Texas Instruments biedt geen enkele garantie, hetzij impliciet hetzij
uitdrukkelijk, met inbegrip van en niet uitsluitend beperkt tot welke
impliciete garanties dan ook wat betreft de geschikthei d voor verkoop
en een specifiek gebruik, voor de programma's of documentatie en
stelt deze documentatie slechts ter beschikking “as-is”.
Texas Instruments kan in geen geval aansprakelijk worden gesteld
voor speciale, indirecte, toevallige of resulterende schade die in
verband zou staan met of het gevolg is van de aankoop of het gebruik
van deze produkten; de enige en uitsluitende aansprakelijkheid,
ongeacht de wijze van de juridische procedure, die door Texas
Instruments wordt gedragen, zal beperkt blijven tot het bedrag van de
aankoopprijs van dit artikel of materiaal. Bovendien kan Texas
Instruments niet aansprakelijk worden gesteld indien een eis tot
schadevergoeding wordt ingediend, ongeacht de aard erva n, tegen
het gebruik van deze produkten door een andere persoon.
Informatie over de batterijen ....................................................109
Bij moeilijkheden........................................................................111
Productinformatie, service en garantie TI.................................112
Index ................................................................................ 113
iv
1
Overzicht van rekenmachinebewerkingen
De BA II PLUS™-rekenmachine en de BA II PLUS™ PROFESSIONALrekenmachine zijn hetzelfde, alleen heeft de BA II PLUS™
PROFESSIONAL-rekenmachine extra cashflows en financiële functies.
Deze handleiding kan voor beide rekenmachines gebruikt worden.
In dit hoofdstuk wordt de basisbediening van uw BA II PLUS™ rekenmachine en de BA II PLUS™ PROFESSIONAL-rekenmachine
beschreven, waaronder informatie over:
•Het aan- en uitzetten van de rekenmachine
•Het selecteren van tweede functies
•Het aflezen van het scherm en het instellen van
rekenmachineformats
•Het wissen van de rekenmachine en het corrigeren van invoerfouten
•Het uitvoeren van wiskundige en geheugenbewerkingen
•Het gebruik van de functie Laatste antwoord
•Het gebruik van werkbladen
Overzicht van rekenmachinebewerkingen1
De rekenmachine aanzetten
Druk op $.
•Als u de rekenmachine hebt uitgezet door op $ te
drukken, keert de rekenmachine terug naar de
standaard-rekenmachinemode met een weergegeven
waarde van nul.
Alle werkbladen en instellingen voor getallen,
hoekeenheden, datums, scheidingstekens en de
berekeningsmethode behouden de vorige waarden en
instellingen.
•Als de rekenmachine is uitgeschakeld door de
Automatic Power Down™ (APD™)-functie, wordt de
rekenmachine ingeschakeld zoals u hem verliet, dus
met precies dezelfde scherminstellingen, opgeslagen
geheugen, hangende bewerkingen en foutmeldingen.
De rekenmachine uitzetten
Druk op $.
•De weergegeven waarde en eventuele foutmeldingen worden
gewist.
•Eventuele niet-afgemaakte standaard-rekenmachinebewerkingen
en lopende werkbladberekeningen worden geannuleerd.
•De Constant Memory™-functie behoudt alle werkbladwaarden en instellingen, inclusief de inhoud van de 10 geheugens en alle
formatinstellingen.
Automatic Power Down™ (APD™)-functie
Om de levensduur van de batterijen te verlengen schakelt de Automatic
Power Down (APD)-functie de rekenmachine automatisch uit nadat deze
vijf minuten niet gebruikt is.
De volgende keer dat u op $ drukt, wordt de rekenmachine op
precies dezelfde manier ingeschakeld als waarop u deze achterliet, met
behoud van scherminstellingen, opgeslagen geheugen en eventuele
hangende bewerkingen of foutmeldingen.
2Overzicht van rekenmachinebewerkingen
Tweede functies selecteren
De hoofdfunctie van een toets is op de toets zelf
afgedrukt. De hoofdfunctie van de $-toets
bijvoorbeeld, is het in- en uitschakelen van de
rekenmachine.
De meeste toetsen hebben een tweede functie die boven
de toets is afgedrukt. Om een tweede functie te selecteren
drukt u op & en de overeenkomstige toets. (Wanneer u
op & drukt, verschijnt de indicator "2nd" linksboven op
het scherm.)
Als u bijvoorbeeld op & U drukt, verlaat u het
geselecteerde werkblad en keert de rekenmachine terug
naar de standaard-rekenmachinemode.
Opmerking: Om te annuleren nadat u op & hebt
gedrukt, drukt u nogmaals op &.
Het scherm aflezen
Het scherm geeft geselecteerde variabelen weer met waarden van
maximaal tien cijfers. (De rekenmachine geeft waarden van meer dan 10
cijfers in de wetenschappelijke notatie weer.)
De indicatoren langs de bovenkant van het scherm geven weer welke
toetsen actief zijn en geven u informatie over de status van de
rekenmachine.
Indicator Betekenis
2nd
Overzicht van rekenmachinebewerkingen3
Druk op een toets om de tweede functie ervan te
selecteren.
Indicator Betekenis
INV
Druk op een toets om de inverse goniometrische functie
ervan te selecteren.
HYP
Druk op een toets om de hyperbolische functie ervan te
selecteren.
COMPUTE
Druk op % om een waarde voor de weergegeven
variabele te berekenen.
