Alle Rechte, insbesondere das Recht der
Vervielfältigung und Verbreitung sowie
der Übersetzung vorbehalten. Vervielfältigungen und Reproduktionen in
jeglicher Form bedürfen der schriftlichen
Genehmigung durch die Tams Elektronik
GmbH.
Technische Änderungen vorbehalten.
All rights reserved. No part of this
publication may be reproduced or
transmitted in any form or by any
means, electronic or mechanical,
including photocopying, without prior
permission in writing from Tams
Elektronik GmbH.
Subject to technical modification.
Tout droits réservés, en particulier les
droits de reproduction et de diffusion
ainsi que le traduction. Toute duplication
ou reproduction sous quelque forme que
ce soit nécessite l´accord écrit de la
societé Tams Elektronik GmbH.
Sous réserve de modifications
techniques.
Alle rechten voorbehouden. Niets uit
deze publicatie mag worden vermenigvuldigd opgeslagen of openbaar
gemaakt, zonder voorafgaande
schriftelijke toestemming van Tams
Elektronik GmbH.
Technische wijzigingen voorbehouden.
n
n
n Deutsch3
n English28
n Français53
n Nederlands78
n
n
n
n
n
n
n
n
n
NederlandsFD-M
Inhoudsopgave
Hoe deze handleiding u verder helpt79
Gebruiksvoorschriften79
Veiligheidsvoorschriften80
EMV - voorschrift82
Werking83
Technische gegevens85
Controle van de inhoud86
Benodigde gereedschappen en materialen86
Goed en degelijk solderen86
De functiedecoder inbouwen87
De functiedecoder programmeren91
Configuratievariabelen en registers van de FD-M94
Checklist voor storingen99
Voorschriften voor de bouwer100
Certificering101
Garantiebepalingen102
Aansluitplannen (Fig. 1 en 2)I
Aansluiten van een SUSI-module (fig. 3) II
Schakelplan (Fig. 4)II
(Pagina’s I tot II in het midden kunnen uitgenomen worden.)
Pagina 78
FD-MNederlands
!
Hoe deze handleiding u verder helpt
Deze handleiding helpt u stap voor stap bij het veilig en doelgericht
inbouwen en het in bedrijf nemen. Voor u het in bedrijf stellen, raden
wij u aan deze handleiding geheel te lezen, in het bijzonder de
veiligheidsvoorschriften en het hoofdstuk over mogelijke fouten en hun
oplossingen. U weet dan, waar u op moet letten om fouten, die vaak
alleen met veel inspanning weer te verhelpen zijn, te vermijden.
Bewaar deze handleiding zorgvuldig, opdat u later bij eventuele
storingen de werking weer kunt herstellen. Indien u de schakeling aan
een ander doorgeeft, geef dan ook de handleiding door.
Gebruiksvoorschriften
De functiedecoder is geschikt voor het inbouwen in een modelspoorlocomotief of in een modelspoorwagen. Hij analyseert de digitale
signalen, die door de centrale in DCC- of Motorola-format aan zijn adres
worden gezonden. Hij schakelt vier versterkte uitgangen en één
onversterkte uitgang.
De bouwsteen is niet geschikt om door kinderen onder de 14 jaar
ingebouwd te worden.
Bij de gebruiksvoorschriften behoort ook het lezen, begrijpen en volgen
van deze handleiding.
Ieder ander gebruik is niet gerechtvaardigd.
Let op:
De decoder is voorzien van geïntegreerde schakelingen (ICs). Deze zijn
gevoelig voor statische elektriciteit. Raak daarom de onderdelen niet
aan voordat u zichzelf heeft ontladen. Het is meestal voldoende om b.v.
de radiator even aan te raken.
Pagina 79
NederlandsFD-M
Veiligheidsvoorschriften
Mechanische gevaren
Afgeknipte draden en uiteinden kunnen scherpe punten hebben, die bij
onvoorzichtig vastpakken huidverwondingen kunnen opleveren. Pas
daarom op voor scherpe punten bij het vastpakken.
Zichtbare beschadigingen van onderdelen kunnen tot niet calculeerbare
gevaren leiden. Bouw beschadigde onderdelen niet in, maar verwijder
deze zoals voorgeschreven en vervang ze door nieuwe.
Elektrische gevaren
§ Aanraken van onder spanning staande delen,
§ aanraken van geleidende delen, die in geval van fouten onder
spanning staan,
§ kortsluitingen,
§ aansluiten aan een niet geschikte spanning,
§ ontoelaatbaar hoge luchtvochtigheid,
§ vorming van condenswater
kan tot gevaarlijke lichaamsstromen leiden en daardoor verwondingen
aanrichten. Voorkom dit gevaar door de volgende maatregelen te
nemen:
§ Voer bedradingwerkzaamheden alleen uit in een spanningsloze
toestand.
§ Het inbouwen kan alleen gedaan worden in gesloten, schone en
droge ruimtes. Vermijd in de werkomgeving vocht en nattigheid.
§ Gebruik voor de bouwsteen alleen lage spanningen zoals
aangegeven in de technische gegevens. Gebruik daarvoor
uitsluitend goedgekeurde transformatoren.
