Stihl STIHL FS 55 STIHL FS 55 (nl) [nl]

FS 55
Handleiding2 - 37
Nederlands
Inhoudsopgave
1 Met betrekking tot deze handleiding........... 2
2 Veiligheidsaanwijzingen en werktechniek...3 3 Vrijgegeven combinaties van zaaggarnituur,
beschermkap/aanslag, handgreep en
draagstel................................................... 11
4
Dubbele handgreep monteren.................. 12
23 Controle en onderhoud door de geautori‐
seerde dealer............................................ 31
men........................................................... 33
Geachte cliënt(e),
Het doet ons veel genoegen dat u hebt gekozen voor een kwaliteitsproduct van de firma STIHL.
Dit product werd met moderne productiemetho‐ den en onder uitgebreide kwaliteitscontroles gefabriceerd. Er is ons alles aan gelegen dat u tevreden bent met dit apparaat en er probleem‐ loos mee kunt werken.
Wendt u zich met vragen over uw apparaat tot uw dealer of de importeur.
Met vriendelijke groet,
Dr. Nikolas Stihl
1 Met betrekking tot deze
handleiding

1.1 Symbolen

Symbolen die op het apparaat zijn aangebracht worden in deze handleiding toegelicht.
Afhankelijk van het apparaat en de uitrusting kunnen de volgende symbolen op het apparaat zijn aangebracht.
Benzinetank; brandstofmengsel van benzine en motorolie
Decompressieklep bedienen
Hand-benzinepomp
Hand-benzinepomp bedienen
Vettube
Geleiding aanzuiglucht: zomerstand
Geleiding aanzuiglucht: winterstand
Handgreepverwarming
Originele handleiding
0000006617_018_NL
Gedrukt op chloorvrij gebleekt papier.
Drukinkten bevatten plantaardige olie, papier is recyclebaar.
© ANDREAS STIHL AG & Co. KG 2022
0458-826-1721-B. VA1.B22.
2 0458-826-1721-B

2 Veiligheidsaanwijzingen en werktechniek Nederlands

1.2 Codering van tekstblokken

WAARSCHUWING
Waarschuwing voor kans op ongevallen en letsel voor personen alsmede voor zwaarwegende materiële schade.
LET OP
Waarschuwing voor beschadiging van het appa‐ raat of afzonderlijke componenten.

