Het doet ons veel genoegen dat u hebt gekozen
voor een kwaliteitsproduct van de firma STIHL.
Dit product werd met moderne productiemetho‐
den en onder uitgebreide kwaliteitscontroles
gefabriceerd. Er is ons alles aan gelegen dat u
tevreden bent met dit apparaat en er probleem‐
loos mee kunt werken.
Wendt u zich met vragen over uw apparaat tot
uw dealer of de importeur.
Met vriendelijke groet,
Dr. Nikolas Stihl
1Met betrekking tot deze
handleiding
1.1Symbolen
Symbolen die op het apparaat zijn aangebracht
worden in deze handleiding toegelicht.
Afhankelijk van het apparaat en de uitrusting
kunnen de volgende symbolen op het apparaat
zijn aangebracht.
Benzinetank; brandstofmengsel van
benzine en motorolie
Decompressieklep bedienen
Hand-benzinepomp
Hand-benzinepomp bedienen
Vettube
Geleiding aanzuiglucht: zomerstand
Geleiding aanzuiglucht: winterstand
Handgreepverwarming
Originele handleiding
0000006617_018_NL
Gedrukt op chloorvrij gebleekt papier.
Drukinkten bevatten plantaardige olie, papier is recyclebaar.
2 Veiligheidsaanwijzingen en werktechniekNederlands
1.2Codering van tekstblokken
WAARSCHUWING
Waarschuwing voor kans op ongevallen en letsel
voor personen alsmede voor zwaarwegende
materiële schade.
LET OP
Waarschuwing voor beschadiging van het appa‐
raat of afzonderlijke componenten.
1.3Technische doorontwikkeling
STIHL werkt continu aan de verdere ontwikkeling
van alle machines en apparaten; wijzigingen in
de leveringsomvang qua vorm, techniek en uit‐
rusting behouden wij ons daarom ook voor.
Aan gegevens en afbeeldingen in deze handlei‐
ding kunnen dan ook geen aanspraken worden
ontleend.
2Veiligheidsaanwijzingen en
werktechniek
Speciale veiligheidsmaatregelen zijn
nodig bij het werken met dit motorap‐
paraat, omdat er met een zeer hoog
toerental van het snijgarnituur wordt
gewerkt.
De gehele gebruiksaanwijzing voor
de eerste ingebruikneming aandach‐
tig doorlezen en voor later gebruik
goed opbergen. Het veronachtzamen
van de gebruiksaanwijzing kan tot
levensgevaarlijke situaties leiden.
De nationale veiligheidsvoorschriften, bijv. van
beroepsgroepen, sociale instanties, arbeidsin‐
spectie en andere in acht nemen.
Wie voor het eerst met het motorapparaat werkt:
door de verkoper of door een andere deskundige
laten uitleggen hoe men hiermee veilig kan wer‐
ken – of deelnemen aan een cursus.
Minderjarigen mogen niet met het motorapparaat
werken – behalve jongeren boven de 16 jaar, die
onder toezicht leren met het apparaat te werken.
Kinderen, dieren en toeschouwers op afstand
houden.
Als het motorapparaat niet wordt gebruikt, het
apparaat zo neerleggen dat niemand in gevaar
kan worden gebracht. Het motorapparaat zo
opbergen dat onbevoegden er geen toegang toe
hebben.
De gebruiker is verantwoordelijk voor ongevallen
die andere personen of hun eigendommen over‐
komen, resp. voor de gevaren waaraan deze
worden blootgesteld.
Het motorapparaat alleen meegeven of uitlenen
aan personen die met dit model en het gebruik
ervan vertrouwd zijn – altijd de gebruiksaanwij‐
zing meegeven.
Het gebruik van geluid producerende motorappa‐
raten kan door nationale en ook plaatselijke,
lokale voorschriften tijdelijk worden beperkt.
Wie met het apparaat werkt moet goed uitgerust
en gezond zijn en een goede lichamelijke condi‐
tie hebben.
Wie zich om gezondheidsredenen niet mag
inspannen, moet zijn arts raadplegen of het wer‐
ken met een motorapparaat mogelijk is.
