Texas instruments CBL 2 User Manual [nl]


Aan de slag
met het
CBL 2™-
systeem
LabPro is een handelsmerk van Vernier Software & Technology.
Radio Shack is een handelsmerk van Technology Properties, Inc.
Veiligheidsinstructies
Neem alle waarschuwingen, voorzorgsmaatregelen en andere veiligheidsinstructies die op het product en in de documentatie vermeld staan in acht. Deze instructies zijn bedoeld om het risico op verwonding, mogelijke elektrische schokken of schade aan de rekenmachine te verkleinen.
Wisselstroomvoltage
WAARSCHUWING!
ª
Probeer het wisselstroomvoltage van een wandstopcontact nooit te meten. Het aansluiten van 115/230 volt wisselstroom op een stroommeter kan ernstige verwonding of elektrische schok veroorzaken, en kan de rekenmachine beschadigen.
Laagspanningsrekenmachine
WAARSCHUWING!
ª
Dit product is ontworpen voor gebruik met lage voltages. Indien er voltages worden toegepast die hoger zijn dan 30 volt gelijkstroom op CH1, CH2 of CH3, of hoger dan 5,5 volt gelijkstroom op SONIC, DIG IN of DIG OUT kan dit leiden tot persoonlijk letsel of schade aan de rekenmachine. Om het risico op verwonding te verkleinen, dient u geen meetinstrumenten aan te sluiten op circuits met een spanningsbron van meer dan 30 volt gelijkstroom. Alle spanningsbronnen moeten volledig geïsoleerd zijn van de netvoeding.
Analoge invoer
LET OP!
ª
Het is van groot belang dat de aardverbindingen van de analoge invoer nooit aangesloten worden op verschillende elektrische vermogens. Deze aardverbindingen zijn alle gemeenschappelijk. Het aansluiten van de aardverbindingen op verschillende elektrische vermogens kan de CBL 2™ -rekenmachine beschadigen.
Batterijen
WAARSCHUWINGEN!
ª
Verwarm, verbrand of doorboor batterijen niet. Batterijen bevatten gevaarlijke chemicaliën en kunnen
ontploffen of lekken. Neem de volgende voorzorgsmaatregelen bij het vervangen van de batterijen.
Laat batterijen niet binnen het bereik van kinderen.
Gebruik nieuwe en gebruikte batterijen niet in combinatie met elkaar. Gebruik geen combinatie van verschillende merken (of typen binnen merken) batterijen.
Gebruik oplaadbare en niet-oplaadbare batterijen niet in combinatie met elkaar.
Installeer batterijen volgens de polariteits (+ en - ) diagrammen.
Plaats niet-oplaadbare batterijen niet in een batterij-oplader.
Lever gebruikte batterijen onmiddellijk in bij een daarvoor bestemd inleverpunt.
Verbrand batterijen niet en haal ze niet uit elkaar.
Belangrijke opmerking betreffende de boeken
Texas Instruments verstrekt geen uitdrukkelijke of impliciete garanties op programma's of boeken, met inbegrip van, en zonder zich te beperken tot, impliciete garanties van verkoopbaarheid en geschiktheid voor een bepaald doel, en verstrekt dit materiaal strikt zoals het wordt aangeleverd. Texas Instruments is niet aansprakelijk voor speciale, bijkomstige, toevallige of indirecte schade in verband met of voortkomend uit de aanschaf of het gebruik van dit materiaal, en de enige en exclusieve aansprakelijkheid van Texas Instruments beperkt zich tot de prijs van aanschaf van dit boek, onafhankelijk van mogelijke aanklachten. Bovendien zal Texas Instruments niet aansprakelijk zijn voor het eventuele gebruik van dit materiaal door derden.
Hierbij wordt toestemming verleend aan docenten om de pagina's of bladen in dit werk die een copyright kenmerk dragen van Texas Instruments te herdrukken of fotokopiëren in de hoeveelheden vereist voor gebruik in de klas, de workshop of het seminar. Deze pagina's zijn bestemd om gereproduceerd te worden door docenten voor gebruik in hun klas, workshop of seminar, onder de voorwaarde dat iedere kopie het copyright kenmerk draagt. Dergelijke kopieën mogen niet worden verkocht en verdere distributie is uitdrukkelijk verboden. Met uitzondering van de bovengenoemde gevallen moet voorafgaande schriftelijke toestemming worden verkregen van Texas Instruments Incorporated om dit werk in zijn geheel of gedeeltelijk of in welke andere vorm dan ook te reproduceren of te verzenden of met welke andere elektronische of mechanische methode dan ook, met inbegrip van alle informatie opslag- en oproepsystemen, tenzij zulks uitdrukkelijk wordt toegestaan door de federale wet op de auteursrechten. Zend verzoekschriften naar dit adres: Texas Instruments Incorporated, 7800 Banner Drive, M/S 3918 Dallas, TX 75251, Attention: Manager, Business Services
2000, 2003 Texas Instruments Incorporated. Met uitzondering van de specifieke rechten die hierin worden genoemd, worden
alle rechten voorbehouden.
II
AN DE SLAG MET HET
CBL 2™-
SYSTEEM

Inhoud

Gegevens verzamelen met behulp van het CBL 2™-systeem ....................... vi
Inleiding ..................................................................................................... 1
Toetsen..............................................................................................................2
LEDs...................................................................................................................2
Software ............................................................................................................2
Sensoren............................................................................................................3
Korte kennismaking.................................................................................... 4
De onderdelen samenvoegen .............................................................................4
DataMate overzenden naar de Rekenmachine ....................................................4
Korte kennismaking met DataMate ............................................................ 5
Rekenmachinetoetsen met speciale functies .......................................................5
De DataMate toepassing starten.........................................................................6
Sluit een sensor aan op het CBL 2 -systeem ........................................................6
Kalibratie van een Sensor (optioneel).............................................................7
Een sensor op nul zetten (optioneel)..............................................................8
De Gegevensverzamelingmode selecteren ..........................................................9
De instellingen van Time Graph wijzigen (optioneel)....................................10
De geavanceerde instellingen van Time Graph wijzigen (optioneel)..............10
De gegevens verzamelen..................................................................................12
De laatste resultaten opslaan.......................................................................12
De gegevens plotten ........................................................................................13
Een bereik kiezen (optioneel).......................................................................13
De grafiek schalen (optioneel) .....................................................................14
Meer grafieken (optioneel)..........................................................................14
De gegevens analyseren ...................................................................................15
Gegevens verzamelen met de korte instelprocedure .........................................16
Experimenten opslaan en oproepen..................................................................17
Een experiment opslaan ..............................................................................17
Een Experiment laden..................................................................................18
Een experiment wissen................................................................................18
© 2000, 2003 T
Alle experimenten wissen............................................................................19
EXAS INSTRUMENTS INCORPORATED
AN DE SLAG MET HET
CBL 2™-
SYSTEEM III
Het CBL 2-systeem met andere programma's gebruiken........................ 19
Programma's opslaan en oproepen met DATADIR..................................... 20
Het DATADIR programma starten ....................................................................20
Een programma opslaan ..................................................................................20
Een opgeslagen programma oproepen............................................................. 21
Een opgeslagen programma wissen .................................................................22
Het geheugen controleren ...............................................................................22
Schoonmaak....................................................................................................22
Het DATADIR-programma verlaten................................................................... 23
DataMate schermoverzicht ....................................................................... 23
Advanced Time Graph Settings (optie 3 op het
Tijdgrafiek Instellingenscherm) ....................................................................23
Analyze Options (optie 4 op het Hoofdscherm)* ..............................................24
Calibration (optie 2 op het Instellingenscherm)................................................. 24
Experiment Menu (optie 4 SAVE/LOAD op het Instellingenscherm) ................... 25
Graph Menu (optie 3 op het Hoofdscherm)...................................................... 25
Main Screen (Hoofdscherm) .............................................................................26
Rescale Graph (optie 3 op het Grafisch Menu scherm)......................................26
Select Channel [op nul stellen] (optie 3 (Zero) op het Instellingenscherm) .........27
Select Mode (van het Instellingenscherm)......................................................... 27
Select Sensor (vanaf het Instellingenscherm)..................................................... 28
Setup (optie 1 op het Hoofdscherm) ................................................................29
Time Graph Settings (optie 2 op het Selecteer Instellingenscherm)....................29
Tools (optie 5 op het Hoofdscherm) .................................................................30
Activiteit 1 – Tel ze op!!............................................................................ 31
Activiteit 2 – Licht van verre ...................................................................... 41
Activiteit 3 – Strijdige sensoren: Wat is de juiste temperatuur?................. 49
Activiteit 4 – Fruitbatterij........................................................................... 59
Activiteit 5 – Lichten uit!........................................................................... 69
Activiteit 6 – Dag en nacht........................................................................ 79
Appendix A: Algemene Informatie ...........................................................A-1
Informatie over de Batterij en de Adapter....................................................... A-1
Vereiste spanning ..................................................................................... A-1
Wanneer de batterijen te vervangen ......................................................... A-1
Aanbevolen Batterijen............................................................................... A-1
IV
AN DE SLAG MET HET
CBL 2™-
SYSTEEM
© 2000, 2003 T
EXAS INSTRUMENTS INCORPORATED
Voorzorgsmaatregelen bij het batterijen vervangen................................... A-1
Installatie van de AA (LR6) batterijen ......................................................... A-2
Aansluiting van een optionele wisselspanningadapter..................................... A-2
Goedgekeurde wisselspanningadapters..................................................... A-2
Het maken van een adapterkabel voor een externe batterij............................. A-2
Aansluiting van een externe 6-Volt batterij................................................ A-3
Foutmeldingen............................................................................................... A-3
Problemen met DataMate oplossen........................................................... A-3
CBL 2 Foutmeldingen................................................................................ A-8
Productinformatie, service en garantie TI ...................................................... A-12
Product en serviceinformatie TI................................................................ A-12
Informatie service over garantie............................................................... A-12
Appendix B: Commandotabellen ............................................................. B-1
Commando 0................................................................................................. B-1
Commando 1................................................................................................. B-1
Commando 2................................................................................................. B-3
Commando 3................................................................................................. B-3
Commando 4................................................................................................. B-5
Commando 5................................................................................................. B-6
Commando 6................................................................................................. B-7
Commando 7................................................................................................. B-8
Commando 8................................................................................................. B-9
Commando 9................................................................................................. B-9
Commando 10............................................................................................. B-10
Commando 12............................................................................................. B-10
Commando 102........................................................................................... B-12
Commando 115........................................................................................... B-12
Commando 116........................................................................................... B-13
Commando 117........................................................................................... B-13
Commando 1998......................................................................................... B-13
Commando 1999......................................................................................... B-13
Commando 2001......................................................................................... B-13
© 2000, 2003 T
Commando 201........................................................................................... B-14
EXAS INSTRUMENTS INCORPORATED
AN DE SLAG MET HET
CBL 2™-
SYSTEEM V

