TAMS Elektronik WIB-33.2 User manual [nl]

tams elektronik
Handleiding
WIB-33.2
Rijtuiginterieurverlichting
met geïntegreede functiedecoder
Kleur: warm wit
tams elektronik
n n n
V
e
r
s
i
o
n
2
0
1
6
m
e
t
O
S
R
A
M
-
L
E
D
s
D
u
r
i
s
E
5
tams elektronik
Nederlands WIB-33.2
Inhoudsopgave
1. Starten.......................................................................................3
2. Veiligheidsvoorschriften...............................................................3
3. Goed en degelijk solderen............................................................5
4. Werking......................................................................................6
5. Technische gegevens..................................................................9
6. Bouwen van de interieurverlichting.............................................10
6.1. Overzicht..........................................................................10
6.2. Aansluiten op de voeding...................................................11
6.3. Aansluiten van ondersteuningselcos....................................11
6.4. Aansluiten van een lichtgevoelige weerstand.......................11
6.5. Aansluiten van LEDs op de uitgang AUX2............................12
6.6. Aansluiten van verbruikers op de uitgangen AUX1 en AUX3. 12
6.7. Aansluiten deel 2...............................................................12
6.8. Instellen van de helderheid van de LEDs.............................13
6.9. Bevestigen van de interieurverlichting.................................13
7. De functiedecoder programmeren..............................................13
8. Configuratievariabelen en registers.............................................14
9. Voorinstellingen.........................................................................19
10. Checklist voor storingen.............................................................20
11. Garantieverklaring.....................................................................21
12. EU-conformiteitsverklaring.........................................................21
13. Verklaringen bij AEEA-richtlijn....................................................21
© 11/2016 Tams Elektronik GmbH Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze publicatie mag worden
vermenigvuldigd opgeslagen of openbaar gemaakt, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van Tams Elektronik GmbH.
Technische wijzigingen voorbehouden.
Aanwijzing: RailCom® is de geregistreerde naam van de firma Lenz Elektronik GmbH, Hüttenbergstraße 29, D-35398 Gießen. Om de leesbaarheid van de tekst te behouden hebben we ervan afgezien telkens hiernaar te verwijzen.
De sterren **
In deze handleiding zijn de volgende fabrikanten en hun producten genoemd:
Gebr. MÄRKLIN** & Cie. GmbH | Postbus 860 | D-73008 Göppingen
Pagina 2
tams elektronik
!
WIB-33.2 Nederlands

1. Starten

Hoe deze handleiding u verder helpt
Deze handleiding helpt u stap voor stap bij het veilig en doelgericht inbouwen en het in bedrijf nemen van de module. Voor u met het in bedrijf stellen begint, raden wij u aan deze handleiding geheel te lezen, in het bijzonder de veiligheidsvoorschriften en het hoofdstuk over mogelijke fouten en hun oplossingen. U weet dan, waar u op moet letten om fouten, die vaak alleen met veel inspanning weer te verhelpen zijn, te vermijden.
Bewaar deze handleiding zorgvuldig, opdat u later bij eventuele storingen de werking weer kunt herstellen. Indien u de module aan een ander doorgeeft, geef dan ook de handleiding door.
Gebruiksvoorschriften
De interieurverlichtingen zijn geschikt om volgens deze voorschriften te worden gebruikt in de modelbouw en in modelspoorwegen. Ieder ander gebruik is niet toegestaan, hierdoor verloopt de garantie overeenkomst.
De interieurverlichtingen zijn niet geschikt om door kinderen onder de 14 jaar te worden ingebouwd.
Bij de gebruiksvoorschriften behoort ook het lezen, begrijpen en volgen van deze handleiding.
Let op:
De modules zijn voorzien van geïntegreerde schakelingen (ICs). Deze zijn gevoelig voor statische elektriciteit. Raak daarom de onderdelen niet aan voordat u zichzelf heeft ontladen. Het is meestal voldoende om b.v. de radiator even aan te raken.
Inhoud controleren
Controleer na het uitpakken of alles compleet is:
een of zes interieurverlichtingenéén of zes lichtgevoelige weerstandentwee of twaalf rode LEDseen CD (met handleiding en andere informatie)
Benodigde materialen
Voor het aansluiten van de interieurverlichting heeft u het volgende nodig:
een soldeerbout (hoogstens 30 Watt) met dunne stift en een
soldeerstandaard of een regeelaar soldeerstation,
een doekje, spons of siliconendoek,een hittebestendige ondergrond,een kleine zijkniptang en een isolatietang,indien nodig, een pincet en een platte bektang,elektronica-soldeertin (liefst 0,5 mm. doorsnede),lintdraad (doorsnede: > 0,05 mm² voor alle aansluitingen).
Indien u de bouwsteen wilt inkorten: een kleine metaalzaag.
Naar behoefte, voor externe stroombron voor de LEDs:
een elco met een spanning van > 16 V of twee Goldcap´s met een spanning van > 5,5 V.
Naar behoefte, een externe stroombron voor de functie-uitgangen van de decoder: een elco met een spanning van > 25 V of > 35 V (bij het aansluiten op een analoge wisselspanning).
Naar behoefte: een gelijkrichter (zie hfst. 6, aansluiten deel 2).

