rechtop.
. wassen is verwijderd, tilt u de
23
1).
.
6. V
ul de brandstoftank met benzine.
7.
Druk de bougiekabel weer op de bougie.
Drijfriemdeksel
Houd het deel onder het drijfriemdeksel schoon.
1. V
erwijder de bouten waarmee het drijfriemdeksel
(fig. 29) aan de maaikast is bevestigd.
2. T
il het deksel eraf en verwijder alle verontreinigingen
rondom de drijfriem.
3.
Monteer het deksel weer over de drijfriem.
3
2
Schoonmaken
van de kap van
de mesremkoppeling
De
kap van de mesremkoppeling moet regelmatig tijdens het maaiseizoen en aan het eind van elk maaiseizoen worden schoongemaakt om goede prestaties te verzekeren en achteruitgang van onderdelen te voorkomen. De kap kan het best worden schoongemaakt als het mes wordt geslepen, omdat het mes moet worden verwijderd om de kap van de mesremkoppeling te verwijderen.
1.
Zet de motor af en wacht tot alle bewegende delen stilstaan. T
ap alle benzine af uit de brandstoftank, zie Aftappen
2. T
van benzine uit de brandstoftank, pagina 17.
3.
Zet de maaimachine op zijn linkerkant.
4. V
erwijder 2 mesmoeren, beschermkap, versneller en
maaimes (fig. 25).
5.
Maak de lippen waarmee de kap aan de maaikast bevestigd is los door de moeren of bouten van de lippen los te draaien (fig. 33). Draai de lippen 180 om ze uit de weg te bewegen.
rek de kabel van de bougie af (fig. 1
1).
_
1
Figuur
1. Lippen
2.
6. Verwijder
7.
8.
9.
10.
en moeren
Lip en bout
de kap van de mesremkoppeling en veeg of blaas alle vuil onder de kap en rond de mesremkoppeling weg.
Monteer de kap op de mesremkoppeling. Draai de lippen 180_ terug in positie. Draai de moeren of bouten van de lippen aan om de kap aan de maaikast te bevestigen.
Monteer maaimes, versneller 2 mesmoeren.
Zet de maaier weer rechtop. Druk de kabel op de bougie.
33
3. Kap
van mesremkoppeling
, beschermkap en
796
24
Onderhoud
12 3
van de wielen
4
5
6.
Monteer 2 bouten en moeren, die u eerder verwijderd hebt, in de resterende gaten in de wielhelften en draai ze vast. V
erwijder de 2 lange schroeven en bouten en
vervang deze door 2 bouten en moeren.
7.
Monteer het wiel op de as met de bouten, vulring en moer
. Plaats de vulring tussen de wielnaaf en de as.
Brandstoffilter
8
67 75
Figuur
1. Moeren
2. Wiel-vulplaat
3. Lager/naaf
4. Lagerbus
5. Wielhelft
34
6. Plastic achterwielen)
7. Lip
8.
Lager (2)
9. Bout
kap (alleen
Verwijderen
1. Zet
de motor af en wacht tot alle bewegende delen
stilstaan. T
erwijder de bout, wiel-vulplaat en moer waarmee het
2. V
wiel op de as bevestigd is.
3. V
erwijder de wielhelften van de band door de 4 bouten
en moeren te verwijderen.
N.B.:
Als de lagers uit de naaf moeten worden verwijderd,
doet u dat door tegen de lagerbus te drukken.
rek de kabel van de bougie af (fig. 1
1).
9
m-209
Brandstoffilter vervangen
Vervang jaar aangehouden. De beste tijd om het brandstof vervangen (fig. 35) is wanneer de tank leeg is. Nooit een vuil filter opnieuw installeren nadat het van de brandstofslang verwijderd is.
1.
1. Slangklem
2. Brandstofleiding
2. Trek
het brandstof
filter na elke 100 bedrijfsuren of elk
, waarbij de kortste periode moet worden
filter te
Druk de uiteinden van de slangklemmen naar elkaar toe en schuif ze weg van het filter (fig. 35).
1
2
3
m–3844
Figuur
2
35
3. Filter
het filter uit de brandstofslangen.
Montage
1.
Plaats de band op 1 wielhelft, met de lippen tegenover elkaar.
Plaats het lager/naafdeel in het middengat van de
2.
wielhelft. Zor over de flens van het gat heen plaatst.
3.
Plaats de andere wielhelft op het lager/naafdeel, waarbij u de lippen en bevestigingsgaten van wiel en band gelijk houdt.
4.
