LUCHTKWALITEITMONITOR
Gebruiksaanwijzing
INLEIDING:
Gefeliciteerd met de aanschaf van deze luchtkwaliteitmonitor met
weergave van de temperatuur en vochtigheid binnenshuis. Hij werkt
tevens als een DCF-77 radiogeregelde klok met kalenderweergave en
wekkerfunctie. Dit innovatieve product is ideaal voor gebruik thuis of
op kantoor.
EIGENSCHAPPEN:
LCD-scherm
Functietoetsen
Batterijvak
• DCF radiogeregelde tijd met handmatige instelling
• DCF tijdontvangst AAN/UIT
• Tijdzone-instelling: ± 12 uur
• 12/24 u tijdweergave
• Kalenderweergave
• Alarminstelling met sluimerfunctie
• Weergave binnentemperatuur in °C/°F
• Weergave vochtigheid binnenshuis in % RV
• Instelling alarm voor de luchtkwaliteit
• Luchtkwaliteitindicatie
• Indicator batterij bijna leeg
• LED-achterverlichting
INSTELLING:
1. Open het batterijdeksel aan de achterkant van de
luchtkwaliteitmonitor, zoals hieronder aangegeven.
2. Plaats 2 x C, IEC LR14, 1,5 V alkalinebatterijen het batterijvak,
controleer hierbij de juiste polariteit, en plaats het deksel weer.
3. Als de batterijen zijn geplaatst lichten alle segmenten van het
LCD-scherm kort op en klinkt er een “piep”. De
luchtkwaliteitmonitor ontvangt nu het DCF-tijdsignaal. Na
ongeveer 3 tot 5 minuten wordt de DCF-tijd weergegeven.
4. Druk als na 10 minuten de DCF-tijd nog niet is ontvangen de
SET-toets om eerst de tijd handmatig in te stellen.
Opmerking:
• Het equivalent CO2 ppm wordt pas na 30 minuten
weergegeven.
De luchtkwa• liteitsensor heeft maximaal 5 dagen na het
plaatsen van batterijen nodig om zichzelf te conditioneren voor
de ruimte waarin hij is geplaatst. Als het toestel in een andere
ruimte wordt geplaatst, kan het herconditioneren ook enkele
dagen duren.
HET PLAATSEN EN VERVANGEN VAN DE BATTERIJ VAN DE
LUCHTKWALITEITMONITOR
1. Verwijder het batterijdeksel aan de achterkant van de
luchtkwaliteitmonitor.
2. Plaats de batterijen en neem hierbij de juiste polariteit in acht
(zie markering).
Plaats het dekse3. l terug.
Functietoetsen
De luchtkwaliteitmonitor
gebruikt 2 batterijen,
type C, IEC LR14,
1,5 V. Volg voor het
plaatsen en vervangen
van de batterijen
onderstaande stappen:
VERVANGEN BATTERIJEN:
Het wordt aanbevolen om de batterijen van het toestel regelmatig te
vervangen om de optimale nauwkeurigheid van het toestel te
verzekeren (zie voor de levensduur van de batterijen onderstaande
Specificaties).
DCF RADIOGEREGELDE TIJD
De tijd van de radiogeregelde klok wordt gebaseerd op een cesium
atoomklok die wordt beheerd door de Physikalisch Technische
Bundesanstalt Braunschweig, waarbij de afwijking van de tijd minder
dan een seconde in een miljoen jaar is. De tijd wordt gecodeerd en
wordt verzonden van Mainflingen, in de buurt van Frankfurt, via
frequentiesignaal DCF-77 (77,5 kHz), met een zendbereik van
ongeveer 1500 km. Uw radiogeregelde klok ontvangt het dit signaal
en zet het om, zodat hij de exacte tijd in zomer- of wintertijd
weergeeft.
De kwaliteit van de ontvangst is sterk afhankelijk van de geografische
locatie. Normaalgesproken zouden er binnen een straal van 1500 km
van Frankfurt geen problemen met de ontvangst moeten zijn.
DCF uitzending vindt twee keer per dag plaats om 02:00 en 03:00 uur 's
morgens. Als het signaal om 03:00 uur 's morgens niet is ontvangen, dan
vindt de volgende uitzending de volgende dag om 02:00 uur 's morgens
plaats.
