Stihl STIHL FS 260, 360 STIHL FS 260, 360 (de / fr / nl) [de, fr, nl]

FS 260, 360
2 - 47
2 - 47
2 - 47 47 - 94
47 - 94
47 - 94 94 - 139
94 - 139
94 - 139
Handleiding Notice d’emploi Gebrauchsanleitung
Nederlands
Inhoudsopgave
beschermkap, aanslag en draagstel......... 13
4 Dubbele handgreep monteren.................. 14
5 Gaskabel afstellen.................................... 17
6 Draagoog monteren.................................. 18
7 Beschermkappen monteren......................18
8 Snijgarnituur monteren..............................19
9 Brandstof...................................................25
10 Tanken...................................................... 26
11 Dubbele schouderriem omdoen................26
12 Apparaat uitbalanceren.............................28
13 Motor starten/afzetten............................... 29
14 Apparaat vervoeren.................................. 31
15 Gebruiksvoorschriften............................... 33
16 Luchtfilter.................................................. 34
17 Carburateur afstellen................................ 35
18 Gebruik in de winter.................................. 35
19 Bougie.......................................................36
20 Motorkarakteristiek....................................37
21 Apparaat opslaan......................................37
22 Metalen snijgarnituren slijpen................... 38
23 Onderhoud maaikop................................. 38
24 Controle en onderhoud door de gebruiker 39 25 Controle en onderhoud door de geautori‐
seerde dealer............................................ 40
26 Onderhouds- en reinigingsvoorschriften... 41 27 Slijtage minimaliseren en schade voorko‐
men........................................................... 43
28 Belangrijke componenten......................... 43
29 Technische gegevens............................... 44
30 Reparatierichtlijnen................................... 46
31 Milieuverantwoord afvoeren......................46
32 EU-conformiteitsverklaring........................46
Geachte cliënt(e), Het doet ons veel genoegen dat u hebt gekozen
voor een kwaliteitsproduct van de firma STIHL. Dit product werd met moderne productiemetho‐
den en onder uitgebreide kwaliteitscontroles gefabriceerd. Er is ons alles aan gelegen dat u tevreden bent met dit apparaat en er probleem‐ loos mee kunt werken.
Wendt u zich met vragen over uw apparaat tot uw dealer of de importeur.
Met vriendelijke groet,
Dr. Nikolas Stihl
1 Met betrekking tot deze
handleiding

1.1 Symbolen

Symbolen die op het apparaat zijn aangebracht worden in deze handleiding toegelicht.
Afhankelijk van het apparaat en de uitrusting kunnen de volgende symbolen op het apparaat zijn aangebracht.
Benzinetank; brandstofmengsel van benzine en motorolie
Decompressieklep bedienen
Hand-benzinepomp
Hand-benzinepomp bedienen
Vettube Geleiding aanzuiglucht: zomerstand
Geleiding aanzuiglucht: winterstand
Handgreepverwarming
Originele handleiding
0000003752_032_NL
Gedrukt op chloorvrij gebleekt papier.
Drukinkten bevatten plantaardige olie, papier is recyclebaar.
© ANDREAS STIHL AG & Co. KG 2021
0458-743-7621-E. VA0.K21.
2 0458-743-7621-E

2 Veiligheidsaanwijzingen en werktechniek Nederlands

1.2 Codering van tekstblokken

WAARSCHUWING
Waarschuwing voor kans op ongevallen en letsel voor personen alsmede voor zwaarwegende materiële schade.
LET OP
Waarschuwing voor beschadiging van het appa‐ raat of afzonderlijke componenten.

1.3 Technische doorontwikkeling

STIHL werkt continu aan de verdere ontwikkeling van alle machines en apparaten; wijzigingen in de leveringsomvang qua vorm, techniek en uit‐ rusting behouden wij ons daarom ook voor.
Aan gegevens en afbeeldingen in deze handlei‐ ding kunnen dan ook geen aanspraken worden ontleend.
2 Veiligheidsaanwijzingen en
werktechniek
Er zijn speciale veiligheidsmaatrege‐ len nodig bij het werken met een motorapparaat.
De gehele gebruiksaanwijzing voor de eerste ingebruikneming aandach‐ tig doorlezen en voor later gebruik goed opbergen. Het veronachtzamen van de gebruiksaanwijzing kan tot levensgevaarlijke situaties leiden.
De nationale veiligheidsvoorschriften, bijv. van beroepsgroepen, sociale instanties, arbeidsin‐ spectie en andere in acht nemen.
Wie voor het eerst met het motorapparaat werkt: door de verkoper of door een andere deskundige laten uitleggen hoe men hiermee veilig kan wer‐ ken – of deelnemen aan een cursus.
Minderjarigen mogen niet met het motorapparaat werken – behalve jongeren boven de 16 jaar, die onder toezicht leren met het apparaat te werken.
Kinderen, dieren en toeschouwers op afstand houden.
Als het motorapparaat niet wordt gebruikt, het apparaat zo neerleggen dat niemand in gevaar kan worden gebracht. Het motorapparaat zo opbergen dat onbevoegden er geen toegang toe hebben.
De gebruiker is verantwoordelijk voor ongevallen die andere personen of hun eigendommen over‐ komen, resp. voor de gevaren waaraan deze worden blootgesteld.
Het motorapparaat alleen meegeven of uitlenen aan personen die met dit model en het gebruik ervan vertrouwd zijn – altijd de gebruiksaanwij‐ zing meegeven.
Het gebruik van geluid producerende motorappa‐ raten kan door nationale en ook plaatselijke, lokale voorschriften tijdelijk worden beperkt.
Wie met het apparaat werkt moet goed uitgerust en gezond zijn en een goede lichamelijke condi‐ tie hebben.
Wie zich om gezondheidsredenen niet mag inspannen, moet zijn arts raadplegen of het wer‐ ken met een motorapparaat mogelijk is.
Alleen voor dragers van een pacemaker: het ont‐ stekingsmechanisme van dit apparaat genereert een zeer gering elektromagnetisch veld. Beïn‐ vloeding van enkele typen pacemakers kan niet geheel worden uitgesloten. Ter voorkoming van gezondheidsrisico's adviseert STIHL de behan‐ delend arts en de fabrikant van de pacemaker te raadplegen.
Na gebruik van alcohol, medicijnen die het reac‐ tievermogen beïnvloeden of drugs mag niet met het motorapparaat worden gewerkt.
Het motorapparaat – afhankelijk van het gemon‐ teerde snijgarnituur – alleen gebruiken voor het maaien van gras of het knippen van wildgroei, struiken, struikgewas, bosschages, kleine bomen of dergelijke.
Voor andere doeleinden mag het motorapparaat niet worden gebruikt – kans op ongelukken!
Alleen die snijgarnituren of toebehoren monteren die door STIHL voor dit motorapparaat zijn vrij‐ gegeven of technisch gelijkwaardige onderdelen. Bij vragen hierover contact opnemen met een geautoriseerde dealer. Alleen hoogwaardig gereedschap of toebehoren monteren. Als dit wordt nagelaten is er kans op ongelukken of schade aan het motorapparaat.
STIHL adviseert origineel STIHL gereedschap en toebehoren te monteren. Deze zijn qua eigen‐ schappen optimaal op het product en de eisen van de gebruiker afgestemd.
Geen wijzigingen aan het apparaat aanbrengen – uw veiligheid kan hierdoor in gevaar worden gebracht. Voor persoonlijke en materiële schade
0458-743-7621-E 3
002BA479 KN
Nederlands 2 Veiligheidsaanwijzingen en werktechniek
die door het gebruik van niet-vrijgegeven aan‐ bouwapparaten wordt veroorzaakt, is STIHL niet aansprakelijk.
Voor het reinigen van het apparaat geen hoge‐ drukreiniger gebruiken. Door de harde waters‐ traal kunnen onderdelen van het apparaat wor‐ den beschadigd.
De beschermkap van het motorapparaat kan de gebruiker niet tegen alle voorwerpen (stenen, glas, draad enz.) beschermen die door het snij‐ garnituur worden weggeslingerd. Deze voorwer‐ pen kunnen ergens afketsen en vervolgens de gebruiker treffen.

