Geachte cliënt(e),
Het doet ons veel genoegen dat u hebt gekozen
voor een kwaliteitsproduct van de firma STIHL.
Dit product werd met moderne productiemetho‐
den en onder uitgebreide kwaliteitscontroles
gefabriceerd. Er is ons alles aan gelegen dat u
tevreden bent met dit apparaat en er probleem‐
loos mee kunt werken.
Wendt u zich met vragen over uw apparaat tot
uw dealer of de importeur.
Met vriendelijke groet,
Dr. Nikolas Stihl
1Met betrekking tot deze
handleiding
1.1Symbolen
Symbolen die op het apparaat zijn aangebracht
worden in deze handleiding toegelicht.
Afhankelijk van het apparaat en de uitrusting
kunnen de volgende symbolen op het apparaat
zijn aangebracht.
Benzinetank; brandstofmengsel van
benzine en motorolie
Decompressieklep bedienen
Hand-benzinepomp
Hand-benzinepomp bedienen
Vettube
Geleiding aanzuiglucht: zomerstand
Geleiding aanzuiglucht: winterstand
Handgreepverwarming
Originele handleiding
0000003752_032_NL
Gedrukt op chloorvrij gebleekt papier.
Drukinkten bevatten plantaardige olie, papier is recyclebaar.
2 Veiligheidsaanwijzingen en werktechniekNederlands
1.2Codering van tekstblokken
WAARSCHUWING
Waarschuwing voor kans op ongevallen en letsel
voor personen alsmede voor zwaarwegende
materiële schade.
LET OP
Waarschuwing voor beschadiging van het appa‐
raat of afzonderlijke componenten.
1.3Technische doorontwikkeling
STIHL werkt continu aan de verdere ontwikkeling
van alle machines en apparaten; wijzigingen in
de leveringsomvang qua vorm, techniek en uit‐
rusting behouden wij ons daarom ook voor.
Aan gegevens en afbeeldingen in deze handlei‐
ding kunnen dan ook geen aanspraken worden
ontleend.
2Veiligheidsaanwijzingen en
werktechniek
Er zijn speciale veiligheidsmaatrege‐
len nodig bij het werken met een
motorapparaat.
De gehele gebruiksaanwijzing voor
de eerste ingebruikneming aandach‐
tig doorlezen en voor later gebruik
goed opbergen. Het veronachtzamen
van de gebruiksaanwijzing kan tot
levensgevaarlijke situaties leiden.
De nationale veiligheidsvoorschriften, bijv. van
beroepsgroepen, sociale instanties, arbeidsin‐
spectie en andere in acht nemen.
Wie voor het eerst met het motorapparaat werkt:
door de verkoper of door een andere deskundige
laten uitleggen hoe men hiermee veilig kan wer‐
ken – of deelnemen aan een cursus.
Minderjarigen mogen niet met het motorapparaat
werken – behalve jongeren boven de 16 jaar, die
onder toezicht leren met het apparaat te werken.
Kinderen, dieren en toeschouwers op afstand
houden.
Als het motorapparaat niet wordt gebruikt, het
apparaat zo neerleggen dat niemand in gevaar
kan worden gebracht. Het motorapparaat zo
opbergen dat onbevoegden er geen toegang toe
hebben.
De gebruiker is verantwoordelijk voor ongevallen
die andere personen of hun eigendommen over‐
komen, resp. voor de gevaren waaraan deze
worden blootgesteld.
Het motorapparaat alleen meegeven of uitlenen
aan personen die met dit model en het gebruik
ervan vertrouwd zijn – altijd de gebruiksaanwij‐
zing meegeven.
Het gebruik van geluid producerende motorappa‐
raten kan door nationale en ook plaatselijke,
lokale voorschriften tijdelijk worden beperkt.
Wie met het apparaat werkt moet goed uitgerust
en gezond zijn en een goede lichamelijke condi‐
tie hebben.
Wie zich om gezondheidsredenen niet mag
inspannen, moet zijn arts raadplegen of het wer‐
ken met een motorapparaat mogelijk is.
Alleen voor dragers van een pacemaker: het ont‐
stekingsmechanisme van dit apparaat genereert
een zeer gering elektromagnetisch veld. Beïn‐
vloeding van enkele typen pacemakers kan niet
geheel worden uitgesloten. Ter voorkoming van
gezondheidsrisico's adviseert STIHL de behan‐
delend arts en de fabrikant van de pacemaker te
raadplegen.
Na gebruik van alcohol, medicijnen die het reac‐
tievermogen beïnvloeden of drugs mag niet met
het motorapparaat worden gewerkt.
Het motorapparaat – afhankelijk van het gemon‐
teerde snijgarnituur – alleen gebruiken voor het
maaien van gras of het knippen van wildgroei,
struiken, struikgewas, bosschages, kleine bomen
of dergelijke.
Voor andere doeleinden mag het motorapparaat
niet worden gebruikt – kans op ongelukken!
Alleen die snijgarnituren of toebehoren monteren
die door STIHL voor dit motorapparaat zijn vrij‐
gegeven of technisch gelijkwaardige onderdelen.
Bij vragen hierover contact opnemen met een
geautoriseerde dealer. Alleen hoogwaardig
gereedschap of toebehoren monteren. Als dit
wordt nagelaten is er kans op ongelukken of
schade aan het motorapparaat.
STIHL adviseert origineel STIHL gereedschap en
toebehoren te monteren. Deze zijn qua eigen‐
schappen optimaal op het product en de eisen
van de gebruiker afgestemd.
Geen wijzigingen aan het apparaat aanbrengen
– uw veiligheid kan hierdoor in gevaar worden
gebracht. Voor persoonlijke en materiële schade
0458-743-7621-E3
002BA479 KN
Nederlands2 Veiligheidsaanwijzingen en werktechniek
die door het gebruik van niet-vrijgegeven aan‐
bouwapparaten wordt veroorzaakt, is STIHL niet
aansprakelijk.
Voor het reinigen van het apparaat geen hoge‐
drukreiniger gebruiken. Door de harde waters‐
traal kunnen onderdelen van het apparaat wor‐
den beschadigd.
De beschermkap van het motorapparaat kan de
gebruiker niet tegen alle voorwerpen (stenen,
glas, draad enz.) beschermen die door het snij‐
garnituur worden weggeslingerd. Deze voorwer‐
pen kunnen ergens afketsen en vervolgens de
gebruiker treffen.
2.1Kleding en uitrusting
De voorgeschreven kleding en uitrusting dragen.
De kleding moet doelmatig zijn en
mag tijdens het werk niet hinderen.
Nauwsluitende kleding – combipak,
geen stofjas.
Geen kleding dragen waarmee men aan takken,
struiken of de bewegende delen van het appa‐
raat kan blijven haken. Ook geen sjaal, das en
sieraden dragen. Lang haar in een paardenstaart
binden en dusdanig vastmaken, dat het zich
boven de schouders bevindt.
Veiligheidslaarzen met een stroeve,
slipvrije zool en stalen neus dragen.
Alleen bij gebruik van maaikoppen zijn als alter‐
natief stevige schoenen met stroeve, slipvrije
zool toegestaan.
WAARSCHUWING
Om de kans op oogletsel te reduce‐
ren een nauw aansluitende veilig‐
heidsbril volgens de norm EN 166
dragen. Erop letten dat de veilig‐
heidsbril goed zit.
Een gelaatsbeschermer dragen en erop letten
dat deze goed zit. Een gelaatsbeschermer alleen
biedt onvoldoende bescherming voor de ogen.
"Persoonlijke" gehoorbescherming dragen –
zoals bijv. oorkappen.
Veiligheidshelm dragen bij het opschonen, in
hoog struikgewas en bij gevaar door vallende
takken.
Robuuste werkhandschoenen van
slijtvast materiaal dragen (bijv. leer).
STIHL biedt een omvangrijk programma aan per‐
soonlijke beschermuitrusting.
2.2Motorapparaat vervoeren
Altijd de motor afzetten.
Het motorapparaat hangend aan het draagstel of
uitgebalanceerd aan de steel/maaiboom dragen.