ENTER
Druk op ! om de weergegeven waarde toe te kennen
aan de weergegeven variabele.
SET
Druk op & V om de instelling van de weergegeven
variabele te veranderen.
#
$Druk op " of # om de vorige of volgende variabele in het
werkblad weer te geven.
Opmerking: Houd # of " ingedrukt om gemakkelijk door
een reeks variabelen te bladeren.
DEL
Druk op & W om een cashflow of statistisch
gegevenspunt te wissen.
INS
Druk op & X om een cashflow of statistisch
gegevenspunt in te voegen.
BGN
In TVM-berekeningen worden begin-vanperiodebetalingen gebruikt. Wanneer BGN niet wordt
weergegeven, worden er eind-van-periodebetalingen
(END) in de TVM-berekeningen gebruikt.
RAD
Hoekwaarden verschijnen in radialen. Wanneer RAD niet
wordt weergegeven, verschijnen er hoekwaarden en
moeten deze worden ingevoerd in graden.
De weergegeven waarde wordt ingevoerd in het
geselecteerde werkblad. De indicator verdwijnt na een
berekening.
De weergegeven waarde wordt berekend in het
geselecteerde werkblad. Wanneer een waarde verandert en
een berekende waarde ongeldig maakt, verdwijnt de_
indicator.
=
De weergegeven variabele krijgt de weergegeven waarde.
–De weergegeven waarde is negatief.
4Overzicht van rekenmachinebewerkingen
Rekenmachineformats instellen
U kunt de volgende rekenmachineformats instellen:
Om dit te
selecteren
Aantal
decimale
posities
Hoekeenhe
den
Datums#US (mm-dd-yyyy)
Getalscheidi
ngstekens
Berekening
smethode
1.Om toegang te krijgen tot formatopties drukt u op & |. De
DEC -indicator verschijnt met het geselecteerde aantal decimale
posities.
2.Om het aantal weergegeven decimale posities te veranderen toetst u
een waarde in en drukt u op !.
3.Om een ander rekenmachineformat te openen drukt u eenmaal op
# of " voor ieder format.
Om bijvoorbeeld het format van hoekeenheden te openen drukt u
op #. Om het format van getalscheidingstekens te openen drukt u
op "" "of # # #.
4.Om het geselecteerde format te veranderen drukt u op & V.
5.Om over te gaan op een ander rekenmachineformat herhaalt u de
stappen 3 en 4.
— of —
Om terug te keren naar de standaard-rekenmachinemode drukt u op
& U.
— of —
Om een werkblad te openen drukt u op een werkbladtoets of
toetscombinatie.
Druk opWeergaveStandaar
dwaarde
& |
DEC 0–9 (druk op 9
2
voor drijvende
komma)
#DEG (graden)
RAD (radialen)
Eur (dd-mm-yyyy)
#US (1,000.00 )
Eur (1.000,00)
#Chn (ketting)
AOSé (algebraic
DEG
US
US
Chn
operating system)
Overzicht van rekenmachinebewerkingen5
Het aantal weergegeven decimale posities kiezen
De rekenmachine slaat numerieke waarden intern op met een
nauwkeurigheid van 13 cijfers, maar u kunt specificeren hoeveel
decimale posities u wilt weergeven. De rekenmachine geeft maximaal 10
cijfers weer met de drijvende-komma-optie. Uitkomsten met meer dan
10 cijfers verschijnen in wetenschappelijke notatie.
Het veranderen van het aantal decimale posities is alleen van invloed op
de weergave op het scherm. Behalve bij aflossings- en
afschrijvingsresultaten rondt de rekenmachine interne waarden niet af.
Om de interne waarde af te ronden gebruikt u de afrondingsfunctie.
Opmerking
: In alle voorbeelden in deze handleiding is een instelling
van twee decimale posities gebruikt. Andere instellingen kunnen andere
uitkomsten geven.
De hoekeenheden kiezen
De hoekeenheid beïnvloedt de weergave van resultaten in
goniometrische berekeningen. Wanneer u radialen selecteert, verschijnt
RAD-indicator rechtsboven op het scherm. Er verschijnt geen indicator
de
als u de standaardinstelling van graden selecteert.
Datums gebruiken
De rekenmachine gebruikt datums bij de werkbladen Obligaties en
Datum en de Franse afschrijvingsmethodes. Om datums in te voeren
gebruikt u de volgende conventie: mm.ddyy (VS) of dd.mmyy (Europees).
Nadat u de datum hebt ingetoetst, drukt u op !.
Berekeningsmethodes kiezen
Wanneer u de ketting (Chn)-berekeningsmethode kiest, lost de
rekenmachine vraagstukken op in de volgorde waarin u ze invoert. (De
meeste financiële rekenmachines gebruiken
Wanneer u bijvoorbeeld 3 H 2 < 4 N invoert, is het
2 = 5, 5 * 4 = 20).
Met de functie
AOSé (algebraic operating system) lost de rekenmachine
vraagstukken op volgens de standaardregels voor de volgorde van
bewerkingen, waarbij vermenigvuldigen en delen voor optellen en
aftrekken plaatsvindt. (De meeste wetenschappelijke rekenmachines
gebruiken
AOS.)
Wanneer u bijvoorbeeld 3 H 2 < 4 N invoert, is het
Q 4 = 8; 3 + 8 = 11).
6Overzicht van rekenmachinebewerkingen
Chn.)