2.1 Kleding en uitrusting

De voorgeschreven kleding en uitrusting dragen.
De kleding moet doelmatig zijn en mag tijdens het werk niet hinderen. Nauwsluitende kleding – combipak, geen stofjas.
Geen kleding dragen waarmee men aan takken, struiken of de bewegende delen van het appa‐ raat kan blijven haken. Ook geen sjaal, das en sieraden dragen. Lang haar in een paardenstaart binden en dusdanig vastmaken, dat het zich boven de schouders bevindt.
Veiligheidslaarzen met een stroeve, slipvrije zool en stalen neus dragen.
Alleen bij gebruik van maaikoppen zijn als alter‐ natief stevige schoenen met stroeve, slipvrije zool toegestaan.
WAARSCHUWING
Om de kans op oogletsel te reduce‐ ren een nauw aansluitende veilig‐ heidsbril volgens de norm EN 166 dragen. Erop letten dat de veilig‐ heidsbril goed zit.
Een gelaatsbeschermer dragen en erop letten dat deze goed zit. Een gelaatsbeschermer alleen biedt onvoldoende bescherming voor de ogen.
"Persoonlijke" gehoorbescherming dragen – zoals bijv. oorkappen.
Veiligheidshelm dragen bij het opschonen, in hoog struikgewas en bij gevaar door vallende takken.
Robuuste werkhandschoenen van slijtvast materiaal dragen (bijv. leer).
STIHL biedt een omvangrijk programma aan per‐ soonlijke beschermuitrusting.

2.2 Motorapparaat vervoeren

Altijd de motor afzetten. Het motorapparaat hangend aan het draagstel of
uitgebalanceerd aan de steel/maaiboom dragen. Metalen snijgarnituren met behulp van een trans‐
portbeschermkap tegen onbedoeld contact beveiligen, ook bij het vervoer over korte afstan‐ den – zie ook "Apparaat vervoeren".
Hete machineonderdelen en de aan‐ drijfkop/het aandrijfmechanisme niet aanraken – kans op brandwonden!
In auto's: het motorapparaat tegen omvallen, beschadiging en tegen het weglekken van ben‐ zine beveiligen.

2.3 Tanken

Benzine is bijzonder licht ontvlambaar – uit de buurt blijven van open vuur – geen benzine morsen – niet roken.
Voor het tanken de motor afzetten. Niet tanken zolang de motor nog heet is – de
benzine kan overstromen – brandgevaar! De tankdop voorzichtig losdraaien, zodat de
heersende overdruk zich langzaam kan afbou‐ wen en er geen benzine uit de tank kan spuiten.
Uitsluitend op een goed geventileerde plek tan‐ ken. Als er benzine werd gemorst, het motorap‐ paraat direct schoonmaken – de kleding niet in aanraking laten komen met de benzine, anders direct andere kleding aantrekken.
Na het tanken de tankdop zo vast mogelijk aandraaien.
4 0458-743-7621-E
2 Veiligheidsaanwijzingen en werktechniek Nederlands
Hierdoor wordt het risico verkleind dat de tank‐ dop door de motortrillingen lostrilt en er benzine wegstroomt.
Op lekkages letten – als er benzine naar buiten stroomt, de motor niet starten –levensgevaar door verbranding!

2.4 Voor het starten

Het motorapparaat op technisch goede staat controleren – het desbetreffende hoofdstuk in de gebruiksaanwijzing in acht nemen:
Het brandstofsysteem op lekkage controleren,
vooral de zichtbare onderdelen zoals bijv. de tankdop, slangaansluitingen, hand-benzine‐ pomp (alleen bij motorapparaten met hand­benzinepomp). Bij lekkages of beschadiging de motor niet starten – brandgevaar! Het apparaat voor de ingebruikneming door een geautoriseerde dealer laten repareren De combinatie van snijgarnituur, bescherm‐
kap, handgreep en draagstel/draagriem moet zijn goedgekeurd, alle onderdelen correct gemonteerd De stopschakelaar moet gemakkelijk kunnen
worden ingedrukt De chokeknop, de gashendelblokkering en de
gashendel moeten goed gangbaar zijn – de gashendel moet automatisch in de stationaire stand terugveren. Vanuit de standen g en < van de chokeknop moet deze bij het gelijktijdig indrukken van de gashendelblokkering en de gashendel terugveren in de werkstandF Bougiesteker op vastzitten controleren –
bij een loszittende steker kunnen vonken ont‐ staan, hierdoor kan het vrijkomende benzine­luchtmengsel ontbranden – brandgevaar! Snijgarnituur of aanbouwgereedschap: cor‐
recte montage: staat en vastzitten Veiligheidsinrichtingen (bijv. beschermkap
voor snijgarnituur, draaischotel) op beschadi‐ gingen, resp. slijtage controleren. Bescha‐ digde onderdelen vervangen. Het apparaat niet met een beschadigde beschermkap of een versleten draaischotel (als het opschrift en de pijlen niet meer duidelijk zichtbaar zijn) gebruiken Geen wijzigingen aan de bedieningselemen‐
ten en de veiligheidsinrichtingen aanbrengen De handgrepen moeten schoon en droog, vrij
van olie en vuil zijn – belangrijk voor een vei‐ lige bediening van het motorapparaat De draagriem en de handgreep(-grepen) over‐
eenkomstig de lichaamslengte instellen. Zie
hiervoor het hoofdstuk "Draagstel omdoen" en "Motorapparaat uitbalanceren".
Het motorapparaat mag alleen in technisch goede staat worden gebruikt – kans op ongeluk‐ ken!
Voor noodgevallen bij gebruik van draagriemen: het snel loskoppelen en neerzetten van het apparaat oefenen. Tijdens het oefenen het appa‐ raat niet op de grond gooien, om beschadigingen te voorkomen.

2.5 Motor starten

Minstens op 3 m van de plek waar werd getankt – niet in een afgesloten ruimte.
Alleen op een vlakke ondergrond, een stabiele en veilige houding aannemen, het motorappa‐ raat goed vasthouden – het snijgarnituur mag geen voorwerpen en ook de grond niet raken, omdat dit tijdens het starten kan meedraaien.
Het motorapparaat wordt slechts door één per‐ soon bediend – geen andere personen binnen een straal van 15 m dulden – ook niet tijdens het starten – kans op letsel – door weggeslingerde voorwerpen!
Contact met het snijgarnituur voorko‐ men – kans op letsel!
De motor niet 'los uit de hand' starten – starten zoals in de handleiding staat beschreven. Het snijgarnituur draait nog even door nadat de gashendel wordt losgelaten – naloopeffect!
Stationair toerental controleren: het snijgarnituur moet bij stationair toerental – bij losgelaten gas‐ hendel – stilstaan.
Licht ontvlambare materialen (bijv. houtspanen, boomschors, droog gras, benzine) uit de buurt van de hete uitlaatgassen en de hete uitlaatdem‐ per houden – brandgevaar!
2.6 Apparaat vasthouden en bedie‐ nen
Het motorapparaat altijd met beide handen op de handgrepen vasthouden.
Altijd voor een stabiele en veilige houding zor‐ gen.
0458-743-7621-E 5
002BA480 KN
15m (50ft)
Nederlands 2 Veiligheidsaanwijzingen en werktechniek
Alleen staand op de grond werken, nooit op onstabiele plaatsen, nooit op een ladder of vanaf een hoogwerker.
Bij gebruik van gehoorbeschermers moet extra omzichtig en bedachtzaam worden gewerkt – omdat geluiden die op gevaar wijzen (schreeu‐ wen, alarmsignalen e.d.) minder goed hoorbaar zijn.
Op tijd rustpauzes nemen om vermoeidheid en uitputting te voorkomen – kans op ongelukken!
Rechterhand op de bedieningshandgreep, linker‐ hand op de handgreep op de steel.

