Tesla S 2015 Owner's Manual [nl]

MODEL S GEBRUIKERSHANDLEIDING
TOEPASSING DOCUMENT
Dit document beschrijft de belangrijkste kenmerken ten tijde van het drukken van de: MODEL S SOFTWARE-versie: 5,0 Kenmerken van latere software-versies worden in dit document niet beschreven. Informatie over de nieuwste
kenmerken is echter altijd beschikbaar door de release notes op het touchscreen van de Model S op te vragen. Deze mededelingen worden op het scherm weergegeven na een update van de software en kunnen op elk willekeurig moment opgevraagd worden door de “T” van Tesla aan de bovenzijde van het touchscreen aan te raken en vervolgens de link naar de release notes te activeren ( zie blz 5.27). Als de informatie in dit document afwijkt van die in de release notes, dan krijgt de informatie van de release notes de prioriteit.
AFBEELDINGEN
De afbeeldingen in dit document zijn uitsluitend bedoeld ter verduidelijking Afhankelijk van de uitvoering, de opties en het land van bestemming kan de informatie op het touchscreen in uw Model S enigszins afwijken.
PRODUCTSPECIFICATIES
Alle technische gegevens en beschrijvingen in dit document zijn zorgvuldig gecontroleerd en bijgewerkt op het moment van het drukken van het document. Gezien de doelstelling om producten voortdurend te ontwikkelen en te verbeteren, behoudt Tesla zich het recht voor om op willekeurige momenten wijzigingen door te voeren.
CORRECTIES EN SUGGESTIES
Commentaar en suggesties ter verbetering van dit instructieboekje kunt u via een e-mail sturen naar: ownersmanualfeedback@teslamotors.com.
©2012-2013 TESLA MOTORS, INC. Alle rechten voorbehouden.
Alle informatie in dit document en alle MODEL S® software valt onder het copyright en andere intellectuele eigendomsrechten van Tesla Motors, Inc. en haar licentiehouders. Wijziging, reproductie of kopiëren, geheel of gedeeltelijk in welke vorm dan ook, is niet toegestaan zonder uitdrukkelijke, schriftelijke toestemming vooraf van Tesla Motors, Inc. en haar licentiehouders. Aanvullende informatie is op aanvraag verkrijgbaar. Onderstaande merken zijn geregistreerde handelsmerken van Tesla Motors, Inc. in de Verenigde Staten van Amerika en in andere landen:
TESLA TESLA MOTORS TESLA
®
HOMELINK een geregistreerd handelsmerk van Bluetooth SIG. iPhone® is een registreerd handelsmerk van Apple, Inc. Android™ en Google Maps™ zijn handelsmerken Google, Inc. Sirius, XM en alle gerelateerde handelsmerken en logo's zijn handelsmerken van Sirius XM Radio Inc. Pandora is een geregistreerd handelsmerk van Pandora Media, Inc. Spotify is een geregistreerd handelsmerk van de Spotify Group. Alle andere handelsmerken in dit document zijn eigendom van hun respectievelijke eigenaren en het gebruik van deze handelsmerken impliceert niet dat er sprake is van sponsoring of promotie van deze producten en/of diensten. Het ongeoorloofd gebruik van elk van de handelsmerken in dit document of in de auto is niet toegestaan.
en het HOMELINK® icoon zijn geregistreerde handelsmerken van Joh nson Co ntrols, Inc. Bluetoo th® is
ROADSTER
MODEL S
Ond. nr. 1028871-04-A REV: 1 i
INHOUDSOPGAVE
OVERZICHT
Interieur ................................................................. 1.2
Exterieur................................................................ 1.3
OPENEN EN SLUITEN
Portieren .............................................................. 2.2
Ruiten.................................................................... 2.7
Bagageruimte achterin................................... 2.8
Bagageruimte voorin .................................... 2.10
Open dak ........................................................... 2.12
Dashboardkastje............................................. 2.13
Bekerhouders................................................... 2.14
VEILIGHEIDSMIDDELEN
Voorstoelen en achterbank .......................... 3.2
Veiligheidsgordels........................................... 3.4
Kinderzitjes ......................................................... 3.7
Tesla opklapbank ............................................ 3.11
Airbags ............................................................... 3.15
RIJDEN
Bestuurdersprofielen ..................................... 4.2
Stuur ..................................................................... 4.3
Spiegels............................................................... 4.6
Starten en afzetten......................................... 4.7
Versnellingen .................................................... 4.8
Instrumentenpaneel...................................... 4.10
Verlichting ......................................................... 4.13
Ruitenwissers en -sproeiers ....................... 4.18
Parkeerhulp....................................................... 4.19
Informatie dagteller ....................................... 4.21
Energieverbruik.............................................. 4.22
Remmen............................................................ 4.23
Traction Control............................................. 4.25
Cruise control.................................................. 4.26
Achteruitrijcamera ........................................ 4.28
Navigeren.......................................................... 5.23
Instellingen alarminstallatie ....................... 5.25
HomeLink® Universal Transceiver........... 5.26
Software Updates.......................................... 5.27
Mobiele app ..................................................... 5.28
OPLADEN
Elektrische componenten............................. 6.2
Batterij.................................................................. 6.4
Model S opladen .............................................. 6.5
ONDERHOUD
Onderhoudsschema........................................ 7.2
Onderhoud banden......................................... 7.4
Tijdelijke bandenreparatie.......................... 7.10
Reinigen.............................................................. 7.14
Ruitenwissers en -sproeiers........................ 7.17
Vloeistofreservoirs ......................................... 7.18
Zekeringen ........................................................ 7.21
Opkrikken en heffen ..................................... 7.26
Onderdelen en accessoires........................ 7.27
TECHNISCHE GEGEVENS
Identificatiestickers......................................... 8.2
Belading............................................................... 8.3
Afmetingen en gewichten............................ 8.5
Afzonderlijke systemen................................. 8.6
Wielen en banden............................................ 8.8
TESLA ASSISTANCE
Over Tesla Assistance.................................... 9.2
Aanwijzingen voor sleepdiensten ............. 9.3
CONSUMENTENINFORMATIE
Disclaimers ....................................................... 10.2
Klachten melden ............................................ 10.3
TOUCHSCREEN
Overzicht touchscreen................................... 5.2
Touchscreen - Bedieningsorganen........... 5.4
Touchscreen - Instellingen........................... 5.6
Climate Control................................................. 5.8
Luchtvering....................................................... 5.12
Media en Audio ............................................... 5.14
Telefoon ............................................................ 5.20
Kaarten .............................................................. 5.22
1.1
Interieur ................................................................. 1.2
Exterieur................................................................ 1.3
OVERZICHT
Interieur
OVERZICHT
Interieur
1. Portieren binnenzijde (blz. 2.4)
2. Grootlicht (blz. 4.16)
Richtingaanwijzers(blz. 4.17) Ruitenwissers en -sproeiers (blz. 4.18)
3. Cruise control (blz. 4.27)
4. Bedieningsorganen op het stuur -
links (blz. 4.3)
5. Instrumentenpaneel (blz. 4.10)
6. Bedieningsorganen op het stuur -
rechts (blz. 4.4)
7. Selectiehendel (blz. 4.9)
8. To uc h sc r ee n ( b l z. 5 . 2 )
OPMERKING: Tik op Controls l ink so nde r o p het scherm om portieren, sloten, verlichting enz. van de auto te bedienen.