§ Steek de netstekker van transformatoren en soldeerbouten /
soldeerstations alleen in goed geïnstalleerde wandcontactdozen.
Pagina 80
FD-MNederlands
§ Let bij het maken van elektrische verbindingen op de juiste
draaddoorsnede.
§ Na de vorming van condenswater dient u voor het werk 2 uur
acclimatiseringtijd in acht te nemen.
§ Gebruik bij reparatiewerkzaamheden uitsluiten originele reserve-
onderdelen.
Brandgevaar
Wanneer de hete soldeerpunt met brandbaar materiaal in contact komt
ontstaat een brandhaard. Deze kan een brand veroorzaken en daardoor
levensgevaarlijke verwondingen veroorzaken door verbranding en
rookvergiftiging. Steek de netstekker van de soldeerbout of het
soldeerstation alleen in het stopcontact gedurende de tijd die u voor het
solderen nodig heeft. Houdt de soldeerpunt nooit in de buurt van
brandbare materialen. Gebruik een goede soldeerbouthouder. Laat de
hete soldeerbout nooit zonder toezicht liggen.
Thermische gevaren
Wanneer per ongeluk de hete soldeerpunt met uw huid in aanraking
komt, of wanneer vloeibare soldeertin op de huid springt, bestaat het
gevaar van huidverbranding. Voorkom dit gevaar door:
§ bij uw werkzaamheden een hittebestendige onderlegger te gebruiken,
§ de soldeerbout altijd op een goede soldeerbouthouder weg te leggen,
§ bij het solderen op een juiste behandeling van de soldeerstift te
letten,
§ vloeibare soldeertin met een dikke vochtige lap of spons van de
soldeerstift af te strijken.
Omgevingsgevaren
Een te klein, ongeschikt werkoppervlak en beperkte
ruimteverhoudingen kunnen per ongeluk huidverbrandingen of brand
teweegbrengen. Voorkom dit gevaar door een toereikend, schoon
werkoppervlak in te richten met voldoende bewegingsvrijheid.
Pagina 81
NederlandsFD-M
Andere gevaren
Kinderen kunnen uit onachtzaamheid of door een gemis aan
verantwoordelijkheidsgevoel alle hiervoor beschreven gevaren
veroorzaken. Om gevaar voor lijf en leden te voorkomen mogen
kinderen onder de 14 jaar bouwstenen niet inbouwen.
Kleine kinderen kunnen zeer kleine onderdelen met scherpe
draadeinden inslikken. LEVENSGEVAARLIJK! Zorg er daarom voor dat
onderdelen niet in handen van kleine kinderen komen.
In scholen, opleidingsinstituten, hobby- en sociale werkplaatsen dient
de bouw, het inbouwen en het gebruik van bouwgroepen door
geschoold personeel te worden begeleid.
In industriële instellingen zijn de voor die bedrijfstak geldende
voorschriften voor het gebruik van elektrische componenten van
toepassing (NEN 1010).
EMV - voorschrift
Het product werd overeenkomstig de Europese normen EN 55014-1 en
EN 61000-6-3 geontwikkelt en getest en komt overeen met de EG richtlijn 2004/108/EG en de wettelijke bepalingen.
Om de elektromagnetische verdraagzaamheid bij gebruik te
garanderen dient u de volgende voorzorgsmaatregelen in acht te
nemen:
§ Sluit de transformator alleen aan op een door een erkende
installateur geïnstalleerde en beveiligde wandcontactdoos.
§ Breng geen wijzigingen aan in de originele onderdelen en volg de
aanwijzingen, het schakelschema en print lay-out van deze
handleiding nauwkeurig op.
§ Gebruik bij reparatie alleen originele reserve onderdelen.
Pagina 82
FD-MNederlands
Werking
Digitaalbedrijf
De functiedecoder FD-M is een multiprotocoldecoder, die zowel signalen in
het DCC-format als in het Motorola-format analyseert. Hij herkent
automatisch in welk format de centrale de signalen aan zijn adres stuurt.
Het aantal adresmogelijkheden is afhankelijk van het format waarmee
de decoder wordt aangestuurd.
Motorola-format: 255 adressen
DCC-format: 127 basisadressen of 10.239 extra adressen
In DCC-format kan de decoder in alle rijstappenmodi (14, 28 of 128
rijstappen) worden aangestuurd. In Motorola-format wordt hij in 14rijstappenmodus aangestuurd.
De programmering van de decoders wordt voor het DCC-format via de
instellingen van de configuratievariabelen (DCC-conform) gedaan en
voor het Motorola-format via de registers.
Analoge mode
De decoder kan ook op analoge modelspoorbanen worden gebruikt. Hij
kan zowel met een wisselstroom- als met een gelijkstroom rijregelaar
worden gebruikt. Zodra het voertuig op de rails wordt gezet herkent de
decoder automatisch of hij door een analoog of digitaal signaal wordt
aangestuurd en stelt de overeenkomstige bedrijfsmode in. De
automatische herkenning van het analoog bedrijf kan worden
uitgeschakeld.
Het in- en uitschakelen van de functie-uitgangen is bij analoogbedrijf
niet mogelijk. Ze kunnen dusdanig worden geprogrammeerd dat ze in
het analoogbedrijf of in- of uitgeschakeld zijn. De effecten die voor de
uitgangen zijn ingesteld zijn ook actief binnen het analoogbedrijf.
