Sygonix SY-3435062 User guide [nl]

Gebruiksaanwijzing
Touch-codeslot
Bestelnr. 1717531
Inhoudsopgave
Pagina
1. Inleiding ...............................................................................................................................3
2. Verklaring van de symbolen ................................................................................................3
3. Doelmatig gebruik ...............................................................................................................4
4. Leveringsomvang ................................................................................................................4
5. Veiligheidsinstructies ...........................................................................................................5
6. Aansluitingen en bedieningselementen ...............................................................................6
7. Montage en aansluiting .......................................................................................................8
8. Ingebruikname ...................................................................................................................10
9. Programmering ..................................................................................................................11
b) Naar de fabrieksinstellingen terugzetten ....................................................................12
c) Gebruikswijze programmeren ....................................................................................13
d) Lengte van de code en hoofdcode programmeren ....................................................14
e) Hoofdcode wijzigen ....................................................................................................15
f) Gebruikerscode opslaan ............................................................................................16
g) Hoofdtransponder instellen ........................................................................................17
h) Programmeermodus met hoofdtransponder oproepen ..............................................17
i) Gebruikerstransponder programmeren ......................................................................18
j) Groep van gebruikerstransponders programmeren ...................................................20
k) Activeringsduur voor uitgang instellen ........................................................................21
l) Transponder/gebruikerscode wissen..........................................................................21
m) Belfunctie....................................................................................................................22
10. Bediening ..........................................................................................................................23
a) Omschakelcontact activeren ......................................................................................23
b) Omschakelcontact via drukknop activeren .................................................................24
c) Belfunctie gebruiken ...................................................................................................24
11. Opheffen van storingen .....................................................................................................25
12. Reiniging en onderhoud ....................................................................................................26
13. Conformiteitsverklaring (DOC) ..........................................................................................26
14. Verwijdering .......................................................................................................................26
15. Technische gegevens ........................................................................................................27
2
1. Inleiding
Geachte klant,
Hartelijk dank voor de aankoop van dit product.
Dit product voldoet aan alle wettelijke, nationale en Europese normen.
Om dit zo te houden en een veilig gebruik te garanderen, dient u als gebruiker de aanwijzingen in deze gebruiksaanwijzing op te volgen.
Deze gebruiksaanwijzing behoort bij dit product. Er staan belangrijke aanwijzingen
in over de ingebruikname en het gebruik. Houd hier rekening mee als u dit product doorgeeft aan derden.
Bewaar deze gebruiksaanwijzing daarom voor later gebruik!
Alle vermelde bedrijfs- en productnamen zijn handelsmerken van de betreffende eigenaren. Alle rechten voorbehouden.
Bij technische vragen kunt u contact opnemen met:
Voor meer informative kunt u kijken op www.conrad.nl of www.conrad.be
2. Verklaring van de symbolen
Het symbool met een bliksemschicht in een driehoek wordt gebruikt als er gevaar voor
uw gezondheid bestaat bijv. door elektrische schokken.
Het symbool met het uitroepteken in een driehoek wijst op belangrijke tips in deze
gebruiksaanwijzing die beslist opgevolgd moeten worden.
Het pijl-symbool ziet u waar bijzondere tips en aanwijzingen over de bediening worden
gegeven.
3
3. Doelmatig gebruik
Het product wordt hoofdzakelijk gebruikt voor het beveiligen van de toegang tot deuren (bijv. van een kantoor) of het activeren/deactiveren van een alarminstallatie. De aansturing is mogelijk over een 2- tot 6-cijferige cijfercode en/of over een geschikte transponder.
Na invoer van een juiste gebruikerscode (of als u een geprogrammeerde transponder voor het codeslot houdt) wordt er een potentiaalvrij omschakelcontact geactiveerd (contactbelastbaar­heid: zie hoofdstuk “Technische gegevens”). Hierover kan bijvoorbeeld een deuropener of een alarminstallatie worden aangestuurd.
Het product kan door zijn constructie (IP66) zowel binnen als buiten worden gemonteerd.
Om veiligheidsredenen zijn er geen aanpassingen en/of wijzigingen aan dit product toegestaan. Indien het product voor andere doeleinden wordt gebruikt dan de hiervoor beschreven doelein­den, kan het product worden beschadigd. Bovendien kan bij verkeerd gebruik een gevaarlijke situatie ontstaan met als gevolg bijvoorbeeld kortsluiting, brand, elektrische schok etc. Lees de gebruiksaanwijzing zorgvuldig door en bewaar deze goed. Geef het product alleen samen met de gebruiksaanwijzing door aan derden.
4. Leveringsomvang
• Codeslot
• Bevestigingsmaterialen (2 x schroeven, 2 x pluggen, 1 x korte schroef voor de behuizing, 1 x zeskantsleutel)
• Accessoires voor deuropener (1 x diode, 1 x varistor)
• Gebruiksaanwijzing
Actuele gebruiksaanwijzingen
Download de actuele gebruiksaanwijzingen via de link www.conrad.com/downloads of scan ze met behulp van de afgebeelde QR-code. Volg de aanwijzingen op de website.
.
4
5. Veiligheidsinstructies
Lees de gebruiksaanwijzing zorgvuldig door en let vooral op de veiligheids­instructies. Indien u de veiligheidsinstructies en de aanwijzingen voor een juiste bediening in deze gebruiksaanwijzing niet opvolgt, kunnen wij niet aan­sprakelijk worden gesteld voor de daardoor ontstane schade aan personen of voorwerpen. Bovendien vervalt in dergelijke gevallen de aansprakelijkheid/ garantie.