1.3 Technische doorontwikkeling

STIHL werkt continu aan de verdere ontwikkeling van alle machines en apparaten; wijzigingen in de leveringsomvang qua vorm, techniek en uit‐ rusting behouden wij ons daarom ook voor.
Aan gegevens en afbeeldingen in deze handlei‐ ding kunnen dan ook geen aanspraken worden ontleend.
2 Veiligheidsaanwijzingen en
werktechniek
Speciale veiligheidsmaatregelen zijn nodig bij het werken met dit motorap‐ paraat, omdat er met een zeer hoog toerental van het snijgarnituur wordt gewerkt.
De gehele gebruiksaanwijzing voor de eerste ingebruikneming aandach‐ tig doorlezen en voor later gebruik goed opbergen. Het veronachtzamen van de gebruiksaanwijzing kan tot levensgevaarlijke situaties leiden.
De nationale veiligheidsvoorschriften, bijv. van beroepsgroepen, sociale instanties, arbeidsin‐ spectie en andere in acht nemen.
Wie voor het eerst met het motorapparaat werkt: door de verkoper of door een andere deskundige laten uitleggen hoe men hiermee veilig kan wer‐ ken – of deelnemen aan een cursus.
Minderjarigen mogen niet met het motorapparaat werken – behalve jongeren boven de 16 jaar, die onder toezicht leren met het apparaat te werken.
Kinderen, dieren en toeschouwers op afstand houden.
Als het motorapparaat niet wordt gebruikt, het apparaat zo neerleggen dat niemand in gevaar kan worden gebracht. Het motorapparaat zo opbergen dat onbevoegden er geen toegang toe hebben.
De gebruiker is verantwoordelijk voor ongevallen die andere personen of hun eigendommen over‐ komen, resp. voor de gevaren waaraan deze worden blootgesteld.
Het motorapparaat alleen meegeven of uitlenen aan personen die met dit model en het gebruik ervan vertrouwd zijn – altijd de gebruiksaanwij‐ zing meegeven.
Het gebruik van geluid producerende motorappa‐ raten kan door nationale en ook plaatselijke, lokale voorschriften tijdelijk worden beperkt.
Wie met het apparaat werkt moet goed uitgerust en gezond zijn en een goede lichamelijke condi‐ tie hebben.
Wie zich om gezondheidsredenen niet mag inspannen, moet zijn arts raadplegen of het wer‐ ken met een motorapparaat mogelijk is.
Alleen voor dragers van een pacemaker: het ont‐ stekingsmechanisme van dit apparaat genereert een zeer gering elektromagnetisch veld. Beïn‐ vloeding van enkele typen pacemakers kan niet geheel worden uitgesloten. Ter voorkoming van gezondheidsrisico's adviseert STIHL de behan‐ delend arts en de fabrikant van de pacemaker te raadplegen.
Na gebruik van alcohol, medicijnen die het reac‐ tievermogen beïnvloeden of drugs mag niet met het motorapparaat worden gewerkt.
Het motorapparaat – afhankelijk van het gemon‐ teerde snijgarnituur – alleen gebruiken voor het maaien van gras of het knippen van wildgroei, struiken, struikgewas, bosschages, kleine bomen of dergelijke.
Voor andere doeleinden mag het motorapparaat niet worden gebruikt – kans op ongelukken!
Alleen die snijgarnituren of toebehoren monteren die door STIHL voor dit motorapparaat zijn vrij‐ gegeven of technisch gelijkwaardige onderdelen. Bij vragen hierover contact opnemen met een geautoriseerde dealer. Alleen hoogwaardig gereedschap of toebehoren monteren. Als dit wordt nagelaten is er kans op ongelukken of schade aan het motorapparaat.
STIHL adviseert origineel STIHL gereedschap en toebehoren te monteren. Deze zijn qua eigen‐ schappen optimaal op het product en de eisen van de gebruiker afgestemd.
Geen wijzigingen aan het apparaat aanbrengen – uw veiligheid kan hierdoor in gevaar worden gebracht. Voor persoonlijke en materiële schade
0458-826-1721-B 3
002BA079 KN
Nederlands 2 Veiligheidsaanwijzingen en werktechniek
die door het gebruik van niet-vrijgegeven aan‐ bouwapparaten wordt veroorzaakt, is STIHL niet aansprakelijk.
Voor het reinigen van het apparaat geen hoge‐ drukreiniger gebruiken. Door de harde waters‐ traal kunnen onderdelen van het apparaat wor‐ den beschadigd.
De beschermkap van het motorapparaat kan de gebruiker niet tegen alle voorwerpen (stenen, glas, draad enz.) beschermen die door het snij‐ garnituur worden weggeslingerd. Deze voorwer‐ pen kunnen ergens afketsen en vervolgens de gebruiker treffen.

2.1 Kleding en uitrusting

De voorgeschreven kleding en uitrusting dragen.
De kleding moet doelmatig zijn en mag tijdens het werk niet hinderen. Nauwsluitende kleding – combipak, geen stofjas
Geen kleding dragen waarmee men aan takken, struiken of de bewe‐ gende delen van het apparaat kan blijven haken. Ook geen sjaal, das en sieraden dragen. Lang haar in een paardenstaart binden en dusdanig vastmaken, dat het zich boven de schouders bevindt.
Veiligheidslaarzen met een stroeve, slipvrije zool en stalen neus dragen.
Alleen bij gebruik van maaikoppen zijn als alter‐ natief stevige schoenen met stroeve, slipvrije zool toegestaan.
WAARSCHUWING
Om de kans op oogletsel te reduce‐ ren een nauw aansluitende veilig‐ heidsbril volgens de norm EN 166 dragen. Erop letten dat de veilig‐ heidsbril goed zit.
Een gelaatsbeschermer dragen en erop letten dat deze goed zit. Een gelaatsbeschermer alleen biedt onvoldoende bescherming voor de ogen.
"Persoonlijke" gehoorbescherming dragen – zoals bijv. oorkappen.
Veiligheidshelm dragen bij het opschonen, in hoog struikgewas en bij gevaar door vallende takken.
Robuuste werkhandschoenen van slijtvast materiaal dragen (bijv. leer).
STIHL biedt een omvangrijk programma aan per‐ soonlijke beschermuitrusting.