Chn-antwoord 20 (3 +
AOS-antwoord 11 (2
Standaardwaarden resetten
Om de standaardwaarden voor alle rekenmachineformats te resetten
drukt u op & z terwijl één van de formats weergegeven wordt.
De rekenmachine resetten
Het resetten van de rekenmachine:
•Wist het scherm, alle 10 geheugens, alle nietafgemaakte berekeningen en alle werkbladgegevens.
•Herstelt alle standaardinstellingen
•Laat de machine terugkeren naar de standaardrekenmachinemode
Omdat de rekenmachine alternatieve methodes biedt waarbij u
gegevens selectief kunt wissen, moet u de resetfunctie voorzichtig
gebruiken om onnodig gegevensverlies te voorkomen. (Zie
“Rekenmachinegegevens en geheugens wissen” op pagina 8.)U kunt de
rekenmachine bijvoorbeeld resetten voordat u deze voor de eerste keer
gebruikt, wanneer u met een nieuwe berekening begint, of wanneer u
problemen hebt met het bedienen van de rekenmachine en andere
mogelijke oplossingen niet werken. (Zie “Bij moeilijkheden” op
pagina 111.)
Drukken op & } !
1.Druk op & }. De indicatoren
Opmerking: Om het resetten te annuleren drukt u op & U.
verschijnt.
2.Druk op !. RST en 0.00 verschijnen, waarmee bevestigd wordt
dat de rekenmachine gereset is.
Opmerking: Als er een foutmelding bestaat, drukt u op P om het
scherm te wissen voordat u de reset uitvoert.
RST ? en ENTER verschijnen.
0.00
Een harde reset uitvoeren
U kunt de rekenmachine ook resetten door voorzichtig een puntig
voorwerp (zoals een uitgevouwen paperclip of iets dergelijks) in het
gaatje met het woord
steken.
Overzicht van rekenmachinebewerkingen7
RESET op de achterkant van de rekenmachine te
Rekenmachinegegevens en geheugens wissen
Opmerking: Zie voor informatie over het selectief wissen van variabelen
de specifieke hoofdstukken over de werkbladen in deze handleiding.
Om dit te wissenDruk op
Eén teken per keer, te beginnen met het laatst
ingetoetste cijfer
Een onjuiste invoer, foutconditie of foutmeldingP
Het opgeroepen werkblad en de
standaardwaarden resetten
De formatinstellingen van de rekenmachine en de
standaardwaarden resetten
*
& z
& |
& z
•Het opgeroepen werkblad verlaten en
terugkeren naar de standaardrekenmachinemode
•Alle hangende bewerkingen in de standaardrekenmachinemode
•In een opgeroepen werkblad, de
variabelewaarde die ingetoetst is maar niet
ingevoerd is (de vorige waarde verschijnt)
•Een willekeurige berekening die gestart maar
niet afgemaakt is
TVM-werkbladvariabelen en standaardwaarden
resetten
Eén van de 10 geheugens (zonder dat de andere
gewist worden)
& U
P P
& U
& ^
Q D en een
geheugennummer
toets (0–9)
8Overzicht van rekenmachinebewerkingen
Invoerfouten corrigeren
U kunt een invoer corrigeren zonder een berekening te
annuleren, als u de correctie invoert voordat u op een
bewerkingstoets drukt (bijvoorbeeld H of 4).
•Om het laatst weergegeven cijfer te wissen drukt u op
*.
•Om het gehele weergegeven getal te wissen drukt u
op P.
Opmerking: Als u op P drukt nadat u op een
bewerkingstoets hebt gedrukt, wordt de hangende
berekening gewist.
Voorbeeld: U wilt 3 Q 1234,56 berekenen, maar in plaats daarvan hebt u
1234,86 ingevoerd.
Om dit te doenDruk opWeergave
Begin met invoeren.
Voer een getal in.
3 <
1234,861.234,86
Wis de invoerfout.* *
Voer het correcte getal in.
561.234,56
Bereken de uitkomst.N
3,00
1234.
3.703,68
Wiskundige bewerkingen
Wanneer u de ketting (Chn)-berekeningsmethode selecteert, evalueert
de rekenmachine wiskundige uitdrukkingen (bijvoorbeeld 3 + 2 Q 4) in de
volgorde waarin u ze invoert.
Voorbeelden van wiskundige bewerkingen
Bij deze bewerkingen moet u op N drukken om de bewerking uit te
voeren.
Om dit te doenDruk opWeergave
Optellen 6 + 4
6 H 4 N
Aftrekken 6 N 46B4N
Vermenigvuldigen 6 Q 46<4N
Delen 6 P 4664N
Overzicht van rekenmachinebewerkingen9
10,00
2,00
24,00
1,50
Om dit te doenDruk opWeergave
Machtsverheffen: 3
1,25
3 ; 1,25 N
Haakjes gebruiken: 7 Q (3 + 5)7 < 9 3 H 5 : N
Percentage berekenen: 4% van €453453<42 N
Verhouding in procenten: 14 van de
14 6 25 2 N
3,95
56,00
18,12
56,00
25
Prijs met toegevoegd percentage
berekenen:
498 H 7 2
N
34,86
532,86
€498 + 7% omzetbelasting
Prijs met kortingspercentage
berekenen: €69,99 N 10%
Aantal combinaties berekenen
69,99 B 10 2
N
52 & s 5 N
2.598.960,00
7,00
62,99
waarbij: n = 52, r = 5
Aantal permutaties berekenen
8 & m 3 N
336,00
waarbij: n = 8, r = 3
Bij deze bewerkingen is het niet nodig om op N te drukken om de
berekening uit te voeren.
