TAMS Elektronik LD-G-30, LD-G-31, LD-G-32, LD-G-33, LD-G-34, LD-W-32, LD-W-33 User manual [nl]
Specifications and Main Features
Frequently Asked Questions
User Manual
LD-G-30
Art.-Nr. 41-0130x
n
n
n
LD-G-31
Art.-Nr. 41-0131x
LD-G-32
Art.-Nr. 41-0132x
LD-G-33
Art.-Nr. 41-0133x
LD-G-34
Art.-Nr. 41-0134x
LD-W-32
Art.-Nr. 41-0232x
LD-W-33
Art.-Nr. 41-0233x
n
n
n
n
n
n
n
n
n
Anleitung
n
Handleiding
n
n
MMDCC
n
n
n
n
n
n
n
n
n
Alle Rechte, insbesondere das Recht
der Vervielfältigung und Verbreitung
sowie der Übersetzung vorbehalten.
Vervielfältigungen und Reproduktionen in jeglicher Form bedürfen
der schriftlichen Genehmigung durch
die Tams Elektronik GmbH.
Technische Änderungen vorbehalten.
Alle rechten voorbehouden. Niets uit
deze publicatie mag worden
vermenig-vuldigd opgeslagen of
openbaar gemaakt, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van
Tams Elektronik GmbH.
Technische wijzigingen voorbehouden.
LD-G-30I
LD-G-31II
LD-G-32 / LD-W-32III
LD-G-33 / LD-W-33IV
LD-G-34V
Aansluiten van een SUSI-moduleVI
(Pagina’s I tot VI in het midden kunnen uitgenomen worden.)
Aanwijzing: RailCom® is de geregistreerde naam van de firma Lenz
Elektronik GmbH, Hüttenbergstraße 29, D-35398 Gießen. Om de
leesbaarheid van de tekst te behouden hebben we ervan afgezien
telkens hiernaar te verwijzen.
Pagina 47
NederlandsLocdecoder serie 30
1. Starten
Deze handleiding geldt voor alle locdecoders van de serie 30, dus voor:
§ Locdecoder LD-G-30, LD-G-31, LD-G-32, LD-G-33 en LD-G-34 en
§ Locdecoder LD-W-32 en LD-W-33.
Wanneer in de verschillende hoofdstukken niets wordt anders
aangegeven, geldt deze voor alle decoders.
Hoe deze handleiding u verder helpt
Deze handleiding helpt u stap voor stap bij het veilig en doelgericht
inbouwen en het in bedrijf nemen. Voor u het in bedrijf stellen, raden
wij u aan deze handleiding geheel te lezen, in het bijzonder de
veiligheidsvoorschriften en het hoofdstuk over mogelijke fouten en hun
oplossingen. U weet dan, waar u op moet letten om fouten, die vaak
alleen met veel inspanning weer te verhelpen zijn, te vermijden.
Bewaar deze handleiding zorgvuldig, opdat u later bij eventuele
storingen de werking weer kunt herstellen. Indien u de schakeling aan
een ander doorgeeft, geef dan ook de handleiding door.
Gebruiksvoorschriften
De locdecoders van de serie 30 zijn geschikt voor het inbouwen in
modelspoorlocomotieven met gelijkstroommotoren (LD-G-decoders) of
wisselstroommotoren (LD-W-decoders). Zij analyseren de digitale
signalen, die door de centrale in Motorola- of DCC-format aan hun
adressen worden gezonden en sturen de motoren van de locs evenals
extra functies.
De decoders zijn niet geschikt om door kinderen onder de 14 jaar
ingebouwd te worden.
Bij de gebruiksvoorschriften behoort ook het lezen, begrijpen en volgen
van deze handleiding.
Ieder ander gebruik is niet gerechtvaardigd.