1.2 GEBRUIKERSHANDLEIDING MODEL S
9. Schakelaar dashboardkastje (blz. 2.13)
10. Schakelaars ruitbediening (blz. 2.7)
11. Schakelaars spiegelverstelling (blz. 4.6)
12. Stoelen (blz. 3.2)
13. Stuurkolomverstelling (blz. 4.3)
14. Claxon (blz. 4.5)
15. Remmen (blz. 4.24)
16. Alarmknipperlichten (blz. 4.17)
17. Climate control (blz. 5.8)
18. Bekerhouders (blz. 2.11)
Exterieur
Exterieur
1. Ver li cht in g(bl z. 4.13 )
2. Portiergrepen (blz. 2.4)
3. Open dak (blz. 2.12)
4. Laadcontact (blz. 6.5)
5. Buitenspiegels (blz. 4.6)
OVERZICHT 1.3
6. Bagageruimte voorin (blz. 2.10)
7. Wielen en banden (blz. 8.8)
8. Achteruitrijcamera ( blz. 4.29 )
9. Bagageruimte achterin/achterklep
(blz. 2.8)
10. Parkeersensoren - optie (blz. 4.20)
2.1
Portieren
Keyless vergrendelen en ontgrendelen ... 2.2
Sleutel gebruiken.............................................. 2.2
Portiergrepen buitenzijde ............................ 2.4
Portiergrepen binnenzijde ........................... 2.4
Vergrendelen en ontgrendelen
van binnenuit .................................................... 2.4
Kindersloten ....................................................... 2.5
Drive-away vergrendeling ............................ 2.5
Walk-away vergrendeling............................. 2.5
Ontgrendelen als batterij
afstandsbediening leeg is ............................. 2.5
Portieren van binnenuit openen zonder
stroom .................................................................. 2.6
Ruiten
Van buitenaf openen....................................... 2.7
Van binnenuit openen en sluiten ................ 2.7
Ruitbediening achter uitschakelen ............ 2.7
Bagageruimte achterin
Openen................................................................. 2.8
Sluiten ................................................................... 2.8
Hoogte van opening........................................ 2.8
Van binnenuit openen .................................... 2.9
Ontgrendelen zonder stroom...................... 2.9
OPENEN EN SLUITEN
Bagageruimte voorin
Openen............................................................... 2.10
Sluiten ................................................................. 2.10
Noodprocedure van binnenuit openen... 2.11
Ontgrendelen zonder stroom..................... 2.11
Open dak
Openen en sluiten .......................................... 2.12
Dashboardkastje
Openen en sluiten .......................................... 2.13
Bekerhouders
Openen en sluiten .......................................... 2.14
Portieren
OPENEN EN SLUITENPortieren
Keyless vergrendelen en ontgrendelen
De Model S heeft ingebouwde sensoren die de aanwezigheid van een sleutel kunnen vaststelle n. Deze sensoren bevinden zich aan beide zijkanten van het dashboard en achter de achterbumper en hebben een bereik van ongeveer 1 meter.
Als de auto is uitgerust met het optionele Te c h- p a kk e t , w o rd t d e a u to a u to m a ti s c h ontgrendelt als u met de sleutel naar de auto loopt. Op dezelfde manier wijze wordt ook de achterklep ontgrendeld als u naar de auto toeloopt, om de klep te openen moet u de schakelaar onder de handgreep indrukken.
Druk op de portiergreep om deze naar buiten te laten schuiven. Dit gebeurt automatisch bij het ontgrendelen van de auto als AUTO-PRESENT HANDLES (zie blz 2.4) is ingeschakeld.
Als u op het touchscreen de WALK-AWAY vergren deling op ON zet, dan zal de auto automatisch vergrendelen als u met de sleutel wegloopt (zie blz 2.5).
Portieren
Sleutel gebruiken
Om snel vertrouwd te worden met de sleutel, kunt u deze het beste zien als een miniatuur van de Model S met het Tesla-logo op de motorkap. De sleutel heeft 3 toetsen die zachter aanvoelen dan de rest van de behuizing.
1. Bagageruimte
Twee ke er i ndru kke n om de ach terk lep te openen.
Twee keer in druk ken om bi j e en au to met een elektrisch bediende achterklep de klep te sluiten. Een keer indrukken om de beweging van de klep te stoppen.
2. Alles vergrendelen/ontgrendelen
Twee ke er i ndru kke n om all e p orti ere n en de achterklep te ontgrendelen. De alarmknipperlichten knipperen twee keer en de portiergrepen komen naar buiten.
Een keer indrukken om de portieren en de achterklep te vergrendelen (alle portieren en de achterklep moeten goed gesloten zijn). De alarmknipperlichten knipperen een keer en de portiergrepen schuiven naar binnen.
Indrukken en vasthouden om alle ruiten te openen.
3. Bagageruimte voorin
Twee ke er i ndru kke n om de baga gekl ep vóór te openen.
