TAMS Elektronik mc2 User manual [nl]

tams elektronik
Handleiding
Digitale Centrale
voor digitaal systeem
EasyControl
Artikelnr. 40-03007
n n n
Opmerkingen over deze downloadversie van de handleiding
Deze handleiding geeft u een overzicht van de kenmerken en functies van de digitale centrale mc². De handleiding is echter maar een deel van de instructies. Een ander essentieel onderdeel is de directe hulp in de webinterface van de centrale unit, de zogenaamde mc²­Toolbox. U kunt via het internet verbinding maken met een echte digitale centrale mc² en de webinterface testen.
Link naar de mc²-Toolbox
Aanwijzingen voor gebruikers van de digitale centrale mc²
Deze download versie van de handleiding komt mogelijk niet overeen met de software en/of hardware versie van uw mc². Gebruik a.u.b. alleen de versie van de handleiding die beschikbaar is om te downloaden in de mc²-Toolbox.
Versie 1.01 05/2021
Deze handleiding maakt deel uit van de gebruikerssoftware "mc²-Toolbox" en is geldig voor::
Hardware van de mc²: Versie 1.4 Firmware van de mc²: Versie 1.03 Software voor webinterface mc²-Toolbox: Versie 1.10
© Tams Elektronik GmbH
Alle rechten voorbehouden, met name het recht van verveelvoudiging en distributie, alsmede vertaling. Voor kopieën, reproducties en wijzigingen in welke vorm dan ook is de schriftelijke toestemming van Tams Elektronik GmbH vereist. Wij behouden ons het recht voor om technische wijzigingen aan te brengen.
Updates
Download de laatste versie van de handleiding nadat u een update van de mc²-Toolbox (de software voor de webinterface van de mc²) heeft uitgevoerd. Bijlage B bevat een overzicht van de wijzigingen en toevoegingen aan het handboek.
De handleiding afdrukken
De opmaak is geoptimaliseerd voor dubbelzijdig afdrukken. De standaard paginagrootte is DIN A5. Als u de voorkeur geeft aan een grotere weergave, wordt het aanbevolen op DIN A4 af te drukken.
0.2 | mc²
tams elektronik
Inhoud
1. Starten...................................................................................................................1.1
2. Inbedrijfstelling.......................................................................................................2.1
3. Youw mc²...............................................................................................................3.1
3.1. Weergave- en bedieningselementen.................................................................3.3
3.2. Protocollen.....................................................................................................3.4
3.3. Virtuele controleurs.........................................................................................3.5
3.4. Externe digitale invoerapparaten......................................................................3.6
3.5. Boosters.........................................................................................................3.7
3.6. PC-bediening..................................................................................................3.8
4. Aansluitingen..........................................................................................................4.1
4.1. oofdspoor en programmeerspoor.....................................................................4.2
4.2. Aansluiting van externe digitale apparaten........................................................4.3
4.2.1. Apparaten voor de CAN-bus...................................................................4.3
4.2.2. Apparaten voor het LocoNet...................................................................4.4
4.2.3. Apparaten voor het EasyNet...................................................................4.5
4.2.4. Apparaten voor het XpressNet................................................................4.6
4.2.5. Digitale centrales voor DCC en Motorola..................................................4.7
4.3. BiDiB-apparaten aansluiten..............................................................................4.8
4.4. Verbinding van s88 terugmeldmodules.............................................................4.9
4.5. Aansluiting van externe boosters......................................................................4.10
4.6. Aansluiting op de audio-uitgang.......................................................................4.11
5. Configuratie van het systeem (Submenu "Systeem").................................................5.1
5.1. Systeem info...................................................................................................5.1
5.2. Voertuigen......................................................................................................5.3
5.3. Accessoires.....................................................................................................5.4
5.4. Protocol..........................................................................................................5.5
5.5. Boosters.........................................................................................................5.5
6. Werking met de mc²...............................................................................................6.1
6.1. Bedienings- en weergave-elementen................................................................6.1
6.1.1. STOP- en GO-toetsen.............................................................................6.1
6.1.2. Display und RGB-LEDs...........................................................................6.2
Inhoud | 0.3
tams elektronik
6.2. Submenu "Werking"........................................................................................6.4
6.2.1. Terugmelders........................................................................................6.4
6.2.2. Programmeren......................................................................................6.5
6.2.3. Berichten..............................................................................................6.7
6.2.4. BiDiB....................................................................................................6.7
6.2.5. Controle................................................................................................6.8
6.2.6. Modeltijd...............................................................................................6.8
6.3. Virtuele besturingseenheden............................................................................6.9
6.3.1. HandControl.vi......................................................................................6.9
6.3.2. FunctionControl.vi..................................................................................6.11
6.3.3. DriveControl.vi.......................................................................................6.12
6.3.4. SwitchControl.vi.....................................................................................6.13
7. Updates..................................................................................................................7.1
8. Checklist voor het oplossen van problemen...............................................................8.1
8.1. Warmteopwekking..........................................................................................8.1
8.2. Automatische veiligheidsuitschakeling...............................................................8.1
8.3. Problemen met de stroomvoorziening...............................................................8.2
8.4. Problemen met externe invoerapparaten..........................................................8.2
8.5. Problemen bij het programmeren en besturen van voertuigen...........................8.3
8.6. Problemen bij het schakelen van wissels en andere toebehoren.........................8.4
8.7. Problemen met s88 modules............................................................................8.4
8.8. Problemen met de software-update..................................................................8.5
8.9. Technische hotline..........................................................................................8.5
8.10. Reparaties......................................................................................................8.5
9. Technische gegevens...............................................................................................9.1
9.1. Digitale centrale mc².......................................................................................9.1
9.2. Netvoeding.....................................................................................................9.4
10. Garantie, EU Conformiteit & AEEA............................................................................10.1
10.1. Garantieverklaring...........................................................................................10.1
10.2. EG-verklaring van overeenstemming................................................................10.2
10.3. Verklaringen betreffende de AEEA-richtlijn........................................................10.2
Bijlage A: Organisaties, Fabrikanten, Producten......................................................................
Bijlage B: Wijzigingen en aanvullingen...................................................................................
0.1.4 | Inhoud
tams elektronik

