Alle Rechte, insbesondere das Recht der
Vervielfältigung und Verbreitung sowie der
Übersetzung vorbehalten. Vervielfältigungen
und Reproduktionen in jeglicher Form
bedürfen der schriftlichen Genehmigung
durch die Tams Elektronik GmbH.
All rights reserved. No part of this
publication may be reproduced or
transmitted in any form or by any means,
electronic or mechanical, including
photocopying, without prior permission in
writing from Tams Elektronik GmbH.
Tout droits réservés, en particulier les droits
de reproduction et de diffusion ainsi que le
traduction. Toute duplication ou
reproduction sous quelque forme que ce soit
nécessite l´accord écrit de la societé Tams
Elektronik GmbH.
Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze
publicatie mag worden vermenigvuldigd
opgeslagen of openbaar gemaakt, zonder
voorafgaande schriftelijke toestemming van
Tams Elektronik GmbH.
Technische wijzigingen voorbehouden.
n
n Deutsch3
n English29
n Français53
n Nederlands77
n
n
n
n
n
n
n
n
n
n
PZS-3Nederlands
Inhoudsopgave
Hoe deze handleiding u verder helpt78
Gebruiksvoorschriften78
Veiligheidsvoorschriften79
EMV - voorschrift81
Werking82
Technische gegevens 84
Controle van de inhoud84
Benodigde gereedschappen en materialen84
Goed en degelijk solderen85
Het bouwen van de bouwset86
Het uitvoeren van een functietest93
Het aansluiten van de pendeltreinbesturing94
Gebruik96
De pendeltreinbesturing programmeren 98
Checklist voor storingen100
Voorschriften voor de bouwer101
Certificering101
Garantiebepalingen101
StuklijstI.1
Printplan (Fig. 1)I.2
Aansluitplannen (Fig. 2-3)II-III
Schakelschema (Fig. 4)IV
(Pagina’s I tot IV in het midden kunnen uitgenomen worden).
Pagina 77
NederlandsPZS-3
!
Hoe deze handleiding u verder helpt
Deze handleiding helpt u stap voor stap bij het veilig en doelgericht
bouwen van deze bouwset respectievelijk bij het inbouwen en het in
bedrijf nemen van de kant en klare bouwsteen. Voor u met de bouw
van de bouwset resp. het in bedrijf stellen begint, raden wij u aan deze
handleiding geheel te lezen, in het bijzonder de veiligheidsvoorschriften
en het hoofdstuk over mogelijke fouten en hun oplossingen. U weet
dan, waar u op moet letten om fouten, die vaak alleen met veel
inspanning weer te verhelpen zijn, te vermijden.
Bewaar deze handleiding zorgvuldig, opdat u later bij eventuele
storingen de werking weer kunt herstellen. Indien u de bouwset of de
kant en klare bouwsteen aan een ander doorgeeft, geef dan ook de
handleiding door.
Gebruiksvoorschriften
De schakeling resp. de kant en klare schakeling zijn geschikt om volgens
deze voorschriften gebouwd te worden en in een wisselstroom
modelspoorbaan te worden gebruikt. Hij stuurt het pendelbedrijf tussen
twee eindstations geheel voorbeeldgetrouw.
Ieder ander gebruik is niet gerechtvaardigd.
De schakeling resp. kant en klare schakeling is niet geschikt om door
kinderen onder de 14 jaar te worden gebouwd en/of ingebouwd te worden.
Bij de gebruiksvoorschriften behoort ook het lezen, begrijpen en volgen
van deze handleiding.
Let op:
De schakeling bevat onderdelen (b.v.geïntegreerde schakelingen) die
gevoelig zijn voor statische elektriciteit. Raak daarom de onderdelen
niet aan voordat u zichzelf heeft ontladen. Het is meestal voldoende om
b.v. de radiator even aan te raken.
Pagina 78
PZS-3Nederlands
Veiligheidsvoorschriften
Mechanische gevaren
Afgeknipte draden en uiteinden kunnen scherpe punten hebben, die bij
onvoorzichtig vastpakken huidverwondingen kunnen opleveren. Pas
daarom op voor scherpe punten bij het vastpakken.
Zichtbare beschadigingen van onderdelen kunnen tot niet calculeerbare
gevaren leiden. Bouw beschadigde onderdelen niet in, maar verwijder
deze zoals voorgeschreven en vervang ze door nieuwe.
Elektrische gevaren
§ Aanraken van onder spanning staande delen,
§ aanraken van geleidende delen, die in geval van fouten onder
spanning staan,
§ kortsluitingen,
§ aansluiten aan een niet geschikte spanning,
§ ontoelaatbaar hoge luchtvochtigheid,
§ vorming van condenswater
kan tot gevaarlijke lichaamsstromen leiden en daardoor verwondingen
aanrichten. Voorkom dit gevaar door de volgende maatregelen te
nemen:
§ Voer bedradingwerkzaamheden alleen uit in een spanningsloze
toestand.
§ Het bouwen en inbouwen kan alleen gedaan worden in gesloten,
schone en droge ruimtes. Vermijd in de werkomgeving vocht en
nattigheid.
§ Gebruik voor de bouwsteen alleen lage spanningen zoals
aangegeven in de technische gegevens. Gebruik daarvoor
uitsluitend goedgekeurde transformatoren.
§ Steek de netstekker van transformatoren en soldeerbouten /
soldeerstations alleen in goed geïnstalleerde wandcontactdozen.
