Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze
publicatie mag worden vermenigvuldigd
opgeslagen of openbaar gemaakt, zonder
voorafgaande schriftelijke toestemming van
Tams Elektronik GmbH.
Technische wijzigingen voorbehouden.
!
!
!
!
!
MasterControlNederlands
Inhoudsopgave
1. Wat is EasyControl? 1.1
2. Starten 2.1
3. Stroomvoorziening en externe componenten aansluiten3.1
4. Display en bedieningselementen van de MasterControl4.1
5. Mogelijkheden van de MasterControl5.1
6. Parameters van de digitale besturing instellen6.1
6.1. Parameters in het locmenu instellen6.3
6.2. DCC-decoder programmeren6.6
6.3. Modelbaansituatie opslaan en opnieuw gebruiken6.9
6.4. Parameters van de externe apparaten instellen en basisinstellingen veranderen 6.10
6.5. Software-update voor externe apparaten uitvoeren6.17
6.6. LCD-verlichting instellen6.17
6.7. Versie en serienummer controleren6.17
6.8. Exit6.17
7. Rijbedrijf7.1
7.1. Railspanning in- en uitschakelen7.1
7.2. Loc- en functiedecoder aansturen7.1
7.3. Multi-tractie7.4
7.4. Magneetartikeldecoder aansturen7.5
7.5. Rijden met de MasterControl en decentrale besturingsapparaten7.6
7.6. Systeem opnieuw starten (Reset)7.6
8. Software-Update8.1
9. Checklist voor storingen9.1
9.1. Storing bij het in gebruik nemen9.1
9.2. Storing bij het instellen van de parameters9.1
9.3. Storing tijdens gebruik9.2
9.4. Storing bij een software-update9.2
10. Technische gegevens, EMV, CE en garantie10.1
10.1. Technische gegevens 10.1
10.2. EMV, CE en garantie10.2
11. Achtergrondinformatie11.1
11.1. Motorola-format11.1
11.2. DCC-format11.2
11.3. Booster11.4
Pagina 0.1
NederlandsMasterControl
Pagina 0.2
MasterControlNederlands
1. Wat is EasyControl?
EasyControl is een digitale besturing voor modelspoorbanen die met meerdere protocollen tegelijk
kan werken. Het kan gelijktijdig data in de volgende formats versturen:
Motorola I („oude“ Motorola-format)
!
Motorola II („nieuwe“ Motorola-format)
!
DCC (overeenkomstig de NMRA-standaard)
!
en decoders van alle fabrikanten aansturen, die voor deze dataformats geschikt zijn.
EasyControl is modulair opgebouwd en kan daardoor aangepast worden aan verschillende eisen
en verschillende modelspoorbanen. De afzonderlijke componenten zijn via het E asyNet met elkaar
te verbinden.
1 Master Co ntrol
Het hart is de centrale, MasterControl, die de decoders aanstuurt en het samenspel met de
verschillende componenten van de EasyControl coördineert. Op een EasyNet mag slechts één
MasterControl worden aangesloten. De MasterControl
zendt stuuropdrachten naar de (loc-, functie-, wissel- en schakel-) decoder op de
!
modelspoorbaan,
controleert welke componenten aangesloten zijn op het EasyNet,
!
vraagt data en stuuropdrachten van de componenten van de EasyControl op,
!
zendt data aan de componenten van de EasyControl,
!
is centrale invoerplek voor alle parameters van de modelbaanbesturing. De MasterControl
!
heeft een eigen databank, waarin alle instellingen worden opgeslagen.
"
Hoofdstuk 5. Mogelijkheden van de MasterControl
2 Stroomvoorziening
De stroomvoorziening geschiedt door middel van een wisselspanningadapter. Eén adapter is
geschikt voor de verzorging van de MasterControl en vier extra stuurapparaten. Moeten er meer
stuurapparaten worden aangesloten dan is een extra wisselstroomadapter noodzakelijk. Deze
wordt op de BusControl aangesloten.
3 Decentrale besturingsapparaten
Decentrale besturingsapparaten (b.v. de LokControl) maken het mogelijk de besturing van het
rijbedrijf vanaf verschillende plaatsen langs de modelspoorbaan uit te voeren en/of om met
meerdere personen tegelijk deel te nemen aan het rijbedrijf. Zij kunnen op ieder moment - ook
tijdens het bedrijf - op de MasterControl via het EasyNet worden aangesloten of verwijderd. In
totaal kunnen op een EasyNet maximaal 64 decentrale besturingsapparaten worden aangesloten.
4 BusControl
Een verdeler, BusControl, is noodzakelijk wanneer meer dan één decentraal besturingsapparaat
moet worden aangesloten op het EasyNet. Een BusControl is geschikt voor de aansturing van
max. 9 besturingsapparaten. Extra externe besturingsapparaten kunnen via extra BusControls
worden aangesloten.
Pagina 1.1
NederlandsMasterControl
Remstuk
65
10
10
9
7
4
8
2
133
1MasterControl6Rembooster
2Stroomvoorziening7s88-Modul
3LokControl8DCC- programmeerrails s
4BusControl9PC
5Rijbooster10Transformator
Pagina 1.2
MasterControlNederlands
5 Rijbooster
De rijbooster versterkt alle stuuropdrachten die de MasterControl zendt. Omdat in de
MasterControl geen booster is geïntegreerd, moet er minstens één externe booster worden
aangesloten. Extra boosters zijn noodzakelijk wanneer het stroomverbruik van de modelspoorbaan
te groot is voor het vermogen van de booster. Er kunnen Märklin**-compatible boosters of
boosters voor het DCC/systeem gebruikt worden.
Via de boosteruitgang van de MasterControl worden de volgende signalen uitgestuurd en
ontvangen:
Uitgangssignaal voor het in- en uitschakelen van de booster. Dit uitgangssignaal is nodig voor
!
het in- en uitschakelen van Märklin**-compatible boosters.
Uitgangssignaal voor het aansturen van decoders. Dit railsignaal bevat alle data voor het
!
aansturen van de decoders.
Ingangssignaal voor het ontvangen van een kortsluitingsmelding. Wanneer de booster een
!
kortsluiting (of anders geformuleerd: een te hoog stroomverbruik) constateert meldt hij dit
aan de MasterControl. De MasterControl schakelt daarop de booster uit en laat een
kortsluitmelding zien.
6 Rembooster
Via de uitgang voor de rembooster kunnen alle remstukken van de modelspoorbaan worden
gecontroleerd. Alle Märklin**-compatible boosters of boosters voor het DCC-systeem zijn geschikt
als rembooster.
Zodra een loc een aangesloten remstuk binnenrijdt krijgt de decoder de rij-informatie „rijstap 0” –
onafhankelijk van de daadwerkelijk ingestelde rijstap. Alle overige rij-inf ormatie (toestand van de
functies, rijrichting) wordt verder door de centrale aan de decoder doorgestuurd.
7 S88-module
S88-terugmelders of s88-compatible schakelingen herkennen de toestand van de contacte n die op
uw ingangen zijn aangesloten. Zij geven deze informatie via de s88-Bus door aan de volgende
schakeling of aan de MasterControl d.m.v. het domino-effect.
Op een EasyNet kunnen max. 32 s88-terugmelders of s88-compatible modules worden
aangesloten. Modules van alle fabrikanten kunnen door elkaar worden gebruikt.
8 DCC-programme errails
Om een loc- of functiedecoder binnen het DCC format uit te lezen of te programmeren moet deze
op een programmeerrails worden geplaatst. Als programmeerrails is elk in de handel te verkrijgen
railstuk te gebruiken.
9 PC
De MasterControl heeft een USB- en een seriële interface waarmee z e met de PC verbonden kan
worden. Voor de aansturing van de MasterControl is ieder besturingssoftware geschikt die het
Märklin** 6050- of het P50X-protocol ondersteunt. Een lijst met besturingssoftware die alle
mogelijkheden van de EasyControl ondersteunt kunt u vinden op onze homepage of kunt u via
onze hotline opvragen.
Pagina 1.3
NederlandsMasterControl
Pagina 1.4
MasterControlNederlands
2. Starten
Inhoud controleren
Controleer na het uitpakken of alles compleet is:
Centrale MasterControl,
!
Wisselspanningsadapter,
!
Kabel voor het aansluiten van een DCC-programmeerrails,
!
Datadrager met besturingssoftware voor het USB interface en demosoftware,
!
Handleiding.
!
Voor gebruik van de digitale besturing heeft u minstens een externe booster nodig. Deze is niet
bijgesloten.
Instellen van de taal
Vanaf de fabriek verschijnen de teksten in het display in de Duitse taal.
U kunt de taal veranderen wanneer u bij het inschakelen van de MasterControl
één van de volgende toetsen ingedrukt houdt.
1 voor Duits
2 voor Engels
3 voor Frans
4 voor Nederlands
Veiligheidsaanwijzingen
De MasterControl is geschikt voor het aansturen van digitale modelspoorbanen zoals in deze
handleiding beschreven. Hij is niet bedoeld voor gebruik door kinderen onder de 14 jaar.
Ondeskundig gebruik en het niet opvolgen van de aanwijzingen in deze handleiding kunnen tot
ernstige gevaren leiden. In het bijzonder elektrische gevaren, zoals:
aanraken van onder spanning staande delen,
!
aanraken van geleidende delen die bij fouten onder spanning staan,
!
kortsluitingen en aansluiten op niet toelaatbare spanningen,
!
ontoelaatbaar hoge luchtvochtigheid en vorming van condenswater kunnen leiden tot
!
gevaarlijke lichaamsstromen en daardoor tot verwondingen.
Voorkom deze gevaren door de volgende maatregelen:
doe bedradingswerkzaamheden altijd in spanningsloze toestand,
!
plaats het apparaat alleen in gesloten schone en droge ruimtes. Voorkom vochtigheid, natte
!
plekken en sproeiwater in de omgeving,
voed het apparaat alleen met lage spanning zoals is aangegeven bij de technische gegevens.
!
Gebruik daarvoor uitsluitend geteste en toegestane transformatoren,
steek de netstekker van transformatoren alleen in vakbekwaam geïnstalleerde en beveiligde
!
stopcontacten,
let bij het maken van elektrische verbindingen op dat draaddikte voldoende is,
!
na de vorming van condenswater m oet minimaal 2 uur g ewacht worden om de ru imte te laten
!
drogen alvorens het apparaat in te schakelen.
Pagina 2.1
NederlandsMasterControl
Een proefrondje rijden
Om met de MasterControl een loc op de modelbaan aan te sturen (en om een eerste indruk te
krijgen van de werking van de MasterControl), zijn de volgende stappen noodzakelijk:
Nr.StapVerklaring
1Een korte uitleg van het display en de
bedieningselementen van de MasterControl
2
Booster en stroomvoorziening aansluiten
3Railspanning inschakelen
4
De parameter instellingen bekijken
5
Booster configureren
6Loc oproepen
7
Locparameters instellen
8
Loc rijden
"
hoofdstuk 4
"
hoofdstuk 3
"
hoofdstuk 7.1
"
hoofdstuk 6
"
hoofdstuk 6.4
"
hoofdstuk 6.1
"
hoofdstuk 6.1
"
hoofdstuk 7.2
Pagina 2.2
MasterControlNederlands
3. Stroomvoorziening en externe componenten aansluiten
8
1
6
1
Stroomvoorziening
Verbind de draden van de adapter met de aansluiting „stroomvoorziening” en steek de adapter in
het stopcontact. Terwijl de MasterControl geïnitialiseerd wordt, wordt in het display het
versienummer van de besturingssoftware getoond. Zodra het apparaat bedrijfsgereed is vers chijnt
de standaardweergave voor het rijbedrijf.
Er moet minstens één externe booster worden aangesloten op de aansluiting „Fahr-Booster“. U
kunt of een Märklin**-compatible booster of een booster voor h et DCC-sys teem gebrui ken. Let op
de boosterhandleiding.
Let op: De beide boostertypes verschillen ten aanzien van de kortsluitingspolariteit. Om beide
typen te kunnen gebruiken kan de kortsluitingspolariteit op de MasterControl worden ingesteld.
Daar de instelling voor alle boosters geldig is mogen alleen boosters van hetzelfde type op de
MasterControl worden aangesloten.