Als het torenicoon knippert, maar de tijd niet instelt, of als de DCFtoren helemaal niet verschijnt, merk dan het volgende op:
• De aanbevolen afstand tot enige storingsbronnen, zoals
computermonitors of TV-toestellen, bedraagt tenminste
1,5 - 2 meter.
• In ruimten met gewapend beton (kelders, bovenbouw) wordt
het ontvangen signaal natuurlijk verzwakt. Plaats in extreme
gevallen het toestel in de buurt van een raam en/of met de
voor- of achterkant in de richting van de zender in Frankfurt.
• 's Nachts zijn atmosferische storingen meestal minder en is het
in de meeste gevallen mogelijk om het signaal te ontvangen.
Een enkele ontvangst per dag is voldoende om de afwijking op
minder dan 1 seconde te houden.
FUNCTIES VAN DE TOETSEN:
DE LUCHTKWALITEITMONITOR IS VOORZIEN VAN 5
GEMAKKELIJK TE GEBRUIKEN TOETSEN.
SNOOZE-toets
SET-toets
SET-toets:
• Houd hem ingedrukt om naar de modi voor handmatige
instelling te gaan: tijdzone, DCF AAN/UIT,12/24 uur
tijdweergave, handmatige tijdinstelling, weergave kalender,
sluimertijd, ºC/ºF temperatuurweergave, alarminstellingen.
• Tik hier kort op om de kalender gedurende ongeveer
6 seconden weer te geven
• Stakel het alarm uit
+ toets:
• Druk hierop om alle handmatige instellingen te wijzigen, in te
stellen of te wisselen
• Stakel het alarm uit
MODE-toets:
• Druk hierop om te wisselen tussen: weergave alarmtijd,
seconden en equivalent CO2 ppm
• Stakel het alarm uit
• Verlaat de handmatige instellingenmodus
ALARM-toets:
• Houd hem ingedrukt om naar de instellingenmodus voor het
alarm te gaan.
• Activeer/deactiveer het alarm
+ toets
MODE-toets
LARM-toets
• Stakel het alarm uit
• Verlaat de handmatige instellingenmodus
SNOOZE-toets:
• Ga naar de sluimerstand als het alarm afgaat
• Verlaat de handmatige instellingenmodus
LCD-SCHERM
DCF torenicoon
(voor ontvangst van de tijd)
Tijd
Luchtkwaliteitindicatie
HANDMATIGE INSTELLINGEN:
In de modus instellingen kunnen de volgende instellingen handmatig
worden ingesteld:
• Tijdzone-instelling
• Instelling DCF AAN/UIT
• Tijdinstelling 12/24 uur
• Tijdinstelling
• Kalenderinstelling
• Sluimerinstelling
• Instelling temperatuurweergave ºC/ºF
• Instelling alarm voor de luchtkwaliteit
Houd de SET-toets gedurende ongeveer 3 seconden ingedrukt om
naar de instellingenmodus te gaan:
TIJDZONE-INSTELLING
De standaard voor de tijdzone is “0” uur. Het instellen van een andere
tijdzone:
1. De waarde voor de huidige tijdzone begint te knipperen.
2. Gebruik de + toets om de tijdzone in te stellen. Het bereik loopt
van 0, 1, 2…12, -12, -11, -10… -2, -1, 0, in opeenvolgende
intervallen van 1 uur.
3. Bevestig met deSET-toets en ga naar de Instelling
tijdontvangst Aan/Uit.
INSTELLING TIJDONTVANGST AAN/UIT
Knippert
In gebieden waar de ontvangst van het signaal voor de
radiogeregelde tijd (DCF-tijd) niet mogelijk is kan de functie wordtn
uitgeschakeld. De klok werkt dan als een gewone kwartsklok. (De
standaard instelling is AAN).
1. Het teken “ON” een het torenicoon op het LCD-scherm
knipperen.
Gebruik indi2. en nodig de + toets om de functie voor de
tijdontvangst UIT te schakelen.
tijdweergave.
Opmerking:
Als de functie voor de tijdontvangst handmatig is uitgeschakeld
probeert de klok niet om de radiogestuurde tijd (DCF-tijd) te
ontvangen, totdat de functie weer wordt geactiveerd. Het icoon voor
de ontvangst van de tijd en het DCF pictogram worden niet op het
LCD-scherm weergegeven.
