TAMS Elektronik Booster B-2 User manual [nl]

n
n
n
n Anleitung
Booster B-2
Art.-Nr. 25-01-141 / 25-01-142
n Manual n Mode d´emploi n Handleiding
n
n
n
n
© 10/2007 Tams Elektronik GmbH
Alle Rechte, insbesondere das Recht der Vervielfältigung und Verbreitung sowie der Übersetzung vorbehalten. Vervielfältigungen und Reproduktionen in jeglicher Form bedürfen der schriftlichen Genehmigung durch die Tams Elektronik GmbH.
Technische Änderungen vorbehalten.
© 10/2007 Tams Elektronik GmbH
All rights reserved. No part of this publication may be reproduced or transmitted in any form or by any means, electronic or mechanical, including photocopying, without prior permission in writing from Tams Elektronik GmbH.
Subject to technical modification.
© 10/2007 Tams Elektronik GmbH
Tout droits réservés, en particulier les droits de reproduction et de diffusion ainsi que le traduction. Toute duplication ou reproduction sous quelque forme que ce soit nécessite l´accord écrit de la societé Tams Elektronik GmbH.
Sous réserve de modifications techniques.
© 10/2007 Tams Elektronik GmbH
Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze publicatie mag worden vermenigvuldigd opgeslagen of openbaar gemaakt, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van Tams Elektronik GmbH.
Technische wijzigingen voorbehouden.
n
n Deutsch 3 n English 26 n Français 49 n Nederlands 72
n
n
n
n
n
n
n
n
n
n
Nederlands B-2
Inhoudsopgave
1. Waarom een Booster? 73
2. Starten 73
3. De B-2 75
4. Technische gegevens 76
5. Veiligheidsvoorschriften 77
6. EMV - voorschrift 79
7. Goed en degelijk solderen 80
8. Het bouwen van de bouwset 81
9. De modelspoorbaan verdelen 88
10. De booster aansluiten 88
11. Werking 91
12. Checklist voor storingen 92
13. Voorschriften voor de bouwer, CE en garantie 94
Stuklijst I.1 / I.2 Schakelschema (Fig. 1) II Printplan (Fig. 2) III.1 Boorsjabloon voor de koelplaat (Fig. 3) III.2 Deel van de behuizing (Fig. 4) III.2 Aansluitplan (Fig. 5) IV (Pagina’s I tot IV in het midden kunnen uitgenomen worden).
Pagina 72
B-2 Nederlands
1. Waarom een Booster?
Boosters versterken de van de centrale verzonden digitale signalen en voorzien een aangesloten traject van stroom. Het aantal noodzakelijke Boosters is afhankelijk van het stroomverbruik van de modelbaan
Berekenen van de stroombehoefte
§ een loc: spoor N: 600 mA / spoor H0: 800 mA / > spoor 0: 1 A
§ binnenverlichting in b.v. een rijtuig 50 - 200 mA
§ een andere verbruiker (b.v. geluidsmodule): 100 - 300 mA
§ reserve voor wissels: 10% van de berekende totale waarde.
De Booster B-2 kan een stroom van 3 A stroom opwekken. Is het stroomverbruik groter dan moet een overeenkomstig veelvoud van boosters voor de stroomverzorging van de modelspoorbaan worden aangesloten.
2. Starten
Hoe deze handleiding u verder helpt
Deze handleiding helpt u stap voor stap bij het veilig en doelgericht bouwen van deze bouwset respectievelijk bij het inbouwen en het in bedrijf nemen van de kant en klare schakeling. Voor u met de bouw van de bouwset resp. het in bedrijf stellen begint, raden wij u aan deze handleiding geheel te lezen, in het bijzonder de veiligheidsvoorschriften en het hoofdstuk over mogelijke fouten en hun oplossingen. U weet dan, waar u op moet letten om fouten, die vaak alleen met veel inspanning weer te verhelpen zijn, te vermijden.
Bewaar deze handleiding zorgvuldig, opdat u later bij eventuele storingen de werking weer kunt herstellen. Indien u de bouwset of de schakeling aan een ander doorgeeft, geef dan ook de handleiding door.
Pagina 73
Nederlands B-2
Gebruiksvoorschriften
De schakeling resp. de kant en klare schakeling zijn geschikt om volgens deze voorschriften gebouwd te worden en in een digitale modelspoorbaan te worden gebruikt.
Ieder ander gebruik is niet gerechtvaardigd. De schakeling resp. kant en klare schakeling is niet geschikt om door
kinderen onder de 14 jaar te worden gebouwd en/of ingebouwd te worden. Bij de gebruiksvoorschriften behoort ook het lezen, begrijpen en volgen
van deze handleiding.
Inhoud controleren
Controleer na het uitpakken of alles compleet is:
§ een bouwset, bestaande uit de in de stuklijst opgenomen
onderdelen en een print of een booster B-2,
§ een handleiding.
Benodigde materialen
Voor het bouwen van de bouwset heeft u het volgende nodig:
§ een soldeerbout (hoogstens 30 Watt) met dunne stift,
§ een soldeerstandaard,
§ een doekje, spons of siliconendoek,
§ een hittebestendige ondergrond,
§ een kleine zijkniptang en een isolatietang,
§ een pincet en een platte bektang ,
§ soldeertin (liefst 0,5 mm. doorsnede),
Voor het aansluiten van de booster heeft u het volgende nodig:
§ Lintkabel. Aanbevolen doorsnede: > 0,10 mm² voor de aansluitingen
aan de drukknop en de centrale, > 1,5 mm² voor de aansluitingen aan de trafo en de rails.