Om dit te doenDruk opWeergave
Kwadrateren: 6,3
2
Vierkantswortel berekenen:
15.5
6,3 4
15,5 3
39,69
3,94
Reciproke (omgekeerde) berekenen:
3,2 5
0,31
1/3,2
Faculteit: 5!5 & g
Natuurlijk logaritme: ln 203,45203,45>
e-macht berekenen: e
0,69315
2 P 3 afronden op het ingestelde
decimalenformat
0,69315 & i
2 6 3 N &
o
Toevalsgetal genereren* & a
Waarde van een'seed'-getal opslaan D & a
Sinus:** sin(11,54°)11,54& d
Cosinus:** cos(120°)120& e
10Overzicht van rekenmachinebewerkingen
120,00
5,32
2,00
0,67
0,86
0,86
0,20
-0,50
Om dit te doenDruk opWeergave
Tangens:** tan(76°)76& f
-
Arcsinus :** sin
1
Arccosinus :** cos
Arctangens :** tan
(0,2)
-
1
(-0,5)
-
1
(4)
0,2 8 d
0,5 S 8 e
4 8 f
Sinushyperbolicus: sinh(0,5)0,5& c d
Cosinushyperbolicus: cosh(0,5)0,5& c e
Tangenshyperbolicus: tanh(0,5)0,5& c f
-
Arcsinushyperbolicus: sinh
1
Arccosinushyperbolicus: cosh
Arctangenshyperbolicus: tanh
(5)
-
1
(5)
-
1
5 & c 8 d
5 & c 8 e
0,5 & c 8
(0,5)
f
4,01
11,54
120,00
75,96
0,52
1,13
0,46
2,31
2,29
0,55
*Het toevalsgetal dat u genereert kan anders zijn.
** Hoeken kunnen in graden of radialen berekend worden. In de
voorbeelden worden hoeken in graden weergegeven. (Zie “De
hoekeenheden kiezen” op pagina 6.)
Machtsverheffen ;
Druk op ; om het weergegeven positieve getal tot een macht te
verheffen (bijvoorbeeld 2
Opmerking: Omdat de reciproke van een even getal (zoals 1/2, 1/4, 1/6)
een complex getal is, kunt u alleen een negatief getal tot een gehele
macht verheffen of de reciprook van een oneven getal.
-5
of 2
(1/3)
).
Haakjes 9 :
Gebruik haakjes om de volgorde te regelen waarin de rekenmachine een
numerieke uitdrukking evalueert bij delen, vermenigvuldigen, machten,
wortels en logaritmische berekeningen. De rekenmachine kan maximaal
15 niveaus van haakjes en maximaal 8 hangende bewerkingen
verwerken.
Overzicht van rekenmachinebewerkingen11
Opmerking: U hoeft niet op :tte drukken bij uitdrukkingen die
eindigen met een serie gesloten haakjes. Door op N te drukken worden
haakjes automatisch gesloten, wordt de uitdrukking geëvalueerd en
wordt het eindresultaat weergegeven. Om tussenresultaten te bekijken
drukt u eenmaal op : voor ieder open haakje.
Faculteit & g
Het getal waarvoor u een faculteit kunt berekenen moet een positief
geheel getal zijn, dat kleiner dan of gelijk is aan 69.
Toevalsgetallen & a
De rekenmachine genereert een reëel toevalsgetal tussen nul en één
(0<x<1) uit een gelijke verdeling.
U kunt een reeks toevalsgetallen herhalen door de 'seed'-waarde in de
generator van toevalsgetallen op te staan. 'Seed'-waarden helpen u om
experimenten opnieuw te creëren door dezelfde serie toevalsgetallen te
genereren.
Om een 'seed'-waarde op te slaan toetst u een geheel getal van groter
dan nul in en drukt u op D & a.
Combinaties & s
De rekenmachine berekent het aantal combinaties van n items die in
groepen van r genomen zijn. Zowel de
dan of gelijk zijn aan 0.
n- als de r-variabele moet groter
Cr
n!
-----------------------------=
nr)!r!×–(
Permutaties & m
De rekenmachine berekent het aantal permutaties van n items die in
groepen van r genomen zijn. Zowel de
dan of gelijk zijn aan 0.
Pr
n!
------------------ -=
nr)!–(
n- als de r-variabele moet groter
Afronden & o
De rekenmachine rekent met de afgeronde, weergegeven vorm van een
getal in plaats van de intern opgeslagen waarde.
In het werkblad Obligaties wilt u bijvoorbeeld een berekende
verkoopprijs afronden op centen (twee decimale posities) voordat u
verdergaat met uw berekening.
12Overzicht van rekenmachinebewerkingen
Opmerking: De rekenmachine slaat waarden op met een nauwkeurigheid
van maximaal 13 cijfers. De decimale instelling rondt de weergegeven
waarde af, maar niet de niet-afgeronde, intern opgeslagen waarde. (Zie
“Het aantal weergegeven decimale posities kiezen” op pagina 6.)
Wetenschappelijke notatie ;
Wanneer u een waarde berekent in de standaard decimale instelling die
te groot of te klein is om weer te geven, geeft de rekenmachine deze
waarde weer in wetenschappelijke notatie, dat wil zeggen een
basiswaarde (of mantisse), gevolgd door een spatie en een exponent.