• Vanwege de veiligheid en de normering is het niet toegestaan dit product zelf te
modiceren en/of aan te passen.
• Het product is geen speelgoed. Houd het buiten bereik van kinderen en huis­dieren.
• Het product is geschikt voor gebruik binnens- en buitenshuis (IP66). Het product mag echter nooit in of onder water gebruikt worden; hierdoor gaat het stuk.
• Overschrijd nooit de in hoofdstuk “Technische gegevens” aangegeven contact­belastbaarheid voor het potentiaalvrije omschakelcontact. Schakel met het code­slot bijvoorbeeld nooit de netspanning. Hierdoor bestaat levensgevaar door een elektrische schok!
• Bescherm het product tegen extreme temperaturen, sterke trillingen, brandbare gassen, dampen en oplosmiddelen.
• Behandel het product met zorg. Schokken, stoten of zelfs vallen vanaf een gerin­ge hoogte kan het product beschadigen.
• Stel het product niet bloot aan welke mechanische belasting dan ook.
• Neem ook de veiligheids- en gebruiksaanwijzingen van alle andere apparaten in acht die op het product zijn aangesloten (zoals deuropener, alarminstallatie etc.).
• Als het niet langer mogelijk is het product veilig te gebruiken, stel het dan buiten bedrijf en zorg ervoor dat niemand het per ongeluk kan gebruiken. Veilig gebruik kan niet langer worden gegarandeerd wanneer het product:
- zichtbaar is beschadigd,
- niet meer naar behoren werkt,
- tijdens een langere periode is opgeslagen onder slechte omstandigheden, of
- onderhevig is geweest aan ernstige vervoergerelateerde belastingen.
5
• Neem in industriële omgevingen de Arbo-voorschriften met betrekking tot het voorkomen van ongevallen in acht.
• Laat verpakkingsmateriaal niet achteloos rondslingeren. Dit kan voor kinderen gevaarlijk speelgoed zijn!
• Laat onderhoud, aanpassingen en reparaties alleen uitvoeren door een vakman of in een daartoe bevoegde werkplaats.
• Indien u onzeker bent over het juiste gebruik of als u vragen mocht hebben, die niet worden beantwoord door deze gebruiksaanwijzing, kunt u contact met ons of een vakman opnemen.
6. Aansluitingen en bedieningselementen
A Controle-led (rood/geel/groen)
B Toetsenpaneel voor toetsen
C Knop
D Opening voor bevestigingsschroef
E Knop
De montageplaat voor wandmontage en de aansluitkabel liggen op de achterzijde van
het codeslot.
tot
6
Kleur Functie
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
Aansluiting 1 + 2: aansluiting voor voedingsspanning
Hier moet de bedrijfsspanning (12 V/DC) worden aangesloten. Let op de juiste polariteit; aan­sluiting 1 = plus/+, aansluiting 2 = min/-/AARDE.
Aansluiting 5: Ingang voor afzonderlijke toets voor deuropener
Het potentiaalvrije omschakelcontact kan worden geactiveerd door een drukknop te bedienen. Dit kan bijv. voor het handmatig activeren van een deuropener worden gebruikt.
Aansluiting 3, 4, en 6: Niet gebruikt, zonder functie
Bij deze versie van het codeslot zijn deze aansluitingen zonder functie, sluit hier niets aan.
Aansluiting 7, 8 en 9: Potentiaalvrij omschakelcontact
Als er een juiste gebruikerscode wordt ingevoerd of er een geprogrammeerde transponderkaart voor het codeslot wordt gehouden, dan wordt het potentiaalvrije omschakelcontact (contactbe­lastbaarheid zie hoofdstuk “Technische gegevens”) geactiveerd. De omschakelduur kan worden geprogrammeerd (0 - 99 seconden).
Aansluiting 10 + 11: Aansluiting voor deurbel
Hierop kan direct bijv. een kleine luidspreker (8 ohm, 0,5 W) worden aangesloten.
Rood 12 V/DC
Zwart AARDE
Bruin Niet gebruikt
Grijs Niet gebruikt
Oranje Toets
Roze Niet gebruikt
Groen NC-contact
Purper COM
Blauw NO-contact
Geel Deurbel
Wit AARDE
7
7. Montage en aansluiting
Het monteren en aansluiten is alleen in spanningsvrije toestand toegestaan.
• Verwijder de montageplaat van de achterzijde van het codeslot (gebruik bijv. een kleine platte schroevendraaier, waarmee u de montageplaat voorzichtig van het codeslot haalt).
• Monteer de montageplaat aan de wand en gebruik afhankelijk van het soort muur (bijv. metselwerk) geschikte schroeven en eventueel pluggen.
De montageplaat moet zodanig worden
gemonteerd, dat de schroefopening voor de bevestigingsschroef naar beneden wijst.
Zorg er bij het boren en vastschroeven
voor geen kabels of leidingen te bescha­digen.
• Sluit de aansluitkabel aan volgens de afbeelding in hoofdstuk 6. Let op geschikte isolatie (bijv. krimpkous).
• Voor de aansluiting van een deuropener is een beschermdiode en een varistor inbegrepen; deze worden volgens onderstaande graek toe­gepast. Deze onderdelen beschermen het codeslot tegen beschadigingen door spannings­pieken.