1. Starten

De handleiding voor de digitale centrale mc² bestaat uit de volgende delen:
de handleiding, die in gedrukte vorm bij de levering is gevoegd en die alle informatie bevat
die u nodig hebt om de mc² veilig en correct in gebruik te nemen. De inhoud van de gids is ook in deze handleiding opgenomen. Bewaar de handleiding echter op een veilige plaats voor het geval u de mc² opnieuw in gebruik wilt nemen en de handleiding niet bij de hand hebt. Als u de digitale centrale aan iemand anders doorgeeft, geef dan ook de gids mee.
deze handleiding, die kan worden gedownload in de mc²-Toolbox (de webinterface van de
centrale). In de handleiding vindt u alle informatie die u nodig heeft voor een veilige en correcte aansluiting op uw systeem en externe apparaten, alsmede een overzicht van de configuratie van uw mc² en instructies voor de bediening. Opmerking: De handleiding is van toepassing op de softwareversie(s) van de mc² zoals gespecificeerd op pagina 0.2 van deze handleiding.
de directe hulp in de mc²-Toolbox
Inhoud van het pakket
Controleer na het uitpakken de levering op volledigheid:
digitale centrale mc²netvoeding netsnoer (zwart) met eurostekker (CEE 7/16) en stekker voor netsnoeraansluiting
(Europese versie / C7)
aansluitkabel (grijs) met RJ-45 connectoren (ten minste Cat. 5e)een 4-polige stekker voor aansluiting op hoofd- en programmeerspoor en een 3-polige
stekker voor aansluiting op externe boosters
4 plastic beugels voor de montage van de mc²deze gids en stickervel voor het labelen van de aansluitkabels
Benodigde extra apparaten
Het is niet mogelijk de digitale centrale mc² te gebruiken zonder bijkomende toestellen. U kunt de volgende apparaten gebruiken voor de inbedrijfstelling, configuratie en exploitatie van de modelspoorbaan:
Inbedrijfstelling Configuratie Exploitatie
PC X X X
Tablet
(en WLAN router)
Smartphone
(en WLAN router)
HandControl 2 ---
Andere digitale besturingseenheden
X X X
X
--- --- X
X
(niet aanbevolen)
X
(beperkt)
X
X
Starten | 1.1
tams elektronik
Beoogd gebruik
De digitale centrale mc² is bestemd voor de besturing van digitale modelspoorbanen overeenkomstig de informatie in de instructies (bestaande uit de gids, de handleiding en de directe hulpmiddelen). Voor de stroomvoorziening is alleen de bij de levering inbegrepen netvoeding toegestaan. Elk ander gebruik is niet zoals bedoeld en maakt de garantie ongeldig. Tot beoogd gebruik behoort ook het lezen, begrijpen en opvolgen van alle onderdelen van de instructies. De mc² is niet bedoeld voor gebruik door kinderen onder de 14 jaar.
Veiligheidsinstructies
Onjuist gebruik en het niet in acht nemen van de instructies kunnen leiden tot onberekenbare gevaren. Voorkom deze gevaren door de volgende voorzorgsmaatregelen te nemen:
Gebruik de digitale centrale en de netvoeding alleen in gesloten, schone en droge ruimten.
Vermijd vochtigheid en spattend water in de buurt. Nadat zich condens heeft gevormd, wacht u twee uur om te acclimatiseren alvorens het te gebruiken.
Koppel de digitale centrale los van de stroomvoorziening voordat u
bedradingswerkzaamheden uitvoert.
Steek de netstekker van de netvoeding alleen in correct geïnstalleerde en gezekerde
geaarde stopcontacten.
De verwarming van de digitale centrale en de netvoeding tijdens de werking is normaal en
ongevaarlijk. Bewaar een afstand van ten minste 20 cm tussen de zijkanten, de bovenkant en de achterkant en de omringende oppervlakken om een ongehinderde luchtuitwisseling mogelijk te maken en de toestellen tegen oververhitting te beschermen.
Stel de apparaten niet bloot aan hoge omgevingstemperaturen of direct zonlicht. Neem de
informatie over de maximale bedrijfstemperatuur in de technische gegevens in acht.
Controleer regelmatig de bedrijfsveiligheid van de apparaten, bijv. op beschadigingen van
de aansluitkabels of beschadigingen van de behuizing.
Als u schade vaststelt of als er storingen optreden, schakel dan onmiddellijk de
voedingsspanning uit. Stuur de digitale centrale en/of de netvoeding op voor inspectie.
In de netvoeding komen gevaarlijke spanningen voor. Open daarom nooit de behuizing van
de voedingseenheid.
Zorg
Gebruik geen schoonmaakmiddelen om de mc² en de netvoeding te reinigen. Veeg de apparaten alleen droog. Koppel de apparaten los van de stroomvoorziening voordat u ze reinigt.
1.2 | Starten
tams elektronik

