Alle Rechte, insbesondere das Recht
der Vervielfältigung und Verbreitung
sowie der Übersetzung vorbehalten.
Vervielfältigungen und Reproduktionen in jeglicher Form bedürfen
der schriftlichen Genehmigung durch
die Tams Elektronik GmbH.
Technische Änderungen vorbehalten.
Alle rechten voorbehouden. Niets uit
deze publicatie mag worden
vermenig-vuldigd opgeslagen of
openbaar gemaakt, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van
Tams Elektronik GmbH.
Technische wijzigingen voorbehouden.
LD-G-30I
LD-G-31II
LD-G-32 / LD-W-32III
LD-G-33 / LD-W-33IV
LD-G-34V
Aansluiten van een SUSI-moduleVI
(Pagina’s I tot VI in het midden kunnen uitgenomen worden.)
Aanwijzing: RailCom® is de geregistreerde naam van de firma Lenz
Elektronik GmbH, Hüttenbergstraße 29, D-35398 Gießen. Om de
leesbaarheid van de tekst te behouden hebben we ervan afgezien
telkens hiernaar te verwijzen.
Pagina 47
NederlandsLocdecoder serie 30
1. Starten
Deze handleiding geldt voor alle locdecoders van de serie 30, dus voor:
§ Locdecoder LD-G-30, LD-G-31, LD-G-32, LD-G-33 en LD-G-34 en
§ Locdecoder LD-W-32 en LD-W-33.
Wanneer in de verschillende hoofdstukken niets wordt anders
aangegeven, geldt deze voor alle decoders.
Hoe deze handleiding u verder helpt
Deze handleiding helpt u stap voor stap bij het veilig en doelgericht
inbouwen en het in bedrijf nemen. Voor u het in bedrijf stellen, raden
wij u aan deze handleiding geheel te lezen, in het bijzonder de
veiligheidsvoorschriften en het hoofdstuk over mogelijke fouten en hun
oplossingen. U weet dan, waar u op moet letten om fouten, die vaak
alleen met veel inspanning weer te verhelpen zijn, te vermijden.
Bewaar deze handleiding zorgvuldig, opdat u later bij eventuele
storingen de werking weer kunt herstellen. Indien u de schakeling aan
een ander doorgeeft, geef dan ook de handleiding door.
Gebruiksvoorschriften
De locdecoders van de serie 30 zijn geschikt voor het inbouwen in
modelspoorlocomotieven met gelijkstroommotoren (LD-G-decoders) of
wisselstroommotoren (LD-W-decoders). Zij analyseren de digitale
signalen, die door de centrale in Motorola- of DCC-format aan hun
adressen worden gezonden en sturen de motoren van de locs evenals
extra functies.
De decoders zijn niet geschikt om door kinderen onder de 14 jaar
ingebouwd te worden.
Bij de gebruiksvoorschriften behoort ook het lezen, begrijpen en volgen
van deze handleiding.
Ieder ander gebruik is niet gerechtvaardigd.
Pagina 48
Locdecoder serie 30Nederlands
!Let op:
De decoder is voorzien van geïntegreerde schakelingen (ICs). Deze zijn
gevoelig voor statische elektriciteit. Raak daarom de onderdelen niet
aan voordat u zichzelf heeft ontladen. Het is meestal voldoende om b.v.
de radiator even aan te raken.
Controle van de inhoud
Controleer na het uitpakken de inhoud op volledigheid:
§ een decoder, al naar gelang de uitvoering met of zonder
aansluitdraden of met een aansluitstekker volgens NEM of PluX,
§ een handleiding.
Attentie: vanwege productiemethoden kan het voorkomen dat de print
niet volledig uitgerust is. Dit is geen fout.
Benodigde gereedschappen en materialen
Leg de volgende gereedschappen, hulpmiddelen en materialen gereed,
indien u een decoder zonder aansluitstekker heeft aangeschaft:
§ een soldeerbout (hoogstens 30 Watt) met dunne stift,
§ een soldeerstandaard,
§ een doekje, spons of siliconendoek,
§ een hittebestendige ondergrond,
§ een kleine zijkniptang, een isolatietang en een pincet,
§ soldeertin (liefst 0,5 mm doorsnede),
Voor het aansluiten van decoders zonder aangesoldeerde
aansluitdraden of stekkers heeft u ook aansluitdraden nodig.
Aanbevolen doorsnede:
§ > 0,05 mm² voor het aansluiten op de functie-uitgangen
§ > 0,05 mm² voor de motoraansluitingen (m.u.v. LD-G-34)
§ > 0,14 mm² voor de motoraansluitingen van de locdecoder LD-G-34
Pagina 49
NederlandsLocdecoder serie 30
2. Veiligheidsvoorschriften
Mechanische gevaren
Afgeknipte draden en uiteinden kunnen scherpe punten hebben, die bij
onvoorzichtig vastpakken huidverwondingen kunnen opleveren. Pas
daarom op voor scherpe punten bij het vastpakken.
Zichtbare beschadigingen van onderdelen kunnen tot niet calculeerbare
gevaren leiden. Bouw beschadigde onderdelen niet in, maar verwijder
deze zoals voorgeschreven en vervang ze door nieuwe.
Elektrische gevaren
§ Aanraken van onder spanning staande delen,
§ aanraken van geleidende delen, die in geval van fouten onder
spanning staan,
§ kortsluitingen,
§ aansluiten aan een niet geschikte spanning,
§ ontoelaatbaar hoge luchtvochtigheid,
§ vorming van condenswater
kan tot gevaarlijke lichaamsstromen leiden en daardoor verwondingen
aanrichten. Voorkom dit gevaar door de volgende maatregelen te nemen:
§ Voer bedradingwerkzaamheden alleen uit in een spanningsloze toestand.
§ Het in bouwen kan alleen gedaan worden in gesloten, schone en
droge ruimtes. Vermijd in de werkomgeving vocht en nattigheid.
§ Gebruik voor de decoder alleen lage spanningen zoals aangegeven
in de technische gegevens. Gebruik daarvoor uitsluitend
goedgekeurde transformatoren.
§ Steek de netstekker van transformatoren en soldeerbouten /
soldeerstations alleen in goed geïnstalleerde wandcontactdozen.
§ Let bij het maken van elektrische verbindingen op de juiste
draaddoorsnede.
§ Na de vorming van condenswater dient u voor het werk 2 uur
acclimatiseringtijd in acht te nemen.
Pagina 50
Locdecoder serie 30Nederlands
§ Gebruik bij reparatiewerkzaamheden uitsluiten originele reserve-
onderdelen.
Brandgevaar
Wanneer de hete soldeerpunt met brandbaar materiaal in contact komt
ontstaat een brandhaard. Deze kan een brand veroorzaken en daardoor
levensgevaarlijke verwondingen veroorzaken door verbranding en
rookvergiftiging. Steek de netstekker van de soldeerbout of het
soldeerstation alleen in het stopcontact gedurende de tijd die u voor het
solderen nodig heeft. Houdt de soldeerpunt nooit in de buurt van
brandbare materialen. Gebruik een goede soldeerbouthouder. Laat de
hete soldeerbout nooit zonder toezicht liggen.
Thermische gevaren
Wanneer per ongeluk de hete soldeerpunt met uw huid in aanraking
komt, of wanneer vloeibare soldeertin op de huid springt, bestaat het
gevaar van huidverbranding. Voorkom dit gevaar door:
§ bij uw werkzaamheden een hittebestendige onderlegger te gebruiken,
§ de soldeerbout altijd op een goede soldeerbouthouder weg te leggen,
§ bij het solderen op een juiste behandeling van de soldeerstift te
letten,
§ vloeibare soldeertin met een dikke vochtige lap of spons van de
soldeerstift af te strijken.
Omgevingsgevaren
Een te klein, ongeschikt werkoppervlak en beperkte
ruimteverhoudingen kunnen per ongeluk huidverbrandingen of brand
teweegbrengen. Voorkom dit gevaar door een toereikend, schoon
werkoppervlak in te richten met voldoende bewegingsvrijheid.
Pagina 51
NederlandsLocdecoder serie 30
Andere gevaren
Kinderen kunnen uit onachtzaamheid of door een gemis aan
verantwoordelijkheidsgevoel alle hiervoor beschreven gevaren
veroorzaken. Om gevaar voor lijf en leden te voorkomen mogen
kinderen onder de 14 jaar bouwstenen niet inbouwen.
Kleine kinderen kunnen zeer kleine onderdelen met scherpe
draadeinden inslikken. LEVENSGEVAARLIJK! Zorg er daarom voor dat
onderdelen niet in handen van kleine kinderen komen.
In scholen, opleidingsinstituten, hobby- en sociale werkplaatsen dient
de bouw, het inbouwen en het gebruik van bouwgroepen door
geschoold personeel te worden begeleid.