Opmerking: De meegeleverde varistor kan alleen worden gebruikt als het codeslot
wordt bediend met een ingangsspanning van 12 V/DC.
8
Opgelet!
De netspanning mag nooit over het potentiaalvrije omschakelcontact worden gescha-
keld! Er bestaat levensgevaar door een elektrische schok! Neem de toegestane con­tactbelastbaarheid in acht; zie hoofdstuk “Technische gegevens”.
Gebruik geschikte kabels in verschillende kleuren. Schrijf de kleurtoewijzing op; be-
waar deze informatie samen met deze gebruiksaanwijzing.
Let bij het aansluiten van de kabels voor de voedingsspanning op de juiste polariteit
(plus/+ en min/-).
• Let bij de bedrading achter het codeslot op een geschikte bescherming tegen vocht (bijv. bij gaten door muren).
• Plaats het codeslot op de montageplaat. Zorg er hierbij voor dat er geen kabels bekneld raken.
• Het codeslot kan met de bevestigingsschroef aan de onderkant op de montageplaat worden bevestigd.
9
8. Ingebruikname
• Schakel na voltooiing van de montage (zie hoofdstuk 7) de voedingsspanning in.
• De verlichting van de toetsen wordt geactiveerd. De controle-led bovenaan het codeslot knip­pert gedurende ongeveer 5 seconden en brandt dan constant.
• U kunt nu beginnen met het programmeren; zie hoofdstuk 9.
Voor het activeren van de programmeermodus is altijd de hoofdcode (of een gepro-
grammeerde hoofdtransponder) vereist. In de standaardinstellingen is de hoofdcode
; deze moet voor normaal gebruik van het codeslot in ieder geval
worden gewijzigd.
Belangrijk!
Als u de door u geprogrammeerde hoofdcode hebt vergeten, ga dan te werk zoals in
hoofdstuk 9. b) is beschreven.
Opgelet!
Hoofdcode en gebruikerscodes kunnen 2- tot 6-cijferig zijn. Alle codes moeten dezelf-
de lengte hebben.
Alle gegevens of programmeringen blijven ook bij een stroomstoring behouden.
Wij bevelen u aan om voor de programmering in volgende volgorde te werk te gaan:
• Het codeslot naar de fabrieksinstellingen herstellen
• Gebruikswijze van het codeslot kiezen
• Lengte van de code en nieuwe hoofdcode programmeren
• Als er een transponder moet worden toegepast: Een hoofdtransponder instellen
• Gebruikerscodes en/of gebruikerstransponder programmeren
• Activeringsduur voor het omschakelcontact programmeren
• Belfunctie inschakelen, als deze wordt gewenst
10
9. Programmering
Koppel het codeslot tijdens het programmeren niet los van de voeding. Anders kun-
nen de reeds aanwezige gegevens of programmeringen beschadigd raken.
Hoofdcode en gebruikerscodes kunnen 2- tot 6-cijferig zijn. Alle codes moeten dezelfde lengte hebben. Een code moet uniek zijn. Een hoofdcode kan niet als gebruikerscode worden toege­past.
De hoofdcode is in de fabrieksinstelling als volgt
a) Programmeermodus activeren/verlaten.
• De controle-led boven op het codeslot moet constant rood oplichten; het codeslot bevindt zich in normaal bedrijf.
• Voer de hoofdcode twee keer achter elkaar in.
Voorbeeld:
De hoofdcode “1234” is de fabrieksinstelling en moet door u om veiligheidsredenen
worden veranderd; zie hoofdstuk 9. c).
Als u de hoofdcode hebt vergeten, dan moet het codeslot naar de fabrieksinstellingen
worden hersteld. Ga te werk zoals beschreven in hoofdstuk 9. b.
Als de juiste tweevoudige invoer van de hoofdcode is geïdenticeerd, dan geeft het codeslot een lange toon af en bevindt zich dan in de programmeermodus. De controle-led boven op het codeslot licht constant geel op.
• U kunt nu de benodigde programmeringen uitvoeren. Zie hiervoor de beschrijving op de volgende pagina’s.
• Druk voor het verlaten van de programmeermodus kort op de toets
Het codeslot geeft een korte toon af en bevindt zich dan in normaal bedrijf. De controle-led boven op het codeslot licht constant rood op.
Als er gedurende ongeveer 60 seconden geen toetsaanslag plaatsvindt, dan wordt de
programmeermodus automatisch verlaten; het codeslot geeft 4 korte tonen af.
.
.
11
b) Naar de fabrieksinstellingen terugzetten
Alle beschikbare instellingen en programmeringen kunnen worden gewist en naar de fabrieksin­stelling worden hersteld.
Hierbij zijn er twee mogelijkheden:
1. De hoofdcode is bekend:
• Voer de hoofdcode twee keer achter elkaar in.
Voorbeeld:
Als de juiste tweevoudige invoer van de hoofdcode is geïdenticeerd, dan geeft het codeslot een lange toon af en bevindt zich dan in de programmeermodus. De controle-led boven op het codeslot licht constant geel op.
• Voer de programmeercode
in. Daarna is er een lange toon hoorbaar. Het codeslot is nu hersteld naar
• Voer de fabrieksinstellingen, alle programmeringen zijn gewist. De hoofdcode is hersteld naar
.