2.7 Tijdens de werkzaamheden

Altijd voor een stabiele en veilige houding zor‐ gen.
Bij dreigend gevaar, resp. in geval van nood voor het afzetten van de motor de stopschakelaar indrukken.
Binnen een brede straal van de plek waar wordt gewerkt, bestaat door de weggeslingerde voor‐ werpen kans op ongevallen, daarom mogen er zich binnen een straal van 15 m geen andere personen ophouden. Deze afstand ook ten opzichte van andere objecten (auto's, ruiten) aanhouden – kans op materiële schade! Ook op een afstand van meer dan 15 m kan gevaar niet geheel worden uitgesloten.
Op een correct stationair toerental letten, zodat het snijgarnituur na het loslaten van de gashen‐ del niet meer draait.
Regelmatig de instelling van het stationair toe‐ rental controleren, resp. corrigeren. Als het snij‐ garnituur bij stationair toerental toch meedraait, het stationair toerental door een geautoriseerde dealer laten repareren. STIHL adviseert de STIHL dealer.
Let op bij gladheid, regen, sneeuw, op hellingen, in oneffen terrein enz. – kans op uitglijden!
Op obstakels letten: boomstronken, wortels – struikelgevaar!
Rustig en met overleg werken – alleen bij vol‐ doende licht en goed zicht. Voorzichtig werken, anderen niet in gevaar brengen.
Het motorapparaat produceert giftige uitlaatgassen, zodra de motor draait. Deze gassen kunnen geurloos en onzichtbaar zijn en onverbrande kool‐ waterstoffen en benzol bevatten. Nooit in afgesloten of slecht geventi‐ leerde ruimtes met het motorapparaat werken – ook niet met apparaten voorzien van katalysator.
Bij het werken in greppels, slenken of op plaat‐ sen met weinig ruimte, steeds voor voldoende luchtventilatie zorgen – levensgevaar door vergif‐ tiging!
Bij misselijkheid, hoofdpijn, gezichtsstoornissen (bijv. kleiner wordend blikveld), gehoorverlies, duizeligheid, afnemende concentratie, de werk‐ zaamheden direct onderbreken – deze sympto‐ men kunnen onder andere worden veroorzaakt door een te hoge uitlaatgasconcentratie – kans op ongelukken!
Geluidsoverlast en uitlaatgasemissie zo veel mogelijk beperken – de motor niet onnodig laten draaien, alleen gas geven tijdens het werk.
Niet roken tijdens het gebruik en in de directe omgeving van het motorapparaat – brandgevaar! Uit het brandstofsysteem kunnen ontvlambare benzinedampen ontsnappen.
Tijdens het werk vrijkomend(e) stof, dampen en rook kunnen schadelijk zijn voor de gezondheid. Bij sterke stof- of rookontwikkeling ademhalings‐ bescherming dragen.
Als het motorapparaat niet volgens voorschrift (bijv. door geweld van buitenaf, door stoten of vallen) werd uitgeschakeld, voor het opnieuw in gebruik nemen beslist controleren of dit in goede staat verkeert – zie ook "Voor het starten".
Vooral op lekkage van het brandstofsysteem en de goede werking van de veiligheidsinrichtingen letten. Motorapparaten die niet meer bedrijfsze‐
6 0458-743-7621-E
2 Veiligheidsaanwijzingen en werktechniek Nederlands
ker zijn, in geen geval verder gebruiken. In geval van twijfel contact opnemen met een geautori‐ seerde dealer.
Niet in de warmestartstand < van de chokeknop werken – het motortoerental is bij deze stand van de chokeknop niet regelbaar.
Nooit zonder de op het apparaat en het snijgarnituur afgestemde beschermkap werken – kans op letsel door weggeslingerde voorwerpen!
Terrein controleren: vaste voorwer‐ pen – stenen, metalen delen of iets dergelijks kunnen worden weggeslin‐ gerd – ook meer dan 15 m – kans op letsel! – En deze kunnen het snijgar‐ nituur alsmede objecten (zoals bijv. geparkeerde auto's, ruiten) beschadigen (materiële schade).
Bijzonder voorzichtig werken in onoverzichtelijk, dichtbegroeid terrein.
Tijdens het maaien in hoog struikgewas, onder bosjes en heggen: werkhoogte met het snijgarni‐ tuur minimaal 15 cm – dieren niet in gevaar bren‐ gen.
Voor het achterlaten van het apparaat – motor afzetten.
Het snijgarnituur regelmatig, met korte tussenpo‐ zen en bij merkbare wijzigingen direct controle‐ ren:
Motor uitschakelen, apparaat stevig vasthou‐
den, snijgarnituur tot stilstand laten komen Op goede staat en vastzitten controleren, op
scheurvorming letten Scherpte controleren
Beschadigde of botte snijgarnituren direct ver‐
vangen, ook bij zeer kleine haarscheurtjes
Snijgarnituuropname regelmatig ontdoen van gras en struikgewas – verstoppingen in het gedeelte van het snijgarnituur of de bescherm‐ kap verwijderen.
Voor het vervangen van het snijgarnituur de motor afzetten – kans op letsel!
De aandrijfkop/het aandrijfmecha‐ nisme wordt tijdens het gebruik heet. De aandrijfkop niet aanraken – kans op verbranding!
Wanneer een metalen snijgarnituur een steen of ander hard voorwerp raakt, kan er vonkvorming ontstaan die onder bepaalde omstandigheden licht ontvlambare stoffen tot ontbranding kan brengen. Ook droge planten en struikgewas zijn licht ontvlambaar, met name tijdens hete, droge weersomstandigheden. Wanneer er brandgevaar
bestaat, metalen snijgarnituur niet gebruiken in de buurt van licht ontvlambare stoffen, droge planten of struiken. Absoluut bij de verantwoor‐ delijke bosbeheerinstantie informeren of er brandgevaar bestaat.

2.8 Gebruik van maaikoppen

Alleen beschermkap met correct gemonteerd mes gebruiken, zodat de maaidraad beperkt blijft tot de toegestane lengte.
Voor het nastellen van de maaidraad bij met de hand nastelbare maaikoppen beslist de motor afzetten – kans op letsel!
Verkeerd gebruik met te lange maaidraden ver‐ laagt het werktoerental van de motor. Dit leidt, door het constant slippen van de koppeling, tot oververhitting en tot beschadiging van belang‐ rijke delen (bijv. koppeling, en delen van de kunststof behuizing) – bijv. door het bij stationair toerental meedraaiende snijgarnituur – kans op letsel!
2.9 Gebruik van metalen snijgarni‐ turen
STIHL adviseert originele STIHL metalen snijgar‐ nituren te gebruiken. Deze zijn qua eigenschap‐ pen optimaal op het apparaat en de eisen van de gebruiker afgestemd.
Metalen snijgarnituren draaien zeer snel. Hierbij ontstaan krachten die op het apparaat, het snij‐ garnituur zelf en op het maaigoed werken.
Metalen snijgarnituren moeten regelmatig vol‐ gens voorschrift geslepen worden.
Ongelijkmatig geslepen metalen snijgarnituren veroorzaken een onbalans die voor extreme belasting van het apparaat kunnen zorgen – kans op breuk!
Botte of verkeerd geslepen snijkanten kunnen leiden tot een hogere belasting van het metalen snijgarnituur – kans op letsel door gescheurde of gebroken delen!
Metalen snijgarnituur na elk contact met harde voorwerpen (bijv. stenen, rotsblokken, metalen delen) controleren (bijv. op scheurtjes en vervor‐ mingen). Bramen en andere zichtbare materiaa‐ lopeenhopingen moeten worden verwijderd, omdat zij bij verder gebruik op elk moment los zouden kunnen laten en worden weggeslingerd – kans op letsel!
0458-743-7621-E 7
Nederlands
2 Veiligheidsaanwijzingen en werktechniek
Beschadigd of ingescheurd snijgarnituur niet meer gebruiken en niet repareren - hetzij door lassen of richten - vormverandering (onbalans).
Deeltjes of brokstukken kunnen loskomen en met hoge snelheid de gebruiker of derden treffen – ernstig letsel!
Om de genoemde gevaren die optreden tijdens het gebruik van een metalen snijgarnituur, te ver‐ kleinen, mag het gebruikte metalen snijgarnituur in geen geval een te grote diameter hebben. Het mag niet te zwaar zijn. Het moet gemaakt zijn van materialen van toereikende kwaliteit en een geschikte geometrie (vorm, dikte) hebben.
Een niet door STIHL geproduceerd metalen snij‐ garnituur mag niet zwaarder, niet dikker zijn, geen andere vorm hebben en qua diameter niet groter zijn dan het grootste, voor dit motorappa‐ raat vrijgegeven metalen STIHL snijgarnituur – kans op letsel!

2.10 Trillingen

Langdurig gebruik van het motorapparaat kan leiden tot door trillingen veroorzaakte doorbloed‐ ingsstoornissen aan de handen ("witte vingers").
Een algemeen geldende gebruiksduur kan niet worden vastgesteld, omdat deze van meerdere factoren afhankelijk is.
De gebruiksduur wordt verlengd door:
Bescherming van de handen (warme hand‐
schoenen) Rustpauzes
De gebruiksduur wordt verkort door:
Bijzondere persoonlijke aanleg voor slechte
doorbloeding (kenmerk: vaak koude vingers, kriebelen) Lage buitentemperaturen
De mate van kracht uitgeoefend door de han‐
den (stevig beetpakken beïnvloedt de door‐ bloeding nadelig)
Bij regelmatig, langdurig gebruik van het appa‐ raat en bij het herhaald optreden van de betref‐ fende symptomen (bijv. vingers kriebelen) wordt een medisch onderzoek geadviseerd.