"
Hoofdstuk 11: Achtergrondinformatie
Ansluitpunten op de boosteraansluiting:
1 2 3 4 5
1 Kortsluitings-terugmeldleiding
2 Massa
3 niet gebruikt
4 Booster „in / uit“ Aansluiten Märklin**-Aansluiten DCC5 Datacompatible boostercompatible booster
E D C
3 Rembooster
Wanneer u remstukken via een extra booster wilt controleren, sluit deze dan aan op de
aansluitingen „Bremsstrecken-Booster“. U kunt of een Märklin**-compatible booster of een
booster voor het DCC-systeem gebruiken. Voor de booster die u als rembooster gebruikt is de
ingestelde kortsluitingspolariteit van kracht. Daarom moet de remboos ter van hetzelfde type zijn
als de rijbooster.
Pagina 3.1
NederlandsMasterControl
Een voorbeeld voor de aansturing van een remstuk is in het systeemschema in hoofdstuk 1
weergegeven. Al naar gelang de stand van de schakelaar wordt het remstuk van stroom voorzien
door de rijbooster of de rembooster. Als schakelaar kan b.v. een bi-stabiel relais worden gebruikt
dat ook een bijbehorend sein aanstuurt.
4 S88-modules
Verbind de s88-module(s) met de uitgang „s88-Rückmelder“. De s tekker kan maar op één manier
in de aansluiting worden gestoken. In totaal kunnen er max. 32 s88-terugmelders of s88compatible modules worden aangesloten.
Let op der handleiding van de s88-module!
"
Hoofdstuk 11: Achtergrondinformatie
5 DCC-programme errails
Wanneer u een DCC-loc- of functiedecoder wilt uitlezen of programmeren sluit u een railstuk aan
op de programmeerrailsaansluiting van de MasterControl. De benodigde aansluitkabel is in de
verpakking aanwezig.
Plaats het voertuig op de programmeerrails. Welke programmeermethodes voor uw decoder geschikt
zijn en welke parameters u kunt instellen leest u in de handleiding van de decoder. Let op:
Wanneer u de programmeerrails in uw modelspoorbaan integreert (b.v een opstelspoor),
!
moet u ervoor zorgen dat de beide railstaven tijdens het programmeren van de rest van de
modelspoorbaan zijn gescheiden. Anders programmeert u alle DCC-decoders op de
modelspoorbaan.
U kunt alleen DCC-decoders via de aansluiting „DCC-Programmiergleis“ programmeren.
!
Motorola-decoders met Online-programmering programmeert u op de modelspoorbaan of een
railovaal dat via de rijbooster op de MasterControl is aangesloten.
"
Hoofdstuk 6.2. DCC-decoders programmeren
6 Seriële-interface / 7 USB-interfac e
U kunt een PC via de interfaces met de MasterControl verbinden, om:
een software-update uit te voeren,
!
de MasterControl via een PC-software aan te sturen. Wanneer u parallel verschillende
!
besturingsprogramma’s wilt gebruiken kun u beide interfaces tegelijk gebruiken.
Let op: Bij een eerste gebruik van het USB-interface moet u de bijgevoegde driver op uw
computer installeren.
8 EasyNet
Via het RJ45-interface verbind u de decentrale bedieningsapparaten (b.v. LokControl) met het
EasyNet. Voor de aansluiting kunt u een gewone in de handel te verkrijgen 0-modemkabel
gebruiken, die ook voor het koppelen van PCs wordt gebruikt. Let ook op de handleiding van het
besturingsapparaat.
Om meerdere decentrale bedieningsapparaten aan te sluiten heeft u bovendien nodig:
vanaf twee bedieningsapparaten: een verdeler BusControl (speciale accessoire). De
!
BusControl is geschikt voor het aansturen van max. negen bedieningsapparaten. Wilt u
meerdere apparaten aansluiten dan heeft u extra BusControls nodig.
Vanaf vijf bedieningsapparaten: een extra trafo (extra accessoire). Eén extra trafo is geschikt
!
voor de voeding van vijf extra stuurapparaten. Wilt u meer apparaten aansluiten dan heeft u
extra trafo's nodig.
Pagina 3.2
MasterControlNederlands
4. Display en bedieningsele m ent e n van de Mast erCo nt ro l
1
Display
Het tweeregelige display heeft 16 tekens per
regel. Tijdens het rijbedrijf en tijdens de
instelling van de parameters wordt in het
1
display alle informatie weergegeven. De
helderheid van de achtergrondverlichting kan
naar behoefte worden aangepast.
2Toetsenbord
Het toetsenbord heeft 10 numerieke toetsen
4
en de beide extra toetsen *
ok. De toets *
shifttoets (
u het menu oproepen.
/ esc wordt ook gebruikt als
####
). Met de toets 0 / menu kunt
/ esc en # /
3Rijregelaar
U kunt de rijregelaar eindloos in beide
richtingen draaien. Bij het draaien stelt de
2
3
regelaar zich trapsgewijs in. In de rijregelaar
is een knop geïntegreerd. Door op deze knop
te drukken kan een invoer worden bevestigd
of tijdens het rijbedrijf van richting worden
veranderd.
De MasterControl en de LokControl hebben
identieke displays en bedieningselementen.
Om ze te onderscheiden hebben de
rijregelaars een andere kleur:
MasterControl: rood
!
LokControl: zwart
!
4Functietoetsen
KleurBetekenisFunctie
geel function
blauw F1 f2 f3 f4 In- en uitschakelen van de functies f1 t/m f4 resp. bij
groen go Inschakelen van de aangesloten booster(s).
rood stop
In- en uitschakelen van „function / Licht“ resp. de functie f0.
####
gelijktijdig indrukken van de shifttoets (
functies f5 t/m f8.
Schakelen van de wissels: f1
„afbuigen“.
Uitschakelen van de aangesloten booster(s) (STOP-mode)
resp. bij gelijktijdig indrukken van de shifttoets (
van alle actieve locs (HALT-mode).
voor „rechtuit”, f2 voor
) de
####
) noodstop
Pagina 4.1
NederlandsMasterControl
Pagina 4.2
MasterControlNederlands
5. Mogelijkheden van de MasterControl
MasterControl
U kunt de centrale MasterControl gebruiken om:
de parameters van de digitale besturing in te voeren en om
!
het bedrijf op de gehele modelspoorbaan te sturen.
!
Loc-databank
De MasterControl heeft een eigen loc-databank waarin de parameters worden opgeslagen die u
aan de locadressen toewijst:
dataformat,
!
aantal rijstappen en
!
(loc-) naam
!
"
Hoofdstuk 6.1. Instelling van de parameters in locmenu
Dataformats
De MasterControl is een multi-protocol apparaat, hij kan gelijktijdig decoders aansturen met de
volgende formats:
Motorola I („oude“ Motorola-format)
!
Motorola II („nieuwe“ Motorola-format)
!
DCC (overeenkomstig de NMRA-standaard)
!
"
Hoofdstuk 11. Achtergrondinformatie
27 rijstappen in Motorola-format
In Motorola-format staan standaard 14 rijstappen ter beschikking. De MasterControl o ndersteunt
bovendien twee manieren om in Motorola-format 27 rijstappen te realiseren.
Rijstappenmode 27a: Bij enkele locdecoders kunnen via „tuss enrijstappen” 27 rijstappen w orden
aangestuurd. Om een tussenrijstap te bereiken moet zoals gebruikelijk direct na het w iss elen naar
een hogere rijstap weer een rijstap omlaag geschakeld worden. Bij een stroomonderbreking gaat
deze rijstapinformatie verloren. De MasterControl simuleert bij decoders, die deze mode
ondersteunen, 27 rijstappen en toont in het display de rijstappen 1 t/m 27. De tus senrijstappen
worden bereikt door de MasterControl regelmatig kort omhoog te schakelen in de eerstvolgende
rijstap. Hierdoor wordt gegarandeerd dat de tussenrijstap ook na een stroomonderbreking weer
correct wordt ingesteld. Het wisselen tussen de rijstappen is normaal gesproken niet zichtbaar.
Rijstappenmode 27b: Door het benutten van vrije bitcombinaties in functie dubbelbit is het ook
mogelijk om in het Motorola-format 27 „echte“ rijs tappen te realiseren. Deze rijstappenmode kan
alleen door decoders worden omgezet die daarvoor geschikt zijn. Worden locdecoders, die slechts
14 rijstappen of de rijstappenmode 27a ondersteunen met de rijstappenmode 27b aangestuurd
dan leidt iedere tweede ingestelde (oneven) rijstap tot een verandering van de snelheid.
Programmeermethodes bij DCC-format
De MasterControl ondersteunt het programmeren en het uitlezen van data bij de volgende DCCprogrammeermethodes:
CV-programmering – bytewijze en bitwijze
!
Register- en Page-programmering
!
Hoofdspoorprogrammering
!
"
Hoofdstuk 11. Achtergrondinformatie
Pagina 5.1
NederlandsMasterControl
Loc- en functiedecoders aansturen
Afhankelijk van het dataformat heeft u de volgende mogelijkheden:
Motorola-formatDCC-format
Aantal locadressen25510239
Aantal rijstappen14 of 2714, 28 of 128
Functiesfunction (licht) / f1 t/m f4f0 / f1 t/m f8
Bovendien bestaan voor alle ondersteunde formats de volgende mogelijkheden:
Toewijzen van het dataformat aan de locadressen, gescheiden voor elk adres. EasyControl
!
maakt daardoor een parallel rijbedrijf mogelijk van locs met Motorola- en DCC-decoders,
Vorming van multi-tractie.
!
Vergeven van locnamen als extra op de adresnummers. Voorbeeld: een stoomloc uit de serie
!
89 krijgt het adres „89” en als extra de naam „EMMA”. Wanneer u aan het locadres een
locnaam toevoegt heeft u de mogelijkheid een loc via de locnaam uit de databank op te roepen
wanneer u b.v. het adres vergeten bent.
Magneetartikeldecoders aansturen
U kunt magneetartikeldecoders (wissel- en schakeldecoders) aansturen die geschikt zijn voor het
Motorola-format of het DCC-format. Of u de magneetartikeldecoders onder Motorola- of onder
DCC-format aanstuurt, kunt u
voor alle aangesloten decoders gemeenschappelijk of
!
voor telkens een groep van vier decoders vastleggen.
!
In Motorola-format staan 1020 decoderadressen ter beschikking, in DCC-format 2040.
"
Hoofdstuk 7.4. Magneetartikeldecoders aansturen
Data herstellen
In verschillende bedrijfssituaties is het zinvol oude modelbaansituaties te herstellen. De
MasterControl heeft daarvoor drie verschillende mogelijkheden:
Systeem opnieuw starten (Reset): Alle actieve (loc-, func tie-, wissel- en schakel-) decoders
!
worden uitgeschakeld, d.w.z. verschillende functies van de decoder w orden uitgeschakeld en
de rijstappen van de locdecoder worden op „0“ gezet. Deze functie wordt b.v. gebruikt
wanneer een loc- of functiedecoder middels Online-Programmering voor het M otorola-format
geprogrammeerd moet worden.
"
Hoofdstuk 7.6, systeem opnieuw starten
Modelbaansituatie opslaan en herstellen: de Modelbaansituatie kan altijd worden opgeslagen.
!
Alle instellingen van de act ieve l oc- en fu nctiedec oders w orden opgesl agen inclusie f de toesta nd
van de functies en de stand van de wissels. Bij het herste llen van de modelbaansituatie wordt op
de opgeslagen data teruggegrepen, de rijstapp en van de locdecoders worden op „0“ gezet. A lle
instellingen die na het opslaan van de modelbaansituatie gedaan werden (b. v. oproepen van
nieuwe locs, in- en uitschakelen van functies) worden genegeerd.
"
Hoofdstuk 6.3, Modelbaansituatie opslaan en herstellen.
Configuratie wissen: alle instellingen van de MasterControl worden teruggezet naar de
!
fabrieksinstellingen en de locdatabank wordt gewist.
"
Hoofdstuk 6.4, paragraaf configuratie wissen
Pagina 5.2
MasterControlNederlands
6. Parameters van de digitale besturing instellen
Alle parameters van de digitale besturing worden in een menu ingesteld.