INSTELLING 12/24 UUR TIJDWEERGAVE
Binnente
estig met de SET-toets en g3. Bev a naar de Instelling 12/24 uur
Knippert
Icoon batterij bijna leeg
larmicoon
Weergave
alarmtijd/equival
ent CO
2
ppm/seconden
Relatieve vochtigheid
binnen % RV
Knippert
Knippert
1. Er knippert “12hr” of “24hr” op het LCD-scherm. (standaard
24hr)
2. Druk de + toets om “12hr” of “24hr” weergavemodus te
selecteren.
3. Bevestig met de SET-toets en ga naar de Handmatige
tijdinstelling.
Opmerking:
Als de 24 uur tijdweergave wordt geselecteerd, wordt de kalender
weergegeven in het formaat datum en maand. Als 12 uur tijdweergave
wordt geselecteerd, wordt de kalender weergegeven in het formaat
maand en datum.
HANDMATIGE TIJDINSTELLING
Als de luchtkwaliteitmonitor het signaal voor de radiogeregelde tijd
(DCF-tijd) niet kan ontvangen (storingen, zendafstand enz.), kan de
tijd handmatig worden ingesteld. De klok werkt dan als een gewone
kwartsklok.
Het instellen van de klok:
1. De urenaanduiding in het deel voor de tijdweergave begint te
knipperen.
2. Gebruik de + toets om de uren in te stellen en druk den de
SET-toets om naar de minuteninstelling te gaan.
3. De minutenaanduiding knippert. Druk de + toets om de minuten
in te stellen.
4. Bevestig met de SET-toets en ga naar de Kalenderinstelling.
Opmerking:
Het toestel probeert ondanks de handmatige instelling toch het
signaal te ontvangen. Als het signaal is ontvangen, wordt de
handmatig ingestelde tijd automatisch vervangen door de ontvangen
tijd. Het DCF torenicoon knippert als wordt geprobeerd om het signaal
te ontvangen. Als de ontvangst is mislukt verschijnt het DCF
torenicoon niet, maar wordt nog steeds geprobeerd om het signaal te
ontvangen.
KALENDERINSTELLING
De standaard datum voor de luchtkwaliteitmonitor is 1. 1. van het jaar
2013 na de initiële installatie. Zodra de signalen voor de
radiogeregelde tijd zijn ontvangen wordt de datum automatisch
bijgewerkt. Als het signaal echter niet wordt ontvangen, kan de datum
ook handmatig worden ingesteld. Doe dit als volgt:
Jaar (knippert)
“Datum. Maand.”
(voor 24 uur
tijdweergave)
“Maand. Datum.”
(voor 12 uur
tijdweergave)
1. Het jaar begint te knipperen. Stel met de + toets het gewenste
jaar in. Het bereik loopt van 2013 tot 2049 (standaard is 2013).
ruk de SET-toets om naar de maandinstelling te gaan. 2. D
3. De maandaanduiding knippert. Druk de + toets om de maand in
te stellen.
ruk de SE4. D T-toets om naar de datuminstelling te gaan.
5. De datumaanduiding knippert. Druk de + toets om de datum in
te stellen.
Bevestig 6. met de SET-toets en ga naar de Sluimerinstelling.
SLUIMERINSTELLING
De sluimertijd kan worden ingesteld op UIT of op maximaal
30 minuten (standaard is 10 minuten):
1. De aa ten) knippert.
nduiding voor de sluimertijd (in minu
Gebruik de + toets om de sluimertijd (in minuten) in te stellen.
ert)Uren (knipp
Minuten (knippert)
Knippert
Iedere keer drukken van de toets verlengt de sluimertijd met
5 minuten (5, 10…30 min). Als de aanduiding “OFF” wordt
weergegeven is de sluimerfunctie uitgeschakeld.
Bevestig met de SET-toets en ga naar de Instelling ºC/ºF
2.
temperatuureenheden.
Opmerking:
uimertijd is ingesteld op “Als de sl OFF”, wordt de sluimerfunctie niet
geactiveerd.
INSTELLING °C/°F TEMPERATUUREENHEDEN
Knippert
De standaard uitlez op °C (graden
Celsius). Het sele
1. De aanduiding “°C” knippert; wissel met de + toets tussen
“°C” en “°F”.