In industriële instellingen zijn de voor die bedrijfstak geldende
voorschriften voor het gebruik van elektrische componenten van
toepassing (NEN 1010).
Pagina 52
Locdecoder serie 30Nederlands
3. Goed en degelijk solderen
Let op:
!
Bij ondeskundig solderen kan er brandgevaar optreden. Vermijd dit
gevaar: lees hoofdstuk Veiligheidsvoorschriften goed door en volg
de aanwijzingen op.
§ Gebruik een kleine soldeerbout van hoogstens 30 Watt. Houd de
soldeerstift schoon waardoor de warmte van de soldeerbout goed
naar de te solderen plaatst, kan worden geleid.
§ Gebruik alleen elektronica soldeertin met een vloeimiddel.
§ Gebruik bij het solderen van elektronische schakelingen nooit
soldeerwater of soldeervet. Deze bevatten zuren, die de onderdelen
en koperbanen kunnen beschadigen.
§ Soldeer snel: door te lang solderen worden onderdelen beschadigd. Ook
heeft dit het loslaten van de soldeerogen en koperbanen als gevolg.
§ Houd de soldeerstift zodanig op de soldeerplek, dat gelijktijdig het
soldeeroog en de draad verhit worden. Voer gelijktijdig (niet te
veel) soldeertin toe. Zodra de soldeertin begint te vloeien haalt u
het weg. Dan wacht u nog een moment, totdat het achtergebleven
soldeertin goed is doorgelopen alvorens de soldeerstift van de
soldeerplek weg te halen.
§ Beweeg het de zojuist gemaakte soldering gedurende 5 seconden niet.
§ Voorwaarde voor een correcte soldeerplek en goed solderen is een
schone en niet geoxideerde soldeerstift. Strijk daarom voor elke
soldering het overtollige soldeertin en het vuil weg met een
vochtige spons, een dikke vochtige doek of een siliconendoek.
§ Controleer na het solderen (het beste met een loep), of niet per ongeluk
printbanen met tin zijn overbrugd. Dit kan niet alleen leiden tot een
verkeerde werking, maar ook tot beschadiging van deze onderdelen. U
kunt overvloedig soldeertin met een schone soldeerstift opnieuw
vloeibaar maken. De tin vloeit dan van de print naar de soldeerstift.
Pagina 53
NederlandsLocdecoder serie 30
4. Werking
Aansturing in het digitaal bedrijf
De locdecoders van de serie 30 zijn multiprotocol decoders, die zowel
signalen in het DCC-format als in het Motorola-format analyseren. Zij
herkennen automatisch in welk format de centrale de signalen aan hun
adressen stuurt.
Het aantal adresmogelijkheden is afhankelijk van het format waarmee
de decoders worden aangestuurd.
Motorola-format: 255 adressen.
DCC-format: 127 basisadressen of 10.239 extra adressen.
In DCC-format kunnen de decoders in alle rijstappenmodi (14, 28 of
128 rijstappen) worden aangestuurd.
In Motorola-format kunnen de decoders 14 of 27 rijstappen aansturen.
De aansturing van alle 27 rijstappen is alleen mogelijk met centrales die
deze mode in het Motorola format ondersteunen (b.v. de
MasterControl). Bij centrales die alleen de aansturing van 14 rijstappen
ondersteunen kan slechts iedere tweede beschikbare rijstap worden
aangestuurd.
De programmering van de decoders wordt voor het DCC-format via de
instellingen van de configuratievariabelen (DCC-conform) gedaan en
voor het Motorola-format via de registers.
Aansturing in de analoge mode
De locdecoders van de serie 30 kunnen ook op analoge
modelspoorbanen worden gebruikt. Zij kunnen zowel met een
wisselstroom- als met een gelijkstroom rijregelaar worden gebruikt. Zodra
het voertuig op de rails wordt gezet herkend de decoder automatisch of
hij door een analoog of digitaal signaal wordt aangestuurd en stelt de
overeenkomstige bedrijfsmode in. De automatische herkenning van het
analoog bedrijf kan worden uitgeschakeld.
Pagina 54
Locdecoder serie 30Nederlands
!
Let op:
Oude analoge trafo’s (b.v. modellen met blauw huis van Märklin**), zijn
niet geschikt voor gebruik van digitale decoders in analoogbedrijf! Deze
trafo’s zijn voor de voorheen gebruikelijke netspanning van 220 V
geproduceerd en verwekken bij het omschakelen van de rijrichting zeer
hoge spanningsimpulsen. Bij gebruik van de hedendaagse normale
netspanning van 230V kunnen zulke hoge spanningsimpulsen optreden,
dat er schade ontstaat aan de onderdelen van de decoder. Gebruik
daarom uitsluitend rijtrafo’s, die voor de hedendaagse normale
netspanning van 230 V zijn geproduceerd!
Het in- en uitschakelen van de functie-uitgangen is bij analoog bedrijf
niet mogelijk. Ze kunnen dusdanig worden geprogrammeerd dat ze in
het analoog bedrijf in- of uitgeschakeld zijn. De effecten die voor de
uitgangen zijn ingesteld zijn ook actief binnen het analoog bedrijf.
Uitgangen die met F0 worden geschakeld, worden in analoog bedrijf in
overeenstemming met de rijrichting in- of uitgeschakeld.
Alleen voor LD-G-33 en LD-G-34: De lastregeling van de decoders is
ook in analoog bedrijf actief. De ingestelde maximale snelheid begrenst
ook in analoog bedrijf de maximum snelheid van de loc.
Zodra de toegestane totale stroom van de decoder LD-G-30, LD-G-33,
of LD-G-34 wordt overschreden, schakelt de decoder automatisch de
motor- en functie-uitgangen voor een korte periode uit, om de decoder
tegen overbelasting te beschermen. Dit wordt net zolang herhaald
totdat de overbelasting is opgeheven. Bij de LD-G-30 en LD-G-33 kan
de gevoeligheid van de overbelastingsbeveiliging worden ingesteld door
het instellen van een configuratievariabele.
Let op:
!
Bij een kortsluiting door contact van de decoder met de behuizing is de
stroom normaliter zo hoog, dat de decoder niet kan worden beschermd.
Pagina 55
NederlandsLocdecoder serie 30
Motoraansturing
De verschillende decodertypen zijn zo gemaakt, dat ze elk passende
motortype optimaal aansturen.
Decodertype PBMGeschikt voor
klokankermotoren
LD-G-3032 kHz (vast)ja
LD-G-3117 of 32 kHz (instelbaar)ja
LD-G-3232 kHz (vast)ja
LD-G-3317 of 32 kHz (instelbaar)ja
LD-G-3417 of 32 kHz (instelbaar)ja
LD-W-32480 of 60 Hz (instelbaar)nee
LD-W-33480 Hz (vast)nee
LD-G-decoders: Lastregeling
De LD-G-locdecoders voor locomotieven met een gelijkstroommotor
hebben een lastregeling, de LD-W-locdecoders voor locomotieven met een
wisselstroommotor niet. De lastregeling beïnvloedt de motorspanning
dusdanig dat de snelheid van de loc tijdens het rijden bij een gekozen
rijstap constant blijft, onafhankelijk van de belasting (b.v. rijden tegen
hellingen, aangekoppelde wagens).
Door het wijzigen van een CV van de decoder kan de lastregeling
worden in- of uitgeschakeld. De lastregelparameters kunnen eveneens
door het veranderen van een CV worden gewijzigd, om de decoder aan
te passen op de individuele eigenschappen van de motor.
Lastregelparameter: De lastregeling wordt bepaald door drie op
elkaar afgestemde parameters, die op elkaar afgestemd moeten zijn om
optimale rijeigenschappen te verkrijgen. Aan iedere lastregelparameter
is een CV toegewezen. De parameters zijn:
KP: Het proportionele bestanddeel van de regeling zorgt er direct voor
dat het onderscheid tussen de MOET waarde en de IS waarde zo klein
mogelijk is. De waarde "0" is onmogelijk. Dit heeft zijn uitwerking op de
Pagina 56
Locdecoder serie 30Nederlands
basissnelheid. Is de ingestelde waarde te klein dan rijdt de loc te
langzaam. Is de waarde te groot dan schokt de loc tijdens de rit.
KI: Het integrale aandeel van de regeling zorgt ervoor dat het
resterende onderscheid tussen de MOET en de IS waarde gereduceerd
wordt naar 0 en daarmee ook dat kleine afwijkingen worden
opgeheven. Is de ingestelde waarde te hoog dan leidt dat tot heftig
schokken van de loc tijdens de rit.
KD: Het differentiële aandeel van de regeling zorgt ervoor dat de
regeling niet te snel wordt omgezet. Is de ingestelde waarde te laag
dan schokt de loc tijdens de rit. Is de ingestelde waarde te hoog dan
schommelt de loc tijdens de rit.