Als AOS™ geselecteerd is, kunt u op ; drukken om een getal in
wetenschappelijke notatie in te voeren. (Zie “Berekeningsmethodes
kiezen” op pagina 6.)
Om bijvoorbeeld 3 Q 10
3
in te voeren toetst u 3 < 10 ; 3 in.
Geheugenbewerkingen
U kunt waarden opslaan in een van de 10 geheugens met
de standaard rekenmachinetoetsen.
Opmerking: U kunt ook het werkblad Geheugen
gebruiken. (Zie “Werkblad Geheugen” op pagina 93.)
•U kunt elke numerieke waarde binnen het bereik van
de rekenmachine opslaan in het geheugen.
•Om een geheugen
u op een numerieke toets (0 tot en met 9).
M0 tot en met M9 te openen drukt
Geheugen wissen
Het wissen van het geheugen voordat u een nieuwe berekening begint,
is een heel belangrijke stap om fouten te vermijden.
•Om één bepaald geheugen te wissen slaat u er een waarde nul in op.
Overzicht van rekenmachinebewerkingen13
•Om alle 10 de geheugens de wissen drukt u op & { & z.
Opslaan in het geheugen
Om een weergegeven waarde in het geheugen op te slaan drukt u op
D en een numerieke toets (0–9).
•De weergegeven waarde vervangt alle eerder opgeslagen waarden
in het geheugen.
•De Constant Memory-functie zorgt ervoor dat alle opgeslagen
waarden behouden blijven als u de rekenmachine uitzet.
Oproepen uit het geheugen
Om een getal op te roepen dat opgeslagen is in het geheugen drukt u op
J en een numerieke toets (0–9).
Opmerking: Het opgeroepen getal blijft in het geheugen.
Voorbeelden van het gebruik van het geheugen
Om dit te doenDruk op
Geheugen 4 wissen (door een nulwaarde erin op
te slaan)
14,95 opslaan in geheugen 3 (M3)14,95 D 3
Een waarde oproepen uit geheugen 7 (M7)J 7
0 D 4
Rekenkundig geheugen
Met het rekenkundig geheugen kunt u in één bewerking een
berekening uitvoeren met een opgeslagen waarde en het resultaat ervan
opslaan.
•Het rekenkundig geheugen verandert alleen de waarde in het
betreffende geheugen en niet de weergegeven waarde.
•Het rekenkundig geheugen voltooit geen lopende berekeningen.
In de tabel vindt u de beschikbare functies van het rekenkundige
geheugen. In alle gevallen slaat het gespecificeerde geheugen het
resultaat op.
Om dit te doenDruk op
D H
De weergegeven waarde optellen bij de opgeslagen waarde
in geheugen 9 (
De weergegeven waarde aftrekken van de opgeslagen
waarde in geheugen 3 (M3).
M9).
9
D B 3
14Overzicht van rekenmachinebewerkingen
Om dit te doenDruk op
De waarde in geheugen 0 (
weergegeven waarde.
De waarde in geheugen 5 (M5) delen door de weergegeven
waarde.
M0) vermenigvuldigen met de
D < 0
D 6 5
De waarde in geheugen 4 (M4) tot de macht van de
weergegeven waarde verheffen.
D ;4
Berekeningen met constanten
Om een constante op te slaan voor gebruik bij repetitieve
berekeningen voert u een getal en een bewerking in, en
drukt u op &`.
Om de opgeslagen constante te gebruiken toetst u een
waarde in en drukt u op N.
Opmerking: Als u een andere toets dan een nummer of N
indrukt, wordt de constante gewist.
Voorbeeld: Vermenigvuldig 3, 7 en 45 met 8
Om dit te doenDruk op Weergave
Wis de rekenmachine.& U
Voer de waarde voor de eerste berekening in.
Voer de bewerking en een waarde voor de
constante in.
Sla de bewerking en de waarde op, en voer de
berekening uit.
Bereken 7 Q 8.7 N
Bereken 45 Q 8.45N
3 3
< 8
& ` N
0,00
24,00
56,00
360,00
8
Toetsaanslagen voor berekeningen met constanten
In deze tabel ziet u hoe u een constante voor verschillende bewerkingen
kunt creëren.
Om*Druk op**
c op bij iedere volgende invoern H & ` c N
Tel
Overzicht van rekenmachinebewerkingen15
Om*Druk op**
Tre k
c af van iedere volgende invoern B & ` c N
Vermenigvuldig iedere volgende invoer met
Deel iedere volgende invoer door
Verhef iedere volgende invoer tot de macht
c% van iedere volgende invoer op bij die invoer n H & ` c 2 N
Tel
Tre k c% van iedere volgende invoer af van die
invoer
*De letter c duidt de constante waarde aan.
**Gebruik n N om berekeningen met constanten te herhalen.
cn 6 & ` c N
cn < & ` c N
cn ; & ` c N
n B & ` c 2 N
De functie Laatste antwoord
Gebruik de functie Laatste antwoord (
vraagstukken die herhaaldelijk om dezelfde waarde
vragen, of waarbij een waarde gekopieerd moet worden:
•Van één positie naar een andere binnen hetzelfde
werkblad
•Van het ene werkblad naar een ander
•Van een werkblad naar de standaardrekenmachinemode
•Van de standaard-rekenmachinemode naar een
werkblad
ANS) bij
Om het laatste antwoord dat berekend is weer te geven drukt u op
&x.