Alleen voor dragers van een pacemaker: het ont‐
stekingsmechanisme van dit apparaat genereert
een zeer gering elektromagnetisch veld. Beïn‐
vloeding van enkele typen pacemakers kan niet
geheel worden uitgesloten. Ter voorkoming van
gezondheidsrisico's adviseert STIHL de behan‐
delend arts en de fabrikant van de pacemaker te
raadplegen.
Na gebruik van alcohol, medicijnen die het reac‐
tievermogen beïnvloeden of drugs mag niet met
het motorapparaat worden gewerkt.
Het motorapparaat – afhankelijk van het gemon‐
teerde snijgarnituur – alleen gebruiken voor het
maaien van gras of het knippen van wildgroei,
struiken, struikgewas, bosschages, kleine bomen
of dergelijke.
Voor andere doeleinden mag het motorapparaat
niet worden gebruikt – kans op ongelukken!
Alleen die snijgarnituren of toebehoren monteren
die door STIHL voor dit motorapparaat zijn vrij‐
gegeven of technisch gelijkwaardige onderdelen.
Bij vragen hierover contact opnemen met een
geautoriseerde dealer. Alleen hoogwaardig
gereedschap of toebehoren monteren. Als dit
wordt nagelaten is er kans op ongelukken of
schade aan het motorapparaat.
STIHL adviseert origineel STIHL gereedschap en
toebehoren te monteren. Deze zijn qua eigen‐
schappen optimaal op het product en de eisen
van de gebruiker afgestemd.
Geen wijzigingen aan het apparaat aanbrengen
– uw veiligheid kan hierdoor in gevaar worden
gebracht. Voor persoonlijke en materiële schade
0458-826-1721-B3
002BA079 KN
Nederlands2 Veiligheidsaanwijzingen en werktechniek
die door het gebruik van niet-vrijgegeven aan‐
bouwapparaten wordt veroorzaakt, is STIHL niet
aansprakelijk.
Voor het reinigen van het apparaat geen hoge‐
drukreiniger gebruiken. Door de harde waters‐
traal kunnen onderdelen van het apparaat wor‐
den beschadigd.
De beschermkap van het motorapparaat kan de
gebruiker niet tegen alle voorwerpen (stenen,
glas, draad enz.) beschermen die door het snij‐
garnituur worden weggeslingerd. Deze voorwer‐
pen kunnen ergens afketsen en vervolgens de
gebruiker treffen.
2.1Kleding en uitrusting
De voorgeschreven kleding en uitrusting dragen.
De kleding moet doelmatig zijn en
mag tijdens het werk niet hinderen.
Nauwsluitende kleding – combipak,
geen stofjas
Geen kleding dragen waarmee men
aan takken, struiken of de bewe‐
gende delen van het apparaat kan
blijven haken. Ook geen sjaal, das en
sieraden dragen. Lang haar in een
paardenstaart binden en dusdanig
vastmaken, dat het zich boven de
schouders bevindt.
Veiligheidslaarzen met een stroeve,
slipvrije zool en stalen neus dragen.
Alleen bij gebruik van maaikoppen zijn als alter‐
natief stevige schoenen met stroeve, slipvrije
zool toegestaan.
WAARSCHUWING
Om de kans op oogletsel te reduce‐
ren een nauw aansluitende veilig‐
heidsbril volgens de norm EN 166
dragen. Erop letten dat de veilig‐
heidsbril goed zit.
Een gelaatsbeschermer dragen en erop letten
dat deze goed zit. Een gelaatsbeschermer alleen
biedt onvoldoende bescherming voor de ogen.
"Persoonlijke" gehoorbescherming dragen –
zoals bijv. oorkappen.
Veiligheidshelm dragen bij het opschonen, in
hoog struikgewas en bij gevaar door vallende
takken.
Robuuste werkhandschoenen van
slijtvast materiaal dragen (bijv. leer).
STIHL biedt een omvangrijk programma aan per‐
soonlijke beschermuitrusting.
2.2Motorapparaat vervoeren
Altijd de motor afzetten.
Het motorapparaat hangend aan het draagstel of
uitgebalanceerd aan de steel/maaiboom dragen.
Metalen snijgarnituren met behulp van een trans‐
portbeschermkap tegen onbedoeld contact
beveiligen, ook bij het vervoer over korte afstan‐
den – zie ook "Apparaat vervoeren".
Hete machineonderdelen en de aan‐
drijfkop/het aandrijfmechanisme niet
aanraken – kans op brandwonden!