In het menu navigeren
Roep het menu op met de toets 0
wordt opgeroepen verschijnt er in het display „locmenu“, alle andere keren het menu dat voor het
beëindigen actief was. Een peil in de linker bovenhoek van he t display laat zien welke ac ties er
mogelijk zijn:
Naar een ander menu op het zelfde menuniveau wisselen of
naar het vorige of het volgende menuniveau wisselen.
Invoeren of
veranderingen aanbrengen in de aanwezige instellingen.
Om door de verschillende menuniveaus en de verschillende menu’s te lopen gebruik t u de toets en
#
/ ok, * / esc en de rijregelaar.
Opmerking: als alternatief kunt u de invoer ook bevestigen door:
toets # / ok indrukken
!
rijregelaar indrukken
!
Om de leesbaarheid van de volgende hoofdstukken te verhogen hebben we ervan afgezien deze
beide mogelijkheden telkens expliciet te noemen. Overal waar u „bevestigen met #
kunt u de invoer ook door het indrukken van de rijregelaar bevestigen.
Beeld Actiebedieningselement
Menu oproepen 0 / menu indrukken
In het menu vooruit gaan
(op hetzelfde menuniveau )
In het menu achteruit gaan
(op hetzelfde menuniveau)
Naar het voorgaande menuniveau
wisselen
Naar het volgende menuniveau wisselen * / esc indrukken
/ menu. Wanneer het menu voor het eerst na het inschakelen
/ ok“ leest
Rijregelaar met de klok meedraaien
Rijregelaar tegen de klok indraaien
# / ok indrukken
(of rijregelaar indrukken)
De cursor in het display naar rechts
bewegen (indien er een cursor te zien is)
De cursor in het display naar links
bewegen (indien er een cursor te zien is)
De getoonde waarde veranderen
Invoer bevestigen en menu beëindigen
Invoer afbreken * / esc indrukken
Rijregelaar met de klok mededraaien
(geldt niet voor de invoer van namen)
Rijregelaar tegen de klok indraaien
Rijregelaar draaien of een waarde invoeren
via het toetsenbord (een loc uit de locdatabank kiezen m.b.v. de invoer van de locnaam
is via het toetsenbord niet mogelijk!)
#
/ ok indrukken
(of rijregelaar indrukken)
Pagi 6.1
NederlandsMasterControl
Menustructuur
HoofdmenuSubmenu 1Submenu 2
1. Locmenu1.1. Kiezen
1.2. Dataformat
1.3. Naam
1.4. Invoer
2. DCC-Progammering2.1. CV (byte)
2.2. CV (bit)
2.3. Basisadres
2.4. Lang adres
2.5. Register
2.6. Page-Mode
2.7. Hoofdspoor
3. Modelbaansituatie3.1. Modelbaansituatie
opslaan
3.2. Modelbaansituatie
herstellen
4. Instellingen
5. Software update
6. LCD verlichting
7. Versie en serienummer
8. Exit
4.1. s88-instelling4.1.1. s88 module
4.1.2. s88 moduletest
4.2. Configuratie wissen
4.3. Boosterconfiguratie
4.3.1. Kortsluitpolariteit
4.3.2. Kortsluitgevoeligheid
4.4. Interface Baudrate
4.5. Wisselconfiguratie
4.5.1. Alle wissels
4.5.2. Wisselformat
4.5.2. minimale schakeltijd
4.5.3. maximale schakeltijd
4.6. Locformat
4.7. MM-signaal pauze
Pagina 6.2
MasterControlNederlands
Basisinstellingen bij aflevering
ParameterFabriekstoestandVeranderingen in menu
Aantal s88-terugmeldmodules0Instellingen / s88-instelling /
s88-module
Kortsluitgevoeligheid van de
booster
Kortsluitpolariteit van de
boosteraansluitingen
Baudrate van het seriële interface 2400Instellingen / interface Baudrate
Format voor de wisseladressen
(wisselformat)
Minimale schakeltijd voor de
wissels
Maximale schakeltijd voor de
wissels
Format voor de locadressen
1 t/m 255
Format voor de locadressen
256 t/m 10239
Signaalpauze voor het Motorola-
format
Achtergrondverlichting8Instellingen / LCD verlichting
100 msInstellingen / Boosterconfiguratie /
Kortsluitgevoeligheid
positiefInstellingen / Boosterconfiguratie /
Kortsluitpolariteit
Motorola-formatInstellingen / Wissels / Format
100 msInstellingen / Wissels /
min. schakeltijd
5,0 sInstellingen / Wissels /
max. schakeltijd
Motorola II-format,
14 rijstappen
DCC-format,
28 rijstappen
kortInstellingen / MM signaal-pauze
Instellingen / locformat en / of
Locmenu / Dataformat
Locmenu / Dataformat
6.1. Parameters in het locmenu instellen
Locadressen oproepen
Het toewijzen van de parameters in het locmenu wordt altijd voor het adres gedaan dat voor het
oproepen van het menu als laatste in het display te zien was. Roep een loc- of functiedecoder als
volgt op:
Adresnummer via het toetsenbord invoeren en
!
Ter bevestiging op # /ok drukken.
!
Wanneer u voor het eerst een locadres oproept worden de basisinstellingen automatisch
toegewezen (zie hoofdstuk 6) .
Locmenu
Roep het menu op met 0
komen.
Locmenu
/ menu en draai evt. aan de rijregelaar om in het „Locmenu” te
Mogelijke acties:
Naar submenu 1 gaan met #
Naar een ander menu in het hoofdmenu gaan door te draaien aan
de rijregelaar.
Terugkeren naar het rijbedrijf met *
/ ok.
/ esc.
Pagina 6.3
NederlandsMasterControl
In de submenu’s kunt u:
De locdatabank met de opgeslagen namen doorbladeren en een loc uit de locdatabank kiezen
!
voor het rijbedrijf.
Aan de locadressen (of anders gezegd: aan de loc- en functiedecoders) parameters toewijzen
!
(dataformat, aantal rijstappen en naam) of opgeslagen parameters veranderen en de invoer
opslaan in de locdatabank.
Namen uit de locdatabank verwijderen.
!
Een loc- of functiedecoder uit de locdatabank kiezen
kiezen
# / ok
kiezen 99
EMMA
Mogelijke acties:
Voor de keuze naar een loc gaan met #
Naar een ander punt van submenu 1 gaan door te draaien aan de
rijregelaar.
Naar het hoofdmenu teruggaan met *
Mogelijke acties:
De databank doorzoeken door te draaien aan de rijregelaar.
Een decoder kiezen met #
rijbedrijf.
Info: In het submenu „kiezen” kunt u de gegevens van de
locdatabank controleren. De data wordt in alfabetische volgorde
van de locnamen getoond. Hierdoor kunt u b.v. het adres van een
loc terugvinden waarvan u alleen de naam nog maar weet. In dit
menu kunt u direct een loc- of functiedecoder kiezen. De
MasterControl keert dan automatisch terug naar het rijbedrijf en
neemt het gekozen adres over als actief adres.
/ ok. Automatische terugkeer naar het
/ ok.
/ esc.
Een dataformat aan een locadres toewijzen
Dataformat
99: MM II 14
# / ok
Dataformat
99: MM II 14
Pagina 6.4
Mogelijke acties:
Voor het veranderen van het dataformat verder gaan met #
Naar een ander punt van submenu 1 gaan door te draaien aan de
rijregelaar.
Naar het hoofdmenu teruggaan met *
Mogelijke acties:
Dataformat kiezen door te draaien aan de rijregelaar.
Instelling bevestigen met #
overname van de verandering naar submenu 1.
Afbreken met *
zonder overname van de verandering .
Info: In submenu „Dataformat“ wordt aan een locadres een
dataformat en het aantal rijstappen uit de volgende lijst toewijzen:
MM (Motorola) I:14, 27 a of 27 b rijstappen
!
MM (Motorola) II: 14, 27 a of 27 b rijstappen
!
DCC:14, 28 of 128 rijstappen
!
/ esc. Automatische terugkeer naar submenu 1
/ ok.
/ esc.
/ ok. Automatische terugkeer met
MasterControlNederlands
Een naam toewijzen aan een locadres
Naam 99
EMMA
of:
Naam 99
Mogelijke acties:
Voor het veranderen / nieuw invoeren van de naam verder gaan
/ ok .
met #
Naar een ander punt van submenu 1 gaan door te draaien aan de
rijregelaar.
Naar het hoofdmenu teruggaan met *
/ esc.
# / ok
Naam 99
EMMA
Een invoer in de locdatabank wissen
Invoer 99
#=wissen
Indien er geen naam is
ingevoerd of deze gewist
is verschijnt:
Invoer 99
(Geen invoer)
Mogelijke acties:
Een letter kiezen door te draaien aan de rijregelaar en bevestigen
met #
teken.
Een cijfer via het toetsenbord invoeren (bevestigen met #
niet nodig). De cursor springt automatisch naar het volgende
teken.
Een spatie invoeren (in de lijst met tekens voor de „A“) en
bevestigen met #
volgende teken.
De invoer afsluiten met spaties tot het einde van de regel of spaties
overnemen met #
Automatische terugkeer naar submenu 1 met overname van de
veranderingen.
Afbreken met *
zonder overname van de veranderingen.
Info: In het submenu „Naam“ kunt u aan een locadres een naam
toewijzen van maximaal 11 karakters. Let op: De naam wordt
alleen opgeslagen als u alle 11 velden heeft voorzien van een
letter, een cijfer, een spatie of een symbool.
Mogelijke acties:
Namen uit de databank wissen met #
Naar een ander punt van submenu 1 gaan door te draaien aan de
rijregelaar.
Naar het hoofdmenu gaan met *
Info: Alleen wanneer aan het adres een naam is toegewezen kan
het submenu „Invoer“ worden uitgevoerd.
Mogelijke acties:
Naar een ander punt van submenu 1 gaan door te draaien aan de
rijregelaar.
Naar het hoofdmenu teruggaan met *
/ ok. De cursor springt automatisch naar het volgende
/ ok is
/ ok. De cursor springt automatisch naar het
/ ok.
/ esc. Automatische terugkeer naar submenu 1
/ ok.
/ esc.
/ esc.
Pagina 6.5
NederlandsMasterControl
6.2. DCC-decoder programmeren
Om een loc- of functiedecoder in het DCC-format te programmeren moet he t voertuig op de DCCprogrammeerrails worden gezet (uitgezonderd hoofdspoorprogrammering). Roep het menu met
/ menu op of draai aan de rijregelaar om in het menu „DCC-programm.“ te komen.
0
DCC-programm.
Programmeermethodes
Met de MasterControl is het mogelijk om met de volgende DCC-programmeermethodes de
opgeslagen waarden van de decoder uit te lezen en te veranderen:
CV-programmering – byteniveau
!
CV-programmering – bitniveau
!
Register-programmering
!
Pageprogrammering
!
De hoofdspoorprogrammering is een soort CV-programmering op byteniveau waarbij het voertuig
direct op het hoofdspoor geprogrammeerd kan worden. De CV-programmering is alleen mogelijk
voor het laatst opgeroepen locadres en is telkens alleen voor één CV moge lijk. Na de verandering
van een van de variabelen beëi ndigt de MasterContro l automatisch de programmeermode en keert
terug naar het rijbedrijf. De ingestelde waarde wordt bij deze programmeermethode niet uitgelezen.
Let op: De DCC-decoders zijn voor bepaalde methodes van programmeren geschikt. Welke
methodes van programmering telkens mogelijk zijn staat in de decoderhandleiding.
"
Hoofdstuk 11. Achtergrondinformatie
Veranderen van het decoderadres
Het veranderen van het decoderadres kan snel en eenvoudig via de submenu’s „Basisadres“ en
„lang adres“. Na de adresinvoer via dit menu geeft de MasterControl de CVs 1 en 29 resp. 17 , 18
en 29 automatisch de juiste waarde mee.
CV-programmering (byteniveau)
CV (byte)
# / ok
Mogelijke acties:
In submenu 1 gaan met #
Naar een ander menu in het hoofdmenu gaan door te draaien aan de
rijregelaar.
Naar het rijbedrijf terugkeren met *
Mogelijke acties:
Om uit te lezen/ te veranderen verder gaan met #
Naar een ander punt van submenu 1 gaan door te draaien aan de
rijregelaar.
Naar het hoofdmenu teruggaan met *
/ ok.
/ esc.
/ ok.
/ esc.
CV (byte)
1: 99
Opmerking: Links staat het nr.
van de CV, rechts de waarde van
de CV.