Gegevens verzamelen met behulp van het CBL 2-systeem

1.
Plaats de batterijen in de CBL 2.
2. Sluit de CBL 2 aan op een TI grafische rekenmachine door middel van de
verbindingskabel. (Gebruik de houder indien gewenst; zie het diagram op de houder of de instructies op bladzijde 4.)
Als u de TI-83 Plus of de TI-83 Plus Silver Edition gebruikt, ga dan door naar stap 4.
Als u de TI-89, TI-92 Plus of de Voyage 200 PLT (personal learning tool) gebruikt, ga dan door naar stap 5.
3. Reset het geheugen van uw rekenmachine als volgt.
Resetten is alleen nodig bij de TI-73, TI-82 en TI-83. Om het
.
7:Reset
.
,
, druk op
RAM te resetten drukt u op \ daarna
1:All RAM
en tenslotte
, kiest u
/
2:Reset
Deze stap is nodig vanwege de grootte van de DataMate­programma's die zijn opgeslagen in het RAM.
4. Plaats de rekenmachine in Ontvangstmode (wacht op ontvangst van gegevens):
Bij de TI-73, druk op op
Bij de TI-82, TI-83, TI-83 Plus, of TI-83 Plus Silver Edition druk op \
voor RECEIVE, en druk dan op
a
b
.
, kies Y LINK, druk op " voor RECEIVE, en druk dan
9
¯
5. Druk op de
TRANSFER
knop van de CBL 2. De CBL 2 detecteert de rekenmachine waarmee hij is verbonden en stuurt de bijbehorende versie van de ingebouwde DataMate software op. (Deze software bestuurt de CBL 2 en de manier waarop deze gegevens verzamelt.)
6. Sluit uw roestvrij stalen temperatuursensor aan op Kanaal 1 (CH1) of de CBL 2.
7.
Zet DataMate in gang:
Bij de TI-83 Plus en TI-83 Plus Silver Edition, druk op DATAMATE te selecteren en druk dan op
Bij de TI-73, TI-82 en TI-83, druk op
. Druk op ¢ DATAMATE of druk op
q
¯
.
Op uw beginscherm wordt DATAMATE weergegeven; druk nogmaals op
. Druk op h of ` om
9
¯
uw keuze te bevestigen.
Voor de TI-89, TI-92 Plus en Voyage 200 PLT, als het Apps-bureaublad is ingeschakeld, drukt u op
, markeert u DataMate en drukt u op
O
¸
of Als het Apps-bureaublad is uitgeschakeld, drukt u op ¹ DataMate en drukt u op
¸
.
, markeert u
O
8. DataMate herkent de roestvrij stalen temperatuursensor
automatisch, laadt de bijbehorende kalibratiefactoren, en geeft de naam van de sensor en de temperatuur in graden C weer. Hij laadt ook een standaard temperatuurexperiment.
¯
om
.
.
9. Begin met het verzamelen van gegevens voor het standaard experiment. Houd de
temperatuursensor in uw hand en druk op £ START om te beginnen met het verzamelen van gegevens.
VI
AN DE SLAG MET HET
CBL 2™-
SYSTEEM
© 2000, 2003 T
EXAS INSTRUMENTS INCORPORATED
10.
U krijgt nu een grafiek van de temperatuur in real time te zien. Wacht ongeveer 30 seconden en druk dan op
¡
om
te stoppen met het verzamelen van gegevens.
Wanneer u gereed bent, zal uw grafiek er ongeveer zo uit zien als deze.
11.
U heeft zojuist succesvol gegevens verzameld. Raadpleeg de rest van de handleiding voor andere mogelijkheden van DataMate (andere sensoren, analyse, het opslaan van gegevens, enz.).
12.
Verken de wereld om u heen.
© 2000, 2003 T
EXAS INSTRUMENTS INCORPORATED
AN DE SLAG MET HET
CBL 2™-
SYSTEEM VII
VIII
AN DE SLAG MET HET
CBL 2™-
SYSTEEM
© 2000, 2003 T
EXAS INSTRUMENTS INCORPORATED