In auto's: het motorapparaat tegen omvallen,
beschadiging en tegen het weglekken van ben‐
zine beveiligen.
2.3Tanken
Benzine is bijzonder licht ontvlambaar
– uit de buurt blijven van open vuur –
geen benzine morsen – niet roken.
Voor het tanken de motor afzetten.
Niet tanken zolang de motor nog heet is – de
benzine kan overstromen – brandgevaar!
De tankdop voorzichtig losdraaien, zodat de
heersende overdruk zich langzaam kan afbou‐
wen en er geen benzine uit de tank kan spuiten.
40458-826-1721-B
2 Veiligheidsaanwijzingen en werktechniekNederlands
De handgrepen moeten schoon en droog, vrij
Uitsluitend op een goed geventileerde plek tan‐
ken. Als er benzine werd gemorst, het motorap‐
paraat direct schoonmaken – de kleding niet in
aanraking laten komen met de benzine, anders
direct andere kleding aantrekken.
Na het tanken de tankdop zo vast
mogelijk aandraaien.
Hierdoor wordt het risico verkleind dat de tank‐
dop door de motortrillingen losloopt en er ben‐
zine wegstroomt.
Op lekkages letten – als er benzine naar buiten
stroomt, de motor niet starten –levensgevaar
door verbranding!
2.4Voor het starten
Het motorapparaat op technisch goede staat
controleren – het desbetreffende hoofdstuk in de
gebruiksaanwijzing in acht nemen:
Het brandstofsysteem op lekkage controleren,
–
vooral de zichtbare onderdelen zoals bijv. de
tankdop, slangaansluitingen, hand-benzine‐
pomp (alleen bij motorapparaten met handbenzinepomp). Bij lekkages of beschadiging
de motor niet starten – brandgevaar! Het
apparaat voor de ingebruikneming door een
geautoriseerde dealer laten repareren
De combinatie van snijgarnituur, bescherm‐
–
kap, handgreep en draagstel/draagriem moet
zijn goedgekeurd, alle onderdelen correct
gemonteerd
Combischuif/stopschakelaar gemakkelijk in
–
stand STOP, resp. 0 te plaatsen
De gashendelblokkering (indien gemonteerd)
–
en de gashendel moeten goed gangbaar zijn –
de gashendel moet automatisch in de statio‐
naire stand terugveren
Bougiesteker op vastzitten controleren –
–
bij een loszittende steker kunnen vonken ont‐
staan, hierdoor kan het vrijkomende benzineluchtmengsel ontbranden – brandgevaar!
Snijgarnituur of aanbouwgereedschap: cor‐
–
recte montage: staat en vastzitten
Veiligheidsinrichtingen (bijv. beschermkap
–
voor snijgarnituur, draaischotel) op beschadi‐
gingen, resp. slijtage controleren. Bescha‐
digde onderdelen vervangen. Het apparaat
niet met een beschadigde beschermkap of
een versleten draaischotel (als het opschrift en
de pijlen niet meer duidelijk zichtbaar zijn)
gebruiken
Geen wijzigingen aan de bedieningselemen‐
–
ten en de veiligheidsinrichtingen aanbrengen
–
van olie en vuil zijn – belangrijk voor een vei‐
lige bediening van het motorapparaat
De draagriem en de handgreep(-grepen) over‐
Het motorapparaat mag alleen in technisch
goede staat worden gebruikt – kans op ongeluk‐
ken!
Voor noodgevallen bij gebruik van draagriemen:
het snel loskoppelen en neerzetten van het
apparaat oefenen. Tijdens het oefenen het appa‐
raat niet op de grond gooien, om beschadigingen
te voorkomen.
2.5Motor starten
Minstens op 3 m van de plek waar werd getankt
– niet in een afgesloten ruimte.
Alleen op een vlakke ondergrond, een stabiele
en veilige houding aannemen, het motorappa‐
raat goed vasthouden – het snijgarnituur mag
geen voorwerpen en ook de grond niet raken,
omdat dit tijdens het starten kan meedraaien.
Het motorapparaat wordt slechts door één per‐
soon bediend – geen andere personen binnen
een straal van 15 m dulden – ook niet tijdens het
starten – kans op letsel – door weggeslingerde
voorwerpen!