Pagina 48
Locdecoder serie 30Nederlands
!Let op:
De decoder is voorzien van geïntegreerde schakelingen (ICs). Deze zijn
gevoelig voor statische elektriciteit. Raak daarom de onderdelen niet
aan voordat u zichzelf heeft ontladen. Het is meestal voldoende om b.v.
de radiator even aan te raken.
Controle van de inhoud
Controleer na het uitpakken de inhoud op volledigheid:
§ een decoder, al naar gelang de uitvoering met of zonder
aansluitdraden of met een aansluitstekker volgens NEM of PluX,
§ een handleiding.
Attentie: vanwege productiemethoden kan het voorkomen dat de print
niet volledig uitgerust is. Dit is geen fout.
Benodigde gereedschappen en materialen
Leg de volgende gereedschappen, hulpmiddelen en materialen gereed,
indien u een decoder zonder aansluitstekker heeft aangeschaft:
§ een soldeerbout (hoogstens 30 Watt) met dunne stift,
§ een soldeerstandaard,
§ een doekje, spons of siliconendoek,
§ een hittebestendige ondergrond,
§ een kleine zijkniptang, een isolatietang en een pincet,
§ soldeertin (liefst 0,5 mm doorsnede),
Voor het aansluiten van decoders zonder aangesoldeerde
aansluitdraden of stekkers heeft u ook aansluitdraden nodig.
Aanbevolen doorsnede:
§ > 0,05 mm² voor het aansluiten op de functie-uitgangen
§ > 0,05 mm² voor de motoraansluitingen (m.u.v. LD-G-34)
§ > 0,14 mm² voor de motoraansluitingen van de locdecoder LD-G-34
Pagina 49
NederlandsLocdecoder serie 30
2. Veiligheidsvoorschriften
Mechanische gevaren
Afgeknipte draden en uiteinden kunnen scherpe punten hebben, die bij
onvoorzichtig vastpakken huidverwondingen kunnen opleveren. Pas
daarom op voor scherpe punten bij het vastpakken.
Zichtbare beschadigingen van onderdelen kunnen tot niet calculeerbare
gevaren leiden. Bouw beschadigde onderdelen niet in, maar verwijder
deze zoals voorgeschreven en vervang ze door nieuwe.
Elektrische gevaren
§ Aanraken van onder spanning staande delen,
§ aanraken van geleidende delen, die in geval van fouten onder
spanning staan,
§ kortsluitingen,
§ aansluiten aan een niet geschikte spanning,
§ ontoelaatbaar hoge luchtvochtigheid,
§ vorming van condenswater
kan tot gevaarlijke lichaamsstromen leiden en daardoor verwondingen
aanrichten. Voorkom dit gevaar door de volgende maatregelen te nemen:
§ Voer bedradingwerkzaamheden alleen uit in een spanningsloze toestand.
§ Het in bouwen kan alleen gedaan worden in gesloten, schone en
droge ruimtes. Vermijd in de werkomgeving vocht en nattigheid.
§ Gebruik voor de decoder alleen lage spanningen zoals aangegeven
in de technische gegevens. Gebruik daarvoor uitsluitend
goedgekeurde transformatoren.
§ Steek de netstekker van transformatoren en soldeerbouten /
soldeerstations alleen in goed geïnstalleerde wandcontactdozen.
§ Let bij het maken van elektrische verbindingen op de juiste
draaddoorsnede.
§ Na de vorming van condenswater dient u voor het werk 2 uur
acclimatiseringtijd in acht te nemen.
Pagina 50
Locdecoder serie 30Nederlands
§ Gebruik bij reparatiewerkzaamheden uitsluiten originele reserve-
onderdelen.
Brandgevaar
Wanneer de hete soldeerpunt met brandbaar materiaal in contact komt
ontstaat een brandhaard. Deze kan een brand veroorzaken en daardoor
levensgevaarlijke verwondingen veroorzaken door verbranding en
rookvergiftiging. Steek de netstekker van de soldeerbout of het
soldeerstation alleen in het stopcontact gedurende de tijd die u voor het
solderen nodig heeft. Houdt de soldeerpunt nooit in de buurt van
brandbare materialen. Gebruik een goede soldeerbouthouder. Laat de
hete soldeerbout nooit zonder toezicht liggen.