U hoeft de sleutel niet op de auto te richten maar de sleutel moet wel binnen het bereik van de auto zijn (afhankelijk van de conditie van de batterij in de sleutel). Als de sleutel niet kan worden waargenomen, wordt dit door m iddel van een bericht op het inst rumenten paneel aangegeven. Plaats de sleutel daar waar deze het gemakkelijkste herkend kan worden (op de middenconsole onder het 12V-stopcontact, zie blz 4.7).
2.2 GEBRUIKERSHANDLEIDING MODEL S
Portieren
De werking van de sleutel kan verstoord worden door radioapparatuur die dezelfde frequenties gebruiken. Houd de sleutel in zo'n geval op minstens 30 cm afstand van elektronische apparatuur (GSM, laptop enz.).
Als de sleutel niet werkt, bestaat de kans dat de batterij leeg is en vervangen moet worden. U kunt de auto in dat geval toch ontgrendelen via de procedure die is beschreven op blz 2.5.
AANWIJZING: Zorg dat u altijd de sleutel
bij u hebt als u gaat rijden met de auto. Ukunt wel wegrijden van de sleutel maar zonder sleutel kunt u de auto niet meer starten als deze is uitgeschakeld.
AANWIJZING: Bescherm de sleutel
tegen stoten, water en hoge temperaturen. Voorkom dat de sleutel in aanraking komt met oplosmiddelen, autowas en schurende reinigingsmiddelen.
Batterij in sleutel vervangen
De batterij in de sleutel gaat ongeveer een jaar mee. Als de batterij leegraakt, verschijnt er een bericht op het instrumentenpaneel. Vervang de batterij op de volgende wijze:
1. Leg de sleutel ondersteboven op een
zachte ondergrond.
4. Steek een nieuwe batterij (type CR2032)
met de ‘+’ aan de bovenzijde in de houder. Ver mij d h et aa nra ke n va n d e vla kke k ant en van d e batterij met uw ving ers en veeg de batterij schoon voordat u deze installeert. Vingerafdrukken kunnen de levensduur van de batterij verkorten.
5. Plaats het dekseltje op de opening in de
sleutel en druk het aan tot het vastklikt.
Lege batterijen bevatten schadelijke stoffen. Voer de batterij als chemisch
afval op een milieuverantwoorde wijze af.
Meerdere sleutels
Neem contact op met Tesla als u de sleutel kwijt bent of een extra sleutel wilt bestellen. De auto kan maximaal 3 sleutels herkennen.
Neem alle bestaande sleutels mee naar het Te sl a S e r vi c e C en t er al s u e en ni e uw e s l e ut e l wilt bestellen, de bestaande sleutel moeten opnieuw geprogrammeerd worden.
2. Open het dekseltje met een klein, plat
voorwerp.
3. Schuif de batterij in de richting van het
midden van de sleutel uit de klemmetjes.
OPENEN EN SLUITEN 2.3
Portieren
Portieren
Portiergrepen buitenzijde
Druk licht tegen een portiergreep en de portiergrepen komen automatisch naar buiten als er een sleutel binnen het bereik van d e auto wordt geconstateerd.
Als de auto is uitgerust met het optionele Te c h- p a kk e t , k o me n d e p o rt i e r gr e p en automatisch naar buiten als u met de sleutel in uw bezit naar het bestuurdersportier loopt. Kies Controls > Settings > Auto-Present Handles > On op het touchscreen.
Tre k aan d e por ti ergr ee p o m het p or tier te openen.
De portiergrepen schuiven automatisch naar binnen als ze niet binnen één minuut na het uitschuiven gebruikt worden. De Model S is niet vergrendeld--druk op een portiergreep om deze weer naar buiten te laten komen. Een minuut na het sluiten van het laatste portier, als de auto gaat rijden en als u de auto vergrendelt, schuiven de grepen ook naar binnen.
OPMERKING: Als "Auto-Present Handles" is ingeschakeld zal de auto de aanwezigheid van een sleutel detecteren tot maximaal 24 uur na het verlaten van de auto. Als er niet binnen 24 uur een sleutel wordt waargenomen, komen de portiergrepen niet automatisch naar buiten, druk op de greep om ze naar buiten te laten komen. Deze instelling hoeft u niet opnie uw te doen. Als u de volgende keer wel binnen 24 uur met een sleutel de auto nadert, zullen de portiergrepen automatisch naar buiten komen.
Als een portier open is, gaat het controlelampje op het
instrumentenpaneel branden. Op het scherm “Controls” van het touchscreen wordt aangegeven welk portier of de achterklep open is.
Portiergrepen binnenzijde
Tre k de po rt ier gree p aan de b inn en zijd e naar utoe om het portier te openen.
OPMERKING: Gebruik de kindersloten om te voor komen dat kinderen achterin de p ortieren van binnenuit op enen, u kunt de kindersloten via het touchscreen (Controls > Settings > Child Protection Locks) inschakelen (zie blz 2.5).
Vergrendelen en ontgrendelen van binnenuit
U kunt de portieren en de bagageruimte voor­en achterin via het touchscreen vergrendelen en ontgrendelen mits er een geldige sleutel in de auto is. Tik op Controls > Lock/Unlock. De actuele status van de sloten wordt aan de onderzijde op het instrumentenpaneel aangegeven.
OPMERKING: Als een portier of de voor- of achterklep nog open is als u de auto vergrendelt , wordt dit vergrend eld op h et moment dat u het desbetreffende portier of achterklep sluit.
2.4 GEBRUIKERSHANDLEIDING MODEL S
Portieren
Kindersloten
De Model S is uitgerust met kindersloten op de achterportieren en de achterklep om te voorkomen dat kinderen deze van binne nuit openen. Het in- en uitschakelen van de kindersloten gebeurt via het touchscreen. Tik op Controls > Settings > Child Protection
Locks.
OPMERKING: Gebruik de kindersloten altijd als er kinderen achterin worden meegenomen.
Drive-away vergrendeling
De Model S kan de portieren en de achterklep automatisch vergrendelen zodra u harder rijdt dan 8 km/h. Tik op Controls > Settings > Drive-Away Door Lock om deze functie in- en uit te schakelen.