2.2 Motorapparaat vervoeren

Altijd de motor afzetten.
Het motorapparaat hangend aan het draagstel of uitgebalanceerd aan de steel/maaiboom dragen.
Metalen snijgarnituren met behulp van een trans‐ portbeschermkap tegen onbedoeld contact beveiligen, ook bij het vervoer over korte afstan‐ den – zie ook "Apparaat vervoeren".
Hete machineonderdelen en de aan‐ drijfkop/het aandrijfmechanisme niet aanraken – kans op brandwonden!
In auto's: het motorapparaat tegen omvallen, beschadiging en tegen het weglekken van ben‐ zine beveiligen.

2.3 Tanken

Benzine is bijzonder licht ontvlambaar – uit de buurt blijven van open vuur – geen benzine morsen – niet roken.
Voor het tanken de motor afzetten.
Niet tanken zolang de motor nog heet is – de benzine kan overstromen – brandgevaar!
De tankdop voorzichtig losdraaien, zodat de heersende overdruk zich langzaam kan afbou‐ wen en er geen benzine uit de tank kan spuiten.
4 0458-826-1721-B
2 Veiligheidsaanwijzingen en werktechniek Nederlands
De handgrepen moeten schoon en droog, vrij
Uitsluitend op een goed geventileerde plek tan‐ ken. Als er benzine werd gemorst, het motorap‐ paraat direct schoonmaken – de kleding niet in aanraking laten komen met de benzine, anders direct andere kleding aantrekken.
Na het tanken de tankdop zo vast mogelijk aandraaien.
Hierdoor wordt het risico verkleind dat de tank‐ dop door de motortrillingen losloopt en er ben‐ zine wegstroomt.
Op lekkages letten – als er benzine naar buiten stroomt, de motor niet starten –levensgevaar door verbranding!

2.4 Voor het starten

Het motorapparaat op technisch goede staat controleren – het desbetreffende hoofdstuk in de gebruiksaanwijzing in acht nemen:
Het brandstofsysteem op lekkage controleren,
vooral de zichtbare onderdelen zoals bijv. de tankdop, slangaansluitingen, hand-benzine‐ pomp (alleen bij motorapparaten met hand­benzinepomp). Bij lekkages of beschadiging de motor niet starten – brandgevaar! Het apparaat voor de ingebruikneming door een geautoriseerde dealer laten repareren De combinatie van snijgarnituur, bescherm‐
kap, handgreep en draagstel/draagriem moet zijn goedgekeurd, alle onderdelen correct gemonteerd Combischuif/stopschakelaar gemakkelijk in
stand STOP, resp. 0 te plaatsen De gashendelblokkering (indien gemonteerd)
en de gashendel moeten goed gangbaar zijn – de gashendel moet automatisch in de statio‐ naire stand terugveren Bougiesteker op vastzitten controleren –
bij een loszittende steker kunnen vonken ont‐ staan, hierdoor kan het vrijkomende benzine­luchtmengsel ontbranden – brandgevaar! Snijgarnituur of aanbouwgereedschap: cor‐
recte montage: staat en vastzitten Veiligheidsinrichtingen (bijv. beschermkap
voor snijgarnituur, draaischotel) op beschadi‐ gingen, resp. slijtage controleren. Bescha‐ digde onderdelen vervangen. Het apparaat niet met een beschadigde beschermkap of een versleten draaischotel (als het opschrift en de pijlen niet meer duidelijk zichtbaar zijn) gebruiken Geen wijzigingen aan de bedieningselemen‐
ten en de veiligheidsinrichtingen aanbrengen
van olie en vuil zijn – belangrijk voor een vei‐ lige bediening van het motorapparaat De draagriem en de handgreep(-grepen) over‐
eenkomstig de lichaamslengte instellen. Zie hoofdstuk "Draagriem omdoen" – "Apparaat uitbalanceren"
Het motorapparaat mag alleen in technisch goede staat worden gebruikt – kans op ongeluk‐ ken!
Voor noodgevallen bij gebruik van draagriemen: het snel loskoppelen en neerzetten van het apparaat oefenen. Tijdens het oefenen het appa‐ raat niet op de grond gooien, om beschadigingen te voorkomen.