Snelheidskromme
Door het instellen van de vertrek- en de maximumsnelheid kunnen de
decoders worden aangepast aan de individuele rijeigenschappen van de
motor en de karakteristieke rijsnelheid van het loctype. Uit de vertreken maximumsnelheid bepaalt de decoder een lineaire snelheidskromme.
Wanneer de rijstappenmode is ingesteld op 28 rijstappen, kan aan de
lineaire snelheidskromme aan elk van de 28 rijstappen een willekeurige
motorspanning worden toegewezen. Dit maakt het mogelijk een aan de
motor aangepaste snelheidskromme te creëren. De ingestelde waarden
worden in de alternatieve snelheidskromme opgeslagen.
Rangeerstand
Door het overeenkomstig programmeren via een functietoets naar de
rangeermode worden overgeschakeld. In de rangeermode wordt de
snelheid van alle rijstappen tot ca. 50% ten opzichte van de ingestelde
snelheid gereduceerd.
Optrek- en remsnelheid
De optrek- en remsnelheid zijn gescheiden van elkaar via de centrale te
programmeren. Deze kan worden in- en uitgeschakeld met functietoets
F3 indien goed geprogrammeerd.
Pagina 57
NederlandsLocdecoder serie 30
Noodstop
Indien goed geprogrammeerd wordt bij een richtingswisseling
automatisch een noodstop uitgevoerd.
LD-G-33, LD-G-34 en LD-W-33: Sleperomschakeling
De decoder LD-G-33, LD-G-34 en LD-W-33 hebben een functie-uitgang
die zodanig geprogrammeerd kan worden dat hij het relais voor een
sleperomschakeling schakelt. In principe is sleperomschakeling niet
mogelijk in stroomloos geschakelde blokken (in remstukken).
Functie-uitgangen
De decoders hebben al naar gelang het type twee, vier of zes functieuitgangen waaraan naar behoefte verbruikers kunnen worden
aangesloten (b.v. verlichting, rookgenerator, geluidsmodule, elektrische
koppeling). Het aantal en soort van de verbruikers, die kunnen worden
aangesloten, is afhankelijk van het aantal verbruikers, de maximale
stroom van de uitgangen en de maximale totaalstroom van de
betreffende decoder (zie hoofdstuk 5. "Technische gegevens").
De functie-uitgangen worden in DCC-format via de functietoetsen F0
t/m F12 geschakeld. In Motorola-format worden de functie-uitgangen
via de functietoetsen F0 t/m F4 geschakeld. De functies F5 t/m F9
kunnen worden geschakeld via de functietoetsen F1 t/m F4 en F0, die
aan een tweede decoderadres zijn toegewezen. De functies F10 t/m
F12 zijn bij Motorola niet beschikbaar.
De toewijzing van de functietoetsen aan de functie-uitgangen van de
decoder is vrij naar keuze. Het is mogelijk om een functie-uitgang aan
meerdere functietoetsen toe te wijzen.
LD-G-31: aansluitingen voor signaalhoorn
Op de LD-G-31 kan een luidspreker worden aangesloten (niet
bijgesloten). Via twee functietoetsen worden twee signaalhoorns met
twee verschillende frequenties geschakeld. De toewijzing van de
functietoetsen is vrij.
Pagina 58
Locdecoder serie 30Nederlands
LD-G-33, LD-G-34 en LD-W-33: SUSI-aansluiting
Op de LD-G-33, LD-G-34 en LD-W-33 kan een SUSI-module worden
aangesloten, die ook via de decoder geprogrammeerd kan worden. Het
uitlezen van de data van de SUSI-module is via de decoder niet
mogelijk.
De locdecoder geeft de toestand van de functies en de op de centrale
ingestelde rijstap door aan de SUSI-module. Daardoor worden
snelheidsafhankelijke functies van de SUSI-module beïnvloed. (b.v.
motorgeluid).
Effecten van de functie-uitgangen
Voor alle functie-uitgangen kunnen de volgende effecten apart worden
ingesteld:
Dimmen: De spanning die aanwezig is op de uitgang, kan door de
overeenkomstige programmering worden gereduceerd. Voorbeeld: De
voor het analoog bedrijf bedoelde lampjes van oudere voertuigen
kunnen worden gedimd en hoeven daarom na het inbouwen van de
decoder niet te worden verwisseld. Bovendien is de mogelijkheid
aanwezig de spanning afhankelijk van de rijtrap te dimmen. Hierdoor
kan b.v. een matige rookontwikkeling worden gerealiseerd bij een stop
of een uitgeschakelde of gedimde stuurstandverlichting tijdens het
rijden.
Knipperen: De frequentie en de impulsduur van de knipperlichten kan
worden ingesteld. Voorbeeld: Enkelvoudig en afwisselend of willekeurig
(oplichten).
Rijrichtingsafhankelijk aan-/uitschakelen: Iedere uitgang kan zo
worden geprogrammeerd dat hij afhankelijk van de rijrichting
geschakeld wordt.
Alleen LD-G-31, LD-G-33, LD-G-34, LD-W-33: Kickfunctie: De
functie-uitgangen kunnen zo worden ingesteld dat ze de eerste 20
seconden de volle spanning behouden en daarna gedimd worden.
Voorbeeld: Bij enkele typen elektrische koppelingen is voor het
Pagina 59
NederlandsLocdecoder serie 30
ontkoppelen de volle spanning noodzakelijk. Om de koppeling te lossen
moet aansluitend de spanning worden gereduceerd. De uitgangen
kunnen bovendien zodanig worden geprogrammeerd, dat na het
uitvoeren van de kickfunctie de loc automatisch een stukje van de
ontkoppelde wagens wegrijdt.
Alleen LD-G-31, LD-G-33, LD-G-34, LD-W-33: Speciale functie
voor rijstap 0: Een functie kan zo worden geprogrammeerd dat hij bij
rijstap 0 sommige functies uitschakelt en andere functie-uitgangen
inschakelt. Voorbeeld: in sommige werkplaatsen is het gebruikelijk dat
bij kortstondig opgestelde locs aan de voor- en achterzijde het sluitlicht
wordt ingeschakeld.
Terugmelding met RailCom
RailCom is een protocol voor bi-directionele datacommunicatie binnen
digitale modelspoorwegen, die in DCC-format worden aangestuurd.
Hiermee is het mogelijk de terugmelding van het adres en de CVinstellingen van de decoders naar de digitale centrale of naar speciale
ontvangerschakelingen (detectoren) te zenden. De decoders moeten
dan wel geschikt zijn om de zogenaamde RailCom-berichten uit te
sturen.
Bij juiste programmering zenden de decoders uit de serie 30 (oplopend)
constant hun (basis-, uitgebreide of consist-) adres aan de detectoren
(het zogenaamde RailCom Broadcast Datagram) en geven zij na een
overeenkomstig DCC-uitleesopdracht bovendien een CV melding.
Het verzenden van RailCom-berichten is alleen mogelijk op
modelspoorwegen waar een DCC-signaal op de rails aanwezig is. Daarom
is het gebruik van de RailCom-functie in een pure Motorola omgeving niet
mogelijk, maar uitsluitend in situaties waarin minstens één willekeurige
decoder op de modelspoorweg in DCC-format wordt aangestuurd.
Pagina 60
Locdecoder serie 30Nederlands
5. Technische gegevens
DataformatDCC en Motorola
TerugmeldprotocolRailCom
Bedrijfsspanning12-24 Volt digitaalspanning
of max. 16 V analoge spanning
Stroomopname (zonder verbruikers)ca. 10 mA
BeschermwijzeIP 00
Omgevingstemperatuur in bedrijf0 - + 60 °C
Omgevingstemperatuur in opslag-10 - + 80 °C
Toegestane relatieve luchtvochtigheid max. 85 %
Decodertype
LD-G-307005002100 12,5 x 9,3 x 2,80,2
LD-G-311.2005004300 20 x 9,5 x 3,50,3
LD-G-321.500 1.0002300 22 x 17 x 61,8
LD-G-331.500 1.0006500 25,5 x 16 x 2,91,6
LD-G-343.000 3.0006500 26,5 x 18 x 5,52,4
LD-W-321.500 1.0002300 22 x 17 x 61,8
LD-W-331.500 1.0006500 25,5 x 16 x 2,91,6
Max. totaalstroom
[mA]
Max. stroom
voor de motor [mA]
Aantal
functie uitgangen
Max. stroom
per uitgang [mA]
Afmetingen
van de print ca. [mm]
Pagina 61
Gewicht zonder draad
of stekker [g]
NederlandsLocdecoder serie 30
6. De locdecoder inbouwen
Let op:
!