Pagina 6.6
Mogelijke acties:
Een CV uitlezen: CV-nummer via het toetsenbord invoeren (alleen
mogelijk wanneer de cursor op het veld van het CV-nummer staat)
en met #
het rechter veld.
Een CV veranderen: de rijregelaar draaien (cursor beweegt naar het veld
van de CV-waarde), waarde via het toetsenbord invoeren en met
#
Naar submenu 1 teruggaan met *
/ ok bevestigen. De opgeslagen waarde verschijnt in
/ ok bevestigen .
/ esc.
MasterControlNederlands
CV-programmering (bitniveau)
CV (bit)
# / ok
Mogelijke acties:
Om uit te lezen/ te veranderen verder gaan met #
Naar een ander punt van submenu 1 gaan door te draaien aan de
rijregelaar.
Naar het hoofdmenu teruggaan met *
/ esc.
/ ok.
CV (bit)
CV: 29 Bit:1=1
Basisadressen instellen
Basisadres
# / ok
Basisadres
103
Lange Adressen instellen
Lang adres
# / ok
Mogelijke acties:
Een Bit van een CV uitlezen: CV-nummer en bitnummer via het
toetsenbord invoeren (alleen mogelijk wanneer de cursor op het
betreffende veld staat) en met #
waarde verschijnt in het rechter veld. Om tussen de beide velden
te wisselen aan de rijregelaar draaien.
Een CV veranderen: de rijregelaar draaien (de cursor beweegt naar
het veld van de Bitwaarde), waarde via het toetsenbord invoeren en
/ ok bevestigen. De invoer moet een „0“ of een „1“ zijn.
met #
Naar submenu 1 teruggaan met *
Mogelijke acties:
Om uit te lezen/ te veranderen verder gaan met #
Naar een ander punt van submenu 1 gaan door te draaien aan de
rijregelaar.
Naar het hoofdmenu teruggaan met *
De MasterControl leest het decoderadres automatisch uit.
Mogelijke acties:
Het nieuwe adres via het toetsenbord invoeren en met #
bevestigen.
Aanwijzing: De CV-nummers 1 en 29 worden door de
MasterControl automatisch op „Basisadressen“ gezet.
Naar submenu 1 gaan zonder verandering van het adres met
/ esc.
*
Mogelijke acties:
Om uit te lezen/ te veranderen verder gaan met #
Naar een ander punt van submenu 1 gaan door te draaien aan de
rijregelaar.
Naar het hoofdmenu teruggaan met *
/ ok bevestigen. De opgeslagen
/ esc.
/ ok.
/ esc.
/ ok
/ ok.
/ esc.
Lang adres
10099
De MasterControl leest het decoderadres automatisch uit.
Mogelijke acties:
Het nieuwe adres via het toetsenbord invoeren en met #
bevestigen.
Aanwijzing: De CV-nummers 1 en 29 worden door de
MasterControl automatisch op „lang adres“ gezet.
Naar submenu 1 gaan zonder verandering van het adres met
/ esc.
*
/ ok
Pagina 6.7
NederlandsMasterControl
Register-Programmering
Register
# / ok
Register
1: 99
Opmerking: Links staat het nr.
van het register, rechts de
waarde van het register.
Pageprogrammering
Page-Mode
# / ok
Page-Mode
32: 99
Opmerking: Links staat het nr.
van het register, rechts de
waarde van het register.
Hoofdspoorprogrammering
Hoofdspoor
# / ok
Hoofdspoor
1: 0
Opmerking: Links staat het
nummer van de CV, rechts de
waarde van de CV.
Pagina 6.8
Mogelijke acties:
Om uit te lezen/ te veranderen verder gaan met #
Naar een ander punt van submenu 1 gaan door te draaien aan de
rijregelaar.
Naar het hoofdmenu teruggaan met *
Mogelijke acties:
Een register uitlezen: registernummer via het toetsenbord invoeren
(alleen mogelijk wanneer de cursor op het veld registernummer staat)
en met #
rechter veld.
Een register veranderen: de rijregelaar draaien (de cursor gaat naar
het veld van de registerwaarde), waarde via het toetsenbord invoeren
en met #
Naar submenu 1 teruggaan met *
Mogelijke acties:
Om uit te lezen/ te veranderen verder gaan met #
Naar een ander punt van submenu 1 gaan door te draaien aan de
rijregelaar.
Naar het hoofdmenu teruggaan met *
Mogelijke acties:
Een register uitlezen: registernummer via het toetsenbord invoeren
(alleen mogelijk wanneer de cursor op het veld registernummer staat)
en met #
rechter veld.
Een register veranderen: de rijregelaar draaien (de cursor gaat
naar het veld van de registerwaarde), waarde via het toetsenbord
invoeren en met #
Naar submenu 1 teruggaan met *
Mogelijke acties:
Om te veranderen verder gaan met #
Naar een ander punt van submenu 1 gaan door te draaien aan de
rijregelaar.
Naar het hoofdmenu teruggaan met *
Let op: Met hoofdspoorprogrammering kunt u telkens één CV van
het laatst ingestelde DCC-decoderadres veranderen. De ingestelde
CV-waarde wordt niet uitgelezen (laat een „0“ zien). Nadat de CV is
ingesteld springt het menu automatisch terug naar het rijbedrijf.
Mogelijke acties:
Een CV verand eren : CV- nr. via he t toet sen bord invoe ren (allee n
mogelijk wa nne er de curs or op he t vel d van het C V-nr . st aat ), de
rijregelaar draaien (de cursor gaat naar het veld van de CV-waarde),
waarde via het toe t senbo rd in voer en en me t #
Naar submenu 1 gaan zonder verandering van een CV-waarde met
*
/ ok bevestigen. De opgeslagen waarde verschijnt in het
/ ok bevestigen. Mogelijk invoerwaarden: 1, 2, 3, ... 8
/ ok bevestigen. De opgeslagen waarde verschijnt in het
/ ok bevestigen.
/ esc.
/ esc.
/ esc.
/ esc.
/ esc.
/ ok .
/ esc.
/ ok.
/ ok.
/ ok bevestig en .
MasterControlNederlands
6.3. Modelbaansituatie opslaan en weer herstellen
Roep het menu met 0 / menu op en draai eventueel aan de rijregelaar om in het menu
„Modelbaansituatie opslaan“ te komen. De volgende data worden opgeslagen wanneer het menu
„Modelbaansituatie“ wordt uitgevoerd:
lijst van actieve locs,
!
toestand van de functies van alle actieve loc- en functiedecoders,
!
stand van de wissels die vanaf het inschakelen werden geschakeld.
!
De rijstappen van de locs worden op „0“ gezet.
De MasterControl heeft bovendien nog twee andere methodes voor het herstellen van data:
"
Hoofdstuk 7.6. Systeem opnieuw starten
"
Hoofdstuk 6.4. Submenu configuratie wissen
Modelbaansit.
# / ok
Modelbaansit.
opslaan
# / ok
Opslaan
#=Ja *=Af-breken
Modelbaansit.
herstellen
# / ok
Modelbaansit.
#=Ja *=Af-breken
Mogelijke acties:
Voor het opslaan en herstellen van de modelbaansituatie verder
gaan met #
Naar een ander menu in het hoofdmenu gaan door te draaien aan
de rijregelaar.
Naar het rijbedrijf terugkeren met *
Mogelijke acties:
Voor het opslaan van de modelbaansituatie doorgaan met #
Naar herstellen van de modelbaansituatie gaan door te draaien van
de rijregelaar.
Naar het hoofdmenu teruggaan met *
Mogelijke acties:
De modelbaansituatie opslaan met #
terugkeer naar submenu 1.
Afbreken met *
zonder de modelspoorsituatie op te slaan.
Let op: Schakel tijdens het opslaan de voedingsspanning niet uit.
Wordt de voedingsspanning (b.v. door een stroomstor ing)
onderbroken, start dan het opslaan van de modelbaansituatie
opnieuw.
Mogelijke acties:
Voor het herstellen van de modelbaansituatie doorgaan met
/ ok.
#
Naar het opslaan van de modelbaansituatie gaan door te draaien
aan de rijregelaar.
Naar het hoofdmenu teruggaan met *
Mogelijke acties:
De modelbaansituatie herstellen met # / ok. Automatische
terugkeer naar het rijbedrijf.
Afbreken met *
zonder de modelbaansituatie te herstellen.
/ ok .
/ esc.
/ ok.
/ esc.
/ ok. Automatische
/ esc. Automatische terugkeer naar submenu 1
/ esc.
/ esc. Automatische terugkeer naar submenu 1
Pagina 6.9
NederlandsMasterControl
6.4. Parameters van de externe apparaten instellen
en basisinstellingen veranderen
Roep het menu op met 0 / menu en draai eventueel aan de rijregelaar om in het menu
„Instellingen“ te komen. Met behulp van verschillende submenu’s stelt u de parameters van de
aangesloten externe apparaten in:
Aantal aangesloten s88-terugmeleders. U kunt in dit menu ook de aangesloten s88-
!
terugmelders controleren.
Kortsluitingspolariteit en kortsluitgevoeligheid van de aangesloten boosters.
!
Baudrate van de seriële interface.
!
Dataformat van de aangesloten magneetartikeldecoders.
!
Standaard dataformat van de loc- en functiedecoder. U kunt in het locmenu aan iedere
!
decoder een afwijkend format toewijzen.
Lengte van de signaalpauze voor seinen met het Motorola-format.
!
Bovendien bestaat de mogelijkheid om via dit menu de configuratie te wissen (General-Reset).
Instellingen
# / ok
Instellingen voor de s88-modules
s88-instelling
# / ok
s88-module
4
# / ok
s88-module
4
Mogelijke acties:
Naar submenu 1 gaan met #
Naar een ander menu in het hoofdmenu gaan door te draaien aan
de rijregelaar.
Naar het rijbedrijf terugkeren met *
Mogelijke acties:
In submenu 2 wisselen met #
Naar een ander menu gaan in submenu 1 door te draaien aan de
rijregelaar.
Naar het hoofdmenu teruggaan met *
Mogelijke acties:
Voor het invoeren van het aantal s88-modules verder gaan met
/ ok.
#
Naar een ander menu gaan in submenu 2 door te draaien aan de
rijregelaar.
Naar het hoofdmenu teruggaan met *
Mogelijke acties:
Aantal aangesloten s88-modules via het toetsenbord invoeren.
Waarde tussen de 0 en de 32.
Invoer bevestigen met #
submenu 1 met overname van de invoer.
Afbreken met *
zonder overname van de invoer.
/ esc. Automatische terugkeer naar submenu 1
/ ok.
/ esc.
/ ok.
/ esc.
/ esc.
/ ok. Automatische terugkeer naar
Pagina 6.10
MasterControlNederlands
s88-module testen
s88-moduletest
# / ok
s88-moduletest
Nr: 1
Configuratie wissen (General-Reset)
Configuratie
wissen
# / ok
Mogelijke acties:
Voor het testen van de s88-module verder gaan met #
Naar een ander menu gaan in submenu 2 door te draaien aan de
rijregelaar.
Naar het hoofdmenu gaan met *
Mogelijke acties:
Naar submenu teruggaan met *
Voor het testen het nummer van de s88-module invoeren via het
toetsenbord en met #
ingangen starten met 0
De MasterControl vraagt de situaties van ingangen van de s88module nas elkaar op. De situaties van de ingangen 1 t/m 8
worden in de bovenste regel aangegeven en die van de ingangen 9
t/m 16 in de onderste regel:
= vrij,
De MasterControl herhaalt het oproepen van de situaties voortdurend.
Daarbij worden de ingangen die al als bezet aangemeld werden verder
als bezet getoond – ook wanneer ze tussentijds vrij geworden zijn. U
kunt daardoor ook zeer korte (evt. foutieve) bezetmeldingen
herkennen. Om he t bee ld te act uali seren mo et u he t opv rag en v an de
situatie va n de ing ang en op nieu w sta rten met 0
Verschillen tussen de getoonde en de daadwerkelijke situatie van
een ingang duiden op problemen met de s88-Bus, fouten in de s88module of op een gedeelte van de modelbaan dat met de s88module is verbonden.
Mogelijke acties:
Voor het wissen van de configuratie verder gaan met #
Naar een ander menu gaan in submenu 1 door te draaien aan de
rijregelaar.