2.11 Onderhoud en reparaties

Het motorapparaat regelmatig onderhouden. Alleen die onderhouds- en reparatiewerkzaam‐ heden uitvoeren die in de handleiding staan beschreven. Alle andere werkzaamheden laten uitvoeren door een geautoriseerde dealer.
STIHL adviseert onderhouds- en reparatiewerk‐ zaamheden alleen door de STIHL dealer te laten uitvoeren. De STIHL dealers nemen regelmatig deel aan scholingen en ontvangen Technische informaties.
Alleen hoogwaardige onderdelen monteren. Als dit wordt nagelaten is er kans op ongelukken of schade aan het apparaat. Bij vragen contact opnemen met een geautoriseerde dealer.
STIHL adviseert originele STIHL onderdelen te monteren. Deze zijn qua eigenschappen opti‐ maal op het apparaat en de eisen van de gebrui‐ ker afgestemd.
Bij reparatie-, onderhouds- en reinigingswerk‐ zaamheden altijd de motor afzetten en de bou‐ giesteker lostrekken – kans op letsel door het onbedoeld starten van de motor! – Uitzondering: afstelling carburateur en stationair toerental.
De motor mag bij een losgetrokken bougiesteker of bij een losgedraaide bougie niet met behulp van het startmechanisme worden getornd – brandgevaar door ontstekingsvonken buiten de cilinder!
Het motorapparaat niet in de nabijheid van open vuur onderhouden en opslaan – brandgevaar door de brandstof!
De tankdop regelmatig op lekkage controleren. Alleen in goede staat verkerende, door STIHL
vrijgegeven bougies – zie "Technische gege‐ vens" – monteren.
Bougiekabel controleren (goede isolatie, vaste aansluiting).
Controleer of de uitlaatdemper in een goede staat verkeert.
Niet met een defecte of zonder uitlaatdemper werken – brandgevaar! – Gehoorschade!
De hete uitlaatdemper niet aanraken – gevaar voor brandwonden!
De staat van de antivibratie-elementen beïn‐ vloedt het trillingsgedrag – de antivibratie-ele‐ menten regelmatig controleren.
2.12 Symbolen op de beschermkap‐ pen
Een pijl op de beschermkap voor het snijgarni‐ tuur geeft de draairichting van het snijgarnituur aan.
Enkele van de volgende symbolen zijn aange‐ bracht op de buitenzijde van de beschermkap en
8 0458-743-7621-E
002BA397 KN
000BA015 KN
2 Veiligheidsaanwijzingen en werktechniek Nederlands
verwijzen naar de vrijgegeven combinatie snij‐ garnituur/beschermkap.
De beschermkap mag samen met maaikoppen worden gebruikt.
De beschermkap mag samen met grassnijbladen worden gebruikt.
De beschermkap mag samen met slagmessen worden gebruikt.
De beschermkap mag samen met hakselmessen worden gebruikt.
De beschermkap mag niet in combi‐ natie met maaikoppen worden gebruikt.
De beschermkap mag niet in combi‐ natie met grassnijbladen worden gebruikt.
De beschermkap mag niet in combi‐ natie met slagmessen worden gebruikt.
De beschermkap mag niet in combi‐ natie met hakselmessen worden gebruikt.
De beschermkap mag niet in combi‐ natie met cirkelzaagbladen worden gebruikt.

2.13 Draagstel

Het draagstel behoort tot de leveringsomvang of is als speciaal toebehoren leverbaar.
Alle snijgarnituren moeten in combinatie met een dubbele schouderriem met snelsluiting worden gebruikt!

2.14 Maaikop met maaidraad

Voor soepel 'maaigedrag' – voor nauwkeurig maaien, zelfs van onregelmatige grasranden rondom bomen, heiningpalen etc. – geringe beschadiging van de boomschors.
Tot de leveringsomvang van de maaikop behoort een bijlage. De maaikop alleen volgens de gege‐ vens in de bijlage uitrusten met maaidraden.
WAARSCHUWING
De maaidraden niet vervangen door metaaldraad of andere soorten draden – kans op letsel!

2.15 STIHL DuroCut

Op de slijtagemarkeringen letten!
► Draagstel gebruiken ► Het motorapparaat met draaiende motor aan
het draagstel vasthaken
0458-743-7621-E 9
681BA209 KN
002BA396 KN
002BA135 KN
Nederlands 2 Veiligheidsaanwijzingen en werktechniek
In plaats van met kunststof messen kan de maai‐ kop PolyCut ook worden uitgerust met maaidra‐ den.
Tot de leveringsomvang van de maaikop beho‐ ren de bijlagen. De maaikop alleen volgens de gegevens in de bijlagen uitrusten met kunststof messen of maaidraden.
WAARSCHUWING
In plaats van de maaidraad geen metaaldraad of
Als een op de beschermkap van de DuroCut als uitroepteken gevormde slijtagemarkering zicht‐ baar wordt, de DuroCut niet meer gebruiken, anders is de kans aanwezig dat de maaikop wordt beschadigd.
De versleten beschermkap vervangen door een nieuwe beschermkap.
Tot de leveringsomvang van de maaikop beho‐ ren de bijlagen. De maaikop alleen volgens de gegevens in de bijlagen uitrusten met maaidra‐ den.
WAARSCHUWING
In plaats van de maaidraad geen metaaldraad of ander draad gebruiken – kans op letsel!
ander draad gebruiken – kans op letsel!

2.17 Kans op terugslag bij metalen snijgarnituren

WAARSCHUWING
Bij gebruik van metalen snijgarnituren bestaat de kans op terugslag als het snijgarnituur een vast obstakel (boomstam, tak, boomstronk, steen of iets dergelijks) raakt. Het apparaat wordt hierbij teruggeslingerd – tegen de draairichting van het snijgarnituur in.

2.16 Maaikop met kunststof messen – STIHL PolyCut

Voor het maaien van niet-afgezette grasvelden (zonder palen, omheiningen, bomen en vergelijk‐ bare obstakels).
Op de slijtage-indicatoren letten!
Er is een hogere kans op terugslag als het snij‐ garnituur in de zwarte sector een obstakel raakt.
Als van de maaikop PolyCut een van de marke‐ ringen aan de onderzijde is doorgebroken (pijl): de maaikop niet meer gebruiken en vervangen door een nieuwe! Kans op letsel door contact met de weggeslingerde gereedschapdelen!
Beslist de onderhoudsvoorschriften voor de maaikop PolyCut in acht nemen!
10 0458-743-7621-E
000BA020 KN
002BA355 KN
002BA509 KN
2 Veiligheidsaanwijzingen en werktechniek Nederlands

2.18 Grassnijblad

Bij het maaien van gras en het opschonen van jonge aanplant met het apparaat net als met een zeis, vlak boven de grond, werken.
Voor het snoeien van wildgroei en struikgewas het slagmes van bovenaf in de plant 'steken' – het snijgoed wordt verhakseld – hierbij het snij‐ garnituur niet boven heuphoogte houden.
Bij deze werktechniek moet uiterst voorzichtig te werk worden gegaan. Hoe groter de afstand van het snijgarnituur ten opzichte van de grond, des te groter is het risico dat er materiaal opzij wordt geslingerd – kans op letsel!
Alleen voor gras en onkruid – met het apparaat net als met een zeis werken.
WAARSCHUWING
Bij onjuist gebruik kan het grassnijblad worden beschadigd – kans op letsel door weggeslin‐ gerde onderdelen!
Het grassnijblad, als het merkbaar bot is gewor‐ den volgens voorschrift slijpen.