Pagina 79
NederlandsPZS-3
§ Let bij het maken van elektrische verbindingen op de juiste
draaddoorsnede.
§ Na de vorming van condenswater dient u voor het werk tot 2 uur
acclimatiseringtijd in acht te nemen
§ Gebruik bij reparatiewerkzaamheden uitsluiten originele reserve-
onderdelen.
Brandgevaar
Wanneer de hete soldeerpunt met brandbaar materiaal in contact komt
ontstaat een brandhaard. Deze kan een brand veroorzaken en daardoor
levensgevaarlijke verwondingen veroorzaken door verbranding en
rookvergiftiging. Steek de netstekker van de soldeerbout of het
soldeerstation alleen in het stopcontact gedurende de tijd die u voor het
solderen nodig heeft. Houdt de soldeerpunt nooit in de buurt van
brandbare materialen. Gebruik een goede soldeerbouthouder. Laat de
hete soldeerbout nooit zonder toezicht liggen.
Thermische gevaren
Wanneer per ongeluk de hete soldeerpunt met uw huid in aanraking
komt, of wanneer vloeibare soldeertin op de huid springt, bestaat het
gevaar van huidverbranding. Voorkom dit gevaar door:
§ bij uw werkzaamheden een hittebestendige onderlegger te gebruiken,
§ de soldeerbout altijd op een goede soldeerbouthouder weg te leggen,
§ bij het solderen op een juiste behandeling van de soldeerstift te
letten,
§ vloeibare soldeertin met een dikke vochtige lap of spons van de
soldeerstift af te strijken.
Omgevingsgevaren
Een te klein, ongeschikt werkoppervlak en beperkte
ruimteverhoudingen kunnen per ongeluk huidverbrandingen of brand
teweegbrengen. Voorkom dit gevaar door een toereikend, schoon
werkoppervlak in te richten met voldoende bewegingsvrijheid.
Pagina 80
PZS-3Nederlands
Andere gevaren
Kinderen kunnen uit onachtzaamheid of door een gemis aan
verantwoordelijkheidsgevoel alle hiervoor beschreven gevaren
veroorzaken. Om gevaar voor lijf en leden te voorkomen mogen
kinderen onder de 14 jaar bouwsets niet bouwen en bouwstenen niet
inbouwen.
Kleine kinderen kunnen zeer kleine onderdelen met scherpe
draadeinden inslikken. LEVENSGEVAARLIJK! Zorg er daarom voor dat
onderdelen niet in handen van kleine kinderen komen.
In scholen, opleidingsinstituten, hobby- en sociale werkplaatsen dient
de bouw, het inbouwen en het gebruik van bouwgroepen door
geschoold personeel te worden begeleid.
In industriële instellingen zijn de voor die bedrijfstak geldende
voorschriften voor het gebruik van elektrische componenten van
toepassing (NEN 1010).
EMV - voorschrift
Het product werd overeenkomstig de Europese normen EN 55014-1 en
EN 61000-6-3 geontwikkelt en getest en komt overeen met de EG richtlijn 2004/108/EG en de wettelijke bepalingen.
Om de elektromagnetische verdraagzaamheid bij gebruik te
garanderen dient u de volgende voorzorgsmaatregelen in acht te
nemen:
§ Sluit de transformator alleen aan op een door een erkende
installateur geïnstalleerde en beveiligde wandcontactdoos.
§ Breng geen wijzigingen aan in de originele onderdelen en volg de
aanwijzingen, het schakelschema en print lay-out van deze
handleiding nauwkeurig op.
§ Gebruik bij reparatie alleen originele reserve onderdelen.
Pagina 81
NederlandsPZS-3
Werking
Let op:
In principe is de pendeltreinbesturing niet geschikt voor gebruik met
locs die voorzien zijn van een locdecoder met automatische
analoogherkenning.
De schakeling stuurt het pendeltreinbedrijf tussen twee eindstations op
een modelspoorbaan met een analoge wisselstroom. Tussen de beide
eindstations kan in beide rijrichtingen een extra halteplaats worden
ingevoegd. Bij het tweede eindstation kan een wissel worden
aangesloten. Hierdoor is het mogelijk twee treinen afwisselend op het
pendeltraject te laten rijden.
Het pendeltreinbedrijf loopt automatisch. Het afremmen van de treinen
voor de eindstations en de beide halteplaatsen wordt ingezet zodra een
railbezetmelder, die in de schakeling is geïntegreerd, het binnenrijden
van de trein in het betreffende spoor meldt. Het verdere verloop
(remmen, stoppen en wegrijden) is tijdgestuurd.
Onafhankelijk van dit automatisch geregelde pendeltreinbedrijf tussen
de eindstations (en de halteplaatsen) kunnen op bepaalde tijden en op
bepaalde plaatsen extra stoppunten worden via extra schakelingen
worden gemaakt.
Het rijden
§ tussen de stations
§ tussen de stations en de halteplaatsen
§ tussen de stations, de halteplaatsen en/of de extra stopplaatsen,
geschiedt telkens in vier fasen: optrekken, vrije rit, remmen en
stoppen. De lengte van de fasen optrekken, remmen en stoppen kan
§ gescheiden voor elk van de beide eindstations
§ gescheiden voor elk van de beide halteplaatsen
§ gezamenlijk voor alle extra stopplaatsen
Pagina 82
PZS-3Nederlands
worden geprogrammeerd. De faselengten worden via trimpotmeters
ingesteld, de instellingen worden in een IC opgeslagen.