Naar het hoofdmenu teruggaan met *
= bezet.
/ ok bevestigen. Controleren van de
/menu.
/ esc.
/ esc. of # / ok.
/menu.
/ esc.
/ ok.
/ ok.
Configuratie
#=wissen *=afbr.
Mogelijke acties:
De configuratie wissen met #
de MasterControl wordt automatisch opnieuw opgestart en de
railspanning wordt uitgeschakeld.
Afbreken met *
hoofdmenu zonder de configuratie te wissen.
Met behulp van dit menu worden alle in stellin gen v an d e
MasterControl weer teruggezet in de aflever situatie en de lo cd ataba nk
!
wordt gewist. De o p gesla gen modelb aan sit uatie blijft behouden. U
kunt deze na het wissen van de confi guratie weer her stellen.
Let op: Na het opstarten van „configuratie wissen“ kunt u dit menu
niet onderbreken! Schakel de voedingsspanning niet uit tijdens het
wissen, de databank van de MasterControl kan daardoor beschadigd
worden!
/ esc. Automatische terugkeer naar het
/ ok. Het wissen duurt een poosje,
Pagina 6.11
NederlandsMasterControl
Booster configureren
Boostercon-fig.
# / ok
Kortsl. pol.
positief (MM)
# / ok
Kortsl. pol.
positief (MM)
Kortsl. gev.
100 ms
# / ok
Kortsl. gev.
100 ms
Mogelijke acties:
Naar submenu 2 gaan met #
rijregelaar.
Naar een ander menu gaan in submenu 1 door te draaien aan de
rijregelaar.
Naar het hoofdmenu teruggaan met *
Mogelijke acties:
Voor het veranderen van de kortsluitpolariteit verder gaan met
/ ok .
#
Naar een ander menu gaan in submenu 2 door te draaien aan de
rijregelaar.
Naar het hoofdmenu gaan met *
Mogelijke acties:
De kortsluitpolariteit instellen door het draaien van de rijregelaar.
De instelling bevestigen met #
submenu 1 met overname van de invoer.
Afbreken met *
zonder overname van de invoer.
Aanwijzing:
Bij gebruik van Märklin**-compatible boosters moet de
kortsluitpolariteit op „positief“ worden ingesteld, bij gebruik van
DCC-compatible boosters op „negatief“.
Mogelijke acties:
Naar het instellen van de kortsluitgevoeligheid gaan met #
Naar een ander menu gaan in submenu 2 door het draaien van de
rijregelaar.
Naar het hoofdmenu terugkeren met *
Mogelijke acties:
De kortsluitgevoeligheid instellen door aan de rijregelaar te
draaien. Waarden: UIT, 5, 10, 15, ... 1000 ms.
De instelling bevestigen met #
submenu 1 met overname van de invoer.
Afbreken met *
zonder overname van de invoer.
Aanwijzing:
Hoe lager de ingestelde waarde des te sneller reageert de
kortsluitherkenning en worden de boosteruitgangen uitgeschakeld.
Let op: Bij een zeer hoog ingestelde waarde kunnen er in bepaalde
gevallen (vooral bij boosters met een hoog vermogen) lasplekken
ontstaan op de rails.
/ esc. Automatische terugkeer naar submenu 1
/ esc. Automatische terugkeer naar submenu 1
/ ok of door het drukken op de
/ esc.
/ esc.
/ ok. Automatische terugkeer naar
/ ok.
/ esc..
/ ok. Automatische terugkeer naar
Pagina 6.12
MasterControlNederlands
Interface-Baudrate instellen
Interface Baud
2400 Baud
# / ok
Interface Baud
2400 Baud
Mogelijke acties:
Naar het instellen van de interface Baudrate gaan met #
Naar een ander menu gaan in submenu 1 door te draaien aan de
rijregelaar.
Naar het hoofdmenu teruggaan met *
Mogelijke acties:
De interface Baudrate instellen door te draaien aan de rijregelaar.
zonder overname van de invoer.
Aanwijzingen:
Bij gebruik van seriële interfaces moet de waarde overeenkomstig
de waarde van de interface configuratie van de PC worden
ingesteld.
Voor het USB interface is de Baudrate vast ingesteld op 5 7600.
Deze kan niet worden veranderd.
/ esc. Automatische terugkeer naar submenu 1
/ esc.
/ ok.
Pagina 6.13
NederlandsMasterControl
Mageneetartikeldecoders instellen
Wisselconfig.
# / ok
Standaard-dataformat voor alle mageneetartikeldecoders instellen
Alle wissels
Motorola
# / ok
Alle wissels
Motorola
Mogelijke acties:
Naar het instellen van het wisselformat gaan met #
Naar een ander menu gaan in submenu 1 door te draaien aan de
rijregelaar.
Naar het hoofdmenu teruggaan met *
Mogelijke acties:
Naar het instellen van het wisselformat voor alle
mageneetartikeldecoders gaan met #
Naar een ander menu gaan in submenu 1 door te draaien aan de
rijregelaar.
Naar het hoofdmenu teruggaan met *
Mogelijke acties:
Wisselformat voor alle mageneetartikeldecoders instellen door te
draaien aan de rijregelaar.
Invoer bevestigen met #
submenu 1 met overname van de invoer.
Afbreken met *
zonder overname van de invoer.
Aanwijzing:
De instelling geldt voor alle aangesloten magneetartikeldecoders.
/ esc. Automatische terugkeer naar submenu 1
/ ok. Automatische terugkeer naar
/ esc.
/ ok.
/ esc.
/ ok.
Standaard-dataformat voor alle mageneetartikeldecoders instellen
Wisselformat
1- 4: MM
# / ok
Wisselformat
1- 4: MM
Pagina 6.14
U kunt aan elke individuele groep van vier magneetartikeldecoders
(adressen 1-4, 5-8, enz.) een eigen format toewijzen.
Mogelijke acties:
Een wisselgroep kiezen door het invoeren van een wisseladres uit
de groep van vier en #
wisselformat voor de groep verder gaan met #
Naar een ander menu gaan in submenu 1 door te draaien aan de
rijregelaar.
Naar het hoofdmenu teruggaan met *
Mogelijke acties:
Wisselformat voor een groep van vier wissels instellen door te
draaien aan de rijregelaar. Invoer bevestigen met #
Automatische terugkeer naar submenu 1 met overname van de
invoer.
Afbreken met *
zonder overname van de invoer.
/ ok. Voor het instellen van het
/ esc.
/ esc. Automatische terugkeer naar submenu 1
/ ok.
/ ok.
MasterControlNederlands
Schakeltijd van de magneetartikeldecoders instellen
Min. schakeltijd
100 ms
# / ok
Min. schakeltijd
100 ms
Max. schakeltijd
5,0 s
# / ok
Max. schakeltijd
5,0 s
Mogelijke acties:
Naar het instellen van de minimale schakeltijd gaan met #
Naar een ander menu gaan in submenu 1 door te draaien aan de
rijregelaar.
Naar het hoofdmenu teruggaan met *
Mogelijke acties:
De minimale schakeltijd instellen door te draaien aan de rijregelaar.
submenu 2 met overname van de invoer.
Afbreken met *
zonder overname van de invoer.
Aanwijzing: Wanneer u de bijbehorende lange minimale schakeltijd
instelt kunt u wissels door het kort indrukken van de functietoetsen
schakelen, ook wanneer deze een duidelijk langere schakelimpuls
nodig hebben.
Mogelijke acties:
Naar instellen van de maximum schakeltijd gaan met #
Naar een ander menu gaan in submenu 2 door te draaien aan de
rijregelaar.
Naar het hoofdmenu teruggaan met *
Mogelijke acties:
De minimale schakeltijd instellen door te draaien aan de rijregelaar.
Waarden: 0,1 , 0,2 , 0,3, 0,4 ... 25,5 s.
Invoer bevestigen met #
submenu 2 met overname van de invoer.
Afbreken met *
zonder overname van de invoer.
Aanwijzing: Wanneer u de bijbehorende korte maximale schakeltijd
instelt kunt u schade aan de wisselaandrijvingen verhinderen door
lange schakelimpulsen.
/ esc. Automatische terugkeer naar submenu 2
/ esc. Automatische terugkeer naar submenu 2
/ ok. Automatische terugkeer naar
/ ok. Automatische terugkeer naar
/ esc.
/ esc.
/ ok.
/ ok.
Pagina 6.15
NederlandsMasterControl
Standaard-dataformat voor loc- en functiedecoders instell en
Locformat
Motorola
# / ok
Locformat
Motorola
Mogelijke acties:
Naar het instellen van het locformat gaan met #
Naar een ander menu gaan in submenu 1 door te draaien aan de
rijregelaar.
Naar het hoofdmenu teruggaan met *
Mogelijke acties:
Standaard-locformat instellen door te draaien aan de rijregelaar .
Invoer bevestigen met #
submenu 1 met overname van de invoer.
Afbreken met *
zonder overname van de invoer.
Aanwijzing:
De instelling wordt als basisinstelling overgenomen voor loc- en
functiedecoders met de adressen tot 255. Loc- en functiedecoders
met een adres vanaf 256 worden – onafhankelijk van de invoer bij
dit menu – automatisch als DCC-decoders met 28 rijstappen
vastgelegd. Bij de basisinstellingen bedraagt het aantal rijstappen
bij Motorola 14 en bij DCC 28.
Via het locmenu kunt u loc- en functiedecoders een van de
basisinstellingen afwijkend dataformat en/of afwijkend aantal
rijstappen toewijzen.
/ esc. Automatische terugkeer naar submenu 1
/ ok. Automatische terugkeer naar
/ esc.
/ ok.
Lengte van de signaalpauze voor het Motorola-format instellen
signaalpauze
MMkort (1.5 ms)
# / ok
signaalpauze
MM-
kort (1.5 ms)
Pagina 6.16
Mogelijke acties:
Naar het instellen van de signaalpauze gaan met #
Naar een ander menu gaan in submenu 1 door te draaien aan de
rijregelaar.
Naar het hoofdmenu teruggaan met *
Mogelijke acties:
De lengte van de signaalpauze instellen door te draaien aan de
rijregelaar. Waarden: kort (1,5 ms) of lang (4,025 ms).
Invoer bevestigen met #
submenu 1 met overname van de invoer.
Afbreken met *
zonder overname van de invoer.
Aanwijzing:
De instelling is alleen geldig voor loc- en functiedecoders met het
Motorola-format. Het is aan te bevelen om korte signaalpauze in te
stellen. Alleen wanneer bij het rijbedrijf met Motorola I decoders
problemen optreden moet u de lange signaalpauze instellen.
/ esc. Automatische terugkeer naar submenu 1
/ ok. Automatische terugkeer naar
/ ok.
/ esc..
MasterControlNederlands
6.5. Software-update voor externe apparaten uitvoeren
Software update
Aanwijzing: via dit menu kunt u uitsluitend software-updates
uitvoeren bij externe apparaten. Een nadere informatie voor de
software-update vindt u in de handleiding van het externe apparaat.
"
Hoofdstuk 8. Software-update
Mogelijke acties:
Naar software-update gaan met #
Naar een ander menu in het hoofdmenu gaan door te draaien aan de
rijregelaar.
Naar het rijbedrijf terugkeren met *
/ ok.
/ esc.
6.6. LCD-verlichting instellen
LCD-verlichting
12
# / ok
LCD-verlichting
8
Mogelijke acties:
Naar het instellen van de LCD-verlichting gaan met #
Naar een ander menu in het hoofdmenu gaan door te draaien aan
de rijregelaar.
Naar het rijbedrijf terugkeren met *
Mogelijke acties:
De helderheid van de LCD-verlichting instellen door te draaien aan
de rijregelaar. Waarden: 0 t/m 16.
Instelling bevestigen met #
het hoofdmenu met overname van de invoer.
Afbreken met *
hoofdmenu zonder overname van de invoer.
Aanwijzing: De helderheid van de LCD-verlichting wordt analoog
met de ingestelde waarde veranderd. De ingestelde waarde wordt
alleen overgenomen wanneer u dit menu met #
drukken op de rijregelaar beëindigt.
/ esc. Automatische terugkeer naar het
/ esc.
/ ok. Automatische terugkeer naar
/ ok.
/ ok of door het
6.7. Versie en serienummer controleren
MasterControl
Softw.V1.4.0
Het versienummer wordt automatisch na het oproepen van het
menu getoond.
