TAMS Elektronik WIB-33.2 User manual [nl]

tams elektronik
Handleiding
WIB-33.2
Rijtuiginterieurverlichting
met geïntegreede functiedecoder
Kleur: warm wit
tams elektronik
n n n
V
e
r
s
i
o
n
2
0
1
6
m
e
t
O
S
R
A
M
-
L
E
D
s
D
u
r
i
s
E
5
tams elektronik
Nederlands WIB-33.2
Inhoudsopgave
1. Starten.......................................................................................3
2. Veiligheidsvoorschriften...............................................................3
3. Goed en degelijk solderen............................................................5
4. Werking......................................................................................6
5. Technische gegevens..................................................................9
6. Bouwen van de interieurverlichting.............................................10
6.1. Overzicht..........................................................................10
6.2. Aansluiten op de voeding...................................................11
6.3. Aansluiten van ondersteuningselcos....................................11
6.4. Aansluiten van een lichtgevoelige weerstand.......................11
6.5. Aansluiten van LEDs op de uitgang AUX2............................12
6.6. Aansluiten van verbruikers op de uitgangen AUX1 en AUX3. 12
6.7. Aansluiten deel 2...............................................................12
6.8. Instellen van de helderheid van de LEDs.............................13
6.9. Bevestigen van de interieurverlichting.................................13
7. De functiedecoder programmeren..............................................13
8. Configuratievariabelen en registers.............................................14
9. Voorinstellingen.........................................................................19
10. Checklist voor storingen.............................................................20
11. Garantieverklaring.....................................................................21
12. EU-conformiteitsverklaring.........................................................21
13. Verklaringen bij AEEA-richtlijn....................................................21
© 11/2016 Tams Elektronik GmbH Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze publicatie mag worden
vermenigvuldigd opgeslagen of openbaar gemaakt, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van Tams Elektronik GmbH.
Technische wijzigingen voorbehouden.
Aanwijzing: RailCom® is de geregistreerde naam van de firma Lenz Elektronik GmbH, Hüttenbergstraße 29, D-35398 Gießen. Om de leesbaarheid van de tekst te behouden hebben we ervan afgezien telkens hiernaar te verwijzen.
De sterren **
In deze handleiding zijn de volgende fabrikanten en hun producten genoemd:
Gebr. MÄRKLIN** & Cie. GmbH | Postbus 860 | D-73008 Göppingen
Pagina 2
tams elektronik
!
WIB-33.2 Nederlands

1. Starten

Hoe deze handleiding u verder helpt
Deze handleiding helpt u stap voor stap bij het veilig en doelgericht inbouwen en het in bedrijf nemen van de module. Voor u met het in bedrijf stellen begint, raden wij u aan deze handleiding geheel te lezen, in het bijzonder de veiligheidsvoorschriften en het hoofdstuk over mogelijke fouten en hun oplossingen. U weet dan, waar u op moet letten om fouten, die vaak alleen met veel inspanning weer te verhelpen zijn, te vermijden.
Bewaar deze handleiding zorgvuldig, opdat u later bij eventuele storingen de werking weer kunt herstellen. Indien u de module aan een ander doorgeeft, geef dan ook de handleiding door.
Gebruiksvoorschriften
De interieurverlichtingen zijn geschikt om volgens deze voorschriften te worden gebruikt in de modelbouw en in modelspoorwegen. Ieder ander gebruik is niet toegestaan, hierdoor verloopt de garantie overeenkomst.
De interieurverlichtingen zijn niet geschikt om door kinderen onder de 14 jaar te worden ingebouwd.
Bij de gebruiksvoorschriften behoort ook het lezen, begrijpen en volgen van deze handleiding.
Let op:
De modules zijn voorzien van geïntegreerde schakelingen (ICs). Deze zijn gevoelig voor statische elektriciteit. Raak daarom de onderdelen niet aan voordat u zichzelf heeft ontladen. Het is meestal voldoende om b.v. de radiator even aan te raken.
Inhoud controleren
Controleer na het uitpakken of alles compleet is:
een of zes interieurverlichtingenéén of zes lichtgevoelige weerstandentwee of twaalf rode LEDseen CD (met handleiding en andere informatie)
Benodigde materialen
Voor het aansluiten van de interieurverlichting heeft u het volgende nodig:
een soldeerbout (hoogstens 30 Watt) met dunne stift en een
soldeerstandaard of een regeelaar soldeerstation,
een doekje, spons of siliconendoek,een hittebestendige ondergrond,een kleine zijkniptang en een isolatietang,indien nodig, een pincet en een platte bektang,elektronica-soldeertin (liefst 0,5 mm. doorsnede),lintdraad (doorsnede: > 0,05 mm² voor alle aansluitingen).
Indien u de bouwsteen wilt inkorten: een kleine metaalzaag.
Naar behoefte, voor externe stroombron voor de LEDs:
een elco met een spanning van > 16 V of twee Goldcap´s met een spanning van > 5,5 V.
Naar behoefte, een externe stroombron voor de functie-uitgangen van de decoder: een elco met een spanning van > 25 V of > 35 V (bij het aansluiten op een analoge wisselspanning).
Naar behoefte: een gelijkrichter (zie hfst. 6, aansluiten deel 2).

2. Veiligheidsvoorschriften

Mechanische gevaren
Afgeknipte draden en uiteinden kunnen scherpe punten hebben, die bij onvoorzichtig vastpakken huidverwondingen kunnen opleveren. Pas daarom op voor scherpe punten bij het vastpakken.
Zichtbare beschadigingen van onderdelen kunnen tot niet calculeerbare gevaren leiden. Bouw beschadigde onderdelen niet in, maar verwijder deze zoals voorgeschreven en vervang ze door nieuwe.
Pagina 3
tams elektronik
!
Nederlands WIB-33.2
Elektrische gevaren
Aanraken van onder spanning staande delen,aanraken van geleidende delen, die in geval van fouten onder
spanning staan,
kortsluitingen en aansluiten aan een niet geschikte spanning,ontoelaatbaar hoge luchtvochtigheid en vorming van condenswater
kan tot gevaarlijke lichaamsstromen leiden en daardoor verwondingen aanrichten. Voorkom dit gevaar door de volgende maatregelen te nemen:
Voer bedradingwerkzaamheden alleen uit in een spanningsloze toestand.Het inbouwen kan alleen gedaan worden in gesloten, schone en droge
ruimtes. Vermijd in de werkomgeving vocht en nattigheid.
Gebruik voor de module alleen lage spanningen zoals aangegeven in
de technische gegevens. Gebruik daarvoor uitsluitend goedgekeurde transformatoren.
Steek de netstekker van transformatoren en soldeerbouten /
soldeerstations alleen in goed geïnstalleerde wandcontactdozen.
Let bij het maken van elektrische verbindingen op de juiste
draaddoorsnede.
Na de vorming van condenswater dient u voor het werk tot 2 uur
acclimatiseringtijd in acht te nemen.
Gebruik bij reparatiewerkzaamheden uitsluiten originele reserve-
onderdelen.
Brandgevaar
Wanneer de hete soldeerpunt met brandbaar materiaal in contact komt ontstaat een brandhaard. Deze kan een brand veroorzaken en daardoor levensgevaarlijke verwondingen veroorzaken door verbranding en rookvergiftiging. Steek de netstekker van de soldeerbout of het soldeerstation alleen in het stopcontact gedurende de tijd die u voor het solderen nodig heeft. Houdt de soldeerpunt nooit in de buurt van brandbare materialen. Gebruik een goede soldeerbouthouder. Laat de hete soldeerbout nooit zonder toezicht liggen.
Thermische gevaren
Wanneer per ongeluk de hete soldeerpunt met uw huid in aanraking komt, of wanneer vloeibare soldeertin op de huid springt, bestaat het gevaar van huidverbranding. Voorkom dit gevaar door:
bij uw werkzaamheden een hittebestendige onderlegger te
gebruiken,
de soldeerbout altijd op een goede soldeerbouthouder weg te
leggen,
bij het solderen op een juiste behandeling van de soldeerstift te
letten,
vloeibare soldeertin met een dikke vochtige lap of spons van de
soldeerstift af te strijken.
Omgevingsgevaren
Een te klein, ongeschikt werkoppervlak en beperkte ruimteverhoudingen kunnen per ongeluk huidverbrandingen of brand teweegbrengen. Voorkom dit gevaar door een toereikend, schoon werkoppervlak in te richten met voldoende bewegingsvrijheid.
Andere gevaren
Kinderen kunnen uit onachtzaamheid of door een gemis aan verantwoordelijkheidsgevoel alle hiervoor beschreven gevaren veroorzaken. Om gevaar voor lijf en leden te voorkomen mogen kinderen onder de 14 jaar de modules niet inbouwen.
Let op:
Kleine kinderen kunnen zeer kleine onderdelen met scherpe draadeinden inslikken. LEVENSGEVAARLIJK! Zorg er daarom voor dat onderdelen niet in handen van kleine kinderen komen.
In scholen, opleidingsinstituten, hobby- en sociale werkplaatsen dient het inbouwen en het gebruik van de modules door geschoold personeel te worden begeleid.
In industriële instellingen zijn de voor die bedrijfstak geldende voorschriften voor het gebruik van elektrische componenten van toepassing (NEN 1010).
Pagina 4
tams elektronik
!
WIB-33.2 Nederlands