Uitgangen die met F0 worden geschakeld, worden in analoogbedrijf
overeenkomstig de rijrichting in- of uitgeschakeld.
Pagina 83
NederlandsFD-M
Functie-uitgangen
De decoder heeft vier versterkte functie-uitgangen met een maximale
stroom van elk 1.000 mA waaraan naar behoefte verbruikers kunnen
worden aangesloten (b.v. verlichting, rookgenerator, geluidsmodule,
elektrische koppeling) en een onversterkte uitgang met een maximale
stroom van 10 mA. De totale maximum stroom van de decoder
bedraagt 1.500 mA.
De functie-uitgangen worden in DCC-format via de functietoetsen F0
t/m F12 geschakeld. In Motorola-format worden de functie-uitgangen
via de functietoetsen F0 t/m F4 geschakeld. De functies F5 t/m F9
kunnen worden geschakeld via de functietoetsen F1 t/m F4 en F0, die
aan een tweede decoderadres zijn toegewezen. De functies F10 t/m
F12 zijn bij Motorola niet beschikbaar.
De toewijzing van de functietoetsen aan de functie-uitgangen van de
decoder is vrij naar keuze. Het is mogelijk om een functie-uitgang aan
meerdere functietoetsen toe te wijzen.
SUSI-aansluiting
Op de FD-M kan een SUSI-module worden aangesloten, die ook via de
decoder geprogrammeerd kan worden. Het uitlezen van de data van de
SUSI-module is via de decoder niet mogelijk.
De functiedecoder geeft de toestand van de functies en de op de
centrale ingestelde rijstap door aan de SUSI-module. Daardoor worden
snelheidsafhankelijke functies van de SUSI-module beïnvloed. (b.v.
motorgeluid). Op de FD-M kunnen de optreksnelheid en remvertraging
worden ingesteld zodat de snelheidsafhankelijke functies van de SUSImodule overeenkomen met het rijgedrag tijdens het optrekken en
afremmen.
Effecten van de functie-uitgangen
Voor alle functie-uitgangen kunnen de volgende effecten apart worden
ingesteld:
Pagina 84
FD-MNederlands
Dimmen. Voorbeeld: De voor het analoog bedrijf bedoelde lampjes
van oudere voertuigen kunnen worden gedimd en hoeven daarom na
het inbouwen van de decoder niet te worden verwisseld.
Kickfunctie: De versterkte functie-uitgangen kunnen zo worden
ingesteld dat ze de eerste 20 seconden de volle spanning behouden en
daarna gedimd worden. Voorbeeld: Bij enkele typen elektrische
koppelingen is voor het ontkoppelen de volle spanning noodzakelijk. Om
de koppeling te lossen moet aansluitend de spanning worden gereduceerd.
Rijrichtingsafhankelijk aan-/uitschakelen. Deze functie kan of aan
de afzonderlijke uitgangen of aan de functietoetsen worden toegewezen.
Knipperen. De frequentie en de impulsduur van de knipperlichten kan
worden ingesteld. Voorbeeld: Enkelvoudig en afwisselend of willekeurig
(oplichten).
Technische gegevens
DataformatDCC en Motorola
Bedrijfsspanning12-24 Volt digitaalspanning
Stroomopname (zonder verbruikers)ca. 10 mA
Max. stroom van de vier
versterkte functie-uitgangen elk 1.000 mA
Max. stroom van de
onversterkte functie-uitgang10 mA
Max. totaalstroom1.500 mA
BeschermwijzeIP 00
Omgevingstemperatuur in bedrijf0 - + 60 °C
Omgevingstemperatuur in opslag-10 - + 80 °C
Toegestane relatieve luchtvochtigheid max. 85 %
Afmetingen van de printca. 23 x 12,5 x 3 mm
Gewicht van de schakelingca. 1,05 g
Pagina 85
NederlandsFD-M
!
Controle van de inhoud
Controleer na het uitpakken de inhoud op volledigheid:
§ een decoder, al naar gelang de uitvoering met of zonder
aansluitdraden,
§ een handleiding.
Benodigde gereedschappen en materialen
Leg de volgende gereedschappen, hulpmiddelen en materialen gereed:
§ een soldeerbout (hoogstens 30 Watt) met dunne stift,
§ een soldeerstandaard,
§ een doekje, spons of siliconendoek,
§ een hittebestendige ondergrond,
§ een kleine zijkniptang en een isolatietang,
§ een pincet,
§ soldeertin (liefst 0,5 mm. doorsnede),
§ lintdraad (Doorsnede: > 0,05 mm² voor alle aansluitingen).
§ Bij een totaal stroomverbruik van meer dan 1,0 A: een koellichaam
b.v. SMD-koellichaam met een grondvlak van 7x19 mm.
Goed en degelijk solderen
Let op:
Bij ondeskundig solderen kan er brandgevaar optreden. Vermijd dit
gevaar: lees hoofdstuk Veiligheidsmaatregelen goed door en volg de
aanwijzingen op.
§ Gebruik een kleine soldeerbout van hoogstens 30 Watt. Houd de
soldeerstift schoon waardoor de warmte van de soldeerbout goed
naar de te solderen plaatst kan worden geleid.
