TAMS Elektronik 21-01-043, 22-01-043, 21-01-044, 22-01-044 User guide [nl]

n
n
Commande de gare cachée
Shaduwstationbesturing
Art.-Nr. 21-01-043 Art.-Nr. 22-01-043
Art.-Nr. 21-01-044 Art.-Nr. 22-01-044
n
n
n
n
Mode d´emploi
n
Handleiding
n
n
n
Nederlands 31
© 01/2007 Tams Elektronik GmbH
Tout droits réservés, en particulier les droits de reproduction et de diffusion ainsi que le traduction. Toute duplication ou reproduction sous quelque forme que ce soit nécessite l´accord écrit de la societé Tams Elektronik GmbH.
Sous réserve de modifications techniques.
n
n
n
n
n
n
n
n
n
© 01/2007 Tams Elektronik GmbH
Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze publicatie mag worden vermenigvuldigd opgeslagen of openbaar gemaakt, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van Tams Elektronik GmbH.
Technische wijzigingen voorbehouden.
n
n
n
n
n
SBS-1 Nederlands
Inhoudsopgave
Hoe deze handleiding u verder helpt 32 Gebruiksvoorschriften 32 Veiligheidsvoorschriften 33 EMV - voorschrift 35 Werking 36 Technische gegevens 37 Keuze van de spanningsbron 37 Controle van de inhoud 37 Benodigde gereedschappen en materialen 38 Goed en degelijk solderen 38 Het bouwen van de bouwset 40 Het uitvoeren van een optische controle 44 Meld- en bedieningselementen van de module 44 Werking van de module 46 Sluit de module aan en voer een functietest uit 48 Sporen binnen het schaduwstation 53 Sluit de schaduwstationbesturing aan 54 Checklist voor storingen 57 Voorschriften voor de bouwer 58 Certificering 58 Garantiebepalingen 58
SBS-GZ-1: Stuklijst en printplan (Fig. 1.1) I SBS-AB-1: Stuklijst en printplan (Fig. 1.2) II SBS-GZ-1: Schakelschema (Fig. 2.1) III SBS-AB-1: Schakelschema (Fig. 2.2) IV Aansluitplan Testopbouw (Fig. 3) V Aansluitplan (Fig. 4) VI Aansluiten van de railstukken (Fig. 5) VII
(Pagina’s I tot VII kunnen uitgenomen worden).
Pagina 31
Nederlands SBS-1
!
Hoe deze handleiding u verder helpt
Ook als u geen bijzondere technische kennis heeft, helpt deze handleiding u stap voor stap bij het veilig en doelgericht bouwen van deze bouwset(s) respectievelijk bij het aansluiten en gebruiken van de kant en klare module(s). Voor u begint met de bouw van de bouwset(s) resp. de module(s) in gebruikt neemt, raden wij u aan deze handleiding geheel te lezen, in het bijzonder de veiligheidsvoorschriften en het hoofdstuk over mogelijke fouten en hun oplossingen. U weet dan, waar u op moet letten om fouten, die vaak alleen met veel inspanning weer te verhelpen zijn, te vermijden.
Bewaar deze handleiding zorgvuldig, opdat u later bij eventuele storingen de werking weer kunt herstellen. Indien u de bouwset(s) of de kant en klare module(s) aan een ander doorgeeft, geef dan ook de handleiding door.
Gebruiksvoorschriften
Let op:
Geïntegreerde schakelingen zijn gevoelig voor statische elektriciteit. Raak daarom de onderdelen niet aan voordat u zichzelf heeft ontladen. Het is meestal voldoende om b.v. de radiator even aan te raken.
De bouwset(s) resp. de kant en klare module(s) zijn geschikt om volgens deze voorschriften gebouwd te worden resp. gebruikt te worden en zijn bestemd voor de inbouw in een modelspoorbaan.
De schaduwstationbesturing maakt het bewaken en aansturen van max. 32 opstelsporen en een doorgaand spoor mogelijk. Zij is modulair opgebouwd en bestaat uit:
§ een centrale module met geïntegreerde spoormodule voor de
aansturing van twee opstelsporen en een doorgaand spoor,
§ een meld- en bedieningsmodule,
§ tot 15 extra spoormodules uitbreidbaar (optioneel).
Pagina 32
SBS-1 Nederlands De bouwset(s) resp. de module(s) zijn niet geschikt om door kinderen
onder de 14 jaar te worden gebouwd en/of ingebouwd te worden. Bij de gebruiksvoorschriften behoort ook het lezen, begrijpen en volgen
van deze handleiding. Ieder ander gebruik is niet gerechtvaardigd.
Veiligheidsvoorschriften
Mechanische gevaren
Afgeknipte draden en uiteinden kunnen scherpe punten hebben, die bij onvoorzichtig vastpakken huidverwondingen kunnen opleveren. Pas daarom op voor scherpe punten bij het vastpakken.
Zichtbare beschadigingen van onderdelen kunnen tot niet calculeerbare gevaren leiden. Bouw beschadigde onderdelen niet in, maar verwijder deze zoals voorgeschreven en vervang ze door nieuwe.
Elektrische gevaren
§ Aanraken van onder spanning staande delen.
§ Aanraken van geleidende delen, die in geval van fouten onder
spanning staan.
§ Kortsluitingen.
§ Aansluiten aan een niet geschikte spanning.
§ Ontoelaatbaar hoge luchtvochtigheid.
§ Vorming van condenswater
kan tot gevaarlijke lichaamsstromen leiden en daardoor verwondingen aanrichten. Voorkom dit gevaar door de volgende maatregelen te nemen:
§ Voer bedradingwerkzaamheden alleen uit in een spanningsloze
toestand.
§ Gebruik voor de bouwsteen alleen lage spanningen zoals
aangegeven in de technische gegevens. Gebruik daarvoor uitsluitend goedgekeurde transformatoren.
§ Steek de netstekker van transformatoren en soldeerbouten/
soldeerstations alleen in goed geïnstalleerde wandcontactdozen.
Pagina 33
Nederlands SBS-1
§ Let bij het maken van elektrische verbindingen op de juiste
draaddoorsnede.
§ Na de vorming van condenswater dient u voor het werk minimaal 2
uur acclimatiseringtijd in acht te nemen.
§ Het bouwen en inbouwen kan alleen gedaan worden in gesloten,
schone en droge ruimtes. Vermijd in de werkomgeving vocht en nattigheid.
§ Gebruik bij reparatiewerkzaamheden uitsluiten originele reserve-
onderdelen.
Brandgevaar
Wanneer de hete soldeerpunt met brandbaar materiaal in contact komt ontstaat een brandhaard. Deze kan een brand veroorzaken en daardoor levensgevaarlijke verwondingen veroorzaken door verbranding en rookvergiftiging. Steek de netstekker van de soldeerbout of het soldeerstation alleen in het stopcontact gedurende de tijd die u voor het solderen nodig heeft. Houdt de soldeerpunt nooit in de buurt van brandbare materialen. Gebruik een goede soldeerbouthouder. Laat de hete soldeerbout nooit zonder toezicht liggen.