2.5 Motor starten

Minstens op 3 m van de plek waar werd getankt – niet in een afgesloten ruimte.
Alleen op een vlakke ondergrond, een stabiele en veilige houding aannemen, het motorappa‐ raat goed vasthouden – het snijgarnituur mag geen voorwerpen en ook de grond niet raken, omdat dit tijdens het starten kan meedraaien.
Het motorapparaat wordt slechts door één per‐ soon bediend – geen andere personen binnen een straal van 15 m dulden – ook niet tijdens het starten – kans op letsel – door weggeslingerde voorwerpen!
Contact met het snijgarnituur voorko‐ men – kans op letsel!
De motor niet 'los uit de hand' starten – starten zoals in de handleiding staat beschreven. Het snijgarnituur draait nog even door nadat de gashendel wordt losgelaten – naloopeffect!
Stationair toerental controleren: het snijgarnituur moet bij stationair toerental – bij losgelaten gas‐ hendel – stilstaan.
Licht ontvlambare materialen (bijv. houtspanen, boomschors, droog gras, benzine) uit de buurt van de hete uitlaatgassen en de hete uitlaatdem‐ per houden – brandgevaar!
2.6 Apparaat vasthouden en bedie‐ nen
Het motorapparaat altijd met beide handen op de handgrepen vasthouden.
Altijd voor een stabiele en veilige houding zor‐ gen.
0458-826-1721-B 5
002BA055 KN
002BA080 KN
15m (50ft)
Nederlands 2 Veiligheidsaanwijzingen en werktechniek
2.6.1 Bij uitvoeringen met dubbele hand‐ greep
Op een correct stationair toerental letten, zodat het snijgarnituur na het loslaten van de gashen‐ del niet meer draait.
Regelmatig de instelling van het stationair toe‐ rental controleren, resp. corrigeren. Als het snij‐ garnituur bij stationair toerental toch meedraait, het stationair toerental door een geautoriseerde dealer laten repareren. STIHL adviseert de STIHL dealer.
Let op bij gladheid, regen, sneeuw, op hellingen, in oneffen terrein enz. – kans op uitglijden!
Op obstakels letten: boomstronken, wortels – Rechterhand op de bedieningshandgreep, linker‐ hand op de handgreep op de steel.
2.6.2 Bij uitvoeringen met beugelhandgreep
struikelgevaar!
Alleen staand op de grond werken, nooit op
onstabiele plaatsen, nooit op een ladder of vanaf
een hoogwerker.
Bij gebruik van gehoorbeschermers moet extra
omzichtig en bedachtzaam worden gewerkt –
omdat geluiden die op gevaar wijzen (schreeu‐
wen, alarmsignalen e.d.) minder goed hoorbaar
zijn.
Op tijd rustpauzes nemen om vermoeidheid en
uitputting te voorkomen – kans op ongelukken!
Rustig en met overleg werken – alleen bij vol‐
doende licht en goed zicht. Voorzichtig werken,
Bij uitvoeringen met beugelhandgreep en beu‐ gelhandgreep met beugel (loopbegrenzer) de lin‐ kerhand op de beugelhandgreep, de rechterhand op de bedieningshandgreep – geldt ook voor linkshandigen.