Het pendeltreintraject moet via een eigen wisselstroom rijregelaar van
stroom worden voorzien. Hierdoor kan de maximale rijspanning voor
het pendeltreintraject (en daarmee de maximale snelheid bij de vrije rit)
individueel worden (voor) ingesteld.
De extra stopplaatsen worden bekrachtigd zodra de overeenkomstige
ingang van de schakeling met de massa wordt verbonden. Dit is op
ieder moment mogelijk, onafhankelijk van de plaats waar de trein zich
binnen het pendeltreintraject bevindt. Er zijn talrijke
gebruiksmogelijkheden, b.v.:
§ voor het realiseren van stops op extra stations langs het
pendeltraject of
§ voor het realiseren van stops voor seinen of
§ voor het maken van exacte stops op bepaalde plaatsen (b.v. aan
het einde van een perron).
Voor het in werking stellen zijn verschillende externe schakelingen
mogelijk, b.v. een handschakelaar, koppelingen met reedcontacten,
lichtsluizen of complexe schakelingen.
De stoptijden op de eindstations en de extra stopplaatsen kunnen
worden verlengd door de overeenkomstige ingang van de schakeling
met de massa te verbinden. De trein stopt dan op het station,
halteplaats of tussenstop, waar hij op dat moment is, zolang de ingang
met de massa blijft verbonden (minstens echter net zo lang als voor de
betreffende stop werd geprogrammeerd). Hierdoor is het b.v. mogelijk
om individueel per schakelaar of per extra schakeling op het
automatische pendeltreinbedrijf in te grijpen.
Er wordt een noodstop uitgevoerd als de ingang, via welke de stoptijd
op de verschillende stopplaatsen verleng kan worden, met de massa
verbonden wordt tijdens het rijden van de trein. Hierdoor is het b.v.
mogelijk een ongeluk te voorkomen, als de loc de omschakelimpuls
voor de rijrichtingsverandering niet heeft opgenomen.
Pagina 83
NederlandsPZS-3
Technische gegevens
Bedrijfsspanning16-18 Volt wisselspanning
voor de schakeling
Bedrijfsspanning
voor het pendeltreintrajecteigen wisselspanningstrafo
Stroomopname (zonder verbruikers)ca. 30 mA
Max. stroom per uitgang1 mA
BeschermwijzeIP 00
Omgevingstemperatuur in bedrijf0 - + 60° C
Omgevingstemperatuur in opslag-10 - + 80° C
Toegestane relatieve luchtvochtigheid max. 85 %
Afmetingen van de printca. 73 x 80 mm
Gewicht van de schakelingca. 70 g
Controle van de inhoud
Controleer direct na het uitpakken de inhoud op volledigheid:
§ een bouwset, bestaande uit de in de stuklijst opgenomen
onderdelen (pagina I.1) en een print of
§ een kant en klare bouwsteen,
§ een handleiding.
Benodigde gereedschappen en materialen
Leg de volgende gereedschappen, hulpmiddelen en materialen gereed:
§ een soldeerbout (hoogstens 30 Watt) met dunne stift,
§ een soldeerstandaard,
§ een doekje, spons of siliconendoek,
§ een hittebestendige ondergrond,
§ een kleine zijkniptang en een isolatietang,
Pagina 84
PZS-3Nederlands
!
§ een pincet en een platte bektang (niet nodig indien u een kant en
klare bouwsteen heeft aangeschaft),
§ soldeertin (liefst 0,5 mm. doorsnede),
§ lintdraad (Doorsnede: > 0,25 mm² voor alle aansluitingen),
§ een lampje voor het testen van de bouwsteen,
§ evt. twee drukknoppen voor het programmeren van de schakeling.
Goed en degelijk solderen
Let op:
Bij ondeskundig solderen kan er brandgevaar optreden. Vermijd dit
gevaar: lees hoofdstuk Veiligheidsmaatregelen goed door en volg de
aanwijzingen op. Wanneer u een goed geoefend bent in het solderen
dan kunt u het volgende stuk overslaan.
§ Gebruik een kleine soldeerbout van hoogstens 30 Watt. Houd de
soldeerstift schoon waardoor de warmte van de soldeerbout goed
naar de te solderen plaatst kan worden geleid.
§ Gebruik alleen elektronica-soldeertin met een vloeimiddel.
§ Gebruik bij het solderen van elektronische schakelingen nooit
soldeerwater of soldeervet. Deze bevatten zuren, die de onderdelen
en koperbanen kunnen beschadigen.
§ Soldeer snel: door te lang solderen worden onderdelen beschadigd.
Ook heeft dit het loslaten van de soldeerogen en koperbanen als
gevolg.
§ Let bij het solderen van halfgeleiders, lichtdiodes, elektrolytische
condensatoren (elco’s) en geïntegreerde schakelingen (IC’s) op de
juiste poling en dat de soldeertijd van ongeveer 5 seconden niet
wordt overschreden, daar anders het onderdeel wordt beschadigd.
§ Houd de soldeerstift zodanig op de soldeerplek, dat gelijktijdig het
soldeeroog en het onderdeel verhit worden. Voer gelijktijdig (niet te
veel) soldeertin toe. Zodra de soldeertin begint te vloeien haalt u
het weg. Dan wacht u nog een moment, totdat het achtergebleven
Pagina 85
NederlandsPZS-3
soldeertin goed is doorgelopen alvorens de soldeerstift van de
soldeerplek weg te halen.