Walk- awa y verg rendeling
Als de auto is uitgerust met het optionele Te c h- p a kk e t , k u n t u d e p o rt i e r en e n d e bagageruimte voor- en achterin automatisch laten vergrendelen als u met de sleutel in uw bezit wegloopt van de auto.
Tik op Controls > Settings > Walk-Away Door Lock om deze functie in- en uit te schakelen.
OPMERKING: Als de walk-away vergrendeling is ingeschakeld en u ontgrendelt de auto met de sleutel, dan wordt de automatische vergren deling uitgeschakeld tot u de sleutel gebruikt om de auto te vergrendelen. Zo kunt u de auto neerzetten zonder deze af te sluiten.
Ontgrendelen als batterij afstandsbediening leeg is
Als de auto niet wordt ontgrendeld als u er naartoe loopt, of als u de toets op de sleutel indrukt, dan kan het zijn dat de batterij van de sleutel leeg is. Ook als dat het geval is, kunt u de auto toch ontgrendelen en er mee rijden.
Houd de sleutel aan de onderzijde bij de ruitenwisser aan passagierszijde, zoals in de afbeelding is aangegeven om de auto te ontgrendelen (en het alarm uit te schakelen).
Om met de auto te kunnen rijden, moet u de sleutel op de middenconsole, direct onder het 12V-stopcontact, plaatsen. Trap vervolgens op het rempedaal om de auto in te schakelen.
Kijk voor meer informatie over het vervangen van de batterij van de sleutel op blz 2.3.
OPMERKING: Als de auto op deze manier ontgrendeld wordt, wordt de walk-away vergrendel ing uitg eschakel d. U moet de walk-away vergrendeling na het vervangen van de batterij in de sleutel handmatig opnieuw inschakelen.
OPENEN EN SLUITEN 2.5
Portieren
Portieren van binnenuit openen zonder stroom
Als de auto geen stroom meer heeft, kunnen de voorportieren op de normale wijze van binnenuit geopend worden. Sla voor het openen van de achterportieren de vloerbedekking onder de achterbank om bij de kabel van de mechanische ontgrendeling te komen. Trek aan de kabel naar het midden van de auto.
Portieren
2.6 GEBRUIKERSHANDLEIDING MODEL S
Ruiten
Ruiten
Van buitenaf openen
Druk op de ontgrendeltoets van de sleutel en houd deze toets ingedrukt om de ruiten van buitenaf te openen.
Van binnenuit openen en sluiten
Druk de schakelaar helemaal in om de desbetreffende ruit helemaal te openen. De ruitschakelaars hebben een dubbele functie. Druk de schakelaar tot de weerstand in en laat deze los zodra de ruit de gewenste stand heeft bereikt.
WAA RSCH UW ING : Nee m de s leut el al tijd
mee als u de auto achterlaat. Als u de sleutel in de auto achterlaat, zal alles normaal blijven functioneren wat kan leiden tot onbedoeld of ongeoorloofd gebruik van de auto, waardoor gevaarlijke situaties kunnen ontstaan.
Ruitbediening achter uitschakelen
Druk de blokkeerschakelaar in om te voorko men dat de achterpassagiers de ruitschakelaars achterin gebruiken. Het lampje in de schakelaar gaat branden. Druk nog een kaar op de schakelaar om de blokkering van de ruitbediening achter ongedaan te maken.
WAA RSCH UW ING : Ge br uik de
blokkering van de ruitbediening achter altijd als er kinderen achterin worden meegenomen.
WAA RSCH UW ING : La at k inde ren n ooi t
Tre k o p dez el fde ma nier de sc hake la ar om ho og om de ruit te sluiten. De schakelaar heeft een dubbele functie––trek de schakelaar tot de weerstand omhoog en laat deze los zodra de ruit de gewenste stand heeft bereikt.
WAA RSCH UW ING : Zo rg ervo or d at e r
zich geen lichaamsdelen in de ruitopening bevinden als u de ruiten bedient, let daarbij vooral op kinderen. Het negeren van deze aanwijzing vergroot de kans op letsel.
OPENEN EN SLUITEN 2.7
alleen achter in de auto.
Bagageruimte achterin
Bagageruimte achterin
Openen
Er zijn verschillende manieren om de achterklep te openen:
Tik op Controls > Trunk op het to uch scree n.
Druk de toets op de sleutel twee kaar
achter elkaar in.
Druk op de schakelaar van de achterklep onder de handgreep (de auto moet ontgrendeld zijn als er geen Tech-pakket aanwezig is).
Als de achterklep open is, gaat het controlelampje op het
instrumentenpaneel branden. Op het scherm "Controls" van het touchscreen wordt ook aangegeven dat de achterklep open is.
Druk één keer op de toets voor de achterklep op de sleutel om de beweging van de klep te stoppen. Druk de toets twee keer in om de klep weer in beweging te b rengen, d e klep zal nu in de omgekeerde richting bewegen (tenzij deze al helemaal open of dicht is). Voorbeeld: als u de toets één keer indrukt tijdens het openen, stopt de beweging van de klep. Als u de toets dan twee keer indrukt, zal de klep sluiten.
Ga voor de procedure voor het openen van de achterklep als de auto helemaal geen stroom meer heeft, naar blz 2.9.
Bagageruimte achterin
Sluiten
Tre k de a chte rk lep na ar b en ede n en d ru k d ez e vast in het s lot.
Als de Model S is uitgerust met het optionele Te c h- p a kk e t , k u nt u de a ch t e r kl e p s l u i te n do o r :
De toets op de sleutel twee kaar achter elkaar in te drukken.
Op Controls > Trunk op het touchscreen te tikken.
De achterklepschakelaar aan de onderzijde van de klep in te drukken (zie blz 2.8).
Als de elektrisch bediende achterklep tijdens het sluiten een obstakel tegenkomt, klinken er twee piepjes en gaat de klep automatisch weer open. Verwijder het obstakel en probeer de klep weer te sluiten. Als de klep de tweede keer niet sluit, is de voeding tijdelijk onderbroken. Sluit de achterklep met de hand, de voeding wordt dan weer hersteld.
