Alle Rechte, insbesondere das Recht der
Vervielfältigung und Verbreitung sowie der
Übersetzung vorbehalten. Vervielfältigungen
und Reproduktionen in jeglicher Form
bedürfen der schriftlichen Genehmigung
durch die Tams Elektronik GmbH.
All rights reserved. No part of this
publication may be reproduced or
transmitted in any form or by any means,
electronic or mechanical, including
photocopying, without prior permission in
writing from Tams Elektronik GmbH.
Tout droits réservés, en particulier les droits
de reproduction et de diffusion ainsi que le
traduction. Toute duplication ou
reproduction sous quelque forme que ce soit
nécessite l´accord écrit de la societé Tams
Elektronik GmbH.
Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze
publicatie mag worden vermenigvuldigd
opgeslagen of openbaar gemaakt, zonder
voorafgaande schriftelijke toestemming van
Tams Elektronik GmbH.
Technische wijzigingen voorbehouden.
n
n Deutsch3
n English26
n Français49
n Nederlands72
n
n
n
n
n
n
n
n
n
n
NederlandsB-2
Inhoudsopgave
1. Waarom een Booster?73
2. Starten73
3. De B-275
4. Technische gegevens 76
5. Veiligheidsvoorschriften77
6. EMV - voorschrift79
7. Goed en degelijk solderen80
8. Het bouwen van de bouwset81
9. De modelspoorbaan verdelen88
10. De booster aansluiten88
11. Werking91
12. Checklist voor storingen92
13. Voorschriften voor de bouwer, CE en garantie94
StuklijstI.1 / I.2
Schakelschema (Fig. 1)II
Printplan (Fig. 2)III.1
Boorsjabloon voor de koelplaat (Fig. 3)III.2
Deel van de behuizing (Fig. 4)III.2
Aansluitplan (Fig. 5)IV
(Pagina’s I tot IV in het midden kunnen uitgenomen worden).
Pagina 72
B-2Nederlands
1. Waarom een Booster?
Boosters versterken de van de centrale verzonden digitale signalen en
voorzien een aangesloten traject van stroom. Het aantal noodzakelijke
Boosters is afhankelijk van het stroomverbruik van de modelbaan
Berekenen van de stroombehoefte
§ een loc: spoor N: 600 mA / spoor H0: 800 mA / > spoor 0: 1 A
§ binnenverlichting in b.v. een rijtuig 50 - 200 mA
§ een andere verbruiker (b.v. geluidsmodule): 100 - 300 mA
§ reserve voor wissels: 10% van de berekende totale waarde.
De Booster B-2 kan een stroom van 3 A stroom opwekken. Is het
stroomverbruik groter dan moet een overeenkomstig veelvoud van
boosters voor de stroomverzorging van de modelspoorbaan worden
aangesloten.
2. Starten
Hoe deze handleiding u verder helpt
Deze handleiding helpt u stap voor stap bij het veilig en doelgericht
bouwen van deze bouwset respectievelijk bij het inbouwen en het in
bedrijf nemen van de kant en klare schakeling. Voor u met de bouw
van de bouwset resp. het in bedrijf stellen begint, raden wij u aan deze
handleiding geheel te lezen, in het bijzonder de veiligheidsvoorschriften
en het hoofdstuk over mogelijke fouten en hun oplossingen. U weet
dan, waar u op moet letten om fouten, die vaak alleen met veel
inspanning weer te verhelpen zijn, te vermijden.
Bewaar deze handleiding zorgvuldig, opdat u later bij eventuele
storingen de werking weer kunt herstellen. Indien u de bouwset of de
schakeling aan een ander doorgeeft, geef dan ook de handleiding door.
Pagina 73
NederlandsB-2
Gebruiksvoorschriften
De schakeling resp. de kant en klare schakeling zijn geschikt om volgens
deze voorschriften gebouwd te worden en in een digitale modelspoorbaan
te worden gebruikt.
Ieder ander gebruik is niet gerechtvaardigd.
De schakeling resp. kant en klare schakeling is niet geschikt om door
kinderen onder de 14 jaar te worden gebouwd en/of ingebouwd te worden.
Bij de gebruiksvoorschriften behoort ook het lezen, begrijpen en volgen
van deze handleiding.
Inhoud controleren
Controleer na het uitpakken of alles compleet is:
§ een bouwset, bestaande uit de in de stuklijst opgenomen
onderdelen en een print of een booster B-2,
§ een handleiding.
Benodigde materialen
Voor het bouwen van de bouwset heeft u het volgende nodig:
§ een soldeerbout (hoogstens 30 Watt) met dunne stift,
§ een soldeerstandaard,
§ een doekje, spons of siliconendoek,
§ een hittebestendige ondergrond,
§ een kleine zijkniptang en een isolatietang,
§ een pincet en een platte bektang ,
§ soldeertin (liefst 0,5 mm. doorsnede),
Voor het aansluiten van de booster heeft u het volgende nodig:
§ Lintkabel. Aanbevolen doorsnede: > 0,10 mm² voor de aansluitingen
aan de drukknop en de centrale, > 1,5 mm² voor de aansluitingen
aan de trafo en de rails.