2. Veiligheidsvoorschriften

Mechanische gevaren
Afgeknipte draden en uiteinden kunnen scherpe punten hebben, die bij onvoorzichtig vastpakken huidverwondingen kunnen opleveren. Pas daarom op voor scherpe punten bij het vastpakken.
Zichtbare beschadigingen van onderdelen kunnen tot niet calculeerbare gevaren leiden. Bouw beschadigde onderdelen niet in, maar verwijder deze zoals voorgeschreven en vervang ze door nieuwe.
Pagina 3
tams elektronik
!
Nederlands WIB-33.2
Elektrische gevaren
Aanraken van onder spanning staande delen,aanraken van geleidende delen, die in geval van fouten onder
spanning staan,
kortsluitingen en aansluiten aan een niet geschikte spanning,ontoelaatbaar hoge luchtvochtigheid en vorming van condenswater
kan tot gevaarlijke lichaamsstromen leiden en daardoor verwondingen aanrichten. Voorkom dit gevaar door de volgende maatregelen te nemen:
Voer bedradingwerkzaamheden alleen uit in een spanningsloze toestand.Het inbouwen kan alleen gedaan worden in gesloten, schone en droge
ruimtes. Vermijd in de werkomgeving vocht en nattigheid.
Gebruik voor de module alleen lage spanningen zoals aangegeven in
de technische gegevens. Gebruik daarvoor uitsluitend goedgekeurde transformatoren.
Steek de netstekker van transformatoren en soldeerbouten /
soldeerstations alleen in goed geïnstalleerde wandcontactdozen.
Let bij het maken van elektrische verbindingen op de juiste
draaddoorsnede.
Na de vorming van condenswater dient u voor het werk tot 2 uur
acclimatiseringtijd in acht te nemen.
Gebruik bij reparatiewerkzaamheden uitsluiten originele reserve-
onderdelen.
Brandgevaar
Wanneer de hete soldeerpunt met brandbaar materiaal in contact komt ontstaat een brandhaard. Deze kan een brand veroorzaken en daardoor levensgevaarlijke verwondingen veroorzaken door verbranding en rookvergiftiging. Steek de netstekker van de soldeerbout of het soldeerstation alleen in het stopcontact gedurende de tijd die u voor het solderen nodig heeft. Houdt de soldeerpunt nooit in de buurt van brandbare materialen. Gebruik een goede soldeerbouthouder. Laat de hete soldeerbout nooit zonder toezicht liggen.
Thermische gevaren
Wanneer per ongeluk de hete soldeerpunt met uw huid in aanraking komt, of wanneer vloeibare soldeertin op de huid springt, bestaat het gevaar van huidverbranding. Voorkom dit gevaar door:
bij uw werkzaamheden een hittebestendige onderlegger te
gebruiken,
de soldeerbout altijd op een goede soldeerbouthouder weg te
leggen,
bij het solderen op een juiste behandeling van de soldeerstift te
letten,
vloeibare soldeertin met een dikke vochtige lap of spons van de
soldeerstift af te strijken.
Omgevingsgevaren
Een te klein, ongeschikt werkoppervlak en beperkte ruimteverhoudingen kunnen per ongeluk huidverbrandingen of brand teweegbrengen. Voorkom dit gevaar door een toereikend, schoon werkoppervlak in te richten met voldoende bewegingsvrijheid.
Andere gevaren
Kinderen kunnen uit onachtzaamheid of door een gemis aan verantwoordelijkheidsgevoel alle hiervoor beschreven gevaren veroorzaken. Om gevaar voor lijf en leden te voorkomen mogen kinderen onder de 14 jaar de modules niet inbouwen.
Let op:
Kleine kinderen kunnen zeer kleine onderdelen met scherpe draadeinden inslikken. LEVENSGEVAARLIJK! Zorg er daarom voor dat onderdelen niet in handen van kleine kinderen komen.
In scholen, opleidingsinstituten, hobby- en sociale werkplaatsen dient het inbouwen en het gebruik van de modules door geschoold personeel te worden begeleid.
In industriële instellingen zijn de voor die bedrijfstak geldende voorschriften voor het gebruik van elektrische componenten van toepassing (NEN 1010).
Pagina 4
tams elektronik
!
WIB-33.2 Nederlands