Metalen snijgarnituren met behulp van een trans‐
portbeschermkap tegen onbedoeld contact
beveiligen, ook bij het vervoer over korte afstan‐
den – zie ook "Apparaat vervoeren".
Hete machineonderdelen en de aan‐
drijfkop/het aandrijfmechanisme niet
aanraken – kans op brandwonden!
In auto's: het motorapparaat tegen omvallen,
beschadiging en tegen het weglekken van ben‐
zine beveiligen.
2.3Tanken
Benzine is bijzonder licht ontvlambaar
– uit de buurt blijven van open vuur –
geen benzine morsen – niet roken.
Voor het tanken de motor afzetten.
Niet tanken zolang de motor nog heet is – de
benzine kan overstromen – brandgevaar!
De tankdop voorzichtig losdraaien, zodat de
heersende overdruk zich langzaam kan afbou‐
wen en er geen benzine uit de tank kan spuiten.
Uitsluitend op een goed geventileerde plek tan‐
ken. Als er benzine werd gemorst, het motorap‐
paraat direct schoonmaken – de kleding niet in
aanraking laten komen met de benzine, anders
direct andere kleding aantrekken.
Na het tanken de tankdop zo vast
mogelijk aandraaien.
40458-743-7621-E
2 Veiligheidsaanwijzingen en werktechniekNederlands
Hierdoor wordt het risico verkleind dat de tank‐
dop door de motortrillingen lostrilt en er benzine
wegstroomt.
Op lekkages letten – als er benzine naar buiten
stroomt, de motor niet starten –levensgevaar
door verbranding!
2.4Voor het starten
Het motorapparaat op technisch goede staat
controleren – het desbetreffende hoofdstuk in de
gebruiksaanwijzing in acht nemen:
Het brandstofsysteem op lekkage controleren,
–
vooral de zichtbare onderdelen zoals bijv. de
tankdop, slangaansluitingen, hand-benzine‐
pomp (alleen bij motorapparaten met handbenzinepomp). Bij lekkages of beschadiging
de motor niet starten – brandgevaar! Het
apparaat voor de ingebruikneming door een
geautoriseerde dealer laten repareren
De combinatie van snijgarnituur, bescherm‐
–
kap, handgreep en draagstel/draagriem moet
zijn goedgekeurd, alle onderdelen correct
gemonteerd
De stopschakelaar moet gemakkelijk kunnen
–
worden ingedrukt
De chokeknop, de gashendelblokkering en de
–
gashendel moeten goed gangbaar zijn – de
gashendel moet automatisch in de stationaire
stand terugveren. Vanuit de standen g en <
van de chokeknop moet deze bij het gelijktijdig
indrukken van de gashendelblokkering en de
gashendel terugveren in de werkstandF
Bougiesteker op vastzitten controleren –
–
bij een loszittende steker kunnen vonken ont‐
staan, hierdoor kan het vrijkomende benzineluchtmengsel ontbranden – brandgevaar!
Snijgarnituur of aanbouwgereedschap: cor‐
–
recte montage: staat en vastzitten
Veiligheidsinrichtingen (bijv. beschermkap
–
voor snijgarnituur, draaischotel) op beschadi‐
gingen, resp. slijtage controleren. Bescha‐
digde onderdelen vervangen. Het apparaat
niet met een beschadigde beschermkap of
een versleten draaischotel (als het opschrift en
de pijlen niet meer duidelijk zichtbaar zijn)
gebruiken
Geen wijzigingen aan de bedieningselemen‐
–
ten en de veiligheidsinrichtingen aanbrengen
De handgrepen moeten schoon en droog, vrij
–
van olie en vuil zijn – belangrijk voor een vei‐
lige bediening van het motorapparaat
De draagriem en de handgreep(-grepen) over‐
–
eenkomstig de lichaamslengte instellen. Zie
hiervoor het hoofdstuk "Draagstel omdoen" en
"Motorapparaat uitbalanceren".
Het motorapparaat mag alleen in technisch
goede staat worden gebruikt – kans op ongeluk‐
ken!
Voor noodgevallen bij gebruik van draagriemen:
het snel loskoppelen en neerzetten van het
apparaat oefenen. Tijdens het oefenen het appa‐
raat niet op de grond gooien, om beschadigingen
te voorkomen.
2.5Motor starten
Minstens op 3 m van de plek waar werd getankt
– niet in een afgesloten ruimte.
Alleen op een vlakke ondergrond, een stabiele
en veilige houding aannemen, het motorappa‐
raat goed vasthouden – het snijgarnituur mag
geen voorwerpen en ook de grond niet raken,
omdat dit tijdens het starten kan meedraaien.
Het motorapparaat wordt slechts door één per‐
soon bediend – geen andere personen binnen
een straal van 15 m dulden – ook niet tijdens het
starten – kans op letsel – door weggeslingerde
voorwerpen!
Contact met het snijgarnituur voorko‐
men – kans op letsel!
De motor niet 'los uit de hand' starten
– starten zoals in de handleiding staat
beschreven. Het snijgarnituur draait
nog even door nadat de gashendel
wordt losgelaten – naloopeffect!
Stationair toerental controleren: het snijgarnituur
moet bij stationair toerental – bij losgelaten gas‐
hendel – stilstaan.
Licht ontvlambare materialen (bijv. houtspanen,
boomschors, droog gras, benzine) uit de buurt
van de hete uitlaatgassen en de hete uitlaatdem‐
per houden – brandgevaar!
2.6Apparaat vasthouden en bedie‐
nen
Het motorapparaat altijd met beide handen op de
handgrepen vasthouden.
Altijd voor een stabiele en veilige houding zor‐
gen.
0458-743-7621-E5
002BA480 KN
15m (50ft)
Nederlands2 Veiligheidsaanwijzingen en werktechniek
Alleen staand op de grond werken, nooit op
onstabiele plaatsen, nooit op een ladder of vanaf
een hoogwerker.
Bij gebruik van gehoorbeschermers moet extra
omzichtig en bedachtzaam worden gewerkt –
omdat geluiden die op gevaar wijzen (schreeu‐
wen, alarmsignalen e.d.) minder goed hoorbaar
zijn.
Op tijd rustpauzes nemen om vermoeidheid en
uitputting te voorkomen – kans op ongelukken!
Rechterhand op de bedieningshandgreep, linker‐
hand op de handgreep op de steel.
2.7Tijdens de werkzaamheden
Altijd voor een stabiele en veilige houding zor‐
gen.
Bij dreigend gevaar, resp. in geval van nood voor
het afzetten van de motor de stopschakelaar
indrukken.
Binnen een brede straal van de plek waar wordt
gewerkt, bestaat door de weggeslingerde voor‐
werpen kans op ongevallen, daarom mogen er
zich binnen een straal van 15 m geen andere
personen ophouden. Deze afstand ook ten
opzichte van andere objecten (auto's, ruiten)
aanhouden – kans op materiële schade! Ook op
een afstand van meer dan 15 m kan gevaar niet
geheel worden uitgesloten.
Op een correct stationair toerental letten, zodat
het snijgarnituur na het loslaten van de gashen‐
del niet meer draait.
Regelmatig de instelling van het stationair toe‐
rental controleren, resp. corrigeren. Als het snij‐
garnituur bij stationair toerental toch meedraait,
het stationair toerental door een geautoriseerde
dealer laten repareren. STIHL adviseert de
STIHL dealer.
Let op bij gladheid, regen, sneeuw, op hellingen,
in oneffen terrein enz. – kans op uitglijden!
Op obstakels letten: boomstronken, wortels –
struikelgevaar!
Rustig en met overleg werken – alleen bij vol‐
doende licht en goed zicht. Voorzichtig werken,
anderen niet in gevaar brengen.
Het motorapparaat produceert giftige
uitlaatgassen, zodra de motor draait.
Deze gassen kunnen geurloos en
onzichtbaar zijn en onverbrande kool‐
waterstoffen en benzol bevatten.
Nooit in afgesloten of slecht geventi‐
leerde ruimtes met het motorapparaat
werken – ook niet met apparaten
voorzien van katalysator.