2.19 Slagmessen

Voor het maaien van vervilt gras, het snoeien van wildgroei en struikgewas en het opschonen van jonge aanplant met een maximale stamdia‐ meter van 2 cm – geen dikkere stammen zagen – kans op ongevallen!
Attentie! Bij onjuist gebruik kan het slagmes wor‐ den beschadigd – kans op letsel door weggeslin‐ gerde delen!
Om de kans op ongelukken te reduceren, het volgende beslist in acht nemen:
Contact met stenen, metalen voorwerpen en
dergelijke voorkomen Geen hout of struikgewas met een diameter
van meer dan 2 cm doorsnijden (zagen) – voor grotere diameters gebruikmaken van een cir‐ kelzaagblad Het slagmes regelmatig op beschadigingen
controleren – een beschadigd slagmes niet verder gebruiken Het slagmes regelmatig en als het merkbaar
bot is geworden volgens voorschrift slijpen en – indien nodig – balanceren (STIHL adviseert dit door de STIHL dealer te laten uitvoeren)

2.20 Hakselmes

Voor het uitdunnen en verhakselen van taai, ver‐ vilt gras, wildgroei en struikgewas.
0458-743-7621-E 11
002BA210 KN
002BA449 KN
Nederlands 2 Veiligheidsaanwijzingen en werktechniek
Het beste zaagresultaat wordt bereikt met vol gas en een gelijkmatige aanzetdruk.
Cirkelzaagbladen alleen met een bij de diameter van het snijgarnituur passende aanslag gebrui‐ ken.
WAARSCHUWING
Contact van het cirkelzaagblad met stenen en de grond beslist voorkomen – kans op scheurvor‐ ming. Het cirkelzaagblad bijtijds en volgens voor‐
Voor het snoeien en versnipperen van wildgroei en struikgewas het hakselmes van bovenaf in de plant 'steken' – het snijgoed wordt verhakseld – hierbij het snijgarnituur niet boven heuphoogte houden.
Bij deze werktechniek moet uiterst voorzichtig te werk worden gegaan. Hoe groter de afstand van het snijgarnituur ten opzichte van de grond, des
schrift slijpen – botte tanden kunnen leiden tot scheurvorming en hierdoor tot breuk van het zaagblad – kans op ongelukken!
Bij het kappen ten minste twee boomlengtes afstand tot aan de volgende werkplek aanhou‐ den.
2.21.1 Kans op terugslag
te groter is het risico dat er materiaal opzij wordt geslingerd – kans op letsel!
Attentie! Bij misbruik kan het hakselmes worden beschadigd – kans op letsel door weggeslin‐ gerde onderdelen!
Om de kans op ongelukken te reduceren, het volgende beslist in acht nemen:
Contact met stenen, metalen voorwerpen en
dergelijke voorkomen Geen hout of struikgewas met een diameter
van meer dan 2 cm doorsnijden (zagen) – voor grotere diameters gebruikmaken van een cir‐ kelzaagblad Het hakselmes regelmatig op beschadigingen
controleren – een beschadigd hakselmes niet verder gebruiken Het hakselmes regelmatig en bij merkbaar bot
worden volgens voorschrift slijpen en – indien nodig – balanceren (STIHL adviseert dit door de STIHL dealer te laten uitvoeren)

2.21 Cirkelzaagblad

Voor het afzagen van struiken en bomen tot een
De kans op terugslag is in de zwarte sector zeer groot: in deze sector het cirkelzaagblad niet tegen het hout zetten om te zagen.
In de grijze sector is er ook kans op terugslag: deze sector mag alleen door ervaren en speciaal geschoolde personen worden gebruikt, met gebruik van speciale werktechnieken.
In de witte sector kan praktisch zonder terugslag en gemakkelijk worden gewerkt. Het cirkelzaag‐ blad altijd in deze sector tegen de te zagen stam plaatsen.
stamdiameter van 7 cm.
12 0458-743-7621-E
0000-GXX-0373-A0
1
6
14
15
16
20
21
22
23
25
4
2
17
18
19
24
9
10
7
11
13
12
3
5
8
3 Vrijgegeven combinaties van snijgarnituur, beschermkap, aanslag en draag‐ ste…
Nederlands
3 Vrijgegeven combinaties van snijgarnituur, beschermkap, aan‐
slag en draagstel
Snijgarnituur Beschermkap, aanslag Draagriem
4 STIHL TrimCut 41-2 5 STIHL DuroCut 40-4 6 STIHL PolyCut 41-3
3.2.2 Metalen snijgarnituren 7 Grassnijblad 230-4
(Ø 230 mm)
8 Grassnijblad 250-32
(Ø 250 mm)
9 Grassnijblad 250-40 speciaal
(Ø 250 mm)
10
Grassnijblad 250-44 (Ø 250 mm)
11 Grassnijblad 255-8
(Ø 255 mm)
12 Slagmes 305-2 speciaal
1)

3.1 Toegestane combinaties

Afhankelijk van het snijgarnituur de juiste combi‐ natie uit de tabel kiezen!
Uit veiligheidsoverwegingen mogen alleen de snijgarnituren en beschermkappen resp. aansla‐ gen met elkaar worden gebruikt, die in dezelfde tabelregel staan. Andere combinaties zijn niet toegestaan – kans op ongelukken!
WAARSCHUWING

3.2 Snijgarnituren

3.2.1 Maaikoppen
1 STIHL SuperCut 40‑2 2 STIHL AutoCut 40-2 3 STIHL AutoCut 46-2
0458-743-7621-E 13
2
1
6BA018 KN
3
4
5
002BA352 KN

Nederlands 4 Dubbele handgreep monteren

(Ø 305 mm)
13 Slagmes 300-3
(Ø 300 mm)
14 Hakselmes 270-2
(Ø 270 mm)
15 Cirkelzaagblad 200 driehoeksbetanding
(Ø 200 mm)
16 Cirkelzaagblad 200-22 beitelbetanding
(4119), cirkelzaagblad 200-22 HP beitelbe‐ tanding (4000)
17
Cirkelzaagblad 225 driehoeksbetanding (Ø 225 mm)
18
Cirkelzaagblad 225 beitelbetanding (Ø 225 mm)
19
Cirkelzaagblad 225 hardmetaal (Ø 225 mm)
WAARSCHUWING
Grassnijbladen, slagmessen, hakselmessen en cirkelzaagbladen van andere materialen dan metaal zijn niet toegestaan.

3.3 Beschermkappen, aanslagen

20 Beschermkap voor maaikoppen 21 Beschermkap voor metalen snijgarnituren,
posities 7 tot 13 22 Beschermkap voor hakselmes 23 Aanslag voor cirkelzaagbladen, posities 15,
16 24 Aanslag voor cirkelzaagbladen, posities 17 tot
19
4 Dubbele handgreep monte‐
ren
4.1 Dubbele handgreep met draai‐ bare handgreepsteun monteren
Klembeugels‑(1) zijn af fabriek al bevestigd op de draagbeugel‑(2).
4.2 Bedieningshandgreep monte‐ ren
► Bout‑(3) losdraaien en de moer‑(4) uit de
bedieningshandgreep‑(5) nemen

3.4 Draagriem

25 De dubbele schouderriem moet worden
gebruikt
1)
Alleen toegestaan bij FS 260 en FS 360
14 0458-743-7621-E
7
5
6BA002 KN
6
2
8
6BA019 KN
2
8
3
5
4
6BA001 KN
9
10
11
1
6BA020 KN
2
A
4 Dubbele handgreep monteren Nederlands
► Moer (4) in de bedieningshandgreep (5) plaat‐
sen, de bout (3) in de bedieningshandgreep steken, verdraaien en vastdraaien

4.3 Handgreepsteunen monteren

Voor de montage van de draaibare handgreep‐ steun moeten de klembeugels worden voorzien van een veer en moet de handgreepsteun wor‐ den bevestigd op het apparaat.
► Veer (9) uit de leveringsomvang van de bij het
apparaat behorende onderdelenset nemen
► Bedieningshandgreep (5) uitlijnen ten opzichte
van de draagbeugel (2): de gashendel (6) wijst naar de aandrijfkop en de klembout (7) wijst naar de motorunit
► Veer (9) in de onderste klembeugel (10) plaat‐
sen
► Bedieningshandgreep‑(5) in deze stand zover
op het uiteinde van de draagbeugel‑(2) schui‐ ven tot de boringen‑(8) in lijn liggen
0458-743-7621-E 15
► Klembeugels‑(1) met de draagbeugel‑(2) op
de handgreepsteun‑(11) plaatsen
6BA003 KN
2
7
6BA005 KN
6BA006 KN
002BA439
12
13
13
12
6BA023 KN
Nederlands 4 Dubbele handgreep monteren

4.4 FS 260: gaskabel bevestigen

LET OP
De gaskabel niet knikken of in een scherpe bocht leggen – de gaskabel moet goed gangbaar zijn!
► Beugel van de knevelbout‑(7) opklappen tot
deze verticaal staat
► Knevelbout tot aan de aanslag linksom
draaien
► Knevelbout tot aan de aanslag in de hand‐
greepsteun drukken en vervolgens in de boring draaien – nog niet vastdraaien
► Draagbeugel‑(2) zo uitlijnen dat de afstand (A)
niet meer dan 15‑cm (6‑inch) bedraagt
► Draagbeugel dwars ten opzichte van de steel/
maaiboom uitlijnen
► Gaskabelhouder (13) en gaskabel (12) op
steel/maaiboom positioneren
► Gaskabelhouder (13) samendrukken. De gas‐
► Knevelbout tot aan de aanslag rechtsom
draaien
► Beugel van de knevelbout inklappen, zodat
deze gelijkligt met de bovenzijde van de klem‐ beugel
kabelhouder (13) klikt hoorbaar vast