OPMERKING: De elektrische bediening wordt uitgeschakeld als de klep langer dan een uur open staat.
Hoogte van opening
Als de auto een elektrisch bediende achterklep heeft, kunt u de hoogte van de opening zelf instellen:
1. Open de achterklep helemaal en laat deze
vervolgens zakken tot de g ewenste hoogte.
2. Druk op de schakelaar aan de onderzijde
van de achterklep en houd deze minstens 2seconden ingedrukt tot er een piepje klinkt ter bevestiging.
2.8 GEBRUIKERSHANDLEIDING MODEL S
Bagageruimte achterin
3. Bevestig het instellen van de hoogte door
de klep te sluiten en dan opnieuw te openen.
Van binnenuit openen
Druk op de schakelaar aan de binnenzijde in de bagageruimte en duw de achterklep omhoog.
Als de auto is uitgerust met het optionele Te c h- p a kk e t h o e f t u d e k l ep n i et o m ho o g t e duwen. Als u op de schakelaar drukt, gaat de klep open, als u aan de schakelaar trekt gaat de klep dicht.
OPMERKING: De schakelaar aan de binnenzijde is uitgeschakeld als u de kindersloten heeft ingeschakeld (zie blz 2.5) en als de auto rijdt.
Ontgrendelen zonder stroom
Ook als de auto geen stroom meer heeft, kunt u de achterklep van binnenuit openen. Gebruik in dat geval de mechanische ontgrendelingskabel aan de onderzijde van de achterklep, naast de verlichting in de bagageruimte.
1. Open het dekseltje door de onderkant
naar u toe te trekken.
2. Tr ek aa n de ka be l o m het s lo t te
ontgrendelen.
3. Duw de achterklep omhoog.
OPENEN EN SLUITEN 2.9
Bagageruimte voorin
Bagageruimte voorin
Openen
Om de bagageruimte voorin te openen:
Tik op Controls > Front Trunk op het touchscreen of druk op de toets voor het ontgrendelen van de bagageruimte voorin op de sleutel.
Tre k de k le p om ho og.
Het controlelampje op het instrumentenpaneel gaat branden als
de voorklep open is. Op het scherm “Controls” van het touchscreen wordt ook aangegeven dat de voorklep open is.
Ga voor de procedure voor het openen van de voork lep als de auto hel emaal geen stroom meer heeft, naar blz 2.11.
Bagageruimte voorin
Sluiten
Laat de klep zakken en plaats de beide handen op de hoeken van de klep zoals in de afbeelding is aangegeven. Druk de klep met beide handen stevig vast in de sloten. Trek even aan de voor kan t van de klep om te control eren of deze goed dicht zit.
WAA RSCH UW ING : He t lat en vall en o f
dichtslaan van de klep kan schade veroo rza ken en g eeft geen enkele zekerhe id of de klep goed gesloten is.
WAA RSCH UW ING : R ijd n iet me t de aut o
als de voorklep alleen in de veiligheidshaak ha ngt.
2.10 GEBRUIKERSHANDLEIDING MODEL S
Bagageruimte voorin
Noodprocedure van binnenuit openen
In de bagageruimte voorin zit een knop waarmee iemand die ingesloten is, zichzelf kan bevrijden. Deze knop werkt alleen als de auto stilstaat.
Druk op de knop om de voorklep te openen en druk dan de klep omhoog.
OPMERKING: De fluorescerende knop geeft licht na blootstelling aan het daglicht en blijft dat gedurende enige uren doen.
Ontgrendelen zonder stroom
Als de auto zonder stroom staat of als u de voorklep niet via het touchscreen of de sl eutel kunt openen, gebruik dan de mechanische ontgrendeling onder het dashboardkastje. Daarmee kunt u de voorklep tot aan de veilighei dshaak openen.
Druk de hendel vervolgens in en open dan de klep. Soms is het nodig om de klep iets naar beneden te drukken om de druk op de veiligheidshaak te verminderen.
OPENEN EN SLUITEN 2.11
Open dak
Open dak
Open dak
Openen en sluiten
Als de auto is uitgerust met een open dak kunt u dit via Controls > Sunroof o p h et t ouchs cree n bedienen. Tik en sleep de schuifbalk in de gewenste stand of tik op de afbeelding van het open dak en sleep het in de gewenste stand. Het dak zal in de ingestelde stand worden gezet.
Tik één keer op OPEN om het dak in de comfortstand (80% voor zo min mogelijk windgeruis) te openen. U kunt het dak ook in de comfortstand zetten met behulp van de schuifbalk op het touchscreen. Open een zijruit een stukje als u het windgeruis in de comfortstand nog steeds hinderlijk vindt.
Tik twee keer op OPEN om het dak he lemaa l te openen.
Tik op CLOSE om het dak helemaal te sluiten.
Als het dak tijdens het sluiten een obstakel tegenkomt, zal het niet sluiten. Verwijder het obstakel. Als het dak dan nog niet sluit, tik dan op CLOSE en houd dit even vast om de beveiliging te overrulen.
Tik op VENT o m het d ak gedee lt el ijk t e open en.
Tik op de afbeelding van het open dak om het dak op elk willekeurig moment te sluiten.
WAA RSCH UW ING : Zo rg ervo or da t d e
inzittenden geen lichaamsdelen door het
dak naar buiten steken. Dit kan ernstig letsel veroorzaken door vliegende objecten, takken bomen en andere obstakels.
WAA RSCH UW ING : Zo rg ervo or da t e r
zich geen lichaamsdelen in de opening
van het dak bevinden als u het dak sluit, let daarbij vooral op kinderen. Het negeren van deze aanwijzing vergroot de kans op letsel.
AANWIJZING: Verwijder ijs en sneeuw
van het o pen dak voordat u he t opent. Het openen van het dak als dat bedekt is met sneeuw of ijs kan schade veroorzaken.
AANWIJZING: Vervoer geen voorwerpen
die door het open dak naar buiten steken. Dit kan de afdichting van het dak en de beveiliging tegen beknelling beschadigen.
2.12 GEBRUIKERSHANDLEIDING MODEL S
Dashboardkastje
Dashboardkastje
Openen en sluiten
Druk op de toets rechts naast het touchscreen om het dashboardkastje te openen. Als het dashboardkastje meer dan vijf minuten open is, gaat de verlichting automatisch uit.