Inleiding

Het Calculator-Based Laboratory 2 (CBL 2™)-systeem, een tweede generatie van het Calculator-Based Laboratory™ -systeem, is een draagbaar, handheld, op batterijen werkend gegevensverzamelingssysteem voor het verzamelen van "real-world"­gegevens. De gegevens die zijn verzameld met een CBL 2 kunnen worden ingelezen en geanalyseerd met TI grafische rekenmachines. De CBL 2, gecombineerd met geschikte sensoren, kan beweging, temperatuur, licht, geluid, zuurgraad (pH), kracht en nog meer meten.
De CBL 2 beschikt over een aansluiting om een verbinding te maken en te communiceren met TI grafische rekenmachines. Hiervoor wordt een verbindingskabel met een lengte van 6 inch bij de CBL 2 geleverd. Om de draagbaarheid van de CBL 2 nog verder te vergroten wordt er ook een houder bijgeleverd waarmee de rekenmachine aan de eenheid bevestigd kan worden zodat beide apparaten samen gemakkelijk in één hand gehouden kunnen worden.
Met een TI-GRAPH LINK™-kabel (apart verkrijgbaar) kunt u de CBL 2 op een computer aansluiten. Aangezien toekomstige software-upgrades op de TI website beschikbaar zullen komen, kunt u de software naar uw computer downloaden en vervolgens een TI-GRAPH LINK-kabel gebruiken om uw CBL 2 te upgraden.
De volgende onderdelen en sensoren worden bij de CBL 2 geleverd:
CBL 2
Verbindingskabel van 6-inch
Rekenmachinehouder
Temperatuursensor van roestvrij staal
TI lichtsensor
TI spanningssensor
4 AA (LR6) alkalische batterijen
START/STOP
QUICK SETUP
LEDS
TRANSFER
DIG/SONIC Kanaal
Kanaal 3
Kanaal 2
Kanaal 1
Figuur 1. Eigenschappen CBL 2
Loslaten houder
I/O Aansluiting
AC Adapter Aansluiting
© 2000, 2003 T
EXAS INSTRUMENTS INCORPORATED
AN DE SLAG MET HET
CBL 2™-
SYSTEEM
1
Toetsen
De CBL 2™ heeft drie toetsen:
TRANSFER
Begint met het verzenden van programmas of Software Toepassingen van de Rekenmachine (apps) tussen de CBL 2 en een aangesloten TI grafische rekenmachine.
QUICK SET-UP
Wist alle gegeven die opgeslagen zijn in het CBL 2-systeemgeheugen (MEMORY), ondervraagt alle kanalen op auto-ID-sensoren en stelt ze in om gegevens te verzamelen. De QUICK SET-UP wordt gebruikt wanneer er geen rekenmachine is aangesloten op de CBL 2 en werkt alleen met auto-ID sensoren.
START/STOP
Begint met het verzamelen van gegevens in de Quick Set-Up stand. Het verzamelen van gegevens gaat door tot het standaard aantal gegevens is verzameld of u opnieuw op ook als een handmatige trigger, op dezelfde manier als de TRIGGER knop op de oorspronkelijke CBL.
LEDs
De CBL 2 heeft ook drie LEDs:
Rood
Geel
Geeft aan dat er een fout is opgetreden.
Geeft aan dat de CBL 2 gereed is om gegevens te verzamelen.
START/STOP
drukt. Deze knop functioneert
Groen
Geeft aan dat de CBL 2 gegevens aan het verzamelen is.
Software
Bij aanlevering is het programma DataMate al in de CBL 2 geladen. DataMate is een gebruikersprogramma met meerdere toepassingen dat de essentiële informatie bevat om experimenten te doen met een CBL 2, een TI grafische rekenmachine, en diverse sensoren.
DataMate wordt geleverd bij de volgende TI grafische rekenmachines: TI-73, TI-82, TI-83, TI-83 Plus, TI-83 Plus Silver Edition, TI-86, TI-89, TI-92, TI-92 Plus, en Voyage™ 200 PLT. DataMate voor de TI-83 Plus, TI-83 Plus Silver Edition, TI-89, TI-92 Plus, en Voyage 200 PLT is een rekenmachine software toepassing die dat wordt gestart vanaf het APPS menu; voor de andere rekenmachines is het een programma dat wordt gestart vanuit het programmamenu van de rekenmachine. De CBL 2 bepaalt automatisch welk type rekenmachine is aangesloten en stuurt de bijbehorende software over.
Er bestaan verschillen in de functionaliteit van de verschillende versies van DataMate vanwege de verschillen in het geheugen van de rekenmachines.
De versies voor de TI-83 Plus, TI-83 Plus Silver Edition, TI-86, TI-89, TI-92, TI-92 Plus, en Voyage 200 PLT ondersteunen alle DataMate functies.
De TI-83 versie van DataMate ondersteunt alle functies behalve SAVE/LOAD.
De TI-73 versie van DataMate ondersteunt alle functies behalve SAVE/LOAD en ADD MODEL.
De TI-82-versie van DataMate ondersteunt alleen auto-ID-sensoren: temperatuur, licht, spanning en het CBR-apparaat of de nieuwe Vernier Software and Technology (Vernier)-bewegingsdetector. Deze versie ondersteunt alle functies behalve SAVE/LOAD, SELECT REGION, ADD MODEL en ANALYSIS.
Raadpleeg bladzijde 5 voor instructies over het gebruik van de DataMate software.
2A
AN DE SLAG MET HET
CBL 2™-
SYSTEEM
© 2000, 2003 T
EXAS INSTRUMENTS INCORPORATED
Sensoren
Er worden drie sensoren geleverd bij de CBL 2™ (temperatuursensor van roestvrij staal, TI licht- en TI spanningssensor), maar er kunnen veel meer sensoren gebruikt worden met de CBL 2, waaronder de CBR sensor en de volgende Vernier sensoren:
CBL Bewegingsdetector Druksensor
CBL Microfoon Thermokoppel
Digitale Besturingseenheid Kleurmeter
Krachtsensor met duaal bereik Geleidingssensor
-
Krachtsensor voor de student Ionen-Selectieve Elektrodes (NO
Debietsensor Ionen-Selectieve Elektrode Versterker
Magnetisch Veld Sensor Instrumenten Versterker
Troebelheid Stralingsmonitor voor de student
, CI-, Ca2+, NH
3
+
)
4
Lage-g Versnellingsmeter CO
25-g Versnellingsmeter O
Gassensor
2
Gassensor
2
3-Assen Versnellingsmeter Opgeloste Zuurstofsensor
Extra Lange Temperatuursensor Biologische Gasdruksensor
Stroom/Spanning Sensorsysteem Gasdruksensor
Vernier Fotonische Poort Ademhalingsmonitor Gordel
Direct Contact Temp. Sensor EKG Sensor
Roestvrij Stalen Temp. Sensor Hartritmemonitor bij Inspanning
Relatieve Vochtigheidssensor Hartritmemonitor
pH Sensor Barometer
Opmerking: zie voor een bijgewerkte lijst van beschikbare sensoren de website van Vernier Software and Technology op www.vernier.com.
De sensoren worden verbonden met de CBL 2 via in- of uitgangen die kanalen heten. De CBL 2 heeft drie analoge kanalen (CH1, CH2, CH3) en een ander kanaal (DIG/ SONIC) dat kan worden gebruikt om een ultrasone bewegingsdetector op aan te sluiten of voor digitale input of output.
Wanneer u DataMate gebruikt, kan de rekenmachine met de auto-ID-functie op de CBL 2 automatisch specifieke sensoren identificeren wanneer u deze aansluit op de rekenmachine. Wanneer u een auto-ID sensor op een kanaal aansluit, zoekt de CBL 2 de sensor op, laadt kalibratiefactoren en een standaard experiment, en toont het kanaalnummer en het sensortype op het display van de rekenmachine. De volgende sensoren zijn van het Auto-ID type: de roestvrij stalen temperatuursensor, de TI spannings-, en de TI lichtsensor die bij de CBL 2 geleverd worden, en de CBR en de Vernier bewegingsdetector. (In de toekomst worden er nog meer Vernier auto-ID sensoren verwacht.)
Sensoren die niet van het auto-ID type zijn kunnen toch worden gebruikt in combinatie met de CBL 2 door het sensortype te selecteren uit een lijst sensoren in DataMate.
Opmerking: De technische specificaties van TI sensoren (met inbegrip van de chemische tolerantie) zijn opgenomen in de CBL 2 Technische Handleiding die beschikbaar is op de TI web site en op de Hulpmiddelen CD.
© 2000, 2003 T
EXAS INSTRUMENTS INCORPORATED
AN DE SLAG MET HET
CBL 2™-
SYSTEEM
3