Mogelijke acties:
Het serienummer oproepen met #
Naar een ander menu in het hoofdmenu gaan door te draaien aan
de rijregelaar.
Naar het rijbedrijf terugkeren met *
6.8. Exit
Exit
Mogelijke acties:
Naar het rijbedrijf gaan met #
Naar een ander menu in het hoofdmenu gaan door te draaien aan
de rijregelaar.
/ ok.
/ esc.
/ ok of met * / esc .
Pagina 6.17
NederlandsMasterControl
Pagina 6.18
MasterControlNederlands
7. Rijbedrijf
7.1. Railspanning in- en uits chake le n
99 Stop 0
go
! ! !
99 MMII 0
STOP
U kunt de Boosters met de toets stop
met deze toets het gehele rijbedrijf op de modelbaan direct stoppen. Let op: De rijstappen en de
situatie van de functies blijven behouden. Zodra u de Boosters weer met go
actieve locs met de ingestelde snelheid verder.
Pas op! Sommige locdecoders hebben een extra schakeling die bij onderbreking van de
railspanning de locdecoder verder van stroom voorziet. Hoeveel energie ter beschikking staat en
welk traject de loc daarmee kan afleggen moet u voordat u met het rijbedrijf begint con troleren.
Is er veel energie aanwezig dan is het mogelijk dat uitschakelen van de Boosters een botsing niet
kan verhinderen
HALT
Door het gelijktijdig indrukken van de shifttoets (
rijbedrijf op de modelspoorbaan direct stilzetten. In tegenstelling tot de Stop-mode wordt een
noodstop uitgevoerd en worden de rijstappen van de actieve locs op „0“ gezet. De situatie van de
functies blijft behouden. De railspanning wordt niet uitgeschakeld.
! ! !
Nadat u de MasterControl heeft ingeschakeld zijn de aangesloten
Boosters aanvankelijk uitgeschakeld, d.w.z. op de rails staat geen
spanning. U heeft voor het inschakelen de mogelijkheid om de
!
rijstappen van de actuele locs te controleren en te reduceren of de
opgeslagen modelbaansituatie te herstellen.
Het decoderadres dat voor het uitschakelen als laatste op de
MasterControl werd getoond komt weer in het display
Druk op de toets go . Hiermee wordt de Booster(s) ingeschakeld.
Het data format van het laatst getoonde decoderadres verschijnt.
!
uitschakelen. Wanneer er b.v. een botsing dreigt kunt u
inschakelt rijden alle
####
) en de toets stop kunt u ook het gehele
7.2. Loc- en functiedec o ders aanst ur en
Actieve Loc- en functiedecoder
Zodra u een loc- of functiedecoder oproept wordt dit adres intern als „actief“ opges lagen. Alleen
het laatst opgeroepen locadres wordt in het display getoond. In het interne databestand kunnen
max. 64 locs worden beheerd. Wordt de 65
actieve locs gewist die het langste niet in het display is verschenen.
Zodra u een locadres op de MasterControl oproept, grijpt het systeem automatis ch ter ug op de in
de locdatabank opgeslagen parameters. Wanneer u het locadres voor de eerste keer oproept
worden de decoder automatisch de basisinstellingen toegewezen.
"
Hoofdstuk 6.1. Parameters in Locmenu instellen
e
loc opgeroepen dan wordt de loc uit de lijst van
Pagina 7.1
NederlandsMasterControl
Beelden in het display
In het display zijn: het laatst opgeroepen decoderadres, de locnaam (indien toegewezen), het
toegewezen dataformat, de ingestelde rijstap, de rijrichting en de ingeschakelde functies te zien.
Bovendien is te zien of een loc voor de overname door een andere rijregelaar is beveiligd.
Let op: In Motorola I-format wordt geen absolute richtingsinforma tie vergezond en. Daar om wordt
bij decoders voor het Motorola I-format geen pijl voor de rijrichting aangegeven.
Adres invoeren
ADR: 216 0
* = Afbreken
# / ok
! ! !
216 DCC 0
BR216
Twee locadressen afwisselend aansturen
Na het gelijktijdig indrukken van de shifttoets (
in het display dat voor het zojuist getoonde adres werd weergegeven. Met deze functie kunt u
simpel en snel wisselen tussen twee locadressen die u parallel wilt aansturen.
Loc uit de locdatabank oproepen
Als alternatief voor het oproepen van een loc- of functiedecoder via de invoer van het adres kunt
u deze ook uit de locdatabank oproepen. Deze mogelijkheid is b.v. handig wa nneer u nog wel de
locnaam weet, maar het daarbij behorende adresnummer bent vergeten. Roep daarvoor het menu
op met 0
! ! ! ! !
/ menu. Om verder te gaan zie pag. 136.
Voer het adres van de loc- of functiedecoder in via het toetsenbord.
Bij de invoer van het eerste cijfer wordt het display automatisch
naar de adresinvoer omgeschakeld.
!
Aanwijzing: Het adres kan 1- tot 5-cijferig zijn. De invoer van
opvullende nullen (adres 09) is niet nodig, maar leidt tot het gaan
naar een ander menu.
Bevestigen van het ingevoerde adres met #
Afbreken van de invoer met *
Na het oproepen van een locadres wordt in het display het adres,
de locnaam (indien toegewezen), en het daaraan toegewezen
dataformat weergegeven. Is het adres al in de locdatabank
opgeslagen dan wordt op de ingevoerde data teruggegrepen. Is
het adres nog niet opgeslagen dan worden aan hem de
basisinstellingen toegewezen.
####
) en de toets 0 / menu verschijnt het locadres
/ esc.
/ ok.
Rijsnelheid instellen
216 DCC 15
BR216
Pagina 7.2
! ! ! ! !
Stel de rijsnelheid in door aan de rijregelaar te draaien. De
ingestelde waarde is in het display te zien. De hoogst mogelijke
waarde van de rijstap is afhankelijk van het dataformat en het
aantal rijstappen dat aan de locdecoder is toegewezen.
MasterControlNederlands
Rijrichting instellen
216 DCC 0
BR216
Functies f0 / licht en f1 t/m f4 sch a k elen
! ! ! ! !
216 DCC 15
F
BR216
Functies f5 t/m f8 schakelen
!
1
216 DCC 15
F
####
BR216
5
! ! !
Door op de rijregelaar te drukken verandert de rijrichting. De
ingestelde richting wordt in het display aangegeven (niet bij
decoders van met Motorola I-Format). Bij een rijrichtingwisseling
wordt de rijstap automatisch op „0“ gezet, bij sommige decoders
wordt een noodstop uitgevoerd.
Druk op de toetsen function , f1 , f2 , f3 of f4 . Wanneer een
functie is ingeschakeld wordt deze in het display aangegeven.
F
!
Voor het schakelen van functie bij multi-tractie zie pag. 152
3
De functies f5 t/m f8 zijn alleen bij decoders met het DCC-format
beschikbaar. Voor het schakelen van de functies f5 t/m f8 houdt u
de shifttoets (
voor functie f6, enz. indrukt.
f2
Om de situatie van de functies f5 t/m f8 weer te geven drukt u op
de shifttoets. In het display verschijnt het symbool
ingeschakelde functies worden aangegeven.
####
) ingedrukt, terwijl u de toetsen f1 voor functie f5,
####
en de
Pagina 7.3
NederlandsMasterControl
7.3. Multi-tractie
Multi-tractie vormen
Rijd de beide locs achter elkaar en stel bij beide locs dezelfde rijrichting in.
Let op: Het aansturen van beide locs in multi-tractie is alleen mogelijk wanneer beide decoders
hetzelfde aantal rijstappen is toegewezen. Een multi-tractie met locdecoders in verschillende
dataformats is mogelijk, vooropgesteld dat beide decoders 14 rijstappen hebben of dat de
Motorola-decoder 27 rijstappen heeft en de DCC-decoder 28 rijstappen. Wanneer u probeert
locdecoders met verschillende rijstappen in een multi-tractie onder te brengen laat de
MasterControl een foutrmelding zien.
216 DCC 0
BR216
! ! ! ! !
#-ADR: 3 0
* = Afbreken
! ! !
216 !!!! DCC 0
3
Schakelen van de functies bij multi-tractie
! ! !
! ! ! !
216 !!!! DCC 0
!
3
F
!
F
!
2
1
Voer het adres van de eerste loc en bevestig deze invoer met
/ ok.
#
Aanwijzing: Het schakelen van de functies van de eerst ingevoerde
loc is na de vorming van de multi-tractie eenvoudiger.
Druk nogmaals op de toets #
Voer dan het adres van de tweede loc in en bevestig de invoer met
/ ok.
#
!
Om een invoer af te breken drukt u op *
De adressen van de beide locs worden boven elkaar in het display
weergegeven, de eerste loc boven de tweede onder. Beide Locs
reageren nu samen op rij-opdrachten en richtingswisselingen.
!
Het teken ! in het display laat zien dat de multi-tractie niet door
een andere rijregelaar overgenomen kan worden.
U kunt de functies f0 / function en f1 t/m f4 van de beide locs in
multi-tractie gescheiden schakelen. Het schakelen van de functies
!
f5 t/m f8 is bij multi-tractie in principe niet mogelijk.
!
!
U schakelt de functies van de boven in het display aangegeven loc
(de eerste loc) met func tion
functies van de in het display aangegeven onderste loc (tweede
loc) te schakelen moet bij het indrukken van de functietoets de
shifttoets ingedrukt zijn.
De ingeschakelde functies worden in het display aangegeven, voor
de eerste loc rechtsonder en voor de tweede loc in het midden van
de onderste regel. In ons voorbeeld zijn voor locnummer 216 de
functies f0 / function en f1 ingeschakeld en voor locnummer 3 de
functie f2.
/ ok.
/ esc.
, f1 , f2 , f3 of f4 . Om de
Pagina 7.4
MasterControlNederlands
Opheffen van een mu lti-tractie
3 DCC 0
!
F
!
!
2
Om een multi-tractie op te heffen voert u opnieuw het adres van
de loc in waarmee u alleen verder wilt rijden. Bevestig de invoer
met #
/ ok.
7.4. Magneetartikeldecoders aansturen
Om wissel- en schakeldecoders te schakelen gaat u als volgt te werk:
Voer alleen het adres van de decoder in. Let op: Druk na de invoer niet op de toets # / ok.
!
De MasterControl roept dan automatisch een locadres op.
Bevestig dit met de toets f1 voor de wisselstand „rechtuit“ of schakeldecoder uitgang „ aan“
!
resp. f2
Schakeltijd
Het signaal voor het schakelen van wissel- of schakeldecoders wordt verzonden zolang de
functietoets wordt ingedrukt. De minimale en de maximale schakeltijd wordt echter
overeenkomstig de in het menu „Wisselconfiguratie“ ingestelde waarde begrensd.
"
Hoofdstuk 6.4. Paragraaf Schakeltijd van de magneetartikeldecoders instellen
Let op: Voor het schakelen van sommige componenten die via een wissel- of schakeldecoder
geschakeld moeten worden is een korte impuls niet voldoende (b .v. een ontkoppelrail). Houd de
functietoets daarom net zolang ingedrukt totdat het schakelen klaar is of stel de minimale
schakeltijd overeenkomstig in.
Dataformat van magneetartikeldecoders
Het datafomat wordt uniform voor alle wissel- en schakeldecoders vastgelegd.
"
Hoofdstuk 6.4. Paragraaf „Standaard-dataformat van de magneetartikeldecoders instellen”
voor „afbuigen“ of schakeldecoder uitgang „uit“.
Pagina 7.5
NederlandsMasterControl
7.5. Rijbedrijf met MasterControl en decentrale
besturingsapparaten
Zodra er een decentrale rijregelaar op het EasyNet wordt aangesloten volgt automatisch een
aanmelding van dit apparaat bij de MasterControl. Wordt op de rijregelaar een locadres
opgeroepen dan controleert de MasterControl of de loc tegen een overname door een andere
rijregelaar is geblokkeerd. Is dat niet het geval dan wijst de MasterControl de rijregelaar de loc
toe met zijn actuele status (dataformat, rijstap, rijrichting, s ituatie van de functies, naam) . De loc
kan dan door de decentrale rijregelaar aangestuurd worden. De rij-informatie wordt van de
LokControl naar MasterControl gestuurd, deze zendt de data naar de bijbehorende decoder.