Thermische gevaren
Wanneer per ongeluk de hete soldeerpunt met uw huid in aanraking komt, of wanneer vloeibare soldeertin op de huid springt, bestaat het gevaar van huidverbranding. Voorkom dit gevaar door:
§ bij uw werkzaamheden een hittebestendige onderlegger te gebruiken,
§ de soldeerbout altijd op een goede soldeerbouthouder weg te leggen,
§ bij het solderen op een juiste behandeling van de soldeerstift te
letten en
§ vloeibare soldeertin met een dikke vochtige lap of spons van de
soldeerstift af te strijken.
Omgevingsgevaren
Een te klein, ongeschikt werkoppervlak en beperkte ruimteverhoudingen kunnen per ongeluk huidverbrandingen of brand
Pagina 34
SBS-1 Nederlands teweegbrengen. Voorkom dit gevaar door een toereikend, schoon
werkoppervlak in te richten met voldoende bewegingsvrijheid.
Andere gevaren
Kinderen kunnen uit onachtzaamheid of door een gemis aan verantwoordelijkheidsgevoel alle hiervoor beschreven gevaren veroorzaken. Om gevaar voor lijf en leden te voorkomen mogen kinderen onder de 14 jaar bouwsets niet bouwen en bouwstenen niet inbouwen.
Kleine kinderen kunnen zeer kleine onderdelen met scherpe draadeinden inslikken. LEVENSGEVAARLIJK! Zorg er daarom voor dat onderdelen niet in handen van kleine kinderen komen.
In scholen, opleidingsinstituten, hobby- en sociale werkplaatsen dient de bouw, het inbouwen en het gebruik van bouwgroepen door geschoold personeel te worden begeleid.
In industriële instellingen zijn de voor die bedrijfstak geldende voorschriften voor het gebruik van elektrische componenten van toepassing (NEN 1010).
EMV - voorschrift
Het product werd overeenkomstig de Europese normen EN 55014 en EN 50082-1, getest naar de EG - richtlijn 89/336/EWG (EMVG van
09.11.1992, elektromagnetische verdraagzaamheid) en komt overeen met de wettelijke bepalingen.
Om de elektromagnetische stoorvastheid en verdraagzaamheid bij gebruik te garanderen dient u de volgende voorzorgsmaatregelen in acht te nemen:
§ Sluit de transformator alleen aan op een door een erkende
installateur geïnstalleerde en beveiligde wandcontactdoos.
§ Breng geen wijzigingen aan in de originele onderdelen en volg de
aanwijzingen, het schakelschema en print lay-out van deze handleiding nauwkeurig op.
§ Gebruik bij reparatie alleen originele reserve onderdelen.
Pagina 35
Nederlands SBS-1
Werking
De schaduwstationbesturing maakt het bewaken en aansturen van max. 32 opstelsporen en een doorgaand spoor mogelijk. Door de modulaire opbouw is de aansturing aan de individuele behoefte aan te passen. De schaduwstationbesturing bestaat uit:
§ een centrale module met geïntegreerde spoormodule voor de
aansturing van twee opstelsporen en een doorgaand spoor,
§ een meld- en bedieningsmodule,
§ tot 15 extra spoormodules voor het bewaken en aansturen van
telkens twee opstelsporen (optioneel).
De volgende bedrijfsmogelijkheden kunnen worden ingesteld:
§ "First-in-/ First-out-bedrijf" (de volgorde van de ingereden treinen
blijft bewaard),
§ Toevalsbesturing of
§ Handbedrijf.
De op het moment actieve bedrijfssituatie wordt opgeslagen en bij het opnieuw inschakelen van de modelspoorbaan automatisch ingesteld.
De module stuurt automatisch de aangesloten wissels: zodra een trein het opstelspoor is, wordt de daarbij behorende wissel op „doorrijden“ gezet. Na het uitrijden van de trein van het opstelspoor en zodra de module herkend heeft dat het opstelspoor vrij is (d.w.z. op het opstelspoor is geen stroomverbruiker meer aanwezig), wordt de daarbij behorende wissel automatisch op „ inrijden naar opstelspoor“ gesteld. Indien alle opstelsporen bezet zijn, wordt een volgende in het schaduwstation binnenrijdende trein automatisch naar het doorgaande spoor geleid.
Zodra voor een opstelspoor het uitrijden van een trein wordt aangevraagd, zal het spoor ongeveer 10 seconden van spanning worden voorzien. Wordt er daarna nog een elektrische verbruiker op het opstelspoor herkend (b.v. een ontkoppeld rijtuig met binnenverlichting), dan geeft de module een storing aan. De storingsmelding wordt 5 tot 6 seconden, nadat de elektrische verbruiker van de rails is weggenomen, automatisch opgeheven. Pagina 36
SBS-1 Nederlands De schaduwstionbesturing is te gebruiken bij wissel- en
gelijkstroombanen, alsmede in digitaalbedrijf.
Technische gegevens
Bedrijfsspanning 16-18 Volt wisselspanning Stroomopname (zonder verbruikers) ca. 15 mA Beschermwijze IP 00 Omgevingstemperatuur in bedrijf 0 - + 60° C Omgevingstemperatuur in opslag -10 - + 80° C Toegestane relatieve luchtvochtigheid max. 85 % Afmetingen van de print (SBS-GZ-1) ca. 72 x 83 mm Afmetingen van de print (SBS-AB-1) ca. 32 x 105 mm Gewicht van de schakeling (SBS-GZ-1) ca. 70 g Gewicht van de schakeling (SBS-AB-1) ca. 19 g
Keuze van de spanningsbron
De schakeling is geschikt voor directe aansluiting op de baanstroom, dus 16-18 Volt wisselspanning.
Controle van de inhoud
Controleer direct na het uitpakken de inhoud op volledigheid:
Basisverpakking schaduwstationbesturing SBS-B-1
§ 1 bouwset "centrale module" SBS-GZ-1, bestaande uit de in de
stuklijst voor de centrale module opgenomen onderdelen (zie pag. I.1) en een printplaat, resp. 1 gebouwde centrale module
§ 1 bouwset "meld en bedieningsmodule" SBS-AB-1, bestaande uit de
in de stuklijst voor de centrale module opgenomen onderdelen (zie pag. I) en een printplaat, resp. 1 gebouwde meld en bedieningsmodule
§ 1 handleiding.
Pagina 37
Nederlands SBS-1
!
Uitbreidingsverpakking spoormodule SBS-G-1
§ 1 bouwset "spoormodule" SBS-G-1, bestaande uit de in de stuklijst
voor de spoormodule opgenomen onderdelen (zie pag. II) en een printplaat, resp. 1 gebouwde spoormodule
§ 1 handleiding.