§ Een trafo met 16-20 V spanning en min. 3 A stroom (min. 50 VA)
Pagina 74
B-2 Nederlands
3. De B-2
1 Aansluiting centrale 2 Aansluiting drukknop 3 Trafoaansluiting 4 Railaansluiting 5 Instelling MM / DCC 6 Instelling
kortsluitgevoeligheid
5
6
7 Controle LED
1 2 3 4
7
Dataformats en aansluitingen
De Booster B-2 is geschikt voor multiprotocol, hij kan data in Motorola- en in DCC-format versterken. Hij kan optioneel aan de railuitgang van een Motorola-centrale of een DCC-centrale of op een aansluiting voor een DCC­compatible Boosteraansluiting van een centrale worden aangesloten.
Geregelde railspanning
De Booster B-2 is geregeld, dat wil zeggen dat hij onafhankelijk van de belasting een constante spanning van 18 V aan de rails legt. Hierdoor wordt verhinderd dat de rijsnelheden van de locs en de helderheid van de verlichting door spanningsschommelingen variëren.
Pagina 75
Nederlands B-2
Kortsluitbeveiliging
De Kortsluitbeveiliging voorkomt schade aan de booster, de voertuigen en/of de rails, b.v. wanneer een loc ontspoort. De gevoeligheid van de kortsluitbeveiliging van de B-2 wordt via een potmeter ingesteld.
Bij een kortsluiting op de railuitgang voorkomt een interne stroombegrenzing defecten aan onderdelen van de booster en de booster schakelt automatisch uit. De automatische kortsluitafschakeling kan door het overbruggen van de drukknop bij het inschakelen van de B-2 onderdrukt worden.
Wordt de kortsluitterugmelding op de centrale aangesloten dan zent de booster bij een kortsluiting een overbelastingssignaal uit naar de centrale. De meeste centrales schakelen in dit geval de booster uit.
4. Technische gegevens
Bedrijfsspanning 12-18 Volt wisselspanning Ingangsspanning 12-20 Volt digitaalspanning Uitgangsspanning ca. 18 Volt digitaalspanning Uitgangsstroom max. 3 A Vermogen max. 60 Watt Beschermwijze IP 00 Omgevingstemperatuur in bedrijf 0 - + 60° C Omgevingstemperatuur in opslag -10 - + 80° C Toegestane relatieve luchtvochtigheid max. 85 % Afmetingen met behuizing ca. 114 x 99 x 42 mm Gewicht van de schakeling ca. 93 g Gewicht met behuizing 215 g
Pagina 76
B-2 Nederlands
5. Veiligheidsvoorschriften
Mechanische gevaren
Afgeknipte draden en uiteinden kunnen scherpe punten hebben, die bij onvoorzichtig vastpakken huidverwondingen kunnen opleveren. Pas daarom op voor scherpe punten bij het vastpakken.
Zichtbare beschadigingen van onderdelen kunnen tot niet calculeerbare gevaren leiden. Bouw beschadigde onderdelen niet in, maar verwijder deze zoals voorgeschreven en vervang ze door nieuwe.
Elektrische gevaren
§ Aanraken van onder spanning staande delen,
§ aanraken van geleidende delen, die in geval van fouten onder
spanning staan,
§ kortsluitingen,
§ aansluiten aan een niet geschikte spanning,
§ ontoelaatbaar hoge luchtvochtigheid,
§ vorming van condenswater
kan tot gevaarlijke lichaamsstromen leiden en daardoor verwondingen aanrichten. Voorkom dit gevaar door de volgende maatregelen te nemen:
§ Voer bedradingwerkzaamheden alleen uit in een spanningsloze
toestand.
§ Het bouwen en inbouwen kan alleen gedaan worden in gesloten,
schone en droge ruimtes. Vermijd in de werkomgeving vocht en nattigheid.
§ Gebruik voor het apparaat alleen lage spanningen zoals
aangegeven in de technische gegevens. Gebruik daarvoor uitsluitend goedgekeurde transformatoren.
§ Steek de netstekker van transformatoren en soldeerbouten /
soldeerstations alleen in goed geïnstalleerde wandcontactdozen.
Pagina 77
Nederlands B-2
§ Let bij het maken van elektrische verbindingen op de juiste
draaddoorsnede.
§ Na de vorming van condenswater dient u voor het werk tot 2 uur
acclimatiseringtijd in acht te nemen
§ Gebruik bij reparatiewerkzaamheden uitsluiten originele reserve-
onderdelen.
Brandgevaar
Wanneer de hete soldeerpunt met brandbaar materiaal in contact komt ontstaat een brandhaard. Deze kan een brand veroorzaken en daardoor levensgevaarlijke verwondingen veroorzaken door verbranding en rookvergiftiging. Steek de netstekker van de soldeerbout of het soldeerstation alleen in het stopcontact gedurende de tijd die u voor het solderen nodig heeft. Houdt de soldeerpunt nooit in de buurt van brandbare materialen. Gebruik een goede soldeerbouthouder. Laat de hete soldeerbout nooit zonder toezicht liggen.