3. Goed en degelijk solderen

Let op:
Bij ondeskundig solderen kan er brandgevaar optreden. Vermijd dit gevaar: lees hoofdstuk Veiligheidsmaatregelen goed door en volg de aanwijzingen op.
Gebruik een kleine soldeerbout van hoogstens 30 Watt. Houd de
soldeerstift schoon waardoor de warmte van de soldeerbout goed naar de te solderen plaatst, kan worden geleid.
Gebruik alleen elektronica soldeertin met een vloeimiddel.Gebruik bij het solderen van elektronische schakelingen nooit
soldeerwater of soldeervet. Deze bevatten zuren, die de onderdelen en koperbanen kunnen beschadigen.
Soldeer snel: door te lang solderen worden onderdelen beschadigd.
Ook heeft dit het loslaten van de soldeerogen en koperbanen als gevolg.
Houd de soldeerstift zodanig op de soldeerplek, dat gelijktijdig het
soldeeroog en de draad verhit worden. Voer gelijktijdig (niet te veel) soldeertin toe. Zodra de soldeertin begint te vloeien haalt u het weg. Dan wacht u nog een moment, totdat het achtergebleven soldeertin goed is doorgelopen alvorens de soldeerstift van de soldeerplek weg te halen.
Beweeg het de zojuist gemaakte soldering gedurende 5 seconden niet. Voorwaarde voor een correcte soldeerplek en goed solderen is een
schone en niet geoxideerde soldeerstift. Strijk daarom voor elke soldering het overtollige soldeertin en het vuil weg met een vochtige spons, een dikke vochtige doek of een siliconendoek.
Controleer na het solderen (het beste met een loep), of niet per
ongeluk printbanen met tin zijn overbrugd. Dit kan niet alleen leiden tot een verkeerde werking, maar ook tot beschadiging van deze onderdelen. U kunt overvloedig soldeertin met een schone soldeerstift opnieuw vloeibaar maken. De tin vloeit dan van de print naar de soldeerstift.
Pagina 5
tams elektronik
Nederlands WIB-33.2