2. Bevestig met de SET-toets en ga naar de Instelling alarm
voor de luchtkwaliteit.
INSTELLING ALARM VOOR DE LUCHTKWALITEIT
De luc ien van 3 alarminstellingen
htkwaliteitmonitor is voorz
(standaard: ALL):
• ALL: Knipperend LED-alarm met alarmgeluid
• OFF: alarm uit (geen knipperend LED-alarm; geen alarmgeluid)
• LED: Alleen knipperend LED-alarm
ing van de temperatuur is ingesteld
cteren van °F (graden Fahrenheit):
“ALL” knippert
1. De instelling begint te knipperen. S l de gewenste instelling
(ALL, LED, OFF) in met de + toets.
2. Bevestig met de SET-toets en verlaat de handmatige
instellingen.
Opmerking:
Als het alarm voor de luchtkwaliteit is ingesteld op “ALL” of “L
Equivalent CO•
Het LED-alarm knippert met een lage snelheid (1,5 sec) en
klinkt geen alarmgeluid.
• Equivalent CO ppm > 2000 ppm:
Het LED-alarm knippert met een hogere snelheid (0,5 sec) en
er klinkt een alarmgeluid. (Het alarm
instelling voor de luchtkwaliteit is ingesteld op ALL).
Opme
rking over het alarm voor de luchtkwaliteit:
•
Het alarm voor de luchtkwaliteit klinkt maximaal 30 minu
Druk een willekeurige toets om het alarm te stoppen.
• Als het tijdalarm of de DCF-ontvangst zich voor
luchtkwaliteit zich in de alarmmodus bevindt, worden het
alarmgeluid en de knipperende LED kortstondig onder
Ze beginnen weer zodra het tijdalarm is gestopt of nadat de
ontvangst van het DCF-tijdsignaal is voltooid.
LUCH
TKWALITEITINDICATIE
De luc ant van het LCD-
htkwaliteitindicatie bevindt zich aan de onderk
scherm. Hij wijzigt van GROEN
van het equivalent CO ppm. He2t equivalent CO2 ppm kan worden
weergegeven door kort op de MODE-toets te drukken:
Luchtkwaliteitindicatie
* e weergegeven waarde voor de luchtkwali
D teit ka na het
c o riëren.
ppm > 1500 ppm:
2
2
Staafdiagram
te
ED”:
klinkt alleen als de
ten.
doen als de
broken.
naar ROOD op basis van de meting
de
Waar
equivalent CO
en per
ppm (del
miljoen)*
n
onditioneren van de sens r +/- 250 ppm va
er
2
Opmerking:
Er wordt een s
de luchtkwaliteit in de omgeving aan te geven van “GROEN” naar
“ROOD”:
Niveaus
GROEN (niveau 1) 450 – 600 ppm
Niveau 2 650 – 800 ppm
Niveau 3 850 – 1000 ppm
Niveau 4 1050 – 1200 ppm
Niveau 5 1250 – 1500 ppm
Niveau 6 1550 – 1800 ppm
Niveau 7 1850 – 2100 ppm
Niveau 8 2150 – 2400 ppm
Rood (niveau 9) ≥ 2450 ppm
A
LARMINSTELLING
taafdiagram met 9 niveaus gebruikt om het niveau van
Equivalent CO2 ppm
larmicoon (AAN)
larmtijd
et instellen van het alarm:
H
1. Houd de ALARM-toets gedurende ongeveer 3 seconden
ingedrukt totdat de weergave van de alarmtijd knippert.
2. De urenaanduiding knippert. Druk de + toets om de uren in te
stellen.
3. Druk dan de ALARM-toets; de minutenaanduiding begint te
knipperen. Druk de + toets om de minuten in te stellen.
4. Druk de ALARM-toets om de instelling te bevestigen en de
alarminstelling te verlaten.