§ Gebruik alleen elektronica soldeertin met een vloeimiddel.
Pagina 86
FD-MNederlands
§ Gebruik bij het solderen van elektronische schakelingen nooit
soldeerwater of soldeervet. Deze bevatten zuren, die de onderdelen
en koperbanen kunnen beschadigen.
§ Soldeer snel: door te lang solderen worden onderdelen beschadigd.
Ook heeft dit het loslaten van de soldeerogen en koperbanen als
gevolg.
§ Houd de soldeerstift zodanig op de soldeerplek, dat gelijktijdig het
soldeeroog en de draad verhit worden. Voer gelijktijdig (niet te
veel) soldeertin toe. Zodra de soldeertin begint te vloeien haalt u
het weg. Dan wacht u nog een moment, totdat het achtergebleven
soldeertin goed is doorgelopen alvorens de soldeerstift van de
soldeerplek weg te halen.
§ Beweeg het de zojuist gemaakte soldering gedurende 5 seconden niet.
§ Voorwaarde voor een correcte soldeerplek en goed solderen is een
schone en niet geoxideerde soldeerstift. Strijk daarom voor elke
soldering het overtollige soldeertin en het vuil weg met een
vochtige spons, een dikke vochtige doek of een siliconendoek.
§ Controleer na het solderen (het beste met een loep), of niet per
ongeluk printbanen met tin zijn overbrugd. Dit kan niet alleen
leiden tot een verkeerde werking, maar ook tot beschadiging van
deze onderdelen. U kunt overvloedig soldeertin met een schone
soldeerstift opnieuw vloeibaar maken. De tin vloeit dan van de print
naar de soldeerstift.
De functiedecoder inbouwen
Kijk goed naar de aansluitplannen fig. 1 en 2.
Open de kap van het voertuig. Bepaal de plaats, waar u de decoder wilt
inbouwen.
Soldeer de van de railstroomafnemers komende draden aan de punten
X1 en X2. Monteer de aansluitingen als volgt:
X1: linker railafnemer (in rijrichting gezien)
X2: rechter railafnemer (in rijrichting gezien)
Pagina 87
NederlandsFD-M
Aanwijzing: De terugmelding naar de centrale in DCC-format is alleen
mogelijk als er voldoende stroom kan vloeien. Daarom moet u, voordat
u met het programmeren gaat beginnen, op minstens één uitgang een
extra apparaat aansluiten dat minstens 150 tot 200 mA verbruikt.
Aanwijzing: Bij het programmeren van de decoder met een Motorolacentrale worden het wisselen in de programmeermode en de status van
de programmering weergegeven door het knipperen van de verlichting
die aangesloten is op de uitgangen AUX1 t/m AUX4 Het is daarom aan
te raden op minstens één van deze uitgangen een verlichting aan te
sluiten, wanneer de decoder met behulp van zo’n centrale
geprogrammeerd moet worden.
Aansluiten van verbruikers op de versterkte functie-uitgangen
Test voor het aansluiten van de verlichting en andere verbruikers op
de versterkte functie-uitgangan, of de stroom onder de maximaal
toelaatbare waarde van 1.000 mA per aansluiting ligt en de totale
stroom van 1.500 mA niet wordt overschreden. Worden verlichtingen of
andere verbruikers met meer dan 1.000 mA op de decoder aangesloten
of bedraagt de totale stroom van alle verbruikers meer dan 1.500 mA,
dan wordt de decoder bij het in gebruik nemen beschadigd.
Verwijder eventueel aanwezige diodes in de toevoerleidingen naar de
lampen. Sluit de lampen en andere verbruikers aan op de functieuitgangen (AUX1 bis AUX4) van de decoder. De toewijzing van de
functie-uitgangen aan de functietoetsen geschiedt tijdens het
programmeren.
Wanneer de retourleiding van de aan te sluiten lampen of de aan te
sluiten extra apparaten al met de locmassa is verbonden, is het
aansluiten daarmee gereed. Zoniet, dan sluit u de retourleidingen van
de lampen en de extra apparaten aan op de retourleiding voor alle
functies van de decoder (X4).
Pagina 88
FD-MNederlands
!!!
!
Let op:
Wanneer u verbruikers aan de retourleiding voor alle functies (punt X4)
aansluit, moet u de verbruiker isoleren. De verbruikers mogen geen
contact maken met de metalen delen van het voertuig. Kortsluitgevaar!
De decoder kan bij het in bedrijf nemen worden beschadigd.
Let op:
De retourleiding voor alle functies (punt X4) mag in geen geval worden
verbonden met de voertuigmassa. Kortsluitgevaar! De decoder kan bij
het in bedrijf nemen worden beschadigd.
Decoderinstellingen bij aflevering
Om de decoderinstellingen bij aflevering te gebruiken worden de
verlichting en de extra apparaten als volgt aangesloten:
Verlichting voor: AUX1
Verlichting achter: AUX2
Extra apparaat schakelbaar met F1: AUX3
Extra apparaat schakelbaar met F2: AUX4
Aansluiten van verbruikers op de onversterkte functie-uitgang
Op de functie-uitgang X7 kunt u een verbruiker met een maximale
stroom van 10 mA (b.v. één LED) of een transistortrap aansluiten
waarover u een andere verbruiker kunt schakelen. Verbind de ingang
van de transistortrap met punt X7 en de emitter met punt X3
(decodermassa). Op de collector staat dan een versterkte uitgang ter
beschikking.