Thermische gevaren
Wanneer per ongeluk de hete soldeerpunt met uw huid in aanraking komt, of wanneer vloeibare soldeertin op de huid springt, bestaat het gevaar van huidverbranding. Voorkom dit gevaar door:
§ bij uw werkzaamheden een hittebestendige onderlegger te gebruiken,
§ de soldeerbout altijd op een goede soldeerbouthouder weg te leggen,
§ bij het solderen op een juiste behandeling van de soldeerstift te letten,
§ vloeibare soldeertin met een dikke vochtige lap of spons van de
soldeerstift af te strijken.
Omgevingsgevaren
Een te klein, ongeschikt werkoppervlak en beperkte ruimteverhoudingen kunnen per ongeluk huidverbrandingen of brand teweegbrengen. Voorkom dit gevaar door een toereikend, schoon werkoppervlak in te richten met voldoende bewegingsvrijheid.
Pagina 78
B-2 Nederlands
Andere gevaren
Kinderen kunnen uit onachtzaamheid of door een gemis aan verantwoordelijkheidsgevoel alle hiervoor beschreven gevaren veroorzaken. Om gevaar voor lijf en leden te voorkomen mogen kinderen onder de 14 jaar bouwsets niet bouwen en bouwstenen niet inbouwen.
Kleine kinderen kunnen zeer kleine onderdelen met scherpe draadeinden inslikken. LEVENSGEVAARLIJK! Zorg er daarom voor dat onderdelen niet in handen van kleine kinderen komen.
In scholen, opleidingsinstituten, hobby- en sociale werkplaatsen dient de bouw, het inbouwen en het gebruik van bouwgroepen door geschoold personeel te worden begeleid.
In industriële instellingen zijn de voor die bedrijfstak geldende voorschriften voor het gebruik van elektrische componenten van toepassing (NEN 1010).
6. EMV - voorschrift
Het product werd overeenkomstig de Europese normen EN 55014-1 en EN 61000-6-3 ontwikkelt en getest en komt overeen met de EG ­richtlijn 2004/108/EG en de wettelijke bepalingen.
Om de elektromagnetische verdraagzaamheid bij gebruik te garanderen dient u de volgende voorzorgsmaatregelen in acht te nemen:
§ Sluit de transformator alleen aan op een door een erkende
installateur geïnstalleerde en beveiligde wandcontactdoos.
§ Breng geen wijzigingen aan in de originele onderdelen en volg de
aanwijzingen, het schakelschema en print lay-out van deze handleiding nauwkeurig op.
§ Gebruik bij reparatie alleen originele reserve onderdelen.
Pagina 79
Nederlands B-2
!
7. Goed en degelijk solderen
Let op:
Bij ondeskundig solderen kan er brandgevaar optreden. Vermijd dit gevaar: lees hoofdstuk Veiligheidsmaatregelen goed door en volg de aanwijzingen op. Wanneer u een goed geoefend bent in het solderen dan kunt u het volgende stuk overslaan.
§ Gebruik een kleine soldeerbout van hoogstens 30 Watt. Houd de
soldeerstift schoon waardoor de warmte van de soldeerbout goed naar de te solderen plaatst kan worden geleid.
§ Gebruik alleen elektronica-soldeertin met een vloeimiddel.
§ Gebruik bij het solderen van elektronische schakelingen nooit
soldeerwater of soldeervet. Deze bevatten zuren, die de onderdelen en koperbanen kunnen beschadigen.
§ Soldeer snel: door te lang solderen worden onderdelen beschadigd.
Ook heeft dit het loslaten van de soldeerogen en koperbanen als gevolg.
§ Let bij het solderen van halfgeleiders, lichtdiodes, elektrolytische
condensatoren (elco’s) en geïntegreerde schakelingen (IC’s) op de juiste poling en dat de soldeertijd van ongeveer 5 seconden niet wordt overschreden, daar anders het onderdeel wordt beschadigd.
§ Houd de soldeerstift zodanig op de soldeerplek, dat gelijktijdig het
soldeeroog en het onderdeel verhit worden. Voer gelijktijdig (niet te veel) soldeertin toe. Zodra de soldeertin begint te vloeien haalt u het weg. Dan wacht u nog een moment, totdat het achtergebleven soldeertin goed is doorgelopen alvorens de soldeerstift van de soldeerplek weg te halen.
§ Beweeg het zojuist gesoldeerde onderdeel gedurende 5 seconden
niet.
§ Voorwaarde voor een correcte soldeerplek en goed solderen is een
schone en niet geoxideerde soldeerstift. Strijk daarom voor elke
Pagina 80
B-2 Nederlands
soldering het overtollige soldeertin en het vuil weg met een vochtige spons, een dikke vochtige doek of een siliconendoek.
§ Knip na het solderen de aansluitdraden direct boven de soldeerplek
af met een zijkniptang.
§ Na het plaatsen controleert u de hele schakeling grondig op een
goede plaatsing en een juiste poling van alle onderdelen. Controleer ook of niet per ongeluk printbanen met tin zijn overbrugd. Dit kan niet alleen leiden tot een verkeerde werking, maar ook tot beschadiging van deze onderdelen. U kunt overvloedig soldeertin met een schone soldeerstift opnieuw vloeibaar maken. De tin vloeit dan van de print naar de soldeerstift.
8. Het bouwen van de bouwset
Dit gedeelte kunt u overslaan indien u een kant en klare schakeling heeft aangeschaft.