Contact met het snijgarnituur voorko‐
men – kans op letsel!
De motor niet 'los uit de hand' starten
– starten zoals in de handleiding staat
beschreven. Het snijgarnituur draait
nog even door nadat de gashendel
wordt losgelaten – naloopeffect!
Stationair toerental controleren: het snijgarnituur
moet bij stationair toerental – bij losgelaten gas‐
hendel – stilstaan.
Licht ontvlambare materialen (bijv. houtspanen,
boomschors, droog gras, benzine) uit de buurt
van de hete uitlaatgassen en de hete uitlaatdem‐
per houden – brandgevaar!
2.6Apparaat vasthouden en bedie‐
nen
Het motorapparaat altijd met beide handen op de
handgrepen vasthouden.
Altijd voor een stabiele en veilige houding zor‐
gen.
0458-826-1721-B5
002BA055 KN
002BA080 KN
15m (50ft)
Nederlands2 Veiligheidsaanwijzingen en werktechniek
2.6.1Bij uitvoeringen met dubbele hand‐
greep
Op een correct stationair toerental letten, zodat
het snijgarnituur na het loslaten van de gashen‐
del niet meer draait.
Regelmatig de instelling van het stationair toe‐
rental controleren, resp. corrigeren. Als het snij‐
garnituur bij stationair toerental toch meedraait,
het stationair toerental door een geautoriseerde
dealer laten repareren. STIHL adviseert de
STIHL dealer.
Let op bij gladheid, regen, sneeuw, op hellingen,
in oneffen terrein enz. – kans op uitglijden!
Op obstakels letten: boomstronken, wortels –
Rechterhand op de bedieningshandgreep, linker‐
hand op de handgreep op de steel.
2.6.2Bij uitvoeringen met beugelhandgreep
struikelgevaar!
Alleen staand op de grond werken, nooit op
onstabiele plaatsen, nooit op een ladder of vanaf
een hoogwerker.
Bij gebruik van gehoorbeschermers moet extra
omzichtig en bedachtzaam worden gewerkt –
omdat geluiden die op gevaar wijzen (schreeu‐
wen, alarmsignalen e.d.) minder goed hoorbaar
zijn.
Op tijd rustpauzes nemen om vermoeidheid en
uitputting te voorkomen – kans op ongelukken!
Rustig en met overleg werken – alleen bij vol‐
doende licht en goed zicht. Voorzichtig werken,
Bij uitvoeringen met beugelhandgreep en beu‐
gelhandgreep met beugel (loopbegrenzer) de lin‐
kerhand op de beugelhandgreep, de rechterhand
op de bedieningshandgreep – geldt ook voor
linkshandigen.
2.7Tijdens de werkzaamheden
Altijd voor een stabiele en veilige houding zor‐
gen.
Bij dreigend gevaar, resp. in geval van nood
direct de motor afzetten – combischuif/stopscha‐
kelaar in stand STOP, resp. 0 plaatsen.
anderen niet in gevaar brengen.
Het motorapparaat produceert giftige
uitlaatgassen, zodra de motor draait.
Deze gassen kunnen geurloos en
onzichtbaar zijn en onverbrande kool‐
waterstoffen en benzol bevatten.
Nooit in afgesloten of slecht geventi‐
leerde ruimtes met het motorapparaat
werken – ook niet met apparaten
voorzien van katalysator.
Bij het werken in greppels, slenken of op plaat‐
sen met weinig ruimte, steeds voor voldoende
luchtventilatie zorgen – levensgevaar door vergif‐
tiging!
Bij misselijkheid, hoofdpijn, gezichtsstoornissen
(bijv. kleiner wordend blikveld), gehoorverlies,
Binnen een brede straal van de plek waar wordt
gewerkt, bestaat door de weggeslingerde voor‐
werpen kans op ongevallen, daarom mogen er
zich binnen een straal van 15 m geen andere
personen ophouden. Deze afstand ook ten
opzichte van andere objecten (auto's, ruiten)
aanhouden – kans op materiële schade! Ook op
een afstand van meer dan 15 m kan gevaar niet
geheel worden uitgesloten.
duizeligheid, afnemende concentratie, de werk‐
zaamheden direct onderbreken – deze sympto‐
men kunnen onder andere worden veroorzaakt
door een te hoge uitlaatgasconcentratie – kans
op ongelukken!