OPMERKING: Het dashboardkastje wordt afgesloten als de auto met de sleutel of door de walk-away vergrendeling wordt vergrendeld. Het wordt niet afgesloten als de auto via het touchscreen wordt vergrendeld.
WAA RSCH UWING : Ho ud he t
dashboardkastje onder het rijden dicht om te voorkomen dat het deksel bij een noodstop of een aanrijding verwondingen veroorzaakt.
OPENEN EN SLUITEN 2.13
Bekerhouders
Bekerhouders
Openen en sluiten
Schuif de armsteun naar achteren om de bekerhouder te kunnen gebruiken.
Bekerhouders
2.14 GEBRUIKERSHANDLEIDING MODEL S
3.1
VEILIGHEIDSMIDDELEN
Voorstoelen en achterbank
Correcte houding ............................................. 3.2
Bestuurdersstoel verstellen.......................... 3.2
Neerklapbare achterbank.............................. 3.3
Rugleuning achterbank opklappen ........... 3.3
Hoofdsteunen .................................................... 3.3
Stoelhoezen........................................................ 3.3
Veiligheidsgordels
Veiligheidsgordels dragen ........................... 3.4
Veiligheidsgordels dragen tijdens
zwangerschap................................................... 3.4
Gordelspanners ................................................. 3.5
Veiligheidsgordels testen.............................. 3.5
Waarschuwingen veiligheidsgordels....... 3.6
Kinderzitjes
Richtlijnen voor kinderzitjes......................... 3.7
Kinderzitje kiezen ............................................. 3.7
Grotere kinderen .............................................. 3.8
Kinderzitjes installeren ................................... 3.8
Kinderzitje met veiligheidsgordel
installeren ............................................................ 3.8
ISOFIX-kinderzitjes installeren ................... 3.9
Bovenste riemen bevestigen ..................... 3.10
Kinderzitje testen ........................................... 3.10
Waarschuwingen kinderzitjes.................... 3.10
Tesla opklapbank
Beperkingen ...................................................... 3.11
Opklappen.......................................................... 3.11
Inklappen ........................................................... 3.12
Een kind vastzetten....................................... 3.13
Waarschuwingen - Tesla kinderzitjes..... 3.14
Airbags
Plaats van airbags .......................................... 3.15
Werking van airbags ..................................... 3.16
Soorten airbags............................................... 3.16
Frontairbag passagier uitschakelen ........ 3.17
Effecten van het opblazen.......................... 3.18
Controlelampje airbag.................................. 3.18
Airbagwaarschuwingen ............................... 3.18
Voorstoelen en achterbank
Voorstoelen en achterbank
VEILIGHEIDSMIDDELENVoors toe le n e n ach te rba nk
Correcte houding
De stoel, de hoofdsteun en de airbag vormen een combinatie die zorgt voor een optimale veiligheid. Een juist gebruik geeft een maximale bescherming.
Stel de stoel zo in dat u de veiligheidsgordel goed kunt dragen en u zo ver mogelijk van de airbag zit:
1. Ga rechtop zitten met beide voeten op de
vloer en met de rugleuning niet meer dan 30 graden achterover.
2. Zorg dat u goed bij de pedalen kunt en dat
uw armen iets gebogen zijn als u het stuur beetpakt. De afstand tussen borst en airbag moet minstens 25 cm bedragen.
3. Leg de schoudergordel midden over uw
schouder, zorg dat uw nek vrij blijft. Leg de heupgordel strak over de heupen, niet over uw buik.
De Model S heeft stoelen met ingebouwde hoofdsteunen die niet versteld of verwijderd kunnen worden.
Bestuurdersstoel verstellen
1. Lendensteun verstellen.
2. Rugleuning verstellen.
3. Zitting naar voren/achteren verstellen.
4. Hoogte en hellingshoek verstellen.
WAA RSCH UW ING : Vers tel d e s toe len niet onder het rijden. Dit vergroot de kans op een aanrijding.
WAA RSCH UW ING : R ijd n iet me t de aut o
als de rugleuning van de stoel achterover gekanteld is. Dit is gevaarlijk en kan ernstig letsel veroorzaken als u bij een aanrijding onder de gordel doorschiet. Zorg dat de rugleuning van d e stoel onder het rijden nooit meer dan 30 graden achterover gekanteld is.
3.2 GEBRUIKERSHANDLEIDING MODEL S
Voorstoelen en achterbank
Neerklapbare achterbank
De Model S heeft een in delen neerklapbare achterbank.
Ver wij der al le spu lle n van de a ch ter ban k en va n de vloer. Het kan zijn dat de voorstoelen iets naar voren geschoven moeten worden om de achterbank helemaal neer te kunnen klappen.
Druk op de vergrendeling aan de bovenkant van de rugleuning en klap d e rugleuning n aar voren toe neer.
Rugleuning achterbank opklappen
Zorg dat de veiligheidsgordels niet achter de rugleuning blijven hangen als u deze omhoog beweegt.
Duw de rugleuning omhoog tot in de vergrendel ing.
Tre k d e ru gleu ning ev en naa r vo ren to e om te controleren of deze goed vastzit.
WAA RSCH UW ING : Co ntro lee r na het
opklappen altijd of de rugleuning goed vergrendel d is. H et negeren van deze aanwijzing vergroot de kans op letsel.
Hoofdsteunen
De stoelen hebben ingebouwde hoofdsteunen die niet versteld of verwijderd kunnen worden.
Stoelhoezen
Gebruik geen stoelhoezen in de Model S. Dat zou bij een aanrijding de goede werking van de zijairbags kunnen verstoren. Het kan ook de werking van het systeem voor het detecteren van inzittenden verstoren.
VEILIGHEIDSMIDDELEN 3.3
Veiligheidsgordels
Veiligheidsgordels
Veili ghe id sgo rd els
Vei l igheids g ordels dragen
Vei lig he ids gorde ls en kind erzit jes z ijn d e bes te middelen ter bescherming van de inzittenden bij een aanrijding. Het dragen van de veiligheidsgordels is in de meeste landen dan ook verplicht.