Korte kennismaking

Voordat u begint te werken met het CBL 2-systeem en de DataMate-software, moet u de CBL 2 en uw rekenmachine op elkaar aansluiten en de software van de CBL 2 naar uw rekenmachine overzenden.
De onderdelen samenvoegen
Figuur 2. Aansluiting van de CBL 2 op een Rekenmachine
1.
Steek de bovenkant van de rekenmachine in de houder.
2.
Druk de onderkant van de rekenmachine naar beneden totdat hij op zijn plaats klikt.
3.
Schuif de achterkant van de houder over de voorkant van de CBL 2 totdat hij op zijn plaats klikt.
4.
Sluit één uiteinde van de 6-inch verbindingskabel aan op de I/O uitgang van de CBL 2, en sluit het andere uiteinde aan op de I/O uitgang van de rekenmachine.
De slede kan niet gebruikt worden met de TI-92, TI-92 Plus of Voyage 200 PLT. Sluit deze rekenmachines aan met behulp van een rekenmachine-naar­rekenmachinekabel.
DataMate overzenden naar de Rekenmachine
De DataMate software is al geïnstalleerd op uw CBL 2. Wanneer u DataMate overzendt van de CBL 2 naar de rekenmachine, stelt de CBL 2 automatisch vast welk type rekenmachine is aangesloten en verzendt de bijbehorende versie van DataMate.
Volg de onderstaande instructies op om DataMate over te zenden naar een TI-83 Plus en TI-83 Plus Silver Edition rekenmachine:
1.
Sluit de rekenmachine aan op CBL 2 met de verbindingskabel.
2.
Zet de rekenmachine in de Receive (ontvangen) mode. (Bij de TI-83 Plus en TI-83 Plus Silver Edition, druk op \
4A
AN DE SLAG MET HET
CBL 2™-
 a ¯
SYSTEEM
.)
© 2000, 2003 T
EXAS INSTRUMENTS INCORPORATED
3.
Druk op
TRANSFER
op de CBL 2™. Het programma/toep wordt overgezonden en
het verschijnt op de programmalijst of de toepassingenlijst van de rekenmachine.
4.
Druk op \
op de rekenmachine wanneer de het overzenden gereed is.
Zie de stappen 4 en 5 op pag. vi voor instructies voor de TI-73, TI-82, TI-83 Plus en TI-83 Plus Silver Edition.
Opmerking: DataMate op de TI-89, TI-92 Plus en Voyage™ 200 PLT wordt in drie segmenten/bestanden overgezonden, maar slechts één daarvan wordt in het App-menu weergegeven. Alle segmenten zijn noodzakelijk voor DataMate om te kunnen werken op deze rekenmachines.