• Verlaat de programmeermodus, door twee keer kort op de toets bevindt zich daarna in normaal bedrijf. De controle-led boven op het codeslot licht constant rood op.
2. De hoofdcode is niet meer bekend:
• Ontkoppel het codeslot gedurende ten minste 10 seconden van de stroomvoorziening, zodat alle leds uitgaan.
• Sluit het codeslot weer aan op de stroomvoorziening. De controle-led knippert vervolgens gedurende 5 seconden rood.
Houd terwijl de controle-led rood knippert de toets ingedrukt, totdat het codeslot een korte toon afgeeft. De controle-led boven op het codeslot licht constant rood op.
Het codeslot is nu hersteld naar de fabrieksinstellingen, alle programmeringen zijn gewist. De hoofdcode is hersteld naar
in. De controle-led boven op het codeslot knippert geel.
te drukken. Het codeslot
gedurende ten minste 5 seconden
.
12
c) Gebruikswijze programmeren
Het codeslot beschikt over 3 verschillende gebruikswijzen, om het omschakelcontact van het codeslot te activeren:
Gebruikswijze 1 = activeren via transponder
De transponder moet voor het sensorvlak (gedeelte boven het toetsenpaneel) worden gehouden. Als er een geldige transponder wordt herkend, dan wordt het omschakelcontact geactiveerd.
Als de transponder wordt verloren, dan moet deze van het geheugen van het codeslot worden gewist. Op dat moment kan iedereen die de transponder vindt zich toegang verschaffen.
Gebruikswijze 2 = activeren via gebruikerscode of transponder
Als op het codeslot een geldige gebruikerscode wordt ingevoerd of een geprogrammeerde transponder voor het sensorvlak wordt gehouden, dan wordt het omschakelcontact geactiveerd. Ieder die het invoeren van de code waarneemt kan zich toegang verschaffen.
In ieder van de 1000 geheugens kan een gebruikerscode of een transponder worden opge­slagen.
Gebruikswijze 3 = activeren via een combinatie van gebruikerscode en transponder
Voor het activeren van de uitgang is zowel een gebruikerscode als een transponder vereist. De
transponder moet voor het sensorvlak worden gehouden. Na de succesvolle identicatie van
een geldige transponder moet een aanvullende gebruikerscode worden ingevoerd.
De veiligheid is hier veel hoger dan bij alleen de toepassing van een transponder of van een gebruikerscode. Dan kan alleen iemand zich toegang verschaffen, die zowel de transponder bezit en de gebruikerscode kent.
In ieder van de 1000 geheugens kan een gebruikerscode met de bijbehorende transponder worden opgeslagen.
Kies de gebruikswijze, terwijl u als volgt te werk gaat:
• Activeer de programmeermodus, zie hoofdstuk 9. a).
• Voer de programmeercode
• Kies de gebruikswijze met de volgende codes:
Het activeren van het omschakelcontact via transponder
Het activeren van het omschakelcontact via gebruikerscode of transponder
Het activeren van het omschakelcontact via gebruikerscode en transponder
• Het codeslot geeft een lange toon af en de controle-led licht constant geel op; de wijze van toegang is opgeslagen.
• Druk voor het verlaten van de programmeermodus kort op de toets constant rood op.
in. De controle-led knippert geel.
. De controle-led licht
13
d) Lengte van de code en hoofdcode programmeren
Hoofdcode en gebruikerscodes kunnen 2- tot 6-cijferig zijn. Alle codes moeten dezelfde lengte hebben.
Eerst moet de lengte van de code worden geprogrammeerd, direct daarna de nieuwe
hoofdcode. Als u de programmeermodus per ongeluk na het programmeren van de lengte van de code verlaat, dan moet u het codeslot herstellen.
Als de lengte van de code wordt gewijzigd (bijv. van 4-cijferig naar 5-cijferig), dan gaan
alle instellingen en programmeringen verloren.
Ga als volgt te werk:
• Activeer de programmeermodus, zie hoofdstuk 9. a).
• Voer de programmeercode
in. Het codeslot geeft een lange toon af en de controle-led licht constant geel op.
• Voer
• Voer nu de gewenste lengte van de code in:
2-cijferige codes
3-cijferige codes
4-cijferige codes
5-cijferige codes
6-cijferige codes
• Het codeslot geeft een lange toon af.
Als in plaats van de lange toon 3 korte tonen worden afgegeven, dan wordt dezelfde
lengte van de code als de al bestaande codes geprogrammeerd.
• Druk kort op de toets
• Voer de programmeercode
• Voer twee keer achter elkaar de nieuwe hoofdcode in.
Let er beslist op dat het aantal cijfers van de nieuwe hoofdcode overeenstemt met de
zojuist geprogrammeerde lengte van de code, bijv. 3-cijferig.
• Het codeslot geeft een korte en een lange toon af en de controle-led licht constant geel op.
• Druk voor het verlaten van de programmeermodus kort op de toets constant rood op.
in. De controle-led knippert geel.
.
in. De controle-led knippert geel.
. De controle-led licht
14
e) Hoofdcode wijzigen
Als de lengte van de code (bijv. 4-cijferig op 5-cijferig) moet worden gewijzigd, dan moet de hoofdcode gelijktijdig ook opnieuw worden geprogrammeerd, zie hoofdstuk 9. d).