4.5 Draagbeugel instellen

Knevelbout losdraaien
► Beugel van de knevelbout opklappen tot deze
verticaal staat
16 0458-743-7621-E
6BA004 KN
6BA007 KN
6BA005 KN
6BA006 KN
7
6BA008 KN
2

5 Gaskabel afstellen Nederlands

4.6 Draagbeugel kantelen

In de transportstand
► Knevelbout zover linksom draaien tot de hand‐
greepsteun kan worden versteld
► Draagbeugel in de gewenste stand plaatsen
Knevelbout sluiten
► Knevelbout‑(7) losdraaien en zover uit de
schroefdraad draaien tot de draagbeugel‑(2) rechtsom kan worden gedraaid
► De draagbeugel 90° verdraaien en aansluitend
naar beneden kantelen
► Knevelbout‑(7) vastdraaien
In de werkstand ► De draagbeugel in omgekeerde volgorde als
hierboven staat beschreven en linksom draaien, resp.‑kantelen
► Knevelbout tot aan de aanslag rechtsom
draaien
► Beugel van de knevelbout inklappen, zodat
deze gelijkligt met de bovenzijde van de klem‐ beugel
0458-743-7621-E 17
Na de montage van het apparaat of na een lan‐ gere gebruiksduur kan het nodig zijn de gaska‐ belafstelling te corrigeren.
De gaskabel alleen afstellen bij een compleet gemonteerd apparaat.
5 Gaskabel afstellen
002BA655 KN
1
002BA529 KN
1
002BA401 KN
2
002BA402 KN
3
002BA403 KN

Nederlands 6 Draagoog monteren

7 Beschermkappen monte‐
ren
7.1 De juiste beschermkap monte‐ ren
► Gashendel in de volgasstand plaatsen ► De bout in de gashendel tot aan de eerste
weerstand in de richting van de pijl draaien. Daarna nogmaals een halve slag verder indraaien
6 Draagoog monteren

6.1 Kunststof uitvoering

Stand van het draagoog: zie "Belangrijke compo‐ nenten". ► Draagoog (1) op de steel/maaiboom plaatsen
en over de steel/maaiboom drukken
► M5-moer in de zeskantopname van het draag‐
oog aanbrengen ► Bout M5x14 aanbrengen ► Draagoog uitlijnen ► Bout vastdraaien
WAARSCHUWING
De beschermkap (1) is alleen vrijgegeven voor maaikoppen, daarom moet voor de montage van een maaikop de beschermkap (1) worden gemonteerd.
WAARSCHUWING
De beschermkap (2) is alleen vrijgegeven voor grassnijbladen en slagmessen, daarom moet voor de montage van een grassnijblad of een slagmes de beschermkap/aanslag (2) worden gemonteerd.
18 0458-743-7621-E
4
002BA404 KN
5
7
6
002BA405 KN
002BA406 KN
002BA490 KN
2
1
3

8 Snijgarnituur monteren Nederlands

WAARSCHUWING
De beschermkap (3) is alleen vrijgegeven voor het hakselmes, daarom moet voor de montage van een hakselmes de beschermkap (3) worden gemonteerd.
WAARSCHUWING
De als beschermkap dienende aanslag (4) is alleen vrijgegeven voor cirkelzaagbladen, daarom moet voor de montage van een cirkel‐ zaagblad de aanslag (4) worden gemonteerd en de beschermring (5) worden vervangen, zie "Snijgarnituur monteren"/"Cirkelzaagbladen mon‐ teren".

7.2 Beschermkap monteren

De beschermkappen (1 tot 4) worden op dezelfde wijze op de aandrijfkop bevestigd.
8 Snijgarnituur monteren

8.1 Motorapparaat neerleggen

► Motor afzetten ► Het motorapparaat zo neerleggen dat de kop‐
peling voor het snijgarnituur naar boven is gericht

8.2 Juiste beschermring monteren

Het motorapparaat is af fabriek al voorzien van een beschermring.
De beschermring is ook leverbaar als speciaal toebehoren.
De beschermring in verband met de zorgvuldige bevestiging door de geautoriseerde dealer laten monteren. STIHL adviseert de STIHL dealer.
Beschermring voor maaiwerkzaamheden
De beschermring (1) voor de optimale wikkelbe‐ veiliging bij gebruik van
maaikoppen
► Vuil in de aansluitnaden van de aandrijfkop en
de beschermkap verwijderen – zorgen dat er
geen vuil in de schroefdraadboringen van de
aandrijfkop terecht kan komen ► Beschermkap op de aandrijfkop (6) plaatsen, ► Bouten (7) aanbrengen en vastdraaien
grassnijbladen
slagmessen
hakselmessen
monteren.
0458-743-7621-E 19
5
002BA491 KN
4
2
002BA407 KN
1
2
3 4
1
2
1
681BA196 KN
2
002BA407 KN
1
2
3 4
Nederlands 8 Snijgarnituur monteren
Beschermring voor zaagwerkzaamheden
De beschermring (4) alleen monteren bij de mon‐ tage van cirkelzaagbladen.
8.3 Drukschotel en beschermplaat
monteren
► Drukschotel (1) en de beschermplaat (2) op de
as (3) schuiven
LET OP
Voor de bevestiging van alle snijgarnituren is de drukschotel (1) op de aandrijfkop nodig.
LET OP
Voor de bevestiging van
maaikoppen
grassnijbladen
slagmessen
hakselmessen
is de beschermplaat (2) op de aandrijfkop nodig. Voor de bevestiging van de cirkelzaagbladen is de beschermplaat niet nodig.

8.4 Drukschotel controleren

De drukschotel bestaat uit het drukschotelli‐ chaam (1) en de hierop onvervreemdbaar gemonteerde beschermplaat (2).
WAARSCHUWING
Nooit de drukschotel zonder beschermplaat gebruiken. Drukschotels zonder beschermplaat moeten direct worden vervangen.

8.5 Delen van de aandrijfkop van het snijgarnituur reinigen

20 0458-743-7621-E
2
3
1
0812BA021 KN
2
1
002BA385 KN
8 Snijgarnituur monteren Nederlands
LET OP
De omgeving en de binnenzijde van de beschermring (4) regelmatig, resp. bij het verwis‐ selen van het snijgarnituur op vervuiling controle‐ ren en zo nodig reinigen, daarvoor:
► Beschermplaat (1) en drukschotel (2) van de
as (3) trekken
► Beschermring, as, drukschotel en bescherm‐
plaat grondig reinigen, de beschermring hier‐ voor niet demonteren

8.6 As blokkeren

► Drukschotel aanbrengen
► De maaikop linksom tot aan de aanslag op de Voor het monteren en demonteren van snijgarni‐ turen moet de as (1) met behulp van de blok‐ keerpen (2) worden geblokkeerd. De blokkeer‐ pen maakt deel uit van de leveringsomvang of is als speciaal toebehoren leverbaar. ► Blokkeerpen (2) tot aan de aanslag in de
boring (3) in de aandrijfkop schuiven – iets aandrukken
► As, moer of snijgarnituur verdraaien tot de
blokkeerpen in de boring valt en de as wordt geblokkeerd

8.7 Snijgarnituur monteren

as (1) schroeven ► As blokkeren ► Maaikop vastdraaien
LET OP
Het gereedschap voor het blokkeren van de as weer lostrekken.