4. Werking

Gebruiksmogelijkheden
De interieurverlichtingen WIB-33.2 kunnen zowel op digitale modelspoorwegen, die via het DCC- of het Motorola-format worden aangestuurd, als in analoog aangestuurde modelspoorwegen worden gebruikt. De voedingsspanning wordt geleverd door digitale boosters of via analoge wissel- of gelijkspanningstrafo’s.
Opbouw van de print
De interieurverlichtingen WIB-33.2 zijn voorzien van 8 wamr wiitte LEDs. Op de print (resp. het na het inkorten van de print resterende deel 1) bevinden zich naast de LEDs:
Een RailCom-geschikte functiedecoder voor DCC- en Motorola-
format,
drie schakelbare uitgangen voor externe gebruikers (b.v. sluitlicht,
extra verlichting, elektrische koppelingen),
een geïntegreerde bufferelco als knipperbescherming.aansluitpunten voor twee extra ondersteuningselco’s voor de voeding
van de LEDs en de functie-uitgangen van de decoder.
Deel 1 met functiedecoder
Deel 2 zonder functiedecoder
Lengte [mm] ca.
Aantal LEDs Lengte [mm]
ca.
Aantal LEDs
240 8 0 0
210 7 30 1
176 6 64 2
142 5 98 3
117 4 123 4
75 3 165 5
Zowel de printlengte als het aantal en de plaats van de LEDs komt overeen met de interieurverlichtingen WIB-13.2. De (analoge) interieurverlichtingen WIB-13.2 zijn daarom zeer geschikt om te combineren met de digitale interieurverlichting WIB-33.2 binnen een treinsamenstelling.
Aansturing in het digitaalbedrijf
Geïntegreerd op de print is een multi-protocol functiedecoder, die zowel signalen in het DCC-format als in het Motorola-format analyseert. Hij herkent automatisch in welk format de centrale de signalen aan zijn adres stuurt. Het aantal adresmogelijkheden is afhankelijk van het format waarmee de decoder wordt aangestuurd.
Motorola-format: 255 adressenDCC-format: 127 basisadressen of 10.239 extra adressen
In DCC-format kan de decoder in alle rijstappenmodi (14, 28 of 128 rijstappen) worden aangestuurd.
De programmering van de decoders wordt voor het DCC-format via de instellingen van de configuratievariabelen (DCC-conform) gedaan en voor het Motorola-format via de registers.
Schakelen van de functies tijdens digitaalbedrijf
De LEDs op de print, de drie functie-uitgangen van de decoder en andere functies worden in DCC-format via de functietoetsen F0 t/m F15 geschakeld. In motorola-format staan voor de schakelen de functietoetsen F0 t/m F4 ter beschikking. De functies F5 t/m F9 kunnen worden geschakeld via de functietoetsen F1 t/m F4 en F0, die aan een tweede decoderadres zijn toegewezen. De functies F10 t/m F15 zijn bij Motorola niet beschikbaar.
De toewijzing van de functietoetsen voor
de LEDs,de functie-uitgangen van de decoder,de andere functies (in- en uitschakelen van de oriëntering verlichting
en de dimschakeling)
zijn vrij te kiezen. Het is mogelijk, een LED, een uitgang of een functie aan meerdere functietoetsen toe te wijzen.
Pagina 6
tams elektronik
WIB-33.2 Nederlands
Aansturing in de analoge mode
De interieurverlichtingen WIB-33.2 kunnen ook op analoge modelspoorbanen worden gebruikt. Zodra het voertuig op de rails wordt gezet herkent de decoder automatisch of hij door een analoog of digitaal signaal wordt aangestuurd en stelt de overeenkomstige bedrijfsmode in. De automatische herkenning van het analoog bedrijf kan worden uitgeschakeld. Het in- en uitschakelen van de LEDs en de functie-uitgangen is bij analoogbedrijf niet mogelijk. Ze kunnen dusdanig worden geprogrammeerd dat ze in het analoogbedrijf of in- of uitgeschakeld zijn. De effecten die voor de uitgangen zijn ingesteld zijn ook actief binnen het analoogbedrijf.
In analoge modelspoorwegen, die gevoed worden door gelijkstroom, worden de uitgangen, die met F0 geschakeld worden, overeenkomstig de rijrichting in- of uitgeschakeld. In analoge wisselstroom­modelspoorwegen is dit niet mogelijk, daar de decoder de impuls van de rijrichtingsomschakelaar niet herkent.
Aansturing van de LEDs
De acht LEDs kunnen apart, in groepen of tegelijk in- en uitgeschakeld worden. Door de overeenkomstige programmering van de decoder kunnen
de helderheid van de LEDs apart worden ingesteld,de LEDs rijrichtingsafhankelijk worden geschakeld,bij het inschakelen van de LEDs fluorisentiebuizen worden
gesimuleerd,
voor iedere LED apart de tijdsduur voor de ontsteken van de
fluorisentiebuizen t/m het bereiken van de gelijkmatige verlichting en een defect aan de fluorisentiebuis worden vastgelegd.
Met een functietoets kan van standaardverlichting op orienteringsverlichting worden omgeschakeld (b.v. bij een ter zijde gesteld rijtuig of slaaprijtuig). De helderheid van de oriënteringsverlichting wordt voor alle LEDs gezamenlijk ingesteld.
Als alternatief voor het programmeren met een digitale centrale kan de helderheid van de LEDs op een trimpot (voor alle LEDs tegelijk) worden ingesteld. De via CVs/register geprogrammeerde helderheid van de LEDs blijft daarbij van kracht, de instelling op de potmeter bewerkstelligd slechts een verandering van de helderheid voor alle LEDs met eenzelfde factor.
Aansturing van de extra functie-uitgangen
Op de print zijn drie uitgangen voor externe verbruikers aanwezig, die via de geïntegreerde decoder aangestuurd worden. De uitgang AUX2 is bedoeld voor het aansluiten van de LEDs voor de sluitlichten. De benodigde voorschakelweerstanden zijn op de print geïntegreerd.
De beide andere uitgangen AUX1 en AUX3 zijn b.v. geschikt voor extra verlichting (b.v. het machinistenhuis of in het toilet) of elektrische koppelingen. Zij kunnen elk met 300 mA worden belast.
Alle uitgangen kunnen richtingafhankelijk worden geschakeld en gedimd. De beide uitgangen AUX1 en AUX3 bieden bovendien:
Kickfunctie voor het schakelen van vele soorten elektrische
koppelingen, waarbij na het schakelen de aanliggende spanning gereduceerd moet worden, om de koppeling te beschermen.
Toevalsschakeling, die de uitgang in onregelmatige afstanden in- en
uitschakelt (b.v. voor de verlichting van een toilet).
Aansluiten van een lichtgevoelige weerstand
Door het aansluiten van een lichtgevoelige weerstand kunnen de LEDs en de functie-uitgangen van de decoder automatisch afhankelijk van de omgevingsverlichting in- en uitgeschakeld worden. De gevoeligheid wordt via de CVs of registers ingesteld. De dimschakeling wordt via een functietoets geactiveerd.
De dimschakeling is alleen werkzaam op de uitgangen, die ingeschakeld zijn. Zodra via de dimschakeling de uitgangen geschakeld worden, kunnen ze niet meer via de functietoetsen worden ingeschakeld. De dimschakeling moet dan eerst gedeactiveerd worden.
In de basisinstellingen worden de LEDs ingeschakeld, zodra de omgevingsverlichting de ingestelde waarde overschrijdt. Het is mogelijk, deze functie te inverteren, zodat de verlichting b.v. in het schaduwstation automatisch wordt uitgeschakeld.
Pagina 7
tams elektronik
Nederlands WIB-33.2
Knipperbescherming
Een geïntegreerde bufferelco voedt de LEDs tijdens korte stroomonderbrekingen, zodat de verlichting bij het berijden van wissels of vuile plekken niet knippert. Is de geïntegreerde elco niet voldoende, dan kan een extra elco met een minimale spanning van 16 V of twee Goldcap´s met een minimale spanning van 5,5 V worden aangesloten.
Voor de voeding van de drie functie-uitgangen van de decoder kan eveneens een externe ondersteuningselco worden aangesloten. Het gebruik van Goldcaps is hier niet mogelijk, omdat de spanning minstens 25V resp. 35V moet zijn (bij het aansluiten op een analoge wisselspanning).
Terugmelding met RailCom
RailCom is een protocol voor bi-directionele datacommunicatie binnen digitale modelspoorwegen, die in DCC-format worden aangestuurd. Hiermee is het mogelijk de terugmelding van het adres en de CV­instellingen van de decoders naar de digitale centrale of naar speciale ontvangerschakelingen (detectoren) te zenden. De decoders moeten dan wel geschikt zijn om de zogenaamde RailCom-berichten uit te sturen.
Bij juiste programmering zendt de geïntegreerde functiedecoder (oplopend) constant zijn (basis-, uitgebreide of consist-) adres aan de detectoren (het zogenaamde RailCom Broadcast Datagram) en geeft hij na een overeenkomstig DCC-uitleesopdracht bovendien een CV melding.
Het verzenden van RailCom-berichten is alleen mogelijk op modelspoorwegen waar een DCC-signaal op de rails aanwezig is. Daarom is het gebruik van de RailCom-functie in een pure Motorola omgeving niet mogelijk, maar uitsluitend in situaties waarin minstens één willekeurige decoder op de modelspoorweg in DCC-format wordt aangestuurd.
Pagina 8
tams elektronik
WIB-33.2 Nederlands

5. Technische gegevens

Dataformat DCC, Motorola
Adresbereik MM: 1020
DCC: 2040 Het adresbereik is ook afhandelijk
van de centrale. Rijstappenmodi 14, 28 of 128
Dataformat RailCom
Bedrijfsspanning Digitale spanning of analoge
wissel-/ gelijkspanning
Minimale spanning ca. 7 V (gele LEDs)
8 V (witte LEDs)
Maximale spanning 24 Volt
Stroomopname bij maximale helderheid (zonder extra verbruikers) ca.
50 mA
Aantal uitgangen 3
Maximale stroom van de functie-uitgangen: AUX 1 en 3 AUX 2
elk 300 mA
20 mA
Aansluiting voor extra hulp elco / goldcap voor de voeding van de LEDs
1
elco > 100 µF / > 16 V
of
goldcap > 5,5 V
Aansluiting voor extra hulp elco voor de voeding van de verbruikers op de uitgangen van de geïntegreerde decoder
1
elco > 100 µF / > 25 V
bij aansluiten of analoge
wisselspanning:
elco > 100 µF / > 35 V
LEDs 8 x OSRAM Duris E5 (warmweiß)
afmetingen: 5,6 x 3,0 x 0,6 mm
kleurtemperatuur: 3.000 K
lichtsterkte: 15.000... 19.400 mcd
uitstraalhoek: 120°
Beschermwijze IP 00
Omgevingstemperatuur in bedrijf 0 ... +60 °C
Omgevingstemperatuur in opslag -10 ... +80 °C
Toegestane relatieve luchtvochtigheid
max. 85 %
Afmetingen van de print ca. 9 x 240 mm
Gewicht van de schakeling ca. 6 g
Pagina 9
tams elektronik
!
!
Nederlands WIB-33.2