3. Goed en degelijk solderen

Let op:
Bij ondeskundig solderen kan er brandgevaar optreden. Vermijd dit gevaar: lees hoofdstuk Veiligheidsmaatregelen goed door en volg de aanwijzingen op.
Gebruik een kleine soldeerbout van hoogstens 30 Watt. Houd de
soldeerstift schoon waardoor de warmte van de soldeerbout goed naar de te solderen plaatst, kan worden geleid.
Gebruik alleen elektronica soldeertin met een vloeimiddel.Gebruik bij het solderen van elektronische schakelingen nooit
soldeerwater of soldeervet. Deze bevatten zuren, die de onderdelen en koperbanen kunnen beschadigen.
Soldeer snel: door te lang solderen worden onderdelen beschadigd.
Ook heeft dit het loslaten van de soldeerogen en koperbanen als gevolg.
Houd de soldeerstift zodanig op de soldeerplek, dat gelijktijdig het
soldeeroog en de draad verhit worden. Voer gelijktijdig (niet te veel) soldeertin toe. Zodra de soldeertin begint te vloeien haalt u het weg. Dan wacht u nog een moment, totdat het achtergebleven soldeertin goed is doorgelopen alvorens de soldeerstift van de soldeerplek weg te halen.
Beweeg het de zojuist gemaakte soldering gedurende 5 seconden niet. Voorwaarde voor een correcte soldeerplek en goed solderen is een
schone en niet geoxideerde soldeerstift. Strijk daarom voor elke soldering het overtollige soldeertin en het vuil weg met een vochtige spons, een dikke vochtige doek of een siliconendoek.
Controleer na het solderen (het beste met een loep), of niet per
ongeluk printbanen met tin zijn overbrugd. Dit kan niet alleen leiden tot een verkeerde werking, maar ook tot beschadiging van deze onderdelen. U kunt overvloedig soldeertin met een schone soldeerstift opnieuw vloeibaar maken. De tin vloeit dan van de print naar de soldeerstift.
Pagina 5
tams elektronik
Nederlands WIB-33.2