§ Beweeg het zojuist gesoldeerde onderdeel gedurende 5 seconden
niet.
§ Voorwaarde voor een correcte soldeerplek en goed solderen is een
schone en niet geoxideerde soldeerstift. Strijk daarom voor elke
soldering het overtollige soldeertin en het vuil weg met een
vochtige spons, een dikke vochtige doek of een siliconendoek.
§ Knip na het solderen de aansluitdraden direct boven de soldeerplek
af met een zijkniptang.
§ Na het plaatsen controleert u de hele schakeling grondig op een
goede plaatsing en een juiste poling van alle onderdelen. Controleer
ook of niet per ongeluk printbanen met tin zijn overbrugd. Dit kan
niet alleen leiden tot een verkeerde werking, maar ook tot
beschadiging van deze onderdelen. U kunt overvloedig soldeertin
met een schone soldeerstift opnieuw vloeibaar maken. De tin vloeit
dan van de print naar de soldeerstift.
Het bouwen van de bouwset
Dit gedeelte kunt u overslaan indien u een kant en klare bouwsteen
heeft aangeschaft.
Voorbereiding
Leg de onderdelen gesorteerd voor u op de werkplek. De afzonderlijke
elektronische onderdelen hebben de volgende bijzonderheden, waar u
op moet letten om fouten bij het bouwen te voorkomen:
Pagina 86
PZS-3Nederlands
Weerstanden
Weerstanden „remmen“ de stroom. Zij kunnen in een
willekeurig richting worden ingebouwd. De waarde van
weerstanden voor kleine vermogens wordt door kleurringen
weergegeven. Iedere kleur staat voor een ander cijfer. De
tussen haakjes aangegeven kleur geeft de tolerantie waarde
aan, deze is hier niet van toepassing.
Potentiometers (kortweg „Trimpot“) zijn weerstanden waarbij
de weerstandswaarde veranderd kan worden en daardoor aan
de omstandigheden kan worden aangepast. In het midden
hebben ze een inkeping waar met een schroevendraaier de
weerstandswaarde kan worden veranderd. De maximale
weerstandswaarde is op de behuizing afgedrukt.
Al naar gelang de inbouwsituatie kan een trimpot met liggende
of staande behuizing worden gebruikt. De inbouwrichting wordt
door de plaats van de drie aansluitingen bepaald.
Condensatoren
Condensatoren worden o.a. gebruikt voor het afvoeren van
stoorspanningen of als frequentie bepalend onderdeel.
Keramische condensatoren zijn niet gepoold en kunnen dus
richtingsonafhankelijk worden ingebouwd. Ze zijn normaal
gesproken van een driecijferig getal voorzien dat de waarde
van de condensator versleuteld weergeeft.
WaardeGetal
100 nF104
Pagina 87
NederlandsPZS-3
Elektrolytische condensatoren
Elektrolytische condensatoren (kortweg „Elco’s“) worden vaak
voor de opslag van energie gebruikt. In tegenstelling tot
keramische condensatoren zijn ze gepoold. Eén van de beide
aansluitingen is voorzien van een min-teken, dat de
inbouwrichting aangeeft. De waarde is op de behuizing
gedrukt.
Elco’s zijn voor verschillende spanningswaarden verkrijgbaar.
Elco’s met een hogere spanningswaarde dan aangegeven zijn
zonder problemen te gebruiken.
Diode’s
Diode’s laten de stroom in slechts één richting door
(doorlaatrichting). Tegelijkertijd wordt de spanning met 0,3
t/m 0,8 V verlaagd. In de andere richting (sperrichting) laat
de diode geen stroom door, behalve als de sperspanning
wordt overschreden. Een overschrijding van de sperspanning
leidt nagenoeg altijd tot vernietiging van de diode.
De kenmerken van de diode zijn op de behuizing afgedrukt.
Diode’s moeten altijd in een bepaalde richting worden
ingebouwd. De doorlaatrichting wordt met een ring
aangegeven. Op de printopdruk is dit weergegeven.
Lichtdiode’s (LEDs)
Wanneer lichtdiode’s in doorlaatrichting worden gebruikt
lichten ze op. Ze zijn er in vele uitvoeringen (met betrekking
tot de kleur, grootte, vorm, lichtsterkte, max. stroom, en
lichtspanning) verkrijgbaar. Bij LEDs met draden is de langste
draad altijd de anode (pluspool).
Lichtidiode’s moeten altijd via een voorschakelweerstand
worden gebruikt, daar ze bij een hoge stroom vrij snel stuk
gaan.
Pagina 88
PZS-3Nederlands
Gelijkrichters
Gelijkrichters vormen wisselspanning om in gelijkspanning
maar hebben nauwelijks invloed op de hoogte van de
spanning. Ze hebben vier aansluitingen: twee voor de
ingangsspanning (wisselspanning) en twee voor de
uitgangsspanning (gelijkspanning). De aansluitingen van de
uitgang zijn gepoold. De aansluitingen zijn aangegeven op de
behuizing.
Transistors
Transistors zijn stroomversterkers, die zwakke signalen in
sterkere omzetten. Zij hebben 3 aansluitingen. Omdat deze
gepoold zijn moeten ze in een bepaalde richting worden
ingebouwd.