Als de lengte van de code gelijk moet blijven (bijv. 4-cijferig), dan volstaat het om de hoofdcode te wijzigen (soms als de fabrieksinstelling
moet worden gewijzigd). Daarbij gaan andere instellingen/programmeringen niet
verloren.
Ga als volgt te werk:
• Activeer de programmeermodus, zie hoofdstuk 9. a).
• Voer de programmeercode
• Voer twee keer achter elkaar de nieuwe hoofdcode in.
Let er beslist op dat het aantal cijfers van de nieuwe hoofdcode overeenkomt met de
oude hoofdcode, bijv. 4-cijferig.
• Het codeslot geeft een korte en een lange toon af en de controle-led licht constant geel op. De nieuwe hoofdcode is opgeslagen.
• Druk voor het verlaten van de programmeermodus kort op de toets constant rood op.
in. De controle-led knippert geel.
van de hoofdcode bijv. naar
. De controle-led licht
15
f) Gebruikerscode opslaan
Het codeslot beschikt in totaal over 1000 geheugens. Al naargelang de gebruikswijze (zie hoofd­stuk 9. c) kan daarin een gebruikerscode, een transponder of een combinatie van gebruikersco­de/transponder worden opgeslagen.
Zie hoofdstuk 9. i. voor het opslaan van een transponder of de combinatie van gebruikerscode/ transponder).
Wij bevelen u aan om een tabel op te stellen en alle toegangsgegevens nauwkeurig
vast te leggen (geheugennummer, gebruikerscode/transponder, gebruikersnaam). Alleen zo hebt u een overzicht wie op het codeslot is geprogrammeerd.
Bovendien is het zeer gemakkelijk om indien nodig een gebruiker en zijn toegangsbe-
voegdheid (gebruikerscode en/of transponder) te wijzigen of te wissen.
Gebruikerscode opslaan:
• Activeer de programmeermodus, zie hoofdstuk 9. a).
• Voer de programmeercode
in. Het codeslot geeft een lange toon af en de controle-led licht constant geel op.
• Voer
• Voer een geheugennummer in (
• Voer de gewenste gebruikerscode in (de lengte van de gebruikerscode moet overeenstem­men met die van de hoofdcode, bijv. 4-cijferig).
• Het codeslot geeft een korte en een lange toon af en de controle-led licht constant geel op. De hoofdcode is opgeslagen.
• Druk kort op de toets
Indien gewenst kan nu een andere gebruikerscode worden opgeslagen. Begin zoals
hierboven beschreven de programmeercode
• Druk voor het verlaten van de programmeermodus kort op de toets constant rood op.
Gebruikerscode wijzigen:
Ga te werk zoals bij het opslaan van de gebruikerscode, zie hierboven. Selecteer het geheugen­nummer dat moet worden gewijzigd en voer de nieuwe gebruikerscode in.
in. De controle-led knippert geel.
..... ). Het codeslot geeft 2 tonen af.
.
in te voeren.
. De controle-led licht
16
g) Hoofdtransponder instellen
De programmeermodus van het codeslot kan met een hoofdtransponder worden geactiveerd. Dit vereenvoudigt of versnelt de bediening, zeker bij een lange hoofdcode of bij veelvuldig pro­grammeren van het codeslot.
Er kan slechts een enkele hoofdtransponder op het codeslot geprogrammeerd zijn.
Als de hoofdtransponder wordt beschadigd of verloren gaat, dan kan er vanzelfspre­kend een nieuwe transponder als hoofdtransponder worden geprogrammeerd.
Ga als volgt te werk:
• Activeer de programmeermodus, zie hoofdstuk 9. a).
• Voer de programmeercode
• De controle-led geeft aan of er al een hoofdtransponder is geprogrammeerd:
- Led knippert groen: Geen hoofdtransponder geprogrammeerd
- Led licht constant rood op: Hoofdtransponder al geprogrammeerd
• Als de programmeerprocedure wordt afgebroken, druk dan kort op de toets
• Als een al geprogrammeerde hoofdtransponder wordt gewist, druk dan tweemaal kort op de . Vervolgens knippert de controle-led groen en kan er een nieuwe hoofdtransponder
toets worden ingesteld, zie de volgende stap.
• Houd een transponder gewoon voor het codeslot om deze als hoofdtransponder te program-
meren.
• Het codeslot geeft een korte toon af, als de transponder wordt herkend. Er is vervolgens
een lange toon hoorbaar; de transponder werd als hoofdtransponder geprogrammeerd. De controle-led licht constant geel op.
• Druk voor het verlaten van de programmeermodus kort op de toets
constant rood op.
in.
.
. De controle-led licht
h) Programmeermodus met hoofdtransponder oproepen
Houd de hoofdtransponder gewoon voor het codeslot om hiermee de programmeermodus op te roepen. Als de hoofdtransponder wordt herkend, dan geeft het codeslot een lange toon af en de controle-led licht constant geel op.
U kunt nu de programmeringen zoals gewoonlijk uitvoeren.
In plaats van de programmeermodus met de toets te verlaten, kunt u ook de
hoofdtransponder voor het codeslot houden.
17
i) Gebruikerstransponder programmeren
Het codeslot heeft 3 verschillende gebruikswijzen, zie hoofdstuk 9. c):
• Gebruikswijze 1 = activeren van het omschakelcontact via transponder
• Gebruikswijze 2 = activeren van het omschakelcontact via gebruikerscode of transponder
• Gebruikswijze 3 = activeren van het omschakelcontact via gebruikerscode en transponder
Alleen transponder programmeren (voor gebruikswijze 1):
Als het omschakelcontact alleen via transponder wordt geactiveerd (gebruikswijze
1), dan is de invoer van een gebruikerscode overbodig. Ga te werk zoals hieronder is beschreven.