Opmerking: De rekenmachine verandert de waarde van het laatste
antwoord telkens wanneer deze een waarde automatisch berekent, of
wanneer u:
•Op ! drukt om een waarde in te voeren.
•Op % drukt om een waarde te berekenen.
•Op N drukt om een berekening uit te voeren.
16Overzicht van rekenmachinebewerkingen
Voorbeeld: Het laatste antwoord in een berekening
gebruiken
Om dit te doenDruk opWeergave
Toets een berekening in en voer hem
uit
Toets een nieuwe berekening in2 ;
Roep het laatste antwoord op& x
Voer de berekening uitN
3 H 1 N
4,00
2,00
4,00
16,00
Werkbladen gebruiken: tools voor financiële
oplossingen
De rekenmachine bevat werkbladen met ingebedde
formules om specifieke vraagstukken op te lossen. U past
instellingen toe of kent bekende waarden toe aan
werkbladvariabelen en berekent vervolgens de onbekende
waarde. Bij het veranderen van de waarden stelt u wat als-
vragen en vergelijkt u de resultaten.
Behalve bij TVM-variabelen, die in de standaardrekenmachinemode geopend kunnen worden, worden alle
andere variabelen opgeroepen.
Om bijvoorbeeld waarden toe te kennen aan
aflossingsvariabelen, moet u eerst op & \ drukken
om het werkblad Aflossing te openen.
Ieder werkblad is onafhankelijk van de andere werkbladen: bewerkingen
in één werkblad hebben geen invloed op variabelen in andere
werkbladen. Wanneer u een werkblad afsluit of de rekenmachine uitzet,
blijven alle werkbladgegevens behouden.
Om dit te selecterenFunctieDruk op
Werkblad TVM
(Hoofdstuk 2)
Werkblad Aflossing
(Hoofdstuk 2)
Overzicht van rekenmachinebewerkingen17
Analyseert gelijke cashflows,
bijvoorbeeld annuïteiten,
leningen, hypotheken, leases
en spaargelden
Voert aflossingsberekeningen
uit en genereert een
aflossingsschema
,, -, .,
/, 0 of
& [
& \
Om dit te selecterenFunctieDruk op
Werkblad Cashflow
(Hoofdstuk 3)
Analyseert ongelijke cashflows
door de netto contante waarde
Berekent de prijs van obligaties
en effectief rendement bij
volledige looptijd of bij
opvraag
Genereert een
afschrijvingsschema met
behulp van een van de zes
afschrijvingsmethodes
Berekent statistieken voor
gegevens met één of twee
variabelen met behulp van vier
opties voor regressieanalyse
Berekent
percentageveranderingen,
samengestelde rente en
kostprijs-verkoopprijsverhoging
Converteert rentepercentages
tussen het nominale
percentage (of het jaarlijkse
rentepercentage) en de
effectieve jaarrente
Berekent het aantal dagen
tussen twee datums, of de
datum/dag van de week die
valt na een gespecificeerd
aantal dagen vanaf een
gegeven datum
Berekent kosten, verkoopprijs
en winstmarge
Analyseert de relatie tussen
vaste kosten, variabele kosten,
prijs, winst en hoeveelheid
& l
& p
& k
& q
& v
& u
& w
& r
18Overzicht van rekenmachinebewerkingen
Om dit te selecterenFunctieDruk op
Werkblad Geheugen
(Hoofdstuk 7)
Opent het opslaggebied voor
maximaal 10 waarden
& {
De variabelen van het werkblad TVM openen
•Om waarden toe te kennen aan de variabelen van het
werkblad TVM gebruikt u de vijf TVM-toetsen (,, -,
., /, 0).
•Om andere functies van het werkblad TVM te openen
drukt u op de &-toets, en drukt u vervolgens op een
TVM-functietoets (
de werkbladen TVM en aflossing” op pagina 24.)
Opmerking: U kunt waarden toekennen aan TVMvariabelen als u in een opgeroepen werkblad bent,
maar u moet terugkeren naar de standaardrekenmachinemode om TVM-waarden te berekenen of
om het werkblad TVM te wissen.
xP/Y, P/Y, BGN). (Zie “Variabelen van
Variabelen van opgeroepen werkbladen openen
Nadat u een werkblad hebt geopend, drukt u op # or " om variabelen
te selecteren. Druk bijvoorbeeld op & \ om het werkblad Aflossing
te openen en druk vervolgens op # of " om de aflossingsvariabelen te
selecteren (
TVM en aflossing” op pagina 24.)
Indicatoren verzoeken u om instellingen te selecteren, waarden in te
voeren of resultaten te berekenen. De i#
bijvoorbeeld aan om op # of " te drukken om andere variabelen te
selecteren. (Zie “Het scherm aflezen” op pagina 3.)
Om terug te keren naar de standaard-rekenmachinemode drukt u op & U.
P1, P2, BAL, PRN, INT).(Zie “Variabelen van de werkbladen
$-indicatoren herinneren u er
Typen werkbladvariabelen
•Alleen-invoeren
•Alleen-berekenen
•Automatisch-berekenen
•Invoeren-of-berekenen
•Instellingen
Opmerking: Het = teken dat weergegeven wordt tussen de variabele en
de waarde geeft aan dat de waarde is toegekend aan de variabele.