Thermische gevaren
Wanneer per ongeluk de hete soldeerpunt met uw huid in aanraking
komt, of wanneer vloeibare soldeertin op de huid springt, bestaat het
gevaar van huidverbranding. Voorkom dit gevaar door:
§ bij uw werkzaamheden een hittebestendige onderlegger te gebruiken,
§ de soldeerbout altijd op een goede soldeerbouthouder weg te leggen,
§ bij het solderen op een juiste behandeling van de soldeerstift te
letten,
§ vloeibare soldeertin met een dikke vochtige lap of spons van de
soldeerstift af te strijken.
Omgevingsgevaren
Een te klein, ongeschikt werkoppervlak en beperkte
ruimteverhoudingen kunnen per ongeluk huidverbrandingen of brand
teweegbrengen. Voorkom dit gevaar door een toereikend, schoon
werkoppervlak in te richten met voldoende bewegingsvrijheid.
Pagina 51
NederlandsLocdecoder serie 30
Andere gevaren
Kinderen kunnen uit onachtzaamheid of door een gemis aan
verantwoordelijkheidsgevoel alle hiervoor beschreven gevaren
veroorzaken. Om gevaar voor lijf en leden te voorkomen mogen
kinderen onder de 14 jaar bouwstenen niet inbouwen.
Kleine kinderen kunnen zeer kleine onderdelen met scherpe
draadeinden inslikken. LEVENSGEVAARLIJK! Zorg er daarom voor dat
onderdelen niet in handen van kleine kinderen komen.
In scholen, opleidingsinstituten, hobby- en sociale werkplaatsen dient
de bouw, het inbouwen en het gebruik van bouwgroepen door
geschoold personeel te worden begeleid.
In industriële instellingen zijn de voor die bedrijfstak geldende
voorschriften voor het gebruik van elektrische componenten van
toepassing (NEN 1010).
Pagina 52
Locdecoder serie 30Nederlands
3. Goed en degelijk solderen
Let op:
!
Bij ondeskundig solderen kan er brandgevaar optreden. Vermijd dit
gevaar: lees hoofdstuk Veiligheidsvoorschriften goed door en volg
de aanwijzingen op.
§ Gebruik een kleine soldeerbout van hoogstens 30 Watt. Houd de
soldeerstift schoon waardoor de warmte van de soldeerbout goed
naar de te solderen plaatst, kan worden geleid.
§ Gebruik alleen elektronica soldeertin met een vloeimiddel.
§ Gebruik bij het solderen van elektronische schakelingen nooit
soldeerwater of soldeervet. Deze bevatten zuren, die de onderdelen
en koperbanen kunnen beschadigen.
§ Soldeer snel: door te lang solderen worden onderdelen beschadigd. Ook
heeft dit het loslaten van de soldeerogen en koperbanen als gevolg.
§ Houd de soldeerstift zodanig op de soldeerplek, dat gelijktijdig het
soldeeroog en de draad verhit worden. Voer gelijktijdig (niet te
veel) soldeertin toe. Zodra de soldeertin begint te vloeien haalt u
het weg. Dan wacht u nog een moment, totdat het achtergebleven
soldeertin goed is doorgelopen alvorens de soldeerstift van de
soldeerplek weg te halen.
§ Beweeg het de zojuist gemaakte soldering gedurende 5 seconden niet.
§ Voorwaarde voor een correcte soldeerplek en goed solderen is een
schone en niet geoxideerde soldeerstift. Strijk daarom voor elke
soldering het overtollige soldeertin en het vuil weg met een
vochtige spons, een dikke vochtige doek of een siliconendoek.