De voorstoelen van de Model S zijn uitgerust met 3-punts veiligheidsgordels met oprolautomaat. De oprolautomaat zorgt ervoor dat de inzittenden zich onder normale omstandigheden comfortabel kunnen bewegen.
De oprolautomaat slaat bij een sterke beweging van de auto ( bij hard remmen, accelereren of een aanrijding) vast en houd de passagiers stevig hun stoel.
Het controlelampje op het instrumentenpaneel gaat branden als
één van de inzittenden vergeet om zijn gordel om te doen. Als de gordel niet wordt vastge maakt, gaat het lampje knipperen en klinkt er een pieptoon. Maak de gordels voor de zekerheid nog eens vast als het lampje blijft branden terwijl alle inzittenden de gordels hebben omgedaan. Leg geen zware voorwerpen op een le ge stoel . Neem contact op met Tesla als het controlelampje blijft branden.
Gordel vastmaken
1. Controleer of de stoel in de juiste stand
staat (juiste zit achter het stuur, zie blz. 3.2).
4. Tre k eve n aa n de go rd el om te c ontr ol ere n
of deze goed vastzit.
5. Tr ek he t sc hou de rge de elte v an de gord el
aan tot dit vlak tegen de borst rust.
Gordel losmaken
Houd de gordel vlak bij de sluiting vast om te voorkomen dat deze te s nel losschiet en druk op de knop van de gordelsluiting. De gordel rolt automatisch op. Zorg dat het oprollen van de gordel op geen enkele wijze belemmerd wordt. De gordel mag niet los hangen. Neem contact op met Tesla als een veiligheidsgordel niet helemaal oprolt.
Veiligheidsgordels dragen tijdens zwangerschap
Draag de gordel niet over de buik. Draag het heupgedeelte van de gordel onder de buik, zo laag mogelijk over het bekken. Draag het diagonale deel van de gordel over de borst boven de buik. Raadpleeg een arts voor meer specifieke adviezen.
WAA RSCH UW ING : St eek geen
voorwe rpen tussen de riem en uw lichaam om de klap van een aanrijding op te vangen.
2. Tre k de g or del ru stig u it e n leg de ze in het
midden over uw schouder, borst en bekken.
3. Druk de gesp in de sluiting tot u een
duidelijke “klik” hoort, ten teken dat de gordel goed vastzit.
3.4 GEBRUIKERSHANDLEIDING MODEL S
Veiligheidsgordels
Gordelspanners
De veiligheidsgordels voorin zijn voorzien van gordelspanners die bij een zware frontale aanrijding tegelijk met de airbags geactiveerd worden. De gordelspann er trekt het heup- en schoudergedeelte van de gordel automatisch strak tegen het lichaam zodat de inzittende niet naar voren schiet.
Als de gordelspanners en airbags bij een aanrijding niet geactiveerd werden, wil dat nog niet zeggen dat het systeem defect is. In de meeste gevallen betekent het dat de kracht of de aard van de aanrijding geen aanleiding gaf om deze systemen te activeren.
WAA RSCH UW ING : Ee n go rdel spann er
die eenmaal is geactiveerd, moet daarna vervangen worden. Laat na een aanrij ding de airbags, de gordelspanners en alle bijbehorende onderdelen controleren en zo nodig vervangen.
Veiligheidsgordels testen
U kunt op eenvoudige wijze controleren of de veilighei dsgordels hun werk goed doen.
1. Maak de gordel vast en geef ter hoogte van
de sluiting een korte, felle ruk aan de riem. De gordel moet netjes vast blijven zitten.
2. Neem de losse gordel en trek de riem
helemaal uit. Controleer of het afrollen soepel en zonder haperingen gaat en controleer de riem op sporen van slijtage. Laat de gordel oprollen, controleer of de riem soepel en zonder haperingen helemaal oprolt.
3. Rol de riem half uit en trek dan de gesp snel
naar voren. De oprolautomaat moet de riem nu blokkeren.
Neem onmiddellijk contact op met Tesla als een veilighei dsgordel niet werkt zoals bovenstaand is beschreven.
Zie blz. 7.15 voor informatie het reinigen van veiligheidsgordels.
VEILIGHEIDSMIDDELEN 3.5
Veiligheidsgordels
Veiligheidsgordels
Waarschuwingen veiligheidsgordels
WAA RSCH UW ING : Al le i nzitt end en
moeten altijd veiligheidsgordels dragen, ook al is de rit nog zo kort. Het negeren van deze aanwijzing kan bij een aanrijding leiden tot ernstig letsel, in sommige gevallen zelfs met dodelijke afloop.
WAA RSCH UW ING : Ze t kl eine kin de ren
altijd in een geschikt kinderzitje (zie blz. 3.7). Volg bij het plaatsen van een kinderzitje in de auto altijd de aanwijzingen van de fabrikant van het zitje.
WAA RSCH UW ING : Zo rg ervo or d at d e
veilighei dsgordels op de juiste mani er gedragen worden. Het negeren van deze aanwijzing kan bij een aanrijding leiden tot ernstig letsel, in sommige gevallen zelfs met dodelijke afloop (zie blz. 3.4).
WAA RSCH UW ING : Le g de g ord el niet
over harde, kwetsbare of scherpe dingen in uw kleding zoals pennen, sleutels, een bril enz. Deze kunnen verwondingen veroorzaken als de gordel gespannen wordt.
WAA RSCH UW ING : Zo rg dat de ri em o p
geen enkele plaats verdraaid is.
WAA RSCH UW ING : El ke
veilighei dsgordel mag maar door één persoon tegelijk gedragen worden. Voer geen kinderen mee op schoot.
WAA RSCH UW ING : Veil igheidsgordels
die bij een aanrijding gebruikt zijn, moeten door Tesla gecontroleerd en zo nodig vervangen worden, ook al lijkt er op het eerste gezicht niets aan de hand.
WAA RSCH UWING : La at
veiligheidsg ordels die sporen van slijtag e (rafels) vertonen, die gescheurd zijn of op enige andere wijze beschadigd zijn, zo snel mogelijk door Tesla vervangen.