2. Inbedrijfstelling

Na de inbedrijfstelling moet u uw mc² eerst configureren, d.w.z. aanpassen aan uw ideeën en afstemmen op de omstandigheden van uw modelspoorbaan. Het is daarom niet aan te raden om de mc² op te starten met een smartphone, omdat de weergave van de mc²-Toolbox (de webinterface van uw control center) onduidelijk is door de kleine schermgrootte.
Directe aansluiting op de PC
U kunt uw mc² rechtstreeks op uw PC aansluiten.
Steek de (grijze) patchkabel aan één zijde in de LAN interface van de mc² en aan de andere zijde in de RJ45 aansluiting van de netwerkinterface van uw computer.
Verbinding maken met het intranet/internet
Door uw mc² aan te sluiten op uw router, kunt u apparaten zoals een PC, tablet of smartphone die ook een verbinding met de router hebben, gebruiken om uw mc² te configureren en uw systeem te bedienen. U kunt de router ook gebruiken om verbinding te maken met het internet, dat u moet controleren op updates.
Steek de (grijze) patchkabel aan één zijde in de LAN interface van de mc² en aan de andere zijde in een vrije RJ45 aansluiting van de router.
Inbedrijfstelling | 2.1
tams elektronik
!
!
Aansluiting op de stroomvoorziening
Opmerking:
Gebruik uitsluitend de meegeleverde netvoeding als stroomvoorziening voor uw mc² en de componenten van uw systeem die door de geïntegreerde booster worden gevoed.
Steek eerst de 4-polige apparaatstekker van de voedingskabel in de "Power" aansluiting aan de achterzijde van de mc², met het platte gedeelte van de stekker naar boven.
Opmerking:
De stekker is voorzien van een vergrendeling die voorkomt dat de voedingskabel er per ongeluk wordt uitgetrokken. Om de kabel eruit te trekken, moet u de pal naar de kabel toe trekken. Trek de kabel nooit met geweld uit het stopcontact! Als u dat wel doet, kunnen de aansluitingen in uw mc² beschadigd raken.
Steek vervolgens het bijgeleverde (zwarte) netsnoer in de aansluitbus van de netvoeding en in het stopcontact.
Uitlezen van het IP adres van de mc²
Houd de "GO" toets van de mc² ingedrukt totdat "IP" op het display verschijnt. Als u op de "GO"-toets blijft drukken, verschijnen de cijfers van het IP-adres één voor één. Tip: Schrijf de cijfers op, inclusief de punten.
Structuur van het IP-adres: 123.456.789.123 Opmerking: Voorloopnullen (na een punt) worden niet getoond in de browserweergave.
Opvragen van het IP adres in de browser
De mc²-Toolbox (d.w.z. de webinterface van de mc²) is getest met de browsers Chrome, Firefox, Opera en Edge. Het gebruik van de browsers Internet Explorer en Safari wordt niet aanbevolen, aangezien deze niet alle vereiste functies ondersteunen.
Voer het gelezen IP-adres in de browser van de PC, tablet of smartphone in. De startpagina ("Home") van de mc²-Toolbox wordt dan geopend.
2.2 | Inbedrijfstelling
tams elektronik
Gebruikersinstellingen in de mc²-Toolbox
Stel het volgende in op de startpagina van de webinterface van uw mc²:
Taal ("Language")Weergave van de submenu-items: Wijzig de weergave door op de pictogrammen te klikken.
Submenu-items worden altijd weergegeven.
Submenu-items worden alleen getoond na klikken op het hoofdmenu-item van het hogere niveau.
Handleiding downloaden
Voordat u de mc² aansluit op uw modelspoorbaan, downloadt u de handleiding van de startpagina van de mc²-Toolbox ("Home") en leest u deze zorgvuldig door. In de handleiding vindt u alle informatie die u nodig heeft voor het aansluiten op uw layout en externe apparaten, alsmede een overzicht van de configuratie van uw mc² en aanwijzingen voor de bediening.
In de handleiding vindt u ook de controlelijst voor het oplossen van problemen, de technische gegevens van de besturingseenheid en de voedingseenheid en de garantieverklaring.
Voor de eerste proefrit
Voor een eerste testrit kunt u uw mc² b.v. aansluiten op een aparte spoorovaal, waarvoor de geïntegreerde booster voldoende is, en vertrouwd raken met de functies van het commandostation.
De volgende dingen moeten worden gedaan voordat je een eerste ronde met een locomotief kunt rijden:
Sluit de spooruitgang van de mc² aan op de rails (→ paragraaf 4.1 in de handleiding). Configureer de geïntegreerde booster, d.w.z. stel de baanspanning en de maximale stroom
in voor de nominale breedte van uw modelbaan (→ menu-item "Systeem / Boosters").
Om een locomotief te besturen, gaat u als volgt te werk:
DCC-decoder: Open de virtuele HandControl op de startpagina ("Home") van de mc²-
Toolbox. Voer het DCC-adres in en stuur de locomotief. Voor de functionaliteit van de HandControl.vi → paragraaf 6.3.1 in de handleiding.
MM-decoder: Voordat u een loc met de HandControl.vi kunt besturen, moet u het MM-adres
in de loclijst aanmaken en een MM-formaat aan de loc toewijzen (→ menu-item "Systeem / Voertuigen").
mfx-decoder: lees eerst de UID uit en wijs een adres toe aan de decoder (→ menu-item
"Werking / Programmering / m3"). U kunt dan de locomotief in m3 formaat besturen met de HandControl.vi.
Inbedrijfstelling | 2.3
tams elektronik
2.4 | Inbedrijfstelling
Display submenu instellen
Taal
uitkiezen
Virtuele
besturingseenheden
"Boredom mode"
(de-)activeren
Tip van de dag
(de-)activeren
tams elektronik