2.7 Tijdens de werkzaamheden

Altijd voor een stabiele en veilige houding zor‐ gen.
Bij dreigend gevaar, resp. in geval van nood direct de motor afzetten – combischuif/stopscha‐ kelaar in stand STOP, resp. 0 plaatsen.
anderen niet in gevaar brengen.
Het motorapparaat produceert giftige uitlaatgassen, zodra de motor draait. Deze gassen kunnen geurloos en onzichtbaar zijn en onverbrande kool‐ waterstoffen en benzol bevatten. Nooit in afgesloten of slecht geventi‐ leerde ruimtes met het motorapparaat werken – ook niet met apparaten voorzien van katalysator.
Bij het werken in greppels, slenken of op plaat‐
sen met weinig ruimte, steeds voor voldoende
luchtventilatie zorgen – levensgevaar door vergif‐
tiging!
Bij misselijkheid, hoofdpijn, gezichtsstoornissen
(bijv. kleiner wordend blikveld), gehoorverlies, Binnen een brede straal van de plek waar wordt gewerkt, bestaat door de weggeslingerde voor‐ werpen kans op ongevallen, daarom mogen er zich binnen een straal van 15 m geen andere personen ophouden. Deze afstand ook ten opzichte van andere objecten (auto's, ruiten) aanhouden – kans op materiële schade! Ook op een afstand van meer dan 15 m kan gevaar niet geheel worden uitgesloten.
duizeligheid, afnemende concentratie, de werk‐
zaamheden direct onderbreken – deze sympto‐
men kunnen onder andere worden veroorzaakt
door een te hoge uitlaatgasconcentratie – kans
op ongelukken!
Geluidsoverlast en uitlaatgasemissie zo veel
mogelijk beperken – de motor niet onnodig laten
draaien, alleen gas geven tijdens het werk.
Niet roken tijdens het gebruik en in de directe
omgeving van het motorapparaat – brandgevaar!
6 0458-826-1721-B
2 Veiligheidsaanwijzingen en werktechniek Nederlands
Uit het brandstofsysteem kunnen ontvlambare benzinedampen ontsnappen.
Tijdens het werk vrijkomend(e) stof, dampen en rook kunnen schadelijk zijn voor de gezondheid. Bij sterke stof- of rookontwikkeling ademhalings‐ bescherming dragen.
Als het motorapparaat niet volgens voorschrift (bijv. door geweld van buitenaf, door stoten of vallen) werd uitgeschakeld, voor het opnieuw in gebruik nemen beslist controleren of dit in goede staat verkeert – zie ook "Voor het starten".
Vooral op lekkage van het brandstofsysteem en de goede werking van de veiligheidsinrichtingen letten. Motorapparaten die niet meer bedrijfsze‐ ker zijn, in geen geval verder gebruiken. In geval van twijfel contact opnemen met een geautori‐ seerde dealer.
Niet in de startgasstand werken – het motortoe‐ rental is bij deze stand van de gashendel niet regelbaar.
Nooit zonder de op het apparaat en het snijgarnituur afgestemde beschermkap werken – kans op letsel door weggeslingerde voorwerpen!
Terrein controleren: vaste voorwer‐ pen – stenen, metalen delen of iets dergelijks kunnen worden weggeslin‐ gerd – ook meer dan 15 m – kans op letsel! – En deze kunnen het snijgar‐ nituur alsmede objecten (zoals bijv. geparkeerde auto's, ruiten) beschadigen (materiële schade).
Bijzonder voorzichtig werken in onoverzichtelijk, dichtbegroeid terrein.
Tijdens het maaien in hoog struikgewas, onder bosjes en heggen: werkhoogte met het snijgarni‐ tuur minimaal 15 cm – dieren niet in gevaar bren‐ gen.
Voor het achterlaten van het apparaat – motor afzetten.
Het snijgarnituur regelmatig, met korte tussenpo‐ zen en bij merkbare wijzigingen direct controle‐ ren:
Motor uitschakelen, apparaat stevig vasthou‐
den, snijgarnituur tot stilstand laten komen Op goede staat en vastzitten controleren, op
scheurvorming letten Scherpte controleren
Beschadigde of botte snijgarnituren direct ver‐
vangen, ook bij zeer kleine haarscheurtjes
Snijgarnituuropname regelmatig ontdoen van gras en struikgewas – verstoppingen in het
gedeelte van het snijgarnituur of de bescherm‐
kap verwijderen.
Voor het vervangen van het snijgarnituur de
motor afzetten – kans op letsel!
De aandrijfkop/het aandrijfmecha‐ nisme wordt tijdens het gebruik heet. De aandrijfkop niet aanraken – kans op verbranding!
Wanneer een roterend metalen snijgarnituur een
steen of ander hard voorwerp raakt, kan er vonk‐
vorming ontstaan die onder bepaalde omstandig‐
heden licht ontvlambare stoffen tot ontbranding
kan brengen. Ook droge planten en struikgewas
zijn licht ontvlambaar, met name tijdens hete,
droge weersomstandigheden. Wanneer er
brandgevaar bestaat, metalen snijgarnituur niet
gebruiken in de buurt van licht ontvlambare stof‐
fen, droge planten of struiken. Absoluut bij de
verantwoordelijke bosbeheerinstantie informeren
of er brandgevaar bestaat.