6. Bouwen van de interieurverlichting

6.1. Overzicht

P1 … P6
voeding
E(+) E(-)
externe bufferelco
AUX1 AUX3
decoderuitgangen max. stroom: 300 mA
AUX2 decoderuitgang voor de
aansluiten van LEDs (sluitverlichting) max. stroom: 20 mA
RL1 RL2
retourdraad voor decoderuitgangen AUX1 en AUX3
RL2 retourdraad voor
decoderuitgang AUX2
LDR1 LDR2
lichtgevoelige weerstand
L4 ...L8schakelingang voor
LED4 … LED8 (bij separate aansluiting van deel 2)
RL3 retourdraad voor L4 … L8
Inkorten van de interieurverlichting
De print kan op de gemarkeerde plaatsen opgedeelt of ingekort worden!
Let op, dat u tijdens het zagen de aansluitpunten alsmede de aansluitbanen en onderdelen op de print niet beschadigt.
Na het inkorten resteren: Deel 1
met geïntegreerde functie­decoder,
met geïntegreerde bufferelco, met aansluitmogelijkheid voor
externe elco’s en lichtgevoelige weerstand (LDR)
Deel 2
zonder functiedecoder, zonder bufferelco, zonder aansluitmogelijkheden
voor externe elco en lichtgevoelige weerstand (LDR)
Pagina 10
tams elektronik
!
WIB-33.2 Nederlands

6.2. Aansluiten op de voeding

Soldeer de aansluitdraden voor de voeding aan de aansluitpunten P1, P3 of P5 (van de linker railstaaf) en de aansluitpunten P2, P4 of P6 (van de rechter railstaaf).
U kunt de voeding van een volgende print doorslijpen en daarmee meerdere interieurverlichtingen vanuit een stroombron voeden.
Let op:
Wanneer u stroomvoerende koppelingen gebruikt, moet u erop letten dat de maximale stroom van de koppelingen niet wordt overschreden!

6.3. Aansluiten van ondersteuningselcos

Om stroomloze stukken te overbruggen, kunnen aan de print (deel 1) ondersteuningselco’s aangesloten worden.
Voor de voeding van de
LEDs: een elco met minstens 16 V of twee Goldcap´s met minstens
5,5, V. Soldeer deze op de aansluitpunten E1(+) en E1(-) in.
Verbruikers, die op de uitgangen van de geïntegreerde
functiedecoder zijn aangesloten: een elco van minstens 25 V of - bij het aansluiten van een analoge wisselspanning - 35 V. Soldeer ze in op de aansluitpunten E2(+) en E2(-).
Kies de elco’s resp. Goldcaps met de hoogst mogelijke capaciteit. Daar de behuizingen van elco’s en Goldcaps groter wordt met de toename van de capaciteit, wordt de maximale capaciteit beperkt door de plaats die voor het onderbrengen van de elco ter beschikking is.

6.4. Aansluiten van een lichtgevoelige weerstand

U kunt de LEDs en de functie-uitgangen afhankelijk van de omgevingsverlichting automatisch in- en uitschakelen, als u een lichtgevoelige weerstand aansluit op de aansluitpunten LDR1 en LDR 2.
Pagina 11
tams elektronik
!
!
!
Nederlands WIB-33.2

6.5. Aansluiten van LEDs op de uitgang AUX2

De uitgang AUX2 is bedoeld voor het aansluiten van LEDs voor de sluitverlichting van de trein. De maximaal toelaatbare stroom van de LEDs is 20 mA. De benodigde voorschakelweerstanden zijn geïntegreerd op de print. Soldeer de LEDs aan op de aansluitpunten AUX2 en RL2.
Let op:
Sluit geen gloeilampen aan op de uitgang AUX2! Deze hebben een groter stroomverbruik dan 20 mA. De uitgang gaat stuk bij ingebruikname.

6.6. Aansluiten van verbruikers op de uitgangen AUX1 en AUX3

Controleer voor het aansluiten van extra verlichting, koppelingen of andere extra apparaten op de uitgangen AUX1 en AUX3, of de stroom onder de maximaal toelaatbare waarde van 300 mA blijft. Worden er verbruikers met een hogere stroom aangesloten, dan gaat de uitgang stuk bij het in bedrijf nemen.
Verwijder eventueel aanwezige diode in de toevoerleiding van de lampen. Wanneer de verbruiker al met de voertuigmassa is verbonden, hoeft u alleen de verbruiker maar op de uitgang aan te sluiten. Is dat niet het geval, verbind dan de retourdraad van de verbruiker met de retourdraad van alle functies van de schakeling (RL1).
Let op:
Wanneer u verbruikers op de retourdraad voor alle functies (RL1) aansluit, moet u deze isoleren. De verbruikers mogen geen contact maken met de metalen delen van het voertuig. Kortsluitgevaar! De schakeling gaat stuk bij ingebruikname.
Let op:
De retourdraad voor alle functies (RL1) mag in geen geval worden verbonden met de voertuigmassa. Kortsluitgevaar! De schakeling gaat stuk bij ingebruikname.

6.7. Aansluiten deel 2

Het afgezaagde deel 2 kunt u verder als LED print gebruiken. U kunt het aan de uitgang van een loc- of functie­decoder (b.v. de geïntegreerde functie­decoder op deel 1) aansluiten of direct met een analoge voeding verbinden.
De vijf aansluitpunten L4 t/m L8 zijn aan de LEDs 4 t/m 8 van de print toegewezen. Wanneer u de aansluitpunten apart verbindt met verschillende uitgangen van een decoder, dan kunt u elke LED apart aansturen binnen een digitaal bedrijf.
Verbind het aansluitpunt RL3 met de retourdraad voor alle functies van de decoder resp. met de analoge voedingsspanning. Bij gebruik in analoge modelspoorwegen moet u een gelijkrichter opnemen.
Pagina 12
tams elektronik
WIB-33.2 Nederlands

6.8. Instellen van de helderheid van de LEDs

Als alternatief voor het programmeren met een digitale centrale kan de helderheid voor alle LEDs tegelijk d.m.v. een trimpot worden ingesteld (zie plan in hoofdstuk 6.1.). Gebruik voor het instellen van de trimpot een kleine schroevendraaier.
De eventueel, via CVs / registers geprogrammeerde helderheid van de LEDs blijft in werking, de instellingen van de trimpot bewerkstelligen alleen een verandering van de helderheid van alle LEDS met eenzelfde factor.

6.9. Bevestigen van de interieurverlichting

Fixeer de print onder het dak van het rijtuig. Gebruik daarvoor b.v. dubbelzijdig tape.