• Activeer de programmeermodus, zie hoofdstuk 9. a).
• Voer een geheugennummer in (
• De controle-led knippert: de kleur geeft aan of het geheugen bezet is:
- Led knippert rood: Het geheugen is al bezet met een transponder of gebruikerscode
- Led knippert groen: Het geheugen is leeg
• Als de programmeerprocedure wordt afgebroken, druk dan kort op de toets
• Als een bezet geheugen wordt gewist, druk dan twee keer op de toets knippert vervolgens groen en er kan nu een transponder worden geprogrammeerd; zie de volgende stap.
• Houd een transponder gewoon voor het codeslot om deze te programmeren.
• Het codeslot geeft een korte toon af, als de transponder wordt herkend. Er is vervolgens een lange toon hoorbaar; de transponder werd geprogrammeerd. De controle-led knippert geel.
Als de transponder al op en ander geheugennummer is geprogrammeerd, dan geeft
het codeslot 3 korte tonen af; de programmeerprocedure is niet mogelijk.
• Druk kort op de toets gewenst, een andere transponder programmeren. Begin zoals hierboven is beschreven met de invoer van het geheugennummer.
• Druk voor het verlaten van de programmeermodus kort op de toets constant rood op.
..... ).
.
. De controle-led
; de controle-led licht constant geel op. U kunt vervolgens, indien
. De controle-led licht
18
Transponder programmeren en gebruikerscode invoeren (voor gebruikswijze 2 en 3):
Als gebruikswijze 2 werd ingesteld, dan kan het omschakelcontact door de transpon-
der of de gebruikerscode worden geactiveerd.
Bij gebruikswijze 3 is een transponder en de gebruikerscode vereist, om het omscha-
kelcontact van het codeslot te activeren.
• Activeer de programmeermodus, zie hoofdstuk 9. a).
• Voer een geheugennummer in (
• De controle-led knippert: de kleur geeft aan of het geheugen bezet is:
- Led knippert rood: Het geheugen is al bezet met een transponder of gebruikerscode
- Led knippert groen: Het geheugen is leeg
• Als de programmeerprocedure wordt afgebroken, druk dan kort op de toets
• Als een bezet geheugen wordt gewist, druk dan twee keer op de toets knippert vervolgens groen en er kan nu een transponder worden geprogrammeerd; zie de volgende stap.
• Houd een transponder gewoon voor het codeslot om deze te programmeren.
• Het codeslot geeft een korte toon af, als de transponder wordt herkend. Er is vervolgens een lange toon hoorbaar; de transponder werd geprogrammeerd. De controle-led knippert geel.
Als de transponder al op en ander geheugennummer is geprogrammeerd, dan geeft
het codeslot 3 korte tonen af; de programmeerprocedure is niet mogelijk.
• Voer de gewenste gebruikerscode in (de lengte van de gebruikerscode moet overeenstem­men met die van de hoofdcode, bijv. 4-cijferig).
• Het codeslot geeft een lange toon af en de controle-led licht constant geel op.
Indien gewenst, kunt u nu een andere gebruiker (met transponder/gebruikerscode) in
een geheugen vastleggen; begin weer met het invoeren van het geheugennummer, zie hierboven.
• Druk voor het verlaten van de programmeermodus kort op de toets constant rood op.
..... ).
.
. De controle-led
. De controle-led licht
19
j) Groep van gebruikerstransponders programmeren
In hoofdstuk 9. i) is beschreven hoe u bij gebruikswijze 1 een afzonderlijke transponder (zonder invoer van een gebruikerscodes) kunt programmeren. Als u echter een groter aantal transpon­ders wilt programmeren (bijv. 50 transponders voor veel medewerkers met toegangsbevoegd­heid), dan biedt het codeslot daarvoor een speciale functie.
Er kan bij de programmeerprocedure geen gebruikerscode worden ingevoerd. Deze
functie kan ook alleen voor gebruikswijze 1 worden toegepast (activering van de uit­gang uitsluitend via transponder).
Ga als volgt te werk:
• Activeer de programmeermodus, zie hoofdstuk 9. a).
• Voer de programmeercode
in. Het codeslot geeft een lange toon af en de controle-led licht constant geel op.
• Voer
• Voer een geheugennummer in, waarop de transponder moet worden opgeslagen ( is mogelijk). Het codeslot geeft een lange toon af.
Voorbeeld:
Als u bijv. 50 transponders wilt programmeren en u als beginnummer het geheugen-
nummer geheugens tot geprogrammeerd.
Let erop dat alle geheugens leeg zijn.
• Voer het aantal transponders in, dat u achter elkaar wilt programmeren.
Het aantal moet altijd als een 3-cijferige getal worden ingevoerd.
Voorbeeld: 50 transponders programmeren = invoer
• Als de programmeerprocedure wordt afgebroken, druk dan kort op de toets
• Houd nu de eerste transponder voor het codeslot. Het codeslot geeft een korte toon af, als
de transponder wordt herkend. Er is vervolgens een lange toon hoorbaar; de transponder werd geprogrammeerd.
Ga vervolgens voor alle volgende te programmeren transponders net zo te werk.