Bij het werken in greppels, slenken of op plaat‐
sen met weinig ruimte, steeds voor voldoende
luchtventilatie zorgen – levensgevaar door vergif‐
tiging!
Bij misselijkheid, hoofdpijn, gezichtsstoornissen
(bijv. kleiner wordend blikveld), gehoorverlies,
duizeligheid, afnemende concentratie, de werk‐
zaamheden direct onderbreken – deze sympto‐
men kunnen onder andere worden veroorzaakt
door een te hoge uitlaatgasconcentratie – kans
op ongelukken!
Geluidsoverlast en uitlaatgasemissie zo veel
mogelijk beperken – de motor niet onnodig laten
draaien, alleen gas geven tijdens het werk.
Niet roken tijdens het gebruik en in de directe
omgeving van het motorapparaat – brandgevaar!
Uit het brandstofsysteem kunnen ontvlambare
benzinedampen ontsnappen.
Tijdens het werk vrijkomend(e) stof, dampen en
rook kunnen schadelijk zijn voor de gezondheid.
Bij sterke stof- of rookontwikkeling ademhalings‐
bescherming dragen.
Als het motorapparaat niet volgens voorschrift
(bijv. door geweld van buitenaf, door stoten of
vallen) werd uitgeschakeld, voor het opnieuw in
gebruik nemen beslist controleren of dit in goede
staat verkeert – zie ook "Voor het starten".
Vooral op lekkage van het brandstofsysteem en
de goede werking van de veiligheidsinrichtingen
letten. Motorapparaten die niet meer bedrijfsze‐
60458-743-7621-E
2 Veiligheidsaanwijzingen en werktechniekNederlands
ker zijn, in geen geval verder gebruiken. In geval
van twijfel contact opnemen met een geautori‐
seerde dealer.
Niet in de warmestartstand < van de chokeknop
werken – het motortoerental is bij deze stand van
de chokeknop niet regelbaar.
Nooit zonder de op het apparaat en
het snijgarnituur afgestemde
beschermkap werken – kans op letsel
door weggeslingerde voorwerpen!
Terrein controleren: vaste voorwer‐
pen – stenen, metalen delen of iets
dergelijks kunnen worden weggeslin‐
gerd – ook meer dan 15 m – kans op
letsel! – En deze kunnen het snijgar‐
nituur alsmede objecten (zoals
bijv. geparkeerde auto's, ruiten)
beschadigen (materiële schade).
Bijzonder voorzichtig werken in onoverzichtelijk,
dichtbegroeid terrein.
Tijdens het maaien in hoog struikgewas, onder
bosjes en heggen: werkhoogte met het snijgarni‐
tuur minimaal 15 cm – dieren niet in gevaar bren‐
gen.
Voor het achterlaten van het apparaat – motor
afzetten.
Het snijgarnituur regelmatig, met korte tussenpo‐
zen en bij merkbare wijzigingen direct controle‐
ren:
Motor uitschakelen, apparaat stevig vasthou‐
–
den, snijgarnituur tot stilstand laten komen
Op goede staat en vastzitten controleren, op
–
scheurvorming letten
Scherpte controleren
–
Beschadigde of botte snijgarnituren direct ver‐
–
vangen, ook bij zeer kleine haarscheurtjes
Snijgarnituuropname regelmatig ontdoen van
gras en struikgewas – verstoppingen in het
gedeelte van het snijgarnituur of de bescherm‐
kap verwijderen.
Voor het vervangen van het snijgarnituur de
motor afzetten – kans op letsel!
De aandrijfkop/het aandrijfmecha‐
nisme wordt tijdens het gebruik heet.
De aandrijfkop niet aanraken – kans
op verbranding!
Wanneer een metalen snijgarnituur een steen of
ander hard voorwerp raakt, kan er vonkvorming
ontstaan die onder bepaalde omstandigheden
licht ontvlambare stoffen tot ontbranding kan
brengen. Ook droge planten en struikgewas zijn
licht ontvlambaar, met name tijdens hete, droge
weersomstandigheden. Wanneer er brandgevaar
bestaat, metalen snijgarnituur niet gebruiken in
de buurt van licht ontvlambare stoffen, droge
planten of struiken. Absoluut bij de verantwoor‐
delijke bosbeheerinstantie informeren of er
brandgevaar bestaat.
2.8Gebruik van maaikoppen
Alleen beschermkap met correct gemonteerd
mes gebruiken, zodat de maaidraad beperkt blijft
tot de toegestane lengte.
Voor het nastellen van de maaidraad bij met de
hand nastelbare maaikoppen beslist de motor
afzetten – kans op letsel!
Verkeerd gebruik met te lange maaidraden ver‐
laagt het werktoerental van de motor. Dit leidt,
door het constant slippen van de koppeling, tot
oververhitting en tot beschadiging van belang‐
rijke delen (bijv. koppeling, en delen van de
kunststof behuizing) – bijv. door het bij stationair
toerental meedraaiende snijgarnituur – kans op
letsel!
2.9Gebruik van metalen snijgarni‐
turen
STIHL adviseert originele STIHL metalen snijgar‐
nituren te gebruiken. Deze zijn qua eigenschap‐
pen optimaal op het apparaat en de eisen van de
gebruiker afgestemd.
Metalen snijgarnituren draaien zeer snel. Hierbij
ontstaan krachten die op het apparaat, het snij‐
garnituur zelf en op het maaigoed werken.
Metalen snijgarnituren moeten regelmatig vol‐
gens voorschrift geslepen worden.
Ongelijkmatig geslepen metalen snijgarnituren
veroorzaken een onbalans die voor extreme
belasting van het apparaat kunnen zorgen –
kans op breuk!
Botte of verkeerd geslepen snijkanten kunnen
leiden tot een hogere belasting van het metalen
snijgarnituur – kans op letsel door gescheurde of
gebroken delen!
Metalen snijgarnituur na elk contact met harde
voorwerpen (bijv. stenen, rotsblokken, metalen
delen) controleren (bijv. op scheurtjes en vervor‐
mingen). Bramen en andere zichtbare materiaa‐
lopeenhopingen moeten worden verwijderd,
omdat zij bij verder gebruik op elk moment los
zouden kunnen laten en worden weggeslingerd –
kans op letsel!
0458-743-7621-E7
Nederlands
2 Veiligheidsaanwijzingen en werktechniek
Beschadigd of ingescheurd snijgarnituur niet
meer gebruiken en niet repareren - hetzij door
lassen of richten - vormverandering (onbalans).
Deeltjes of brokstukken kunnen loskomen en
met hoge snelheid de gebruiker of derden treffen
– ernstig letsel!
Om de genoemde gevaren die optreden tijdens
het gebruik van een metalen snijgarnituur, te ver‐
kleinen, mag het gebruikte metalen snijgarnituur
in geen geval een te grote diameter hebben. Het
mag niet te zwaar zijn. Het moet gemaakt zijn
van materialen van toereikende kwaliteit en een
geschikte geometrie (vorm, dikte) hebben.
Een niet door STIHL geproduceerd metalen snij‐
garnituur mag niet zwaarder, niet dikker zijn,
geen andere vorm hebben en qua diameter niet
groter zijn dan het grootste, voor dit motorappa‐
raat vrijgegeven metalen STIHL snijgarnituur –
kans op letsel!
2.10Trillingen
Langdurig gebruik van het motorapparaat kan
leiden tot door trillingen veroorzaakte doorbloed‐
ingsstoornissen aan de handen ("witte vingers").
Een algemeen geldende gebruiksduur kan niet
worden vastgesteld, omdat deze van meerdere
factoren afhankelijk is.
De gebruiksduur wordt verlengd door:
Bescherming van de handen (warme hand‐
–
schoenen)
Rustpauzes
–
De gebruiksduur wordt verkort door:
Bijzondere persoonlijke aanleg voor slechte
–
doorbloeding (kenmerk: vaak koude vingers,
kriebelen)
Lage buitentemperaturen
–
De mate van kracht uitgeoefend door de han‐
–
den (stevig beetpakken beïnvloedt de door‐
bloeding nadelig)
Bij regelmatig, langdurig gebruik van het appa‐
raat en bij het herhaald optreden van de betref‐
fende symptomen (bijv. vingers kriebelen) wordt
een medisch onderzoek geadviseerd.