Let op:
Uitgang X7 mag met maximaal 10 mA belast worden. Daarom mag
hierop buiten één LED geen verlichting of andere apparaten direct
worden aangesloten!
Pagina 89
NederlandsFD-M
!
Aansluiten van een SUSI-module
De decoder heeft vier soldeerpunten voor het aansluiten van een SUSImodule. De juiste aansluitingen treft u aan in fig. 3.
Aansluiten van LEDs
De versterkte functie-uitgangen (AUX1 t/m AUX4) van de
functiedecoder schakelen aan decodermassa. Daarom moeten op de
uitgang van de versterkte functie-uitgangen de kathodes (-) van de
LEDs worden aangesloten.
Op de onversterkte functie-uitgang (X7) moet de anode (+) van de LED
worden aangesloten. Zodra de uitgang ingeschakeld is staat daar 5V op.
Let op:
Wanneer u gebruik maakt van lichtdiodes, dan moeten deze altijd via
een voorschakelweerstand worden gebruikt! Lichtdiodes zijn in vele
verschillende vormen te verkrijgen. Daar de voorschakelweerstanden
verschillend zijn moet u de waarde daarvan berekenen of bij de
aankoop van de LEDs navragen.
U kunt meerdere LEDs op één uitgang parallel schakelen. In dit geval
moet elke diode zijn eigen voorschakelweerstand krijgen. Wanneer u
meerdere LEDs aan een uitgang in serie schakelt, dan is één
voorschakelweerstand voldoende.
Aansluiten van een ondersteuningscondensator
In railstukken met een slecht contact kan de stroomvoorziening van de
decoder kort worden onderbroken. Tussen de punten X3 en X4 kan een
ondersteuningscondensator worden gesoldeerd die de stroomvoorziening
verbetert (zie fig. 1).
Bevestiging van de decoder
Na het maken van alle aansluitingen moet de decoder bevestigd
worden. Dit kan b.v. met dubbelzijdig kleefband worden gedaan.
Pagina 90
FD-MNederlands
!
!
Let op:
De locdecoder kan tijdens het bedrijf warm worden. Daarom mag hij
niet in krimpkous worden ingebouwd of met hete lijm worden omhuld.
Let op:
Bij een totale stroom van meer dan 1,0 A moet de decoder gekoeld
worden. Als koellichaam is b.v. een SMD–koellichaam met een
grondvlak van 7 x 19 mm zeer geschikt. Bevestig deze aan de diodes
D1 t/m D4 b.v. met secondelijm. Let erop dat het ander onderdelen niet
raakt. Gevaar voor kortsluiting!.
De functiedecoder programmeren
Programmering met DCC-centrales
Vanuit de centrale kunt u de configuratievariabelen (CVs) van de decoder
programmeren. Lees daartoe goed het betreffende hoofdstuk in de
handleiding van uw centrale, waarin de byteprogrammering van de CVs is
beschreven. Met centrales die alleen registerprogrammering kennen kunt u
alleen CV#1, CV#3, CV#4 en CV#29 (= register 1, 3, 4 en 5)
programmeren.
Programmering met Märklin* Central Station en Mobile Station
Met het Central Station en het Mobile Station van Märklin* kunt u de
registers programmeren, de invoerwaarde is echter begrensd op 80. Roep
daarvoor artikelnummer 29750 uit de locdatabank op en programmeer de
decoder zoals voor dit artikelnummer wordt beschreven in de handleiding
van het Central Station of het Mobile Station.
Programmering met Motorola-centrales
Zet het voertuig op een railovaal of een railstuk dat met de railuitgang
van de centrale is verbonden. Overtuig u ervan dat er geen ander
voertuig op de rails staat, omdat de zich daarin bevindende decoder
eventueel ook geprogrammeerd wordt.
Pagina 91
NederlandsFD-M
Let op: Wanneer u een centrale gebruikt die zowel het DCC als het
Motorola-format zendt is het programmeren in DCC-format aan te
bevelen. U kunt de decoder na het programmeren aansturen in het
Motorola-format.
Programmeermode starten
Centrale inschakelen of
reset op de centrale uitvoeren.
Actueleadres of adres 80 instellen.
Alle functies op "off" zetten.
"STOP"-toets indrukken
à railspanning uitschakelen.
Rijrichtingomkeerschakelaar indrukken en
vasthouden. "GO"-toets indrukken.
Wannneer de verlichting knippert,
rijrichtingomkeerschakelaar loslaten.
Registerprogrammering starten
(verlichting knippert)
Doe een reset op de centrale (door het gelijktijdig lang indrukken van
de toetsen "stop" en "go") of schakel de centrale kort uit en weer aan.
Kies eerst het actuele adres van de decoder of het adres "80" (wanneer
Pagina 92
FD-MNederlands
u b.v. het actuele adres van de decoder niet kent). Bij aflevering heeft
de decoder het adres "3". Zet alle functies (function, f1 t/m f4)op "off".