Benodigde gereedschappen en materialen
Leg de volgende gereedschappen, hulpmiddelen en materialen gereed:
§ een hittebestendige ondergrond,
§ een soldeerstandaard en een doekje, spons of siliconendoek voor
het schoonmaken van de soldeerpunt,
§ een kleine zijkniptang en een isolatietang,
§ een pincet en een platte bektang (niet nodig indien u een kant en
klare bouwsteen heeft aangeschaft),
§ een soldeerbout (hoogstens 30 Watt) met dunne stift
§ Soldeertin (liefst 0,5 mm. doorsnede),
§ Lintdraad (Doorsnede: > 0,22 mm²),
§ Twee lampjes voor het testen van de centrale- / spoormodule
§ Twee wissels voor het testen van de centrale- /railmodule.
Goed en degelijk solderen
Let op:
Bij ondeskundig solderen kan er brandgevaar optreden. Vermijdt dit gevaar: lees hoofdstuk Veiligheidsmaatregelen goed door en volg de aanwijzingen op.
Wanneer u een goed geoefend bent in het solderen dan kunt u het volgende stuk overslaan.
§ Gebruik bij het solderen van elektronische schakelingen nooit
soldeerwater of soldeervet. Deze bevatten zuren, die de onderdelen en koperbanen kunnen beschadigen.
Pagina 38
SBS-1 Nederlands
§ Gebruik alleen elektronica-soldeertin met een vloeimiddel.
§ Gebruik een kleine soldeerbout van hoogstens 30 Watt. Houd de
soldeerstift schoon waardoor de warmte van de soldeerbout goed naar de te solderen plaatst kan worden geleid.
§ Soldeer snel: door te lang solderen worden onderdelen beschadigd.
Ook heeft dit het loslaten van de soldeerogen en koperbanen als gevolg.
§ Let bij het solderen van halfgeleiders, lichtdiodes elektrolytische
condensatoren (elco’s) en geïntegreerde schakelingen (IC’s) op de juiste poling en dat de soldeertijd van ongeveer 5 seconden niet wordt overschreden, daar anders het onderdeel wordt beschadigd.
§ Houd de soldeerstift zodanig op de soldeerplek, dat gelijktijdig het
soldeeroog en het onderdeel verhit worden. Voer gelijktijdig (niet te veel) soldeertin toe. Zodra het soldeertin begint te vloeien haalt u het weg. Dan wacht u nog een moment, totdat het achtergebleven soldeertin goed is doorgelopen alvorens de soldeerstift van de soldeerplek weg te halen.
§ Beweeg het zojuist gesoldeerde onderdeel gedurende 5 seconden
niet.
§ Voorwaarde voor een correcte soldeerplek en goed solderen is een
schone en niet geoxideerde soldeerstift. Strijk daarom voor elke soldering het overtollige soldeertin en het vuil weg met een vochtige spons, een dikke vochtige doek of een siliconendoek.
§ Knip na het solderen de aansluitdraden direct boven de soldeerplek
af met een zijkniptang.
§ Na het plaatsen controleert u de hele schakeling grondig op een
goede plaatsing en een juiste poling van alle onderdelen. Controleer ook of niet per ongeluk printbanen met tin zijn overbrugd. Dit kan niet alleen leiden tot een verkeerde werking, maar ook tot beschadiging van deze onderdelen. U kunt overvloedig soldeertin met een schone soldeerstift opnieuw vloeibaar maken. De tin vloeit dan van de print naar de soldeerstift.
Pagina 39
Nederlands SBS-1
Het bouwen van de bouwset
Dit gedeelte kunt u overslaan indien u een kant en klare bouwsteen heeft aangeschaft.
Voorbereiding
Leg de onderdelen gesorteerd voor u op de werkplek. De afzonderlijke elektronische onderdelen hebben de volgende bijzonderheden, waar u op moet letten om fouten bij het bouwen te voorkomen:
Weerstanden
Weerstanden „remmen“ de stroom. Daarbij is de inbouwrichting niet van belang. Omdat ze te klein zijn om een leesbaar opschrift voeren wordt de waarde door kleurringen opgegeven.
Hieronder een „vertaling“: Waarde Kleurring 120 bruin - rood - bruin (goud) 1,5 k bruin - groen - rood (goud) 4,7 k geel - violet - rood (goud) Kleurring tussen haakjes geeft alleen het tolerantiebereik aan, hier niet van belang.
Condensatoren
Te onderscheiden zijn "normale" condensatoren en elektrolytische condensatoren (Elco’s). Deze laatste zijn gepoold en moeten daarom in een bepaalde richting worden ingebouwd. Daarom zijn ze voorzien van een heldere streep die voorzien is van een minteken. Deze zijde moet altijd naar de min gericht zijn.
Diodes
Diodes laten de stroom alleen door in een bepaalde richting en moeten daarom in een bepaalde richting worden ingebouwd. Als kenmerk hebben ze een ring aan één zijde (doorlaatrichting) van het element. Op de print lay-out is dit getekend.
Pagina 40
SBS-1 Nederlands
+
-
LEDs
LEDs zijn bijzondere diodes. Wanneer zij in doorlaatrichting gebruikt worden, lichten ze op. De meest uiteenlopende uitvoeringen zijn te verkrijgen (kleur, grootte, vorm, lichtsterkte max. stroom, etc.). Bij de draden van de LEDs is de langste draad altijd de anode (pluspool).
Transistors
Transistors zijn eigenlijk vermogensschakelaars. Zij hebben drie aansluitingen. Ook zij moeten in een bepaalde richting ingebouwd worden. De punt op de tekeningen geeft de beschreven zijde van de transistor aan.
IC´s
IC’s kunnen al naar gelang hun uitvoering verschillende functies vervullen. Sommige IC’s zijn programmeerbaar en kunnen dus aan de speciale eisen van een schakeling worden aangepast. De markering op het IC toont de inbouwrichting. Op het printplan is deze markering aangegeven.
Spanningsregelaars
Spanningsregelaars zijn IC´s, echter in een transistorbehuizing. Zij maken van een variabele ongeregelde ingangsspanning een constante uitgangsspanning.
Relais
Relais zijn elektrische omschakelaars. De inbouwrichting wordt aangegeven door de stand van de pinnetjes.
Gelijkrichter
Gelijkrichters zetten wisselstroom om in gelijkstroom. Zij moeten altijd is een bepaalde richting worden ingebouwd. Op het printschema is de poling weergegeven.
Printkroonstenen
Printkroonstenen zijn soldeerbare klemmen. Zij maken een soldeervrije en vaste aansluiting van de aansluitdraden aan de schakeling mogelijk.
Pagina 41
Nederlands SBS-1
!
!
!
!
Bouwen van de „ centrale- resp. spoormodule“ SBS-GZ-1
De printjes voor de centrale- en de spoormodule zijn identiek. De beide bouwsets onderscheiden zich echter door het inbouwen van de onderdelen.
Let op:
U moet bij het plaatsen van de onderdelen goed op deze verschillen letten, daar de betreffende module anders niet de gewenste functies verricht!
Begin het bouwen met de weerstanden en de diodes. Soldeer eerst de onderdelen aan de soldeerzijde en knip dan met een zijkniptang de uitstekende draadeinden krap (boven de soldering) af. Aansluitend wordt de IC voet ingesoldeeerd. Soldeer hierna de condensatoren, de LEDs en de transistoren in.