Geluidsoverlast en uitlaatgasemissie zo veel
mogelijk beperken – de motor niet onnodig laten
draaien, alleen gas geven tijdens het werk.
Niet roken tijdens het gebruik en in de directe
omgeving van het motorapparaat – brandgevaar!
60458-826-1721-B
2 Veiligheidsaanwijzingen en werktechniekNederlands
Uit het brandstofsysteem kunnen ontvlambare
benzinedampen ontsnappen.
Tijdens het werk vrijkomend(e) stof, dampen en
rook kunnen schadelijk zijn voor de gezondheid.
Bij sterke stof- of rookontwikkeling ademhalings‐
bescherming dragen.
Als het motorapparaat niet volgens voorschrift
(bijv. door geweld van buitenaf, door stoten of
vallen) werd uitgeschakeld, voor het opnieuw in
gebruik nemen beslist controleren of dit in goede
staat verkeert – zie ook "Voor het starten".
Vooral op lekkage van het brandstofsysteem en
de goede werking van de veiligheidsinrichtingen
letten. Motorapparaten die niet meer bedrijfsze‐
ker zijn, in geen geval verder gebruiken. In geval
van twijfel contact opnemen met een geautori‐
seerde dealer.
Niet in de startgasstand werken – het motortoe‐
rental is bij deze stand van de gashendel niet
regelbaar.
Nooit zonder de op het apparaat en
het snijgarnituur afgestemde
beschermkap werken – kans op letsel
door weggeslingerde voorwerpen!
Terrein controleren: vaste voorwer‐
pen – stenen, metalen delen of iets
dergelijks kunnen worden weggeslin‐
gerd – ook meer dan 15 m – kans op
letsel! – En deze kunnen het snijgar‐
nituur alsmede objecten (zoals
bijv. geparkeerde auto's, ruiten)
beschadigen (materiële schade).
Bijzonder voorzichtig werken in onoverzichtelijk,
dichtbegroeid terrein.
Tijdens het maaien in hoog struikgewas, onder
bosjes en heggen: werkhoogte met het snijgarni‐
tuur minimaal 15 cm – dieren niet in gevaar bren‐
gen.
Voor het achterlaten van het apparaat – motor
afzetten.
Het snijgarnituur regelmatig, met korte tussenpo‐
zen en bij merkbare wijzigingen direct controle‐
ren:
Motor uitschakelen, apparaat stevig vasthou‐
–
den, snijgarnituur tot stilstand laten komen
Op goede staat en vastzitten controleren, op
–
scheurvorming letten
Scherpte controleren
–
Beschadigde of botte snijgarnituren direct ver‐
–
vangen, ook bij zeer kleine haarscheurtjes
Snijgarnituuropname regelmatig ontdoen van
gras en struikgewas – verstoppingen in het
gedeelte van het snijgarnituur of de bescherm‐
kap verwijderen.
Voor het vervangen van het snijgarnituur de
motor afzetten – kans op letsel!
De aandrijfkop/het aandrijfmecha‐
nisme wordt tijdens het gebruik heet.
De aandrijfkop niet aanraken – kans
op verbranding!
Wanneer een roterend metalen snijgarnituur een
steen of ander hard voorwerp raakt, kan er vonk‐
vorming ontstaan die onder bepaalde omstandig‐
heden licht ontvlambare stoffen tot ontbranding
kan brengen. Ook droge planten en struikgewas
zijn licht ontvlambaar, met name tijdens hete,
droge weersomstandigheden. Wanneer er
brandgevaar bestaat, metalen snijgarnituur niet
gebruiken in de buurt van licht ontvlambare stof‐
fen, droge planten of struiken. Absoluut bij de
verantwoordelijke bosbeheerinstantie informeren
of er brandgevaar bestaat.
2.8Gebruik van maaikoppen
Beschermkap voor snijgarnituur uitbreiden met
de aanbouwdelen die in de gebruiksaanwijzing
staan vermeld.
Alleen beschermkap met correct gemonteerd
mes gebruiken, zodat de maaidraad beperkt blijft
tot de toegestane lengte.
Voor het nastellen van de maaidraad bij met de
hand nastelbare maaikoppen beslist de motor
afzetten – kans op letsel!