8.9 Maaikop verwijderen

► As blokkeren ► De maaikop rechtsom draaien
8.10 Metalen snijgarnituur verwijde‐
WAARSCHUWING
De bij het snijgarnituur passende beschermkap monteren – zie "Beschermkappen monteren".
Het bijlageblad en de verpakking voor het meta‐ len snijgarnituur goed bewaren.
ren en aanbrengen
8.8 Maaikop met schroefdraadaan‐ sluiting monteren
De bijlage voor de maaikop goed bewaren.
WAARSCHUWING
Veiligheidshandschoenen aantrekken – kans op letsel door de scherpe snijkanten.
Altijd slechts één metalen snijgarnituur monte‐ ren!
0458-743-7621-E 21
4
681BA133 KN
1
2
5
3
2
3
1
4
002BA409 KN
b
a
Nederlands 8 Snijgarnituur monteren

8.11 Grassnijbladen, slagmessen monteren

Aanwijzing voor apparaten die als nieuw appa‐ raat slechts met één maaikop werden geleverd: voor het monteren van een grassnijblad en een slagmes is telkens een "ombouwset metalen maaigarnituren" nodig, deze zijn leverbaar via de STIHL dealer.
Snijgarnituur op de juiste wijze aanbrengen
► Snijgarnituur (1) aanbrengen
WAARSCHUWING
Kraag (a) moet in de boring (b) van het snijgarni‐ tuur vallen!
Snijgarnituur bevestigen ► Drukring (2) aanbrengen – bolle zijde naar
boven gericht
► Draaischotel (3) aanbrengen
De snijgarnituren (1, 4, 5) kunnen in een wille‐ keurige richting wijzen – deze snijgarnituren regelmatig omkeren om eenzijdige slijtage te voorkomen.
De snijkanten van de snijgarnituren (2, 3) moe‐ ten naar rechts zijn gericht. ► Beschermring voor maaigarnituren monteren
22 0458-743-7621-E
► As blokkeren ► Moer (4) linksom op de as draaien en vast‐
draaien
WAARSCHUWING
Een te gemakkelijk draaiende moer vervangen.
LET OP
Het gereedschap voor het blokkeren van de as weer lostrekken.
8.11.1 Snijgarnituur verwijderen ► As blokkeren ► De moer rechtsom losdraaien ► Het snijgarnituur en de bevestigingsonderde‐
len hiervan van de aandrijfkop trekken
b
002BA410 KN
3
4
2
a
1
002BA490 KN
2
1
3
8 Snijgarnituur monteren Nederlands

8.12 Hakselmes 270-2 monteren

Aanwijzing voor apparaten die als nieuw appa‐ raat slechts met één maaikop werden geleverd: voor het monteren van een hakselmes is naast de "aanbouwset hakselmes" een "ombouwset hakselmes" nodig, deze is leverbaar via de STIHL dealer. ► Beschermring voor maaigarnituren monteren
WAARSCHUWING
Een te gemakkelijk draaiende moer vervangen.
LET OP
Het gereedschap voor het blokkeren van de as weer lostrekken.
8.12.1 Snijgarnituur verwijderen ► As blokkeren ► De moer rechtsom losdraaien ► Het snijgarnituur en de bevestigingsonderde‐
len hiervan van de aandrijfkop trekken

8.13 Cirkelzaagbladen monteren

Voor het monteren van cirkelzaagbladen is als speciaal toebehoren een aanslagset leverbaar, waartoe een aanslag en een beschermring voor de cirkelzaagbladen behoren.
Aanwijzing voor apparaten die als nieuw appa‐ raat slechts met één maaikop werden geleverd: voor de montage van een cirkelzaagblad zijn meerdere bevestigingsdelen nodig, deze zijn leverbaar via de STIHL dealer.
Beschermring vervangen Wij adviseren, de beschermring in verband met
de zorgvuldige bevestiging door de geautori‐ seerde dealer te laten monteren. STIHL advi‐
► Hakselmes (1) aanbrengen – de snijkanten
moeten naar boven zijn gericht
seert de STIHL dealer.
WAARSCHUWING
Kraag (a) moet in de boring (b) van het snijgarni‐ tuur vallen!
Snijgarnituur bevestigen ► Drukring (2) aanbrengen – bolle zijde naar
► Beschermring (3) voor hakselmessen aan‐
► As blokkeren ► Moer (4) linksom op de as draaien en vast‐
boven gericht
brengen – met de opening naar boven
draaien
► Beschermplaat (1) en drukschotel (2) wegne‐
men
► Beschermring (3) voor maaigarnituren demon‐
teren
► Beschermplaat en beschermring voor later
gebruik bewaren
0458-743-7621-E 23
5
002BA491 KN
4
2
681BA165 KN
2
3
1
4
002BA423 KN
b
a
Nederlands 8 Snijgarnituur monteren
► Beschermring (4) voor cirkelzaagbladen mon‐
teren ► Drukschotel (2) op de as schuiven ► Aanslag (5) voor cirkelzaagbladen monteren
LET OP
Beschermplaat (1) niet voor cirkelzaagbladen gebruiken.
Snijgarnituur op de juiste wijze aanbrengen
► Snijgarnituur (1) aanbrengen
WAARSCHUWING
Kraag (a) moet in de boring (b) van het snijgarni‐ tuur vallen.
Snijgarnituur bevestigen ► Drukring (2) aanbrengen – bolle zijde naar
boven gericht
Bij cirkelzaagbladen moeten de snijkanten naar rechts zijn gericht.
► Draaischotel (3) aanbrengen Als speciaal toebehoren is een draaischotel (3)
voor gebruik als zaag leverbaar waarbij de gehele zaagdiepte van het cirkelzaagblad kan worden gebruikt. ► As blokkeren ► Moer (4) linksom op de as draaien en vast‐
draaien
WAARSCHUWING
Een te gemakkelijk draaiende moer vervangen.
LET OP
Het gereedschap voor het blokkeren van de as weer lostrekken.
8.13.1 Snijgarnituur verwijderen ► As blokkeren ► De moer rechtsom losdraaien
24 0458-743-7621-E

9 Brandstof Nederlands

► Het snijgarnituur en de bevestigingsonderde‐
len hiervan van de aandrijfkop trekken
9 Brandstof
De motor draait op een brandstofmengsel van benzine en motorolie.
WAARSCHUWING
Direct huidcontact met brandstof en het inade‐ men van brandstofdampen voorkomen.

9.1 STIHL MotoMix

STIHL adviseert het gebruik van STIHL MotoMix. Dit kant-en-klare brandstofmengsel bevat geen benzol, is loodvrij, kenmerkt zich door een hoog octaangetal en biedt altijd de juiste mengverhou‐ ding.
STIHL MotoMix is voor de langst mogelijke levensduur van de motor gemengd met STIHL tweetaktmotorolie HP Ultra.
MotoMix is niet in alle exportlanden leverbaar.

9.2 Brandstof mengen

LET OP
Brandstoffen die niet geschikt zijn of met een afwijkende mengverhouding, kunnen leiden tot ernstige schade aan de motor. Benzine of motor‐ olie van een mindere kwaliteit kan de motor, keerringen, leidingen en brandstoftank beschadi‐ gen.
9.2.1 Benzine Alleen benzine van een gerenommeerd merk
met een octaangetal van minimaal 90 RON gebruiken – loodvrij of loodhoudend.
Benzine met een alcoholpercentage van meer dan 10% kan bij motoren met handmatig instel‐ bare carburateurs storingen veroorzaken, daarom mag deze benzine voor deze motoren niet worden gebruikt.
Motoren met M-Tronic leveren met benzine met een alcoholpercentage tot 27% (E27) het volle motorvermogen.
9.2.2 Motorolie Als brandstof zelf wordt gemengd, mag alleen
een STIHL tweetaktmotorolie of een andere hoogwaardige motorolie van de klasse JASO FB, JASO FC, JASO FD, ISO-L-EGB, ISO-L-EGC of ISO-L-EGD worden gebruikt.
STIHL schrijft de tweetaktmotorolie STIHL HP Ultra of een gelijkwaardige hoogwaardige motor‐ olie voor om de emissiegrenswaarden gedu‐ rende de machinelevensduur te kunnen waarbor‐ gen.
9.2.3 Mengverhouding Bij STIHL tweetaktmotorolie 1:50;
1:50 = 1 deel olie + 50 delen benzine
9.2.4 Voorbeelden Hoeveelheid ben‐
zine Liter Liter (ml) 1 0,02 (20) 5 0,10 (100) 10 0,20 (200) 15 0,30 (300) 20 0,40 (400) 25 0,50 (500)
► In een voor brandstof vrijgegeven jerrycan
eerst motorolie bijvullen en vervolgens ben‐ zine en goed mengen
STIHL tweetakt‐ olie 1:50

9.3 Brandstofmengsel opslaan

Benzine alleen bewaren in voor brandstof vrijge‐ geven jerrycans op een veilige, droge en koele plaats, beschermd tegen licht en zonnestralen.
Het brandstofmengsel veroudert – alleen de hoe‐ veelheid die nodig is voor enkele weken men‐ gen. Het brandstofmengsel niet langer dan 30 dagen bewaren. Door de inwerking van licht, zon, lage of hoge temperaturen kan het brand‐ stofmengsel sneller onbruikbaar worden.
STIHL MotoMix kan echter tot 5 jaar probleem‐ loos worden bewaard. ► De jerrycan met brandstofmengsel voor het
tanken goed schudden
WAARSCHUWING
In de jerrycan kan zich druk opbouwen – de dop voorzichtig losdraaien.
► De benzinetank en de jerrycan regelmatig
grondig reinigen
De restbrandstof en de voor de reiniging gebruikte vloeistof volgens voorschrift en milieu‐ bewust opslaan en afvoeren!
0458-743-7621-E 25
2709BA025 KN
2709BA003 KN
2709BA004 KN
2
002BA607 KN
1

Nederlands 10 Tanken

10 Tanken

10.4 Tankdop dichtdraaien

10.1 Benzinetankdop

► Tankdop aanbrengen ► Tankdop tot aan de aanslag rechtsom draaien
WAARSCHUWING
Bij het tanken in oneffen terrein de tankdop altijd hellingopwaarts plaatsen.
► Op vlak terrein het apparaat zo neerzetten, dat
de tankdop naar boven is gericht ► De tankdop en de omgeving ervan voor het
tanken reinigen zodat er geen vuil in de tank
valt

10.2 Tankdop opendraaien

en met de hand zo vast mogelijk aandraaien
11 Dubbele schouderriem
omdoen
Het omdoen van de dubbele schouderriem (draagstel) wordt exact beschreven in de bijlage die wordt meegeleverd met de dubbele schou‐ derriem.
Type en uitvoering van de dubbele schouderriem zijn afhankelijk van het exportland.