§ Een trafo met 16-20 V spanning en min. 3 A stroom (min. 50 VA)
Pagina 74
B-2Nederlands
3. De B-2
1 Aansluiting centrale
2 Aansluiting drukknop
3 Trafoaansluiting
4 Railaansluiting
5 Instelling MM / DCC
6 Instelling
kortsluitgevoeligheid
5
6
7 Controle LED
1 2 3 4
7
Dataformats en aansluitingen
De Booster B-2 is geschikt voor multiprotocol, hij kan data in Motorola- en in
DCC-format versterken. Hij kan optioneel aan de railuitgang van een
Motorola-centrale of een DCC-centrale of op een aansluiting voor een DCCcompatible Boosteraansluiting van een centrale worden aangesloten.
Geregelde railspanning
De Booster B-2 is geregeld, dat wil zeggen dat hij onafhankelijk van de
belasting een constante spanning van 18 V aan de rails legt. Hierdoor
wordt verhinderd dat de rijsnelheden van de locs en de helderheid van
de verlichting door spanningsschommelingen variëren.
Pagina 75
NederlandsB-2
Kortsluitbeveiliging
De Kortsluitbeveiliging voorkomt schade aan de booster, de voertuigen
en/of de rails, b.v. wanneer een loc ontspoort. De gevoeligheid van de
kortsluitbeveiliging van de B-2 wordt via een potmeter ingesteld.
Bij een kortsluiting op de railuitgang voorkomt een interne
stroombegrenzing defecten aan onderdelen van de booster en de
booster schakelt automatisch uit. De automatische kortsluitafschakeling
kan door het overbruggen van de drukknop bij het inschakelen van de
B-2 onderdrukt worden.
Wordt de kortsluitterugmelding op de centrale aangesloten dan zent de
booster bij een kortsluiting een overbelastingssignaal uit naar de
centrale. De meeste centrales schakelen in dit geval de booster uit.
4. Technische gegevens
Bedrijfsspanning12-18 Volt wisselspanning
Ingangsspanning12-20 Volt digitaalspanning
Uitgangsspanningca. 18 Volt digitaalspanning
Uitgangsstroommax. 3 A
Vermogenmax. 60 Watt
BeschermwijzeIP 00
Omgevingstemperatuur in bedrijf0 - + 60° C
Omgevingstemperatuur in opslag-10 - + 80° C
Toegestane relatieve luchtvochtigheid max. 85 %
Afmetingen met behuizingca. 114 x 99 x 42 mm
Gewicht van de schakelingca. 93 g
Gewicht met behuizing215 g
Pagina 76
B-2Nederlands
5. Veiligheidsvoorschriften
Mechanische gevaren
Afgeknipte draden en uiteinden kunnen scherpe punten hebben, die bij
onvoorzichtig vastpakken huidverwondingen kunnen opleveren. Pas
daarom op voor scherpe punten bij het vastpakken.
Zichtbare beschadigingen van onderdelen kunnen tot niet calculeerbare
gevaren leiden. Bouw beschadigde onderdelen niet in, maar verwijder
deze zoals voorgeschreven en vervang ze door nieuwe.
Elektrische gevaren
§ Aanraken van onder spanning staande delen,
§ aanraken van geleidende delen, die in geval van fouten onder
spanning staan,
§ kortsluitingen,
§ aansluiten aan een niet geschikte spanning,
§ ontoelaatbaar hoge luchtvochtigheid,
§ vorming van condenswater
kan tot gevaarlijke lichaamsstromen leiden en daardoor verwondingen
aanrichten. Voorkom dit gevaar door de volgende maatregelen te nemen:
§ Voer bedradingwerkzaamheden alleen uit in een spanningsloze
toestand.
§ Het bouwen en inbouwen kan alleen gedaan worden in gesloten,
schone en droge ruimtes. Vermijd in de werkomgeving vocht en
nattigheid.
§ Gebruik voor het apparaat alleen lage spanningen zoals
aangegeven in de technische gegevens. Gebruik daarvoor
uitsluitend goedgekeurde transformatoren.
§ Steek de netstekker van transformatoren en soldeerbouten /
soldeerstations alleen in goed geïnstalleerde wandcontactdozen.
Pagina 77
NederlandsB-2
§ Let bij het maken van elektrische verbindingen op de juiste
draaddoorsnede.
§ Na de vorming van condenswater dient u voor het werk tot 2 uur
acclimatiseringtijd in acht te nemen
§ Gebruik bij reparatiewerkzaamheden uitsluiten originele reserve-
onderdelen.