2.8 Gebruik van maaikoppen

Beschermkap voor snijgarnituur uitbreiden met
de aanbouwdelen die in de gebruiksaanwijzing
staan vermeld.
Alleen beschermkap met correct gemonteerd
mes gebruiken, zodat de maaidraad beperkt blijft
tot de toegestane lengte.
Voor het nastellen van de maaidraad bij met de
hand nastelbare maaikoppen beslist de motor
afzetten – kans op letsel!
Verkeerd gebruik met te lange maaidraden ver‐
laagt het werktoerental van de motor. Dit leidt,
door het constant slippen van de koppeling, tot
oververhitting en tot beschadiging van belang‐
rijke delen (bijv. koppeling, en delen van de
kunststof behuizing) – bijv. door het bij stationair
toerental meedraaiende snijgarnituur – kans op
letsel!
2.9 Gebruik van metalen snijgarni‐ turen
STIHL adviseert originele STIHL metalen snijgar‐ nituren te gebruiken. Deze zijn qua eigenschap‐ pen optimaal op het apparaat en de eisen van de gebruiker afgestemd.
Metalen snijgarnituren draaien zeer snel. Hierbij ontstaan krachten die op het apparaat, het snij‐ garnituur zelf en op het maaigoed werken.
Metalen snijgarnituren moeten regelmatig vol‐ gens voorschrift geslepen worden.
0458-826-1721-B 7
Nederlands 2 Veiligheidsaanwijzingen en werktechniek
Lage buitentemperaturen
Ongelijkmatig geslepen metalen snijgarnituren veroorzaken een onbalans die voor extreme belasting van het apparaat kunnen zorgen – kans op breuk!
Botte of verkeerd geslepen snijkanten kunnen leiden tot een hogere belasting van het metalen snijgarnituur – kans op letsel door gescheurde of gebroken delen!
Metalen snijgarnituur na elk contact met harde voorwerpen (bijv. stenen, rotsblokken, metalen delen) controleren (bijv. op scheurtjes en vervor‐ mingen). Bramen en andere zichtbare materiaa‐ lopeenhopingen moeten worden verwijderd, omdat zij bij verder gebruik op elk moment los zouden kunnen laten en worden weggeslingerd – kans op letsel!
Beschadigd of ingescheurd snijgarnituur niet meer gebruiken en niet repareren - hetzij door lassen of richten - vormverandering (onbalans).
Deeltjes of brokstukken kunnen loskomen en met hoge snelheid de gebruiker of derden treffen – ernstig letsel!
Om de genoemde gevaren die optreden tijdens het gebruik van een metalen snijgarnituur, te ver‐ kleinen, mag het gebruikte metalen snijgarnituur in geen geval een te grote diameter hebben. Het mag niet te zwaar zijn. Het moet gemaakt zijn van materialen van toereikende kwaliteit en een geschikte geometrie (vorm, dikte) hebben.
Een niet door STIHL geproduceerd metalen snij‐ garnituur mag niet zwaarder, niet dikker zijn, geen andere vorm hebben en qua diameter niet groter zijn dan het grootste, voor dit motorappa‐ raat vrijgegeven metalen STIHL snijgarnituur – kans op letsel!

2.10 Trillingen

Langdurig gebruik van het motorapparaat kan leiden tot door trillingen veroorzaakte doorbloed‐ ingsstoornissen aan de handen ("witte vingers").
Een algemeen geldende gebruiksduur kan niet worden vastgesteld, omdat deze van meerdere factoren afhankelijk is.
De gebruiksduur wordt verlengd door:
Bescherming van de handen (warme hand‐
schoenen) Rustpauzes
De gebruiksduur wordt verkort door:
Bijzondere persoonlijke aanleg voor slechte
doorbloeding (kenmerk: vaak koude vingers, kriebelen)
De mate van kracht uitgeoefend door de han‐
den (stevig beetpakken beïnvloedt de door‐ bloeding nadelig)
Bij regelmatig, langdurig gebruik van het appa‐ raat en bij het herhaald optreden van de betref‐ fende symptomen (bijv. vingers kriebelen) wordt een medisch onderzoek geadviseerd.