2.11Onderhoud en reparaties
Het motorapparaat regelmatig onderhouden.
Alleen die onderhouds- en reparatiewerkzaam‐
heden uitvoeren die in de handleiding staan
beschreven. Alle andere werkzaamheden laten
uitvoeren door een geautoriseerde dealer.
STIHL adviseert onderhouds- en reparatiewerk‐
zaamheden alleen door de STIHL dealer te laten
uitvoeren. De STIHL dealers nemen regelmatig
deel aan scholingen en ontvangen Technische
informaties.
Alleen hoogwaardige onderdelen monteren. Als
dit wordt nagelaten is er kans op ongelukken of
schade aan het apparaat. Bij vragen contact
opnemen met een geautoriseerde dealer.
STIHL adviseert originele STIHL onderdelen te
monteren. Deze zijn qua eigenschappen opti‐
maal op het apparaat en de eisen van de gebrui‐
ker afgestemd.
Bij reparatie-, onderhouds- en reinigingswerk‐
zaamheden altijd de motor afzetten en de bou‐
giesteker lostrekken – kans op letsel door het
onbedoeld starten van de motor! – Uitzondering:
afstelling carburateur en stationair toerental.
De motor mag bij een losgetrokken bougiesteker
of bij een losgedraaide bougie niet met behulp
van het startmechanisme worden getornd –
brandgevaar door ontstekingsvonken buiten de
cilinder!
Het motorapparaat niet in de nabijheid van open
vuur onderhouden en opslaan – brandgevaar
door de brandstof!
De tankdop regelmatig op lekkage controleren.
Alleen in goede staat verkerende, door STIHL
Controleer of de uitlaatdemper in een goede
staat verkeert.
Niet met een defecte of zonder uitlaatdemper
werken – brandgevaar! – Gehoorschade!
De hete uitlaatdemper niet aanraken – gevaar
voor brandwonden!
De staat van de antivibratie-elementen beïn‐
vloedt het trillingsgedrag – de antivibratie-ele‐
menten regelmatig controleren.
2.12Symbolen op de beschermkap‐
pen
Een pijl op de beschermkap voor het snijgarni‐
tuur geeft de draairichting van het snijgarnituur
aan.
Enkele van de volgende symbolen zijn aange‐
bracht op de buitenzijde van de beschermkap en
80458-743-7621-E
002BA397 KN
000BA015 KN
2 Veiligheidsaanwijzingen en werktechniekNederlands
verwijzen naar de vrijgegeven combinatie snij‐
garnituur/beschermkap.
De beschermkap mag samen met
maaikoppen worden gebruikt.
De beschermkap mag samen met
grassnijbladen worden gebruikt.
De beschermkap mag samen met
slagmessen worden gebruikt.
De beschermkap mag samen met
hakselmessen worden gebruikt.
De beschermkap mag niet in combi‐
natie met maaikoppen worden
gebruikt.
De beschermkap mag niet in combi‐
natie met grassnijbladen worden
gebruikt.
De beschermkap mag niet in combi‐
natie met slagmessen worden
gebruikt.
De beschermkap mag niet in combi‐
natie met hakselmessen worden
gebruikt.
De beschermkap mag niet in combi‐
natie met cirkelzaagbladen worden
gebruikt.
2.13Draagstel
Het draagstel behoort tot de leveringsomvang of
is als speciaal toebehoren leverbaar.
Alle snijgarnituren moeten in combinatie met een
dubbele schouderriem met snelsluiting worden
gebruikt!
2.14Maaikop met maaidraad
Voor soepel 'maaigedrag' – voor nauwkeurig
maaien, zelfs van onregelmatige grasranden
rondom bomen, heiningpalen etc. – geringe
beschadiging van de boomschors.
Tot de leveringsomvang van de maaikop behoort
een bijlage. De maaikop alleen volgens de gege‐
vens in de bijlage uitrusten met maaidraden.
WAARSCHUWING
De maaidraden niet vervangen door metaaldraad
of andere soorten draden – kans op letsel!
2.15STIHL DuroCut
Op de slijtagemarkeringen letten!
► Draagstel gebruiken
► Het motorapparaat met draaiende motor aan
het draagstel vasthaken
0458-743-7621-E9
681BA209 KN
002BA396 KN
002BA135 KN
Nederlands2 Veiligheidsaanwijzingen en werktechniek
In plaats van met kunststof messen kan de maai‐
kop PolyCut ook worden uitgerust met maaidra‐
den.
Tot de leveringsomvang van de maaikop beho‐
ren de bijlagen. De maaikop alleen volgens de
gegevens in de bijlagen uitrusten met kunststof
messen of maaidraden.
WAARSCHUWING
In plaats van de maaidraad geen metaaldraad of
Als een op de beschermkap van de DuroCut als
uitroepteken gevormde slijtagemarkering zicht‐
baar wordt, de DuroCut niet meer gebruiken,
anders is de kans aanwezig dat de maaikop
wordt beschadigd.
De versleten beschermkap vervangen door een
nieuwe beschermkap.
Tot de leveringsomvang van de maaikop beho‐
ren de bijlagen. De maaikop alleen volgens de
gegevens in de bijlagen uitrusten met maaidra‐
den.
WAARSCHUWING
In plaats van de maaidraad geen metaaldraad of
ander draad gebruiken – kans op letsel!
ander draad gebruiken – kans op letsel!
2.17Kans op terugslag bij metalen
snijgarnituren
WAARSCHUWING
Bij gebruik van metalen snijgarnituren
bestaat de kans op terugslag als het
snijgarnituur een vast obstakel
(boomstam, tak, boomstronk, steen of
iets dergelijks) raakt. Het apparaat
wordt hierbij teruggeslingerd – tegen
de draairichting van het snijgarnituur
in.
2.16Maaikop met kunststof messen
– STIHL PolyCut
Voor het maaien van niet-afgezette grasvelden
(zonder palen, omheiningen, bomen en vergelijk‐
bare obstakels).
Op de slijtage-indicatoren letten!
Er is een hogere kans op terugslag als het snij‐
garnituur in de zwarte sector een obstakel raakt.
Als van de maaikop PolyCut een van de marke‐
ringen aan de onderzijde is doorgebroken (pijl):
de maaikop niet meer gebruiken en vervangen
door een nieuwe! Kans op letsel door contact
met de weggeslingerde gereedschapdelen!
Beslist de onderhoudsvoorschriften voor de
maaikop PolyCut in acht nemen!
100458-743-7621-E
000BA020 KN
002BA355 KN
002BA509 KN
2 Veiligheidsaanwijzingen en werktechniekNederlands
2.18Grassnijblad
Bij het maaien van gras en het opschonen van
jonge aanplant met het apparaat net als met een
zeis, vlak boven de grond, werken.
Voor het snoeien van wildgroei en struikgewas
het slagmes van bovenaf in de plant 'steken' –
het snijgoed wordt verhakseld – hierbij het snij‐
garnituur niet boven heuphoogte houden.
Bij deze werktechniek moet uiterst voorzichtig te
werk worden gegaan. Hoe groter de afstand van
het snijgarnituur ten opzichte van de grond, des
te groter is het risico dat er materiaal opzij wordt
geslingerd – kans op letsel!
Alleen voor gras en onkruid – met het apparaat
net als met een zeis werken.
WAARSCHUWING
Bij onjuist gebruik kan het grassnijblad worden
beschadigd – kans op letsel door weggeslin‐
gerde onderdelen!
Het grassnijblad, als het merkbaar bot is gewor‐
den volgens voorschrift slijpen.
2.19Slagmessen
Voor het maaien van vervilt gras, het snoeien
van wildgroei en struikgewas en het opschonen
van jonge aanplant met een maximale stamdia‐
meter van 2 cm – geen dikkere stammen zagen
– kans op ongevallen!
Attentie! Bij onjuist gebruik kan het slagmes wor‐
den beschadigd – kans op letsel door weggeslin‐
gerde delen!