Korte kennismaking met DataMate

Dit hoofdstuk van de Gebruikershandleiding beschrijft de procedures voor het gebruik van DataMate. De instructies zijn geschreven voor de DataMate toep voor TI-83 Plus en tonen schermvoorbeelden van de TI-83 Plus. (Zie bladzijde 2 voor informatie over de verschillen tussen DataMate programma/toep. versies voor de diverse TI grafische rekenmachines.)
De belangrijkste stappen voor het uitvoeren van een experiment met de CBL 2, sensor(en), en een TI grafische rekenmachine zijn:
1.
Sluit de sensor(en) aan op het CBL 2-systeem, sluit CBL 2 op uw rekenmachine aan en start het DataMate-programma of de App. (Zie paragraaf, De DataMate toepassing starten.)
2.
Kies de Gegevens verzamelingsmode, indien nodig. (De CBL 2 heeft standaard experiment instellingen voor de meeste sensoren.) (Zie bladzijde 9.)
3.
Verzamel de gegevens. (Zie bladzijde 12.)
4.
Plot de gegevens. (Zie bladzijde 13.)
Bovendien kunt u met DataMate sommige sensoren kalibreren, grafieken wijzigen, en verzamelde gegevens analyseren met voorgeprogrammeerde opties. Op de volgende bladzijden worden de procedures voor al deze handelingen beschreven.
Het is niet nodig om een rekenmachine aan te sluiten op de CBL 2 om gegevens te verzamelen. Met de Quick Set-Up-functie op de CBL 2 kunt u gegevens verzamelen zonder dat er een rekenmachine is aangesloten op de CBL 2. U kunt de gegevens dan verzenden naar uw rekenmachine om grafieken en analyses te maken. De Quick Set-Up procedure wordt beschreven op bladzijde 16.
Rekenmachinetoetsen met speciale functies
Naast de toetsen die op de DataMate schermen worden getoond, zijn er twee rekenmachinetoetsen die een speciale functie hebben binnen DataMate:
Druk op terug te keren naar de standaardinstellingen van DataMate. Wanneer bijvoorbeeld de instelling van een sensor en/of de instelling van de gegevensverzamelingmode niet aan uw verwachtingen voldoen, kunt u op
Druk op gegevens te onderbreken.
s
op het DataMate Hoofdscherm of op het Instellingenscherm om
s
drukken om ze te resetten.
¡
terwijl u gegevens aan het verzamelen bent om het verzamelen van
© 2000, 2003 T
EXAS INSTRUMENTS INCORPORATED
AN DE SLAG MET HET
CBL 2™-
SYSTEEM
5
De DataMate toepassing starten
Opmerking: Wanneer u een TI-73, TI-82 of TI-83 gebruikt, bevelen wij om alle andere programmas uit het geheugen van de rekenmachine te verwijderen voordat u DataMate laadt. Zie stap 3 op pag. vi.
1.
Sluit de CBL 2™ aan op de rekenmachine.
2.
Druk op
3.
Druk op h, indien nodig, om de cursor naar op
¯
n
.
.
DATAMATE
te verplaatsen, en druk
Het DataMate beginscherm verschijnt.
Dit scherm toont zowel het versienummer van het DataMate programma (VER 1.14 in het voorbeeld) als de versie van het besturingssysteem (ROM: 1.12 in het voorbeeld).
Vervolgens verschijnt het Hoofdscherm.
Sluit een sensor aan op het CBL 2 -systeem
1.
Sluit de sensor aan op een geschikt kanaal.
Opmerking: Wanneer u sensoren op de analoge kanalen aansluit, moet u de kanalen in hun numerieke volgorde gebruiken. Met andere woorden, sluit de eerste sensor aan op kanaal 1 (CH1), de tweede sensor op kanaal 2 (CH2), en de derde sensor op kanaal 3 (CH3). Als u slechts één sensor gebruikt, sluit deze dan aan op kanaal 1.
2.
Wanneer de sensor van het auto-ID type is, dan wordt het kanaalnummer en het sensortype automatisch weergegeven op het Hoofdscherm. Ga dan verder naar De Gegevensverzamelingmode op bladzijde 9. of Wanneer de sensor onderstaande procedure om de CBL 2 te vertellen dat de sensor is aangesloten.
niet
van het auto-ID type is, volg dan de
3.
Druk op ¢ SETUP (instellen) op het DataMate Hoofdscherm.
6A
AN DE SLAG MET HET
CBL 2™-
SYSTEEM
© 2000, 2003 T
EXAS INSTRUMENTS INCORPORATED
4.
Druk op h, indien nodig, om de cursor naar het kanaal te verplaatsen waarop de sensor is aangesloten. Druk op
¯
. Er verschijnt een lijst met sensoren.
5.
Wanneer uw sensor niet op de lijst voorkomt, druk dan op  MORE om meer keuzes te zien. (De lijst is meerdere paginas lang.)
6.
Druk op het nummer van een sensor om die sensor te kiezen.
Opmerking: Bij sommige sensoren, zoals de versnellingsmeter of de drukmeter, wordt een volgend scherm getoond waar u een speciaal type sensor moet kiezen, een voorkeurs­meeteenheid of een kalibratie.
7.
Wanneer u de sensorkeuze heeft afgerond, druk dan op ¢ OK om terug te keren naar het Hoofdscherm.
Kalibratie van een Sensor (optioneel)
Wanneer er een sensor wordt geselecteerd, laadt DataMate automatisch de bijbehorende standaard kalibratie. Hoewel het dus niet strikt noodzakelijk is om de sensor te kalibreren, kunt u de volgende procedure volgen als u hem toch wilt kalibreren.
Een sensor kan op twee manieren gekalibreerd worden. Ten eerste kan men de spanning meten totdat deze stabiel is en de bijbehorende waarde invoeren; ten tweede kan men de waarden met de hand invoeren. U moet de sensorliteratuur raadplegen voor de juiste kalibratieprocedures. De onderstaande voorbeelden tonen de kalibratie van de pH (zuurgraad) sensor.
Om de pH sensor te kalibreren door de spanning te meten, heeft u twee oplossingen nodig met bekende pH waarden; bijvoorbeeld bufferoplossingen met waarden van 4 en
10. Volg de onderstaande stappen:
1.
Druk op ¢ op het Hoofdscherm.
2.
Druk op h, indien nodig, om de cursor naar de sensor die u wilt kalibreren te verplaatsen. Druk op £ CALIBRATE.
Opmerking: niet alle sensoren kunnen gekalibreerd worden. Wanneer u een sensor kiest die niet gekalibreerd kan worden, reageert DataMate niet wanneer u op £ CALIBRATE drukt.
3.
Druk op £ CALIBRATE NOW.
© 2000, 2003 T
EXAS INSTRUMENTS INCORPORATED
AN DE SLAG MET HET
CBL 2™-
SYSTEEM
7
4.
Plaats de pH sensor in de bufferoplossing met zuurgraad 4. Observeer het scherm tot de aangegeven spanning stabiel is en druk dan op
5.
Geef de waarde van de bufferoplossing op.
6.
Herhaal stappen 3 en 4 voor de bufferoplossing met zuurgraad 10.
7.
Druk op ¢ OK om terug te keren naar het Instellingen scherm.
Opmerking: raadpleeg de documentatie bij uw sensor voor kalibratieprocedures en standaard kalibratiewaarden.
¯
.
U kunt de pH sensor ook kalibreren door waarden in te voeren. Deze procedure wordt gebruikt wanneer er eerder al een volledige kalibratie is uitgevoerd en u met de hand de nieuwe waarden van de helling en het snijpunt met de as in wilt voeren. Volg de onderstaande stappen:
1.
Druk op h op het Instellingenscherm, indien nodig, om de cursor te verplaatsen naar de sensor die u wilt kalibreren. Druk op £ CALIBRATE NOW.
2.
Druk op ¤ MANUAL ENTRY.
3.
Voer de helling in en druk op
4.
Voer het snijpunt met de as in en druk op
¯
.
¯
. Het Kalibratiescherm wordt
getoond met de nieuwe waarden.
5.
Druk op ¢ OK om terug te keren naar het Instellingen scherm.
Een sensor op nul zetten (optioneel)
1.
Druk op ¤ ZERO op het Instellingenscherm. Het Kanaalkeuzescherm verschijnt.
Opmerking: niet alle sensoren kunnen op nul worden gezet (bijvoorbeeld temperatuursondes en lichtsensoren). DataMate toont alleen die sensoren die op nul kunnen worden gezet.
8A
AN DE SLAG MET HET
CBL 2™-
SYSTEEM
© 2000, 2003 T
EXAS INSTRUMENTS INCORPORATED
2.
Druk op het nummer van de sensor die u op nul wilt zetten. Op het scherm verschijnen de huidige waarde(n) van de geselecteerde sensor(en).
(In dit voorbeeld was ¤ ALL CHANNELS ingedrukt, zodat beide sensoren geselecteerd zijn.)
3.
Druk op
Opmerking: de nieuwe kalibraties en nulinstellingen worden niet bewaard wanneer u het DataMate programma verlaat. Zij zijn alleen geldig gedurende de huidige sessie. Nieuwe kalibraties en nulinstellingen kunnen ook tijdens de sessie op hun standaardwaarden worden teruggezet door naar het Hoofdscherm te gaan en op
¯
om de sensor(en) op nul te zetten. Het Hoofdscherm verschijnt.
s
te drukken.
De Gegevensverzamelingmode selecteren
Voor iedere sensor van Vernier laadt DataMate een standaard experiment (gegevensverzamelingsmode) dat geschikt is voor de sensor. De standaard gegevensverzamelingmode voor alle sensoren is Time Graph (dat is het verzamelen van meetpunten met een vooraf ingestelde meetfrequentie). Raadpleeg Mode-keuzescherm op bladzijde 27 voor een beschrijving van ieder van de gegevensverzamelingmodes.
Opmerking: Wanneer u het DataMate programma stopt en weer opstart, zal de mode-instelling hetzelfde zijn als op het moment dat u het gestopt had. Maar wanneer u DataMate op een andere manier verlaat kunnen de mode-instellingen anders zijn wanneer u het weer opstart. Het kan dan ook gebeuren dat u DataMate opstart en mode- en sensorinstellingen aantreft die overgebleven zijn van een vorig experiment. Hoe dan ook, u kunt altijd op de mode- en sensorinstellingen op hun standaardwaarden terug te zetten.
Volg de onderstaande procedure om de gegevensverzamelingmode te wijzigen.
1.
Druk op ¢ SETUP op het DataMate Hoofdscherm.
s
drukken om
2.
Druk op ` of h, indien nodig, om de cursor te verplaatsen naar MODE en druk op
¯
. Er verschijnt een lijst met
gegevensverzamelingmodes.
3.
Druk op het nummer van de mode die u wenst.
Opmerking: Wanneer u de Time Graph mode kiest, verschijnt een volgend scherm waarop u het tijdinterval tussen opeenvolgende metingen en het aantal metingen kunt kiezen. Raadpleeg De instellingen van tijdgrafiek wijzigen hieronder voor nadere instructies.
4.
Druk tweemaal op ¢ OK om terug te keren naar het Hoofdscherm.
© 2000, 2003 T
EXAS INSTRUMENTS INCORPORATED
AN DE SLAG MET HET
CBL 2™-
SYSTEEM
9
De instellingen van Time Graph wijzigen (optioneel)
Wanneer u Time Graph kiest op het Mode-keuzescherm, verschijnt het Time Graph Instellingenscherm. Iedere sensor heeft een standaard tijdsinterval tussen metingen (in seconden) en een standaard aantal metingen. Volg de onderstaande procedure om de instellingen te wijzigen:
Wanneer u op £ TIME GRAPH drukt op het Mode-keuzescherm, verschijnt het Tijdgrafiek Instellingenscherm.
1.
Druk op £ CHANGE TIME SETTINGS.
2.
Voer het tijdsinterval tussen metingen (in seconden) in en druk op
¯
.
3.
Voer het aantal metingen in en druk op
¯
. Het Time Graph Instellingenscherm wordt weer getoond. (De EXPERIMENT LENGTH in seconden wordt automatisch berekend.)
4.
Druk op ¢ OK om het scherm te verlaten. Het Instellingen scherm verschijnt. of Druk op ¤ ADVANCED om de geavanceerde instellingen te veranderen. (Raadpleeg Wijzig de Geavanceerde instellingen van Time Graph voor nadere instructies.)
De geavanceerde instellingen van Time Graph wijzigen (optioneel)
DataMate heeft standaardinstellingen van Time Graph per sensor. U kunt het venster waarin de verzamelde gegevens worden geplot wijzigen, en u kunt de triggermethode die in het experiment wordt gebruikt veranderen.
