Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze
publicatie mag worden vermenigvuldigd
opgeslagen of openbaar gemaakt, zonder
voorafgaande schriftelijke toestemming van
Tams Elektronik GmbH.
Technische wijzigingen voorbehouden.
!
!
!
!
!
MasterControlNederlands
Inhoudsopgave
1. Wat is EasyControl? 1.1
2. Starten 2.1
3. Stroomvoorziening en externe componenten aansluiten3.1
4. Display en bedieningselementen van de MasterControl4.1
5. Mogelijkheden van de MasterControl5.1
6. Parameters van de digitale besturing instellen6.1
6.1. Parameters in het locmenu instellen6.3
6.2. DCC-decoder programmeren6.6
6.3. Modelbaansituatie opslaan en opnieuw gebruiken6.9
6.4. Parameters van de externe apparaten instellen en basisinstellingen veranderen 6.10
6.5. Software-update voor externe apparaten uitvoeren6.17
6.6. LCD-verlichting instellen6.17
6.7. Versie en serienummer controleren6.17
6.8. Exit6.17
7. Rijbedrijf7.1
7.1. Railspanning in- en uitschakelen7.1
7.2. Loc- en functiedecoder aansturen7.1
7.3. Multi-tractie7.4
7.4. Magneetartikeldecoder aansturen7.5
7.5. Rijden met de MasterControl en decentrale besturingsapparaten7.6
7.6. Systeem opnieuw starten (Reset)7.6
8. Software-Update8.1
9. Checklist voor storingen9.1
9.1. Storing bij het in gebruik nemen9.1
9.2. Storing bij het instellen van de parameters9.1
9.3. Storing tijdens gebruik9.2
9.4. Storing bij een software-update9.2
10. Technische gegevens, EMV, CE en garantie10.1
10.1. Technische gegevens 10.1
10.2. EMV, CE en garantie10.2
11. Achtergrondinformatie11.1
11.1. Motorola-format11.1
11.2. DCC-format11.2
11.3. Booster11.4
Pagina 0.1
NederlandsMasterControl
Pagina 0.2
MasterControlNederlands
1. Wat is EasyControl?
EasyControl is een digitale besturing voor modelspoorbanen die met meerdere protocollen tegelijk
kan werken. Het kan gelijktijdig data in de volgende formats versturen:
Motorola I („oude“ Motorola-format)
!
Motorola II („nieuwe“ Motorola-format)
!
DCC (overeenkomstig de NMRA-standaard)
!
en decoders van alle fabrikanten aansturen, die voor deze dataformats geschikt zijn.
EasyControl is modulair opgebouwd en kan daardoor aangepast worden aan verschillende eisen
en verschillende modelspoorbanen. De afzonderlijke componenten zijn via het E asyNet met elkaar
te verbinden.
1 Master Co ntrol
Het hart is de centrale, MasterControl, die de decoders aanstuurt en het samenspel met de
verschillende componenten van de EasyControl coördineert. Op een EasyNet mag slechts één
MasterControl worden aangesloten. De MasterControl
zendt stuuropdrachten naar de (loc-, functie-, wissel- en schakel-) decoder op de
!
modelspoorbaan,
controleert welke componenten aangesloten zijn op het EasyNet,
!
vraagt data en stuuropdrachten van de componenten van de EasyControl op,
!
zendt data aan de componenten van de EasyControl,
!
is centrale invoerplek voor alle parameters van de modelbaanbesturing. De MasterControl
!
heeft een eigen databank, waarin alle instellingen worden opgeslagen.
"
Hoofdstuk 5. Mogelijkheden van de MasterControl
2 Stroomvoorziening
De stroomvoorziening geschiedt door middel van een wisselspanningadapter. Eén adapter is
geschikt voor de verzorging van de MasterControl en vier extra stuurapparaten. Moeten er meer
stuurapparaten worden aangesloten dan is een extra wisselstroomadapter noodzakelijk. Deze
wordt op de BusControl aangesloten.
3 Decentrale besturingsapparaten
Decentrale besturingsapparaten (b.v. de LokControl) maken het mogelijk de besturing van het
rijbedrijf vanaf verschillende plaatsen langs de modelspoorbaan uit te voeren en/of om met
meerdere personen tegelijk deel te nemen aan het rijbedrijf. Zij kunnen op ieder moment - ook
tijdens het bedrijf - op de MasterControl via het EasyNet worden aangesloten of verwijderd. In
totaal kunnen op een EasyNet maximaal 64 decentrale besturingsapparaten worden aangesloten.