Een locadres tegen overname blokkeren
Zodra op een apparaat een decoderadres is ingevoerd, kunt u de decoder met het betreffende
apparaat aansturen. Om te verhinderen dat de aansturing van de decoder door een ander
apparaat kan worden overgenomen herhaalt u de invoer van het adres en bevestigt u de invoer
met #
/ ok. De loc is dan tegen overname geblokkeerd en wordt in het display aangegeven
naast het locadres met het slotsymbool
locadres invoert, wordt de blokkade opgeheven.
Bijzonderheden van een multi-tractie
Een multi-tractie blijft in eerste instantie onder controle van het apparaat waarop het
samengesteld werd. Hij kan niet door een andere regelaar worden overgenomen. Pas wa nneer op
het betreffende apparaat een ander adres wordt ingevoerd is het mogelijk de multi-tractie over te
nemen op een ander apparaat.
!. Doordat u het locadres opnieuw, of een ander
7.6. Systeem opnieuw starten (Reset)
Door het gelijktijdig indrukken van de toetsen „Stop“ en „Go“ wordt een reset uitgevoerd. Houd
de toetsen zolang ingedrukt totdat „Reset“ in het display verschij nt. Zodra u de toetsen loslaat
wordt het systeem opnieuw gestart:
Alle functies van de loc- en functiedecoders worden uitgeschakeld.
!
De rijstappen van alle locs worden op „0“ gezet.
!
De multi-tractie wordt opgeheven.
!
Bij alle aangesloten apparaten wordt het laatst opgeroepen adres weer ingesteld.
!
De booster(s) (de railspanning) wordt uitgeschakeld.
!
Verwissel de Reset niet met het wissen van de configuratie (General-Res et) of het hers tellen van
de modelbaansituatie.
"
Hoofdstuk 6.3. Modelbaansituatie opslaan en herstellen
"
Hoofdstuk 6.4. Paragraaf „Configuratie wissen”
Pagina 7.6
MasterControlNederlands
8. Software-update
De MasterControl is een goed doordacht product overeenkomstig de actuele stand van de
techniek. De besturingssoftware wordt aan de nieuwste ontwikkeling aangepast. Het apparaat kan
door een software-update telkens worden aangepast aan de laatste (technische) ontwikkelingen.
Haal de spanning van de MasterControl. Druk gelijktijdig de toetsen stop
de spanning weer in terwijl u de beide toetsen ingedrukt houdt. In het display verschij nt de tekst
„Boot Loader“, het versienummer van de Boot Loader (= Updateprogramma) en het
versienummer van de hardware, b.v „HW = 12“.
Maak verbinding met uw PC en start daarna het updateprogramma op de PC.
Let op: Maak eerst verbinding met de PC voordat u het programma start, anders is het mogelijk
dat de software het interface waarop u de MasterControl heeft aangesloten niet juist herkent.
Ga verder met behulp van de handleiding van het programma.
Updateservice
Via onze updateservice heeft u de mogelijkheid uw MasterControl altijd actueel t e houden. U kun t
de software-update zelf uitvoeren wanneer u een PC met Linux- of een Windowsoperatingsysteem en een seriële of USB kabel heeft. De actuele software kan direc t en gratis van
onze hompage worden gedownload. U kunt als alternatief ook een datadrager bij ons bestellen of
uw MasterControl voor een update naar ons toesturen. Meer informat ie kun t u verkrijg en via onz e
hotline of homepage.
Vul het bijgevoegde formulier in en stuur dat naar ons op. Wij i nformeren u dan au tomatis ch over
de nieuwe softwareversies en nouveautés van uw EasyControl .
en go in en schakel
Pagina 8.1
NederlandsMasterControl
Pagina 8.2
MasterControlNederlands
9. Checklist voor storingen
9.1. Storing bij het in gebruik nemen
Nadat u de railspanning heeft ingeschakeld reageert de loc wel op het in- en uitschakelen van
!
de functies maar gaat niet rijden wanneer u aan de rijregelaar draait.
Mogelijke oorzaak: De rijbooster is aangesloten op de rembooster. Deze stuurt consta nt „0“.
"
Sluit de rijbooster aan op de rijboosteruitgang.
Bij het inschakelen van de Booster met de toets go schakelt de MasterControl direct uit met
!
de melding „Kortsluiting“.
Mogelijke oorzaak: De kortsluitpolariteit van de Booster(s) is verkeerd ingesteld. " Verander
de instelling van de kortsluitpolariteit.
9.2. Storing bij het instellen van de parameters
De ingevoerde/ ingestelde parameters worden niet door de MasterControl over genomen.
!
Mogelijke oorzaak: U heeft het menu beëindigd zonder de invoer met #
"
Herhaal de invoer en beëindig de invoer met #
Een opgegeven (loc-) naam werd niet door de MasterControl opgeslagen.
!
Mogelijke oorzaak: U heeft minder dan 11 tekens ingevoerd. " Herhaal de invoer en plaats
indien nodig extra spaties.
Bij het inschakelen van de MasterControl blijft in het display het versienummer staan.
!
Mogelijke oorzaak: De locdatabank is beschadigd, b.v. door een stroomuitval tijdens het
wissen van de configuratie. " Houd de toets 0
inschakelt. De MasterControl springt automatisch naar het menu „Conf iguratie wissen”. Voer
dit menu uit.
Bij het programmeren van een DCC-decoder geeft de MasterControl een foutmelding.
!
Mogelijke oorzaak: U heeft een programmeermethode gekozen die niet door de decoder
wordt ondersteund. " Controleer aan de hand van de decoderhandleiding welke
programmeermethode geschikt is.
Bij het uitlezen van een lang adres van een DCC-decoder geeft de MasterControl een
!
foutmelding.
Mogelijke oorzaak: De decoder kan een lang decoder adres niet verwerken.
Bij het testen van een s88-module worden alle ingangen als bezet gemeld, hoewel deze (op
!
dat moment) vrij zijn. Mogelijke oorzaak: De stekker op de terugmeldmodule is verkeerd in de
bus gestoken " Controleer de aansluiting.
U kunt niet alle s88-modules testen hoewel deze correct zijn aangesloten.
!
Mogelijke oorzaak: Het aantal s88-modules is verkeerd opgegeven. " Verander het aantal
van de s88-modules.
/ ok .
/ menu ingedrukt terwijl u de MasterControl
/ ok te bevestigen.
Pagina 9.1
NederlandsMasterControl
9.3. Storing tijdens gebruik
Een loc reageert niet op rij- en s chakelopdra chten hoe wel u het juiste adres heeft ingevoe rd.
!
Mogelijke oorzaak: Aan het locadres is een verkeerd dataformat toegewezen. " Verander het
dataformat.
Een loc met een DCC-decoder rijdt al bij rijstap 1 met hoge snelheid.
!
Mogelijke oorzaak: Aan het locadres is het rijstappenaantal „128“ toegewezen, de loc
ondersteunt echter alleen 14 of 28 rijstappen. " Verander het aantal rijstappen.
Bij een loc met een DCC-decoder kan het licht niet geschakeld worden en/of bij het
!
opschakelen van de rijstappen flikkert het licht.
Mogelijke oorzaak: De instelling van het aantal rijstappen op de decoder en in de
MasterControl komen niet overeen. " Verander het aantal rijstappen van de decoder of de
MasterControl.
Bij het opschakelen van de rijstappen bij een loc met een Motorola-decoder wordt alleen bij
!
iedere tweede rijstap daadwerkelijk van snelheid gewisseld.
Mogelijke oorzaak: Aan de locdecoder is het rijstappen aantal toegewezen van „27 a“ of „27
b“, de locdecoder ondersteunt echter alleen 14 rijstappen. " Verander het aantal rijstappen.
In het rijbedrijf geven locs met Motorola I-decoders problemen: Zij reageren niet op rij - en
!
schakelopdrachten of hebben een slecht rijgedrag.
Mogelijke oorzaak: De lengte van de signaal-pauze is verkeerd ingesteld. " Verander de
pauzetijd.
De beide locs van een multi-tractie rijden in tegengestelde richtingen.
!
Mogelijke oorzaak: Voordat u de multi-tractie heeft samengesteld heeft u voor de beide locs
niet dezelfde rijrichting ingesteld. " Stel de rijrichting van beide locs goed in.
De wissels kunnen niet geschakeld worden.
!
Mogelijke oorzaak: Het wisselformat is foutief ingesteld. " Verander het wisselformat.
De MasterControl reageert niet op softwareopdrachten van de aangesloten PC.
!
Mogelijke oorzaak: De Baudrate is verkeerd ingesteld. " Verander de Baudrate.
Mogelijke oorzaak: De verbinding tussen PC en MasterControl is slecht. " Controleer de
verbindingskabel. Kijk of op de PC de juiste Com-poort is ingesteld.
9.4. Storing bij een software-update
Na de update wil de MasterControl niet opstarten en/of in het display staat „incompatibel
!
HW“. .
Mogelijke oorzaak: Bij de update werd een verkeerde software gedownload (b.v. van de
LokControl). " Herhaal de update.
Tijdens de update springt de voortgangsbalk (vaak) naar het begin terug.
!
Dit is geen storing. Het updateprogramma controleert voortdurend of de dataoverdracht
correct wordt uitgevoerd. Is dit niet het geval dan start het prog ramma opnieuw voor een
goede update.
Pagina 9.2
MasterControlNederlands
10. Technische gegevens, EMV, CE en garantie
10.1. Technische gegevens
Dataformats:Motorola-I en –II
DCC (NMRA-standaard)
Voedingsspanning:12-18 Volt wisselspanning
Stroomopname (zonder verbruikers):ca. 220 mA
Aansluitingen:Stroomtoevoer
DCC-programmeerrails
Rijbooster en rembooster
s88-terugmeldmodule
RS232 (PC)
USB (PC)
EasyNet (b.v. voor LokControl)
Maximale aantal s88-modules:32 s88 of s88-compatible modules
Maximale aantal locadressen:255 in Motorola-format (1 – 255)
10239 in DCC-format (1 – 10239)
Maximale aantal wisseladressen:1020 in Motorola-format (1 – 1020)
2040 in DCC-format (1 – 2040)
Bescherming:IP 00
Omgevingstemperatuur in bedrijf:0 - + 60 °C
Omgevingstemperatuur bij opslag:-10 tot + 80 °C
Toegestane relatieve luchtvochtigheid:max. 85 %
Afmetingen:ca. 180 x 105 x 55 mm
Pagina 10.1
NederlandsMasterControl
10.2. EMV, CE en garantie
EMV-aanwijzing
Het product werd overeenkomstig de uniforme Europese normen EN 55014 en EN 50082-1
ontwikkeld volgens EG-richtlijn 89/336/EWG (EMVG van 09.11.1992, Elektromagnetische
invloeden) getest en komt overeen met de wettelijke bepalingen.
Om elektromagnetische invloeden tijdens gebruik te minimaliseren kunt u de volgende
voorzorgsmaatregelen nemen:
Sluit de voedingstrafo alleen aan via een vakkundig geïnstalleerde en beveiligde stek kerdoos
!
aan.
Voer geen veranderingen uit op de originele onderdelen en voer de aanwijzingen van deze
!
handleiding nauwkeurig uit.
Gebruik bij reparatiewerkzaamheden uitsluitend originele reserve-onderdelen.
!
Certificering
Het product voldoet aan de EG-richtlijnen 89/336/EWG over elektromagnetische invloeden en heeft
hiervoor het CE-certificaat.
Garantiebepalingen
Op dit product geven wij 2 jaar garantie. De garantie omvat een gratis reparatie van gebreken die
aantoonbaar terug te voeren zijn op gebreken aan materiaal of fabricage onzerzijds. De
technische gegevens worden alleen gegarandeerd bij het in gebruik nemen en bedienen van het
apparaat volgens deze handleiding.
Verdergaande aanspraken zijn uitgesloten. Wij zijn, buiten de normale wetgeving niet
aansprakelijk voor schade of gevolgschade in samenhang met dit product. Wij behouden het recht
van reparatie, verbeteringen, reserve leveringen of teruggave van de koopprijs.