7. De functiedecoder programmeren

De geïntegreerde functiedecoder wordt met de digitale centrale geprogrammeerd.
In DCC-format: via de configuratievariabelen (CVs) of via de
hoofspoorprogrammering. Voor DCC-centrales, die alleen de registerprogrammering toestaan, is alleen de instellingen van de registers 1 t/m 5 mogelijk (gelijk aan de CV#1 en CV#29).
In Motorola-format: via registers.
Let op: Bij het programmeren mag geen steunelco of Goldcap aan E1 of E2 worden aangesloten, daar anders problemen (bv. foutmeldingen) kunnen optreden.
Programmering met DCC-centrales
Lees daartoe goed het betreffende hoofdstuk in de handleiding van uw centrale, waarin de byteprogrammering van de CVs is beschreven.
Programmering met Motorola-centrales
Let op: Wanneer u een centrale gebruikt die zowel het DCC als het Motorola-format zendt is het programmeren in DCC-format aan te bevelen. U kunt de decoder na het programmeren aansturen in het Motorola-format.
Zet het voertuig op een railovaal of een railstuk dat met de railuitgang van de centrale is verbonden (niet met de aansluiting voor het programmeerspoor) . Overtuig u ervan dat er geen ander voertuig op de rails staat, omdat de zich daarin bevindende decoder eventueel ook geprogrammeerd wordt.
Tijdens de programmering de LEDs geeft aan welke vorm van invoer de decoder verwacht:
LEDs knipperen LEDs stoppen met knipperen
Nummer van het te programmeren register
Waarde van het te programmeren register
Programmeermode starten Decoder programmeren
1. Centrale inschakelen of reset op de centrale uitvoeren
(tegelijk "stop" en "go").
2. Actuele adres (Default: 3) of adres 80 instellen.
3. Alle functies op "off" zetten.
4. "STOP"-toets indrukken
à railspanning uitschakelen.
5. Rijrichtingomkeerschakelaar
indrukken en vasthouden. "GO"-
toets indrukken.
6. Wannneer de LEDs knipperen, rijrichtingomkeer-schakelaar
loslaten.
1. Nummer van het register als Motorola adres invoeren.
Indien nodig: voorafgegaan door een "0".
2. Richting omkeerschakelaar indrukken.
à LEDs stoppen met knipperen.
3. Gewenste waarde van het register invoeren
(als Motorola adres).
4. Richting omkeerschakelaar
indrukken. à LEDs beginnen
met knipperen.
Stappen 1 t/m 4 voor alle
registers herhalen.
"Stop" drukken.
à Programmeermode
à Programmeermode
beëindigen
Pagina 13
tams elektronik
Nederlands WIB-33.2
Programmering met Märklin* Central Station en Mobile Station
Met het Central Station en het Mobile Station van Märklin* kunt u de registers programmeren, de invoerwaarde is echter begrensd op 80. Roep daarvoor artikelnummer 29750 uit de locdatabank op en programmeer de decoder zoals voor dit artikelnummer wordt beschreven in de handleiding van het Central Station of het Mobile Station.
Programmering met de CV-Navi
In plaats van de configuratievariabelen of de registers van de decoder met behulp van een digitale centrale te programmeren, kunt u voor het programmeren ook de software CV-Navi gebruiken. Deze gratis download kunt u vinden onder: www.tams-online.de/