Voorbereiding
Leg de onderdelen gesorteerd voor u op de werkplek. De afzonderlijke elektronische onderdelen hebben de volgende bijzonderheden, waar u op moet letten om fouten bij het bouwen te voorkomen:
Weerstanden
Weerstanden „remmen“ de stroom. Zij kunnen in een willekeurig richting worden ingebouwd. De waarde van weerstanden voor kleine vermogens wordt door kleurringen weergegeven. Iedere kleur staat voor een ander cijfer. De tussen haakjes aangegeven kleur geeft de tolerantie waarde aan, deze is hier niet van toepassing.
Waarde Kleurring 10 bruin - zwart - zwart (goud) 100 bruin - zwart - bruin (goud) 120 bruin - rood - bruin (goud)
Pagina 81
Nederlands B-2
470 geel - violet - bruin (goud) 1 k bruin - zwart - rood (goud) 2,2 k rood - rood - rood (goud) 4,7 k geel - violet - rood (goud) 10 k bruin - zwart - oranje (goud) 18 k bruin - grijs - oranje (goud) 100 k bruin - zwart - geel (goud) Op de weerstanden voor hoge vermogens is de waarde in duidelijk leesbare tekst afgedrukt.
Regelbare weerstanden (potentiometers)
Potentiometers (kortweg „Trimpot“) zijn weerstanden waarbij de weerstandswaarde veranderd kan worden en daardoor aan de omstandigheden kan worden aangepast. In het midden hebben ze een inkeping waar met een schroevendraaier de weerstandswaarde kan worden veranderd. De maximale weerstandswaarde is op de behuizing afgedrukt.
Al naar gelang de inbouwsituatie kan een trimpot met liggende of staande behuizing worden gebruikt. De inbouwrichting wordt door de plaats van de drie aansluitingen bepaald.
Condensatoren
Condensatoren worden o.a. gebruikt voor het afvoeren van stoorspanningen of als frequentie bepalend onderdeel. Keramische condensatoren zijn niet gepoold en kunnen dus richtingsonafhankelijk worden ingebouwd. Ze zijn normaal gesproken van een driecijferig getal voorzien dat de waarde van de condensator versleuteld weergeeft.
Waarde Getal 10 nF 103
Pagina 82
B-2 Nederlands
Elektrolytische condensatoren
Elektrolytische condensatoren (kortweg „Elco’s“) worden vaak voor de opslag van energie gebruikt. In tegenstelling tot keramische condensatoren zijn ze gepoold. Eén van de beide aansluitingen is voorzien van een min-teken, dat de inbouwrichting aangeeft. De waarde is op de behuizing gedrukt.
Elco’s zijn voor verschillende spanningswaarden verkrijgbaar. Elco’s met een hogere spanningswaarde dan aangegeven zijn zonder problemen te gebruiken.
Diodes
Diodes laten de stroom in slechts één richting door (doorlaatrichting). Tegelijkertijd wordt de spanning met 0,3 t/m 0,8 V verlaagd. In de andere richting (sperrichting) laat de diode geen stroom door, behalve als de sperspanning wordt overschreden. Een overschrijding van de sperspanning leidt nagenoeg altijd tot vernietiging van de diode.
De kenmerken van de diode zijn op de behuizing afgedrukt. Diodes moeten altijd in een bepaalde richting worden
ingebouwd. De doorlaatrichting wordt met een ring aangegeven. Op de printopdruk is dit weergegeven.
Zenerdiodes
Zenerdiodes worden voor de begrenzing van spanningen gebruikt. In tegenstelling tot „normale“ diodes worden ze bij het overschrijden van de sperspanning niet beschadigd.
Lichtdiodes (LEDs)
Wanneer lichtdiodes in doorlaatrichting worden gebruikt lichten ze op. Ze zijn er in vele uitvoeringen (met betrekking tot de kleur, grootte, vorm, lichtsterkte, max. stroom, en lichtspanning) verkrijgbaar. Bij LEDs met draden is de langste draad altijd de anode (pluspool).
Pagina 83
Nederlands B-2
Transistors
Transistors zijn stroomversterkers, die zwakke signalen in sterkere omzetten. Zij hebben 3 aansluitingen. Omdat deze gepoold zijn moeten ze in een bepaalde richting worden ingebouwd.
De BC-types hebben een huis in de vorm van een halve cilinder (SOT huis). De doorsnede is op de printafdruk weergegeven, de inbouwrichting van de transistor is daardoor bepaald.
De BD-types hebben een platte behuizing (TO huis), waarvan de voorzijde is bedrukt met de typegegevens. De metalen achterzijde is niet bedrukt. Op de printplaat is de achterzijde weergegeven door een dikkere lijn.
Relais
Relais zijn elektrische omschakelaars, dat wil zeggen dat al naar gelang de stand de ene of de andere (interne) verbinding wordt gesloten. Ze werken als het ware als druktoetsen, dat wil zeggen dat de verbinding net zolang gesloten blijft als de spanning aanwezig is.
De inbouwrichting van het in een rechthoekig huis ondergebrachte relais wordt bepaald door de plaatsing van de aansluitpennen.
Schakelaars en drukknoppen
Door het indrukken van een schakelaar of een drukknop wordt een stroomkring gesloten. Terwijl schakelaars na het omzetten hun stand behouden (lichtschakelaar), behouden drukknoppen hun toestand net zolang als dat zij worden vastgehouden (deurbeldrukknop).