Met behulp van twee 6 mm x 38 mm (1/4-20 x 1,50”) lange voldraadbouten of bouten en moeren de wielhelften losjes aan elkaar bevestigen. Schroeven of bouten in tegenover elkaar liggende gaten monteren.
5.
Controleer of alle delen goed recht tegenover elkaar zitten. Draai de bouten ombeurten en kruiselings aan, totdat de wielhelften tegen elkaar aan getrokken zijn.
g ervoor dat u de uitsteeksels van de naaf
25
3.
Monteer een nieuw filter en schuif de slangklemmen terug tot dicht bij het filter
De pijl voor de stroomrichting moet naar de
N.B.:
.
carburateur wijzen.
Stalling
1.
Vóór langdurige opslag ofwel benzine uit tank aftappen, of alvorens te stallen een brandstofadditief gebruiken. V Aftappen van benzine uit de brandstoftank, pagina 17. Nadat benzine afgetapt is, motor starten en stationair laten draaien tot alle benzine verbruikt is en motor stopt. Startprocedure nog tweemaal herhalen om te verzekeren dat alle benzine uit de motor verwijderd is. Als benzine niet afgetapt wordt, vormt zich een gomachtige vernisaanslag, waardoor motor slecht gaat lopen en mogelijk problemen met starten krijgt.
N.B.:
Als voor de motor een mengsel van benzine met alcohol of ether wordt gebruikt, alle brandstof uit de tank verwijderen en motor laten lopen totdat hij afslaat vóór opslag.
oor het aftappen van de benzine, zie
10.
Smeer de assen, zie Smeren, pagina 22.
11. W
erk alle geroeste of afgeschilferde geverfde oppervlakken bij. Bij de erkende T kunt u hiervoor T
12.V
ul het carter met olie; zie hiervoor de desbetref
paragraaf op pagina 10.
13.
Zet de maaier op een schone, droge plaats buiten bereik van kinderen. Dek hem af zodat hij schoon blijft en beschermd wordt.
oro Re-Kote verf kopen.
ORO Service dealer
Toebehoren
V
oor bijzondere omstandigheden kunt u de volgende accessoires bij uw erkende T aanschaffen.
ORO Service dealer
fende
Brandstof mag alleen in de tank blijven als een additief, zoals T brandstof is toegevoegd en door de motor verspreid is vóór stalling. T stabilisator op basis van aardoliedestillaat. T adviseert geen stabilisators op alcoholbasis, zoals ethanol, methanol of isopropyl te gebruiken. Gebruik het additief in de op de verpakking geadviseerde hoeveelheid.
Onder normale omstandigheden behouden brandstofadditieven gedurende 6-8 maanden hun werking.
Olie aftappen, zie V
2.
pagina 17. Nadat de olie is afgetapt, vult u het carter pas met olie nadat u de hierna volgende stappen (3 tot en met 1
3. V
SAE 30-olie in het gaatje in de cilinder langzaam aan het startkoord zodat de olie zich in de cilinder verspreidt. Breng de bougie weer aan en draai hem vast tot 19 Nm (14 ft-lb).
BOUGIEKABEL NIET OP DE BOUGIE.
4.
Maak de maaikast schoon: zie hiervoor Schoonmaken van de maaier
1) hebt uitgevoerd.
erwijder de bougie en giet 30 ml (2 eetlepels)
oro Stabilizer/Conditioner
oro Stabilizer/Conditioner is een
erversen van de carterolie,
PLAA
, pagina 23.
, aan de
. Trek
TS DE
oro
Zijafvoerset, model nr
1.
installeren. Aan de achterzijde bevestigd in plaats van grasvangzak of tunnelafsluiter tijdens het maaien naar beide zijden (fig. 36).
1. Zijafvoerset
2. Vonkenvanger
vanwege wettelijke voorschriften een vonkenvanger verplicht is, is die verkrijgbaar via de T Dealer
. Het scherm na elke 75 bedrijfsuren
schoonmaken.
en schr
. 59113–In enkele seconden te
. V
erspreidt maaisel
Figuur
36
oef (ond. nr. 94-1681)
ORO Service
2047
–Als
5.
Maak de kap van de mesremkoppeling schoon, zie Schoonmaken van de kap van de mesremkoppeling, pagina 24.
6. V
erwijder maaisel en vuil van de uitwendige delen van de motor van de maaikast.
7.
Controleer de toestand van het mes: zie hiervoor Controleren/verwijderen/slijpen van het mes, pagina 20.
8.
Draai alle moeren, bouten en schroeven goed aan.
9.
Maak het luchtfilter schoon: zie hiervoor Onderhoud van het luchtfilter
, cilinder
, koelribben, dekplaat en bovenzijde
, pagina 16.
26
Loading...