• Als alle transponder zijn geprogrammeerd, druk dan kort op de toets
meermodus te verlaten. De controle-led licht constant rood op.
in. De controle-led knippert geel.
.....
invoert, dan worden de 50 transponders achter elkaar in de 50
.
om de program-
20
k) Activeringsduur voor uitgang instellen
Het potentiaalvrije omschakelcontact van het codeslot wordt geactiveerd als (afhankelijk van de gekozen gebruikswijze) er een juiste gebruikerscode wordt ingevoerd en/of een geprogram­meerde transponderkaart voor het codeslot wordt gehouden.
De tijdsduur waarvoor het omschakelcontact wordt geactiveerd, is instelbaar.
Ga als volgt te werk:
• Activeer de programmeermodus, zie hoofdstuk 9. a).
• Voer de programmeercode
• Voer de gewenste tijdsduur in seconden in dat het omschakelcontact geactiveerd moet blij­ven (een invoer van de systeemtechnische kortste tijdsduur ong. <0,5 seconden bedraagt).
Voorbeeld:
Voorbeeld:
• Het codeslot geeft een lange toon af en de controle-led licht constant geel op.
• Druk voor het verlaten van de programmeermodus kort op de toets constant rood op.
= 5 seconden
= 10 seconden
in. De controle-led knippert geel.
..... seconden is mogelijk, waarbij de instelling voor
. De controle-led licht
l) Transponder/gebruikerscode wissen
• Activeer de programmeermodus, zie hoofdstuk 9. a).
• Voer het te wissen geheugennummer in (
• De controle-led knippert: de kleur geeft aan of het geheugen bezet is:
- Led knippert rood: Geheugen is bezet
- Led knippert groen: Geheugen is al leeg
• Als de wisprocedure wordt afgebroken, druk dan kort op de toets
• Druk twee keer de toets groen, om aan te geven dat het geheugen nu gewist en leeg is. Druk aansluitend op de toets
. De controle-led licht nu constant geel op.
Indien gewenst, kunnen nu verdere geheugens worden gewist. Begin met het invoe-
ren van het te wissen geheugennummer, zoals hierboven is beschreven.
• Druk voor het verlaten van de programmeermodus kort op de toets constant rood op.
om een bezet geheugen te wissen. De controle-led knippert
..... ).
.
. De controle-led licht
21
m) Belfunctie
Er kan rechtstreeks een kleine luidspreker (8 ohm, 0,5 W) op het codeslot worden aangesloten, die als deurbel dient.
De belfunctie kan worden in- of uitgeschakeld. Bij ingeschakelde belfunctie wordt de luidspreker geactiveerd door op de toets
Ga als volgt te werk om de belfunctie in of uit te schakelen:
• Activeer de programmeermodus, zie hoofdstuk 9. a).
• Voer de programmeercode
• Schakel nu de belfunctie in of uit door de overeenkomstige code in te voeren:
= belfunctie uitschakelen
= belfunctie inschakelen
• Het codeslot geeft een lange toon af en de controle-led licht constant geel op.
• Druk voor het verlaten van de programmeermodus kort op de toets constant rood op.
te drukken.
in. De controle-led knippert geel.
. De controle-led licht
22
10. Bediening
a) Omschakelcontact activeren
Afhankelijk van de ingestelde gebruikswijze (zie hoofdstuk 9. c) kan het omschakelcontact van het codeslot (en daarmee bijv. een aangesloten deuropener) als volgt worden geactiveerd:
Gebruikswijze 1 = activeren via transponder
De transponder moet voor het sensorvlak (gedeelte boven het toetsenpaneel) worden gehouden (maximale afstand ongeveer 3 cm). Als er een geldige transponder wordt herkend, dan wordt het omschakelcontact geactiveerd (activeringsduur volgens de in hoofdstuk 9. k) ingestelde tijd).
Gebruikswijze 2 = activeren via gebruikerscode of transponder
Als op het codeslot een geldige gebruikerscode wordt ingevoerd of een er een geprogrammeer­de transponder voor het sensorvlak wordt gehouden (maximale afstand ong. 3 cm), dan wordt het omschakelcontact geactiveerd (activeringsduur volgens de in hoofdstuk 9. k) ingestelde tijd).
Gebruikswijze 3 = activeren via een combinatie van gebruikerscode en transponder
Voor het activeren van de uitgang is zowel een gebruikerscode als een transponder vereist. De
transponder moet voor het sensorvlak worden gehouden. Na de succesvolle identicatie van
een geldige transponder moet de gebruikerscode worden ingevoerd.
U kunt ook eerst de gebruikerscode invoeren en daarna de transponder voor het codeslot hou­den.
Pas nu wordt het omschakelcontact geactiveerd (activeringsduur volgens de in hoofdstuk
9. k) ingestelde tijd).
De controle-led licht groen op, ter controle dat het omschakelcontact is geactiveerd.
Als er een onjuist gebruikerscode wordt ingevoerd of een niet geprogrammeerde
transponder voor het codeslot wordt gehouden, dan geeft het codeslot 4 korte tonen af en licht de controle-led rood op.
23
b) Omschakelcontact via drukknop activeren
Als tussen aansluiting 1 en 5 een drukknop wordt aangesloten, dan kan het omschakelcontact worden geactiveerd door kort op de drukknop te drukken. De tijdsduur voor het activeren is hetzelfde als die ook bij de gebruikerscode en/of transponder wordt toegepast (programmering, zie hoofdstuk 9. k).