§ Controleer na het solderen (het beste met een loep), of niet per ongeluk
printbanen met tin zijn overbrugd. Dit kan niet alleen leiden tot een
verkeerde werking, maar ook tot beschadiging van deze onderdelen. U
kunt overvloedig soldeertin met een schone soldeerstift opnieuw
vloeibaar maken. De tin vloeit dan van de print naar de soldeerstift.
Pagina 53
NederlandsLocdecoder serie 30
4. Werking
Aansturing in het digitaal bedrijf
De locdecoders van de serie 30 zijn multiprotocol decoders, die zowel
signalen in het DCC-format als in het Motorola-format analyseren. Zij
herkennen automatisch in welk format de centrale de signalen aan hun
adressen stuurt.
Het aantal adresmogelijkheden is afhankelijk van het format waarmee
de decoders worden aangestuurd.
Motorola-format: 255 adressen.
DCC-format: 127 basisadressen of 10.239 extra adressen.
In DCC-format kunnen de decoders in alle rijstappenmodi (14, 28 of
128 rijstappen) worden aangestuurd.
In Motorola-format kunnen de decoders 14 of 27 rijstappen aansturen.
De aansturing van alle 27 rijstappen is alleen mogelijk met centrales die
deze mode in het Motorola format ondersteunen (b.v. de
MasterControl). Bij centrales die alleen de aansturing van 14 rijstappen
ondersteunen kan slechts iedere tweede beschikbare rijstap worden
aangestuurd.
De programmering van de decoders wordt voor het DCC-format via de
instellingen van de configuratievariabelen (DCC-conform) gedaan en
voor het Motorola-format via de registers.
Aansturing in de analoge mode
De locdecoders van de serie 30 kunnen ook op analoge
modelspoorbanen worden gebruikt. Zij kunnen zowel met een
wisselstroom- als met een gelijkstroom rijregelaar worden gebruikt. Zodra
het voertuig op de rails wordt gezet herkend de decoder automatisch of
hij door een analoog of digitaal signaal wordt aangestuurd en stelt de
overeenkomstige bedrijfsmode in. De automatische herkenning van het
analoog bedrijf kan worden uitgeschakeld.
Pagina 54
Locdecoder serie 30Nederlands
!
Let op:
Oude analoge trafo’s (b.v. modellen met blauw huis van Märklin**), zijn
niet geschikt voor gebruik van digitale decoders in analoogbedrijf! Deze
trafo’s zijn voor de voorheen gebruikelijke netspanning van 220 V
geproduceerd en verwekken bij het omschakelen van de rijrichting zeer
hoge spanningsimpulsen. Bij gebruik van de hedendaagse normale
netspanning van 230V kunnen zulke hoge spanningsimpulsen optreden,
dat er schade ontstaat aan de onderdelen van de decoder. Gebruik
daarom uitsluitend rijtrafo’s, die voor de hedendaagse normale
netspanning van 230 V zijn geproduceerd!
Het in- en uitschakelen van de functie-uitgangen is bij analoog bedrijf
niet mogelijk. Ze kunnen dusdanig worden geprogrammeerd dat ze in
het analoog bedrijf in- of uitgeschakeld zijn. De effecten die voor de
uitgangen zijn ingesteld zijn ook actief binnen het analoog bedrijf.
Uitgangen die met F0 worden geschakeld, worden in analoog bedrijf in
overeenstemming met de rijrichting in- of uitgeschakeld.
Alleen voor LD-G-33 en LD-G-34: De lastregeling van de decoders is
ook in analoog bedrijf actief. De ingestelde maximale snelheid begrenst
ook in analoog bedrijf de maximum snelheid van de loc.
Zodra de toegestane totale stroom van de decoder LD-G-30, LD-G-33,
of LD-G-34 wordt overschreden, schakelt de decoder automatisch de
motor- en functie-uitgangen voor een korte periode uit, om de decoder
tegen overbelasting te beschermen. Dit wordt net zolang herhaald
totdat de overbelasting is opgeheven. Bij de LD-G-30 en LD-G-33 kan
de gevoeligheid van de overbelastingsbeveiliging worden ingesteld door
het instellen van een configuratievariabele.