Brandgevaar
Wanneer de hete soldeerpunt met brandbaar materiaal in contact komt
ontstaat een brandhaard. Deze kan een brand veroorzaken en daardoor
levensgevaarlijke verwondingen veroorzaken door verbranding en
rookvergiftiging. Steek de netstekker van de soldeerbout of het
soldeerstation alleen in het stopcontact gedurende de tijd die u voor het
solderen nodig heeft. Houdt de soldeerpunt nooit in de buurt van
brandbare materialen. Gebruik een goede soldeerbouthouder. Laat de
hete soldeerbout nooit zonder toezicht liggen.
Thermische gevaren
Wanneer per ongeluk de hete soldeerpunt met uw huid in aanraking
komt, of wanneer vloeibare soldeertin op de huid springt, bestaat het
gevaar van huidverbranding. Voorkom dit gevaar door:
§ bij uw werkzaamheden een hittebestendige onderlegger te gebruiken,
§ de soldeerbout altijd op een goede soldeerbouthouder weg te leggen,
§ bij het solderen op een juiste behandeling van de soldeerstift te letten,
§ vloeibare soldeertin met een dikke vochtige lap of spons van de
soldeerstift af te strijken.
Omgevingsgevaren
Een te klein, ongeschikt werkoppervlak en beperkte
ruimteverhoudingen kunnen per ongeluk huidverbrandingen of brand
teweegbrengen. Voorkom dit gevaar door een toereikend, schoon
werkoppervlak in te richten met voldoende bewegingsvrijheid.
Pagina 78
B-2Nederlands
Andere gevaren
Kinderen kunnen uit onachtzaamheid of door een gemis aan
verantwoordelijkheidsgevoel alle hiervoor beschreven gevaren
veroorzaken. Om gevaar voor lijf en leden te voorkomen mogen kinderen
onder de 14 jaar bouwsets niet bouwen en bouwstenen niet inbouwen.
Kleine kinderen kunnen zeer kleine onderdelen met scherpe
draadeinden inslikken. LEVENSGEVAARLIJK! Zorg er daarom voor dat
onderdelen niet in handen van kleine kinderen komen.
In scholen, opleidingsinstituten, hobby- en sociale werkplaatsen dient
de bouw, het inbouwen en het gebruik van bouwgroepen door
geschoold personeel te worden begeleid.
In industriële instellingen zijn de voor die bedrijfstak geldende
voorschriften voor het gebruik van elektrische componenten van
toepassing (NEN 1010).
6. EMV - voorschrift
Het product werd overeenkomstig de Europese normen EN 55014-1 en
EN 61000-6-3 ontwikkelt en getest en komt overeen met de EG richtlijn 2004/108/EG en de wettelijke bepalingen.
Om de elektromagnetische verdraagzaamheid bij gebruik te
garanderen dient u de volgende voorzorgsmaatregelen in acht te
nemen:
§ Sluit de transformator alleen aan op een door een erkende
installateur geïnstalleerde en beveiligde wandcontactdoos.
§ Breng geen wijzigingen aan in de originele onderdelen en volg de
aanwijzingen, het schakelschema en print lay-out van deze
handleiding nauwkeurig op.
§ Gebruik bij reparatie alleen originele reserve onderdelen.
Pagina 79
NederlandsB-2
!
7. Goed en degelijk solderen
Let op:
Bij ondeskundig solderen kan er brandgevaar optreden. Vermijd dit
gevaar: lees hoofdstuk Veiligheidsmaatregelen goed door en volg de
aanwijzingen op. Wanneer u een goed geoefend bent in het solderen
dan kunt u het volgende stuk overslaan.
§ Gebruik een kleine soldeerbout van hoogstens 30 Watt. Houd de
soldeerstift schoon waardoor de warmte van de soldeerbout goed
naar de te solderen plaatst kan worden geleid.
§ Gebruik alleen elektronica-soldeertin met een vloeimiddel.
§ Gebruik bij het solderen van elektronische schakelingen nooit
soldeerwater of soldeervet. Deze bevatten zuren, die de onderdelen
en koperbanen kunnen beschadigen.
§ Soldeer snel: door te lang solderen worden onderdelen beschadigd.
Ook heeft dit het loslaten van de soldeerogen en koperbanen als
gevolg.
§ Let bij het solderen van halfgeleiders, lichtdiodes, elektrolytische
condensatoren (elco’s) en geïntegreerde schakelingen (IC’s) op de
juiste poling en dat de soldeertijd van ongeveer 5 seconden niet
wordt overschreden, daar anders het onderdeel wordt beschadigd.
§ Houd de soldeerstift zodanig op de soldeerplek, dat gelijktijdig het
soldeeroog en het onderdeel verhit worden. Voer gelijktijdig (niet te
veel) soldeertin toe. Zodra de soldeertin begint te vloeien haalt u
het weg. Dan wacht u nog een moment, totdat het achtergebleven
soldeertin goed is doorgelopen alvorens de soldeerstift van de
soldeerplek weg te halen.
§ Beweeg het zojuist gesoldeerde onderdeel gedurende 5 seconden
niet.