2.11 Onderhoud en reparaties

Het motorapparaat regelmatig onderhouden. Alleen die onderhouds- en reparatiewerkzaam‐ heden uitvoeren die in de handleiding staan beschreven. Alle andere werkzaamheden laten uitvoeren door een geautoriseerde dealer.
STIHL adviseert onderhouds- en reparatiewerk‐ zaamheden alleen door de STIHL dealer te laten uitvoeren. De STIHL dealers worden regelmatig geschoold en hebben de beschikking over Tech‐ nische informaties.
Alleen hoogwaardige onderdelen monteren. Als dit wordt nagelaten is er kans op ongelukken of schade aan het apparaat. Bij vragen contact opnemen met een geautoriseerde dealer.
STIHL adviseert originele STIHL onderdelen te monteren. Deze zijn qua eigenschappen opti‐ maal op het apparaat en de eisen van de gebrui‐ ker afgestemd.
Voor reparatie-, onderhouds- en schoonmaak‐ werkzaamheden altijd de motor afzetten – kans op letsel! – Uitzondering: afstelling carburateur en stationair toerental.
De motor mag, als de bougiesteker is losgetrok‐ ken of als de bougie is losgedraaid, alleen met het startmechanisme worden getornd als de combischakelaar/stopschakelaar in stand STOP, resp. 0 staat – brandgevaar door ontstekingsvonken buiten de cilinder.
Het motorapparaat niet in de nabijheid van open vuur onderhouden en opslaan – brandgevaar door de brandstof!
De tankdop regelmatig op lekkage controleren.
Alleen in goede staat verkerende, door STIHL vrijgegeven bougies – zie "Technische gege‐ vens" – monteren.
Bougiekabel controleren (goede isolatie, vaste aansluiting).
Controleer of de uitlaatdemper in een goede staat verkeert.
8 0458-826-1721-B
000BA015 KN
2 Veiligheidsaanwijzingen en werktechniek Nederlands
Niet met een defecte of zonder uitlaatdemper werken – brandgevaar! – Gehoorschade!
De hete uitlaatdemper niet aanraken – gevaar voor brandwonden!

2.14 Maaikop met maaidraad

2.12 Symbolen op de beschermkap‐ pen
Een pijl op de beschermkap voor het snijgarni‐ tuur geeft de draairichting van het snijgarnituur aan.
Enkele van de volgende symbolen zijn aange‐ bracht op de buitenzijde van de beschermkap en verwijzen naar de vrijgegeven combinatie snij‐ garnituur/beschermkap.
De beschermkap alleen in combinatie met maaikoppen gebruiken – geen metalen snijgarnituren gebruiken.
De beschermkap niet in combinatie met slagmessen en cirkelzaagbladen gebruiken.
De beschermkap niet in combinatie met maaikoppen gebruiken.
De beschermkap alleen in combinatie met grassnijbladen gebruiken.

2.13 Draagstel

► Draagstel gebruiken ► Het motorapparaat met draaiende motor aan
de draagriem vasthaken
Grassnijbladen moeten in combinatie met een draagstel (enkele schouderriem) worden gebruikt!
Voor soepel 'maaigedrag' – voor nauwkeurig maaien, zelfs van onregelmatige grasranden rondom bomen, heiningpalen etc. – geringe beschadiging van de boomschors.
Tot de leveringsomvang van de maaikop behoort een bijlage. De maaikop alleen volgens de gege‐ vens in de bijlage uitrusten met maaidraden.
WAARSCHUWING
De maaidraden niet vervangen door metaaldraad of andere soorten draden – kans op letsel!

2.15 Maaikop met kunststof messen – STIHL PolyCut

Voor het maaien van niet-afgezette grasvelden (zonder palen, omheiningen, bomen en vergelijk‐ bare obstakels).
Op de slijtage-indicatoren letten!
0458-826-1721-B 9
002BA049 KN
002BA135 KN
000BA020 KN
Nederlands 2 Veiligheidsaanwijzingen en werktechniek
Als van de maaikop PolyCut een van de marke‐ ringen aan de onderzijde is doorgebroken (pijl): de maaikop niet meer gebruiken en vervangen door een nieuwe! Kans op letsel door contact met de weggeslingerde gereedschapdelen!
Beslist de onderhoudsvoorschriften voor de maaikop PolyCut in acht nemen!
In plaats van met kunststof messen kan de maai‐ kop PolyCut ook worden uitgerust met maaidra‐ den.
Tot de leveringsomvang van de maaikop beho‐ ren de bijlagen. De maaikop alleen volgens de gegevens in de bijlagen uitrusten met kunststof messen of maaidraden.
WAARSCHUWING
In plaats van de maaidraad geen metaaldraad of ander draad gebruiken – kans op letsel!