Druk vervolgens op de "stop" toets van de centrale. Zet dan de regelaar
in de rijrichtingomkeerstand en houd deze daar. Druk kort op de "go"
toets. Zodra de lampen van het voertuig, die op de uitgangen AUX1 t/m
AUX4 zijn aangesloten, knipperen (na ca. 2 seconden), bevindt de
decoder zich in de programmeermode en kunt u de omkeerschakelaar
loslaten.
Nadat u de programmeermode heeft gestart (en de verlichting
knippert) kunt u het register van de decoder als volgt programmeren:
1. Kies een te programmeren register uit door het nummer van het
register als Motorola locadres op uw centrale in te voeren. Let op dat u
bij sommige centrales eerst een "0" moet invoeren.
2. Druk op de rijrichtingsomkeerschakelaar. De verlichting stopt met
knipperen.
3. Voer de gewenste waarde voor het register in door de waarde van het
register als Motorola locadres op uw centrale in te voeren.
4. Druk opnieuw op de rijrichtingsomkeerschakelaar. De verlichting
gaat weer knipperen.
Herhaal de stappen 1 t/m 4 voor het register, die u wilt programmeren.
Om een register voor het programmeren te kiezen of een waarde aan
een register toe te wijzen moet u het ingevoerde getal altijd, net als bij
de keuze van een locadres, op uw centrale bevestigen.
De verlichting geeft aan welke vorm van invoer de decoder verwacht:
§ Verlichting knippert à Invoer van het register nummer.
§ Verlichting stopt met knipperen à invoer van de waarde van een
register.
Om de programmeermode te beëindigen drukt u op „STOP”.
Pagina 93
NederlandsFD-M
Configuratievariabelen / registers van de FD-M
In de tabel zijn in de kolom "CV-Nr." de nummers van de
configuratievariabelen voor de programmering in DCC-format
weergegeven en onder Reg.-Nr. de nummers van de registers voor
programmering in Motorola-format. De defaultwaarden zijn waarden, die
bij uitlevering ingesteld zijn en die na een reset ingesteld worden. .
* Voor enkele configuratievariabelen worden de invoerwaardes berekend
door het optellen van de getalwaarden, die overeenkomen met de
gewenste instellingen.
Naam van CV /
registers
Basisadres101 1 ... 255
Aanwijzing: Wanneer voor het basisadres een hogere waarde dan 127
geprogrammeerd wordt en het gebruik van extra adressen in CV#29 is
uitgeschakeld, reageert de decoder niet op opdrachten in DCC-format.
Optreksnelheid 3440 ... 6
Remvertraging 4450 ... 6
CVNr.
Reg.
Nr.
Invoer waarde
Defaultwaarde
(3)
(6)
(6)
Verklaring en aanwijzingen
Waardebereik in DCC-format:
1 ... 127
= Lengte van de wachttijd
die bij het optrekken/
afremmen van het voertuig
telkens voor het op/ terug
schakelen van de volgende
rijstap vergaat. De waarde
"6" komt overeen met de
maximale vertraging. De
ingestelde waarde beïnvloedt
snelheidsafhankelijke
functies van de SUSImodule.
Versie7------Alleen in DCC-format uit te
lezen!
Pagina 94
FD-MNederlands
Naam van CV /
registers
Programmering
SUSI-module
CV-
Reg.
Nr.
Nr.
Invoer waarde
Defaultwaarde
Verklaring en aanwijzingen
7029Voor het inleiden van de
programmering van een CV van
de SUSI-module. De volgende
CV, die wordt ingevoerd is
geldig voor de SUSI-module.
Het nr. wordt zonder
voorafgaande "9" ingevoerd.
Voorbeeld: Programmering van de CV#902 van de SUSI-module met "8":
Door het invoeren van de waarde "9" voor CV#7 van de decoder wordt de
programmering gestart. Vervolgens wordt de CV van de SUSI-module door het
invoeren van een "2" of "02" gekozen (voorafgaande 9 weglaten) en voor
CV#902 de waarde "8" ingevoerd. De decoder keert automatisch terug naar de
programmering van zijn CVs. Om voor de SUSI-module een volgende CV te
programmeren moet deze methode volledig herhaald worden.
Fabrikant8---(62)Alleen in DCC-format uit te
lezen!
Reset8030 ... 255Door het invoeren van de
gewenste waarde worden alle
instellingen op de
fabriekswaarden teruggezet.
Analoge mode 12060, 1
(0)
0 = wisselstroombedrijf
1 = gelijkstroombedrijf
In analoog13410 ... 255getalwaarde *
bedrijf actieve(0)F1 aan1
functiesF2 aan2
F3 aan4
(alleen voor F1F4 aan8
t/m F8, niet voorF5 aan16
F9 t/m F12)F6 aan32
F7 aan64
F8 aan128
Pagina 95
NederlandsFD-M
Naam van CV /
registers
Extra adressen 1704192 ... 255
CV-
Reg.
Invoer waarde
Nr.
Nr.
Defaultwaarde
(192)
18050 ... 255
(255)
Verklaring en aanwijzingen
Allen voor DCC-format. Bij de
meeste centrales is het
mogelijk extra adressen
direct in te voeren. De CVs
17, 18 en 29 worden door de
centrale automatisch goed
ingesteld.