Controleer voor het inbouwen van de decoder of de maximale stroom
van de locmotor met belasting onder de maximaal toelaatbare waarde
ligt. Ligt de waarde daarboven, dan is deze decoder niet geschikt voor
de inbouw in de loc. Hij zou bij het in gebruik nemen schade oplopen
resp. bij decoders met overbelastingsbeveiliging (LD-G-30, LD-G-33 en
LD-G-34) worden uitgeschakeld.
LD-G-decoder: gebruik van locdecoders met aansluitstekker
In veel nieuw locs met gelijkstroommotoren is vanaf fabriek al een
aansluiting volgens NEM 651, NEM 652 of NEM 658 ingebouwd. Via de
aansluiting wordt de decoder met de motor, de stroomafnemers, de
verlichting en – voor zover de betreffende stekker daarvoor geschikt is
– extra verbruikers verbonden.
Door gebruik te maken van een decoder met een passende stekker
bespaart u zich het verwijderen van de niet noodzakelijke aansluitingen
en soldeerwerkzaamheden aan de loc. Let bij gebruik van decoders met
een 6-polige stekker volgens NEM 651 of 8-polige stekkers volgens NEM
652 erop, dat het merkteken van de stekker en de aansluiting na
inbouw over elkaar liggen. De 12-polige PluX-stekkers volgens NEM 658
kunnen slechts in één richting worden aangebracht.
Decoders zonder aansluitstekker inbouwen
Open de kap van de loc. Bepaal de plaats, waar u de decoder wilt
inbouwen. Verbreek eerst de aansluitingen van de motor naar de
railaansluitingen resp. bij loc met een elektronische omschakelaar de
aansluitingen van de omschakelaar naar de motor en naar de rails. De
omschakelaar is niet meer nodig, deze kan worden uit gebouwd.
Pagina 62
Locdecoder serie 30Nederlands
Let op:
!
De ontstoringsonderdelen die aan de motor of in de toevoerleiding zijn
aangebracht, mogen niet worden verwijderd! Motor en
ontstoringsonderdelen vormen een eenheid. Wordt er een deel van
verwijderd, dan kan dit ernstige elektrische storingen veroorzaken.
De decoder aansluiten
Bekijk de aansluitschema’s van de betreffende decoder.
Decoder voor gelijkstroommotoren (LD-G-decoder): Verbind de decoder
met de stroomafnemers en de motor.
Decoder voor wisselstroommotoren (LD-W-decoder): Sluit de decoder
aan op de aansluitingen, die van de sleper en van het huis komen. Deze
beide aansluitingen kunnen verwisseld worden, zonder dat daardoor de
functionaliteit wordt beïnvloed. Verbind dan de van de veldspoel
komende aansluitingen en de van het motorschild komende aansluiting
met de decoder.
Komt de rijrichting van de loc in analoogbedrijf niet overeen met de op
de trafo ingestelde rijrichting, dan moet u de aansluitingen, die naar de
stroomafnemers / de sleper lopen, omwisselen.
Aansluiten van verbruikers op de functie-uitgangen
Test voor het aansluiten van de verlichting en andere verbruikers op de
functie-uitgangen, of de stroom onder de maximaal toelaatbare waarde
voor de uitgangen ligt en de toelaatbare totale stroom inclusief
motorstroom niet wordt overschreden.
Let op:
!
Wordt de toegestane stroom van een uitgang overschreden, dan wordt
de functie-uitgang normaliter onherstelbaar beschadigd. Een
overschrijding van de totale stroom van de decoder kan of tot
beschadiging van de decoder leiden of bij decoders met
overbelastingsbeveiliging (LD-G-30, LD-G-33 en LD-G-34) tot het
uitschakelen van de decoder.
Pagina 63
NederlandsLocdecoder serie 30
Verwijder eventueel aanwezige diodes in de toevoerleidingen naar de
lampen. Sluit de lampen en andere verbruikers aan op de functieuitgangen van de decoder. De toewijzing van de functie-uitgangen aan de
functietoetsen geschiedt tijdens het programmeren.
Wanneer de retourleiding van de aan te sluiten lampen of de aan te
sluiten extra apparaten al met de locmassa is verbonden, is het
aansluiten daarmee gereed. Zo niet, dan sluit u de retourleidingen van
de lampen en de extra apparaten aan op de retourleiding voor alle
functies van de decoder (punt RL).
Let op:
!
Wanneer u verbruikers aan de retourleiding voor alle functies (punt RL)
aansluit, moet u de verbruiker isoleren. De verbruikers mogen geen
contact maken met de metalen delen van het voertuig. Kortsluitgevaar!
De decoder kan bij het in bedrijf nemen worden beschadigd. De
overbelastingsbeveiliging van de decoders LD-G-30, LD-G-33 en LD-G-34
kan in dit geval niet verhinderen, dat de decoder beschadigd raakt.
!
Let op:
De retourleiding voor alle functies (punt RL) mag in geen geval worden
verbonden met de voertuigmassa. Kortsluitgevaar! De decoder kan bij
het in bedrijf nemen worden beschadigd. De overbelastingsbeveiliging
van de decoders LD-G-30, LD-G-33 en LD-G-34 kan in dit geval niet
verhinderen, dat de decoder beschadigd raakt. Tip: Voordat u met het
programmeren van de locdecoder begint, moet de motor op de decoder
zijn aangesloten, daar er anders geen terugmelding naar de (DCC-)
centrale mogelijk is. Wanneer u de decoder met een Motorola-centrale
wilt programmeren, moet u op de uitgangen, die fabrieksmatig voor het
aansluiten van de front- en achterlichten bedoeld zijn, de verlichting
aansluiten, omdat de loc de wisseling in de programmeermode en de
overname van de invoer door het knipperen van de verlichting op deze
uitgangen bevestigt.
Pagina 64
Locdecoder serie 30Nederlands
Aansluiten van LEDs
De functie-uitgangen van de locdecoder schakelen aan decodermassa.
Daarom moeten op de uitgang van de functie-uitgangen de kathodes
(-) van de LEDs worden aangesloten.
Let op:
!
Wanneer u gebruik maakt van lichtdiodes, dan moeten deze altijd via
een voorschakelweerstand worden gebruikt! Lichtdiodes zijn in vele
verschillende vormen te verkrijgen. Daar de voorschakelweerstanden
verschillend zijn moet u de waarde daarvan berekenen of bij de
aankoop van de LEDs navragen.
U kunt meerdere LEDs op één uitgang parallel schakelen. In dit geval
moet elke diode zijn eigen voorschakelweerstand krijgen. Wanneer u
meerdere LEDs aan een uitgang in serie schakelt, dan is één
voorschakelweerstand voldoende.
LD-G-31: aansluiten van een luidspreker
Gebruik een zogroot mogelijke luidspreker met een impedantie van
minstens 8 Ohm.
Belangrijk voor de weergavekwaliteit van de geluiden is een correcte
inbouw van de luidspreker. Een luidsprekermembraan moet direct naar
buiten toe kunnen uitstralen, de andere zijde in het luchtdicht
afgesloten binnenste van het voertuig. Gebruik eventueel een
luidspreker met geluidskap. Hoe groter het volume in het binnenin, des
te beter de weergavekwaliteit. Voor de inbouw geschikt zijn b.v. de
bodem van het voertuig of de achterwand van het machinistenhuis.
Sluit hem aan op de punten X1 en X2 van de decoder.
LD-G-33, LD-G-34, LD-W-34: Aansluiten van een SUSI-module
De decoder heeft vier soldeerpunten voor het aansluiten van een SUSImodule. De juiste aansluitingen treft u aan in het schema van de
betreffende deocder.
Pagina 65
NederlandsLocdecoder serie 30
Aansluiten van een ondersteuningscondensator
In railstukken met een slecht contact kan de stroomvoorziening van de
decoder kort worden onderbroken. Bij locdecoders, waarbij voldoende
ruimte op de print aanwezig is (LD-G-32, LD-G-33, LD-G-34, LD-W-32, LDW-33), is het mogelijk, een extra steuncondensator aan te sluiten, die de
stroomverzorging verbetert (zie het schema van de betreffende decoder).
Bevestiging van de locdecoder
Na het maken van alle aansluitingen moet de locdecoder bevestigd
worden. Dit kan b.v. met dubbelzijdig kleefband worden gedaan.
Om de decoderinstellingen bij aflevering te gebruiken worden de
verlichting en de extra apparaten aangesloten zoals in de tabel is
weergegeven.
Pagina 66
schakelbaar met F6
hoog (X2)
Locdecoder serie 30Nederlands
7. De locdecoder programmeren
In DCC-format kunnen register of configuratievariabelen (CVs) worden
geprogrammeerd, de hoofdspoorprogrammering is eveneens mogelijk.
In het Motorola-format worden de instellingen in het register
geprogrammeerd.