8. Configuratievariabelen en registers

In de volgende tabel zijn alle configuratievariabelen (voor het DCC­format) en de registers (voor het Motorola-format) opgenomen, die voor de geïntegreerde functiedecoder ingesteld kunnen worden.
In de tabel zijn in de kolom "CV-Nr." de nummers van de configuratievariabelen voor de programmering in DCC-format weergegeven en onder Reg.-Nr. de nummers van de registers voor programmering in Motorola-format. De defaultwaarden zijn waarden, die bij uitlevering ingesteld zijn en die na een reset ingesteld worden.
Wanneer u niet alle configuratievariabelen resp. registers apart wilt programmeren, kunt u de voorinstellingen gebruiken (zie CV#130 en hfst. 9.).
Aanwijzing: bij variabelen, waarin verschillende eigenschappen kunnen worden ingesteld, wordt de invoerwaarde berekend door het optellen van de getalwaarden, die overeenkomen met de gewenste instellingen.
Instelling van het adres
Naam van CV / registers
CV­Nr.
Reg. Nr.
Invoer waarde Defaultwaarde
Verklaring en aanwijzingen Instellingen
Basisadres 1 01 1 ... 255
(3)
Waardebereik: in DCC-format: 1 ... 127 in MM-format: 1 ... 255
Aanwijzing: Wanneer voor het basisadres een hogere waarde dan 127 geprogrammeerd wordt en het gebruik van extra adressen in CV#29 is uitgeschakeld, reageert de decoder niet op opdrachten in DCC-format.
Extra adressen 17 06 192 ... 255
(192)
Allen voor DCC-format. Bij de meeste centrales is het mogelijk extra adressen direct in te voeren. De CVs 17, 18 en 29 worden door de centrale automatisch goed ingesteld.
18 07 0 ... 255
(255)
Consistadres 19 08 1 ... 127
(0)
= 2. adres Alleen in DCC-format!
2e Motorola­adres
114 39
1 ... 255 (4)
= Adres, waar in Motorola­format extra functies geschakeld worden. De functies F5 t/m F8 worden via de functietoetsen F1 t/m F4, de functie F9 via de functietoets F0 bereikt.
Informaties / Alleen uit te lezen
Naam van CV / registers
CV­Nr.
Reg. Nr.
Invoer waarde Defaultwaarde
Verklaring en aanwijzingen Instellingen
Versie 7 --- --- Alleen in DCC-format uit te
lezen!
Fabrikant 8 --- (62) Alleen in DCC-format uit te
lezen!
Pagina 14
tams elektronik
WIB-33.2 Nederlands
Hulpfuncties
Naam van CV / registers
CV­Nr.
Reg. Nr.
Invoer waarde Defaultwaarde
Verklaring en aanwijzingen Instellingen
Reset 8 03 0 ... 255 Door het invoeren van de
gewenste waarde worden alle instellingen op de fabriekswaarden teruggezet.
Basis-instellingen
Naam van CV / registers
CV­Nr.
Reg. Nr.
Invoer waarde Defaultwaarde
Verklaring en aanwijzingen
Instellingen Configuratie­data 1
29 10 0 ... 64 (14) Rijrichting "Standaard" 0
Rijrichting inverteren 1
14 rijstappen 0
28 of 128 rijstappen 2
Analoogherkenning uit 0
Analoogherkenning aan 4
RailCom uit 0
RailCom aan 8
Basisadressen 0
Niet voor MM-bedrijf: Extra adressen 32
Fabrieksinstelling: rijrichting = "Standaard". 28 of 128 rijstappen. Automatische Analoogherkenning = "aan". RailCom "aan". Basisadressen.
Voorbeeld: CV#29 = 0. à rijrichting = "Standaard". 14 rijstappen. Automatische Analoogherkenning = "uit". RailCom = "uit". Basisadressen.
Voorbeeld: CV#29 = 46. à rijrichting = "Standaard". 28 of 128 rijstappen in DCC-mode. Automatische Analoogherkenning = "aan". RailCom = "aan".Extra adressen.
Aanwijzing: Wanneer het gebruik van extra adressen in CV#29 is geactiveerd reageert de decoder niet op opdrachten in het Motorola-format!
Instellingen voor analoog bedrijf
Naam van CV / registers
CV­Nr.
Reg. Nr.
Invoer waarde Defaultwaarde
Verklaring en aanwijzingen
Instellingen In analoog bedrijf actieve functies
(alleen voor F1 t/m F8, niet voor F9 t/m F12)
13 05 0 ... 255 (15) F1 aan 1
F2 aan 2
F3 aan 4
F4 aan 8
F5 aan 16
F6 aan 32
F7 aan 64
F8 aan 128
Fabrieksinstelling: F1, F2, F3 en F4 in analoogbedrijf actief (CV#13 = 1+2+4+8=15)
RailCom-instellingen
Naam van CV / registers
CV­Nr.
Reg. Nr.
Invoer waarde Defaultwaarde
Verklaring en aanwijzingen
Instellingen RailCom­instellingen
(niet bij MM-gebruik)
28 –- 0, 1, 2, 3 (3) Broadcast uit 0
Broadcast aan 1
Meldingen in kanaal 2 uit 0
Meldingen in kanaal 2 aan 2
Aanwijzing: Wordt de interieurverlichting in een trein ingezet met meerdere RailCom-decoders, dan is het aan te raden, de RailCom-Broadcast uit te schakelen, omdat anders storingen kunnen optreden bij de overdracht van het adres.
Pagina 15
tams elektronik
Nederlands WIB-33.2
Basis-instellingen voor de LEDs en de uitgangen
Naam van CV / registers
CV­Nr.
Reg. Nr.
Invoer waarde Defaultwaarde
Verklaring en aanwijzingen
Instellingen Configuratie­data 2
115 40 1 ... 255 (4) fluorisentiebuis-
simulatie uit 0
fluorisentiebuis-
simulatie aan 1
toevalslicht voor AUX1 uit 0
toevalslicht voor AUX1 aan 2
toevalslicht voor AUX3 uit 0
toevalslicht voor AUX3 aan 4
LDR-gebruik "Standaard" 0
LDR-gebruik inverteren 8
Fabrieksinstellingen: Fluorisentiebuissimulatie = "uit". AUX3 = toevalslicht. Dimschakeling (via LDR) schakelt onder de drempelwaarde van het omgevingslicht de LEDs en de op de uitgangen aangesloten verbruikers.
Uitgangen, waarvoor een toevalslicht is geprogrammeerd, kunnen niet met de functietoetsen worden geschakeld.
Functie-toets voor LDR
Instelling in CV#112
definieert F1-F4 en F0 0
Instelling in CV#112
definieert F5-F12 16
Functie-toets voor oriënterings­licht
Instelling in CV#118
definieert F1-F4 en F0 0
Instelling in CV#118
definieert F5-F12 32
Functie-toets voor AUX1
Instelling in CV#121
definieert F0-F7 0
Instelling in CV#121
definieert F8-F15 64
Functie-toets voor AUX3
Instelling in CV#123
definieert F0-F7 0
Instelling in CV#123
definieert F8-F15 128
Functietoetsen voor het schakelen van de 8 LEDs
Naam van CV / registers
CV­Nr.
Reg. Nr.
Invoer waarde Defaultwaarde
Verklaring | Aanwijzingen
Instellingen F0 vooruit aan 33 11 0 ... 255 (0) LED 1 1 F0 achteruit aan 34 12 0 ... 255 (0) LED 2 2 F1 35 13 0 ... 255 (170) LED 3 4 F2 36 14 0 ... 255 (85) LED 4 8
... ... ... 0 ... 255 (0) LED 5 16
F12 46 24 0 ... 255 (0) LED 6 32
LED 7 64
LED 8 128
Fabrieksinstellingen : Met F1 worden de LEDs 2, 4, 6 en 8 geschakeld (CV#35 = 2 + 8+ 32 + 128), met F2 de LEDs 1, 3, 5 en 7 (CV#36 = 1 + 4+ 16 + 64). De overige functietoetsen hebben geen uitwerking op de LEDs.
Functietoetsen voor het schakelen van AUX1 en AUX3
Naam van CV / registers
CV­Nr.
Reg. Nr.
Invoer waarde Defaultwaarde
Waarde in CV#115
0 64 / 128 AUX1 121 43 1 ... 255 (1) F0 F8 1 AUX3 123 44 1 ... 255 (64) F1 F9 2
Het is mogelijk, de functie via meerdere functietoetsen in werking te stellen.
Aanwijzing: moet de functie aan de functietoetsen F8 t/m F15 worden toegewezen, dan moet in CV#115 als eerste de waarde "64" voor AUX1 resp. de waarde "128" voor AUX3 worden gezet.
Fabrieksinstellingen: AUX1 wordt met F0 geschakeld, AUX3 met F6 (als in CV115 de toevalslicht voor AUX3 wordt uitgeschaakelt).
F2 F10 4
F3 F11 8
F4 F12 16
F5 F13 32
F6 F14 64
F7 F15 128
Functietoetsen voor het schakelen van AUX2
Naam van CV / registers
CV­Nr.
Reg. Nr.
Invoer waarde Defaultwaarde
Verklaring en aanwijzingen Instellingen
AUX2 122 45 1 ... 255 (1) F0 1
Het is mogelijk, de functie via meerdere functietoetsen in werking te stellen.
Fabrieksinstelling: AUX2 wordt met F0 geschakeld.
F1 2 F2 4 F3 8 F4 16 F5 32 F6 64 F7 128
Pagina 16
tams elektronik
WIB-33.2 Nederlands
Richtingsafhankelijkheid van de LEDs en de uitgangen
Naam van CV / registers
CV­Nr.
Reg. Nr.
Invoer waarde Defaultwaarde
Verklaring en aanwijzingen Instellingen
LED1 | LED2 53 25 0, 1, 2, 16,
17, 18, 32, 33, 34 (0)
LED 1, 3, 5 of 7 bij achteruit uit 1
LED3 | LED4 54 26 0, 1, 2, 16,
17, 18, 32, 33, 34 (0)
LED 1, 3, 5 of 7 bij vooruit uit 2
LED5 | LED6 55 27 0, 1, 2, 16,
17, 18, 32, 33, 34 (0)
LED 2, 4, 6 of 8 bij achteruit uit 16
LED7 | LED8 56 28 0, 1, 2, 16,
17, 18, 32, 33, 34 (0)
LED 2, 4, 6 of 8 bij vooruit uit 32
AUX1 | AUX2 57 29 0, 1, 2, 16,
17, 18, 32, 33, 34 (18)
AUX1 of AUX3 bij achteruit uit 1
AUX3 58 30 0, 1, 2 (0) AUX1 of AUX3
bij vooruit uit 2 AUX2 bij achteruit uit 16 AUX2 bij vooruit uit 32
Fabrieksinstellingen: AUX1 bij vooruit uitgeschakeld, AUX2 bij achteruit uitgeschakeld (CV#57 = 2 + 16 = 18)
Dimmen van de LEDs en de uitgangen
Naam van CV / registers
CV­Nr.
Reg. Nr.
Invoer waarde Defaultwaarde
Verklaring en aanwijzingen Instellingen
LED1 | LED2 59 31 0 ... 255
(255)
= reduceren van spanning, die op de uitgang staat.
1 = laagste spanning 255 = maximale spanning
LED3 | LED4 60 32 0 ... 255
(255)
LED5 | LED6 61 33 0 ... 255
(255)
LED7 | LED8 62 34 0 ... 255
(255)
AUX2 | AUX1 63 35 0 ... 255
(255)
AUX3 64 36 0 ... 255
(255)
Voor iedere uitgang kan een waarde worden gekozen tussen de 0 en 15. Voor de oneven LEDs en uitgangen wordt de gewenste waarde direct ingevoerd, voor de even LEDs en uitgangen de met 16 vermenigvuldigde waarde. Voorbeeld: voor LED1 waarde "14" en voor LED2 waarde "2" à Invoerwaarde CV#59: 14 + 2x16 = 46 Bij uitgangen, waarvoor een fluorisentiebuis-simulatie of een toevalslicht is geprogrammeerd, hebben de instellingen in de CVs #59 t/m #64 geen functie.
Instellingen voor de dimschakeling
Naam van CV / registers
CV­Nr.
Reg. Nr.
Invoer waarde Defaultwaarde
Waarde in CV#115
0 16 Functietoetsen voor het activeren van de dim­schakeling (via LDR)
112 37 1 ... 255 (8) F1 F5 1
F2 F6 2
F3 F7 4
F4 F8 8
F0 F9 16
F10 32 F11 64 F12 128
Het is mogelijk, de functie te laten uitvoeren door meerdere functietoetsen. Aanwijzing: Moet de functie aan de functietoetsen F5 t/m F12 worden toegewezen, dan moet in CV#115 als eerste de waarde "16" worden gezet. Fabrieksinstelling: De dimschakeling wordt met F4 geschakeld.
Naam van CV / registers
CV­Nr.
Reg. Nr.
Invoer waarde Defaultwaarde
Verklaring en aanwijzingen
Instellingen Gevoeligheid van de LDR
(lichtgevoelige weerstand)
113 38 1 ... 255
(176)
= Drempelwaarde van de
omgevingsverlichting
waarbij de LEDs en uit-
gangen aan resp. uit-
geschakeld worden. Een
hogere waarde heeft als
gevolg, dat de schakel-
opdracht bij een grotere
helderheid plaats heeft.
Aanwijzing: In de standaardinstelling worden de LEDs en de functie-uitgangen ingeschakeld, wanneer de omgevingsverlichting onder de drempelwaarde komt. Door het correct programmeren van CV#115 kan dit worden omgedraaid (b.v. om de verlichting in een schaduwstation automatisch uit te schakelen).
Pagina 17
tams elektronik
Nederlands WIB-33.2
Instellingen voor de oriënterings-lichten
Naam van CV / registers
CV­Nr.
Reg. Nr.
Invoer waarde Defaultwaarde
Waarde in CV#115
0 32 Functietoetsen voor het schakelen van de oriën­teringslichten
118 41 1 ... 255 F1 F5 1
F2 F6 2
F3 F7 4
F4 F8 8
F0 F9 16
F10 32 F11 64 F12 128
Het is mogelijk, de functie via meerdere functietoetsen in werking te stellen. Aanwijzing: Moet aan de functie de functietoetsen F5 t/m F12 worden toegewezen, dan moet in CV#115 eerste de waarde "32" worden gezet. Fabrieksinstelling: De oriënteringslichten wordt met F3 geschakeld.
Naam van CV / registers
CV­Nr.
Reg. Nr.
Invoer waarde Defaultwaarde
Verklaring | Aanwijzingen
Instellingen Helderheid van de oriën­teringslichten
119 42 1 ... 255
(16)
Hoe lager de invoerwaarde
des te feller het
oriënteringslicht.
Instellingen voor de fluorisentiebuizen
Naam van CV / registers
CV­Nr.
Reg. Nr.
Invoer waarde Defaultwaarde
Verklaring en aanwijzingen
Instellingen Simulatie van een defecte fluorisentie­buis
125 47 0 ... 255 (0) LED1 1
LED2 2
LED3 4
LED4 8
LED5 16
LED6 32
LED7 64
LED8 128
Fabrieksinstelling: voor geen van de acht LEDs is een simulatie van een defecte fluorisentiebuis gedefinieerd.
Aanwijzing: de instelling in CV#125 werkt pas dan, wanneer in CV#115 de fluorisentiebuissimulatie is geactiveerd (fabrieksmatig geen fluorisentiebuis-simulatie).
Tijdsduur voor de ontsteken van de fluorisentiebuizen LED1 | LED2 126 48 0 ... 255 (52) geen knipperen 0 LED3 | LED4 127 49 0 ... 255 (35) kort knipperen 1 LED5 | LED6 128 50 0 ... 255 (83) ... LED7 | LED8 129 51 0 ... 255 (71) lang knipperen 15
Voor elk van de uitgangen kan een waarde worden gekozen tussen 0 en 15. Voor de even uitgangen wordt de gewenste waarde direct ingevoerd, voor de oneven uitgangen de met 16 vermenigvuldigde waarde.
Voorbeeld: Voor LED1 waarde"2" en voor LED2 waarde "14"à Invoerwaarde: 46 (=2x16 + 14 )
Aanwijzing: de instellingen in CV#125 t/m 129 werken pas dan, wanneer in CV#115 de fluorisentiebuissimulatie is geactiveerd (fabrieksmatig geen fluorisentiebuissimulatie).
Instelling van de kicktijd voor AUX1 en AUX3
Naam van CV / registers
CV­Nr.
Reg. Nr.
Invoer waarde Defaultwaarde
Verklaring en aanwijzingen
Instellingen Kicktijd AUX1 | AUX3
124 46 0 ... 255 (0) = tijdsduur, waarbij de volle
spanning aanwezig is, voor
deze wordt gereduceerd. De
max. tijd van 10 seconden
komt overeen met de
waarde "15".
Voor elk van de uitgangen kan een waarde worden gekozen tussen 0 en 15. Voor AUX1 wordt de gewenste waarde direct ingevoerd, voor AUX3 de met 16 vermenigvuldigde waarde. Voorbeeld: Voor AUX1 waarde "7" en voor AUX3 waarde "3"à invoerwaarde: 55 (=7 + 3x16)
Keuze voorinstellingen
Naam van CV / registers
CV­Nr.
Reg. Nr.
Invoer waarde Defaultwaarde
Verklaring en aanwijzingen
Instellingen Keuze voor­instellingen
130 52 -- Voorinstelling 0 0
Voorinstelling 1 1
Voorinstelling 2 2
Voorinstelling 3 3
Aanwijzing: een invoer in deze variabelen kan alleen worden overgenomen, wanneer u dat als volgt doet:
1. Een reset uitvoeren (d.w.z. in CV#8 een willekeurige waarde invoeren).
2. Het voertuig van spanning voorzien (d.w.z. het voertuig kort op de ingeschakelde modelspoorweg plaatsen).
3. In CV#130 de gewenste waarde programmeren, daarna eventueel het adres veranderen en andere aanpassingen uitvoeren.
Pagina 18
tams elektronik
WIB-33.2 Nederlands