Om de kans op ongelukken te reduceren, het
volgende beslist in acht nemen:
Contact met stenen, metalen voorwerpen en
–
dergelijke voorkomen
Geen hout of struikgewas met een diameter
–
van meer dan 2 cm doorsnijden (zagen) – voor
grotere diameters gebruikmaken van een cir‐
kelzaagblad
Het slagmes regelmatig op beschadigingen
–
controleren – een beschadigd slagmes niet
verder gebruiken
Het slagmes regelmatig en als het merkbaar
–
bot is geworden volgens voorschrift slijpen en
– indien nodig – balanceren (STIHL adviseert
dit door de STIHL dealer te laten uitvoeren)
2.20Hakselmes
Voor het uitdunnen en verhakselen van taai, ver‐
vilt gras, wildgroei en struikgewas.
0458-743-7621-E11
002BA210 KN
002BA449 KN
Nederlands2 Veiligheidsaanwijzingen en werktechniek
Het beste zaagresultaat wordt bereikt met vol
gas en een gelijkmatige aanzetdruk.
Cirkelzaagbladen alleen met een bij de diameter
van het snijgarnituur passende aanslag gebrui‐
ken.
WAARSCHUWING
Contact van het cirkelzaagblad met stenen en de
grond beslist voorkomen – kans op scheurvor‐
ming. Het cirkelzaagblad bijtijds en volgens voor‐
Voor het snoeien en versnipperen van wildgroei
en struikgewas het hakselmes van bovenaf in de
plant 'steken' – het snijgoed wordt verhakseld –
hierbij het snijgarnituur niet boven heuphoogte
houden.
Bij deze werktechniek moet uiterst voorzichtig te
werk worden gegaan. Hoe groter de afstand van
het snijgarnituur ten opzichte van de grond, des
schrift slijpen – botte tanden kunnen leiden tot
scheurvorming en hierdoor tot breuk van het
zaagblad – kans op ongelukken!
Bij het kappen ten minste twee boomlengtes
afstand tot aan de volgende werkplek aanhou‐
den.
2.21.1Kans op terugslag
te groter is het risico dat er materiaal opzij wordt
geslingerd – kans op letsel!
Attentie! Bij misbruik kan het hakselmes worden
beschadigd – kans op letsel door weggeslin‐
gerde onderdelen!
Om de kans op ongelukken te reduceren, het
volgende beslist in acht nemen:
Contact met stenen, metalen voorwerpen en
–
dergelijke voorkomen
Geen hout of struikgewas met een diameter
–
van meer dan 2 cm doorsnijden (zagen) – voor
grotere diameters gebruikmaken van een cir‐
kelzaagblad
Het hakselmes regelmatig op beschadigingen
–
controleren – een beschadigd hakselmes niet
verder gebruiken
Het hakselmes regelmatig en bij merkbaar bot
–
worden volgens voorschrift slijpen en – indien
nodig – balanceren (STIHL adviseert dit door
de STIHL dealer te laten uitvoeren)
2.21Cirkelzaagblad
Voor het afzagen van struiken en bomen tot een
De kans op terugslag is in de zwarte sector zeer
groot: in deze sector het cirkelzaagblad niet
tegen het hout zetten om te zagen.
In de grijze sector is er ook kans op terugslag:
deze sector mag alleen door ervaren en speciaal
geschoolde personen worden gebruikt, met
gebruik van speciale werktechnieken.
In de witte sector kan praktisch zonder terugslag
en gemakkelijk worden gewerkt. Het cirkelzaag‐
blad altijd in deze sector tegen de te zagen stam
plaatsen.
stamdiameter van 7 cm.
120458-743-7621-E
0000-GXX-0373-A0
1
6
14
15
16
20
21
22
23
25
4
2
17
18
19
24
9
10
7
11
13
12
3
5
8
3 Vrijgegeven combinaties van snijgarnituur, beschermkap, aanslag en draag‐
ste…
Nederlands
3Vrijgegeven combinaties van snijgarnituur, beschermkap, aan‐
Afhankelijk van het snijgarnituur de juiste combi‐
natie uit de tabel kiezen!
Uit veiligheidsoverwegingen mogen alleen de
snijgarnituren en beschermkappen resp. aansla‐
gen met elkaar worden gebruikt, die in dezelfde
tabelregel staan. Andere combinaties zijn niet
toegestaan – kans op ongelukken!
(4119), cirkelzaagblad 200-22 HP beitelbe‐
tanding (4000)
17
Cirkelzaagblad 225 driehoeksbetanding
(Ø 225 mm)
18
Cirkelzaagblad 225 beitelbetanding
(Ø 225 mm)
19
Cirkelzaagblad 225 hardmetaal
(Ø 225 mm)
WAARSCHUWING
Grassnijbladen, slagmessen, hakselmessen en
cirkelzaagbladen van andere materialen dan
metaal zijn niet toegestaan.
3.3Beschermkappen, aanslagen
20 Beschermkap voor maaikoppen
21 Beschermkap voor metalen snijgarnituren,
posities 7 tot 13
22 Beschermkap voor hakselmes
23 Aanslag voor cirkelzaagbladen, posities 15,
16
24 Aanslag voor cirkelzaagbladen, posities 17 tot
19
4Dubbele handgreep monte‐
ren
4.1Dubbele handgreep met draai‐
bare handgreepsteun monteren
Klembeugels‑(1) zijn af fabriek al bevestigd op
de draagbeugel‑(2).
4.2Bedieningshandgreep monte‐
ren
► Bout‑(3) losdraaien en de moer‑(4) uit de
bedieningshandgreep‑(5) nemen
3.4Draagriem
25 De dubbele schouderriem moet worden
gebruikt
1)
Alleen toegestaan bij FS 260 en FS 360
140458-743-7621-E
7
5
6BA002 KN
6
2
8
6BA019 KN
2
8
3
5
4
6BA001 KN
9
10
11
1
6BA020 KN
2
A
4 Dubbele handgreep monterenNederlands
► Moer (4) in de bedieningshandgreep (5) plaat‐
sen, de bout (3) in de bedieningshandgreep
steken, verdraaien en vastdraaien
4.3Handgreepsteunen monteren
Voor de montage van de draaibare handgreep‐
steun moeten de klembeugels worden voorzien
van een veer en moet de handgreepsteun wor‐
den bevestigd op het apparaat.
► Veer (9) uit de leveringsomvang van de bij het
apparaat behorende onderdelenset nemen
► Bedieningshandgreep (5) uitlijnen ten opzichte
van de draagbeugel (2): de gashendel (6) wijst
naar de aandrijfkop en de klembout (7) wijst
naar de motorunit
► Veer (9) in de onderste klembeugel (10) plaat‐
sen
► Bedieningshandgreep‑(5) in deze stand zover
op het uiteinde van de draagbeugel‑(2) schui‐
ven tot de boringen‑(8) in lijn liggen
0458-743-7621-E15
► Klembeugels‑(1) met de draagbeugel‑(2) op
de handgreepsteun‑(11) plaatsen
6BA003 KN
2
7
6BA005 KN
6BA006 KN
002BA439
12
13
13
12
6BA023 KN
Nederlands4 Dubbele handgreep monteren
4.4FS 260: gaskabel bevestigen
LET OP
De gaskabel niet knikken of in een scherpe bocht
leggen – de gaskabel moet goed gangbaar zijn!