Printkroonstenen
Printkroonstenen zijn soldeerbare aansluitklemmen. Ze maken een soldeervrije, veilige en toch snel demonteerbare aansluiting van de aansluitkabel op de schakeling mogelijk maakt. Indien er meerdere printkroonstenen ingebouwd moeten worden moeten de klemmen van te voren aan elkaar worden gekoppeld.
Pagina 84
B-2 Nederlands
!
!
Bouwen
Begin het bouwen met de weerstanden en de diodes. Soldeer eerst de onderdelen aan de soldeerzijde en knip dan met een zijkniptang de uitstekende draadeinden krap af. Daarna soldeert u de draadbruggen Br1 tot en met Br4. Hiervoor gebruikt u de afgeknipte draadeindjes van de weerstanden of de diodes.
Hierna soldeert u de transistors en daarna de condensatoren (met uitzondering van de condensatoren C10 en C11 alsmede de beide eindtransistors Q8 en Q9). Wanneer u de schakeling in de daarvoor bestemde behuizing wilt inbouwen, lees dan het hoofdstuk „De booster inbouwen in zijn behuizing”.
Let op:
Elektrolytische condensatoren, transistors en diodes moeten overeenkomstig hun polen worden ingebouwd! Wanneer u deze foutief in soldeert kan het betreffende onderdeel bij het in werking stellen beschadigd worden. In het ergste geval kan de gehele schakeling stuk gaan. In elk geval is het onderdeel zonder functie.
Hierna soldeert u het relais en de condensatoren C10 en C11 in. Wanneer u de schakeling in de daarvoor bestemde behuizing wilt inbouwen, lees dan het hoofdstuk „De booster inbouwen in zijn behuizing”.
Soldeer de contactpen en de printkroonstenen in, koppel de printkroonstenen voor het inbouwen aan elkaar.
Monteer nu de beide eindtransistors Q8 en Q9 op de koellichamen. Doe dit als volgt: Boor met een 3 mm. boor overeenkomstig het boorsjabloon twee gaatjes in de koellichamen.
Let op:
U moet de gaten opschonen. Verwondinggevaar. Bovendien kan het isolatiemateriaal beschadigd worden, wat weer tot een kortsluiting kan leiden.
Pagina 85
Nederlands B-2
!
!
Monteer de eindtransistors Q8 en Q9 als volgt: Leg eerst een isolatieplaatje op het koellichaam en daarop een transistor. Denk eraan dat u de beide transistoren tijdens de montage niet verwisselt! Steek een isolatiebusje in het gat van de transistor. Bevestig alles met het boutje en het moertje. Draai de moer zover vast, dat de transistors nog te draaien zijn.
Let op:
De transistors moeten geïsoleerd zijn. Ze mogen geen contact maken met het koellichaam!
Steek de aansluitingen van de eindtransistors Q8 en Q9 door de daarvoor bestemde gaten in de print en soldeer ze aan de soldeerzijde. Draai nu ook de bevestigingsmoertjes aan.
Het uitvoeren van een optische controle
Voer na het bouwen een optische controle uit en verwijder eventueel aanwezige gebreken:
§ Verwijder alle losse delen zoals, draadresten of tindruppels van de
print. Verwijder scherpe kanten of puntige draadeinden.
§ Controleer of dicht naast elkaar liggende soldeerplekken per
ongeluk met elkaar verbonden zijn. Kortsluitgevaar!
§ Controleer of alle delen juist gepoold zijn.
Wanneer alle problemen opgelost zijn gaat u verder met het volgende punt.
Het uitvoeren van een functietest
Let op:
Sluit de booster nog niet aan op de centrale of de rails! Sluit de booster voor de functietest alleen op de trafo aan. Verbind de
trafo met het net. De LED van de booster moet nu oplichten. Controleer of er onderdelen heet worden.
Pagina 86
B-2 Nederlands
!
!
Let op:
Wanneer een onderdeel heet wordt of de LED niet oplicht, haal dan direct de trafo van het net en controleer de opbouw. Kortsluitingsgevaar! Na een succesvol afsluiten van de functietest haalt u de booster weer van het net en gaat u met het aansluiten verder.
De booster inbouwen in zijn behuizing
Voor de booster B-2 is een behuizing leverbaar. Wanneer u deze behuizing wilt gebruiken moeten de elco’s C6, C10 en C11 90 graden worden omgezet. Zet de aansluitdraden voor het insolderen om, omdat de elco’s anders mogelijkerwijs te dicht op de printplaat komen te zitten. Soldeer elco C11 in de aan de zijkant aangegeven boringen en niet in de in het midden aangegeven boringen. In de behuizing moet u, zoals in figuur 4 is aangegeven, een uitsparing maken voor het koellichaam.
Het is ook mogelijk andere behuizingen te gebruiken. Let erop dat de behuizing bij warmteontwikkeling niet vervormt.
Let op:
De eindtransistors Q8 en Q9 en hun koellichaam kunnen tijdens het bedrijf zeer heet worden! Bouw de eindtransistors en hun koellichaam daarom nooit in een gesloten kastje in.
Eventueel moet u de aansluitdraden van de eindtransistoren Q8 en Q9 met draden (doorsnede minstens 1,5 mm2) verlengen, zodat u de koellichamen aan de buitenkant van de behuizing kunt monteren.