Let op:
Elektrolytische condensatoren, transistors, IC’s, diodes en gelijkrichters moeten overeenkomstig hun polen worden ingebouwd! Wanneer u deze foutief in soldeert kan het betreffende onderdeel bij het in werking stellen beschadigd worden. In het ergste geval kan de gehele schakeling stuk gaan. In elk geval is het onderdeel zonder functie.
Ga verder met de gelijkrichter en de spanningsregelaar IC2. Soldeer als laatste het relais en de aansluitklemmen in. Sluit de klemmen voor het inbouwen op elkaar aan. Tenslotte steekt u het IC’s in de ingesoldeerde IC voetjes. De IC’s moeten overeenkomstig de op de print weergegeven markering worden geplaatst.
Let op:
Raak het IC niet aan, voordat u zich ontladen heeft aan b.v. een radiator. Buig de pootjes van het IC niet om!
Let op:
In alle bouwsets is een IC PIC16F627 aanwezig (telkens IC-1). Deze zijn voor de centrale modules, de spoormodule en de bedienings- en meldmodule telkens anders geprogrammeerd. U mag deze IC’s niet verwisselen, daar de betreffende module anders niet de gewenste functies verricht! Pagina 42
SBS-1 Nederlands
!!!
Bouwen van de „bedienings- meldmodule“ SBS-AB-1
Begin het bouwen met de weerstanden en de diodes. Soldeer eerst de onderdelen aan de soldeerzijde en knip dan met een zijkniptang de uitstekende draadeinden krap (boven de soldering) af. Plaats dan de soldeerbrug Br. Gebruik daarvoor de afgeknipte stukjes draad van de weerstanden. Aansluitend soldeert u het voetje voor het IC in.
Soldeer vervolgens de condensatoren, de LEDs en de spanningregelaar IC2 in. Wanneer u een gemonteerde printplaat in een huis wilt inbouwen, dan moet u de aansluitdraden van de elco's 90 graden ombuigen en ze liggend inbouwen.
Let op:
Elektrolytische condensatoren, IC’s en diodes moeten overeenkomstig hun polen worden ingebouwd! Wanneer u deze foutief in soldeert kan het betreffende onderdeel bij het in werking stellen beschadigd worden. In het ergste geval kan de gehele schakeling stuk gaan. In elk geval is het onderdeel zonder functie.
Soldeer vervolgens de toetsen en de connector JP3 in. Tenslotte steekt u het IC in het ingesoldeerde IC voetje. Het IC moet overeenkomstig de op de print aangegeven markering worden ingebouwd.
Let op:
Raak het IC niet aan, voordat u zich ontladen heeft aan b.v. een radiator. Buig de pootjes van het IC niet om!
Let op:
In alle bouwsets is een IC PIC16F627 aanwezig (telkens IC-1). Deze zijn voor de centrale modules, de spoormodule en de bedienings- en meldmodule telkens anders geprogrammeerd. U mag deze IC’s niet verwisselen, daar de betreffende module anders niet de gewenste functies verricht!
De volgende op het printschema van de bedienings- meldmodule aangegeven onderdelen worden voor de meld- bedieningsmodule SBS­AB-1 niet gebruikt en zijn niet in de basisverpakking aanwezig:
Pagina 43
Nederlands SBS-1
!
§ Weerstanden R9, R10
§ Diode D3
§ Connectors JP1 en JP2
De betreffende onderdelen zijn bij gebruik van een LCD melder wel nodig en zijn in de LCD ombouwset wel aanwezig.
Het uitvoeren van een optische controle
Beschadigd materiaal en/of ondeskundig bouwen kunnen verwondingen veroorzaken. Ook transportschade van een kant en klare bouwsteen kan gevaar opleveren. Voer daarom na het bouwen of het uitpakken als eerste een optische controle uit.
Let op:
Sluit de module(s) nog niet op zijn stroomverzorging aan. Controleer alle boutjes, klemmen en verbindingen alsmede
mechanische verbindingen op een juiste montage. De volgende punten komen te vervallen wanneer u een kant en klare bouwsteen heeft gekocht. Verwijder alle losse delen zoals, draadresten of tindruppels van de print. Verwijder scherpe kanten of puntige draadeinden. Controleer of dicht naast elkaar liggende soldeerplekken per ongeluk met elkaar verbonden zijn. Kortsluitgevaar! Controleer of alle delen juist gepoold zijn. Wanneer alle problemen opgelost zijn gaat u verder met het volgende punt.
Pagina 44
SBS-1 Nederlands
Meld- en bedieningselementen van de module
In deze paragraaf willen we u met de bediening van de module vertrouwd maken. Voordat u de module aansluit en in bedrijf neemt, moet u de noodzakelijke functietesten uitvoeren.
Bediening van de meld- en bedieningsmodule:
Met toets S3 wordt tussen programmeer- en bedrijfsmode geschakeld. De daarbij behorende diodes D23 en D24 laten de ingestelde mode als volgt zien:
D23 (groen) Bedrijfsmode D24 (rood) Programmeermode
In programmeermode kunt u met de toetsen S1 (down) en S2 (up) tussen de bedrijfsmodi wisselen. De ingestelde bedrijfsmode wordt door de diodes D25 en D26 als volgt aangegeven:
D25 (rood) + D26 (groen) Handbedrijf D25 (rood) "First in-First out"-bedrijf D26 (groen) toevalsbedrijf
Bediening van de centralemodule en de spoormodule
De diodes D23 en D24 geven de toestand aan van spoor 1, de diodes D25 en D26 die van spoor 2. Dit doen zij als volgt:
D23 resp. D25 (groen) Spoor vrij, bijbehorende wissel staat op
"Inrijden in het opstelspoor"
D24 resp. D26 (rood) Spoor bezet, de bijbehorende wissel
staat op "doorrijden" D23 (groen) + D24 (rood) / D25 (groen) + D26 (rood) lichten gelijktijdig op D23 (groen) + D24 (rood) / D25 (groen) + D26 (rood) knipperen afwisselend
Uitrijden van een trein vanuit het
opstelspoor.
Storing op het spoor( b.v een
ontsporing)
Pagina 45
Nederlands SBS-1 Via de toetsen op de centrale- resp. spoormodule kunnen de volgende
acties worden ingeschakeld:
Toets tussen X10 en X11
Toets tussen X22 en X11
Toets tussen X2 en X11 van de centrale module
Uitrijden van een trein vanuit opstelspoor 1 (alleen bij handbedrijf, bij toevalsbedrijf en in "First in-First out" –bedrijf heeft het indrukken van de toetsen geen uitwerking). Uitrijden van een trein vanuit opstelspoor 2 (alleen bij handbedrijf, bij toevalsbedrijf en in "First in-First out" –bedrijf heeft het indrukken van de toets geen uitwerking). Noodstop. De centrale module en alle spoormodules zetten de aangesloten wissels op doorrijden. De schaduwstationbesturing kan na een noodstop alleen door het eenmaal uit- en inschakelen weer in bedrijf genomen worden.