► Beugel van de knevelbout‑(7) opklappen tot
deze verticaal staat
► Knevelbout tot aan de aanslag linksom
draaien
► Knevelbout tot aan de aanslag in de hand‐
greepsteun drukken en vervolgens in de
boring draaien – nog niet vastdraaien
► Draagbeugel‑(2) zo uitlijnen dat de afstand (A)
niet meer dan 15‑cm (6‑inch) bedraagt
► Draagbeugel dwars ten opzichte van de steel/
maaiboom uitlijnen
► Gaskabelhouder (13) en gaskabel (12) op
steel/maaiboom positioneren
► Gaskabelhouder (13) samendrukken. De gas‐
► Knevelbout tot aan de aanslag rechtsom
draaien
► Beugel van de knevelbout inklappen, zodat
deze gelijkligt met de bovenzijde van de klem‐
beugel
kabelhouder (13) klikt hoorbaar vast
4.5Draagbeugel instellen
Knevelbout losdraaien
► Beugel van de knevelbout opklappen tot deze
verticaal staat
160458-743-7621-E
6BA004 KN
6BA007 KN
6BA005 KN
6BA006 KN
7
6BA008 KN
2
5 Gaskabel afstellenNederlands
4.6Draagbeugel kantelen
In de transportstand
► Knevelbout zover linksom draaien tot de hand‐
greepsteun kan worden versteld
► Draagbeugel in de gewenste stand plaatsen
Knevelbout sluiten
► Knevelbout‑(7) losdraaien en zover uit de
schroefdraad draaien tot de draagbeugel‑(2)
rechtsom kan worden gedraaid
► De draagbeugel 90° verdraaien en aansluitend
naar beneden kantelen
► Knevelbout‑(7) vastdraaien
In de werkstand
► De draagbeugel in omgekeerde volgorde als
hierboven staat beschreven en linksom
draaien, resp.‑kantelen
► Knevelbout tot aan de aanslag rechtsom
draaien
► Beugel van de knevelbout inklappen, zodat
deze gelijkligt met de bovenzijde van de klem‐
beugel
0458-743-7621-E17
Na de montage van het apparaat of na een lan‐
gere gebruiksduur kan het nodig zijn de gaska‐
belafstelling te corrigeren.
De gaskabel alleen afstellen bij een compleet
gemonteerd apparaat.
5Gaskabel afstellen
002BA655 KN
1
002BA529 KN
1
002BA401 KN
2
002BA402 KN
3
002BA403 KN
Nederlands6 Draagoog monteren
7Beschermkappen monte‐
ren
7.1De juiste beschermkap monte‐
ren
► Gashendel in de volgasstand plaatsen
► De bout in de gashendel tot aan de eerste
weerstand in de richting van de pijl draaien.
Daarna nogmaals een halve slag verder
indraaien
6Draagoog monteren
6.1Kunststof uitvoering
Stand van het draagoog: zie "Belangrijke compo‐
nenten".
► Draagoog (1) op de steel/maaiboom plaatsen
De beschermkap (1) is alleen vrijgegeven voor
maaikoppen, daarom moet voor de montage van
een maaikop de beschermkap (1) worden
gemonteerd.
WAARSCHUWING
De beschermkap (2) is alleen vrijgegeven voor
grassnijbladen en slagmessen, daarom moet
voor de montage van een grassnijblad of een
slagmes de beschermkap/aanslag (2) worden
gemonteerd.
180458-743-7621-E
4
002BA404 KN
5
7
6
002BA405 KN
002BA406 KN
002BA490 KN
2
1
3
8 Snijgarnituur monterenNederlands
WAARSCHUWING
De beschermkap (3) is alleen vrijgegeven voor
het hakselmes, daarom moet voor de montage
van een hakselmes de beschermkap (3) worden
gemonteerd.
WAARSCHUWING
De als beschermkap dienende aanslag (4) is
alleen vrijgegeven voor cirkelzaagbladen,
daarom moet voor de montage van een cirkel‐
zaagblad de aanslag (4) worden gemonteerd en
de beschermring (5) worden vervangen, zie
"Snijgarnituur monteren"/"Cirkelzaagbladen mon‐
teren".
7.2Beschermkap monteren
De beschermkappen (1 tot 4) worden op
dezelfde wijze op de aandrijfkop bevestigd.
8Snijgarnituur monteren
8.1Motorapparaat neerleggen
► Motor afzetten
► Het motorapparaat zo neerleggen dat de kop‐
peling voor het snijgarnituur naar boven is
gericht
8.2Juiste beschermring monteren
Het motorapparaat is af fabriek al voorzien van
een beschermring.
De beschermring is ook leverbaar als speciaal
toebehoren.
De beschermring in verband met de zorgvuldige
bevestiging door de geautoriseerde dealer laten
monteren. STIHL adviseert de STIHL dealer.
Beschermring voor maaiwerkzaamheden
De beschermring (1) voor de optimale wikkelbe‐
veiliging bij gebruik van
maaikoppen
► Vuil in de aansluitnaden van de aandrijfkop en
de beschermkap verwijderen – zorgen dat er
geen vuil in de schroefdraadboringen van de
aandrijfkop terecht kan komen
► Beschermkap op de aandrijfkop (6) plaatsen,
► Bouten (7) aanbrengen en vastdraaien
–
grassnijbladen
–
slagmessen
–
hakselmessen
–
monteren.
0458-743-7621-E19
5
002BA491 KN
4
2
002BA407 KN
1
2
3
4
1
2
1
681BA196 KN
2
002BA407 KN
1
2
3
4
Nederlands8 Snijgarnituur monteren
Beschermring voor zaagwerkzaamheden
De beschermring (4) alleen monteren bij de mon‐
tage van cirkelzaagbladen.
8.3Drukschotel en beschermplaat
monteren
► Drukschotel (1) en de beschermplaat (2) op de
as (3) schuiven
LET OP
Voor de bevestiging van alle snijgarnituren is de
drukschotel (1) op de aandrijfkop nodig.
LET OP
Voor de bevestiging van
maaikoppen
–
grassnijbladen
–
slagmessen
–
hakselmessen
–
is de beschermplaat (2) op de aandrijfkop nodig.
Voor de bevestiging van de cirkelzaagbladen is
de beschermplaat niet nodig.
8.4Drukschotel controleren
De drukschotel bestaat uit het drukschotelli‐
chaam (1) en de hierop onvervreemdbaar
gemonteerde beschermplaat (2).
WAARSCHUWING
Nooit de drukschotel zonder beschermplaat
gebruiken. Drukschotels zonder beschermplaat
moeten direct worden vervangen.
8.5Delen van de aandrijfkop van
het snijgarnituur reinigen
200458-743-7621-E
2
3
1
0812BA021 KN
2
1
002BA385 KN
8 Snijgarnituur monterenNederlands
LET OP
De omgeving en de binnenzijde van de
beschermring (4) regelmatig, resp. bij het verwis‐
selen van het snijgarnituur op vervuiling controle‐
ren en zo nodig reinigen, daarvoor:
► Beschermplaat (1) en drukschotel (2) van de
as (3) trekken
► Beschermring, as, drukschotel en bescherm‐
plaat grondig reinigen, de beschermring hier‐
voor niet demonteren
8.6As blokkeren
► Drukschotel aanbrengen
► De maaikop linksom tot aan de aanslag op de
Voor het monteren en demonteren van snijgarni‐
turen moet de as (1) met behulp van de blok‐
keerpen (2) worden geblokkeerd. De blokkeer‐
pen maakt deel uit van de leveringsomvang of is
als speciaal toebehoren leverbaar.
► Blokkeerpen (2) tot aan de aanslag in de
boring (3) in de aandrijfkop schuiven – iets
aandrukken
► As, moer of snijgarnituur verdraaien tot de
blokkeerpen in de boring valt en de as wordt
geblokkeerd
8.7Snijgarnituur monteren
as (1) schroeven
► As blokkeren
► Maaikop vastdraaien
LET OP
Het gereedschap voor het blokkeren van de as
weer lostrekken.
8.9Maaikop verwijderen
► As blokkeren
► De maaikop rechtsom draaien
8.10Metalen snijgarnituur verwijde‐
WAARSCHUWING
De bij het snijgarnituur passende beschermkap
monteren – zie "Beschermkappen monteren".
Het bijlageblad en de verpakking voor het meta‐
len snijgarnituur goed bewaren.
ren en aanbrengen
8.8Maaikop met schroefdraadaan‐
sluiting monteren
De bijlage voor de maaikop goed bewaren.
WAARSCHUWING
Veiligheidshandschoenen aantrekken – kans op
letsel door de scherpe snijkanten.
Altijd slechts één metalen snijgarnituur monte‐
ren!