Verkeerd gebruik met te lange maaidraden ver‐
laagt het werktoerental van de motor. Dit leidt,
door het constant slippen van de koppeling, tot
oververhitting en tot beschadiging van belang‐
rijke delen (bijv. koppeling, en delen van de
kunststof behuizing) – bijv. door het bij stationair
toerental meedraaiende snijgarnituur – kans op
letsel!
2.9Gebruik van metalen snijgarni‐
turen
STIHL adviseert originele STIHL metalen snijgar‐
nituren te gebruiken. Deze zijn qua eigenschap‐
pen optimaal op het apparaat en de eisen van de
gebruiker afgestemd.
Metalen snijgarnituren draaien zeer snel. Hierbij
ontstaan krachten die op het apparaat, het snij‐
garnituur zelf en op het maaigoed werken.
Metalen snijgarnituren moeten regelmatig vol‐
gens voorschrift geslepen worden.
0458-826-1721-B7
Nederlands2 Veiligheidsaanwijzingen en werktechniek
Lage buitentemperaturen
Ongelijkmatig geslepen metalen snijgarnituren
veroorzaken een onbalans die voor extreme
belasting van het apparaat kunnen zorgen –
kans op breuk!
Botte of verkeerd geslepen snijkanten kunnen
leiden tot een hogere belasting van het metalen
snijgarnituur – kans op letsel door gescheurde of
gebroken delen!
Metalen snijgarnituur na elk contact met harde
voorwerpen (bijv. stenen, rotsblokken, metalen
delen) controleren (bijv. op scheurtjes en vervor‐
mingen). Bramen en andere zichtbare materiaa‐
lopeenhopingen moeten worden verwijderd,
omdat zij bij verder gebruik op elk moment los
zouden kunnen laten en worden weggeslingerd –
kans op letsel!
Beschadigd of ingescheurd snijgarnituur niet
meer gebruiken en niet repareren - hetzij door
lassen of richten - vormverandering (onbalans).
Deeltjes of brokstukken kunnen loskomen en
met hoge snelheid de gebruiker of derden treffen
– ernstig letsel!
Om de genoemde gevaren die optreden tijdens
het gebruik van een metalen snijgarnituur, te ver‐
kleinen, mag het gebruikte metalen snijgarnituur
in geen geval een te grote diameter hebben. Het
mag niet te zwaar zijn. Het moet gemaakt zijn
van materialen van toereikende kwaliteit en een
geschikte geometrie (vorm, dikte) hebben.
Een niet door STIHL geproduceerd metalen snij‐
garnituur mag niet zwaarder, niet dikker zijn,
geen andere vorm hebben en qua diameter niet
groter zijn dan het grootste, voor dit motorappa‐
raat vrijgegeven metalen STIHL snijgarnituur –
kans op letsel!
2.10Trillingen
Langdurig gebruik van het motorapparaat kan
leiden tot door trillingen veroorzaakte doorbloed‐
ingsstoornissen aan de handen ("witte vingers").
Een algemeen geldende gebruiksduur kan niet
worden vastgesteld, omdat deze van meerdere
factoren afhankelijk is.
De gebruiksduur wordt verlengd door:
Bescherming van de handen (warme hand‐
–
schoenen)
Rustpauzes
–
De gebruiksduur wordt verkort door:
Bijzondere persoonlijke aanleg voor slechte
–
doorbloeding (kenmerk: vaak koude vingers,
kriebelen)
–
De mate van kracht uitgeoefend door de han‐
–
den (stevig beetpakken beïnvloedt de door‐
bloeding nadelig)
Bij regelmatig, langdurig gebruik van het appa‐
raat en bij het herhaald optreden van de betref‐
fende symptomen (bijv. vingers kriebelen) wordt
een medisch onderzoek geadviseerd.
2.11Onderhoud en reparaties
Het motorapparaat regelmatig onderhouden.
Alleen die onderhouds- en reparatiewerkzaam‐
heden uitvoeren die in de handleiding staan
beschreven. Alle andere werkzaamheden laten
uitvoeren door een geautoriseerde dealer.
STIHL adviseert onderhouds- en reparatiewerk‐
zaamheden alleen door de STIHL dealer te laten
uitvoeren. De STIHL dealers worden regelmatig
geschoold en hebben de beschikking over Tech‐
nische informaties.