Gebruik van de modules
Deze paragraaf maakt u vertrouwd met het gebruik werking van de modules. Voor u de modules aansluit en in gebruik neemt, moet u de noodzakelijke functietests uitvoeren. Voordat u de schaduwstationbesturing inschakelt, moet u eerst de spanning op de rails inschakelen. Anders wordt bij het controleren van de railbezetmeldingen verkeerde gegevens aan de modules doorgegeven.
Gebruik van de meld- en bedieningsmodule
Na het inschakelen staat de meld- en bedieningsmodule in bedrijfsmode (de groene LED 23 licht op) en de voor het uitschakelen actieve bedrijfsmode is ingesteld. De toetsen zijn buiten gebruik totdat door middel van het tweemaal knipperen van de diodes D23 en D24 wordt aangegeven, dat de noodzakelijke informatie door de centrale module is overgenomen en het bedrijf op de juiste manier is ingezet.
Pagina 46
SBS-1 Nederlands
Wisselen van de bedrijfsmode
Om van bedrijfsmode te veranderen moet u naar de programmeermode overgaan. Druk hiervoor op toets S3. Als eerste lichten de rode en de groen LED D23 en D24 gezamenlijk op. Houd de toets zolang ingedrukt totdat alleen de rode LED nog oplicht. Door het drukken op de toetsen S1 en S2 wisselt u tussen de verschillende bedrijfsmodi.
Bevestig de keuze van de bedrijfsmode door nogmaals op toets S3 te drukken. Houd de toets ingedrukt totdat alleen de groene LED oplicht. De diodes D23 en D24 knipperen aansluitend drie keer afwisselend. Door het eerste knipperen wordt het opslaan van de bedrijfsmode in de meld- en bedieningsmodule aangegeven, door de twee volgende knipperingen wordt de overname van de bedrijfsmode door de centrale module bevestigd.
Het laten uitrijden van een trein bij toevalsbedrijf en bij "First in-First out"-bedrijf
Bij toevalsbedrijf / "First in-First out"-bedrijf kan het uitrijden van een trein manueel worden uitgevoerd. Hiervoor drukt u na elkaar de toetsen S1, S2 en S3 in en houdt u de toetsen voor een korte tijd gezamenlijk ingedrukt. Zodra u ze loslaat wordt er een trein in beweging gezet.
Gebruik van de centrale module
Na het inschakelen test de centrale module eerst
§ of en indien ja, hoeveel extra spoormodules er aangesloten zijn,
§ of de meld- en bedieningsmodule juist is aangesloten (wanneer er
geen meld- en bedieningsmodule gevonden wordt, stelt de centrale module automatisch om naar handbediening),
§ welke bedrijfsmode voor het uitschakelen actief was,
§ welke sporen er bezet zijn.
Zodra de test is afgesloten, knipperen de LEDs D23 en D24 op de centrale module tweemaal afwisselend. Daarna draagt de centrale module de informatie over aan de meld- en bedieningsmodule, deze bevestigt de ontvangst door het tweemaal knipperen van de LEDs D23 en D24.
Pagina 47
Nederlands SBS-1
!
Hierna stelt de centrale module de toestand van de toegewezen sporen vast, laat de toestand zien via de diodeparen D23/D24 resp. D25/D26 en stelt (indien nodig) de aangesloten wissels in de juiste stand.
Gebruik van de spoormodule
Na het inschakelen leggen de spoormodules de toestand van de sporen vast, tonen de toestand via de diodeparen D23/D24 resp. D25/D26 en stelt (indien nodig) de aangesloten wissels in de juiste stand. In de tijd dat de centrale module het aantal aangesloten spoormodules bepaalt, lichten alle vier de LEDs van alle spoormodules na elkaar op. Zodra de test is afgesloten, wordt weer de toestand van het spoor aangegeven.
Sluit de modules aan en voer de functietest uit
Voer de functietest altijd uit, ook wanneer u kant en klare modules gekocht heeft. Transportschade is helaas niet uit te sluiten.
Let op:
Voer alle bedradingwerkzaamheden in spanningsloze toestand uit! Bekijk het aansluitplan van figuur 3.
Verbind eerst de aansluitpunten van de meld- en bedieningsmodule met de aansluitklemmen van de centrale module als volgt:
Bedienings­meldmodule JP3/1 X11 JP3/2 X20 JP3/3 X13 JP3/4 X3
Maak dan de volgende verbindingen op de centrale module:
Centrale module Centrale module X1 X7 X1 X18
Centrale module
Pagina 48
SBS-1 Nederlands Maak dan de volgende verbindingen voor de testopbouw:
Centrale module Testopbouw X9 en X12 Lamp 1 X21 en X12 Lamp 2 X4 Testwissel 1: aansluiting voor "doorrijden" X5 Testwissel 1: middelste (gele) aansluiting X6 Testwissel 1:
Aansluiting voor "afbuigen naar opstelspoor" X15 Testwissel 2: aansluiting voor "doorrijden" X16 Testwissel 2: middelste (gele) aansluiting X17 Testwissel 2:
Aansluiting voor "Afbuigen naar opstelspoor" X10 en X11 Toets voor opstelspoor 1 X22 en X11 Toets voor opstelspoor 2
Aanwijzing: De aansluitklemmen X4 tot X10 (onderste rij) zijn aan opstelspoor 1 toegewezen, de aansluitklemmen X15 tot X19, X21 en X22 (bovenste rij) aan opstelspoor 2.
Verklaring van de testopbouw
De op de aansluitklemmen X9 en X12 resp. X21 en X12 aangesloten gloeilampjes simuleren twee op de beide toegewezen opstelsporen staande treinen. Zodra het uitrijden van een trein uit een van de opstelsporen wordt uitgevoerd, licht de daarbij behorende lamp op. Na 10 seconden gaat de lamp uit en voor het betreffende opstelspoor wordt een storing aangegeven (daar de vermeende trein het opstelspoor niet heeft verlaten). Door de aansluitingen van de lamp weg te nemen van de aansluitklemmen X9 resp. X21 wordt het uitrijden van een trein van de opstelsporen 1 resp. 2 gesimuleerd en de storing daardoor opgeheven.
Inschakelen van de schaduwstationbesturing
Sluit de centrale module overeenkomstig het aansluitplan van fig. 3 aan op de stroombron. De meld- en bedieningsmodule wordt via de centrale module van stroom voorzien.
Pagina 49
Nederlands SBS-1
!
Centrale module Stroombron X1 en X12 Trafo
De LEDs D23 en D24 op de centrale module en de LEDs D23 en D24 op de meld- en bedieningsmodule moeten nu meermaals knipperen (zie de paragraaf „ gebruik van de modules“). Door het knipperen van de LEDs wordt bevestigd dat de stroomvoorziening en de verbinding tussen de beide modules functioneren. Nadat het knipperen is afgesloten, moeten de LEDs als volgt oplichten:
Centrale module D24 (rood) en D26 (rood)
à Opstelspoor 1 en 2 bezet Meld- en bedieningsmodule D23 (groen) à bedrijfsmode Meld- en bedieningsmodule D25 (rood) en D26 (groen): toeval
Testen van de meld- en bedieningsmodules
Test eerst de meld- en bedieningsmodule. Lees de paragrafen „bedieningselementen van de module“ en „gebruik van de module“.