Let op:
!
Bij een kortsluiting door contact van de decoder met de behuizing is de
stroom normaliter zo hoog, dat de decoder niet kan worden beschermd.
Pagina 55
NederlandsLocdecoder serie 30
Motoraansturing
De verschillende decodertypen zijn zo gemaakt, dat ze elk passende
motortype optimaal aansturen.
Decodertype PBMGeschikt voor
klokankermotoren
LD-G-3032 kHz (vast)ja
LD-G-3117 of 32 kHz (instelbaar)ja
LD-G-3232 kHz (vast)ja
LD-G-3317 of 32 kHz (instelbaar)ja
LD-G-3417 of 32 kHz (instelbaar)ja
LD-W-32480 of 60 Hz (instelbaar)nee
LD-W-33480 Hz (vast)nee
LD-G-decoders: Lastregeling
De LD-G-locdecoders voor locomotieven met een gelijkstroommotor
hebben een lastregeling, de LD-W-locdecoders voor locomotieven met een
wisselstroommotor niet. De lastregeling beïnvloedt de motorspanning
dusdanig dat de snelheid van de loc tijdens het rijden bij een gekozen
rijstap constant blijft, onafhankelijk van de belasting (b.v. rijden tegen
hellingen, aangekoppelde wagens).
Door het wijzigen van een CV van de decoder kan de lastregeling
worden in- of uitgeschakeld. De lastregelparameters kunnen eveneens
door het veranderen van een CV worden gewijzigd, om de decoder aan
te passen op de individuele eigenschappen van de motor.
Lastregelparameter: De lastregeling wordt bepaald door drie op
elkaar afgestemde parameters, die op elkaar afgestemd moeten zijn om
optimale rijeigenschappen te verkrijgen. Aan iedere lastregelparameter
is een CV toegewezen. De parameters zijn:
KP: Het proportionele bestanddeel van de regeling zorgt er direct voor
dat het onderscheid tussen de MOET waarde en de IS waarde zo klein
mogelijk is. De waarde "0" is onmogelijk. Dit heeft zijn uitwerking op de
Pagina 56
Locdecoder serie 30Nederlands
basissnelheid. Is de ingestelde waarde te klein dan rijdt de loc te
langzaam. Is de waarde te groot dan schokt de loc tijdens de rit.
KI: Het integrale aandeel van de regeling zorgt ervoor dat het
resterende onderscheid tussen de MOET en de IS waarde gereduceerd
wordt naar 0 en daarmee ook dat kleine afwijkingen worden
opgeheven. Is de ingestelde waarde te hoog dan leidt dat tot heftig
schokken van de loc tijdens de rit.
KD: Het differentiële aandeel van de regeling zorgt ervoor dat de
regeling niet te snel wordt omgezet. Is de ingestelde waarde te laag
dan schokt de loc tijdens de rit. Is de ingestelde waarde te hoog dan
schommelt de loc tijdens de rit.
Snelheidskromme
Door het instellen van de vertrek- en de maximumsnelheid kunnen de
decoders worden aangepast aan de individuele rijeigenschappen van de
motor en de karakteristieke rijsnelheid van het loctype. Uit de vertreken maximumsnelheid bepaalt de decoder een lineaire snelheidskromme.
Wanneer de rijstappenmode is ingesteld op 28 rijstappen, kan aan de
lineaire snelheidskromme aan elk van de 28 rijstappen een willekeurige
motorspanning worden toegewezen. Dit maakt het mogelijk een aan de
motor aangepaste snelheidskromme te creëren. De ingestelde waarden
worden in de alternatieve snelheidskromme opgeslagen.
Rangeerstand
Door het overeenkomstig programmeren via een functietoets naar de
rangeermode worden overgeschakeld. In de rangeermode wordt de
snelheid van alle rijstappen tot ca. 50% ten opzichte van de ingestelde
snelheid gereduceerd.