Alleen hoogwaardige onderdelen monteren. Als
dit wordt nagelaten is er kans op ongelukken of
schade aan het apparaat. Bij vragen contact
opnemen met een geautoriseerde dealer.
STIHL adviseert originele STIHL onderdelen te
monteren. Deze zijn qua eigenschappen opti‐
maal op het apparaat en de eisen van de gebrui‐
ker afgestemd.
Voor reparatie-, onderhouds- en schoonmaak‐
werkzaamheden altijd de motor afzetten – kans
op letsel! – Uitzondering: afstelling carburateur
en stationair toerental.
De motor mag, als de bougiesteker is losgetrok‐
ken of als de bougie is losgedraaid, alleen met
het startmechanisme worden getornd als de
combischakelaar/stopschakelaar in
stand STOP, resp. 0 staat – brandgevaar door
ontstekingsvonken buiten de cilinder.
Het motorapparaat niet in de nabijheid van open
vuur onderhouden en opslaan – brandgevaar
door de brandstof!
De tankdop regelmatig op lekkage controleren.
Alleen in goede staat verkerende, door STIHL
vrijgegeven bougies – zie "Technische gege‐
vens" – monteren.
Controleer of de uitlaatdemper in een goede
staat verkeert.
80458-826-1721-B
000BA015 KN
2 Veiligheidsaanwijzingen en werktechniekNederlands
Niet met een defecte of zonder uitlaatdemper
werken – brandgevaar! – Gehoorschade!
De hete uitlaatdemper niet aanraken – gevaar
voor brandwonden!
2.14Maaikop met maaidraad
2.12Symbolen op de beschermkap‐
pen
Een pijl op de beschermkap voor het snijgarni‐
tuur geeft de draairichting van het snijgarnituur
aan.
Enkele van de volgende symbolen zijn aange‐
bracht op de buitenzijde van de beschermkap en
verwijzen naar de vrijgegeven combinatie snij‐
garnituur/beschermkap.
De beschermkap alleen in combinatie
met maaikoppen gebruiken – geen
metalen snijgarnituren gebruiken.
De beschermkap niet in combinatie
met slagmessen en cirkelzaagbladen
gebruiken.
De beschermkap niet in combinatie
met maaikoppen gebruiken.
De beschermkap alleen in combinatie
met grassnijbladen gebruiken.
2.13Draagstel
► Draagstel gebruiken
► Het motorapparaat met draaiende motor aan
de draagriem vasthaken
Grassnijbladen moeten in combinatie met een
draagstel (enkele schouderriem) worden
gebruikt!
Voor soepel 'maaigedrag' – voor nauwkeurig
maaien, zelfs van onregelmatige grasranden
rondom bomen, heiningpalen etc. – geringe
beschadiging van de boomschors.
Tot de leveringsomvang van de maaikop behoort
een bijlage. De maaikop alleen volgens de gege‐
vens in de bijlage uitrusten met maaidraden.
WAARSCHUWING
De maaidraden niet vervangen door metaaldraad
of andere soorten draden – kans op letsel!
2.15Maaikop met kunststof messen
– STIHL PolyCut
Voor het maaien van niet-afgezette grasvelden
(zonder palen, omheiningen, bomen en vergelijk‐
bare obstakels).
Op de slijtage-indicatoren letten!
0458-826-1721-B9
002BA049 KN
002BA135 KN
000BA020 KN
Nederlands2 Veiligheidsaanwijzingen en werktechniek
Als van de maaikop PolyCut een van de marke‐
ringen aan de onderzijde is doorgebroken (pijl):
de maaikop niet meer gebruiken en vervangen
door een nieuwe! Kans op letsel door contact
met de weggeslingerde gereedschapdelen!
Beslist de onderhoudsvoorschriften voor de
maaikop PolyCut in acht nemen!
In plaats van met kunststof messen kan de maai‐
kop PolyCut ook worden uitgerust met maaidra‐
den.
Tot de leveringsomvang van de maaikop beho‐
ren de bijlagen. De maaikop alleen volgens de
gegevens in de bijlagen uitrusten met kunststof
messen of maaidraden.
WAARSCHUWING
In plaats van de maaidraad geen metaaldraad of
ander draad gebruiken – kans op letsel!