Volg de onderstaande procedure om de geavanceerde Time Graph instellingen te wijzigen:
Wanneer u op ¤ ADVANCED drukt op het Time Graph Instellingenscherm, verschijnt het Geavanceerde Time Graph Instellingenscherm.
YMIN en YMAX bepalen het venster waarbinnen de verzamelde gegevens worden geplot. YMIN is de ondergrens van de grafiek, en YMAX is de bovengrens. De waarden van YMIN en YMAX die worden getoond op het scherm geven het standaardbereik van de sensor in kanaal 1. (Dit hangt af van de sensor die in gebruik is. Bijvoorbeeld, de Temperatuursensor heeft een bereik van .20 tot 125.)
10 A
AN DE SLAG MET HET
CBL 2™-
SYSTEEM
© 2000, 2003 T
EXAS INSTRUMENTS INCORPORATED
1.
Druk op £ CHANGE GRAPH SETTINGS om het vensterbereik te wijzigen. Er verschijnt een lijst met de aangesloten sensoren.
2.
Druk op het nummer van de gewenste sensor.
3.
Druk op ¤ CHANGE TRIGGERING om de trigger methode te wijzigen.
Zijn er twee “trigger” methoden. In het getoonde voorbeeld
Met keuze 1 of 2 zal de CBL 2™ beginnen met het verzamelen van gegevens wanneer er een verandering optreedt in de gegevens. (Dit heet “triggeren” op een drempelwaarde.)
Met keuze 3, MANUAL TRIGGER, zal de CBL 2 beginnen met het verzamelen van gegevens wanneer de START/STOP knop wordt ingedrukt.
Met keuze 4, NONE, wordt geen speciale triggering ingesteld.
4.
Druk op het nummer van de gewenste trigger methode.
Wanneer u NONE kiest, verschijnt het Geavanceerde Tijdgrafiek Instellingenscherm. of Wanneer u MANUAL TRIGGER kiest, wordt de trigger methode gewijzigd en verschijnt het Geavanceerde Tijdgrafiek Instellingenscherm. of
Wanneer u triggeren op een drempelwaarde kiest, vraagt DataMate u de soort trigger te kiezen.
INCREASING betekent dat de meetwaarden die
verzameld worden (zoals bijvoorbeeld de lichtintensiteit
of de temperatuur) toenemen.
DECREASING betekent dat de meetwaarden afnemen.
5.
Druk op het nummer van de gewenste trigger soort.
6.
Voer de waarde in waarop u wilt dat het verzamelen van gegevens begint en druk op
¯
. (Voer de drempelwaarde in, in de eenheden van de sensor die u aan het gebruiken bent zoals bijvoorbeeld ¡C voor de temperatuur of Newtons voor kracht.)
Wanneer de meetwaarden dit getal bereiken, begint de CBL 2 de gegevens op te slaan.
© 2000, 2003 T
EXAS INSTRUMENTS INCORPORATED
AN DE SLAG MET HET
CBL 2™-
SYSTEEM
11
7.
Voer het aantal meetwaarden (in procenten) in dat u wilt verzamelen met de CBL 2™ voorafgaande aan het “trigger” moment (prestore) en druk op
¯
Geavanceerde Tijdgrafiek Instellingenscherm verschijnt.
Prestore is de hoeveelheid gegevens die wordt verzameld voordat de drempelwaarde wordt bereikt (10 procent, 20 procent, enz.). Vanaf het moment dat het experiment begint totdat de drempelwaarde wordt bereikt, verzamelt de CBL 2 gegevens in zijn buffer. Wanneer de drempelwaarde wordt bereikt begint de CBL 2 de gegevens die hij aan het verzamelen is op te slaan en wist hij de gegevens die waren verzameld voordat de drempelwaarde werd bereikt tenzij er een prestore waarde was opgegeven.
8.
Druk op ¢ OK om het scherm te verlaten.
9.
Druk nogmaals op ¢ OK om terug te keren naar het Instellingenscherm.
De gegevens verzamelen
Druk op £ START op het DataMate Hoofdscherm om het experiment te starten. De CBL 2 begint met het verzamelen van gegevens volgens de gegevensverzamelingsmode die u hebt ingesteld.
Zie bladzijde 27 voor een beschrijving van de gegevensverzamelingmodes.
Wanneer u het verzamelen van gegevens beëindigt, verschijnt het Grafieken menuscherm. Raadpleeg Plot de Gegevens verderop voor meer informatie.
Opmerking: In de Tijdgrafiek mode worden de gegevens van CH1 automatisch in REALTIME geplot wanneer u op £ drukt. De meetwaarden worden in de hoek rechtsboven van het scherm getoond terwijl de gegevens worden geplot.
. Het
De laatste resultaten opslaan
Wanneer u metingen doet met slechts één sensor, kunt u twee actieve meetseries op de rekenmachine opslaan. Hierdoor kunt u drie meetseries bekijken en vergelijken.
1.
Druk op  TOOLS op het DataMate Hoofdscherm na het verrichten van de meting.
DataMate slaat de eerste meetserie op in List 2 (L2, tweede lijst) van de rekenmachine.
2.
Druk op ¢ STORE LATEST RUN. Het Hoofdscherm verschijnt:
De gegevens die u eerder had opgeslagen in List 2 worden overgeheveld naar List 3 van de rekenmachine zodat nieuwe gegevens opgeslagen kunnen worden in List 2. U kunt maximaal twee series opslaan. (Wanneer u een tweede serie opslaat, worden de gegevens van List 3 overgeheveld naar List 4, de gegevens van List 2 naar List 3, en worden de nieuwe gegevens verzameld in List 2.)
12 A
AN DE SLAG MET HET
CBL 2™-
SYSTEEM
© 2000, 2003 T
EXAS INSTRUMENTS INCORPORATED
De gegevens plotten
1.
Wanneer u meerdere sensoren heeft aangesloten op de CBL 2, wordt automatisch het Grafieken menuscherm getoond na afloop van de meting.
Opmerking: Wanneer u slechts één sensor heeft aangesloten op de CBL 2, wordt de grafiek zelf getoond.
2.
Druk op ` of h, indien nodig, om de cursor te verplaatsen naar het kanaal of de gegevens die u wilt weergeven in een grafiek en druk op
¯
.
3.
Druk op
¯
om een volgende grafiek te bekijken. Het Grafieken menuscherm
verschijnt weer en u kunt een ander kanaal uitkiezen.
4.
Wanneer u het bereik van de weergegeven grafiek wilt wijzigen, keer dan terug naar het Grafieken Menu scherm en druk op £ SELECT REGION. of Wanneer u de schaal van de grafiek wilt wijzigen, keer dan terug naar het scherm waarop uw grafiek wordt getoond en druk op ¤ RESCALE. Het Grafiek Schalen scherm verschijnt. of Wanneer u de weergave van grafieken wilt beëindigen, keer dan terug naar het Grafieken Menu scherm en druk op ¢ MAIN SCREEN.
Een bereik kiezen (optioneel)
Met DataMate kunt u, behalve de volledige grafiek, ook een deel van uw grafiek selecteren en bekijken.
Opmerking: wanneer u een deel van de grafiek selecteert, worden alleen de gegevens van het geselecteerde deel bewaard in de rekenmachine. Alle gegevens die buiten het geselecteerde gebied vallen worden gewist uit het geheugen van de rekenmachine. De gehele meetserie is echter nog steeds opgeslagen in de CBL 2 en kan op ieder willekeurig moment weer worden opgeroepen. (Raadpleeg stappen 5-9 op bladzijde 16 voor meer informatie over het weer oproepen van opgeslagen gegevens.)
Om een gedeelte of een gebied van uw grafiek te bekijken, volg de onderstaande procedure:
1.
Druk op £ SELECT REGION op het Grafieken menuscherm.
2.
Wijzig de waarden van X en Y onderaan het scherm door op
_
of a te drukken om de cursor te bewegen naar het punt op de grafiek waar u de linkergrens van de grafiek wilt plaatsen. Druk op
© 2000, 2003 T
¯
.
EXAS INSTRUMENTS INCORPORATED
AN DE SLAG MET HET
CBL 2™-
SYSTEEM
13
3.
Druk op _ of a om de cursor te bewegen naar het punt op de grafiek waar u de rechtergrens van de grafiek wilt plaatsen en druk op
¯
. Het Grafieken menu verschijnt.
4.
Druk op
5.
Wanneer u de Grafieken wilt verlaten, druk op
¯
om de nieuwe grafiek te tonen.
¯
. Het Grafieken menu verschijnt.
De grafiek schalen (optioneel)
Met DataMate is het heel eenvoudig om de grafiek van uw gegevens te schalen. U kunt AUTOSCALE, X SCALE (X schalen), of Y SCALE (Y schalen) kiezen. Volg de onderstaande procedure om een grafiek te schalen:
1.
Druk op ¤ RESCALE op het Grafieken menuscherm.
2.
Druk op het nummer van de schaal die u wilt wijzigen.
Opmerking: Wanneer u AUTOSCALE kiest, zal DataMate de grafiek zodanig schalen dat de door u verzamelde gegevens zo goed mogelijk op het scherm passen. Wanneer u X SCALE of Y SCALE kiest, vraagt DataMate u om de waarden voor Xmin en Xmax of Ymin en Ymax, respectievelijk, in te voeren (de onder en boven grenzen van uw schaal).
3.
Om de grafiek te bekijken met andere schaalkeuzes, druk op
¯
om terug te
keren naar het Schaal Grafiek scherm en kies vervolgens een andere schaal.
4.
Wanneer u de grafieken wilt verlaten, druk op
¯
om terug te keren naar het Schaal
Grafiekscherm, en druk dan op  RETURN om terug te keren naar het Hoofdscherm.
Meer grafieken (optioneel)
DataMate heeft extra mogelijkheden voor het maken van grafieken en het vergelijken van de gegevens die u heeft verzameld. Door bijvoorbeeld de optie 2 te kiezen op het Meer Grafiekenscherm, kunt u een grafiek bekijken van de gegevens die zijn opgeslagen in List 3 (L3) uitgezet tegen de gegevens die zijn opgeslagen in List 2 (L2). Volg de onderstaande procedure om meer grafieken te kiezen:
1.
Druk op  MORE op het Grafieken menuscherm.
L1, L2, L3 en L4 verwijzen naar de lists (lijsten) waarin uw gegevens zijn opgeslagen. Bijvoorbeeld, L3 VS L1 zal de gegevens uit List 3 tegen de gegevens uit List 1 uitzetten.
2.
Druk op het nummer van de grafiek die u wilt zien.
3.
Herhaal stappen 1 en 2 om meer grafieken te zien.
14 A
AN DE SLAG MET HET
CBL 2™-
SYSTEEM
© 2000, 2003 T
EXAS INSTRUMENTS INCORPORATED
De gegevens analyseren
U kunt de ingebouwde regressiemodellen en statistische functies van de rekenmachine gebruiken om de gegevens te analyseren. Volg de onderstaande procedure om deze opties te selecteren:
1.
Druk op  ANALYZE op het DataMate Hoofdscherm.
De verschillende opties voor het analyseren van uw gegevens worden in de volgende paragrafen uitgelegd.
Optie 2 CURVE FIT, toont een lijst regressiemodellen waar u uit kunt kiezen. Wanneer u een regressiemodel kiest, bepaalt de rekenmachine de lijn of de kromme die het best past bij de gegevens en biedt u vervolgens de mogelijkheid om de regressie bij uw gegevens te schalen.
Optie 3 ADD MODEL, geeft u de mogelijkheid om uw eigen regressiemodel te maken.
Om deze optie te gebruiken moet u eerst uw vergelijking invoeren in de Y= editor van uw rekenmachine DataMate start. Wanneer u bijvoorbeeld weet dat de gegevens die u zult verzamelen lineair zijn, kunt u invoeren. Wanneer u dan ADD MODEL kiest, kunt u de coëfficiënten a en b veranderen totdat uw eigen model gegevens naar tevredenheid representeert.
Opmerking: Deze optie is niet beschikbaar bij de DataMate versie voor TI-73 en TI-82.
voordat
y=ax+b
u
Optie 4 STATISTICS, vraagt u om het kanaal of de gegevens te kiezen en dan de linker en rechter grenzen te kiezen. De enkelvoudige statistieken van de gegevens worden op het scherm weergegeven.
Optie 5 INTEGRAL, vraagt u om de grafiek te selecteren, en dan de linker en rechter grenzen te kiezen. De integraal van de grafiek over het geselecteerde bereik wordt op het scherm weergegeven.
2.
Druk op het nummer van de optie die u wenst:
3.
Wanneer u gereed bent, druk dan op
¯
. Het analyseopties-scherm verschijnt.
© 2000, 2003 T
EXAS INSTRUMENTS INCORPORATED
AN DE SLAG MET HET
CBL 2™-
SYSTEEM
15