Als er via het omschakelcontact een deuropener wordt aangestuurd, dan kan de deuropener met de drukknop worden geactiveerd, zonder dat een gebruikerscode en/of transponder is vereist.
c) Belfunctie gebruiken
Als de belfunctie is ingeschakeld (zie hoofdstuk 9. m), dan kan er een luidspreker worden geac­tiveerd terwijl er op de toets wordt gedrukt.
Hiervoor moet er een kleine luidspreker op aansluiting 10 + 11 zijn aangesloten; zie
beschrijving in hoofdstuk 6.
24
11. Opheffen van storingen
Na een stroomuitval is het codeslot met de bestaande programmeringen weer klaar voor ge­bruik.
Het codeslot is tijdens een stroomstoring niet gebruiksgereed.
Naargelang de toepassing raden wij u aan om het codeslot om veiligheidsredenen op
een noodstroomvoorziening te gebruiken (zoals bij een alarminstallatie).
De deuropener schakelt niet
• Het omschakelcontact is potentiaalvrij. Dat betekent dat u de externe bedrading overeenkom­stig moet uitvoeren, omdat het codeslot geen stroomvoorziening voor de deuropener biedt.
• Als de deuropener voorzien is van een polariteitsmarkering (plus/+ en min/-), zorg er dan voor dat deze overeenkomstig en correct op het codeslot wordt aangesloten.
• De gebruikerscode of de transponder is onjuist.
• Het omschakelcontact kan niet met de hoofdtransponder of de hoofdcode worden geacti­veerd.
De gebruikerscode of transponder functioneert niet
• Controleer welke gebruikswijze wordt toegepast; zie hoofdstuk 9. c).
• Als de lengte van de code wordt gewijzigd, dan worden alle programmeringen/instellingen gewist.
• Houd altijd slechts één transponder voor het codeslot.
• De afstand tussen transponder en codeslot mag niet meer dan 2 - 3 cm bedragen.
• Metalen voorwerpen in de buurt van het codeslot kunnen de functie van een transponder beïnvloeden.
Onbepaalde storingen of problemen
• Wis alle beschikbare programmeringen en herstel het codeslot naar de standaardinstellin­gen; zie hoofdstuk 9. b).
• Schrijf alle programmeringen op, zodat u ze eventueel ongedaan kunt maken.
• Controleer de aansluitingen van het codeslot.
25
12. Reiniging en onderhoud
• Gebruik een droog, pluisvrij doekje voor de reiniging van het product.
• Gebruik in geen geval agressieve reinigingsmiddelen, reinigingsalcohol of andere chemische producten omdat de behuizing beschadigd of de werking zelfs belemmerd kan worden.
• Richt nooit de waterstraal van een tuinslang of hogedrukreiniger op het codeslot.
13. Conformiteitsverklaring (DOC)
Hiermee verklaart Conrad Electronic SE, Klaus-Conrad-Straße 1, D-92240 Hirschau dat het product voldoet aan richtlijn 2014/53/EU.
De volledige tekst van de EU-conformiteitsverklaring is als download via het volgende
internetadres beschikbaar:
www.conrad.com/downloads
Kies een taal door op een vlagsymbool te klikken en voer het bestelnummer van het
product in het zoekveld in; aansluitend kunt u de EU-conformiteitsverklaring downloa­den in pdf-formaat.
14. Verwijdering
Elektronische apparaten zijn recyclebare stoffen en horen niet bij het huisvuil. Voer
het product aan het einde van zijn levensduur volgens de geldende wettelijke bepalin­gen af.
26
15. Technische gegevens
Bedrijfsspanning ................................................. 12 V/DC
Stroomopname ................................................... < 85 mA (stand-by < 30 mA)
Zendfrequentiebereik ..........................................123.57-127.25 KHz
Magnetische veldsterkte ..................................... 48.2 dBµA/m
Behoud van gegevens bij stroomstoring ............ ja
Toetsenverlichting ...............................................ja
Lengte van de code ............................................ 2- tot 6-cijferig
Geschikte transponder ....................................... in de handel gebruikelijke transponder voor
Uitgangen ........................................................... 1 (potentiaalvrij enkelpolig omschakelcontact)
Geheugens ......................................................... 1000
Montagelocatie ................................................... binnen- of buitenshuis
Beschermingsgraad ............................................IP66
Omgevingsomstandigheden ............................... temperatuur -20 °C tot +60 °C
Afmetingen ......................................................... 116 x 77 x 16 mm (h x b x d)
Gewicht ...............................................................ca. 135 g
frequentie 125 kHz
contactbelastbaarheid max. 30 V/DC, max. 2 A schakelduur 0 - 99 seconden
27
Dit is een publicatie van Conrad Electronic SE, Klaus-Conrad-Str. 1, D-92240 Hirschau (www.conrad.com).
Alle rechten, vertaling inbegrepen, voorbehouden. Reproducties van welke aard
dan ook, bijvoorbeeld fotokopie, microverlming of de registratie in elektronische
gegevensverwerkingsapparatuur, vereisen de schriftelijke toestemming van de uitgever. Nadruk, ook van uittreksels, verboden. De publicatie voldoet aan de technische stand bij het in druk bezorgen.
Copyright 2019 by Conrad Electronic SE.
1717531_V3_0119_02_m_VTP_nl
Loading...