3. Youw mc²

De belangrijkste taken van uw mc² zijn
het versturen van de digitale rij- en schakelcommando's naar de voertuig- en
accessoiredecoders,
het ontvangen en doorsturen van de terugmeldingssignalen van decoders en
terugmeldmodules,
het fungeren als "medium" voor het programmeren van de decoders.
Bovendien
is in uw mc² een booster geïntegreerd, die de digitale signalen naar de baan brengt en de
voertuigen van stroom voorziet,
fungeert uw mc² als interface met diverse extra apparaten, zoals externe invoerapparaten,
feedbackmodules, pc's en mobiele apparaten.
Browser-gebaseerd
Uw mc² maakt gebruik van de mogelijkheden van pc's, mobiele toestellen zoals smartphones of tablets en snel internet in particuliere huishoudens.
De webinterface "mc²-Toolbox", d.w.z. de software waarmee u uw digitale besturing configureert en uw modelspoorbaan bestuurt, is toegankelijk via de browser van een pc, tablet of smartphone. U heeft dan toegang tot alle functies van de mc². De mc²-Toolbox is geïnstalleerd op uw mc² en u kunt deze updaten, net zoals de firmware van het ­bedieningspaneel. U hoeft geen software of app te installeren op uw PC of mobiele toestellen. De vraag of de besturingssystemen van de verschillende apparaten compatibel met elkaar zijn, doet derhalve niet ter zake.
U kunt de mc² via een router aansluiten op uw thuisnetwerk en op het Internet. De aansluiting op een Wlan-router is een eerste vereiste voor het gebruik van mobiele toestellen. Als alternatief kunt u een PC rechtstreeks op uw mc² aansluiten (zonder omweg via een router). Een internetverbinding is alleen vereist als updates moeten worden aangevraagd.
De Toolbox van de mc²
Met de Toolbox (de webinterface van de mc²) beheert u uw digitale besturing, inclusief alle aangesloten invoerapparaten, terugmeldmodules en boosters. U kunt
uw mc² configureren, d.w.z. aanpassen aan uw ideeën en de omstandigheden van uw
modelbaan,
uw voertuig- en accessoiresdecoders programmeren, uw terugmeldmodules beheren en berichten opvragen van de verschillende databussen
(BiDiB, s88, Märklin-CAN, LocoNet),
RailCom-berichten weergeven, updates uitvoeren.
Youw mc² | 3.1
tams elektronik
Invoer- en controleapparaten
Voor de besturing van uw modelbaan heeft u verschillende mogelijkheden, die u naar believen kunt combineren:
virtuele bedieningsapparaten die u opent op uw smartphone, tablet of pc (→ paragraaf
3.3)
digitale invoerapparaten van diverse fabrikanten (→ paragraaf 3.4)speciale PC-besturingssoftware (→ paragraaf 3.6)
3.2 | Youw mc²
tams elektronik