Programmering met DCC-centrales
Vanuit de centrale kunt u de configuratievariabelen (CVs) van de decoder
programmeren. Lees daartoe goed het betreffende hoofdstuk in de
handleiding van uw centrale, waarin de byteprogrammering van de CVs is
beschreven. Met centrales die alleen registerprogrammering kennen kunt u
alleen CV#1, CV#2, CV#3, CV#4 en CV#29 (= register 1 t/m 5)
programmeren.
Programmering met Märklin** Central Station en Mobile Station
Met het Central Station en het Mobile Station van Märklin** kunt u de
registers programmeren. Met het hulpregister #62 kunt u ook waarden van
meer dan 80 invoeren. Roep daarvoor artikelnummer 29750 uit de
locdatabank op en programmeer de decoder zoals voor dit artikelnummer
wordt beschreven in de handleiding van het Central Station of het Mobile
Station.
Programmering met Motorola-centrales
Zet het voertuig op een railovaal of een railstuk dat met de railuitgang
van de centrale is verbonden. Overtuig u ervan dat er geen ander
voertuig op de rails staat, omdat de zich daarin bevindende decoder
eventueel ook geprogrammeerd wordt.
Let op: Wanneer u een centrale gebruikt die zowel het DCC als het
Motorola-format zendt is het programmeren in DCC-format aan te
bevelen. U kunt de decoder na het programmeren aansturen in het
Motorola-format.
Pagina 67
NederlandsLocdecoder serie 30
reset op de centrale uitvoeren.
à railspanning uitschakelen.
Alle functies op "off" zetten.
(verlichting knippert)
Doe een reset op de centrale (door het gelijktijdig lang indrukken van de
toetsen "stop" en "go") of schakel de centrale kort uit en weer aan. Kies
eerst het actuele adres van de decoder of het adres "80" (wanneer u b.v.
het actuele adres van de decoder niet kent). Bij aflevering heeft de
decoder het adres "3". Zet alle functies (function, f1 t/m f4) op "off".
Druk vervolgens op de "stop" toets van de centrale. Zet dan de regelaar
in de rijrichtingomkeerstand en houd deze daar. Druk kort op de "go"
toets. Zodra de lampen van het voertuig, die op de uitgangen AUX1 of
AUX2 zijn aangesloten, knipperen (na ca. 2 seconden), bevindt de
decoder zich in de programmeermode en kunt u de omkeerschakelaar
loslaten.
Programmeermode starten
Centrale inschakelen of
Actueleadres of adres 80 instellen.
"STOP"-toets indrukken
Rijrichtingomkeerschakelaar indrukken en
vasthouden. "GO"-toets indrukken.
Wannneer de verlichting knippert,
rijrichtingomkeerschakelaar loslaten.
Registerprogrammering starten
Pagina 68
Locdecoder serie 30Nederlands
Nadat u de programmeermode heeft gestart (en de verlichting knippert)
kunt u het register van de decoder als volgt programmeren:
1. Kies een te programmeren register uit door het nummer van het
register als Motorola locadres op uw centrale in te voeren. Let op dat u
bij sommige centrales eerst een "0" moet invoeren.
2. Druk op de rijrichtingsomkeerschakelaar. De verlichting knippert
sneller.
3. Voer de gewenste waarde voor het register in door de waarde van het
register als Motorola locadres op uw centrale in te voeren.
4. Druk opnieuw op de rijrichtingsomkeerschakelaar. De verlichting
gaat weer knipperen.
Herhaal de stappen 1 t/m 4 voor het register, die u wilt programmeren.
Om een register voor het programmeren te kiezen of een waarde aan
een register toe te wijzen moet u het ingevoerde getal altijd, net als bij
de keuze van een locadres, op uw centrale bevestigen.
De verlichting geeft aan welke vorm van invoer de decoder verwacht:
§ Verlichting knippert à invoer van het register nummer.
§ Verlichting knippert sneller à invoer van de waarde van een register.
Om de programmeermode te beëindigen drukt u op "STOP".
Programmering met de CV-Navi
In plaats van de configuratievariabelen of de registers van de decoder met
behulp van een digitale centrale te programmeren, kunt u voor het
programmeren ook de software CV-Navi gebuirken. Deze gratis download
kunt u vinden onder: www.tams-online.de/
Pagina 69
NederlandsLocdecoder serie 30
8. Configuratievariabelen en registers
In de volgende tabel zijn alle configuratievariabelen (voor het DCCformat) en de registers (voor het Motorola-format) opgenomen, die
voor de locdecoders uit de serie 30 ingesteld kunnen worden.
In de tabel zijn in de kolom "CV-Nr." de nummers van de
configuratievariabelen voor de programmering in DCC-format
weergegeven en onder Reg.-Nr. de nummers van de registers voor
programmering in Motorola-format. De defaultwaarden zijn waarden, die
bij uitlevering ingesteld zijn en die na een reset ingesteld worden.
* Voor enkele configuratievariabelen worden de invoerwaardes berekend
door het optellen van de getalwaarden, die overeenkomen met de
gewenste instellingen.
Naam van CV /
registers
Basisadres1011 ... 255
Aanwijzing: Wanneer voor het basisadres een hogere waarde dan 127
geprogrammeerd wordt en het gebruik van extra adressen in CV#29 is
uitgeschakeld, reageert de decoder niet op opdrachten in DCC-format.
= Spanning, die bij rijstap 1
aan de motor wordt
afgegeven. Een waarde van
"0" komt overeen met 0 Volt,
een waarde van "255" met
de max. spanning.
Zie ook: "Optimalisering van
de rijeigenschappen" aan het
einde van hoofdstuk 8.
= Lengte van de wachttijd,
bij het optrekken van de loc
telkens voor het opschakelen
naar de volgende hogere
rijstap. De wachttijd wordt
als volgt berekend: Waarde
van CV#3 x 0,9 sec. / aantal
rijstappen
= Lengte van de wachttijd,
bij het afremmen van de loc
telkens voor het omlaag
schakelen naar de lagere
rijstap. De wachttijd wordt
berekend zoals onder CV#3
beschreven.
= Spanning, die bij de
hoogste rijstap aan de motor
wordt afgegeven.
Een waarde van "2" komt
overeen met 0,8 %, een
waarde van "255" 100 % van
de maximale spanning.
Zie ook: "Optimalisering van
de rijeigenschappen" aan het
einde van hoofdstuk 8.
Pagina 71
NederlandsLocdecoder serie 30
Naam van CV /
registers
CVNr.
Reg.
Nr.
Invoer waarde
Defaultwaarde
Verklaring en aanwijzingen
Versie7------Alleen in DCC-format uit te
lezen!
Programmering
SUSI-module
(alleen LD-G-33,
LD-G-34 en
LD-W-33)
7029Voor het inleiden van de
programmering van een CV van
de SUSI-module. De volgende
CV, die wordt ingevoerd is
geldig voor de SUSI-module.
Het nr. wordt zonder
voorafgaande "9" ingevoerd.
Voorbeeld: Programmering van de CV#902 van de SUSI-module met "8":
Door het invoeren van de waarde "9" voor CV#7 van de decoder wordt de
programmering gestart. Vervolgens wordt de CV van de SUSI-module door het
invoeren van een "2" of "02" gekozen (voorafgaande 9 weglaten) en voor
CV#902 de waarde "8" ingevoerd. De decoder keert automatisch terug naar de
programmering van zijn CVs. Om voor de SUSI-module een volgende CV te
programmeren moet deze methode volledig herhaald worden.
Fabrikant8---(62)Alleen in DCC-format uit te
lezen!
Reset8030 ... 255Door het invoeren van een
willekeurige waarde worden
alle instellingen op de
fabriekswaarden teruggezet.
Motorfrequentie
(alleen LD-G-31,
LD-G-33, -34)
Aanwijzing: wanneer de rijeigenschappen van de loc bij de standaardinstelling van
31,5 kHz niet naar tevredenheid zijn, moet u de motorfrequentie instellen op 17 kHz.
Motorfrequentie
(alleen LD-W-32)
9480, 1Getalwaarde *
(0)31,5 kHz0
17 kHz1
9480, 1Getalwaarde *
(0)480 Hz0
60 Hz1
Aanwijzing: wanneer de rijeigenschappen van de loc bij de standaardinstelling van
480 Hz niet naar tevredenheid zijn, moet u de motorfrequentie instellen op 60 Hz.
Pagina 72
Locdecoder serie 30Nederlands
Naam van CV /
registers
Analoge mode 1206= methode, die in analoog
In analoog13410 ... 255Getalwaarde *
bedrijf actieve(0)F1 aan1
functiesF2 aan2
(alleen voor F1
t/m F8, niet
voor
F9 t/m F12)
Extra adressen 1704192 ... 255
Consistadres19531 ... 127
CV-
Reg.
Invoer waarde
Nr.
Nr.