§ Voorwaarde voor een correcte soldeerplek en goed solderen is een
schone en niet geoxideerde soldeerstift. Strijk daarom voor elke
Pagina 80
B-2Nederlands
soldering het overtollige soldeertin en het vuil weg met een
vochtige spons, een dikke vochtige doek of een siliconendoek.
§ Knip na het solderen de aansluitdraden direct boven de soldeerplek
af met een zijkniptang.
§ Na het plaatsen controleert u de hele schakeling grondig op een
goede plaatsing en een juiste poling van alle onderdelen. Controleer
ook of niet per ongeluk printbanen met tin zijn overbrugd. Dit kan
niet alleen leiden tot een verkeerde werking, maar ook tot
beschadiging van deze onderdelen. U kunt overvloedig soldeertin
met een schone soldeerstift opnieuw vloeibaar maken. De tin vloeit
dan van de print naar de soldeerstift.
8. Het bouwen van de bouwset
Dit gedeelte kunt u overslaan indien u een kant en klare schakeling
heeft aangeschaft.
Voorbereiding
Leg de onderdelen gesorteerd voor u op de werkplek. De afzonderlijke
elektronische onderdelen hebben de volgende bijzonderheden, waar u
op moet letten om fouten bij het bouwen te voorkomen:
Weerstanden
Weerstanden „remmen“ de stroom. Zij kunnen in een
willekeurig richting worden ingebouwd. De waarde van
weerstanden voor kleine vermogens wordt door kleurringen
weergegeven. Iedere kleur staat voor een ander cijfer. De
tussen haakjes aangegeven kleur geeft de tolerantie waarde
aan, deze is hier niet van toepassing.
470 Ωgeel - violet - bruin (goud)
1 kΩbruin - zwart - rood (goud)
2,2 kΩ rood - rood - rood (goud)
4,7 kΩgeel - violet - rood (goud)
10 kΩbruin - zwart - oranje (goud)
18 kΩbruin - grijs - oranje (goud)
100 kΩbruin - zwart - geel (goud)
Op de weerstanden voor hoge vermogens is de waarde in
duidelijk leesbare tekst afgedrukt.
Regelbare weerstanden (potentiometers)
Potentiometers (kortweg „Trimpot“) zijn weerstanden waarbij
de weerstandswaarde veranderd kan worden en daardoor aan
de omstandigheden kan worden aangepast. In het midden
hebben ze een inkeping waar met een schroevendraaier de
weerstandswaarde kan worden veranderd. De maximale
weerstandswaarde is op de behuizing afgedrukt.
Al naar gelang de inbouwsituatie kan een trimpot met
liggende of staande behuizing worden gebruikt. De
inbouwrichting wordt door de plaats van de drie aansluitingen
bepaald.
Condensatoren
Condensatoren worden o.a. gebruikt voor het afvoeren van
stoorspanningen of als frequentie bepalend onderdeel.
Keramische condensatoren zijn niet gepoold en kunnen dus
richtingsonafhankelijk worden ingebouwd. Ze zijn normaal
gesproken van een driecijferig getal voorzien dat de waarde
van de condensator versleuteld weergeeft.
WaardeGetal
10 nF103
Pagina 82
B-2Nederlands
Elektrolytische condensatoren
Elektrolytische condensatoren (kortweg „Elco’s“) worden vaak
voor de opslag van energie gebruikt. In tegenstelling tot
keramische condensatoren zijn ze gepoold. Eén van de beide
aansluitingen is voorzien van een min-teken, dat de
inbouwrichting aangeeft. De waarde is op de behuizing gedrukt.
Elco’s zijn voor verschillende spanningswaarden verkrijgbaar.
Elco’s met een hogere spanningswaarde dan aangegeven zijn
zonder problemen te gebruiken.
Diodes
Diodes laten de stroom in slechts één richting door
(doorlaatrichting). Tegelijkertijd wordt de spanning met 0,3
t/m 0,8 V verlaagd. In de andere richting (sperrichting) laat
de diode geen stroom door, behalve als de sperspanning
wordt overschreden. Een overschrijding van de sperspanning
leidt nagenoeg altijd tot vernietiging van de diode.
De kenmerken van de diode zijn op de behuizing afgedrukt.
Diodes moeten altijd in een bepaalde richting worden
ingebouwd. De doorlaatrichting wordt met een ring
aangegeven. Op de printopdruk is dit weergegeven.
Zenerdiodes
Zenerdiodes worden voor de begrenzing van spanningen
gebruikt. In tegenstelling tot „normale“ diodes worden ze bij
het overschrijden van de sperspanning niet beschadigd.
Lichtdiodes (LEDs)
Wanneer lichtdiodes in doorlaatrichting worden gebruikt
lichten ze op. Ze zijn er in vele uitvoeringen (met betrekking
tot de kleur, grootte, vorm, lichtsterkte, max. stroom, en
lichtspanning) verkrijgbaar. Bij LEDs met draden is de langste
draad altijd de anode (pluspool).