Opmerking:
HE ACTIVEREN VAN DE SLUIMERFUNCTIE E
VAN HET ALARM:
1. Druk als het alarm klinkt de SNOOZE-toets om de
SPEC
Aanbevolen tempe
+5 ºC tot +40 ºC/+41 ºF tot +139,
Temperatuurmeetbereik:
14,1 ºF tot +139,8 ºF met 0,2 ºF resolutie
(als hij buiten dit bereik is wordt er OFL w
Meetberei
Meetberei
450 ppm tot 6950 ppm met 50 ppm r
weergegeven als de waarde > 6950 ppm)
Meetintervallen:
Interval controle vochtigheid binnensh
Interval controle luchtkwaliteit:
Stroomverbruik: 2 x C, IEC LR14, 1,5 V
Afmetingen (L x B x H): 149,4 x 49 x 83,7 m
Vorrzorgsmaatregelen
• Dit hoofdapparaat is uitsluitend bestemd voor binnenshuis
• Stel het apparaat niet bloot aan overmatige krachten of
• Stel het apparaat niet bloot aan hoge temperaturen, direct
m de alarmfunctie e• Druk o t activeren/deactiveren eenmaal de
ALARM-toets. Als het alarmicoon wordt weergegeven is het
alarm “AAN”.
Het alarm klinkt gedurende 180 seconden. •
T N HET STOPPEN
sluimerfunctie te activeren. Het alarm stopt en wordt weer
geactiveerd na het verstrijken van het tijdsinterval van de
sluimertijd die door de gebruiker is ingesteld.
Druk om het alarm volledig te beëindigen iedere ander toets2.
dan de SNOOZE-toets.
IFICATIES:
ratuurbereik:
de weergave graden F wordt OFL weergegeven als de
temperatuur hoger is dan 99,9 ºF)
k relatieve vochtigheid:
weergegeven als de temperatuur buiten bereik i
wanneer de temperatuur 100 ºF tot 139,8 ºF is; Er wordt
“19 %” weergegeven als RV < 20 % en “96 %” als RV > 95
%)
k equivalent CO2 ppm:
nnentemperatuur: Interval controle bi
gebruik.
schokken.
zonlicht, sto
f en vocht.
8 ºF
ºC met 0,1 Binnen: -9,9 ºC tot +59,9
solutie (EBinnen: 20 % tot 95 % met 1 % re
esolutie (Er wordt OFL
uis:
ºC resolutie
r wordt “- -”
iedere 16 seconden
iedere 16 seconden
iedere 3 minuten
m
eergegeven. In
s, behalve
• Niet onderdompelen het apparaat in water
• Vermijd contact met bijtende stoffen.
• Gebruik het apparaat niet in een vuur. Deze
• Niet open de behuizing en nie ele
componenten van het apparaat.
Batterijvoorschriften
Gebruik uitsluitend alkaline • batterijen, geen oplaadbare
batterijen.
• Installeer batterijen correct volgens de polariteitmarkeringen (+/).
• Vervang altijd een volledige set batterijen.
• Combineer nooit gebruikte en nieuwe batterijen.
• Verwijder onmiddellijk uitgeputte batterijen.
• Verwijder batterijen wanneer niet in gebruik.
voorkomen.
• Houd de batterijen niet in de nabijheid van metalen voorwerpen.
Een contact kan een kortsluiting veroorzaken.
• Houd alle batterijen buiten bereik van kinderen omdat ze een
verstikkingsgevaar vormen.
• Bewaar de verpakking voor eventueel toekomstig gebruik.
ro
rdening verwijdering batterijen Ve
Oude batterijen horen niet in het huisvuil. Als batterijen i
milieu terechtkomen
gezondheidsproblemen tot gevolg hebben. U kunt ge
batterijen kosteloos bij uw handelaar of inzamelplaatsen
teruggeven. U bent als verbruiker wettelijk verplicht oude
Verordening
batterijen, als omschreven, in te leveren.
verwijdering elektrische apparaten
Dit symbool betekent dat elektris
het eind van zijn levensduur bereikt, niet mag worden
afgevoerd met het gewone huishoudelijk afval. Breng de
apparaat naar het plaatselijke inzamelpunt voor afval of
recyclingcentrum. Dit is van toepassing voor alle landen va
Europese Unie en op de overige Europese landen met een
systeem voor gescheiden afvalinzameling.
kunnen deze milieu en
Richtlijn R&TTE 1999/5/EC
Samenvatting van de
verklaren wij dat dit draadloze
zendtoestel voldoet aan de
belangrijkste eisen van de
Richtlijn R&TTE 1999/5/EC.
kan ontploffen.
t mani
puleren structur
en o• Batterijen nooit opladen of in vuur werp m ontploffing te
n het
bruikte
che apparatuur, wanneer hij
g: Hierbconformiteitsverklarin
n de
ij