Schakel eerst om naar de programmeermode (de rode LED D24 moet oplichten). Schakel dan tussen de bedrijfsmodi
§ Handbedrijf (rode en groene LED D25 en D26 lichten gelijk op)
§ "First in-First out"-bedrijf (rode LED D25 licht op) en
§ Toevalsbedrijf (groene LED D26 licht op)
heen en weer.
Let op:
Wanneer een onderdeel heet wordt, haal dan direct de trafo van het net en controleer de opbouw. Kortsluitinggevaar! Controleer de opbouw.
Testen van de centrale module
Lees de paragrafen „bedieningselementen van de modules“ en „gebruik van de modules“.
Zet de meld- en bedieningsmodule in op de bedrijfsmode "First in / First out" en bevestig de invoer. Laat dan op de meld- en bedieningsmodule een trein uitrijden. Een van de beide aangesloten lampen moet nu
Pagina 50
SBS-1 Nederlands
!
oplichten. Na ca. 10 seconden gaat de lamp uit. Het LED-paar D23/D24 of D25/D26 moet nu afwisselend knipperen.
Hierna maakt u de aansluiting van het lampje dat zojuist opgelicht heeft los van X9 resp. X21. Na ca. 5-6 seconden moet de daarbij behorende groene LED D23 resp. D25 oplichten en de bijbehorende wissel moet op "Inrijden in het opstelspoor" gesteld worden.
Sluit nu de lamp weer aan. De rode LED moet oplichten en de bijbehorende wissel moet naar „doorrijden“ schakelen.
Zet nu de meld- en bedieningsmodule op "Handbedrijf". Voer de hierboven beschreven test voor de tweede lamp en de tweede wissel uit. Laat een trein uitrijden voor het betreffende opstelspoor, door de toets tussen X10 en X11 of tussen X22 en X11 in te drukken.
Let op:
Wanneer een onderdeel heet wordt, haal dan direct de trafo van het net en controleer de opbouw. Kortsluitinggevaar! Controleer de opbouw.
Wanneer u na het testen van de centrale module nog meer spoormodules wilt testen, moet u weerstand R29 aanbrengen, zoals in het aansluitplan (fig. 3) is weergegeven. Storingen bij de dataoverdracht tussen de modules zijn anders niet uitgesloten.
Testen van de eerste extra spoormodule
Neem eerst indien noodzakelijk de aansluitingen van de centrale module naar de stroomverzorging weg en haal indien noodzakelijk de voor de test aangesloten lampjes en wissels van de centrale module. Verbind de spoormodule overeenkomstig het aansluitplan van figuur 3 als volgt met de centrale module:
Spoormodule Centrale module X1 X1 X12 X12 X11 X11 X3 X3 X13 X13
Pagina 51
Nederlands SBS-1
!
Maak dan de volgende verbindingen voor de testopbouw:
Spoormodule Testopbouw X9 en X12 Lamp 1 X21 en X12 Lamp 2 X4 Testwissel 1: aansluiting voor "Doorrijden" X5 Testwissel 1: middelste (gele) aansluiting X6 Testwissel 1:
Aansluiting voor "Afbuigen naar opstelspoor" X15 Testwissel 2: aansluiting voor "Doorrijden" X16 Testwissel 2: middelste (gele) aansluiting X17 Testwissel 2:
Aansluiting voor "Afbuigen naar opstelspoor" X10 en X11 Toets voor opstelspoor 1 X22 en X11 Toets voor opstelspoor 2
Sluit de centrale module aan op de stroombron. Na de controle van het functioneren en de bezetmeldingen van de opstelsporen door de centrale module moeten de beide rode diodes D24 en D26 oplichten. Zij laten daardoor zien, dat de beide opstelsporen bezet zijn.
Zet nu de meld- en bedieningsmodule op "Handbedrijf". Voer dan de test uit zoals onder „ Test van de centrale module" beschreven. Doe de test voor beide lampen en wissels.
Let op:
Wanneer een onderdeel heet wordt, haal dan direct de trafo van het net en controleer de opbouw. Kortsluitinggevaar! Controleer de opbouw.
Test van verdere modules
Neem eerst indien noodzakelijk de aansluitingen van de centrale module naar de stroomverzorging weg en haal indien noodzakelijk de voor de test aangesloten lampjes en wissels van de centrale module. Verbind de spoormodule overeenkomstig het aansluitplan van figuur 3 vanaf de laatste spoormodule als volgt:
Pagina 52
SBS-1 Nederlands
!
Nieuwe spoormodule Van de spoormodule X1 X1
X12 X12 X11 X11 X3 X3 X13 X14
Maak dan de verbindingen voor de testopbouw, zoals onder de test van de eerste spoormodule is beschreven. Sluit dan de centrale module aan op de stroombron. Na de controle van het functioneren en de bezetmeldingen door de centrale module moeten de beide rode diodes D24 en D26 oplichten. Ze laten daardoor zien dat de beide opstelsporen bezet zijn.
Zet nu de meld- en bedieningsmodule op "Handbedrijf". Voer dan de test uit zoals onder „ Test van de centrale module" beschreven. Doe de test voor beide lampen en wissels.
Let op:
Wanneer een onderdeel heet wordt, haal dan direct de trafo van het net en controleer de opbouw. Kortsluitinggevaar! Controleer de opbouw.
Na het succesvol afsluiten van de functietesten van alle modules wordt de stroombron van de centrale module afgekoppeld. Haal alle voor de test benodigde verbindingen weg en ga verder met het aansluiten van de module.
Sporen in de nabijheid van het schaduwstation
Alle sporen van het schaduwstation moeten in drie stukken worden onderverdeeld (zie fig. 5). De in- en uitrijsporen alsmede het doorrijspoor moeten met de rest van de modelspoorbaan elektrisch worden verbonden, de overige delen (deel A en deel B van het opstelspoor) moeten elektrisch van de rest van de modelspoorbaan worden gescheiden. Voor zover de modelspoorbaan in blokken is verdeeld, moet het gehele schaduwstation als een blok worden behandeld.
Pagina 53
Nederlands SBS-1
!
Railstuk 1 = inrijspoor met inrijwissel en uitrijspoor met uitrijwissel. Deze behoren bij de eigenlijke modelspoorbaan en worden constant van stroom voorzien.
Railstuk 2 = deel A van het opstelspoor: ook dit railstuk wordt constant van stroom voorzien, maar wordt door de schaduwstationbesturing bewaakt. Dit railstuk moet net zo lang zijn als de langste trein.
Railstuk 3 = deel B van het opstelspoor: dit railstuk is bij het binnenrijden van een trein stroomloos. Na het uitrijcommando uit het opstelspoor wordt dit railstuk gedurende ca. 10 seconden van stroom voorzien en dan weer van de stroombron afgeschakeld. Dit railstuk moet zolang worden, dat een inrijdende trein voor het bereiken van het volgende railstuk stopt. De benodigde lengte is in het bijzonder afhankelijk van de rijeigenschappen van de inrijdende locs, alsmede van het aantal en de massa van de aangekoppelde wagens.