Pagina 83
NederlandsB-2
Transistors
Transistors zijn stroomversterkers, die zwakke signalen in
sterkere omzetten. Zij hebben 3 aansluitingen. Omdat deze
gepoold zijn moeten ze in een bepaalde richting worden
ingebouwd.
De BC-types hebben een huis in de vorm van een halve cilinder
(SOT huis). De doorsnede is op de printafdruk weergegeven, de
inbouwrichting van de transistor is daardoor bepaald.
De BD-types hebben een platte behuizing (TO huis), waarvan
de voorzijde is bedrukt met de typegegevens. De metalen
achterzijde is niet bedrukt. Op de printplaat is de achterzijde
weergegeven door een dikkere lijn.
Relais
Relais zijn elektrische omschakelaars, dat wil zeggen dat al naar gelang
de stand de ene of de andere (interne) verbinding wordt gesloten. Ze
werken als het ware als druktoetsen, dat wil zeggen dat de verbinding
net zolang gesloten blijft als de spanning aanwezig is.
De inbouwrichting van het in een rechthoekig huis ondergebrachte
relais wordt bepaald door de plaatsing van de aansluitpennen.
Schakelaars en drukknoppen
Door het indrukken van een schakelaar of een drukknop wordt een
stroomkring gesloten. Terwijl schakelaars na het omzetten hun stand
behouden (lichtschakelaar), behouden drukknoppen hun toestand net
zolang als dat zij worden vastgehouden (deurbeldrukknop).
Printkroonstenen
Printkroonstenen zijn soldeerbare aansluitklemmen. Ze maken een
soldeervrije, veilige en toch snel demonteerbare aansluiting van de
aansluitkabel op de schakeling mogelijk maakt. Indien er meerdere
printkroonstenen ingebouwd moeten worden moeten de klemmen van
te voren aan elkaar worden gekoppeld.
Pagina 84
B-2Nederlands
!
!
Bouwen
Begin het bouwen met de weerstanden en de diodes. Soldeer eerst de
onderdelen aan de soldeerzijde en knip dan met een zijkniptang de
uitstekende draadeinden krap af. Daarna soldeert u de draadbruggen
Br1 tot en met Br4. Hiervoor gebruikt u de afgeknipte draadeindjes van
de weerstanden of de diodes.
Hierna soldeert u de transistors en daarna de condensatoren (met
uitzondering van de condensatoren C10 en C11 alsmede de beide
eindtransistors Q8 en Q9). Wanneer u de schakeling in de daarvoor
bestemde behuizing wilt inbouwen, lees dan het hoofdstuk „De booster
inbouwen in zijn behuizing”.
Let op:
Elektrolytische condensatoren, transistors en diodes moeten
overeenkomstig hun polen worden ingebouwd! Wanneer u deze foutief
in soldeert kan het betreffende onderdeel bij het in werking stellen
beschadigd worden. In het ergste geval kan de gehele schakeling stuk
gaan. In elk geval is het onderdeel zonder functie.
Hierna soldeert u het relais en de condensatoren C10 en C11 in.
Wanneer u de schakeling in de daarvoor bestemde behuizing wilt
inbouwen, lees dan het hoofdstuk „De booster inbouwen in zijn
behuizing”.
Soldeer de contactpen en de printkroonstenen in, koppel de
printkroonstenen voor het inbouwen aan elkaar.
Monteer nu de beide eindtransistors Q8 en Q9 op de koellichamen. Doe
dit als volgt: Boor met een 3 mm. boor overeenkomstig het
boorsjabloon twee gaatjes in de koellichamen.
Let op:
U moet de gaten opschonen. Verwondinggevaar. Bovendien kan het
isolatiemateriaal beschadigd worden, wat weer tot een kortsluiting kan
leiden.
Pagina 85
NederlandsB-2
!
!
Monteer de eindtransistors Q8 en Q9 als volgt: Leg eerst een
isolatieplaatje op het koellichaam en daarop een transistor. Denk eraan
dat u de beide transistoren tijdens de montage niet verwisselt! Steek
een isolatiebusje in het gat van de transistor. Bevestig alles met het
boutje en het moertje. Draai de moer zover vast, dat de transistors nog
te draaien zijn.
Let op:
De transistors moeten geïsoleerd zijn. Ze mogen geen contact maken
met het koellichaam!
Steek de aansluitingen van de eindtransistors Q8 en Q9 door de
daarvoor bestemde gaten in de print en soldeer ze aan de soldeerzijde.
Draai nu ook de bevestigingsmoertjes aan.
Het uitvoeren van een optische controle
Voer na het bouwen een optische controle uit en verwijder eventueel
aanwezige gebreken:
§ Verwijder alle losse delen zoals, draadresten of tindruppels van de
print. Verwijder scherpe kanten of puntige draadeinden.
§ Controleer of dicht naast elkaar liggende soldeerplekken per
ongeluk met elkaar verbonden zijn. Kortsluitgevaar!
§ Controleer of alle delen juist gepoold zijn.