3.1. Weergave- en bedieningselementen

STOP & GO
Deze twee knoppen van de mc² worden gebruikt
om de baanspanning in en uit te schakelenom een reset te startenals een trigger voor het tonen van het IP adresom de interne configuratie te wissen
Weergave
Het 2-cijferige 7-segment display toont essentiële informatie, bijv.
het stroomverbruik in het booster bereik van de interne booster de bedrijfsstatus (kortsluiting, stop, normale werking) het IP-adres (als gevolg van de beperking tot 2 weergavevelden in verschillende "reeksen") de voortgang van een update
RGB-LED's in de behuizing
De boven- en onderkant van de mc² zijn gemaakt van doorschijnend plastic. Tijdens het gebruik geven de in de behuizing ingebouwde RGB-LED's de bedrijfsstatus van de mc² van een afstand zichtbaar aan, bijv. groen voor "normale werking" of rood voor "stop, baanspanning is uitgeschakeld".
Baanspanning = uit Baanspanning = aan
Youw mc² | 3.3
tams elektronik

3.2. Protocollen

Digitale formaten
De mc² zendt digitale rij- en schakelcommando's naar de voertuig- en accessoiredecoders in de volgende formaten:
DCC: 14, 28 of 128 snelheidsstappenMotorola: I en II (14 of 28 snelheidsstappen)m3: Dit formaat maakt het mogelijk voertuigdecoders voor het mfx-protocol te besturen.
Opmerking: Automatische registratie van mfx-decoders bij de commandopost is niet mogelijk.
BiDiB
De mc² is tegelijkertijd BiDiB interface en BiDiB track output device in de zin van de BiDiB specificatie.
Op de BiDiB interface van de mc² kunnen maximaal 31 nodes van één niveau worden aangesloten. Met een geschikte PC-besturingssoftware kunnen digitale commando's worden gezonden en berichten worden ontvangen en geëvalueerd via de BiDi-bus.
CAN, EasyNet en XpressNet
Deze protocollen definiëren uitsluitend de communicatie tussen invoerapparaten (b.v. handregelaars) en de mc², maar niet de overdracht van digitale commando's of feedbacksignalen.
DCC-A
De op RailCom gebaseerde uitbreiding van het DCC-formaat maakt automatische registratie van voertuigdecoders bij de centrale mogelijk. Momenteel (vanaf april 2021) is er een ontwerpnorm van de RailCommunity, die naar verwachting in de loop van 2021 zal worden aangenomen.
LocoNet
In een latere softwareversie zal het mogelijk zijn om via LocoNet schakelcommando's te versturen en de feedback van LocoNet te evalueren. De update zal gratis kunnen worden gedownload.
RailCom
In de mc² is een globale RailCom-detector ingebouwd, die de berichten van de RailCom­decoders ontvangt en doorstuurt naar de PC. Voor het doorsturen van de RailCom berichten naar de PC besturingssoftware gebruikt de mc² het BiDiB protocol.
s88
Er kunnen maximaal 52 s88- of s88-compatibele modules (= 832 contacten) op de s88­interface worden aangesloten. Opmerking: De s88-compatibele modules omvatten bijvoorbeeld ook terugmeldmodules die via de CAN-businterface zijn aangesloten.
Gegevensoverdracht naar de PC
Informatie over de protocollen die worden gebruikt voor de gegevensoverdracht tussen de mc² en de PC vindt u in hoofdstuk 3.6.
3.4 | Youw mc²
tams elektronik

3.3. Virtuele controleurs

Vanuit de Toolbox hebt u toegang tot verschillende virtuele besturingsapparaten om uw installatie te besturen. De virtuele controllers zijn geoptimaliseerd voor gebruik met smartphones of tablets, maar kunnen net zo goed vanaf het pc-scherm worden gebruikt.
De HandControl.vi is gelijk
aan de echte HandControl.2
en kan worden gebruikt om
voertuigen en
schakelfuncties tot F9 aan te
roepen.
Met de DriveControl.vi kunnen 4 locs tegelijk worden aangestuurd. Het snelheidsniveau kan worden ingesteld, de rijrichting kan worden veranderd en de F0­functie kan worden in- en uitgeschakeld.
Met de FunctionControl.vi
kunnen locomotieven
fijngevoelig worden bestuurd
en kunnen functies tot F32
worden geschakeld.
De SwitchControl.vi is
bedoeld voor het schakelen
van wissels (of andere
stationaire componenten).
De laatst opgeroepen loc
blijft onder controle.
Youw mc² | 3.5
tams elektronik