Gegevens verzamelen met de korte instelprocedure

Quick Set-Up wordt gebruikt om gegevens te verzamelen zonder dat er een rekenmachine is aangesloten op het CBL 2-systeem. In deze mode kunnen alleen auto-ID sensoren, de CBR™, en de nieuwe Vernier auto-ID sensoren gebruikt worden.
Maximaal vier sensoren kunnen tegelijk worden aangesloten, en de CBL 2 verricht de metingen met de standaard meetfrequentie zoals vastgelegd in DataMate. De gegevens zullen continu worden verzameld en worden opgeslagen in het geheugen.
Gegevens verzamelen met de Quick Set-Up-functie van de CBL 2:
1.
Sluit de auto-ID sensor(en) aan op de CBL 2.
2.
Druk op
QUICK SETUP
(Korte Instelprocedure). Het apparaat wist alle gegevens in het geheugen en controleert of er auto-ID sensoren zijn aangesloten. Het stelt het kanaal of de kanalen in op het automatisch verzamelen van gegevens. Wanneer de gele LED aangaat is het apparaat gereed om met meten te beginnen.
3.
Druk op
START/STOP
. De groene LED knippert om aan te geven dat de CBL 2
gegevens aan het verzamelen is.
4.
Wanneer de CBL 2 gereed is met het verzamelen van gegevens, stopt hij. of Wanneer u de meetprocedure wilt onderbreken voordat de CBL 2 stopt, druk dan
START/STOP
op
. (Het maximale aantal meetpunten dat kan worden verzameld in
deze mode is 99.)
Zend vervolgens de gegevens over van de CBL 2 naar uw rekenmachine:
5.
Sluit de rekenmachine aan op de CBL 2 met de kabel.
6.
Start het DataMate programma (of toep.) op de rekenmachine.
7.
Druk op
¯
.
8.
Druk op  TOOLS.
9.
Druk op £ RETRIEVE DATA. Het programma haalt de gegevens uit het geheugen van de CBL 2.
U kunt deze gegevens nu plotten met het DataMate programma of u kunt het programma verlaten en de plotfunctie van de rekenmachine gebruiken.
16 A
AN DE SLAG MET HET
CBL 2™-
SYSTEEM
© 2000, 2003 T
EXAS INSTRUMENTS INCORPORATED