WAA RSCH UWING : Zo rg dat er g een
chemicaliën, vloeistoffen, grit en reiniging smiddelen op de gordels terecht kunnen komen. Vervang een veiligheidsgordel onmiddellijk als deze niet goed oprolt of als de sluiting niet goed werkt. Neem contact op met Te s la .
WAA RSCH UW ING : Voer geen
wijzigingen of aanpassingen uit aan de veiligheidsgordels, hierdoor zou de werking van de op rolautomaat verstoord kunnen worden. Een slappe riem biedt onvoldoende bescherming.
WAA RSCH UW ING : Voer geen
wijzigingen of aanpassingen uit aan de veil igh eidsgordels, hierdoor zou de goede werking van de veiligheids gordels verstoord kunnen worden.
WAA RSCH UW ING : Al s een gord el niet
gebruikt wordt, moet deze helemaal opgerold zijn, de gordel mag niet (ged eel te li jk) los hangen. Neem contact op met Tesla als een veiligheid sgorde l niet hele maa l o pro lt.
3.6 GEBRUIKERSHANDLEIDING MODEL S
Kinderzitjes
Kinderzitjes
Richtlijnen voor kinderzitjes
Neem kinderen altijd mee in een goedgekeurd kinderzitje dat geschikt is qua lengte, leeftijd en gewicht. Volg de aanwijzingen van de fabrikant van het kinderzitje. Plaats een kind erzi tje nooit op de rechter voorstoel.
Raadpleeg de onderstaande tabel voor een geschikt kinderzitje (gordel- of ISOFIX-bevestiging) op basis van het gewicht van het kind.
Als uw auto is uitgerust met opklapbare stoelen op de derde zitrij, dan gaat het om stoelen die alleen geschikt zijn voor kinderen tot een bepaalde lengte en gewicht (zie blz. 3.11).
Met veiligheidsgordel bevestigde kinderzitjes
Passagierszijde
Gewichtsklasse
Groep 0 tot 10 kg L U U
Groep 0+ tot 13 kg L U U
Groep l 9 - 18 kg UF* U, UF U, UF
Groep II 15 - 25 kg UF* U, UF U, UF
Groep III 22 - 36 kg UF* U, UF U, UF
U: Universeel, naar achteren gericht kinderzitje UF: Universeel, naar voren gericht kinderzitje L: Speciaal geschikt voor deze zitjes - Maxi-Cosi Cabrio/Cabriofix E4 04443517 of Takata Mini E4 04443717 *: De stoel moet zo ver mogelijk omhoog en naar achteren gezet worden.
voorin
Buitenste zitplaats
achterin
Middelste zitplaats
achterin
ISOFIX-kinderzitjes
ISOFIX-verankeringspunten in auto
Gewichtsklasse Klasse Bevestiging Buitenste zitplaatsen
Groep 0 tot 10 kg E R1 IL IL
Groep 0+ tot 13 kg E R1 IL IL
DR2ILIL
CR3ILIL
Groep l 9 - 18 kg D R2 U, UF IL
CR3U, UFIL
BF2IUFIUF
B1 F2x IUF IUF
AF3IUFIUF
IL Geschikt voor elk universeel kinderzitje (naar voren/achteren gericht met voetensteun) IUF: Geschikt voor elk universeel kinderzitje (naar voren gericht met verankeringspunt)
achterin
Middelste zitplaats
achterin
OPMERKING: Als het gewicht van het kind en het zitje in totaal meer dan 29 kg bedraagt, bevestig het zitje dan bij voorkeur met de veiligheidsgordel van de auto aan het bovenste verankeringspunt. Naast een optimale bes chermin g biedt deze oplossing ook het voordeel dat het waarschuwingslampje van de veiligheidsgordels niet onnodig blijft branden. Volg bij het plaatsen van een kinderzitje in de auto alti jd de a anwijzin gen van de fabrikant van het zitje.
VEILIGHEIDSMIDDELEN 3.7
Kinderzitjes
Kinderzitjes
Grotere kinderen
Gebruik een geschikte zitverhoging als een kind te groot is voor een kinderzitje maar nog niet groot genoeg om de veiligheidsgordel goed te kunnen gebruiken. Volg de aanwijzingen van de fabrikant om de zitverhoging met behulp van de veiligheidsgordel vast te zetten. Gebruik de ISOFIX-bevestigingspunten niet om een zitverhoging vast te zetten, ook al heeft de zitverhoging wel ISOFIX-bevestigingen.
Kinderzitjes installeren
Er zijn twee manieren om kinderzitjes te installeren:
Met de veiligheidsgordel in de auto (zie blz. 3.8).
Met ISOFIX*-bevestigingen die aan verankeringspunten op de a chterbank van de auto worden vastgemaakt (zie blz. 3.9).
Controleer de aanwijzingen van de fabrikant en de tabel op blz. 3.7 om te bepalen op welke manier het zitje geïnstalleerd moet worden. Sommige kinderzitjes kunnen op beide manieren bevestigd worden. Volg bij het plaatsen van een kinderzitje altijd de aanwijzingen van de fabrikant van het zitje.
Kinderzitje met veiligheidsgordel installeren
Controleer eerst of het kinderzitje qua gewichtsklasse geschikt is voor de stoel.
Tre k kin de ren ni et al t e d ik ke kl eren a an en plaats geen voorwerpen tussen het lichaam en de riempjes.
Stel de riempjes elke rit op de juiste lengte af.
Vol g alti jd de a an wij zin gen van d e fab rik ant van het zitjes. Een paar algemene richtlijnen vindt u hieronder.
1. Plaats het zitje in de auto, voer de
veilighei dsgordel op de doo r de fabrikant aangegeven wijze door het zitje en steek de gesp in de gordelsluiting.
2. Laat de gordel strak oprollen, zorg dat er
geen speling overblijft door het zitje bij het oprollen van de gordel stevig in de stoel van de auto te drukken.
3. Als het zitje een bevestiging aan de
bovenzijde heeft, maak deze dan vast aan de rugleuning van de achterbank (zie blz. 3.10).
3.8 GEBRUIKERSHANDLEIDING MODEL S
Loading...
+ 134 hidden pages