3.4. Externe digitale invoerapparaten

De mc² heeft interfaces voor diverse digitale invoerapparaten van verschillende fabrikanten. U kunt handbesturingseenheden en/of digitale commandostations voor de volgende bussystemen in uw digitale besturingssysteem integreren:
Märklin CAN-Bus LocoNet XpressNetEasyNet
Via de universele interface "rec" kunt u ook alle digitale centrales voor het DCC- of Motorola­formaat, die over een railuitgang beschikken, in het EasyControl-systeem integreren en als externe stuur- en schakelapparatuur gebruiken.
Mogelijke toepassingen voor externe digitale invoerapparaten
Rijden
(voertuigdecoders
besturen)
Schakelen
(toebehoor decoders
besturen)
Programmeren
(decoders
programmeren)
configureren
(digitale besturing / mc²
instellen)
CAN X X --- ---
LNet X
nog niet
geïmplementeerd
(vanaf 04/2021)
--- ---
EasyNet X X X beperkt mogelijk
XNet X X X (alleen POM) ---
rec X X --- ---
3.6 | Youw mc²
tams elektronik

3.5. Boosters

Geïntegreerde booster
In de mc² is een booster geïntegreerd, die maximaal 6,5 A stroom kan leveren. Deze stroom is gewoonlijk voldoende voor de werking van modelspoorbanen van alle nominale grootten. Afhankelijk van de nominale grootte moet de maximale uitgangsstroom worden begrensd.
Kortsluitingsgevoeligheid: 1 - 6,5 A. Hij kan in stappen van 0,5 A worden aangepast aan de
nominale grootte van de baan.
Baanspanning: 8 - 22 V. Hij kan worden ingesteld in stappen van 1 V.Baansignaal: symmetrischRailCom-uitschakeling: kan worden uitgeschakeld
De statusmeldingen van de geïntegreerde booster worden via BiDiB aan de besturingssoftware doorgegeven. Zij zijn dan beschikbaar als basis voor booster management.
Externe boosters
Wanneer één booster bereik niet voldoende is voor de werking van de modelbaan, of wanneer de signalen voor voertuig- en toebehoor decoders afzonderlijk moeten worden uitgevoerd, kunnen extra externe boosters worden aangesloten. Er kunnen zowel Märklin-compatibele boosters als DCC-compatibele boosters worden gebruikt.
Boosters die voldoen aan de BiDiB-specificatie of boosters voor gebruik in LocoNet kunnen rechtstreeks op de desbetreffende interfaces worden aangesloten. Het gebruik van verschillende booster types voor afzonderlijke delen van de modelbaan of afzonderlijk voor de taken "rijden" en "schakelen" is in principe mogelijk.
Uitvoer van rij- en schakelcommando's
Voor de railuitgang van de geïntegreerde booster en de interfaces voor Märklin-compatibele en DCC-conforme boosters wordt apart ingesteld of er
rij- en schakelcommando's of alleen rijcommando's
moeten worden uitgevoerd. De instelling voor de geïntegreerde booster geldt ook voor boosters op de BiDiB- en LocoNet-interfaces.
Youw mc² | 3.7
tams elektronik

3.6. PC-bediening

Protocollen: BiDiB of p50x
De mc² gebruikt het BiDiB protocol of - indien dit niet wordt ondersteund door de software ­het p50x protocol om de gegevens die worden uitgewisseld tussen de centrale en de PC besturingssoftware te coderen.
Met software die BiDiB ondersteunt, kunnen alle mogelijkheden van bidirectionele communicatie via de BiDiBus worden benut. Dit omvat b.v.:
het direct verzenden van digitale commando's aan de stationaire BiDiB-knooppunten via de
BiDiBus-kabels (b.v. aan de accessoire-decoders).
terugkoppeling ontvangen van de stationaire BiDiB-knooppunten (bv. van boosters en
aanvullende decoders)
de ontvangst van berichten van de in de mc² geïntegreerde globale RailCom-detector.
Indien van deze mogelijkheden gebruik wordt gemaakt, worden de veiligheid en de transmissiesnelheid in PC-gestuurde systemen aanzienlijk verhoogd.
Indien het BiDiB protocol niet wordt ondersteund door de PC besturingssoftware, wordt de gegevensoverdracht tussen mc² en PC automatisch uitgevoerd via het p50x protocol. BiDiB­knooppunten kunnen dan niet of slechts in beperkte mate worden gebruikt. BiDiB­terugkoppelingen worden bv. behandeld als s88-terugkoppelingen. De transmissie van RailCom-berichten van de geïntegreerde globale RailCom-detector naar de PC­besturingssoftware is dan niet mogelijk.
TCP naar TCP
Standaard worden de gegevens verzonden van de mc² naar de PC of router via de LAN interface met gebruikmaking van het netwerkprotocol TCP ("Transmission Control Protocol"). Of de gegevens gecodeerd zijn in het BiDiB- of het p50x-protocol is niet van belang. Veel nieuwere versies van modelbaanbesturingsprogramma's ondersteunen TCP.
TCP naar COM: virtuele COM-poort instellen
Bij oudere modelbaanbesturingsprogramma's of oudere versies van de besturingsprogramma's is de gegevensoverdracht tussen PC en centrale meestal gebaseerd op de RS-232 standaard voor seriële interfaces. In de meeste gevallen gebruiken deze programma's alleen het p50x­protocol voor het coderen van de gegevens.
Een eerste vereiste voor het gebruik van deze programma's is het opzetten van een virtuele seriële poort (of met andere woorden: een virtuele COM-poort). Op Internet zijn hiervoor verschillende programma's beschikbaar, waarmee een stuurprogramma voor een virtuele COM-poort op de PC kan worden ingesteld.
3.8 | Youw mc²
tams elektronik