11.1 FS 260

11.1.1 Draagriem omdoen
► Tankdop linksom draaien tot deze van de
tankopening kan worden genomen ► Tankdop wegnemen

10.3 Tanken

Bij het tanken geen benzine morsen en de tank niet tot aan de rand vullen.
STIHL adviseert het STIHL vulsysteem voor brandstof (speciaal toebehoren). ► Tanken
26 0458-743-7621-E
► Dubbele schouderriem (1) omdoen
1
2
1
2
002BA604 KN
2
1
1
2
002BA606 KN
3
002BA411 KN
1
2
2
1
002BA631 KN
1
2
11 Dubbele schouderriem omdoen Nederlands
► De riemlengte zo afstellen dat de karabijn‐
haak (2) ongeveer een handbreedte onder de
rechterheup ligt
11.1.2 Het apparaat vasthaken aan het
draagstel
► Karabijnhaak (1) in het draagoog (2) op de
steel/maaiboom vasthaken ► Apparaat uitbalanceren – zie "Apparaat uitba‐
lanceren"
11.1.3 Het apparaat bij het draagstel losha‐
ken
► De lip op de karabijnhaak (1) indrukken en het
draagoog (2) uit de haak trekken

11.2 FS 360

11.2.1 Draagriem omdoen
► Dubbele schouderriem (1) omdoen ► De riemlengte zo afstellen dat de karabijn‐
haak (2) ongeveer een handbreedte onder de rechterheup ligt
► De karabijnhaak in de gatenstrip (3) van het
apparaat vasthaken – zie "Draagstel omdoen"
► Vervolgens het juiste bevestigingspunt voor
het gemonteerde snijgarnituur bepalen – zie "Apparaat uitbalanceren"
11.2.2 Het apparaat vasthaken aan het draagstel
0458-743-7621-E 27
► Karabijnhaak (1) in de gatenstrip (2) op de
steel/maaiboom vasthaken
2
1
002BA632 KN
1
2
002BA388 KN
002BA662 KN
1
2
6BA009 KN

Nederlands 12 Apparaat uitbalanceren

11.2.3 Het apparaat bij het draagstel losha‐ ken
► De lip op de karabijnhaak (1) indrukken en de
gatenstrip (2) uit de haak trekken
12.1.2 Apparaat uitpendelen

11.3 Snel afdoen

WAARSCHUWING
Bij naderend gevaar moet het apparaat snel op de grond kunnen worden geplaatst. Handelen zoals staat beschreven in "Apparaat bij het draagstel loshaken". Het snel neerleggen van het apparaat oefenen. Tijdens het oefenen het apparaat niet op de grond gooien, om beschadi‐ gingen te voorkomen.
Het van de schouders trekken van de dubbele schouderriem oefenen.
12 Apparaat uitbalanceren

12.1 FS 260

12.1.1 Pendelstanden
► Schroef (1) losdraaien ► Draagoog (2) verschuiven - schroef iets vast‐
draaien - apparaat laten uitpendelen - pendel‐ stand controleren
Is de juiste pendelstand bereikt: ► Schroef van het draagoog vastdraaien

12.2 FS 360

Afhankelijk van het gemonteerde snijgarnituur wordt het apparaat verschillend uitgebalanceerd. ► Motorapparaat aan de draagriem laten uitpen‐
delen - inhaakpunt naar wens veranderen
12.2.1 Pendelstanden
Maaikoppen, grassnijbladen, slagmessen, hak‐ selmessen en cirkelzaagbladen moeten iets op de grond liggen.
Voor het bereiken van de pendelstand de vol‐ gende stappen uitvoeren:
Maaikoppen, grassnijbladen, slagmessen en hakselmessen moeten iets op de grond liggen.
28 0458-743-7621-E
6BA010 KN
1
002BA483 KN
2
3
4
9926BA006 KN
5
9926BA007 KN
5
9926BA008 KN
5

13 Motor starten/afzetten Nederlands

geschakeld. Nadat de motor is afgeslagen, wordt het contact automatisch weer ingeschakeld.

13.2 Motor starten

Cirkelzaagbladen moeten ca. 20 cm boven de grond "zweven".
13 Motor starten/afzetten

13.1 Bedieningselementen

1 Gashendelblokkering 2 Gashendel 3 Stopschakelaar – met de werkstand en stop‐
stand. Voor het uitschakelen van het contact moet de stopschakelaar () in de stopstand worden ingedrukt.
► Balg (4) van de hand-benzinepomp ten min‐
ste 5-maal indrukken – ook als de balg met benzine is gevuld
13.2.1 Koude motor (koude start)
► Chokeknop (5) bij de rand (pijlen) indrukken
en vervolgens in stand g draaien
Deze instelling geldt ook als de motor reeds heeft gedraaid, maar nog koud is.
13.2.2 Warme motor (warme start) De motor is op bedrijfstemperatuur, wordt afge‐
zet en na een periode van meer dan 5 minuten opnieuw gestart.
13.1.1 Werking van de stopschakelaar en het
De niet ingedrukte stopschakelaar staat in de werkstand: het contct is ingeschakeld – de motor is startklaar en kan worden gestart. Als de stop‐ schakelaar wordt ingedrukt, wordt het contact uit‐
0458-743-7621-E 29
contact
► Chokeknop (5) bij de rand (pijlen) indrukken
en vervolgens in stand < draaien
6BA011 KN
6BA012 KN
6BA013 KN
6BA014 KN
Nederlands 13 Motor starten/afzetten
13.2.3 Starten
► Het apparaat zo op de grond plaatsen dat het
niet kan omvallen: de steunplaat op de motor en de beschermkap voor het snijgarnituur vor‐ men de ondersteuning
► Indien gemonteerd: de transportbeschermkap
op het snijgarnituur verwijderen
Het snijgarnituur mag noch de grond noch enig ander voorwerp raken – kans op ongevallen! ► Een veilige houding aannemen – mogelijkhe‐
den: staand, gebukt of knielend.
► Het apparaat met de linkerhand stevig op de
grond drukken – hierbij noch de gashendel, de gashendelblokkering, noch de stopschakelaar aanraken – de duim zit onder het ventilator‐ huis
LET OP
De voet of de knie niet op de steel/maaiboom plaatsen!
► Het apparaat met de rechterhand op de steel/
maaiboom, handgreepsteun of draagbeugel vastpakken en vasthouden
► Het apparaat achter de rug naar de linkerzijde
drukken
► Met de linkerhand de starthandgreep vastpak‐
ken
Bij beide mogelijkheden: ► De starthandgreep gelijkmatig uittrekken
LET OP
Het koord niet tot aan het koorduiteinde uit de boring trekken – kans op breuk!
► De starthandgreep niet terug laten schieten –
maar laten vieren zodat het startkoord correct kan worden opgerold
► Verder starten tot de motor draait
13.2.4 Zodra de motor draait
► De gashendelblokkering indrukken en gas
► Met de rechterhand de starthandgreep vast‐
pakken Nog een mogelijkheid: Bij warme motor en als het apparaat aan het
draagstel hangt.
geven – de chokeknop springt in de werk‐ stand F – na een koude start de motor door enkele keren gas geven warmdraaien
WAARSCHUWING
Bij een correct afgestelde carburateur mag het snijgarnituur bij stationair toerental niet mee‐ draaien!
Het apparaat is klaar voor gebruik.
30 0458-743-7621-E
Loading...
+ 110 hidden pages