Overzicht van rekenmachinebewerkingen19
Variabelen van het type alleen-invoeren
Waarden voor variabelen van het type alleen-invoeren moeten
ingevoerd worden, kunnen niet berekend worden en zijn vaak beperkt
tot een gespecificeerd bereik, bijvoorbeeld
een variabele van het type alleen-invoeren kan:
•Rechtstreeks via het toetsenbord ingevoerd worden.
•Het resultaat van een wiskundige berekening zijn.
•Opgeroepen worden uit het geheugen.
•Verkregen zijn uit een ander werkblad met behulp van de functie
Laatste antwoord.
Wanneer u een variabele van het type alleen-invoeren oproept, geeft de
rekenmachine de variabelenaam en de
indicator herinnert u eraan om op ! te drukken nadat u een waarde
hebt ingetoetst, om de waarde aan de variabele toe te kennen. Nadat u
op ! hebt gedrukt, bevestigt de -indicator dat de waarde is
toegekend.
P/Y en C/Y. De waarde van
ENTER-indicator weer. De ENTER-
Variabelen van het type alleen-berekenen
U kunt niet handmatig waarden invoeren voor variabelen van het type
alleen-berekenen, bijvoorbeeld de netto huidige waarde (NPV). Om een
waarde te berekenen geeft u een variabele van het type alleenberekenen weer en drukt u op %. De rekenmachine berekent de
waarde en geeft deze weer op basis van de waarden van andere
variabelen.
Wanneer u een variabele van het type alleen-berekenen weergeeft,
herinnert de
waarde ervan te berekenen. Nadat u op % hebt gedrukt, bevestigt de -
indicator dat de weergegeven waarde berekend is.
COMPUTE-indicator u eraan om op % te drukken om de
Variabelen van het type automatisch-berekenen
Wanneer u op # of " drukt om een variabele van het type automatischberekenen weer te geven (bijvoorbeeld de variabele
werkblad Aflossing), berekent en toont de rekenmachine de waarde
automatisch, zonder dat u op % hoeft te drukken.
INT van het
Variabelen van het type invoeren-of-berekenen in het
werkblad TVM
U kunt waarden voor de variabelen van het werkblad TVM (N, I/Y, PV,
PMT en FV) ofwel invoeren, of berekenen.
Opmerking: Hoewel u niet in de standaard-rekenmachinemode hoeft te
zijn om waarden aan deze variabelen toe te kennen, moet u wel in de
standaard-rekenmachinemode zijn om de waarden ervan te berekenen.
20Overzicht van rekenmachinebewerkingen
•Om de waarde van een TVM-variabele toe te kennen toetst u een
getal in en drukt u op een variabeletoets.
•Om de waarde van een TVM-variabele te berekenen drukt u op %
en vervolgens op de variabeletoets. De rekenmachine berekent de
waarde en geeft deze weer op basis van de waarden van andere
variabelen.
Variabelen van het type invoeren-of-berekenen in
opgeroepen werkbladen
U kunt waarden van sommige opgeroepen werkbladvariabelen ofwel
invoeren, of berekenen (bijvoorbeeld de variabelen YLD en PRI van het
werkblad Obligaties). Wanneer u een variabele van het type invoeren-ofberekenen selecteert, geeft de rekenmachine de variabelenaam met de
ENTER- en COMPUTE-indicatoren weer.
•De
•De COMPUTE-indicator verzoekt u om op % te drukken om een
ENTER-indicator verzoekt u om op ! te drukken om de
ingetoetste waarde toe te kennen aan de weergegeven variabele.
waarde voor de variabele te berekenen.
Werkbladinstellingen selecteren
Veel opgeroepen werkbladen bevatten variabelen die bestaan uit twee
of meer opties, of instellingen (bijvoorbeeld de variabele ACT/360 van
het werkblad Datum). Wanneer u variabelen met instellingen selecteert,
geeft de rekenmachine de
Om door de instellingen van een variabele te bladeren drukt u eenmaal
op & V voor iedere instelling.
SET-indicator en de huidige instelling weer.
Schermindicatoren
•De -indicator bevestigt dat de rekenmachine de weergegeven
waarde heeft ingevoerd in het werkblad.
•De -indicator bevestigt dat de rekenmachine de weergegeven
waarde heeft berekend.
•Wanneer een verandering in het werkblad ingevoerde of berekende
waarden ongeldig maakt, verdwijnen de - en -indicatoren.
Overzicht van rekenmachinebewerkingen21
22Overzicht van rekenmachinebewerkingen
2
Werkbladen Tijdwaarde-van-geld en
Aflossing
Gebruik de Tijdwaarde-van-geld (TVM)-variabelen om
vraagstukken met gelijke en regelmatige cashflows op te
lossen die allemaal inkomend of allemaal uitgaand zijn
(bijvoorbeeld annuïteiten, leningen, hypotheken, leases en
spaargelden).
Voor cashflow-vraagstukken met ongelijke cashflows
gebruikt u het werkblad Cashflow. (Zie “Werkblad
Cashflow” op pagina 45.)
Na het oplossen van een TVM-vraagstuk kunt u het werkblad Aflossing
gebruiken om een aflossingsschema te genereren.
•Om een TVM-variabele te openen drukt u op een TVM-toets (,, -,
., /, of 0).
•Om het werkblad Aflossing te openen drukt u op & \.
Werkbladen Tijdwaarde-van-geld en Aflossing23
Variabelen van de werkbladen TVM en aflossing
VariabeleToetsWeergaveType
variabele
Aantal perioden,
Rentepercentage per jaar-
Contante waarde.