4. Aansluitingen

Gevaar voor verwarring!
!
Merk op dat identieke connectoren worden gebruikt voor verschillende bussystemen: RJ12: LocoNet en XpressNet RJ45: EasyNet, BiDiB, S88-N en LAN Wees daarom zeer voorzichtig bij het insteken van de aansluitkabels! Let op dat u de kabels
niet per ongeluk in de verkeerde stopcontacten steekt! In het ergste geval kan (zelfs onherstelbare) schade ontstaan aan uw mc² en/of de aangesloten apparaten. Dit geldt met name voor EasyNet-apparaten, s88-modules en BiDiB-componenten.
Als u aansluitkabels met RJ12-pluggen in RJ45-bussen steekt, zullen de aansluitpennen in de bus verbogen worden. In dat geval raden wij aan het bedieningspaneel ter reparatie op te sturen.
Vermijd deze risico's door de aansluitkabels te markeren (bijv. met de bij de levering gevoegde etiketten) en/of voor de verschillende bussystemen verschillend gekleurde kabels te gebruiken, bijv.
rood voor EasyNetblauw voor de s88 bus groen voor de BiDi-busgrijs voor Ethernet (Lan)
Plug & Play
U kunt op elk moment verbindingen tot stand brengen of onderbreken van en naar externe apparaten naar uw mc² - zelfs tijdens het gebruik (plug and play).
Verdeler
Om het gebruik van meerdere digitale besturingstoestellen op één interface mogelijk te maken, kunt u verdelers gebruiken:
LocoNet en XpressNet RJ12 EasyNet RJ45
Y-verdeler RJ12
(Artikelnummer 73-80493-01)
Ingang: 1 x RJ12 Uitgang: 2 x RJ12
XL-verdeler (Artikelnummer 73-80496-01)
Ingang: 1 x RJ12 | Uitgang: 5 x RJ12
EasyNet-verdeler (Artikelnummer 73-80195-01)
Ingang: 1 x RJ45 | Uitgang: 4 x RJ45
Y-verdeler RJ45
(Artikelnummer 73-80190-01)
Ingang: 1 x RJ45 Uitgang: 2 x RJ45
Aansluitingen | 4.1
tams elektronik
!
!

4.1. oofdspoor en programmeerspoor

Verbind de twee spooraansluitingen van de geïntegreerde booster
met de twee rails (voor 2-draads systemen) of met één rail en de middengeleider (voor 3-draads systemen).
De boosterstroom moet op een afstand van ca. 2 à 3 m van een ringleiding in het spoor worden ingevoerd, aangezien de weerstanden bij de overgangen van de spoorsecties vrij hoog zijn. Als de afstanden te groot worden gekozen, kunnen er problemen ontstaan met de kortsluitingterugkoppeling of met de stroomvoorziening van de voertuigen.
Gebruik de bijgeleverde 4-pins connector voor het aansluiten van de kabels die naar het hoofdspoor ("Main") of naar het programmeerspoor ("Prog") leiden.
Steek de aansluitkabels in het stekkergedeelte, schroef ze vast, en steek vervolgens het stekkergedeelte in de contactdoos aan de achterzijde van de mc², met de schroeven naar boven.
Aanbevolen kabeldoorsneden
Programmeer spoor: 0,75 mm²Hoofdspoor: 0,75 tot 1,5 mm² (afhankelijk van de stroom)
Booster configuratie
Opmerking:
Voordat u uw modelbaan in gebruik neemt, moet u de booster configureren (→ paragraaf
5.5). Indien de baanspanning en/of de max. stroomsterkte te hoog zijn ingesteld, kan tijdens het gebruik schade aan de rails en/of voertuigen ontstaan.
Programmeerspoor
U kunt een apart stuk spoor gebruiken als programmeerspoor of een stuk spoor op uw modelbaan (b.v. een zijspoor) dat u tijdens het programmeren elektrisch kunt loskoppelen van de rest van de modelbaan.
Opmerking:
Als u het programmeerspoor in uw modelspoorbaan integreert, moet u ervoor zorgen dat beide sporen tijdens het programmeren elektrisch losgekoppeld zijn van de rest van de modelbaan. Anders kan de aansluiting van het programmeerspoor van de mc² beschadigd worden! Anders zou je alle decoders op de modelbaan programmeren, die reageren op het ingestelde dataformaat.
4.2 | Aansluitingen
tams elektronik