Configuratie-29070 ... 64getalwaarde *
data 1(6)rijrichting "Standaard"0
Fabrieksinstellingen: AUX1 schakelbaar met F0, vooruit ingeschakeld. AUX2
schakelbaar met F0, ingeschakeld bij achteruit. AUX3 schakelbaar met F1. AUX4
schakelbaar met F2. X7 schakelbaar met F3.
Voorbeeld: AUX2 met F5 schakelen à CV#39 = 2
Voorbeeld: AUX1 en AUX3 met F6 schakelen à CV#40 = 5 (= 1+4)
Dimmen van de uitgangen:
AUX149221 ... 64 (64)
AUX250231 ... 64 (64)
AUX351241 ... 64 (64)
AUX452251 ... 64 (64)
= reduceren van spanning,
die op de uitgang staat. Een
waarde van "1" komt
overeen met de laagste, "64"
met de maximale spanning.
Richtingsafhankelijkheid van degetalwaarde *
uitgangen en functiesrichtingsonafhankelijk0
AUX1 / F153260 ... 63 (0)F bij vooruit uit1
AUX2 / F254270 ... 63 (0)F bij achteruit uit2
AUX3 / F355280 ... 63 (0)AUX bij vooruit uit4
AUX4 / F456290 ... 63 (0)AUX bij achteruit uit8
Rangeerlicht AUX bij F3 16
Rangeerlicht AUX bij F4 32
Pagina 97
NederlandsFD-M
Naam van CV /
registers
Fabrieksinstellingen : De functies F1 t/m F4 schakelen de toegewezen uitgangen
richtingsonafhankelijk. Met F0 wordt altijd richtingsonafhankelijk geschakeld.
Voorbeeld: rangeerlicht aan AUX1 met F3 schakelbaar allen bij vooruit uit.
à CV#53 = 20 (= 16 + 4)
Voorbeeld: Alle uitgangen, die met functie F2 geschakeld worden, bij achteruit
uit à CV#54 = 2
Kicken van de uitgangen
AUX157301 ... 255 (0)
AUX258311 ... 255 (0)
AUX359321 ... 255 (0)
AUX460331 ... 255 (0)
Een verhoging van de invoerwaarde naar 8 verlengt de tijd met ca. 1 seconde.
voorbeelden:
CV # 57-60 = 24 à Uitgang krijgt ca. 3 seconden de volle spanning
CV # 57-60 = 80 à Uitgang krijgt ca. 10 seconden de volle spanning
CVNr.
Reg.
Nr.
Invoer waarde
Defaultwaarde
Verklaring en aanwijzingen
= instelling van de tijd,
waarna de maximale
spanning naar de gedimde
waarde (CV# 49-52) wordt
gereduceerd.
Impulsduur van het knipperlicht= Faselengte van de
in-/ uittoestanden van een
verlichting.
AUX161340...255 (255)
AUX262350...255 (255) 0 à Verlichting uit
AUX363360...255 (255) 128à gelijkmatig knipperen
AUX464370...255 (255) 255à continu licht
Knipper-112 3810 ... 255Instelling voor alle
frequentie van(48)Knipperlichten tegelijk.
de verlichting10 à hoogste frequentie
255à laagste frequentie
Voorbeelden: voor de knipperfrequentie
CV#112 = 10 à 2 Hz / CV#112 = 48 à 0,7 Hz
CV#112 = 100 à 0,25 Hz / CV#112 = 255 à 0,125 Hz
Pagina 98
FD-MNederlands
!
Naam van CV /
registers
Analoge
omschakelspanning
Aanwijzing: Wordt de waarde te hoog gekozen, dan wisselt de rijrichting bij een
rijrichtingswisseling in analoogbedrijf niet. Wordt deze te laag gekozen dan
kunnen er onverwachte rijrichtingsveranderingen optreden.
2de Motorolaadrese
CV-
Reg.
Invoer waarde
Nr.
Nr.
Defaultwaarde
113 39100 ... 200
(144)
114 401 ... 255
(4)
Verklaring en aanwijzingen
= waarde van de spanning
die voor het omschakelen
van de richting met een
analoge wisselspanningstrafo
overschreden moet worden.
= Adres, waar in Motorola-
format extra functies
geschakeld worden. De
functies F5 t/m F8 worden
via de functietoetsen F1 t/m
F4, de functie F9 via de
functietoets F0 bereikt.
Checklist voor storingen
§ Onderdelen worden zeer heet en / of beginnen te roken.
Aanwijzing: Schakel direct de voedingsspanning uit!
Mogelijke oorzaak: een of meerdere onderdelen zijn verkeerd
gesoldeerd. à Controleer de aansluitingen.
Mogelijke oorzaak: Kortsluiting. De decoder raakt ergens de wagen
of locmassa. à Onderzoek de aansluitingen. Het is niet uitgesloten
dat de decoder door deze kortsluiting voorgoed beschadigd is.
§ Na het programmeren reageert de decoder niet zoals gewenst.