9. Voorinstellingen

Fabrieksinstellingen (Defaultwaarde)
Voorinstelling 0 (Preset 0)
Gebruiksmogelijkheden Voorbeelden
Stuurstandrijtuig
Individueel schakelen van alle funkties
Schakelen van de LEDs
F1: elke 2e LED F2: overige LEDs
alle LEDs apart
Met F1 t/m F8 Dimschakeling Schakelbaar met F4 Schakelbaar met F10 Fluorisentiebuis-
simulatie
uit aan
Toevalslicht voor AUX3 voor AUX3 Oriënteringslicht Schakelbaar met F3 Schakelbaar met F9 AUX1 F0, achteruit aan F0, achteruit aan AUX2 F0, vooruit aan F0, vooruit aan AUX3 Toevalslicht,
niet schakelbaar
Toevalslicht,
niet schakelbaar
Voorinstelling 1
(Preset 1)
Voorinstelling 2
(Preset 2) Gebruiksmogelijkheden
Voorbeelden
Centrale met weinig schakelfuncties
Centrale met weinig
schakelfuncties Schakelen van de
LEDs
F1: eerste helft LEDs F2: tweede helft LEDs
F1: alle LEDs
dimschakelaar Schakelbaar met F4 Schakelbaar met F3 Fluorisentiebuis-
simulatie
uit
uit
Toevalslicht voor AUX3 --­Oriënteringslicht Schakelbaar met F3 Schakelbaar met F2 AUX1 F0, achteruit aan F0, achteruit aan AUX2 F0, vooruit aan F0, vooruit aan AUX3 Toevalslicht,
niet schakelbaar
Schakelbaar met F4
Voorinstelling 3
(Preset 3)
Gebruiksmogelijkheden Voorbeelden
Aansluiting koppelingen op AUX1/3
Schakelen van de LEDs
F1: eerste helft LEDs
F2: tweede helft LEDs dimschakelaar Schakelbaar met F6 Fluorisentiebuis-
simulatie
aan
Toevalslicht --­Oriënteringslicht Schakelbaar met F5 AUX1 Schakelbaar met F3,
Kickfunctie AUX2 F0, vooruit aan AUX3 Schakelbaar met F4,
Kickfunctie
Pagina 19
tams elektronik
!
Nederlands WIB-33.2