4 BusControl
Een verdeler, BusControl, is noodzakelijk wanneer meer dan één decentraal besturingsapparaat
moet worden aangesloten op het EasyNet. Een BusControl is geschikt voor de aansturing van
max. 9 besturingsapparaten. Extra externe besturingsapparaten kunnen via extra BusControls
worden aangesloten.
Pagina 1.1
NederlandsMasterControl
Remstuk
65
10
10
9
7
4
8
2
133
1MasterControl6Rembooster
2Stroomvoorziening7s88-Modul
3LokControl8DCC- programmeerrails s
4BusControl9PC
5Rijbooster10Transformator
Pagina 1.2
MasterControlNederlands
5 Rijbooster
De rijbooster versterkt alle stuuropdrachten die de MasterControl zendt. Omdat in de
MasterControl geen booster is geïntegreerd, moet er minstens één externe booster worden
aangesloten. Extra boosters zijn noodzakelijk wanneer het stroomverbruik van de modelspoorbaan
te groot is voor het vermogen van de booster. Er kunnen Märklin**-compatible boosters of
boosters voor het DCC/systeem gebruikt worden.
Via de boosteruitgang van de MasterControl worden de volgende signalen uitgestuurd en
ontvangen:
Uitgangssignaal voor het in- en uitschakelen van de booster. Dit uitgangssignaal is nodig voor
!
het in- en uitschakelen van Märklin**-compatible boosters.
Uitgangssignaal voor het aansturen van decoders. Dit railsignaal bevat alle data voor het
!
aansturen van de decoders.
Ingangssignaal voor het ontvangen van een kortsluitingsmelding. Wanneer de booster een
!
kortsluiting (of anders geformuleerd: een te hoog stroomverbruik) constateert meldt hij dit
aan de MasterControl. De MasterControl schakelt daarop de booster uit en laat een
kortsluitmelding zien.
6 Rembooster
Via de uitgang voor de rembooster kunnen alle remstukken van de modelspoorbaan worden
gecontroleerd. Alle Märklin**-compatible boosters of boosters voor het DCC-systeem zijn geschikt
als rembooster.
Zodra een loc een aangesloten remstuk binnenrijdt krijgt de decoder de rij-informatie „rijstap 0” –
onafhankelijk van de daadwerkelijk ingestelde rijstap. Alle overige rij-inf ormatie (toestand van de
functies, rijrichting) wordt verder door de centrale aan de decoder doorgestuurd.
7 S88-module
S88-terugmelders of s88-compatible schakelingen herkennen de toestand van de contacte n die op
uw ingangen zijn aangesloten. Zij geven deze informatie via de s88-Bus door aan de volgende
schakeling of aan de MasterControl d.m.v. het domino-effect.
Op een EasyNet kunnen max. 32 s88-terugmelders of s88-compatible modules worden
aangesloten. Modules van alle fabrikanten kunnen door elkaar worden gebruikt.
8 DCC-programme errails
Om een loc- of functiedecoder binnen het DCC format uit te lezen of te programmeren moet deze
op een programmeerrails worden geplaatst. Als programmeerrails is elk in de handel te verkrijgen
railstuk te gebruiken.
9 PC
De MasterControl heeft een USB- en een seriële interface waarmee z e met de PC verbonden kan
worden. Voor de aansturing van de MasterControl is ieder besturingssoftware geschikt die het
Märklin** 6050- of het P50X-protocol ondersteunt. Een lijst met besturingssoftware die alle
mogelijkheden van de EasyControl ondersteunt kunt u vinden op onze homepage of kunt u via
onze hotline opvragen.
Pagina 1.3
NederlandsMasterControl
Pagina 1.4
MasterControlNederlands
2. Starten
Inhoud controleren
Controleer na het uitpakken of alles compleet is:
Centrale MasterControl,
!
Wisselspanningsadapter,
!
Kabel voor het aansluiten van een DCC-programmeerrails,
!
Datadrager met besturingssoftware voor het USB interface en demosoftware,
!
Handleiding.
!
Voor gebruik van de digitale besturing heeft u minstens een externe booster nodig. Deze is niet
bijgesloten.