Wanneer alle problemen opgelost zijn gaat u verder met het volgende punt.
Het uitvoeren van een functietest
Let op:
Sluit de booster nog niet aan op de centrale of de rails!
Sluit de booster voor de functietest alleen op de trafo aan. Verbind de
trafo met het net. De LED van de booster moet nu oplichten. Controleer
of er onderdelen heet worden.
Pagina 86
B-2Nederlands
!
!
Let op:
Wanneer een onderdeel heet wordt of de LED niet oplicht, haal dan
direct de trafo van het net en controleer de opbouw.
Kortsluitingsgevaar! Na een succesvol afsluiten van de functietest haalt
u de booster weer van het net en gaat u met het aansluiten verder.
De booster inbouwen in zijn behuizing
Voor de booster B-2 is een behuizing leverbaar. Wanneer u deze
behuizing wilt gebruiken moeten de elco’s C6, C10 en C11 90 graden
worden omgezet. Zet de aansluitdraden voor het insolderen om, omdat
de elco’s anders mogelijkerwijs te dicht op de printplaat komen te
zitten. Soldeer elco C11 in de aan de zijkant aangegeven boringen en
niet in de in het midden aangegeven boringen. In de behuizing moet u,
zoals in figuur 4 is aangegeven, een uitsparing maken voor het
koellichaam.
Het is ook mogelijk andere behuizingen te gebruiken. Let erop dat de
behuizing bij warmteontwikkeling niet vervormt.
Let op:
De eindtransistors Q8 en Q9 en hun koellichaam kunnen tijdens het
bedrijf zeer heet worden! Bouw de eindtransistors en hun koellichaam
daarom nooit in een gesloten kastje in.
Eventueel moet u de aansluitdraden van de eindtransistoren Q8 en Q9
met draden (doorsnede minstens 1,5 mm2) verlengen, zodat u de
koellichamen aan de buitenkant van de behuizing kunt monteren.
Pagina 87
NederlandsB-2
9. De modelspoorbaan verdelen
Deel uw modelspoorbaan in verschillende, elektrisch van elkaar
gescheiden stukken op, die telkens met een eigen Booster worden
gevoed. Maak de overgangen tussen de Boosterdelen zodanig dat ze zo
min mogelijk worden gepasseerd. Een indeling zoals hieronder is
gebruikelijk:
§ Station / Locdepot
§ Hoofdspoor (evt. in meerdere stukken)
§ Lokaalspoor (evt. in meerdere stukken)
De toevoer van de boosterstroom in de rails moet om de 2 tot 3 m
gebeuren, daar de weerstanden van de railovergangen vrij hoog zijn.
Worden de afstanden te groot gekozen dan kan dat problemen
opleveren bij de kortsluitherkenning of met de stroomverzorging van de
voertuigen.
Bij overgangen tussen de boosterdelen moet u isolatie aanbrengen: bij
een 2 geleider railsysteem op de spoorstaaf die als datadrager wordt
gebruikt en bij een 3 geleider systeem op de middengeleider.
10. De booster aansluiten
Sluit de booster overeenkomstig de onderstaande tabel aan op de
centrale, de rails, de stroomverzorging en de drukknop. Let op het
aansluitplan fig. 5.
Pagina 88
B-2Nederlands
Motorola
DCC
Aansluiten op de
centrale
Aanluiten op
Märklin**-compatible
Aansluiten op
DCC-centrales
centrales
1Kortsluitterugmeld-
leiding
2MassaleidingMassa aansluiting
PIN 1 van de
boosteraansluiting
PIN "E"
PIN "D"
(braun)
3DataleidingUitgang
PIN "C"
"Middengeleider
van de rails" (rood)
4/5 Aansluiten op de drukknop
6/7 Aansluiten op de
Trafo met minstens 50 VA
trafo
Aansluiten op de
rails
8Buitenste rails
Aansluiten op
3 geleider systeem
Aansluiten op
2 geleider systeem
Tweede geleider
(massa)
9MiddengeleiderDatarail
Centrale aansluiten
U kunt de booster of aan de railuitgang van een Motorola-centrale of een
DCC-centrale of aan een DCC-compatible boosteruitgang van een
centrale aansluiten. Voor het aansluiten van de B-2 op de MasterControl
gebruikt u de DCC-compatible boosteraansluiting van de centrale.
Let op: Märklin**-compatible boosters en boosters
voor het DCC-systeem worden op verschillende
wijze aan- en uitgeschakeld, daarom moet u de
booster op het betreffende dataformat instellen.
De instelling gebeurt met behulp van een jumper,
die u volgens de hiernaast afgebeelde tekening op
de 3 polige strook moet insteken.
Pagina 89
NederlandsB-2
Aansluiten op de rails
Let op, dat u bij het aansluiten van de rails niet de beide draden
verwisseld aansluit. Een verwisselde aansluiting valt namelijk niet direct
op. Sommige onderdelen kunnen een verwisseld signaal niet analyseren
en functioneren daarom in dit geval niet correct.