2.16Kans op terugslag bij metalen
snijgarnituren
WAARSCHUWING
Bij gebruik van metalen snijgarnituren
bestaat de kans op terugslag als het
snijgarnituur een vast obstakel
(boomstam, tak, boomstronk, steen of
iets dergelijks) raakt. Het apparaat
wordt hierbij teruggeslingerd – tegen
de draairichting van het snijgarnituur
in.
Er is een hogere kans op terugslag als het snij‐
garnituur in de zwarte sector een obstakel raakt.
2.17Grassnijblad
Alleen voor gras en onkruid – met het apparaat
net als met een zeis werken.
WAARSCHUWING
Bij onjuist gebruik kan het grassnijblad worden
beschadigd – kans op letsel door weggeslin‐
gerde onderdelen!
Het grassnijblad, als het merkbaar bot is gewor‐
den volgens voorschrift slijpen.
100458-826-1721-B
10
11
12
23
15
16
17
18
16
17
18
20
21
21
20
19
21
14
1
2
3
4
7
5
8
0000078668_004
6
9
3 Vrijgegeven combinaties van zaaggarnituur, beschermkap/aanslag, handgreep
e…
Nederlands
3Vrijgegeven combinaties van zaaggarnituur, beschermkap/
aanslag, handgreep en draagstel
SnijgarnituurBeschermkapHandgreepDraagriem
3.1Toegestane combinaties
Afhankelijk van het snijgarnituur de juiste combi‐
natie uit de tabel kiezen!
WAARSCHUWING
Om veiligheidsredenen mogen alleen snijgarnitu‐
ren, beschermkappen, handgrepen en draagrie‐
men uit dezelfde tabelregel worden gecombi‐
neerd. Andere combinaties zijn niet toegestaan –
kans op ongelukken!
3.2Snijgarnituren
3.2.1Maaikoppen
1 STIHL SuperCut 20‑2
2 STIHL AutoCut C 25-2
3 STIHL AutoCut 25-2/AutoCut 27-2
4 STIHL AutoCut C 26-2
5 STIHL TrimCut 31-2
6 STIHL TrimCut 32-2
7 STIHL DuroCut 20-2
8 STIHL PolyCut 20-3
9 STIHL PolyCut 28-2
0458-826-1721-B11
3.2.2Metalen snijgarnituren
10 Grassnijblad 230-2
(Ø 230 mm)
11 Grassnijblad 230-4
(Ø 230 mm)
12 Grassnijblad 230-8
(Ø 230 mm)
WAARSCHUWING
Cirkelzaagbladen van een ander materiaal dan
metaal zijn niet toegestaan.
3.3Beschermkappen
13 Beschermkap voor maaikoppen
14 Beschermkap voor metalen snijgarnituren
3.4Handgrepen
15 Beugelhandgreep
16 Beugelhandgreep met
17 Beugel (loopbegrenzer)
18 Dubbele handgreep
1
3
2
5
7
6
4
233BA025 KN
4
A
3
233
B
A018 KN233BA018 KN
002BA357 KN
12
8
9
4
11
12
10
Nederlands4 Dubbele handgreep monteren
3.5Draagriemen
19 Enkele schouderriem kan worden gebruikt
20 Enkele schouderriem moet worden gebruikt
21 Dubbele schouderriem kan worden gebruikt
4Dubbele handgreep monte‐
ren
4.1Draagbeugel monteren
► Draagbeugel (4) op de afstand (A) van ca. 15
cm (6") voor de motorbehuizing op de steel/
maaiboom (3) bevestigen
► Draagbeugel uitlijnen en bouten vastdraaien
4.2Bedieningshandgreep monte‐
ren
► Klembeugel (1) en draagbeugelsteun (2) op
de steel/maaiboom (3) plaatsen
► Draagbeugel (4) in de draagbeugelsteun leg‐
gen - daarbij moet de rubberen handgreep (5)
zich links bevinden (blikrichting van motor
naar draagbeugel)
► Klembeugel (6) op de draagbeugelsteun plaat‐
sen
► Bouten (7) door de boringen van de onderde‐
len steken en tot aan de aanslag in de klem‐
beugel (6) draaien
120458-826-1721-B
Loading...
+ 28 hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.