Optrek- en remsnelheid
De optrek- en remsnelheid zijn gescheiden van elkaar via de centrale te
programmeren. Deze kan worden in- en uitgeschakeld met functietoets
F3 indien goed geprogrammeerd.
Pagina 57
NederlandsLocdecoder serie 30
Noodstop
Indien goed geprogrammeerd wordt bij een richtingswisseling
automatisch een noodstop uitgevoerd.
LD-G-33, LD-G-34 en LD-W-33: Sleperomschakeling
De decoder LD-G-33, LD-G-34 en LD-W-33 hebben een functie-uitgang
die zodanig geprogrammeerd kan worden dat hij het relais voor een
sleperomschakeling schakelt. In principe is sleperomschakeling niet
mogelijk in stroomloos geschakelde blokken (in remstukken).
Functie-uitgangen
De decoders hebben al naar gelang het type twee, vier of zes functieuitgangen waaraan naar behoefte verbruikers kunnen worden
aangesloten (b.v. verlichting, rookgenerator, geluidsmodule, elektrische
koppeling). Het aantal en soort van de verbruikers, die kunnen worden
aangesloten, is afhankelijk van het aantal verbruikers, de maximale
stroom van de uitgangen en de maximale totaalstroom van de
betreffende decoder (zie hoofdstuk 5. "Technische gegevens").
De functie-uitgangen worden in DCC-format via de functietoetsen F0
t/m F12 geschakeld. In Motorola-format worden de functie-uitgangen
via de functietoetsen F0 t/m F4 geschakeld. De functies F5 t/m F9
kunnen worden geschakeld via de functietoetsen F1 t/m F4 en F0, die
aan een tweede decoderadres zijn toegewezen. De functies F10 t/m
F12 zijn bij Motorola niet beschikbaar.
De toewijzing van de functietoetsen aan de functie-uitgangen van de
decoder is vrij naar keuze. Het is mogelijk om een functie-uitgang aan
meerdere functietoetsen toe te wijzen.
LD-G-31: aansluitingen voor signaalhoorn
Op de LD-G-31 kan een luidspreker worden aangesloten (niet
bijgesloten). Via twee functietoetsen worden twee signaalhoorns met
twee verschillende frequenties geschakeld. De toewijzing van de
functietoetsen is vrij.
Pagina 58
Locdecoder serie 30Nederlands
LD-G-33, LD-G-34 en LD-W-33: SUSI-aansluiting
Op de LD-G-33, LD-G-34 en LD-W-33 kan een SUSI-module worden
aangesloten, die ook via de decoder geprogrammeerd kan worden. Het
uitlezen van de data van de SUSI-module is via de decoder niet
mogelijk.
De locdecoder geeft de toestand van de functies en de op de centrale
ingestelde rijstap door aan de SUSI-module. Daardoor worden
snelheidsafhankelijke functies van de SUSI-module beïnvloed. (b.v.
motorgeluid).
Effecten van de functie-uitgangen
Voor alle functie-uitgangen kunnen de volgende effecten apart worden
ingesteld:
Dimmen: De spanning die aanwezig is op de uitgang, kan door de
overeenkomstige programmering worden gereduceerd. Voorbeeld: De
voor het analoog bedrijf bedoelde lampjes van oudere voertuigen
kunnen worden gedimd en hoeven daarom na het inbouwen van de
decoder niet te worden verwisseld. Bovendien is de mogelijkheid
aanwezig de spanning afhankelijk van de rijtrap te dimmen. Hierdoor
kan b.v. een matige rookontwikkeling worden gerealiseerd bij een stop
of een uitgeschakelde of gedimde stuurstandverlichting tijdens het
rijden.
Knipperen: De frequentie en de impulsduur van de knipperlichten kan
worden ingesteld. Voorbeeld: Enkelvoudig en afwisselend of willekeurig
(oplichten).