Defaultwaarde
0, 1
(LD-G-30: 0)
(LD-G-31: 1)
(LD-G-32: 0)
(LD-G-33: 0)
(LD-G-34: 0)
(LD-W-32: 0)
(LD-W-33: 0)
(192)
18050 ... 255
(255)
(0)
Verklaring en aanwijzingen
bedrijf een omkering van de
rijrichting veroorzaakt.
Allen voor DCC-format. Bij de
meeste centrales is het
mogelijk extra adressen
direct in te voeren. De CVs
17, 18 en 29 worden door de
centrale automatisch goed
ingesteld.
= 2. adres
Alleen in DCC-format!
Pagina 73
NederlandsLocdecoder serie 30
Naam van CV /
registers
Remgedrag bij
gelijkspanning
CVNr.
Reg.
Nr.
Invoer waarde
Defaultwaarde
Verklaring en aanwijzingen
Getalwaarde *27490, 16, 32, 48
(0)Geen remmen bij gelijksp. 0
Remmen bij posit. gelijksp. 16
Remmen bij negat. gelijksp. 32
Aanwijzing: Standaard wordt bij het aanleggen van een gelijkspanning op de
rails naar analoog bedrijf omgeschakeld. Wordt de decoder op een
modelspoorweg met een remtraject gebruikt die op het aanleggen van een
gelijkspanning is gebaseerd (b.v. Märklin**-remtraject), dan moet het
omschakelen naar analoog bedrijf verhinderd en beveiligd worden zodat de loc
zoals gewenst op het remsignaal reageert.
Wordt voor de decoder het remmen bij een positieve of negatieve gelijkspanning
ingesteld dan wordt automatisch de analoge herkenning uitgeschakeld.
De weergave van de negatieve of positieve gelijkspanning wordt in de rijrichting
van de loc gezien bepaald door de rechter railstaaf.
Configuratie-29070 ... 64Getalwaarde *
data 1(14)Rijrichting "Standaard"0
Voorbeeld: CV#29 = 0. à rijrichting = "Standaard". 14 rijstappen. Automatische
Analoogherkenning = "uit". RailCom = "uit". Basisadressen.
Voorbeeld: CV#29 = 46. à rijrichting = "Standaard". 28 of 128 rijstappen in DCC-
mode. Automatische Analoogherkenning = "aan". RailCom = "aan". Extra adressen.
Aanwijzing: Wanneer het gebruik van extra adressen in CV#29 is geactiveerd
reageert de decoder niet op opdrachten in het Motorola-format!
Pagina 74
Locdecoder serie 30Nederlands
Naam van CV /
registers
CVNr.
Reg.
Nr.
Invoer waarde
Defaultwaarde
Verklaring en aanwijzingen
Getalwaarde *Toewijzing van de functietoetsen aan de
Fabrieksinstellingen: AUX1 schakelbaar met F0, vooruit ingeschakeld. AUX2
schakelbaar met F0, ingeschakeld bij achteruit.
Voorbeeld: AUX2 met F5 schakelen à CV#39 = 2
Voorbeeld: AUX1 en AUX2 met F6 schakelen à CV#40 = 3 (= 1+2)
Getalwaarde *Toewijzing van de functietoetsen aan de
Fabrieksinstellingen: AUX1 schakelbaar met F0, vooruit ingeschakeld.
AUX2 schakelbaar met F0, ingeschakeld bij achteruit. AUX3 schakelbaar met F1,
AUX3 schakelbaar met F2, lage toon van de signaalhoorn schakelbaar met F5, hoge
toon van de signaalhoorn schakelbaar met F6.
Voorbeeld: AUX2 met F5 schakelen à CV#39 = 2
Voorbeeld: AUX1 en AUX2 met F6 schakelen à CV#40 = 3 (= 1+2)
Pagina 75
NederlandsLocdecoder serie 30
Naam van CV /
registers
CVNr.
Reg.
Nr.
Invoer waarde
Defaultwaarde
Verklaring en aanwijzingen
Getalwaarde *Toewijzing van de functietoetsen aan de
Fabrieksinstellingen: AUX1 schakelbaar met F0, vooruit ingeschakeld. AUX2
schakelbaar met F0, ingeschakeld bij achteruit. AUX3 schakelbaar met F1, AUX4
schakelbaar met F2, AUX5 schakelbaar met F5, AUX6 schakelbaar met F6.
Voorbeeld: AUX2 met F5 schakelen à CV#39 = 2
Voorbeeld: AUX1 en AUX2 met F6 schakelen à CV#40 = 3 (= 1+2)
Extra
kickfunctie
(LD-G-31)
47500 ... 63 (0)Getalwaarde *
AUX1 (X7)1
AUX2 (X8)2
AUX3 (X3)4
AUX4 (X4)8
Wordt een uitgang aan de extra kickfunctie toegewezen, dan wordt de motor
zolang van stroom voorzien totdat de kickfunctie ingeschakeld is.
Voorbeeld: bij het schakelen van een uitgang met de extra kickfunctie rijdt de loc
automatisch een stukje naar de wagen toe (voor het ontlasten van de
koppeling). Daarna wordt de elektrische koppeling via de kickfunctie ontkoppeld
en rijdt de loc automatisch een stukje van de afgekoppelde wagen weg.
Pagina 76
Locdecoder serie 30Nederlands
Naam van CV /
registers
Extra
Kickfunctie
CV-
Reg.
Nr.
Nr.
Invoer waarde
Defaultwaarde
Verklaring en aanwijzingen
47500 ... 63Getalwaarde *
(0)voor AUX 11
voor AUX 22
(LD-G-33,
LD-G-34 en
LD-W-33)
voor AUX 34
voor AUX 48
voor AUX 516
voor AUX 632
Wordt een uitgang aan de extra kickfunctie toegewezen, dan wordt de motor
zolang van stroom voorzien totdat de kickfunctie ingeschakeld is.
Voorbeeld: bij het schakelen van een uitgang met de extra kickfunctie rijdt de loc
automatisch een stukje naar de wagen toe (voor het ontlasten van de
koppeling). Daarna wordt de elektrische koppeling via de kickfunctie ontkoppeld
en rijdt de loc automatisch een stukje van de afgekoppelde wagen weg.
Spanning bij
extra
kickfunctie
(LD-G-31,-33,-34,
LD-W-33)
48510 ... 255
(0)
= spanning, die bij het
schakelen met de extra
kickfunctie naar de motor
wordt gevoerd.
Configuratie-49220 ... 127Getalwaarde *
data 2(73)lastregeling uit0
Alleen LD-G-decoders:
lastregeling aan 1
Rangeersnelheid met F12
Rangeersnelheid met F24
Rangeersnelheid met F38
Rangeersnelheid met F4 16
Optrek- / remvertraging
schakelbaar met F332
Optrek- / remvertraging
schakelbaar met F464
Noodstop bij
Richtingswissel uit128
= Integraal deel van de
lastregeling.
Zie ook: "Optimalisering van
de rijeigenschappen" aan het
einde van hoofdstuk 8.
(LD-G-34: 45)
De parameter KI zorgt voor de fijnafstelling van de lastregeling. De waarde moet
in zeer kleine stappen worden aangepast.
Waarde te groot à sterk schokkende loc.
Voorbeeld: gelijkmatig knipperen op AUX1 en verlichting bij vooruitrijden uit
à CV#53 = 130 (= 128 + 2)
Aanwijzing: via de pulsverhouding van de knipperlichten wordt de faselengte van
de aan- en uittoestanden van de verlichting ingesteld.
Voor iedere uitgang kan een waarde tussen 0 en 15 worden gekozen. Voor de
oneven uitgangen wordt de gewenste waarde direct ingevoerd, voor de even
uitgangen de met 16 vermenigvuldigde waarde.
Voorbeeld: Voor AUX3 waarde "7" en voor AUX4 waarde "3"à invoerwaarde:
55 (=7 + 3x16)
= tijdsduur, waarin de volle
spanning aanwezig is,
voordat deze gereduceerd
wordt. De max. tijd van 20
seconden komt overeen met
een waarde van "15".
Pagina 79
NederlandsLocdecoder serie 30
invoerwaarde: 46 (=14 +
Naam van CV /
registers
Dimmen van de uitgangen:
AUX1, AUX262351...255 (255)
Alleen LD-G-31, LD-G-33, LD-G-34, LD-W-33:
AUX3, AUX463361...255 (255)
Alleen LD-G-33, LD-G-34, LD-W-33:
CVNr.
Reg.
Nr.
Invoer waarde
Defaultwaarde
Verklaring en aanwijzingen
= reductie van de spanning
die op de uitgang staat. De
waarde "1" komt overeen
met de kleinste, "15" met
de maximale spanning.
AUX5 / AUX664371...255 (255)
Voor iedere uitgang kan een waarde tussen 0 en 15 worden gekozen. Voor de
oneven uitgangen wordt de gewenste waarde direct ingevoerd, voor de even
uitgangen de met 16 vermenigvuldigde waarde.