Aansluiten van de kortsluitbeveiliging
De B-2 heeft een geïntegreerde kortsluitafschakeling. Om deze te
onderdrukken kunt u de aansluitingen voor de drukknop voor het
inschakelen van de booster met een draad overbruggen. De booster
moet dan via de centrale worden aan- en uitgeschakeld. De
kortsluitafschakeling gaat dan ook via de centrale.
Wanneer u geen kortsluitmelding naar de centrale (en geen afschakeling
van de booster door de centrale ingeval van een kortsluiting) wenst kunt
u dvan e aansluiting van de kortsluitmelding afzien.
Gebruik van meerdere boosters
Tip: Gebruik indien mogelijk alleen Boosters van één fabrikant en één
type anders kunnen er zich problemen voordoen zoals:
§ Storingen in de data-overdracht naar de decoders.
§ Kleine stromen, die de locs vanzelf in beweging zetten wanneer andere
locs de overgangen tussen twee Boosterdelen passeren.
§ Kortsluitingen bij het passeren van de overgangen tussen
Boosterdelen.
Vooral wanneer u ongerelde en geregelde boosters in één
modelspoorweg combineert moet u bij de overgang naar andere
stroomkringen een railwip gebruiken. Zonder deze wippen worden de
eindtrappen van de aangelsoten boosters met elkaar verbonden
wanneer een loc met de sleper op de scheiding tussen twee boosters
blijft staan. Dit veroorzaakt een soort kortsluiting, die de zekering van
de booster niet in alle gevallen in werking laat treden en schade kan
opleveren aan de betreffende booster.
Pagina 90
B-2Nederlands
Aansluiten van meerdere boosters B-2
Bij gebruik van meerdere boosters is het vaak onmogelijk alle
apparaten in één keer aan te schakelen. De drukknopaansluitingen van
alle boosters B-2 kunnen in dit geval parallel geschakeld worden.
Hierdoor kunnen alle stroomkringen met een druk op de knop worden
ingeschakeld.
U kunt ook alle kortsluitmeldings- en dataleidingen en de massa
aansluitingen van alle boosters B-2 parallel schakelen.
11. Werking
Aan/uit aanduiding
De lichtdiode laat zien dat de Booster is ingeschakeld.
Instellen van de kortsluitafschakeling
Draai potmeter R4 met een schroevendraaier naar de linker aanslag. Dit
is de meest ongevoelige instelling.
Wanneer alles aangesloten is, verbindt u de trafo en de centrale met
het net. De LED op de booster licht flauw op en toont
bedrijfsgereedheid.
Plaats een loc op de rails en kies het locadres op de centrale. Druk nu
op de "GO"- toets van de centrale en de booster en houdt drukknop
van de booster ingedrukt. De LED wordt langzaam feller en na 1 – 2
seconden trekt het relais aan en “klikt” daarbij hoorbaar. Nu kunt u de
drukknop loslaten.
Draai nu de potmeter langzaam naar rechts. Wanneer het relais afvalt
en de LED donkerder wordt heeft u het onderste regelpunt vastgesteld.
Draai nu de potmeter weer een stukje terug en rij een rondje met de
loc. Schakelt de booster tijdens de testronde uit, draai dan de potmeter
nog een stukje terug. Herhaal dit zo vaak, totdat de loc de zekering niet
meer laat afslaan.
Pagina 91
NederlandsB-2
!
Overbruggen van de scheidingen tussen twee Boosterdelen
Let er op dat locs of treinen niet zodanig blijven staan dat ze een scheiding
tussen twee Boosterdelen overbruggen. De uitgangen van de beide
bijbehorende Boosters worden daardoor met elkaar verbonden en de
Boosters worden beschadigd. Er volgt over het algemeen geen kortsluitmelding waardoor de centrale de Booster niet automatisch uitschakelt.
Belastbaarheid van de Booster
De door de Booster voor de verbruikers beschikbaar gestelde stroom
mag niet langdurig boven de 3 Ampère liggen omdat de Booster dan
een kortsluiting meldt aan de centrale. Een kortstondige overschrijding
leidt over het algemeen niet tot een kortsluitmelding resp. tot het
uitschakelen van de Booster door de centrale.
12. Checklist voor storingen
§ Onderdelen worden heet en / of beginnen te roken.
Verbreek direct de verbinding met het net!
Mogelijke oorzaak: een of meerdere onderdelen zijn verkeerd
gesoldeerd. Voer een optische controle uit.
Mogelijke oorzaak: de aansluitingen voor de rails en de
stroomtoevoer zijn verwisseld. à Verander de aansluitingen. Het is
niet uit te sluiten dat de Booster door de verkeerde aansluiting
werd beschadigd.
Mogelijke oorzaak: de isolatie van de transistors Q 8 en Q 9 is
beschadigd. à Controleer de isolatie en vervang eventueel
beschadigd isolatiemateriaal.
§ De booster werkt niet, de LED licht niet op.