Betaling/
Toekomstige waarde0
Aantal betalingen per jaar& [
Aantal samengestelde
#
perioden per jaar
Einde-van-periode-
& ]
betalingen
Begin-van-periode-
& V
betalingen
Startbetaling& \
Eindbetaling#
Balans#
Betaalde hoofdsom#
Betaalde rente#
N
I/Y
PV
PMT
FV
P/Y
C/Y
END
BGN
P1
P2
BAL
PRN
INT
Invoeren-ofberekenen
Invoeren-ofberekenen
Invoeren-ofberekenen
Invoeren-ofberekenen
Invoeren-ofberekenen
Alleeninvoeren
Alleeninvoeren
Instelling
Instelling
Alleeninvoeren
Alleeninvoeren
Automatischberekenen
Automatischberekenen
Automatischberekenen
Opmerking: In deze handleiding worden rekenmachinevariabelen
gecategoriseerd naar de invoermethode. (Zie “Typen
werkbladvariabelen” op pagina 19.)
24Werkbladen Tijdwaarde-van-geld en Aflossing
De TVM- en aflossingsvariabelen gebruiken
Omdat de rekenmachine waarden die toegekend zijn aan de TVMvariabelen opslaat totdat u ze wist of verandert, hoeft u niet elke keer
alle stappen uit te voeren als u een vraagstuk uitwerkt.
•Om een waarde toe te kennen aan een TVM-variabele toetst u een
nummer in en drukt u op een TVM-toets (,, -, ., /, 0).
•Om het aantal betalingen (
P/Y) te veranderen drukt u op &[,
toetst u een nummer in en drukt u op !. Om de samengestelde
perioden (
C/Y) te veranderen drukt u op &[ #, toetst u een
nummer in en drukt u op !.
•Om de betalingsperiode te veranderen (END/BGN) drukt u op & ] en daarna op & V.
•Om een waarde voor de onbekende variabele te berekenen drukt u
op % en vervolgens op de toets voor de onbekende variabele.
•Om een aflossingsschema te genereren drukt u op & \, voert
u het nummer van de eerste en laatste betaling in de reeks in (P1 en
P2) en drukt u op " or # om waarden voor iedere variabele te
berekenen (BAL, PRN en INT).
De variabelen van de werkbladen TVM en aflossing
resetten
•Om alle rekenmachinevariabelen en -opmaken te resetten naar de
standaardwaarden (inclusief TVM- en aflossingsvariabelen) drukt u
op & } !:
VariabeleStandaardwaardeVariabeleStandaardwaar
de
N
I/Y
PV
PMT
FV
P/Y
C/Y
0
0
0
0
0
1
1
•Om alleen de TVM-variabelen (
END/BGNEND
P1
P2
BAL
PRN
INT
N, I/Y, PV, PMT, FV) naar de
1
1
0
0
0
standaardwaarden te resetten drukt u op & ^.
•Om P/Y en C/Y naar de standaardwaarden te resetten drukt u op & [ & z.
Werkbladen Tijdwaarde-van-geld en Aflossing25
•Om de variabelen van het werkblad Aflossing (P1, P2, BAL, PRN, INT)
naar de standaardwaarden te resetten drukt u op & z als u
in het werkblad Aflossing bent.
•Om
END/BGN te resetten naar de standaardwaarde drukt u op &
] & z.
De ongebruikte variabele wissen
Bij vraagstukken waarbij u slechts vier van de vijf TVM-variabelen
gebruikt, voert u de waarde nul in voor de ongebruikte variabele.
Om bijvoorbeeld de contante waarde (
PV) te bepalen van een bekende
toekomstige waarde (FV) bij een bekend rentepercentage (I/Y) en geen
betalingen, voert u 0 in en drukt u op
PMT.
Positieve en negatieve waarden voor outflows en inflows
invoeren
Voer negatieve waarden voor outflows (uitgaande geldstromen) en
positieve waarden voor inflows (inkomende geldstromen) in.
Opmerking: Om een negatieve waarde in te voeren drukt u op S
nadat u het getal hebt ingevoerd. Om een negatieve waarde in een
positieve waarde te veranderen drukt u op S.
Waarden voor I/Y, P/Y en C/Y invoeren
•Voer I/Y in als het nominale rentepercentage. Het werkblad TVM
converteert I/Y automatisch in een tarief per periode op basis van de
waarden van
•Als u een waarde invoert voor
automatisch ingevoerd voor
P/Y en C/Y.
P/Y, wordt dezelfde waarde
C/Y. (U kunt C/Y veranderen.)
Verschuldigde betalingen met annuïteiten specificeren
Gebruik END/BGN om te specificeren of de transactie een gewone
annuïteit is, of een annuïteit vooraf.
•Stel
•Stel BGN in voor annuïteiten vooraf, waarbij betalingen
Opmerking: Wanneer u begin-van-periode-betalingen selecteert,
verschijnt de
betalingen.)
26Werkbladen Tijdwaarde-van-geld en Aflossing
END in voor gewone annuïteiten, waarbij betalingen
plaatsvinden op het eind van iedere betalingsperiode. (Deze
categorie omvat de de meeste leningen.)
plaatsvinden aan het begin van iedere betalingsperiode. (Deze
categorie omvat de meeste leases.)
BGN-indicator. (Er verschijnt geen indicator voor END-
Loading...
+ 94 hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.