Pagina 87
Nederlands B-2
9. De modelspoorbaan verdelen
Deel uw modelspoorbaan in verschillende, elektrisch van elkaar gescheiden stukken op, die telkens met een eigen Booster worden gevoed. Maak de overgangen tussen de Boosterdelen zodanig dat ze zo min mogelijk worden gepasseerd. Een indeling zoals hieronder is gebruikelijk:
§ Station / Locdepot
§ Hoofdspoor (evt. in meerdere stukken)
§ Lokaalspoor (evt. in meerdere stukken)
De toevoer van de boosterstroom in de rails moet om de 2 tot 3 m gebeuren, daar de weerstanden van de railovergangen vrij hoog zijn. Worden de afstanden te groot gekozen dan kan dat problemen opleveren bij de kortsluitherkenning of met de stroomverzorging van de voertuigen.
Bij overgangen tussen de boosterdelen moet u isolatie aanbrengen: bij een 2 geleider railsysteem op de spoorstaaf die als datadrager wordt gebruikt en bij een 3 geleider systeem op de middengeleider.
10. De booster aansluiten
Sluit de booster overeenkomstig de onderstaande tabel aan op de centrale, de rails, de stroomverzorging en de drukknop. Let op het aansluitplan fig. 5.
Pagina 88
B-2 Nederlands
Motorola
DCC
Aansluiten op de centrale
Aanluiten op Märklin**-compatible
Aansluiten op DCC-centrales
centrales
1 Kortsluitterugmeld-
leiding
2 Massaleiding Massa aansluiting
PIN 1 van de boosteraansluiting
PIN "E"
PIN "D"
(braun)
3 Dataleiding Uitgang
PIN "C" "Middengeleider van de rails" (rood)
4/5 Aansluiten op de drukknop 6/7 Aansluiten op de
Trafo met minstens 50 VA
trafo Aansluiten op de
rails
8 Buitenste rails
Aansluiten op 3 geleider systeem
Aansluiten op
2 geleider systeem
Tweede geleider (massa)
9 Middengeleider Datarail
Centrale aansluiten
U kunt de booster of aan de railuitgang van een Motorola-centrale of een DCC-centrale of aan een DCC-compatible boosteruitgang van een centrale aansluiten. Voor het aansluiten van de B-2 op de MasterControl gebruikt u de DCC-compatible boosteraansluiting van de centrale.
Let op: Märklin**-compatible boosters en boosters voor het DCC-systeem worden op verschillende wijze aan- en uitgeschakeld, daarom moet u de booster op het betreffende dataformat instellen. De instelling gebeurt met behulp van een jumper, die u volgens de hiernaast afgebeelde tekening op de 3 polige strook moet insteken.
Pagina 89
Nederlands B-2
Aansluiten op de rails
Let op, dat u bij het aansluiten van de rails niet de beide draden verwisseld aansluit. Een verwisselde aansluiting valt namelijk niet direct op. Sommige onderdelen kunnen een verwisseld signaal niet analyseren en functioneren daarom in dit geval niet correct.
Aansluiten van de kortsluitbeveiliging
De B-2 heeft een geïntegreerde kortsluitafschakeling. Om deze te onderdrukken kunt u de aansluitingen voor de drukknop voor het inschakelen van de booster met een draad overbruggen. De booster moet dan via de centrale worden aan- en uitgeschakeld. De kortsluitafschakeling gaat dan ook via de centrale.
Wanneer u geen kortsluitmelding naar de centrale (en geen afschakeling van de booster door de centrale ingeval van een kortsluiting) wenst kunt u dvan e aansluiting van de kortsluitmelding afzien.
Gebruik van meerdere boosters Tip: Gebruik indien mogelijk alleen Boosters van één fabrikant en één
type anders kunnen er zich problemen voordoen zoals:
§ Storingen in de data-overdracht naar de decoders.
§ Kleine stromen, die de locs vanzelf in beweging zetten wanneer andere
locs de overgangen tussen twee Boosterdelen passeren.
§ Kortsluitingen bij het passeren van de overgangen tussen
Boosterdelen. Vooral wanneer u ongerelde en geregelde boosters in één modelspoorweg combineert moet u bij de overgang naar andere stroomkringen een railwip gebruiken. Zonder deze wippen worden de eindtrappen van de aangelsoten boosters met elkaar verbonden wanneer een loc met de sleper op de scheiding tussen twee boosters blijft staan. Dit veroorzaakt een soort kortsluiting, die de zekering van de booster niet in alle gevallen in werking laat treden en schade kan opleveren aan de betreffende booster.
Pagina 90
B-2 Nederlands
Aansluiten van meerdere boosters B-2
Bij gebruik van meerdere boosters is het vaak onmogelijk alle apparaten in één keer aan te schakelen. De drukknopaansluitingen van alle boosters B-2 kunnen in dit geval parallel geschakeld worden. Hierdoor kunnen alle stroomkringen met een druk op de knop worden ingeschakeld.
U kunt ook alle kortsluitmeldings- en dataleidingen en de massa aansluitingen van alle boosters B-2 parallel schakelen.
11. Werking
Aan/uit aanduiding
De lichtdiode laat zien dat de Booster is ingeschakeld.
Instellen van de kortsluitafschakeling
Draai potmeter R4 met een schroevendraaier naar de linker aanslag. Dit is de meest ongevoelige instelling.
Wanneer alles aangesloten is, verbindt u de trafo en de centrale met het net. De LED op de booster licht flauw op en toont bedrijfsgereedheid.