2.16 Kans op terugslag bij metalen snijgarnituren

WAARSCHUWING
Bij gebruik van metalen snijgarnituren bestaat de kans op terugslag als het snijgarnituur een vast obstakel (boomstam, tak, boomstronk, steen of iets dergelijks) raakt. Het apparaat wordt hierbij teruggeslingerd – tegen de draairichting van het snijgarnituur in.
Er is een hogere kans op terugslag als het snij‐ garnituur in de zwarte sector een obstakel raakt.

2.17 Grassnijblad

Alleen voor gras en onkruid – met het apparaat net als met een zeis werken.
WAARSCHUWING
Bij onjuist gebruik kan het grassnijblad worden beschadigd – kans op letsel door weggeslin‐ gerde onderdelen!
Het grassnijblad, als het merkbaar bot is gewor‐ den volgens voorschrift slijpen.
10 0458-826-1721-B
10
11
12
23
15
16
17
18
16
17
18
20
21
21
20
19
21
14
1
2
3
4
7
5
8
0000078668_004
6
9
3 Vrijgegeven combinaties van zaaggarnituur, beschermkap/aanslag, handgreep e…
Nederlands
3 Vrijgegeven combinaties van zaaggarnituur, beschermkap/
aanslag, handgreep en draagstel
Snijgarnituur Beschermkap Handgreep Draagriem

3.1 Toegestane combinaties

Afhankelijk van het snijgarnituur de juiste combi‐ natie uit de tabel kiezen!
WAARSCHUWING
Om veiligheidsredenen mogen alleen snijgarnitu‐ ren, beschermkappen, handgrepen en draagrie‐ men uit dezelfde tabelregel worden gecombi‐ neerd. Andere combinaties zijn niet toegestaan – kans op ongelukken!

3.2 Snijgarnituren

3.2.1 Maaikoppen
1 STIHL SuperCut 20‑2
2 STIHL AutoCut C 25-2
3 STIHL AutoCut 25-2/AutoCut 27-2
4 STIHL AutoCut C 26-2
5 STIHL TrimCut 31-2
6 STIHL TrimCut 32-2
7 STIHL DuroCut 20-2
8 STIHL PolyCut 20-3
9 STIHL PolyCut 28-2
0458-826-1721-B 11
3.2.2 Metalen snijgarnituren
10 Grassnijblad 230-2
(Ø 230 mm)
11 Grassnijblad 230-4
(Ø 230 mm)
12 Grassnijblad 230-8
(Ø 230 mm)
WAARSCHUWING
Cirkelzaagbladen van een ander materiaal dan metaal zijn niet toegestaan.

3.3 Beschermkappen

13 Beschermkap voor maaikoppen
14 Beschermkap voor metalen snijgarnituren

3.4 Handgrepen

15 Beugelhandgreep
16 Beugelhandgreep met
17 Beugel (loopbegrenzer)
18 Dubbele handgreep
1
3
2
5
7
6
4
233BA025 KN
4
A
3
233
B
A018 KN233BA018 KN
002BA357 KN
12
8
9
4
11
12
10

Nederlands 4 Dubbele handgreep monteren

3.5 Draagriemen

19 Enkele schouderriem kan worden gebruikt
20 Enkele schouderriem moet worden gebruikt
21 Dubbele schouderriem kan worden gebruikt
4 Dubbele handgreep monte‐
ren

4.1 Draagbeugel monteren

► Draagbeugel (4) op de afstand (A) van ca. 15
cm (6") voor de motorbehuizing op de steel/ maaiboom (3) bevestigen
► Draagbeugel uitlijnen en bouten vastdraaien
4.2 Bedieningshandgreep monte‐ ren
► Klembeugel (1) en draagbeugelsteun (2) op
de steel/maaiboom (3) plaatsen
► Draagbeugel (4) in de draagbeugelsteun leg‐
gen - daarbij moet de rubberen handgreep (5) zich links bevinden (blikrichting van motor naar draagbeugel)
► Klembeugel (6) op de draagbeugelsteun plaat‐
sen
► Bouten (7) door de boringen van de onderde‐
len steken en tot aan de aanslag in de klem‐ beugel (6) draaien
12 0458-826-1721-B
Loading...
+ 28 hidden pages