Voorbeeld:
Voor AUX5 waarde "14" en voor AUX6 waarde "2"à
2x16)
Optrek-kick65600 ... 14
(LD-G-30: 0)
(LD-G-31: 2)
(LD-G-32: 0)
= kortstondige verhoging
van de motorspanning bij het
wegrijden om uit stilstand te
kunnen optrekken.
Voorbeeld: CV#65 = 6 à De motorspanning bij het optrekken komt overeen met
de spanning die in het rijbedrijf bij rijstap 6 ligt. Deze wordt direct met de in
CV#4 ingestelde remrate CV#4) op de daadwerkelijk gekozen rijstap
gereduceerd. Na verandering van CV#4 kan daarom een verandering van CV#65
noodzakelijk zijn.
Pagina 80
Locdecoder serie 30Nederlands
Naam van CV /
registers
Alternatieve
kromme
(alleen bij de
28 rijstappen
mode)
CVNr.
67
.
.
94
Reg.
Invoer waarde
Nr.
Defaultwaarde
67
0 ... 255= Snelheidstabel voor de
.
.
94
Verklaring en aanwijzingen
alternatieve
snelheidskromme. Aan elk
van de 28 rijstappen wordt
een motorspanning
toegewezen.
De waarde "0" komt overeen
met een spanning van "0",
"255" de maximale spanning.
Knipper-112 3810 ... 255Instelling voor alle
frequentie van(200)Knipperlichten tegelijk.
de verlichting10 à laagste frequentie
255 à hoogste frequentie
Voorbeelden: voor de knipperfrequentie
CV#112 = 10 à 0,125 Hz / CV#112 = 200 à 0,5 Hz
CV#112 = 230 à 1 Hz / CV#112 = 255 à 2,5 Hz
Interne rijstap
voor CV #116
113 391 ... 126
(16)
= rijstap, waar vanaf de in
CV#116 vastgelegde
uitgangen worden gedimd.
2de Motorolaadres
114 401 ... 255
(4)
= Adres, waar in Motorolaformat extra functies
geschakeld worden. De
functies F5 t/m F8 worden
via de functietoetsen F1 t/m
F4, de functie F9 via de
functietoets F0 bereikt.
Pagina 81
NederlandsLocdecoder serie 30
Naam van CV /
registers
CVNr.
Reg.
Nr.
Invoer waarde
Defaultwaarde
Verklaring en aanwijzingen
Rangeerlicht115 420 ... 255getalwaarde*
(0)rangeerlicht voor AUX11
rangeerlicht voor AUX22
rangeerlicht
te schakelen met F364
rangeerlicht
te schakelen met F4128
Alleen LD-G-31, LD-G-33, LD-G-34,
LD-W-33:
rangeerlicht voor AUX34
rangeerlicht voor AUX48
Alleen LD-G-33, LD-G-34, LD-W-33:
rangeerlicht voor AUX516
rangeerlicht voor AUX632
Voorbeeld: voor AUX2 en AUX 3 rangeerlicht te schakelen met F4:
à invoerwaarde: 134 (= 2 + 4 + 128)
Snelheidsafhankelijk
dimmen
116 430 ... 63
(0)
Legt vast, welke uitgangen
vanaf de in CV#113
gedefinieerde rijstap gedimd
worden.
getalwaarde*
AUX11
AUX22
Alleen LD-G-31, LD-G-33, LD-G-34,
LD-W-33:
AUX34
AUX48
Alleen LD-G-33, LD-G-34, LD-W-33:
AUX516
AUX632
Pagina 82
Locdecoder serie 30Nederlands
invoerwaarde: 46 (=14 +
Naam van CV /
registers
Uitschakelen
bij
overbelasting
(alleen LD-G-30
en LD-G-33).
CV-
Reg.
Invoer waarde
Nr.
Nr.
Defaultwaarde
117 52 0...255
(LD-G-30: 64)
(LD-G-33: 69)
Verklaring en aanwijzingen
Legt vast bij welke stroom
de overbelastingbescherming in werking
treedt. Bij LD-G-30 komt de
waarde 64 overeen met
700 mA, bij LD-G-33 de
waarde 69 met 1,5 A.
Let op: een totale stroom van meer dan 700 mA of 1,5 A kan tot een
beschadiging of verstoring van de decoder door overbelasting leiden. Wordt voor
CV#117 een hogere waarde dan de defaultwaarde ingevoerd dan is de
overbelastingbescherming van de decoder niet meer gegarandeerd.
Alternatief dimmen van de uitgangen:
AUX1, AUX2118 541...255 (255)
Alleen LD-G-31, LD-G-33, LD-G-34, LD-W-33:
AUX3, AUX4119 551...255 (255)
Alleen LD-G-33, LD-G-34, LD-W-33:
AUX5 / AUX6120 561...255 (255)
= reductie van de spanning
die aan de uitgang staat. De
waarde "1" komt overeen
met de kleinste, "15" met de
maximale spanning.
Waarden gelden alleen voor
de in CV#116 gedefinieerde
uitgangen en vanaf een in
CV#113 gedefinieerde
rijstap.
Voor iedere uitgang kan een waarde tussen 0 en 15 worden gekozen. Voor de
oneven uitgangen wordt de gewenste waarde direct ingevoerd, voor de even
uitgangen de met 16 vermenigvuldigde waarde.
Voorbeeld:
Voor AUX5 waarde "14" en voor AUX6 waarde "2"à
2x16)
Pagina 83
NederlandsLocdecoder serie 30
Naam van CV /
registers
Uitschakelen
van de functie
F0 bij rijstap 0
(alleen LD-G-31,
LD-G-33,
LD-G-34 en
LD-W-33)
Inschakelen
van de
uitgangen bij
rijstap 0
(alleen LD-G-31,
LD-G-33,
LD-G-34 en
LD-W-33)
CV-
Reg.
Invoer waarde
Nr.
Nr.
Defaultwaarde
121 57 0...255
(0)
122 580...63
(0)
Verklaring en aanwijzingen
Geeft aan met welke van de
functies F1 t/m F8 bij rijstap
0 de functie F0
uitgeschakeld wordt.
getalwaarde*
F11
F22
F34
F48
F516
F632
F764
F8128
Geeft aan welke uitgangen
door de in CV#121
gedefinieerde functies bij
rijstap 0 worden
ingeschakeld.
getalwaarde*
AUX1 1
AUX2 2
AUX34
AUX48
AUX516
AUX632
Pagina 84
Locdecoder serie 30Nederlands
Naam van CV /
registers
Uitschakelen
van functies
bij rijstap 0
(alleen LD-G-31,
LD-G-33,
LD-G-34 en
LD-W-33)
CV-
Reg.
Invoer waarde
Nr.
Nr.
Defaultwaarde
123 590...15
(0)
Verklaring en aanwijzingen
Geeft aan welke functietoetsen bij de in CV#121
gedefinieerde functies
worden uitgeschakeld.
getalwaarde*
F11
F22
F34
F48
Optimalisering
van de
lastregeling
De waarde voor CV#124 moet dan aangepast worden, wanneer bij de hoge
rijstappen de snelheid niet meer toeneemt. Verander de waarde voor CV#124
stap voor stap, tot de max. snelheid bij de hoogste rijstap bereikt wordt.
Hulpregister voor
de
programmering
met MM
centrales
De in register #62 ingevoerde waarde vermenigvuldigd met 4 wordt bij de
waarde van de in het register opgeteld. Voorbeeld voor de invoer van de waarde
137 in register #09:
1. 137 / 4 = 34, rest 1
2. voor register #62 de waarde 34 programmeren.
3. voor register #09 de waarde 1 programmeren.
124 611...15
(LD-G-30: 3)
(LD-G-31: 9)
(LD-G-32: 2)
(LD-G-33: 2)
(LD-G-34: 2)
---620...64
(0)
Past de lastregeling aan op
de individuele
motorspanning.
Zie ook: "Optimalisering van
de rijeigenschappen" aan het
einde van hoofdstuk 8.
Maakt de invoer van
waarden > 80 mogelijk bij
centrales, die normaal 0 t/m
80 toestaan.
Pagina 85
NederlandsLocdecoder serie 30
Naam van CV /
registers
Inverteren van
de uitgangen
AUX1 t/m
AUX4
(alleen LD-G-31)
Inverteren van
de uitgangen
AUX1 t/m
AUX6
(alleen LD-G-33,
LD-G-34 en
LD-W-33)
CV-
Reg.
Invoer waarde
Nr.
Nr.
Defaultwaarde
126 641...255
(0)
Voor vooruit:
Voor achteruit:
126 (64) 1...63
(0)
Verklaring en aanwijzingen
In plaats van de uitgang met
de functie "aan" aan- en met
"uit" uit te schakelen wordt
de uitgang met functie "aan"
uit- en met functie "uit"
ingeschakeld.