De BC-types hebben een huis in de vorm van een halve cilinder
(SOT huis). De doorsnede is op de printafdruk weergegeven, de
inbouwrichting van de transistor is daardoor bepaald.
De BD-types hebben een platte behuizing (TO huis), waarvan
de voorzijde is bedrukt met de typegegevens. De metalen
achterzijde is niet bedrukt. Op de printplaat is de achterzijde
weergegeven door een dikkere lijn.
IC´s
IC's vervullen al naar gelang het type verschillende taken. Ze
zijn gepoold en moeten dus in een bepaalde richting worden
ingebouwd. De meest gebruikte behuizing is de zogenaamde
"DIL"-behuizing waar aan de zijkanten 4, 6, 8, 14, 16 of 18
pootjes steken. De inbouwrichting wordt door een halfronde
of ronde markering op de smalste zijde van de behuizing
weergegeven.
ICs zijn zeer gevoelig voor beschadigingen bij het solderen
(hitte, elektrostatische lading). Daarom wordt op de plaats
van het IC eerst een IC voet gesoldeerd waar later het IC in
Pagina 89
NederlandsPZS-3
wordt gestoken. De inbouwrichting van de voet is eveneens
vastgelegd. De markeringen op de print, van de voet en het
IC moeten na inbouw over elkaar liggen.
Micro-Controlers
Micro-Controlers zijn IC’s die voor iedere toepassing
individueel worden geprogrammeerd. Wanneer zij de IC
fabriek verlaten is het geheugen leeg. De geprogrammeerde
Micro-Controlers zijn meestal uitsluitend te verkrijgen via de
fabrikant van de schakeling.
Optokoplers
Optokoplers zijn IC’s die als lichtsluizen functioneren. Ze
bevatten in één huis een lichtdiode en een fototransistor. Het
is hun taak om informatie door te geven zonder galvanische
verbinding. Meestal worden ze in DIL- behuizingen met 4, 6
of 8 pins geleverd.
Spanningsregelaars
Spanningsregelaars zijn IC’s die een variabele, ongeregelde
ingangsspanning omzetten naar een constante
uitgangsspanning. Zij worden gefabriceerd met
transistorbehuizingen met drie aansluitingen voor de ingang,
de uitgang en de massa.
Bij spanningsregelaars in een platte TO behuizing wordt de
onbedrukte metalen achterzijde op de printplaat en in de
schema’s door een dikke streep weergegeven.
Relais
Relais zijn elektrische omschakelaars, dat wil zeggen dat al naar gelang
de stand de ene of de andere (interne) verbinding wordt gesloten. Ze
werken als het ware als druktoetsen, dat wil zeggen dat de verbinding
net zolang gesloten blijft als de spanning aanwezig is.
Pagina 90
PZS-3Nederlands
!
Relais met in hetzelfde huis twee omschakelaars komen het meeste
voor (kortweg 2xom). Het omschakelen tussen de twee verbindingen is
door het klikkende geluid duidelijk hoorbaar.
De inbouwrichting van het in een rechthoekig huis ondergebrachte
relais wordt bepaald door de plaatsing van de aansluitpennen.
Printkroonstenen
Printkroonstenen zijn soldeerbare aansluitklemmen. Ze maken een
soldeervrije, veilige en toch snel demonteerbare aansluiting van de
aansluitkabel op de schakeling mogelijk maakt. Indien er meerdere
printkroonstenen ingebouwd moeten worden moeten de klemmen van
te voren aan elkaar worden gekoppeld.
Bouwen
Opmerking: De onderdelen R6 en JP1, die op de print zijn
weergegeven, worden voor dit doel niet gebruikt en zijn daarom niet
gemonteerd.
Begin het bouwen met de weerstanden en de diode´s. Soldeer eerst de
onderdelen aan de soldeerzijde en knip dan met een zijkniptang de
uitstekende draadeinden krap boven de soldering af.
Soldeer daarom de voetjes voor het IC in. De voetjes moeten
overeenkomstig de markering op de print worden ingebouwd.
Ga verder met de relais, de condensatoren, de transistors en de
elektrolytische condensatoren. Aansluitend soldeert u de gelijkrichter,
de spanningsregelaar, de trimpots en de LED in.
Let op:
Relais, diodes, ICs, transistors, elektrolytische condensatoren,
gelijkrichters, spanningsregelaars, trimpots en LEDs moeten
overeenkomstig hun polen worden ingebouwd! Wanneer u deze foutief
in soldeert kan het betreffende onderdeel bij het in werking stellen
beschadigd worden. In het ergste geval kan de gehele schakeling stuk
gaan. In elk geval is het onderdeel zonder functie.
Pagina 91
NederlandsPZS-3
!
Aansluitend soldeer de printkroonstenen in, koppel de printkroonstenen
voor het inbouwen aan elkaar. Tenslotte steekt u de ICs in de
ingesoldeerde IC voetjes.
Let op:
Raak het IC niet eerder aan voordat u ontladen bent, b.v. door even de
centrale verwarming vast te pakken. Zorg er voor dat de pootjes niet
ombuigen als u ze in het voetje steekt. Let erop dat de markeringen op
de print, het voetje en het IC in dezelfde richting liggen.
Het uitvoeren van een optische controle
Voer na het bouwen een optische controle uit en verwijder eventueel
aanwezige gebreken:
§ Verwijder alle losse delen zoals, draadresten of tindruppels van de
print. Verwijder scherpe kanten of puntige draadeinden.