0458-743-7621-E21
4
681BA133 KN
1
2
5
3
2
3
1
4
002BA409 KN
b
a
Nederlands8 Snijgarnituur monteren
8.11Grassnijbladen, slagmessen
monteren
Aanwijzing voor apparaten die als nieuw appa‐
raat slechts met één maaikop werden geleverd:
voor het monteren van een grassnijblad en een
slagmes is telkens een "ombouwset metalen
maaigarnituren" nodig, deze zijn leverbaar via de
STIHL dealer.
Snijgarnituur op de juiste wijze aanbrengen
► Snijgarnituur (1) aanbrengen
WAARSCHUWING
Kraag (a) moet in de boring (b) van het snijgarni‐
tuur vallen!
Snijgarnituur bevestigen
► Drukring (2) aanbrengen – bolle zijde naar
boven gericht
► Draaischotel (3) aanbrengen
De snijgarnituren (1, 4, 5) kunnen in een wille‐
keurige richting wijzen – deze snijgarnituren
regelmatig omkeren om eenzijdige slijtage te
voorkomen.
De snijkanten van de snijgarnituren (2, 3) moe‐
ten naar rechts zijn gericht.
► Beschermring voor maaigarnituren monteren
220458-743-7621-E
► As blokkeren
► Moer (4) linksom op de as draaien en vast‐
draaien
WAARSCHUWING
Een te gemakkelijk draaiende moer vervangen.
LET OP
Het gereedschap voor het blokkeren van de as
weer lostrekken.
8.11.1Snijgarnituur verwijderen
► As blokkeren
► De moer rechtsom losdraaien
► Het snijgarnituur en de bevestigingsonderde‐
len hiervan van de aandrijfkop trekken
b
002BA410 KN
3
4
2
a
1
002BA490 KN
2
1
3
8 Snijgarnituur monterenNederlands
8.12Hakselmes 270-2 monteren
Aanwijzing voor apparaten die als nieuw appa‐
raat slechts met één maaikop werden geleverd:
voor het monteren van een hakselmes is naast
de "aanbouwset hakselmes" een "ombouwset
hakselmes" nodig, deze is leverbaar via de
STIHL dealer.
► Beschermring voor maaigarnituren monteren
WAARSCHUWING
Een te gemakkelijk draaiende moer vervangen.
LET OP
Het gereedschap voor het blokkeren van de as
weer lostrekken.
8.12.1Snijgarnituur verwijderen
► As blokkeren
► De moer rechtsom losdraaien
► Het snijgarnituur en de bevestigingsonderde‐
len hiervan van de aandrijfkop trekken
8.13Cirkelzaagbladen monteren
Voor het monteren van cirkelzaagbladen is als
speciaal toebehoren een aanslagset leverbaar,
waartoe een aanslag en een beschermring voor
de cirkelzaagbladen behoren.
Aanwijzing voor apparaten die als nieuw appa‐
raat slechts met één maaikop werden geleverd:
voor de montage van een cirkelzaagblad zijn
meerdere bevestigingsdelen nodig, deze zijn
leverbaar via de STIHL dealer.
Beschermring vervangen
Wij adviseren, de beschermring in verband met
de zorgvuldige bevestiging door de geautori‐
seerde dealer te laten monteren. STIHL advi‐
► Hakselmes (1) aanbrengen – de snijkanten
moeten naar boven zijn gericht
seert de STIHL dealer.
WAARSCHUWING
Kraag (a) moet in de boring (b) van het snijgarni‐
tuur vallen!
Snijgarnituur bevestigen
► Drukring (2) aanbrengen – bolle zijde naar
► Beschermring (3) voor hakselmessen aan‐
► As blokkeren
► Moer (4) linksom op de as draaien en vast‐
boven gericht
brengen – met de opening naar boven
draaien
► Beschermplaat (1) en drukschotel (2) wegne‐
men
► Beschermring (3) voor maaigarnituren demon‐
teren
► Beschermplaat en beschermring voor later
gebruik bewaren
0458-743-7621-E23
5
002BA491 KN
4
2
681BA165 KN
2
3
1
4
002BA423 KN
b
a
Nederlands8 Snijgarnituur monteren
► Beschermring (4) voor cirkelzaagbladen mon‐
teren
► Drukschotel (2) op de as schuiven
► Aanslag (5) voor cirkelzaagbladen monteren
LET OP
Beschermplaat (1) niet voor cirkelzaagbladen
gebruiken.
Snijgarnituur op de juiste wijze aanbrengen
► Snijgarnituur (1) aanbrengen
WAARSCHUWING
Kraag (a) moet in de boring (b) van het snijgarni‐
tuur vallen.
Snijgarnituur bevestigen
► Drukring (2) aanbrengen – bolle zijde naar
boven gericht
Bij cirkelzaagbladen moeten de snijkanten naar
rechts zijn gericht.
► Draaischotel (3) aanbrengen
Als speciaal toebehoren is een draaischotel (3)
voor gebruik als zaag leverbaar waarbij de
gehele zaagdiepte van het cirkelzaagblad kan
worden gebruikt.
► As blokkeren
► Moer (4) linksom op de as draaien en vast‐
draaien
WAARSCHUWING
Een te gemakkelijk draaiende moer vervangen.
LET OP
Het gereedschap voor het blokkeren van de as
weer lostrekken.
8.13.1Snijgarnituur verwijderen
► As blokkeren
► De moer rechtsom losdraaien
240458-743-7621-E
9 BrandstofNederlands
► Het snijgarnituur en de bevestigingsonderde‐
len hiervan van de aandrijfkop trekken
9Brandstof
De motor draait op een brandstofmengsel van
benzine en motorolie.
WAARSCHUWING
Direct huidcontact met brandstof en het inade‐
men van brandstofdampen voorkomen.
9.1STIHL MotoMix
STIHL adviseert het gebruik van STIHL MotoMix.
Dit kant-en-klare brandstofmengsel bevat geen
benzol, is loodvrij, kenmerkt zich door een hoog
octaangetal en biedt altijd de juiste mengverhou‐
ding.
STIHL MotoMix is voor de langst mogelijke
levensduur van de motor gemengd met
STIHL tweetaktmotorolie HP Ultra.
MotoMix is niet in alle exportlanden leverbaar.
9.2Brandstof mengen
LET OP
Brandstoffen die niet geschikt zijn of met een
afwijkende mengverhouding, kunnen leiden tot
ernstige schade aan de motor. Benzine of motor‐
olie van een mindere kwaliteit kan de motor,
keerringen, leidingen en brandstoftank beschadi‐
gen.
9.2.1Benzine
Alleen benzine van een gerenommeerd merk
met een octaangetal van minimaal 90 RON
gebruiken – loodvrij of loodhoudend.
Benzine met een alcoholpercentage van meer
dan 10% kan bij motoren met handmatig instel‐
bare carburateurs storingen veroorzaken,
daarom mag deze benzine voor deze motoren
niet worden gebruikt.
Motoren met M-Tronic leveren met benzine met
een alcoholpercentage tot 27% (E27) het volle
motorvermogen.
9.2.2Motorolie
Als brandstof zelf wordt gemengd, mag alleen
een STIHL tweetaktmotorolie of een andere
hoogwaardige motorolie van de klasse JASO FB,
JASO FC, JASO FD, ISO-L-EGB, ISO-L-EGC of
ISO-L-EGD worden gebruikt.
STIHL schrijft de tweetaktmotorolie STIHL HP
Ultra of een gelijkwaardige hoogwaardige motor‐
olie voor om de emissiegrenswaarden gedu‐
rende de machinelevensduur te kunnen waarbor‐
gen.
9.2.3Mengverhouding
Bij STIHL tweetaktmotorolie 1:50;
eerst motorolie bijvullen en vervolgens ben‐
zine en goed mengen
STIHL tweetakt‐
olie 1:50
9.3Brandstofmengsel opslaan
Benzine alleen bewaren in voor brandstof vrijge‐
geven jerrycans op een veilige, droge en koele
plaats, beschermd tegen licht en zonnestralen.