Experimenten opslaan en oproepen

Met sommige versies van DataMate kunt u experimenten opslaan in het
FLASH
­geheugen van het CBL 2™-systeem, deze later terugroepen en verwijderen wanneer u ze niet langer nodig hebt. U kunt de instellingen van uw experiment opslaan: sensorkeuzes, gegevensverzamelingmode, kalibraties, plot instellingen, enzovoorts, naast de gegevens die u heeft verzameld.
Opmerking: Deze optie is beschikbaar bij de DataMate versie voor de TI-83 Plus, TI-83 Plus Silver Edition, TI-86, TI-89, TI-92, TI-92 Plus, en de Voyage 200 PLT. De schermen die worden getoond in dit hoofdstuk zijn afkomstig van de T-83 Plus.
Een experiment opslaan
Wanneer u de instelling van een experiment heeft ingevoerd maar geen gegevens heeft verzameld, worden alleen de instellingen opgeslagen. Wanneer u de instellingen heeft ingevoerd en gegevens heeft verzameld, worden zowel de instellingen als de gegevens van de laatste meetserie opgeslagen. Volg de onderstaande procedure om een experiment op te slaan:
1.
Druk op ¢ SETUP op het DataMate Hoofdscherm.
2.
Druk op  SAVE/LOAD.
3.
Druk op ¢ SAVE EXPERIMENT.
4.
Type een naam in (maximaal 20 letters en/of cijfers) en druk op
¯
. Het experiment wordt opgeslagen, en het Experimentmenu wordt opnieuw weergegeven.
Opmerking: ieder experiment moet een unieke naam hebben (bijvoorbeeld, temp1, temp2, enz.). De CBL 2 kan twee bestanden met dezelfde naam niet onderscheiden. Alle bestanden worden getoond in de volgorde waarin ze zijn opgeslagen.
© 2000, 2003 T
EXAS INSTRUMENTS INCORPORATED
AN DE SLAG MET HET
CBL 2™-
SYSTEEM
17
Een Experiment laden
Een experiment opnieuw- laden uit het
1.
Druk op ¢ SETUP op het DataMate Hoofdscherm.
2.
Druk op  SAVE/LOAD.
3.
Druk op £ LOAD EXPERIMENT.
4.
Druk op het nummer van het experiment dat u wenst. Het experiment wordt
FLASH
-geheugen van het CBL 2™-systeem:
geladen en het Hoofdscherm verschijnt.
Opmerking: men kan slechts één experiment tegelijk laden.
Een experiment wissen
Experimentbestanden die zijn opgeslagen in het verschijnen in de volgorde waarin ze zijn opgeslagen. Nieuwe experimenten worden steeds achteraan toegevoegd. Om het geheugen optimaal te gebruiken moet u de bestanden die u niet langer nodig heeft wissen.
Volg de onderstaande procedure om een experiment te wissen:
1.
Druk op ¢ SETUP op het DataMate Hoofdscherm.
2.
Druk op  SAVE/LOAD.
FLASH
-geheugen van het CBL 2-systeem
18 A
AN DE SLAG MET HET
CBL 2™-
SYSTEEM
© 2000, 2003 T
EXAS INSTRUMENTS INCORPORATED
3.
Druk op ¤ DELETE EXPERIMENT.
4.
Druk op het nummer van het experiment dat u wilt wissen. (
bestanden kunnen niet hersteld worden!
) Het experiment wordt gewist en het
ATTENTIE: gewiste
Experimentmenu verschijnt.
Alle experimenten wissen
Niet alleen kunt u de experimenten één voor één wissen, u kunt ook alle opgeslagen experimenten wissen. Volg de volgende procedure om alle experimenten in één keer te wissen:
1.
Druk op ¢ SETUP op het DataMate Hoofdscherm.
2.
Druk op  SAVE/LOAD.
3.
Druk op  DELETE ALL EXPERIMENTS.
4.
Druk op ¢ om alle experimenten te wissen. De experimenten worden gewist en het Instellingenscherm verschijnt.

Het CBL 2™-systeem met andere programma's gebruiken

Het CBL 2 -systeem werkt met de meeste van de bestaande CBL-programma's, zonder veranderingen of slechts met kleine veranderingen.
De TI CBL-programma's in de Explorations-activiteitenboeken.
TI programma's van de TI rekenmachine web site,
Programma's die u zelf maakt.
Volg de instructies in de activiteitenboeken of op de web site op om programma's naar uw rekenmachine te kopiëren. Voer daarna het experiment uit volgens de aanwijzingen.
Appendix B bevat een beknopte overzicht van CBL 2 commando's. Wanneer u uw eigen programma's wilt creëren voor de CBL 2, moedigen wij u aan om de Technische Handleiding op de Hulpmiddelen CD of de TI web site te raadplegen voor gedetailleerde uitleg en additionele informatie over de commando's.
education.ti.com
.
© 2000, 2003 T
EXAS INSTRUMENTS INCORPORATED
AN DE SLAG MET HET
CBL 2™-
SYSTEEM
19

Programma's opslaan en oproepen met DATADIR

Met de DATADIR-programma's kunt u programma's in het CBL 2-systeem opslaan en ze later ophalen op uw rekenmachine. (Dit is net of u een externe harde schijf voor uw rekenmachine heeft.) De CBL 2 heeft ongeveer 400K
FLASH
programma's.
Het DATADIR programma is beschikbaar op de TI Hulpmiddelen CD en op de TI web site op
Om programma's op te slaan en op te roepen moet de CBL 2 aangesloten zijn op een TI grafische rekenmachine.
-geheugen beschikbaar voor het opslaan van experimentbestanden en
education.ti.com
.
FLASH
-geheugen van het
Het DATADIR programma starten
1.
Druk op
2.
Druk op h om de cursor naar druk op
3.
Druk opnieuw op Even verschijnt er een inleidend scherm en dan verschijnt het hoofdmenu.
q
¯
.
.
DATADIR
¯
om uw keuze te bevestigen.
te verplaatsen en
Een programma opslaan
Het programma of de programma's dat/die u wilt opslaan moet(en) zich op uw rekenmachine bevinden. U kunt één of meerdere programma's tegelijk opslaan. Volg de onderstaande instructies:
1.
Druk op £ STORE PROGRAM in het bestanden-hoofdmenu.
2.
Druk op \
.
20 A
AN DE SLAG MET HET
CBL 2™-
SYSTEEM
© 2000, 2003 T
EXAS INSTRUMENTS INCORPORATED
3.
Druk op ¤ Prgm.
4.
Druk op h om de cursor naar het programma te verplaatsen dat u wilt opslaan en druk vervolgens op Er verschijnt een stip naast de programmanaam.
Herhaal deze handeling totdat u alle programma's die u wilt opslaan heeft geselecteerd.
¯
.
5.
Druk op a om
TRANSMIT
te selecteren en druk op
¯
. Wanneer het programma of de programma's is/zijn opgeslagen, toont de rekenmachine de boodschap
Opmerking: De rekenmachine verlaat het DATADIR programma om te zenden. Start het DATADIR programma nogmaals om het resultaat van het zenden te bekijken.
Done
.
Een opgeslagen programma oproepen
Met het DATADIR-programma kunt u ook een programma dat is opgeslagen op de CBL 2™ in uw rekenmachine laden. Hoewel u meerdere programma's ineens op kunt slaan, kunt u er slechts één tegelijk oproepen. Volg de onderstaande instructies op om deze taak te voltooien:
1.
Druk op ¢ LOAD A PROGRAM in het bestanden­hoofdmenu.
2.
Druk op het nummer van het programma dat u wenst te laden en volg de instructies op het scherm zoals getoond in de stappen 3-5 hieronder.
3.
Druk op \
4.
Druk op a om
5.
Wanneer het scherm van de rekenmachine WAITING toont, druk op
.
RECEIVE
te selecteren en druk op
¯
.
(zenden) op de CBL 2. Wanneer het programma in de rekenmachine is geladen, toont de rekenmachine de boodschap
Opmerking: de rekenmachine verlaat om te zenden het DATADIR-programma.
© 2000, 2003 T
EXAS INSTRUMENTS INCORPORATED
Done
.
AN DE SLAG MET HET
CBL 2™-
TRANSFER
SYSTEEM
21
Een opgeslagen programma wissen
Het DATADIR-programma biedt twee opties om de opgeslagen programma's te wissen. U kunt een enkel programma wissen (optie 3) of u kunt alle programma's wissen die op de CBL 2 zijn opgeslagen (optie 4).
Opmerking: Het wissen van alle programma's zal de DataMate programma's/Apps NIET wissen.
Volg de onderstaande instructies op om een enkel programma dat u op de CBL 2 heeft opgeslagen te wissen:
1.
Druk op ¤ DELETE A PROGRAM in het bestanden­hoofdmenu.
2.
Druk op het nummer van het programma dat u wilt wissen.
Het bestanden-hoofdmenu verschijnt.
Volg de onderstaande instructies op om ALLE programma's die u op de CBL 2™ heeft opgeslagen te wissen:
1.
Druk op  DELETE ALL PROGRAMS in het bestanden-hoofdmenu.
2.
De programma's worden gewist en het bestanden-hoofdmenu verschijnt.
Het geheugen controleren
Het DATADIR programma biedt u ook de mogelijkheid om de hoeveelheid beschikbaar geheugen op de CBL 2 te zien. Volg de onderstaande instructies op om het geheugen te controleren:
1.
Druk op  CHECK MEMORY in het bestanden-hoofdmenu.
2.
Wanneer u het scherm bekeken heeft, druk op
Het bestanden-hoofdmenu verschijnt.
¯
.
Schoonmaak
Met het DATADIR-programma kunt u het beschikbare geheugen op de CBL 2 optimaliseren.
1.
22 A
Druk in het hoofdmenu van de directory op  COLLECT GARBAGE.
AN DE SLAG MET HET
CBL 2™-
SYSTEEM
© 2000, 2003 T
EXAS INSTRUMENTS INCORPORATED
Loading...
+ 92 hidden pages