§ Controleer of dicht naast elkaar liggende soldeerplekken per
ongeluk met elkaar verbonden zijn. Kortsluitgevaar!
§ Controleer of alle delen juist gepoold zijn.
Wanneer alle problemen opgelost zijn gaat u verder met het volgende
punt.
Pagina 92
PZS-3Nederlands
Het uitvoeren van een functietest
Voer de functietest ook uit wanneer u een kant en klare schakeling
heeft aangeschaft daar transportschade niet is uit te sluiten.
Van een controle van alle functies van de schakeling voor het aansluiten
op de modelspoorbaan wordt afgezien. Dit brengt zoveel werk met zich
mee en heeft geen voordelen ten opzichte van een controle na het
inbouwen van de schakeling in de modelspoorbaan De beschrijving van
de functietest dient alleen ter controle van de basisfuncties van de
schakeling:
§ Sluit een gloeilamp aan op de aansluitingen 9 en 13 .
§ Verbind de beide aansluitingen van de rijtrafo met de aansluitingen 3
en 11 van de schakeling, de poling is niet van belang. Draai de
regelaar van de rijtrafo open.
§ Verbind de extra trafo met de aansluitpunten 2 en 10 en schakel
deze in.
§ Nu moet de gloeilamp langzaam feller gaan branden. De functietest
is hiermee afgesloten.
Licht de lamp niet op dan kan dit verschillende oorzaken hebben. Een
lijst met mogelijke fouten en het oplossen daarvan treft u aan onder
„Checklist voor storingen”.
Pagina 93
NederlandsPZS-3
!
Het aansluiten van de pendeltreinbesturing
Het pendeltreintraject in stukken verdelen
Het stoppen op de beide eindstations en de beide halteplaatsen wordt
in werking gesteld nadat de trein in het bijbehorende spoorgedeelte is
binnengereden en de in de schakeling geïntegreerde railbezetmelder
het binnenrijden van de trein heeft vastgesteld. Het pendeltraject moet
als volgt worden ingedeeld:
§ Minstens in de stukken: eindstation 1 en eindstation 2.
§ Naar wens ook in: halteplaats 1 en/of halteplaats 2.
§ Om een spoorstuk te definiëren moet de middengeleider worden
doorgesneden waar de binnenrijdende trein moet beginnen met
remmen.
Het pendeltreintraject met de schakeling verbinden
Bekijk het aansluitschema fig. 3 en de volgende tabel.
Maak de verbindingen tussen het pendeltraintraject en de aansluitingen
van de schakeling volgens het schema en de tabel. U moet minstens de
verbindingen maken die in de tabel in het grijs zijn aangegeven. De
overige verbindingen zijn alleen nodig als u daar behoefte aan heeft.
Aansluiten van de bedrijfsspanning
Verzorgingstrafo (= spanningsverzorging van
de schakeling)
Zet de trafo nog niet aan!
Rijtrafo (= spanningsverzorging van het
pendeltraintraject)
2 en 10
3 en 11
Pagina 94
PZS-3Nederlands
Aansluiten van het pendeltreintraject
RailstukAansluit-
Scheiding
punt
Railstaaf, alle railstukken13
eindstation 118A
eindstation 28D
Vrij traject
Tussen de eindstations en de haltes kunnen naar behoefte
vrije trajecten worden aangelegd.
halteplaats 1 (heenreis) en
5B
9 en 6C (1, 2)
halteplaats 2 (terugreis)
Het railsruk C kan in twee delen gedeeld worden en naar
behoefte door vrije trajecten worden gescheiden, wanneer de
beide haltes voor beide richtingen niet op dezelfde plaats
liggen.
alleen halteplaats 1 (geen halteplaats 2)9C (1)
alleen halteplaats 2 (geen halteplaats 1)6C (2)
Extra aansluitingen
wissel bij eindstation 2
Wanneer u geen zelfdenkende wissel gebruikt moet u als
extra een bi-stabiel relais volgens fig. 3 (niet bijgeleverd)
over de wissel aansluiten.
schakelingang „verlenging van de stoptijd“
retourleiding: 1
schakelcontacten: 14,
15
7, massa: 4
(op een halte) resp. "noodstop" (tijdens het
rijden)
Wanneer u een wissel wilt aansluiten, moet u een extra bi-stabiel relais
aansluiten volgens fig. 3. Het bi-stabiele relais schakelt telkens de
voedingsspanning voor het ene en het andere spoor van eindstation 2
in en uit. Wordt er geen bi-stabiel relais gebruikt, dan krijgen de beide
sporen constant spanning.
Noodstop op het eindstation
Wordt een impuls voor het omschakelen van de rijrichting niet door de
loc herkend, dan verandert deze bij het eindstation niet van rijrichting
en rijdt door in de verkeerde rijrichting. Om ongevallen te voorkomen
moet de middengeleider worden onderbroken op de plaats waar de
trein niet moet uitrijden.
Gebruik
Eerste gebruik en het in bedrijf nemen van nieuwe locs
In principe is het niet mogelijk dat de pendeltreinbesturing voor de locs
een absolute rijrichting („heenreis/terugreis”) instelt. Bereikt een trein
een eindstation dan stuurt de schakeling de impuls voor het
omschakelen van de actueel ingestelde rijrichting. Bij een eerste
gebruik van de pendeltreinbesturing of bij het inzetten van nieuwe locs
moet u daarom op het volgende letten:
De trein moet op een halteplats staan (niet op een eindstation) of op
een vrij traject. Al naar gelang de stand van het omschakelrelais rijdt hij
dan in de richting „heenreis” of „terugreis”. Staat de loc bij een eerste
gebruik op een eindstation, dan is het niet uit te sluiten dat de trein in
de verkeerde richting tegen het stootblok rijdt.