4.2. Aansluiting van externe digitale apparaten

4.2.1. Apparaten voor de CAN-bus

Info
De CAN-bus is eigenlijk een databus die is ontwikkeld voor de (auto-)industrie, en wordt door diverse modelspoorwegfabrikanten gebruikt voor communicatie tussen digitale apparaten. Opmerking: De fabrikanten gebruiken verschillende gegevensprotocollen, daarom kunnen de toestellen van verschillende fabrikanten niet met elkaar communiceren. Het protocol van de CAN-interface van de mc² is dat van de Märklin CAN-bus.
Aansluiting: 10-pin
Voor de aansluiting van
Mobile Station 2 en 3 (niet MS 1) Central Station 2 en 3 ( geconfigureerd als
"Slave")
Terugmeldmodules voor de Märklin CAN-
bus
Opmerking: De terugmeldmodules verzenden hun gegevens via de CAN-bus, het gegevensprotocol komt overeen met de s88-bus.
Mogelijke toepassingen van de CAN-invoerapparaten
U kunt de invoerapparaten, die u via de interface voor de CAN-bus in het digitale systeem integreert, gebruiken
om voertuigdecoders voor Motorola, DCC en mfx (deze laatste in m3-formaat) aan te sturen
of
om accessoiredecoders voor Motorola en DCC te schakelen.
Het is echter niet mogelijk om decoders te programmeren of digitale besturing te configureren met behulp van CAN-invoerapparaten.
Stroomvoorziening van de apparaten op de CAN-interface
Apparaten zoals de handcontrollers Mobile Station 2 en 3 worden via de buslijn van stroom voorzien. Central Station 2 en 3 en terugmeldmodules voor de CAN-bus hebben hun eigen stroomvoorziening.
Opmerking:
!
De totale stroom van alle externe digitale apparaten die op de verschillende interfaces van de mc² zijn aangesloten en niet over een eigen voeding beschikken, mag niet meer dan 1,2 A bedragen. Anders zal de mc² automatisch de stroomvoorziening voor de externe apparaten uitschakelen.
Aansluitingen | 4.3
tams elektronik
!

4.2.2. Apparaten voor het LocoNet

Info
Op de LNet-aansluiting kunnen digitale toestellen worden aangesloten waarvan de gegevensoverdracht verloopt via het door Digitrax ontwikkelde LocoNet.
Aansluiting: RJ12
Voor de aansluiting van
FRED handcontroller van UhlenbrockDAISY 2 handcontroller van Uhlenbrock SmartControl light van Piko LocoNet boostersLocoNet toebehoor decodersLocoNet terugmeldmodules
Opmerking: Het aansturen van boosters en toebehoor decoders voor LocoNet en het doorsturen van terugmeldingen van LocoNet worden op dit moment nog niet ondersteund. (Status: 04/2021).
Mogelijke toepassingen van de LocoNet invoerapparaten
U kunt de invoerapparaten, die u via de LocoNet-interface in het digitale systeem integreert, gebruiken
om voertuigdecoders voor Motorola, DCC en mfx (de laatste in m3-formaat) aan te sturen
of
om accessoiredecoders voor Motorola en DCC te schakelen.
Het is echter niet mogelijk om decoders te programmeren of het digitale systeem in te stellen met LocoNet invoerapparaten.
Stroomvoorziening van de apparaten op de LocoNet interface
LocoNet handbedieningsapparaten worden meestal gevoed via de buslijn. Andere LocoNet digitale apparaten zoals commandoposten, boosters of toebehoor decoders hebben hun eigen stroomvoorziening.
Opmerking:
De totale stroom van alle externe digitale apparaten die op de verschillende interfaces van de mc² zijn aangesloten en niet over een eigen voeding beschikken, mag niet meer dan 1,2 A bedragen. Anders zal de mc² automatisch de stroomvoorziening voor de externe apparaten uitschakelen.
4.4 | Aansluitingen
Loading...
+ 50 hidden pages