Instellen van de taal
Vanaf de fabriek verschijnen de teksten in het display in de Duitse taal.
U kunt de taal veranderen wanneer u bij het inschakelen van de MasterControl
één van de volgende toetsen ingedrukt houdt.
1 voor Duits
2 voor Engels
3 voor Frans
4 voor Nederlands
Veiligheidsaanwijzingen
De MasterControl is geschikt voor het aansturen van digitale modelspoorbanen zoals in deze
handleiding beschreven. Hij is niet bedoeld voor gebruik door kinderen onder de 14 jaar.
Ondeskundig gebruik en het niet opvolgen van de aanwijzingen in deze handleiding kunnen tot
ernstige gevaren leiden. In het bijzonder elektrische gevaren, zoals:
aanraken van onder spanning staande delen,
!
aanraken van geleidende delen die bij fouten onder spanning staan,
!
kortsluitingen en aansluiten op niet toelaatbare spanningen,
!
ontoelaatbaar hoge luchtvochtigheid en vorming van condenswater kunnen leiden tot
!
gevaarlijke lichaamsstromen en daardoor tot verwondingen.
Voorkom deze gevaren door de volgende maatregelen:
doe bedradingswerkzaamheden altijd in spanningsloze toestand,
!
plaats het apparaat alleen in gesloten schone en droge ruimtes. Voorkom vochtigheid, natte
!
plekken en sproeiwater in de omgeving,
voed het apparaat alleen met lage spanning zoals is aangegeven bij de technische gegevens.
!
Gebruik daarvoor uitsluitend geteste en toegestane transformatoren,
steek de netstekker van transformatoren alleen in vakbekwaam geïnstalleerde en beveiligde
!
stopcontacten,
let bij het maken van elektrische verbindingen op dat draaddikte voldoende is,
!
na de vorming van condenswater m oet minimaal 2 uur g ewacht worden om de ru imte te laten
!
drogen alvorens het apparaat in te schakelen.
Pagina 2.1
NederlandsMasterControl
Een proefrondje rijden
Om met de MasterControl een loc op de modelbaan aan te sturen (en om een eerste indruk te
krijgen van de werking van de MasterControl), zijn de volgende stappen noodzakelijk:
Nr.StapVerklaring
1Een korte uitleg van het display en de
bedieningselementen van de MasterControl
2
Booster en stroomvoorziening aansluiten
3Railspanning inschakelen
4
De parameter instellingen bekijken
5
Booster configureren
6Loc oproepen
7
Locparameters instellen
8
Loc rijden
"
hoofdstuk 4
"
hoofdstuk 3
"
hoofdstuk 7.1
"
hoofdstuk 6
"
hoofdstuk 6.4
"
hoofdstuk 6.1
"
hoofdstuk 6.1
"
hoofdstuk 7.2
Pagina 2.2
MasterControlNederlands
3. Stroomvoorziening en externe componenten aansluiten
8
1
6
1
Stroomvoorziening
Verbind de draden van de adapter met de aansluiting „stroomvoorziening” en steek de adapter in
het stopcontact. Terwijl de MasterControl geïnitialiseerd wordt, wordt in het display het
versienummer van de besturingssoftware getoond. Zodra het apparaat bedrijfsgereed is vers chijnt
de standaardweergave voor het rijbedrijf.
Er moet minstens één externe booster worden aangesloten op de aansluiting „Fahr-Booster“. U
kunt of een Märklin**-compatible booster of een booster voor h et DCC-sys teem gebrui ken. Let op
de boosterhandleiding.
Let op: De beide boostertypes verschillen ten aanzien van de kortsluitingspolariteit. Om beide
typen te kunnen gebruiken kan de kortsluitingspolariteit op de MasterControl worden ingesteld.
Daar de instelling voor alle boosters geldig is mogen alleen boosters van hetzelfde type op de
MasterControl worden aangesloten.
"
Hoofdstuk 11: Achtergrondinformatie
Ansluitpunten op de boosteraansluiting:
1 2 3 4 5
1 Kortsluitings-terugmeldleiding
2 Massa
3 niet gebruikt
4 Booster „in / uit“ Aansluiten Märklin**-Aansluiten DCC5 Datacompatible boostercompatible booster
E D C
3 Rembooster
Wanneer u remstukken via een extra booster wilt controleren, sluit deze dan aan op de
aansluitingen „Bremsstrecken-Booster“. U kunt of een Märklin**-compatible booster of een
booster voor het DCC-systeem gebruiken. Voor de booster die u als rembooster gebruikt is de
ingestelde kortsluitingspolariteit van kracht. Daarom moet de remboos ter van hetzelfde type zijn
als de rijbooster.