4. Werking

Gebruiksmogelijkheden
De interieurverlichtingen WIB-33.2 kunnen zowel op digitale modelspoorwegen, die via het DCC- of het Motorola-format worden aangestuurd, als in analoog aangestuurde modelspoorwegen worden gebruikt. De voedingsspanning wordt geleverd door digitale boosters of via analoge wissel- of gelijkspanningstrafo’s.
Opbouw van de print
De interieurverlichtingen WIB-33.2 zijn voorzien van 8 wamr wiitte LEDs. Op de print (resp. het na het inkorten van de print resterende deel 1) bevinden zich naast de LEDs:
Een RailCom-geschikte functiedecoder voor DCC- en Motorola-
format,
drie schakelbare uitgangen voor externe gebruikers (b.v. sluitlicht,
extra verlichting, elektrische koppelingen),
een geïntegreerde bufferelco als knipperbescherming.aansluitpunten voor twee extra ondersteuningselco’s voor de voeding
van de LEDs en de functie-uitgangen van de decoder.
Deel 1 met functiedecoder
Deel 2 zonder functiedecoder
Lengte [mm] ca.
Aantal LEDs Lengte [mm]
ca.
Aantal LEDs
240 8 0 0
210 7 30 1
176 6 64 2
142 5 98 3
117 4 123 4
75 3 165 5
Zowel de printlengte als het aantal en de plaats van de LEDs komt overeen met de interieurverlichtingen WIB-13.2. De (analoge) interieurverlichtingen WIB-13.2 zijn daarom zeer geschikt om te combineren met de digitale interieurverlichting WIB-33.2 binnen een treinsamenstelling.
Aansturing in het digitaalbedrijf
Geïntegreerd op de print is een multi-protocol functiedecoder, die zowel signalen in het DCC-format als in het Motorola-format analyseert. Hij herkent automatisch in welk format de centrale de signalen aan zijn adres stuurt. Het aantal adresmogelijkheden is afhankelijk van het format waarmee de decoder wordt aangestuurd.
Motorola-format: 255 adressenDCC-format: 127 basisadressen of 10.239 extra adressen
In DCC-format kan de decoder in alle rijstappenmodi (14, 28 of 128 rijstappen) worden aangestuurd.
De programmering van de decoders wordt voor het DCC-format via de instellingen van de configuratievariabelen (DCC-conform) gedaan en voor het Motorola-format via de registers.
Schakelen van de functies tijdens digitaalbedrijf
De LEDs op de print, de drie functie-uitgangen van de decoder en andere functies worden in DCC-format via de functietoetsen F0 t/m F15 geschakeld. In motorola-format staan voor de schakelen de functietoetsen F0 t/m F4 ter beschikking. De functies F5 t/m F9 kunnen worden geschakeld via de functietoetsen F1 t/m F4 en F0, die aan een tweede decoderadres zijn toegewezen. De functies F10 t/m F15 zijn bij Motorola niet beschikbaar.
De toewijzing van de functietoetsen voor
de LEDs,de functie-uitgangen van de decoder,de andere functies (in- en uitschakelen van de oriëntering verlichting
en de dimschakeling)
zijn vrij te kiezen. Het is mogelijk, een LED, een uitgang of een functie aan meerdere functietoetsen toe te wijzen.
Pagina 6
tams elektronik
WIB-33.2 Nederlands
Aansturing in de analoge mode
De interieurverlichtingen WIB-33.2 kunnen ook op analoge modelspoorbanen worden gebruikt. Zodra het voertuig op de rails wordt gezet herkent de decoder automatisch of hij door een analoog of digitaal signaal wordt aangestuurd en stelt de overeenkomstige bedrijfsmode in. De automatische herkenning van het analoog bedrijf kan worden uitgeschakeld. Het in- en uitschakelen van de LEDs en de functie-uitgangen is bij analoogbedrijf niet mogelijk. Ze kunnen dusdanig worden geprogrammeerd dat ze in het analoogbedrijf of in- of uitgeschakeld zijn. De effecten die voor de uitgangen zijn ingesteld zijn ook actief binnen het analoogbedrijf.
In analoge modelspoorwegen, die gevoed worden door gelijkstroom, worden de uitgangen, die met F0 geschakeld worden, overeenkomstig de rijrichting in- of uitgeschakeld. In analoge wisselstroom­modelspoorwegen is dit niet mogelijk, daar de decoder de impuls van de rijrichtingsomschakelaar niet herkent.
Aansturing van de LEDs
De acht LEDs kunnen apart, in groepen of tegelijk in- en uitgeschakeld worden. Door de overeenkomstige programmering van de decoder kunnen
de helderheid van de LEDs apart worden ingesteld,de LEDs rijrichtingsafhankelijk worden geschakeld,bij het inschakelen van de LEDs fluorisentiebuizen worden
gesimuleerd,
voor iedere LED apart de tijdsduur voor de ontsteken van de