Moet een tweede trein in het pendeltreinbedrijf worden opgenomen
dan moet deze in de rijrichting „Eindstation 1” op het uitgeschakelde
spoor in eindstation 2 staan.
Pagina 96
PZS-3Nederlands
!
Bedrijfscyclus
Tussen de stops verloopt het rijbedrijf telkens in vier fasen, optrekken,
vrij rijden, remmen en stoppen. Zodra de remfase begint (d.w.z. de loc
in een bepaald railstuk is binnengereden) worden de fasen remmen,
stoppen en optrekken tijdafhankelijk gestuurd. Op vrije stukken wordt
de trein voorzien van de spanning die is ingesteld op de rijtrafo. De
vrije rit wordt door het starten van een nieuwe remfase onderbroken.
Gebruik met twee treinen
De wissel wordt automatisch heen en weer geschakeld waardoor de
treinen afwisselend wegrijden van de sporen 1 en 2.
Let op:
De stand van de wissel of de bezettoestand van de beide sporen in
eindstation 2 worden niet door de schakeling gecontroleerd. Wanneer
de wisselstand van buitenaf veranderd wordt kan het daarom
voorkomen dat een binnenrijdende trein een bezet spoor op rijdt.
Verlenging van de stoptijden / Nothalt
Wanneer de schakelingang „verlenging van de stoptijd of noodstop“
met massa wordt verbonden, kunnen voor staande treinen de stopfasen
individueel verlengd worden of kan voor rijdende treinen een noodstop
worden opgewekt. De schakelingang kan b.v. op een schakelaar of een
externe schakeling worden aangesloten. Het sluiten van het
massacontact heeft direct gevolgen.
Let op: De stop op een station, halteplaats of tussenstop duurt minstens
zo lang als voor de betreffende stop is geprogrammeerd, ook wanneer de
verbinding met de massa voor de schakelingang eerder wordt verbroken.
Extra stops
Wanneer de schakelingang „extra stop (s)” met de massa wordt
verbonden wordt direct en onafhankelijk van de plaats een
stopopdracht in werking gezet. Voor het maken van het massa contact
Pagina 97
NederlandsPZS-3
kan een schakelaar, maar ook een externe schakeling (b.v. een
seinaansturing) worden gebruikt.
Let op: de lengte van de fasen optrekken, remmen en stoppen wordt
voor alle tussenstops tegelijk geprogrammeerd.
De pendeltreinbesturing programmeren
Het programmeren van de faselengtes voor de vijf verschillende stops
(twee eindstation, twee halteplaatsen, alle extra stops) is identiek. Voer
voor alle stops die u wilt programmeren de programmastappen 1 t/m 3
uit.
Programmastap 1: Een stop kiezen
Verbind het programmeercontact „keuze” (17) één keer kort met de
massa (4). De LED op de schakeling knippert en geeft daarmee aan dat
de eerste stop ingesteld kan worden. Wanneer u het
programmeercontact nogmaals met de massa verbindt springt u naar
de volgende te programmeren stop. Het aantal knipperingen tussen de
pauzes laat zien voor welke van de vijf stops de instellingen gemaakt
kunnen worden.
Wanneer u voor een stop geen veranderingen wilt aanbrengen slaat u
deze stop over door nogmaals het programmeercontact met de massa
te verbinden.
Wanneer u na de keuze van de 5e stop het programmeercontact
wederom met massa verbindt komt de schakeling automatisch in het
standaard rijbedrijf.
Door het instellen van de trimpotmeters stelt u de lengte van de fasen
optrekken, stoppen, remmen voor de 5 stopplaatsen vast. Bij de
aflevering zijn de fasen op de kortst mogelijke lengte ingesteld. Test de
schakeling eerst met deze instellingen. Kies de te programmeren stop
uit (zie stap 1) en verleng de fasen door de instelschroef naar rechts te
draaien.
Let op: de instellingen worden alleen va kracht wanneer u de
instellingen opslaat (zie stap 3).
PotmeterFasemin. lengte (ca.)
Pot AR30optrekken1 sec.
Pot BR1remmen1 sec.
Pot HR29stoppen4-5 sec.
Programmeerstap 3: instellingen opslaan
Nadat de faselengtes voor een stop op de potmeters zijn ingesteld
wordt het programmeercontact „opslaan” (16) één keer kort met de
massa (4) verbonden.
Let op: Voor u de massaverbinding maakt moet de LED op de
schakeling knipperen. Knippert deze niet dan bent u niet in de
programmeermode en kunt u geen instellingen opslaan. Het aantal
knipperingen tussen de pauzes laat zien voor welke stop de instellingen
van de potmeters wordt opgeslagen.
Zolang de massaverbinding aanwezig is, licht de LED op en laat zien dat
de instellingen worden opgeslagen.
Tip
Vooral wanneer u alle aansluitmogelijkheden van de schakeling wilt
benutten is het aan te raden in de verbindingen tussen de
programmeercontacten en de massa aansluiting drukknoppen in te
bouwen (deze worden niet meegeleverd.