Mogelijke oorzaak: De stekker van de aansluitdraden naar de
centrale is verkeerd om aangesloten. à Wijzig de aansluiting.
Mogelijke oorzaak: De aansluiting van de voedingsspanning is
onderbroken. à Controleer of de trafo spanning levert (is de
Pagina 92
B-2Nederlands
stekker in het stopcontact gestoken?). Controleer de
voedingsspanning evnetueel met een meetapparaat.
Mogelijke oorzaak: De booster is defect. à Herhaal de optische
controle en doe de functietest.
§ De booster laat zich niet inschakelen.
Mogelijke oorzaken: Er is een kortsluiting in de toevoerleiding naar
de rails of op de rails (b.v. een ontspoorde loc). à Los de
kortsluiting op.
§ Afzonderlijke schakelingen, die aan de booster aangesloten zijn
(b.v. functie- of wisseldecoders) werken niet.
Mogelijke oorzaak: De draden zijn verwisseld op de rails
aangesloten. à Controleer de aansluiting van de draden en
corrigeer deze.
§ De transistors Q 8 en Q 9 worden te heet.
Mogelijke oorzaak: Er is een condensator gemonteerd in de
aansluitrails. à Verwijder de condensator.
§ De kortsluitterugmelding werkt niet goed.
Mogelijke oorzaak: De jumper voor de keuze van het dataformat is
verkeerd geplaatst. à Corrigeer de plaats van de jumper.
Hotline
Bij problemen met uw Booster kan onze Hotline u helpen (adres op de
laatste pagina).
Pagina 93
NederlandsB-2
13. Voorschriften voor de bouwer,
CE en Garantie
Voorschriften voor de bouwer
Diegene, die een bouwset in elkaar zet of een schakeling door
uitbreiding resp. inbouwen bedrijfsgereed maakt, is de fabrikant en is
verplicht, bij doorgifte van het product alle begeleidende papieren mee
te leveren en ook zijn naam en adres op te geven. Apparaten, die uit
een bouwset zijn samengesteld, zijn veiligheidstechnisch als industriële
producten te beschouwen.
Certificering
Het product werd overeenkomstig de Europese normen EN 55014-1 en
EN 61000-6-3 geontwikkelt en getest. Het product voldoet aan de EGRichtlijnen 2004/108/EG over elektromagnetische verdraagzaamheid en
heeft hiervoor het CE – certificaat.
Garantiebepalingen
Op dit product geven wij 2 jaar garantie. De garantie omvat een gratis
reparatie van gebreken, die aantoonbaar terug te voeren zijn op
materiaal of fabricage onzerzijds. Daar wij geen invloed hebben op
deskundig bouwen of inbouwen wordt bij bouwsets alleen de
volledigheid en de correcte toestand van de onderdelen door ons
gewaarborgd. Wij garanderen het volledig functioneren van onderdelen
in niet ingebouwde toestand overeenkomstig de technische gegevens
van de schakeling bij uitgevoerde bouw, resp. inbouw, vakkundige
verwerking en het voorgeschreven in bedrijf nemen en gebruik volgens
de handleiding.
Verdergaande aanspraken zijn uitgesloten. Wij zijn, buiten de normale
wetgeving, niet aansprakelijk voor schade of gevolgschade in
samenhang met deze producten. Wij behouden het recht van reparatie,
verbeteringen, reserve leveringen of teruggave van de koopprijs.
Pagina 94
B-2Nederlands
In de volgende situaties vervalt de garantie:
§ indien bij het solderen een niet geschikte soldeerbout,
zuurhoudende soldeertin, soldeervet, zuur houdend vloeimiddel of
iets dergelijks is gebruikt,
§ indien de bouwset ondeskundig is gesoldeerd en opgebouwd,
alsmede schade die is ontstaan door het niet opvolgen van de
handleiding,
§ bij verandering en reparatiepogingen aan de kant en klare
schakeling ,
§ bij eigenmachtige verandering van de schakeling,
§ tijdens de bouw ondeskundige opslag van de onderdelen en het los
bedraden van de onderdelen,
§ bij gebruik van andere, niet tot de originele bouwset behorende of
anders aangeschafte onderdelen,
§ bij beschadigingen van de koperbanen en soldeerogen,
§ bij een verkeerde plaatsing of verkeerde poling van schakelingen /
onderdelen en de daaruit ontstane gevolgschade,
§ bij schade door overbelasting van de schakeling,
§ bij het aansluiten van een verkeerde spanning of stroom,
§ bij schade door derden,
§ bij foutief bedienen of schade door een verkeerde behandeling of
misbruik,
§ bij schade door het aanraken van onderdelen voordat een statische
ontlading heeft plaatsgevonden.
De sterren **
In deze handleiding zijn de volgende fabrikanten en hun producten
genoemd:
§ Gebr. MÄRKLIN** & Cie. GmbH
Postfach 8 60, D-73008 Göppingen
Pagina 95
B-2
Stückliste - Parts list - Nomenclature - Stuklijst