fluorisentiebuizen t/m het bereiken van de gelijkmatige verlichting en een defect aan de fluorisentiebuis worden vastgelegd.
Met een functietoets kan van standaardverlichting op orienteringsverlichting worden omgeschakeld (b.v. bij een ter zijde gesteld rijtuig of slaaprijtuig). De helderheid van de oriënteringsverlichting wordt voor alle LEDs gezamenlijk ingesteld.
Als alternatief voor het programmeren met een digitale centrale kan de helderheid van de LEDs op een trimpot (voor alle LEDs tegelijk) worden ingesteld. De via CVs/register geprogrammeerde helderheid van de LEDs blijft daarbij van kracht, de instelling op de potmeter bewerkstelligd slechts een verandering van de helderheid voor alle LEDs met eenzelfde factor.
Aansturing van de extra functie-uitgangen
Op de print zijn drie uitgangen voor externe verbruikers aanwezig, die via de geïntegreerde decoder aangestuurd worden. De uitgang AUX2 is bedoeld voor het aansluiten van de LEDs voor de sluitlichten. De benodigde voorschakelweerstanden zijn op de print geïntegreerd.
De beide andere uitgangen AUX1 en AUX3 zijn b.v. geschikt voor extra verlichting (b.v. het machinistenhuis of in het toilet) of elektrische koppelingen. Zij kunnen elk met 300 mA worden belast.
Alle uitgangen kunnen richtingafhankelijk worden geschakeld en gedimd. De beide uitgangen AUX1 en AUX3 bieden bovendien:
Kickfunctie voor het schakelen van vele soorten elektrische
koppelingen, waarbij na het schakelen de aanliggende spanning gereduceerd moet worden, om de koppeling te beschermen.
Toevalsschakeling, die de uitgang in onregelmatige afstanden in- en
uitschakelt (b.v. voor de verlichting van een toilet).
Aansluiten van een lichtgevoelige weerstand
Door het aansluiten van een lichtgevoelige weerstand kunnen de LEDs en de functie-uitgangen van de decoder automatisch afhankelijk van de omgevingsverlichting in- en uitgeschakeld worden. De gevoeligheid wordt via de CVs of registers ingesteld. De dimschakeling wordt via een functietoets geactiveerd.
De dimschakeling is alleen werkzaam op de uitgangen, die ingeschakeld zijn. Zodra via de dimschakeling de uitgangen geschakeld worden, kunnen ze niet meer via de functietoetsen worden ingeschakeld. De dimschakeling moet dan eerst gedeactiveerd worden.
In de basisinstellingen worden de LEDs ingeschakeld, zodra de omgevingsverlichting de ingestelde waarde overschrijdt. Het is mogelijk, deze functie te inverteren, zodat de verlichting b.v. in het schaduwstation automatisch wordt uitgeschakeld.
Pagina 7
tams elektronik
Nederlands WIB-33.2
Knipperbescherming
Een geïntegreerde bufferelco voedt de LEDs tijdens korte stroomonderbrekingen, zodat de verlichting bij het berijden van wissels of vuile plekken niet knippert. Is de geïntegreerde elco niet voldoende, dan kan een extra elco met een minimale spanning van 16 V of twee Goldcap´s met een minimale spanning van 5,5 V worden aangesloten.
Voor de voeding van de drie functie-uitgangen van de decoder kan eveneens een externe ondersteuningselco worden aangesloten. Het gebruik van Goldcaps is hier niet mogelijk, omdat de spanning minstens 25V resp. 35V moet zijn (bij het aansluiten op een analoge wisselspanning).
Terugmelding met RailCom
RailCom is een protocol voor bi-directionele datacommunicatie binnen digitale modelspoorwegen, die in DCC-format worden aangestuurd. Hiermee is het mogelijk de terugmelding van het adres en de CV­instellingen van de decoders naar de digitale centrale of naar speciale ontvangerschakelingen (detectoren) te zenden. De decoders moeten dan wel geschikt zijn om de zogenaamde RailCom-berichten uit te sturen.
Bij juiste programmering zendt de geïntegreerde functiedecoder (oplopend) constant zijn (basis-, uitgebreide of consist-) adres aan de detectoren (het zogenaamde RailCom Broadcast Datagram) en geeft hij na een overeenkomstig DCC-uitleesopdracht bovendien een CV melding.
Het verzenden van RailCom-berichten is alleen mogelijk op modelspoorwegen waar een DCC-signaal op de rails aanwezig is. Daarom is het gebruik van de RailCom-functie in een pure Motorola omgeving niet mogelijk, maar uitsluitend in situaties waarin minstens één willekeurige decoder op de modelspoorweg in DCC-format wordt aangestuurd.
Pagina 8
Loading...
+ 16 hidden pages