Pagina 3.1
NederlandsMasterControl
Een voorbeeld voor de aansturing van een remstuk is in het systeemschema in hoofdstuk 1
weergegeven. Al naar gelang de stand van de schakelaar wordt het remstuk van stroom voorzien
door de rijbooster of de rembooster. Als schakelaar kan b.v. een bi-stabiel relais worden gebruikt
dat ook een bijbehorend sein aanstuurt.
4 S88-modules
Verbind de s88-module(s) met de uitgang „s88-Rückmelder“. De s tekker kan maar op één manier
in de aansluiting worden gestoken. In totaal kunnen er max. 32 s88-terugmelders of s88compatible modules worden aangesloten.
Let op der handleiding van de s88-module!
"
Hoofdstuk 11: Achtergrondinformatie
5 DCC-programme errails
Wanneer u een DCC-loc- of functiedecoder wilt uitlezen of programmeren sluit u een railstuk aan
op de programmeerrailsaansluiting van de MasterControl. De benodigde aansluitkabel is in de
verpakking aanwezig.
Plaats het voertuig op de programmeerrails. Welke programmeermethodes voor uw decoder geschikt
zijn en welke parameters u kunt instellen leest u in de handleiding van de decoder. Let op:
Wanneer u de programmeerrails in uw modelspoorbaan integreert (b.v een opstelspoor),
!
moet u ervoor zorgen dat de beide railstaven tijdens het programmeren van de rest van de
modelspoorbaan zijn gescheiden. Anders programmeert u alle DCC-decoders op de
modelspoorbaan.
U kunt alleen DCC-decoders via de aansluiting „DCC-Programmiergleis“ programmeren.
!
Motorola-decoders met Online-programmering programmeert u op de modelspoorbaan of een
railovaal dat via de rijbooster op de MasterControl is aangesloten.
"
Hoofdstuk 6.2. DCC-decoders programmeren
6 Seriële-interface / 7 USB-interfac e
U kunt een PC via de interfaces met de MasterControl verbinden, om:
een software-update uit te voeren,
!
de MasterControl via een PC-software aan te sturen. Wanneer u parallel verschillende
!
besturingsprogramma’s wilt gebruiken kun u beide interfaces tegelijk gebruiken.
Let op: Bij een eerste gebruik van het USB-interface moet u de bijgevoegde driver op uw
computer installeren.
8 EasyNet
Via het RJ45-interface verbind u de decentrale bedieningsapparaten (b.v. LokControl) met het
EasyNet. Voor de aansluiting kunt u een gewone in de handel te verkrijgen 0-modemkabel
gebruiken, die ook voor het koppelen van PCs wordt gebruikt. Let ook op de handleiding van het
besturingsapparaat.
Om meerdere decentrale bedieningsapparaten aan te sluiten heeft u bovendien nodig:
vanaf twee bedieningsapparaten: een verdeler BusControl (speciale accessoire). De
!
BusControl is geschikt voor het aansturen van max. negen bedieningsapparaten. Wilt u
meerdere apparaten aansluiten dan heeft u extra BusControls nodig.
Vanaf vijf bedieningsapparaten: een extra trafo (extra accessoire). Eén extra trafo is geschikt
!
voor de voeding van vijf extra stuurapparaten. Wilt u meer apparaten aansluiten dan heeft u
extra trafo's nodig.
Pagina 3.2
MasterControlNederlands
4. Display en bedieningsele m ent e n van de Mast erCo nt ro l
1
Display
Het tweeregelige display heeft 16 tekens per
regel. Tijdens het rijbedrijf en tijdens de
instelling van de parameters wordt in het
1
display alle informatie weergegeven. De
helderheid van de achtergrondverlichting kan
naar behoefte worden aangepast.
2Toetsenbord
Het toetsenbord heeft 10 numerieke toetsen
4
en de beide extra toetsen *
ok. De toets *
shifttoets (
u het menu oproepen.