In plaats van de uitgang met
de functie "aan" aan- en met
"uit" uit te schakelen wordt
de uitgang met functie "aan"
uit- en met functie "uit"
ingeschakeld.
De rijeigenschappen worden voornamelijk beïnvloed door de instellingen
van CV#2 (optreksnelheid) en CV#5 (maximum snelheid) en bij de
locdecoders voor gelijkstroommotoren (LD-G-versies) ook door de
instellingen van CV#124 (optimalisering van de lastregeling) en CV#50 t/m
#52 (lastregelparameters).
Voer de instellingen van de lastgeregelde decoders (LD-G-decoders) in de
volgende volgorde uit, voor zover noodzakelijk:
1. CV#124
2. CV#50 t/m #52
3. CV#2 en CV#5
Voor het instellen van de lastregelparameters (CV#50 t/m #52) zijn de
volgende handelingen aan te raden:
Wanneer de loc schokt: à verhoog de waarde van CV#52 (KD) in
5 stappen. Geeft dit geen verbetering van de rijeigenschappen, zet dan
de waarde van CV#52 terug op de fabriekswaarde (defaultwaarde).
Verlaag dan de waarde van CV#50 (KP) in 5 stappen en voor CV#51
(KI) in 2 stappen.
Wanneer de loc te weinig kracht heeft en b.v. bij bergritten zeer
langaam wordt: à verhoog dan de waarde van CV#51 (KI) in
2 stappen, totdat de loc begint te schokken. Verhoog dan de waarde
van CV#52 (KD) in 5 stappen. Wanneer deze handelingen geen
resultaat hebben of de loc meteen na het verhogen van CV#51 begint
te schokken, zet dan de waardes van CV#51 en CV#52 terug en
verhoog de waarde van CV#50 (KP) in 5 stappen.
Wanneer de loc schommelt: à verlaag de waarde van CV#52 (KD) in
5 stappen.
Pagina 87
NederlandsLocdecoder serie 30
9. Checklist voor storingen
§ Onderdelen worden zeer heet en / of beginnen te roken.
Aanwijzing: Schakel direct de voedingsspanning uit!
!
Mogelijke oorzaak: een of meerdere aansluitingen zijn verkeerd
gesoldeerd. à Controleer de aansluitingen.
Mogelijke oorzaak: Kortsluiting. De decoder raakt ergens de wagen
of locmassa. à Onderzoek de aansluitingen. Het is niet uitgesloten
dat de decoder door deze kortsluiting voorgoed beschadigd is.
Mogelijke oorzaak: Een motoraansluiting is met de locmassa
verbonden. à Verbreek de aansluiting met de locmassa.
§ Na het programmeren rijdt de loc slecht of helemaal niet.
Mogelijke oorzaak: De ingevoerde waarden voor de CVs kloppen
niet. à Voer een decoderreset uit en programmeer de decoder
opnieuw.
§ In digitaal bedrijf rijdt de loc plotseling met een hoge snelheid.
Mogelijke oorzaak: Stoorsignalen op de modelbaan hebben de
decoder naar analoog bedrijf omgeschakeld. à Daar vaak niet is te
traceren welke oorzaken de stoorsignalen hebben is het aan te
raden de automatische analoogherkenning tijdens het digitaal
bedrijf uit te schakelen.
§ Een uitgang kan niet worden ingeschakeld.
Mogelijke oorzaak: In de CV#53 t/m 58 zijn voor een uitgang
waarden ingesteld die met elkaar in conflict komen. à Verander de
waarden voor CV#53 t/m 58.
§ De loc rijdt niet in analoog bedrijf.
Mogelijke oorzaak: Het analoog bedrijf is uitgeschakeld.
à Verander de waarde van CV#29.
§ De CV-waarden kunnen niet via RailCom worden uitgelezen.
Mogelijke oorzaak: RailCom is uitgeschakeld. à Verander de
waarde in CV#29.
Pagina 88
Locdecoder serie 30Nederlands
§ Het licht gaat bij het opschakelen van de rijstappen aan en uit of
het licht laat zich niet in- resp. uitschakelen.
Mogelijke oorzaak: De rijstappenmode van de decoder en de
centrale komen niet overeen. Voorbeeld: de centrale bevindt zich in
de 28 rijstappenmode, de decoder echter in de 14 rijstappenmode.
à Verander de rijstappenmode van de centrale of de decoder.
§ Alleen LD-G-30, LD-G-33 en LD-G-34: De decoder schakelt tijdens
gebruik uit, na korte tijd weer aan en direct weer uit.
Mogelijke oorzaak: De overbelastingsbeveiliging werd geactiveerd,
daar het stroomverbruik boven de maximale totaalstroom van de
decoder ligt. à Controleer het stroomverbruik van de locomotor,
waarschijnlijk is de decoder niet geschikt voor inbouw in deze loc.
Wanneer u een storing niet kunt lokaliseren stuur dan de schakeling ter
reparatie op (adres op de laatste pagina).
10. CE en garantie
Certificering
Het product werd in overeenstemming met de Europese normen EN
55014-1 en EN 61000-6-3 ontwikkeld en getest. Het product voldoet
aan de EG- Richtlijnen 2004/108/EG over elektromagnetische
verdraagzaamheid en heeft hiervoor het CE – certificaat.
Om de elektromagnetische verdraagzaamheid bij gebruik te garanderen
dient u de volgende voorzorgsmaatregelen in acht te nemen:
§ Sluit de transformator alleen aan op een door een erkende
installateur geïnstalleerde en beveiligde wandcontactdoos.
§ Breng geen wijzigingen aan in de originele onderdelen en volg de
aanwijzingen, het schakelschema en print lay-out van deze
handleiding nauwkeurig op.
§ Gebruik bij reparatie alleen originele reserve onderdelen.
Pagina 89
NederlandsLocdecoder serie 30
Garantiebepalingen
Op dit product geven wij 2 jaar garantie. De garantie omvat een gratis
reparatie van gebreken, die aantoonbaar terug te voeren zijn op
materiaal of fabricage onzerzijds. Wij garanderen het volledig
functioneren van onderdelen in niet ingebouwde toestand in
overeenstemming met de technische gegevens van de schakeling bij
uitgevoerde bouw, resp. inbouw, vakkundige verwerking en het
voorgeschreven in bedrijf nemen en gebruik volgens de handleiding.
Verdergaande aanspraken zijn uitgesloten. Wij zijn, buiten de normale
wetgeving, niet aansprakelijk voor schade of gevolgschade in
samenhang met deze producten. Wij behouden het recht van reparatie,
verbeteringen, reserve leveringen of teruggave van de koopprijs.
In de volgende situaties vervalt de garantie:
§ indien bij het solderen een niet geschikte soldeerbout, zuurhoudend
soldeertin, soldeervet, zuur houdend vloeimiddel of iets dergelijks is
gebruikt,
§ alsmede schade die is ontstaan door het niet opvolgen van de
handleiding,
§ bij verandering en reparatiepogingen aan decoder,
§ bij eigenmachtige verandering van de schakeling,
§ tijdens de bouw ondeskundige opslag van de onderdelen en het los
bedraden van de onderdelen,
§ bij beschadigingen van de koperbanen en soldeerogen,
§ bij schade door overbelasting van de schakeling,
§ bij het aansluiten van een verkeerde spanning of stroom,
§ bij schade door derden,
§ bij foutief bedienen of schade door een verkeerde behandeling of
misbruik,
§ bij schade door het aanraken van onderdelen voordat een statische
ontlading heeft plaatsgevonden.
Pagina 90
Locdecoder serie 30Nederlands
De sterren **
In deze handleiding zijn de volgende fabrikanten en hun producten
genoemd:
Anschluss der Ausgänge an Fahrzeugmasse
Connection of the outputs to vehicle ground
Raccordement des sorties via la masse du vehicule
Verbinding van de uitgangen met de voortuigmassa
Anschluss der Ausgänge an Fahrzeugmasse
Connection of the outputs to vehicle ground
Raccordement des sorties via la masse du vehicule
Verbinding van de uitgangen met de voortuigmassa
Return conductor for all functions
Pole commun des fonctions
Retourleiding voor alle functie
X1Schienenabnehmer links
Rail current collectors left
Prises de courant de la voie
gauches Railstroomafnemers links
Anschluss der Ausgänge an Fahrzeugmasse
Connection of the outputs to vehicle ground
Raccordement des sorties via la masse du vehicule
Verbinding van de uitgangen met de voortuigmassa
X2Schienenabnehmer rechts
Rail current collectors right
Prises de courant de la voie droites
Railstroomafnemers rechts
X3 / X4Motor / Moteur
Seite - Page - Page - Pagina VSeite - Page - Page - Pagina V