Aansluiten van de schaduwstationbesturing
Let op:
Voer alle bedradingwerkzaamheden in spanningsloze toestand uit. Kijk goed naar het aansluitplan van fig. 4!
Aanwijzing: De aansluitingen van de bedienings- en meldingsonderdelen (toetsen en LEDs) kunnen naar wens verlengd worden en in een seintableau worden geïntegreerd.
Aanwijzing: Alle modules zijn voor het inbouwen in een behuizing voorbereid.
Aansluiten van de meld- en bedieningsmodule op de centrale module
Verbind eerst de aansluitpunten van de meld- en bedieningmodule als volgt met de aansluitingen van de centrale module:
Meld-/bedieningsmodule Centrale module JP3/1 X11 (massa) JP3/2 X20 (+VCC)
Pagina 54
SBS-1 Nederlands
JP3/3 X13 (Clock) JP3/4 X3 (data)
Aansluiten van de centrale module
Aanwijzing: De aansluitklemmen X4 tot X10 (onderste rij) behoren bij opstelspoor 1, de aansluitklemmen X15 tot X19, X21 en X22 (bovenste rij) bij opstelspoor 2.
Maak eerst de verbinding van de centrale module naar de stroombron. Schakel de stroombron nog niet aan!
Centrale module Stroombron X1 en X12 Trafo
Sluit dan de wissels op de centrale module aan (Deze aansluitingen zijn identiek aan die van de spoormodules).
Centrale-/ spoormodule Wissels X4 Wissel 1: aansluiting voor "Doorrijden" X5 Wissel 1: middelste (gele) aansluiting X6 Wissel 1: Aansluiting voor "Afbuigen naar
opstelspoor" X15 Wissel 2: aansluiting voor "Doorrijden" X16 Wissel 2: middelste (gele) aansluiting X17 Wissel 2:
Aansluitingvoor "Afbuigen naar opstelspoor"
Daarna worden de sporen met de centrale module verbonden (Deze aansluitingen zijn identiek aan die van de spoormodules). Bij 2-rail­gelijkspanningssystemen moet u op de juiste aansluitingen letten (zie fig. 5).
Centrale-/spoormodule Spoor X9 Railstuk 1 van opstelspoor 1 X8 Railstuk 2 van opstelspoor 1 X7 Railstuk 3 van opstelspoor 1 X21 Railstuk 1 van opstelspoor 2 X19 Railstuk 2 van opstelspoor 2 X18 Railstuk 3 van opstelspoor 2
Pagina 55
Nederlands SBS-1 Verbind dan de toetsen met de centrale module.
X10 en X11 Toets voor opstelspoor 1 X22 en X11 Toets voor opstelspoor 2 X2 en X11 Toets voor noodstop
Aansluiten van de eerste spoormodule
Aanwijzing: De aansluitklemmen X4 tot X10 (onderste rij) behoren bij opstelspoor 1, de aansluitklemmen X15 tot X19, X21 en X22 (bovenste rij) bij opstelspoor 2.
Maak eerst de verbindingen van de eerste spoormodule naar de centrale module.
1. spoormodule Centrale module X1 X1 X12 X12 X11 X11 X3 X3 X13 X13
Sluit dan de wissels en sporen aan op de spoormodule. Doe dit zoals beschreven onder „ aansluiten van de centrale module“.
Verbind daarna de toetsen met de spoormodule.
X10 en X11 Toets voor opstelspoor 1 X22 en X11 Toets voor opstelspoor 2
Wanneer u, buiten de eerste spoormodule, geen verdere spoormodules wilt aansluiten, moet u weerstand R29 aanbrengen, zoals in het aansluitplan (fig. 4) is weergegeven. Storingen bij de dataoverdracht tussen de modules zijn anders niet uitgesloten.
Aansluiten meerdere spoormodules
Op een centrale module kunnen max. 15 spoormodules worden aangesloten en daardoor kunnen maximaal 32 opstelsporen worden bewaakt en aangestuurd. Verbind elke volgende spoormodule als volgt met de voorgaande spoormodule.
Pagina 56
SBS-1 Nederlands
!
Nieuwe spoormodule Voorgaande spoormodule X1 X1 X12 X12 X11 X11 X3 X3 X14 X13
Sluit dan de wissels en de sporen aan op de spoormodule. Doe dit zoals beschreven onder „ aansluiten van de centrale module“ .
Sluit dan de toetsen aan, zoals beschreven onder „ aansluiten van de eerste spoormodule“ .
Bij de laatste module moet u weerstand R29 aanbrengen, zoals in het aansluitplan (fig. 4) is weergegeven. Storingen bij de dataoverdracht tussen de modules zijn anders niet uitgesloten.
Checklist voor storingen
§ Onderdelen worden heet en / of beginnen te roken.
Verbreek direct de verbinding met het net!
Mogelijke oorzaken: een of meerdere onderdelen zijn verkeerd gesoldeerd.
à Voer een optische controle uit.
§ De voor de test aangesloten lampen lichten niet op.
Mogelijke oorzaak: de spanningverzorging is onderbroken. à Controleer de aansluitingen van de centrale module naar de trafo.
Mogelijke oorzaak: een of meer lampen zijn defect. à Controleer de lampen door ze direct op de spanningsbron aan te sluiten.
§ Na het inschakelen van de schaduwstationbesturing en het knipperen
van het diodepaar D23/D24 op de centrale module knipperen de diode D23/D24 op de meld- en bedieningsmodule niet. Mogelijke oorzaak: de aansluitingen van de meld- en bedieningsmodule zijn niet goed.
Pagina 57
Nederlands SBS-1
à Controleer de aansluitingen.
§ Na het inschakelen van de schaduwstationbesturing en het knipperen
van het diodepaar D23/D24 op de centrale module knipperen de diodeparen D23/D24 en D25/D26 op de spoormodules niet. Mogelijke oorzaak: de aansluitingen van de spoormodule zijn niet correct. à Controleer de aansluitingen.
Wanneer u de oorzaak van de fout niet kunt ontdekken, stuur dan de module ter reparatie op (adres op de laatste pagina).
Voorschriften voor de bouwer
Diegene, die een bouwset in elkaar zet of een schakeling door uitbreiding resp. inbouwen bedrijfsgereed maakt, is naar DIN VDE 0869 de fabrikant en is verplicht, bij doorgifte van het product alle begeleidende papieren mee te leveren en ook zijn naam en adres op te geven. Apparaten, die uit een bouwset zijn samengesteld, zijn veiligheidstechnisch als industriële producten te beschouwen.
Certificering
Het product voldoet aan de EG- Richtlijnen 89/336/EWG over elektromagnetische verdraagzaamheid en heeft hiervoor het CE – certificaat.