/ esc wordt ook gebruikt als
####
). Met de toets 0 / menu kunt
/ esc en # /
3Rijregelaar
U kunt de rijregelaar eindloos in beide
richtingen draaien. Bij het draaien stelt de
2
3
regelaar zich trapsgewijs in. In de rijregelaar
is een knop geïntegreerd. Door op deze knop
te drukken kan een invoer worden bevestigd
of tijdens het rijbedrijf van richting worden
veranderd.
De MasterControl en de LokControl hebben
identieke displays en bedieningselementen.
Om ze te onderscheiden hebben de
rijregelaars een andere kleur:
MasterControl: rood
!
LokControl: zwart
!
4Functietoetsen
KleurBetekenisFunctie
geel function
blauw F1 f2 f3 f4 In- en uitschakelen van de functies f1 t/m f4 resp. bij
groen go Inschakelen van de aangesloten booster(s).
rood stop
In- en uitschakelen van „function / Licht“ resp. de functie f0.
####
gelijktijdig indrukken van de shifttoets (
functies f5 t/m f8.
Schakelen van de wissels: f1
„afbuigen“.
Uitschakelen van de aangesloten booster(s) (STOP-mode)
resp. bij gelijktijdig indrukken van de shifttoets (
van alle actieve locs (HALT-mode).
voor „rechtuit”, f2 voor
) de
####
) noodstop
Pagina 4.1
NederlandsMasterControl
Pagina 4.2
MasterControlNederlands
5. Mogelijkheden van de MasterControl
MasterControl
U kunt de centrale MasterControl gebruiken om:
de parameters van de digitale besturing in te voeren en om
!
het bedrijf op de gehele modelspoorbaan te sturen.
!
Loc-databank
De MasterControl heeft een eigen loc-databank waarin de parameters worden opgeslagen die u
aan de locadressen toewijst:
dataformat,
!
aantal rijstappen en
!
(loc-) naam
!
"
Hoofdstuk 6.1. Instelling van de parameters in locmenu
Dataformats
De MasterControl is een multi-protocol apparaat, hij kan gelijktijdig decoders aansturen met de
volgende formats:
Motorola I („oude“ Motorola-format)
!
Motorola II („nieuwe“ Motorola-format)
!
DCC (overeenkomstig de NMRA-standaard)
!
"
Hoofdstuk 11. Achtergrondinformatie
27 rijstappen in Motorola-format
In Motorola-format staan standaard 14 rijstappen ter beschikking. De MasterControl o ndersteunt
bovendien twee manieren om in Motorola-format 27 rijstappen te realiseren.
Rijstappenmode 27a: Bij enkele locdecoders kunnen via „tuss enrijstappen” 27 rijstappen w orden
aangestuurd. Om een tussenrijstap te bereiken moet zoals gebruikelijk direct na het w iss elen naar
een hogere rijstap weer een rijstap omlaag geschakeld worden. Bij een stroomonderbreking gaat
deze rijstapinformatie verloren. De MasterControl simuleert bij decoders, die deze mode
ondersteunen, 27 rijstappen en toont in het display de rijstappen 1 t/m 27. De tus senrijstappen
worden bereikt door de MasterControl regelmatig kort omhoog te schakelen in de eerstvolgende
rijstap. Hierdoor wordt gegarandeerd dat de tussenrijstap ook na een stroomonderbreking weer
correct wordt ingesteld. Het wisselen tussen de rijstappen is normaal gesproken niet zichtbaar.
Rijstappenmode 27b: Door het benutten van vrije bitcombinaties in functie dubbelbit is het ook
mogelijk om in het Motorola-format 27 „echte“ rijs tappen te realiseren. Deze rijstappenmode kan
alleen door decoders worden omgezet die daarvoor geschikt zijn. Worden locdecoders, die slechts
14 rijstappen of de rijstappenmode 27a ondersteunen met de rijstappenmode 27b aangestuurd
dan leidt iedere tweede ingestelde (oneven) rijstap tot een verandering van de snelheid.
Programmeermethodes bij DCC-format
De MasterControl ondersteunt het programmeren en het uitlezen van data bij de volgende DCCprogrammeermethodes:
CV-programmering – bytewijze en bitwijze
!
Register- en Page-programmering
!
Hoofdspoorprogrammering
!
"
Hoofdstuk 11. Achtergrondinformatie
Pagina 5.1
Loading...
+ 35 hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.