10. Checklist voor storingen

Onderdelen worden heet en / of beginnen te roken.
Verbreek direct de verbinding met het net!!
Mogelijke oorzaak: een of meerdere onderdelen zijn verkeerd gesoldeerd. à Controleer de aansluitingen.
Mogelijke oorzaak: Kortsluiting. De bouwsteen raakt ergens de wagen of locmassa. à Onderzoek de aansluitingen. Het is niet uitgesloten dat de decoder door deze kortsluiting voorgoed beschadigd is.
Het licht gaat bij het opschakelen van de rijstappen aan en uit of het
licht laat zich niet in- resp. uitschakelen. Mogelijke oorzaak: De rijstappenmode van de decoder en de
centrale komen niet overeen. Voorbeeld: de centrale bevindt zich in de 28 rijstappenmode, de decoder echter in de 14 rijstappenmode.
à Verander de rijstappenmode van de centrale of de decoder.
De decoder reageert niet in analoogbedrijf.
Mogelijke oorzaak: Het analoogbedrijf is uitgeschakeld. à Verander de waarde van CV#29.
Na het programmeren komen de functies niet overeen met uw
voorinstellingen. Mogelijke oorzaak: De ingevoerde waarden voor de CVs kloppen
niet. à Voer een decoderreset uit en test de decoder eerst met de defaultwaarden. Programmeer de decoder dan opnieuw.
De LEDs lichten niet op en / of de op de uitgangen aangesloten
verbruikers werken niet. Mogelijke oorzaak: de aansluiting op de voedingsbron is
onderbroken. à Controleer de aansluitingen van de schakeling. Mogelijke oorzaak: de dimschakeling is geactiveerd en de
drempelwaarde van de omgevingsverlichting is verkeerd ingesteld.
à Controleer de instellingen van CV#112, CV#113 en CV#115.
Een uitgang kan niet geschakeld worden.
Mogelijke oorzaak: de dimschakeling is geactiveerd en heeft de LEDs en de uitgangen automatisch uitgeschakeld. à Schakel de dimschakeling uit.
Mogelijke oorzaak: In CV#115 zijn andere adreswaarden voor het schakelen van de uitgangen gedefinieerd als aangenomen. à Controleer de invoer van CV#115.
De verlichting en / of andere verbruikers worden niet
overeenkomstig de rijrichting geschakeld. Mogelijke oorzaak: in CV#29 is de rijrichting verkeerd gedefinieerd.
Mogelijke oorzaak: de invoer van CV#33, #34 en / of ##53 - 58 zijn verkeerd. à Controleer de invoer.
Hotline
Bij problemen met uw module kan onze Hotline u helpen (mail-adres op de laatste pagina).
Reparaties
Een defecte module kunt u voor reparatie naar ons toezenden (adres op de laatste pagina). Schade die onder de garantie valt wordt gratis gerepareerd. Bij schade, die niet onder de garantie vallen, berekenen wij maximaal 50 % van de actuele verkoopsprijs volgens onze geldende prijslijst. Wij hebben het recht, de reparatie van een module te weigeren, wanneer deze technisch of economisch niet mogelijk is.
Stuur een reparatiezending niet ongefrankeerd op. In een garantiegeval vergoeden wij de verzendkosten tot de hoogte, die wij volgens onze geldende prijslijst bij de levering van het product zouden moeten berekenen. Bij reparaties, die niet onder de garantie vallen, draagt u de kosten voor porto.
Pagina 20
tams elektronik
WIB-33.2 Nederlands

11. Garantieverklaring

Op dit product wordt twee jaar garantie gegeven vanaf de datum van aankoop aan de eerste koper, met een maximum van drie jaar na de productie van het product. De eerste koper is de gebruiker die als eerste het product bij ons gekocht heeft, bij een winkelier of een ander, juridisch gezien, persoon, die het product in het kader van zijn zelfstandige beroep doorverkoopt of inbouwt. De garantie bestaat naast de wettelijke garantiebepalingen, uit de afspraken die de gebruiker met de verkoper is overeengekomen.
De garantie omvat een gratis reparatie van gebreken, die aantoonbaar terug te voeren zijn op materiaal of fabricage onzerzijds. Bij bouwsets aanvaarden wij de verantwoordelijkheid voor de volledigheid en staat van de componenten, evenals de karakteristieke functies van de onderdelen in ongebouwde toestand. Wij garanderen de naleving van de technische gegevens wanneer de schakeling volgens de handleiding is samengesteld en zoals is voorgeschreven in gebruik werd genomen.
Wij behouden het recht van reparatie, verbeteringen, reserve leveringen of teruggave van de koopprijs. Verdergaande aanspraken zijn uitgesloten. Vorderingen tot vergoeding van gevolgschade of productaansprakelijkheid worden alleen naar wettelijke voorschriften erkent.
Voor waarde voor de aansprakelijkheid op garantie is de naleving van de handleiding. Aanspraken op garantie vervallen ook in de navolgende gevallen:
bij eigenmachtige verandering van de schakeling,bij reparatiepogingen aan de kant en klare schakeling,bij schade door derden,bij foutief bedienen of schade door een verkeerde behandeling of
misbruik.

12. EU-conformiteitsverklaring

Dit product voldoet aan de hierna genoemde EG- Richtlijnen en heeft hiervoor het CE – certificaat.
2004/108/EG inzake elektromagnetische compatibiliteit. Als basis dienende normen : EN 55014-1 and EN 61000-6-3.
Om de elektromagnetische verdraagzaamheid bij gebruik te garanderen dient u de volgende voorzorgsmaatregelen in acht te nemen:
Sluit de transformator alleen aan op een door een erkende
installateur geïnstalleerde en beveiligde wandcontactdoos.
Breng geen wijzigingen aan in de originele onderdelen en volg de
aanwijzingen, de aansluitplannen en print lay-out van deze handleiding nauwkeurig op.
Gebruik bij reparatie alleen originele reserve onderdelen.
2011/65/EG betreffende beperking van het gebruik van bepaalde gevaarlijke stoffen in elektrische en elektronische apparatuur (RoHS). Als basis dienende norm: EN 50581.

13. Verklaringen bij AEEA-richtlijn

Dit product voldoet aan de EG-richtlijn 2012/19/EG betreffende afgedankte elektrische en elektronische apparatuur (AEEA).
Verwijder dit product niet via het huisvuil, maar via een onderneming voor hergebruik.
Pagina 21
tams elektronik
Nederlands WIB-33.2
Pagina 22
tams elektronik
WIB-33.2 Nederlands
Pagina 23
tams elektronik
n
n
n
n
n
n
n
n
n
n
n
n
n
Aktuelle Informationen und Tipps:
Information and tips:
Informations et conseils:
Actuele informatie en tips:
n
n
http://www.tams-online.de
n
n
n
Garantie und Service:
Warranty and service:
Garantie et service:
Garantie en service:
n
n
Tams Elektronik GmbH
n
Fuhrberger Straße 4
DE-30625 Hannover fon: +49 (0)511 / 55 60 60 fax: +49 (0)511 / 55 61 61
e-mail: modellbahn@tams-online.de
n
n
n
n
n
n
Loading...