Plaats een loc op de rails en kies het locadres op de centrale. Druk nu op de "GO"- toets van de centrale en de booster en houdt drukknop van de booster ingedrukt. De LED wordt langzaam feller en na 1 – 2 seconden trekt het relais aan en “klikt” daarbij hoorbaar. Nu kunt u de drukknop loslaten.
Draai nu de potmeter langzaam naar rechts. Wanneer het relais afvalt en de LED donkerder wordt heeft u het onderste regelpunt vastgesteld. Draai nu de potmeter weer een stukje terug en rij een rondje met de loc. Schakelt de booster tijdens de testronde uit, draai dan de potmeter nog een stukje terug. Herhaal dit zo vaak, totdat de loc de zekering niet meer laat afslaan.
Pagina 91
Nederlands B-2
!
Overbruggen van de scheidingen tussen twee Boosterdelen
Let er op dat locs of treinen niet zodanig blijven staan dat ze een scheiding tussen twee Boosterdelen overbruggen. De uitgangen van de beide bijbehorende Boosters worden daardoor met elkaar verbonden en de Boosters worden beschadigd. Er volgt over het algemeen geen kortsluit­melding waardoor de centrale de Booster niet automatisch uitschakelt.
Belastbaarheid van de Booster
De door de Booster voor de verbruikers beschikbaar gestelde stroom mag niet langdurig boven de 3 Ampère liggen omdat de Booster dan een kortsluiting meldt aan de centrale. Een kortstondige overschrijding leidt over het algemeen niet tot een kortsluitmelding resp. tot het uitschakelen van de Booster door de centrale.
12. Checklist voor storingen
§ Onderdelen worden heet en / of beginnen te roken.
Verbreek direct de verbinding met het net!
Mogelijke oorzaak: een of meerdere onderdelen zijn verkeerd
gesoldeerd. Voer een optische controle uit.
Mogelijke oorzaak: de aansluitingen voor de rails en de
stroomtoevoer zijn verwisseld. à Verander de aansluitingen. Het is
niet uit te sluiten dat de Booster door de verkeerde aansluiting
werd beschadigd.
Mogelijke oorzaak: de isolatie van de transistors Q 8 en Q 9 is
beschadigd. à Controleer de isolatie en vervang eventueel
beschadigd isolatiemateriaal.
§ De booster werkt niet, de LED licht niet op.
Mogelijke oorzaak: De stekker van de aansluitdraden naar de
centrale is verkeerd om aangesloten. à Wijzig de aansluiting.
Mogelijke oorzaak: De aansluiting van de voedingsspanning is
onderbroken. à Controleer of de trafo spanning levert (is de Pagina 92
B-2 Nederlands
stekker in het stopcontact gestoken?). Controleer de
voedingsspanning evnetueel met een meetapparaat.
Mogelijke oorzaak: De booster is defect. à Herhaal de optische
controle en doe de functietest.
§ De booster laat zich niet inschakelen.
Mogelijke oorzaken: Er is een kortsluiting in de toevoerleiding naar
de rails of op de rails (b.v. een ontspoorde loc). à Los de
kortsluiting op.
§ Afzonderlijke schakelingen, die aan de booster aangesloten zijn
(b.v. functie- of wisseldecoders) werken niet.
Mogelijke oorzaak: De draden zijn verwisseld op de rails
aangesloten. à Controleer de aansluiting van de draden en
corrigeer deze.
§ De transistors Q 8 en Q 9 worden te heet.
Mogelijke oorzaak: Er is een condensator gemonteerd in de
aansluitrails. à Verwijder de condensator.
§ De kortsluitterugmelding werkt niet goed.
Mogelijke oorzaak: De jumper voor de keuze van het dataformat is
verkeerd geplaatst. à Corrigeer de plaats van de jumper.
Hotline
Bij problemen met uw Booster kan onze Hotline u helpen (adres op de laatste pagina).
Pagina 93
Nederlands B-2
13. Voorschriften voor de bouwer, CE en Garantie
Voorschriften voor de bouwer
Diegene, die een bouwset in elkaar zet of een schakeling door uitbreiding resp. inbouwen bedrijfsgereed maakt, is de fabrikant en is verplicht, bij doorgifte van het product alle begeleidende papieren mee te leveren en ook zijn naam en adres op te geven. Apparaten, die uit een bouwset zijn samengesteld, zijn veiligheidstechnisch als industriële producten te beschouwen.
Certificering
Het product werd overeenkomstig de Europese normen EN 55014-1 en EN 61000-6-3 geontwikkelt en getest. Het product voldoet aan de EG­Richtlijnen 2004/108/EG over elektromagnetische verdraagzaamheid en heeft hiervoor het CE – certificaat.
Garantiebepalingen
Op dit product geven wij 2 jaar garantie. De garantie omvat een gratis reparatie van gebreken, die aantoonbaar terug te voeren zijn op materiaal of fabricage onzerzijds. Daar wij geen invloed hebben op deskundig bouwen of inbouwen wordt bij bouwsets alleen de volledigheid en de correcte toestand van de onderdelen door ons gewaarborgd. Wij garanderen het volledig functioneren van onderdelen in niet ingebouwde toestand overeenkomstig de technische gegevens van de schakeling bij uitgevoerde bouw, resp. inbouw, vakkundige verwerking en het voorgeschreven in bedrijf nemen en gebruik volgens de handleiding. Verdergaande aanspraken zijn uitgesloten. Wij zijn, buiten de normale wetgeving, niet aansprakelijk voor schade of gevolgschade in samenhang met deze producten. Wij behouden het recht van reparatie, verbeteringen, reserve leveringen of teruggave van de koopprijs.