Rijrichtingsafhankelijk aan-/uitschakelen: Iedere uitgang kan zo
worden geprogrammeerd dat hij afhankelijk van de rijrichting
geschakeld wordt.
Alleen LD-G-31, LD-G-33, LD-G-34, LD-W-33: Kickfunctie: De
functie-uitgangen kunnen zo worden ingesteld dat ze de eerste 20
seconden de volle spanning behouden en daarna gedimd worden.
Voorbeeld: Bij enkele typen elektrische koppelingen is voor het
Pagina 59
NederlandsLocdecoder serie 30
ontkoppelen de volle spanning noodzakelijk. Om de koppeling te lossen
moet aansluitend de spanning worden gereduceerd. De uitgangen
kunnen bovendien zodanig worden geprogrammeerd, dat na het
uitvoeren van de kickfunctie de loc automatisch een stukje van de
ontkoppelde wagens wegrijdt.
Alleen LD-G-31, LD-G-33, LD-G-34, LD-W-33: Speciale functie
voor rijstap 0: Een functie kan zo worden geprogrammeerd dat hij bij
rijstap 0 sommige functies uitschakelt en andere functie-uitgangen
inschakelt. Voorbeeld: in sommige werkplaatsen is het gebruikelijk dat
bij kortstondig opgestelde locs aan de voor- en achterzijde het sluitlicht
wordt ingeschakeld.
Terugmelding met RailCom
RailCom is een protocol voor bi-directionele datacommunicatie binnen
digitale modelspoorwegen, die in DCC-format worden aangestuurd.
Hiermee is het mogelijk de terugmelding van het adres en de CVinstellingen van de decoders naar de digitale centrale of naar speciale
ontvangerschakelingen (detectoren) te zenden. De decoders moeten
dan wel geschikt zijn om de zogenaamde RailCom-berichten uit te
sturen.
Bij juiste programmering zenden de decoders uit de serie 30 (oplopend)
constant hun (basis-, uitgebreide of consist-) adres aan de detectoren
(het zogenaamde RailCom Broadcast Datagram) en geven zij na een
overeenkomstig DCC-uitleesopdracht bovendien een CV melding.
Het verzenden van RailCom-berichten is alleen mogelijk op
modelspoorwegen waar een DCC-signaal op de rails aanwezig is. Daarom
is het gebruik van de RailCom-functie in een pure Motorola omgeving niet
mogelijk, maar uitsluitend in situaties waarin minstens één willekeurige
decoder op de modelspoorweg in DCC-format wordt aangestuurd.
Pagina 60
Locdecoder serie 30Nederlands
5. Technische gegevens
DataformatDCC en Motorola
TerugmeldprotocolRailCom
Bedrijfsspanning12-24 Volt digitaalspanning
of max. 16 V analoge spanning
Stroomopname (zonder verbruikers)ca. 10 mA
BeschermwijzeIP 00
Omgevingstemperatuur in bedrijf0 - + 60 °C
Omgevingstemperatuur in opslag-10 - + 80 °C
Toegestane relatieve luchtvochtigheid max. 85 %
Decodertype
LD-G-307005002100 12,5 x 9,3 x 2,80,2
LD-G-311.2005004300 20 x 9,5 x 3,50,3
LD-G-321.500 1.0002300 22 x 17 x 61,8
LD-G-331.500 1.0006500 25,5 x 16 x 2,91,6
LD-G-343.000 3.0006500 26,5 x 18 x 5,52,4
LD-W-321.500 1.0002300 22 x 17 x 61,8
LD-W-331.500 1.0006500 25,5 x 16 x 2,91,6
Max. totaalstroom
[mA]
Max. stroom
voor de motor [mA]
Aantal
functie uitgangen
Max. stroom
per uitgang [mA]
Afmetingen
van de print ca. [mm]
Pagina 61
Gewicht zonder draad
of stekker [g]
Loading...
+ 37 hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.