Mogelijke oorzaak: De ingevoerde waarden voor de CVs kloppen
niet. à Voer een decoderreset uit en test de decoder eerst met de
defaultwaarden. Programmeer de decoder dan opnieuw.
Pagina 99
NederlandsFD-M
§ Een functie of een uitgang kan niet worden ingeschakeld.
Mogelijke oorzaak: In de CV# 53 t/m 56 zijn voor een functie en
een uitgang waarden ingesteld die met elkaar in conflict komen.
à Verander de waarden voor CV #53 t/m 56.
§ De verlichting komt niet overeen met de rijrichting.
Mogelijke oorzaak: De configuratievariabele (CV29) van de locdecoder
in de trein is anders geprogrammeerd dan die van de functiedecoder.
à Verander de programmering van de loc- of de functiedecoder.
§ Het licht gaat bij het opschakelen van de rijstappen aan en uit of
het licht laat zich niet in- resp. uitschakelen.
Mogelijke oorzaak: De rijstappenmode van de decoder en de
centrale komen niet overeen. Voorbeeld: de centrale bevindt zich in
de 28 rijstappenmode, de decoder echter in de 14 rijstappenmode.
à Verander de rijstappenmode van de centrale of de decoder.
§ De decoder reageert niet in analoogbedrijf.
Mogelijke oorzaak: Het analoogbedrijf is uitgeschakeld. à Verander
de waarde van CV#29.
§ De decoder reageert in analoogbedrijf niet op de opdracht voor de
richtingswisseling.
Mogelijke oorzaak: In CV#12 is de verkeerde analoge mode
gedefinieerd. à Verander de waarde voor CV #12.
Wanneer u een storing niet kunt lokaliseren stuur dan de schakeling ter
reparatie op (adres op de laatste pagina).
Voorschriften voor de bouwer
Diegene, die een schakeling door uitbreiding resp. inbouwen
bedrijfsgereed maakt, is de fabrikant en is verplicht, bij doorgifte van
het product alle begeleidende papieren mee te leveren en ook zijn
naam en adres op te geven. Apparaten, die uit een bouwset zijn
samengesteld, zijn veiligheidstechnisch als industriële producten te
beschouwen.
Pagina 100
FD-MNederlands
Certificering
Het product werd overeenkomstig de Europese normen EN 55014-1 en
EN 61000-6-3 geontwikkelt en getest. Het product voldoet aan de EGRichtlijnen 2004/108/EG over elektromagnetische verdraagzaamheid en
heeft hiervoor het CE – certificaat.
Garantiebepalingen
Op dit product geven wij 2 jaar garantie. De garantie omvat een gratis
reparatie van gebreken, die aantoonbaar terug te voeren zijn op
materiaal of fabricage onzerzijds. Wij garanderen het volledig
functioneren van onderdelen in niet ingebouwde toestand
overeenkomstig de technische gegevens van de schakeling bij
uitgevoerde bouw, resp. inbouw, vakkundige verwerking en het
voorgeschreven in bedrijf nemen en gebruik volgens de handleiding.
Verdergaande aanspraken zijn uitgesloten. Wij zijn, buiten de normale
wetgeving, niet aansprakelijk voor schade of gevolgschade in
samenhang met deze producten. Wij behouden het recht van reparatie,
verbeteringen, reserve leveringen of teruggave van de koopprijs.
In de volgende situaties vervalt de garantie:
§ indien bij het solderen een niet geschikte soldeerbout,
zuurhoudende soldeertin, soldeervet, zuur houdend vloeimiddel of
iets dergelijks is gebruikt,
§ alsmede schade die is ontstaan door het niet opvolgen van de
handleiding,
§ bij verandering en reparatiepogingen aan bouwsteen,
§ bij eigenmachtige verandering van de schakeling,
§ tijdens de bouw ondeskundige opslag van de onderdelen en het los
bedraden van de onderdelen,
§ bij beschadigingen van de koperbanen en soldeerogen,
§ bij schade door overbelasting van de schakeling,
§ bij het aansluiten van een verkeerde spanning of stroom,
Pagina 101
NederlandsFD-M
§ bij schade door derden,
§ bij foutief bedienen of schade door een verkeerde behandeling of
misbruik,
§ bij schade door het aanraken van onderdelen voordat een statische
ontlading heeft plaatsgevonden.
* De volgende firma’s en hun producten worden in deze handleiding
genoemd:
Rail current collectors left
Prises de courant de la voie gauches
Railstroomafnemers links
Rail current collectors right
Prises de courant de la voie droites
Railstroomafnemers rechts
Decoder ground
Masse du décodeur
Decodermassa
Return conductor for all functions
Pole commun des fonctions
Retourleiding voor alle functie
Elko z.B. 100 µF/35V - falls erforderlich
Elko e.g. 100 µF/35V - if necessary
Elko p.e. 100 µF/35V - si necessaire
Elko b.v. 100 µF/35V - indien noodzakelijk
LED mit Vorwiderstand
LED with series resistor
DEL avec une résistance placée en série
LED met voorschakelweerstand
Seite - Page - Page - Pagina I Seite - Page - Page - Pagina I
FD-MFD-M
Fig. 3:
Anschluss eines SUSI-Moduls
Connection of a SUSI-module
Connexion d’un module SUSI
Aansluiten van een SUSI-module