Pagina 99
NederlandsPZS-3
!
Checklist voor storingen
§ Onderdelen worden heet en / of beginnen te roken.
Verbreek direct de verbinding met het net!
Mogelijke oorzaak: een of meerdere onderdelen zijn verkeerd
gesoldeerd. à Voer een optische controle uit.
§ De trein rijdt niet/ functietest: de lamp licht niet op.
Mogelijke oorzaak: De rijtrafo is niet aangesloten. à Controleer de
aansluitingen.
§ De instellingen van de trimpotmeters werken niet voor de
faselengte van een stop.
Mogelijke oorzaak: De instellingen van de trimpotmeters werden
niet of voor een andere stop opgeslagen. à Programmeer de
betreffende stop opnieuw. Let met name op de aanwijzingen van
de programmeerstappen 1 en 3.
§ De trein rijdt door bij een halteplaats.
Mogelijke oorzaak: De railscheidingen zijn verkeerd gemaakt of het
traject is verkeerd aangesloten. à Controleer de juiste plaats van
de railscheidingen en de aansluitingen van het traject.
§ De trein rijdt in het eindstation tegen het stootblok.
Mogelijke oorzaak: De loc is op de „verkeerde” rijrichting ingesteld.
à Wanneer u de schakeling voor de eerste keer gebruikt of een
nieuwe loc wilt inzetten, moet de loc bij het begin van het
pendeltreinbedrijf op een vrij traject of een halte staan.
Mogelijke oorzaak: De loc heeft de omschakelimpuls niet herkend.
à Controleer het omschakelrelais op zijn werking. Eventueel is de
loc niet geschikt voor gebruik met de pendeltreinbesturing.
Mogelijke oorzaak: De loc heeft een decoder met automatische
analoogherkenning. Deze loc is in principe niet geschikt voor
gebruik binnen de pendeltreinbesturing.
Pagina 100
PZS-3Nederlands
Opmerking: De onderdelen R6 en JP1, die op de print zijn
weergegeven, worden voor dit doel niet gebruikt en zijn daarom niet
gemonteerd.
Wanneer u de oorzaak van de fout niet kunt ontdekken, stuur dan de
schakeling ter reparatie op (adres op de laatste pagina).
Voorschriften voor de bouwer
Diegene, die een bouwset in elkaar zet of een schakeling door
uitbreiding resp. inbouwen bedrijfsgereed maakt, is de fabrikant en is
verplicht, bij doorgifte van het product alle begeleidende papieren mee
te leveren en ook zijn naam en adres op te geven. Apparaten, die uit
een bouwset zijn samengesteld, zijn veiligheidstechnisch als industriële
producten te beschouwen.
Certificering
Het product werd overeenkomstig de Europese normen EN 55014-1 en
EN 61000-6-3 geontwikkelt en getest. Het product voldoet aan de EGRichtlijnen 2004/108/EG over elektromagnetische verdraagzaamheid en
heeft hiervoor het CE – certificaat.
Garantiebepalingen
Op dit product geven wij 2 jaar garantie. De garantie omvat een gratis
reparatie van gebreken, die aantoonbaar terug te voeren zijn op
materiaal of fabricage onzerzijds. Daar wij geen invloed hebben op
deskundig bouwen of inbouwen wordt bij bouwsets alleen de
volledigheid en de correcte toestand van de onderdelen door ons
gewaarborgd. Wij garanderen het volledig functioneren van onderdelen
in niet ingebouwde toestand overeenkomstig de technische gegevens
van de schakeling bij uitgevoerde bouw, resp. inbouw, vakkundige
verwerking en het voorgeschreven in bedrijf nemen en gebruik volgens
de handleiding.
Pagina 101
NederlandsPZS-3
Verdergaande aanspraken zijn uitgesloten. Wij zijn, buiten de normale
wetgeving, niet aansprakelijk voor schade of gevolgschade in
samenhang met deze producten. Wij behouden het recht van reparatie,
verbeteringen, reserve leveringen of teruggave van de koopprijs.
In de volgende situaties vervalt de garantie:
§ indien bij het solderen een niet geschikte soldeerbout,
zuurhoudende soldeertin, soldeervet, zuur houdend vloeimiddel of
iets dergelijks is gebruikt,
§ indien de bouwset ondeskundig is gesoldeerd en opgebouwd,
alsmede schade die is ontstaan door het niet opvolgen van de
handleiding,
§ bij verandering en reparatiepogingen aan de kant en klare
bouwsteen,
§ bij eigenmachtige verandering van de schakeling,
§ tijdens de bouw ondeskundige opslag van de onderdelen en het los
bedraden van de onderdelen,
§ bij gebruik van andere, niet tot de originele bouwset behorende of
anders aangeschafte onderdelen,
§ bij beschadigingen van de koperbanen en soldeerogen,
§ bij een verkeerde plaatsing of verkeerde poling van schakelingen /
onderdelen en de daaruit ontstane gevolgschade,
§ bij schade door overbelasting van de schakeling,
§ bij het aansluiten van een verkeerde spanning of stroom,
§ bij schade door derden,
§ bij foutief bedienen of schade door een verkeerde behandeling of
misbruik,
§ bij schade door het aanraken van onderdelen voordat een statische
ontlading heeft plaatsgevonden.
Pagina 102
PZS-3
Stückliste - Parts list - Nomenclature – Stuklijst