Garantiebepalingen
Op dit product geven wij 2 jaar garantie. De garantie omvat een gratis reparatie van gebreken, die aantoonbaar terug te voeren zijn op materiaal of fabricage onzerzijds. Daar wij geen invloed hebben op deskundig bouwen of inbouwen wordt bij bouwsets alleen de volledigheid en de correcte toestand van de onderdelen door ons gewaarborgd. Wij garanderen het volledig functioneren van onderdelen in niet ingebouwde toestand overeenkomstig de technische gegevens van de schakeling bij uitgevoerde bouw, resp. inbouw, vakkundige
Pagina 58
SBS-1 Nederlands verwerking en het voorgeschreven in bedrijf nemen en gebruik volgens
de handleiding. Verdergaande aanspraken zijn uitgesloten. Wij zijn, buiten de normale
wetgeving, niet aansprakelijk voor schade of gevolgschade in samenhang met deze producten. Wij behouden het recht van reparatie, verbeteringen, reserve leveringen of teruggave van de koopprijs.
In de volgende situaties vervalt de garantie:
§ indien bij het solderen een niet geschikte soldeerbout,
zuurhoudende soldeertin, soldeervet, zuur houdend vloeimiddel of iets dergelijks is gebruikt,
§ indien de bouwset ondeskundig is gesoldeerd en opgebouwd,
alsmede schade die is ontstaan door het niet opvolgen van de handleiding of de aansluitplannen,
§ bij verandering en reparatiepogingen aan de bouwset resp.
schakeling,
§ bij eigenmachtige verandering van de schakeling,
§ bij ondeskundig opslaan van de onderdelen, het slecht bedraden
van onderdelen zoals schakelaars, potentiometers, bussen, etc.,
§ bij gebruik van andere, niet tot de originele bouwset behorende of
anders aangeschafte onderdelen,
§ bij beschadigingen van de koperbanen en soldeerogen,
§ bij een verkeerde plaatsing of verkeerde poling van schakelingen /
onderdelen en de daaruit ontstane gevolgschade,
§ bij schade door overbelasting van de schakeling,
§ bij het aansluiten van een verkeerde spanning of stroom,
§ bij schade door derden,
§ bij foutief bedienen of schade door een verkeerde behandeling of
misbruik,
§ bij schade door het aanraken van onderdelen voordat een statische
ontlading heeft plaatsgevonden.
Pagina 59
SBS-1
Module de voies / Module centrale Spoormodule / Centrale module SBS-GZ-1
Nomenclature - Stuklijst
Condensateurs - Condensatoren
Diodes - Diodes
DEL - LEDs
CI´s - ICs
Soquet IC - IC-voetje
Transitors Transitors
Résistances
Weerstanden
Régulateur de tension
Spanningsregelaar
Page - Pagina I.1
C1, C2, C3, C6, C7 100 nF
(2)
C8
100 nF C4, C5 100 µF / 25 V C9 220 µF / 25 V D1 - D7 1N4002 * D17 - D22 1N4148 * D23, D25 grün - green D24, D26 rot - red IC1 PIC 16F627 OK1 PC827 18-pol. 1 x 8-pol. 1 x
(1)
T1, T2
BC547B * T7, T8 BC547B * T3 - T6 BD679
(1)
R1, R2 R9 - R14, R17 -
4,7 k
4,7 k R20, R29
(2)
R26 R3
(1)
4,7 k
1,5 k R15, R16 1,5 k
(1)
R4 R 5 - R8, R21 -
120
120 R24, R27, R28
(2)
R25
120 IC2 7805
Redresseur - Gelijkrichter
Bornier double
Dubbele printkroonsteen
Bouton - Drukknop
* ou équivalent - of gelijkwaardig (1) Ne pas nécessaraire pour le module central.
Niet gebruikt voor de centrale module.
(2) Ne pas nécessaraire pour le module de voies.
Niet gebruikt voor de spoormodule.
Plan d´implantation - Printplan n n n Fig. 1.1
B1 B80 C1500 K1, K2 1xUm
Relais
X1 1 x 2-pol.
SBS-1
3 x 3-pol.
2 x
Page - Pagina I.2
SBS-1
Module pilote Meld- en bedieningsmodule SBS-AB-1
Nomenclature - Stuklijst
Condensateurs - Condensatoren
Diodes - Diodes
DEL - LEDs
CI´s - ICs
Soquet IC - IC-voetje
Résistances - Weerstanden
Régulateur de tension
Spanningsregelaar
Fiches - Pinstrips
Bouton - Drukknop
C1, C2 100 µF / 25V C3 100 nF D1 1N4004 * D23, D26 grün - green D24, D25 rot - red IC1 PIC16F627 18-pol. 1 x R1, R4 - R8 120 R2, R3, R11, R12 4,7 k IC2 7805
JP3 4-pol. S1 - S3 3 x
* ou équivalent - of gelijkwaardig
Page - Pagina II.1
SBS-1
Plan d´implantation Printplan n n n Fig. 1.2
Rappelez-vous:
Les composants suivants :
§ Résistances R9, R10
§ Diode D3
§ Barrette JP1 et JP2
figurant sur le schéma d'implantation ne sont pas nécessaires pour le module de service SBS-AB-1 et ne font pas partie du lot de pièces.
Ces composants sont nécessaires lors de l'utilisation d'un afficheur à cristaux liquides et font partie du lot de pièces de cet afficheur.
Let op:
De volgende op het printschema van de bedienings- meldmodule aangegeven onderdelen worden voor de meld- bedieningsmodule SBS-AB-1 niet gebruikt en zijn niet in de basisverpakking aanwezig:
§ Weerstanden R9, R10
§ Diode D3
§ Connectors JP1 en JP2
De betreffende onderdelen zijn bij gebruik van een LCD melder wel nodig en zijn in de LCD ombouwset wel aanwezig.
Page - Pagina II.2
SBS-1 SBS-1
Module de voies / Module central Spoormodule / Centrale module
SBS-GZ-1
Schéma de principe Schakelschema
n n n Fig. 2.1
Page - Pagina III Pagina III
SBS-1 SBS-1
Module pilote Meld- en bedieningsmodule
SBS-AB-1
Schéma de principe - Schakelschema
n n n Fig. 2.2
Page - Pagina IV Page - Pagina IV
SBS-1 SBS-1
n n n Fig. 3: Anschlußplan Testaufbau - Connections testing assembly
Plan de raccordement pour les tests - Aansluitplan Testopbouw
Seite V Seite V
SBS-1 SBS-1
n n n Fig. 4: Anschlußplan - Connections - Plan de raccordement - Aansluitplan
Seite VI Seite VI
SBS-1 SBS-1
n n n Fig. 5: Anschluß der Gleisabschnitte - Connection of the track sections
Connexion des sections de voie - Aansluiten van de railstukken
Seite VII Seite VII
n
n
n
n
Informations et conseils:
Actuele informatie en tips:
http://www.tams-online.de n
Garantie et service:
Garantie en service:
Tams Elektronik GmbH
Rupsteinstraße 10
D-30625 Hannover fon: ++49 (0)511 / 55 60 60 fax: ++49 (0)511 / 55 61 61
e-mail: modellbahn@tams-online.de
n
n
n
n
n
n
n
n
n
n
n
Loading...