In de volgende gevallen vervalt de garantie:
bij schade door het niet opvolgen van de handleiding,
!
bij wijzigingen en pogingen tot reparatie van het apparaat,
!
bij schade door overbelasting van het apparaat,
!
bij het aansluiten op een verkeerde spanning of stroomsoort,
!
bij schade door ingrepen van buitenstaanders,
!
bij foutieve bediening of schade door verkeerde behandeling of misbruik.
!
Pagina 10.2
MasterControlNederlands
11. Achtergrondinformatie
11.1. Motorola-format
Het Motorola-format werd door de Märklin** ingevoerd. De kern van de digitale componenten
waren oorspronkelijk ICs van de firma Motorola, vandaar de naam. In het begin konden slechts 80
adressen worden gecodeerd, later werd door gebruik te maken van andere ICs het aantal
adressen uitgebreid tot 255.
Dataoverdracht in Motorola-format
De data-overdracht geschiedt door enkelvoudige " Pakketten", w aartuss en telk ens een korte pauz e
ligt. Deze vorm van dataoverdracht wekt op de rails een gelijkspanning op. Daarom rijden locs die
niet van een decoder zijn voorzien direct weg zodra ze op een door het Motorola-format
aangestuurde modelspoorbaan worden gebruikt.
Aanvankelijk ontwikkelde Motorola I-format werden twee datapakketten op verschillende
frequenties verzonden: één datapakket dat constant verzonden wordt bevat de adresinformatie,
de 14 rijstappeninformatie en de informatie over de situatie van één functie (function). De
eigenlijk mogelijke 15
De informatie over de situatie van de vier speciale functies wordt in het tweede pakket
overgedragen. Dit datapakket wordt alleen verzonden nadat de situatie van een speciale functie
veranderd wordt.
In het Motorola II-format worden alle locdecoderdata in één pakket overgedragen dat constant
wordt verzonden: de informatie over het adres en de rijstap, de extra informatie over de situatie
van de vier speciale functies en de absolute rijrichting. Ook in het Motorola II-fo rmat worden
slechts 14 rijstappen gezonden. Inmiddels zijn er locdecoders verkrijgbaar die 27 rijstappen
mogelijk maken doordat u tussen de 14 rijstappen extra “halve” rijstappen invoegt.
Compatibiliteit van de beide Motorola-formats
Onafhankelijk van het Motorola-format waarmee een decoder wordt aangestuurd kan deze de
rijstap, de rijrichting en de functie “function” (licht) correct sc hakelen. Om ook de vier speciale
functies te kunnen schakelen moet echter op basis van de verschillen in dataoverdracht het juiste
format worden verstuurd.
Aansturen van magneetartikeldecoders in het Motorola-format
De informatie voor het schakelen van magneetartikeldecoders (wissel- en schakeldecoders)
worden in het Motorola I-format via hetzelfde (tweede) datapakket verzonden als de informa tie
voor het schakelen van de vier speciale functies. In het Motorola II-format krijgt dit (tweede)
datapakket alleen nog informatie voor het schakelen van magneetartikeldecoders. Het datapakket
wordt alleen verzonden wanneer er een schakelopdracht voor een magneetartikeldecoder werd
ingevoerd.
Bij 80 beschikbare adressen kunnen dan ook 80 x 4 = 320 wisseladressen worden aangestuurd en
bij 255 beschikbare adressen 255 x 4 = 1020 wisseladressen.
Bij het oproepen van adressen op de centrale moet een onderscheid gemaakt worden tussen locen wisseladressen waardoor de centrale de juiste loc- of magneetartikeldec oders kan aansturen.
Hoe dit verschil wordt gemaakt is afhankelijk van de centrale.
e
rijstapinformatie is als signaal voor de richtingsverandering gedefinieerd.
Pagina 11.1
NederlandsMasterControl
Online-programmering voor Motorola-decoders
Voor onze loc- en functiedecoders in het Motorola II-format hebben wij het “Onlineprogrammeren” ontwikkeld. Afhankelijk van de decoder kunt u b.v.:
het nieuwe adres direct (zonder invoer van het oude adres) invoeren.
!
tijdens het programmeren van de rijeigenschappen (snelheidskromme, optrek- en
!
afremkromme) direct (online) de instellingen controleren daar de loc op een railovaal met de
ingestelde waarden rijdt. Zodra de gewenste waarden bereikt zijn kunt u deze direct (online)
opslaan.
aan de functie-uitgangen bepaalde schakelfuncties toewijzen.
!
11.2. DCC-format
Het DCC-format werd door de firma Lenz** ontwikkeld en door d e Amerikaanse NMRA (National
Model Railroad Association) als standaard aangenomen.
Dataoverdracht in DCC-format
De data wordt in DCC-format voortdurend verzonden, daarom ontstaat er geen gelijkspanning op
de rails. In tegenstelling tot digitale modelbanen die met het Motorola-format worden aangestuurd
rijden hier de analoge locs dus niet direct weg. Op DCC-modelbanen is het in principe mogelijk om
behalve de gedigitaliseerde locs telkens één analoge loc via de centrale aan te sturen. De
daarvoor benodigde rijsignalen worden op de digitale signalen gezet en beïnvloeden de
gedigitaliseerde locs niet. Deze methode voor het aansturen van analoge locs is echter niet aan te
bevelen daar de motoren van de locs op den duur door de overspanning op de digitale signalen
beschadigd kunnen worden. Daarom ondersteunt EasyControl het aansturen van analoge locs
niet.
Mogelijkheden in DCC-format
In DCC-format kunnen max. 10.239 adressen worden gebruikt en max. 13 (in de toekomst max.
127) functies, max. 128 rijstappen en de absolute rijrichting worden opgegeven. Hoeveel
adressen, functies en rijstappen er concreet kunnen worden gebruikt is afhankelijk van de
componenten (centrale, decoders).
CV-programmering
Bij de huidige gebruikelijke CV-programmering worden de eigenschappen van Configuratie
Variabelen (CVs) gedefinieerd. De betekenis van de CVs is gedetailleerd vastgelegd in de
aanbevelingen van de NMRA. Iedere variabele bestaat uit 8 bits en kan de waarden van 0 tot 255
bevatten (daarom zijn lange adressen aan twee CVs toegewezen). De waarden kunnen op bit- of
byteniveau worden ingevoerd. Het invoeren op bitniveau is alleen zinvol wanneer elke bit een
eigen eigenschap definieert (b.v. CV29). In de tabel in hoofdstuk 11.2 zijn de meest voorkomende
CVs en hun mogelijke invoerwaarde (byteniveau) aangegeven.
Pageprogrammering en register-programmering
Voorlopers van de CV-programmering zijn de register-programmering en de pageprogrammering.
De mogelijkheden voor het vastleggen van de decodereigenschappen zijn bij de registerprogrammering beperkt. Hier staan slechts 8 registers ter beschikking om de eigenschappen van
de decoder vast te leggen (basisadres, startspanning, optreksnelheid, remsnelheid,
configuratiedata, versienummer, fabrikant). De mogelijke waarden van de registervariabelen
komen overeen met de CVs.
Pageprogrammering geeft de mogelijkheden die ook de CV-programmering heeft. De
eigenschappen van de decoder worden in de registervariabelen vastgelegd. Vier registers vormen
Pagina 11.2
MasterControlNederlands
telkens een page. Bij het programmeren hoeft de page niet te worden aangegeven. De registers
van alle pages zijn doorlopend genummerd (register 1 t/m 4 op page 0, register 5 t/m 8 op page
1, enz.), waardoor bij het programmeren direct op een register kan worden benoemd.
Configuratie variabelen voor het DCC-format (de meest belangrijke)
CV#CV-naamInvoerwaarden
(ingevoerd)
1Basisadres0 ... 127
(3)
2Startspanning0 ... 255
(-)
3Optreksnelheid
0 ... 255
(-)
4Remsnelheid0 ... 255
(-)
5Maximale spanning0 ... 255
(0)
6Middelste spanning1 ... 255
(1)
7Versienummer
8Fabrieksherkenning
9PBM-periode
1 ... 255Geeft het ve r s ienummer van d e
B.v. 62
0 ... 255
(0)
17 + 18 Uitgebreid adres1 ... 10239
(-)
19Consist-adres0 ... 127
(-)
29Configuratiedata 10 ... 255
(-)
33 – 42 Toewij zing va n de
uitgangen F0 t/m F8
0 ... 255
(-)
Verklaring
Het basisadres heeft een waarde tussen 1 en
127. Is CV1 gelijk aan 0, dan verlaat de decoder
het digitale bedrijf en gaat over naar een
alternatief bedrijf (analoog).
Definieert de rijspanning die bij de laagste rijstap
aan de motor wordt gelegd.
Definieert de lengte van de wachttijd bij het
optrekken tussen het omhoogschakelen naar
de volgende rijstap.
Definieert de lengte van de wachttijd bij het
remmen tussen het omlaagschakelen naar
een lagere rijstap.
Definieert de rijspanning die op de motor staat
bij de hoogste rijstap.
Definieert de rijspanning die op de motor staat
bij de middelste rijstap.
decodersoftware.
voor Tams Elektronik GmbH
De op de motor aangelegde spanning wordt
door in- en ui tsch ak elen van d e ma ximale
spanning opgewekt. De intervallen tussen het
periodiek inschakelen van de max. spanning
wordt als PBM-periode aangemerkt. Door het
veranderen van de PBM-periode kunnen de
individuele rijeigenschappen van de motor
worden beïnvloed.
Bevat het adres tussen 1 en 10.239, wanneer de
decoder is ingesteld op „Uitgebreid Adres”.
Definieert het alternatieve (tweede adres) van
de decoder.
Definieert algemene eigenschappen van de
decoder: rijrichting, aantal rijstappen,
omschakelen naar analoog bedrijf, uitgebreide
terugmelding in programmeermode, keuze
van de snelheidskromme, basisadres of
uitgebreid adres.
= Tabel voor de alternatieve
snelheidskromme. Aan elk van de 28
rijstappen wordt een specifieke
motorspanning toegewezen. Een waarde van
"0" komt overeen met een spanning van „0“,
„255“ met de maximale spanning.
11.3. Booster
Boosters versterken de van de centrale verzonden digitale signalen en voorzien een aangesloten
traject van stroom. Op de MasterControl moet minstens één externe Booster w orden aangesloten
omdat er in de centrale geen Booster is geïntegreerd. Het aantal noodzakelijke Boosters is
afhankelijk van het stroomverbruik van de modelbaan.
Berekenen van de stroombehoefte
een loc: spoor N: 600 mA / spoor H0: 800 mA / > spoor 0: 1 A
!
binnenverlichting in b.v. een rijtuig 50 - 200 mA
!
een andere verbruiker (b.v. geluidsmodule): 100 - 300 mA
!
reserve voor wissels: 10% van de berekende totale waarde.
!
Boostertypen
Märklin**-compatible Boosters en Boosters voor het DCC-systeem worden op een versc hillende
manier in- en uitgeschakeld. Märklin**-compatible Boosters worden via een eigen signaal in- en
uitgeschakeld, dat via een extra pin op de Boosteruitgang aan de centrale gereed wordt gezet.
DCC-Boosters worden ingeschakeld zodra een datasignaal op de Boosteruitgang van de centrale
wordt gezet. De Boosteruitgangen van de MasterControl kunnen dusdanig worden geconfigureerd
dat het gebruik van het ene of het andere Boostertype op het EasyNet mogelijk is.
Geregelde Boosters houden de spanning in het aangesloten traject constant. In tegenstelling
daartoe kunnen trajecten die op een ongeregelde Booster zijn aangesloten spanningsvariaties
hebben die er toe leiden dat de rijsnelheden van de locs en de helderheid van de verlichting
variëren.
Tip 1
Deel de modelspoorbaan vanaf het begin in blokken op die in de eindfase door een eigen Booster
van stroom worden voorzien. In elk blok moeten max. drie tot vijf locs gelijktijdig kunnen rijden.
Let erop dat de limieten zo weinig mogelijk worden overschreden.
Tip 2
Gebruik indien mogelijk Boosters van één fabrikant en van één type, anders kunnen er bij het
passeren van de overgangen tussen de blokken problemen optreden zoals:
Storing van de data-overdracht naar de decoders.
!
Stromen die de locs zomaar in beweging zetten.
!
Kortsluitingen bij het berijden van de overgangen tussen de verschillende trajecten.
!
Pagina 11.4
Loading...
+ hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.