Het brandstofmengsel veroudert – alleen de hoe‐
veelheid die nodig is voor enkele weken men‐
gen. Het brandstofmengsel niet langer dan
30 dagen bewaren. Door de inwerking van licht,
zon, lage of hoge temperaturen kan het brand‐
stofmengsel sneller onbruikbaar worden.
STIHL MotoMix kan echter tot 5 jaar probleem‐
loos worden bewaard.
► De jerrycan met brandstofmengsel voor het
tanken goed schudden
WAARSCHUWING
In de jerrycan kan zich druk opbouwen – de dop
voorzichtig losdraaien.
► De benzinetank en de jerrycan regelmatig
grondig reinigen
De restbrandstof en de voor de reiniging
gebruikte vloeistof volgens voorschrift en milieu‐
bewust opslaan en afvoeren!
0458-743-7621-E25
2709BA025 KN
2709BA003 KN
2709BA004 KN
2
002BA607 KN
1
Nederlands10 Tanken
10Tanken
10.4Tankdop dichtdraaien
10.1Benzinetankdop
► Tankdop aanbrengen
► Tankdop tot aan de aanslag rechtsom draaien
WAARSCHUWING
Bij het tanken in oneffen terrein de tankdop altijd
hellingopwaarts plaatsen.
► Op vlak terrein het apparaat zo neerzetten, dat
de tankdop naar boven is gericht
► De tankdop en de omgeving ervan voor het
tanken reinigen zodat er geen vuil in de tank
valt
10.2Tankdop opendraaien
en met de hand zo vast mogelijk aandraaien
11Dubbele schouderriem
omdoen
Het omdoen van de dubbele schouderriem
(draagstel) wordt exact beschreven in de bijlage
die wordt meegeleverd met de dubbele schou‐
derriem.
Type en uitvoering van de dubbele schouderriem
zijn afhankelijk van het exportland.
11.1FS 260
11.1.1Draagriem omdoen
► Tankdop linksom draaien tot deze van de
tankopening kan worden genomen
► Tankdop wegnemen
10.3Tanken
Bij het tanken geen benzine morsen en de tank
niet tot aan de rand vullen.
STIHL adviseert het STIHL vulsysteem voor
brandstof (speciaal toebehoren).
► Tanken
► Dubbele schouderriem (1) omdoen
► De riemlengte zo afstellen dat de karabijn‐
haak (2) ongeveer een handbreedte onder de
rechterheup ligt
► De karabijnhaak in de gatenstrip (3) van het
apparaat vasthaken – zie "Draagstel omdoen"
► Vervolgens het juiste bevestigingspunt voor
het gemonteerde snijgarnituur bepalen – zie
"Apparaat uitbalanceren"
11.2.2Het apparaat vasthaken aan het
draagstel
0458-743-7621-E27
► Karabijnhaak (1) in de gatenstrip (2) op de
steel/maaiboom vasthaken
2
1
002BA632 KN
1
2
002BA388 KN
002BA662 KN
1
2
6BA009 KN
Nederlands12 Apparaat uitbalanceren
11.2.3Het apparaat bij het draagstel losha‐
ken
► De lip op de karabijnhaak (1) indrukken en de
gatenstrip (2) uit de haak trekken
12.1.2Apparaat uitpendelen
11.3Snel afdoen
WAARSCHUWING
Bij naderend gevaar moet het apparaat snel op
de grond kunnen worden geplaatst. Handelen
zoals staat beschreven in "Apparaat bij het
draagstel loshaken". Het snel neerleggen van
het apparaat oefenen. Tijdens het oefenen het
apparaat niet op de grond gooien, om beschadi‐
gingen te voorkomen.
Het van de schouders trekken van de dubbele
schouderriem oefenen.
draaien - apparaat laten uitpendelen - pendel‐
stand controleren
Is de juiste pendelstand bereikt:
► Schroef van het draagoog vastdraaien
12.2FS 360
Afhankelijk van het gemonteerde snijgarnituur
wordt het apparaat verschillend uitgebalanceerd.
► Motorapparaat aan de draagriem laten uitpen‐
delen - inhaakpunt naar wens veranderen
12.2.1Pendelstanden
Maaikoppen, grassnijbladen, slagmessen, hak‐
selmessen en cirkelzaagbladen moeten iets op
de grond liggen.
Voor het bereiken van de pendelstand de vol‐
gende stappen uitvoeren:
Maaikoppen, grassnijbladen, slagmessen en
hakselmessen moeten iets op de grond liggen.
280458-743-7621-E
6BA010 KN
1
002BA483 KN
2
3
4
9926BA006 KN
5
9926BA007 KN
5
9926BA008 KN
5
13 Motor starten/afzettenNederlands
geschakeld. Nadat de motor is afgeslagen, wordt
het contact automatisch weer ingeschakeld.
13.2Motor starten
Cirkelzaagbladen moeten ca. 20 cm boven de
grond "zweven".
13Motor starten/afzetten
13.1Bedieningselementen
1 Gashendelblokkering
2 Gashendel
3 Stopschakelaar – met de werkstand en stop‐
stand. Voor het uitschakelen van het contact
moet de stopschakelaar (…) in de stopstand
worden ingedrukt.
► Balg (4) van de hand-benzinepomp ten min‐
ste 5-maal indrukken – ook als de balg met
benzine is gevuld
13.2.1Koude motor (koude start)
► Chokeknop (5) bij de rand (pijlen) indrukken
en vervolgens in stand g draaien
Deze instelling geldt ook als de motor reeds
heeft gedraaid, maar nog koud is.
13.2.2Warme motor (warme start)
De motor is op bedrijfstemperatuur, wordt afge‐
zet en na een periode van meer dan 5 minuten
opnieuw gestart.
13.1.1Werking van de stopschakelaar en het
De niet ingedrukte stopschakelaar staat in de
werkstand: het contct is ingeschakeld – de motor
is startklaar en kan worden gestart. Als de stop‐
schakelaar wordt ingedrukt, wordt het contact uit‐
0458-743-7621-E29
contact
► Chokeknop (5) bij de rand (pijlen) indrukken
en vervolgens in stand < draaien
6BA011 KN
6BA012 KN
6BA013 KN
6BA014 KN
Nederlands13 Motor starten/afzetten
13.2.3Starten
► Het apparaat zo op de grond plaatsen dat het
niet kan omvallen: de steunplaat op de motor
en de beschermkap voor het snijgarnituur vor‐
men de ondersteuning
► Indien gemonteerd: de transportbeschermkap
op het snijgarnituur verwijderen
Het snijgarnituur mag noch de grond noch enig
ander voorwerp raken – kans op ongevallen!
► Een veilige houding aannemen – mogelijkhe‐
den: staand, gebukt of knielend.
► Het apparaat met de linkerhand stevig op de
grond drukken – hierbij noch de gashendel, de
gashendelblokkering, noch de stopschakelaar
aanraken – de duim zit onder het ventilator‐
huis
LET OP
De voet of de knie niet op de steel/maaiboom
plaatsen!
► Het apparaat met de rechterhand op de steel/
maaiboom, handgreepsteun of draagbeugel
vastpakken en vasthouden
► Het apparaat achter de rug naar de linkerzijde
drukken
► Met de linkerhand de starthandgreep vastpak‐
ken
Bij beide mogelijkheden:
► De starthandgreep gelijkmatig uittrekken
LET OP
Het koord niet tot aan het koorduiteinde uit de
boring trekken – kans op breuk!
► De starthandgreep niet terug laten schieten –
maar laten vieren zodat het startkoord correct
kan worden opgerold
► Verder starten tot de motor draait
13.2.4Zodra de motor draait
► De gashendelblokkering indrukken en gas
► Met de rechterhand de starthandgreep vast‐
pakken
Nog een mogelijkheid:
Bij warme motor en als het apparaat aan het
draagstel hangt.
geven – de chokeknop springt in de werk‐
stand F – na een koude start de motor door
enkele keren gas geven warmdraaien
WAARSCHUWING
Bij een correct afgestelde carburateur mag het
snijgarnituur bij stationair toerental niet mee‐
draaien!
Het apparaat is klaar voor gebruik.
300458-743-7621-E
Loading...
+ 110 hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.