Pagina 94
B-2 Nederlands In de volgende situaties vervalt de garantie:
§ indien bij het solderen een niet geschikte soldeerbout,
zuurhoudende soldeertin, soldeervet, zuur houdend vloeimiddel of
iets dergelijks is gebruikt,
§ indien de bouwset ondeskundig is gesoldeerd en opgebouwd,
alsmede schade die is ontstaan door het niet opvolgen van de
handleiding,
§ bij verandering en reparatiepogingen aan de kant en klare
schakeling ,
§ bij eigenmachtige verandering van de schakeling,
§ tijdens de bouw ondeskundige opslag van de onderdelen en het los
bedraden van de onderdelen,
§ bij gebruik van andere, niet tot de originele bouwset behorende of
anders aangeschafte onderdelen,
§ bij beschadigingen van de koperbanen en soldeerogen,
§ bij een verkeerde plaatsing of verkeerde poling van schakelingen /
onderdelen en de daaruit ontstane gevolgschade,
§ bij schade door overbelasting van de schakeling,
§ bij het aansluiten van een verkeerde spanning of stroom,
§ bij schade door derden,
§ bij foutief bedienen of schade door een verkeerde behandeling of
misbruik,
§ bij schade door het aanraken van onderdelen voordat een statische
ontlading heeft plaatsgevonden.
De sterren **
In deze handleiding zijn de volgende fabrikanten en hun producten genoemd:
§ Gebr. MÄRKLIN** & Cie. GmbH
Postfach 8 60, D-73008 Göppingen
Pagina 95
B-2
Stückliste - Parts list - Nomenclature - Stuklijst
Widerstände - Resistors Résistances - Weerstanden
Trimmpotis - Trimm-potentiometers Potentiomètres - Potentiometers Kondensatoren – Condensers Condensateurs - Condensatoren
Condensateurs électrolytiques Elco’s
Diodes Zener -Zenerdiodes LEDs – LED – DEL – LED´s D15 LED 3mm Relais - Relays K1 1 x Um
R1, R5, R8, R25 4,7 k R2, R3 10 k R6, R9 18 k R7, R10, R19, R23 R11, R12 100/1W R13, R14 0,15/5W R15, R16 470 R17 120 R18, R20 1 k R21, R22 10 R24 100 k R4 10 k
C3 10 nF
C1, C2, C5, C6,C7100 µF/25 VElkos - Electrolytic capacitors
C10, C11 4700 µF/35 V D1, D2 1N4004*Dioden - Diodes D3, D5, D8, D9 1N4148 D11, D13 1N5400 D4 5V1Zener-Dioden - Zener diodes D16, D19 20V
2,2 k
Seite - Page - Page - Pagina I.1
B-2
Transistoren - Transitors
Stiftleiste - Solder pin Barette – Pinstrip
Borniers - Printkroonstenen
Taster – Button- Bouton - Drukknop 1 x Kühlkörper - Heat sink - Refroidisseur - Koelplaat 1 x Glimmerscheiben- Semiconductor insulator Lamelles d’isolation - Isolatie plaatjes voor transistor Isolierbuchsen - Insulation bushing Isolateurs - Isolatie bussen Schrauben – Screws - Vis - Boutjes 2 x Mutter - Nuts - Ecroux - Moeren 2 x Jumper 1 x
Q1, Q12, Q14 BC 547B Q2 BC 517 Q3, Q13 BC 557 Q4, Q10 BC 327 Q5, Q11 BC 337 Q6 BC 639 Q7 BC 640 Q8 BDV 65 oder/or/ou/of BDW83 Q9 BDV 64 oder/or/ou/of BDW84 SV-1 3-pol.
X1, X3, X4 2-pol.Anreihklemmen - Terminal strips X2 3-pol.
2 x
2 x
* oder ähnlich - or similar - ou équivalent - of gelijkwaardig
Seite - Page - Page - Pagina I.2
B-2 B-2
Fig. 1: Schaltplan - Circuit diagram - Schéma de principe - Schakelschema
Seite - Page - Page - Pagina II Seite - Page - Page - Pagina II
B-2
Fig. 2: Bestückungsplan - PCB layout
Plan d´implantation - Printplan
Seite - Page - Page - Pagina III.1
Fig. 3: Bohrschablone für Kühlkörper
Drill stencil for heat sink Gabarit de forage du refroidisseur Boorsjabloon voor de koelplaat
1:2
Fig. 4: Gehäuseausschnitt
Cut-out for housing Découpe du capot Deel van de behuizing
B-2
1:2
Seite - Page - Page - Pagina III.2
B-2 B-2
Fig. 5: Anschlussplan - Connections
Plan de connexion - Aansluitplan
Seite - Page - Page - Pagina IV Seite - Page - Page - Pagina IV
n
n
n
Aktuelle Informationen und Tipps:
Information and tips:
Informations et conseils:
Actuele informatie en tips:
http://www.tams-online.de n
Garantie und Service:
Warranty and service:
Garantie et service:
Garantie en service:
Tams Elektronik GmbH
Rupsteinstraße 10
D-30625 Hannover fon: +49 (0)511 / 55 60 60 fax: +49 (0)511 / 55 61 61
e-mail: modellbahn@tams-online.de
n
n
n
n
n
n
n
n
n
n
n
n
Loading...