Geachte cliënt(e),
Het doet ons veel genoegen dat u hebt
gekozen voor een kwaliteitsproduct van
de firma STIHL.
Dit product werd met moderne
productiemethoden en onder
uitgebreide kwaliteitscontroles
gefabriceerd. Er is ons alles aan
gelegen dat u tevreden bent met dit
apparaat en er probleemloos mee kunt
werken.
Wendt u zich met vragen over uw
apparaat tot uw dealer of de importeur.
Op deze handleiding rust auteursrecht. Alle rechten blijven voorbehouden, vooral het recht op verspreiding, vertaling en verwerking met elektronische systemen.
1
Nederlands
CombiSysteemMet betrekking tot deze
handleiding
Bij het STIHL CombiSysteem worden
verschillende combimotoren en
combigereedschappen gecombineerd
tot een motorapparaat. De complete
combinatie van de combimotor en het
combigereedschap wordt in deze
handleiding het motorapparaat
genoemd.
Dienovereenkomstig vormen de
handleidingen voor de combimotor en
het combigereedschap dan ook de
complete handleiding voor het
motorapparaat.
Altijd de beide handleidingen voor de
eerste ingebruikneming aandachtig
doorlezen en voor later gebruik goed
bewaren.
Symbolen
Alle symbolen die op het apparaat zijn
aangebracht worden in deze
handleiding toegelicht.
Codering van tekstblokken
WAARSCHUWING
Waarschuwing voor kans op ongevallen
en letsel voor personen alsmede voor
zwaarwegende materiële schade.
LET OP
Waarschuwing voor beschadiging van
het apparaat of afzonderlijke
componenten.
Technische doorontwikkeling
STIHL werkt continu aan de verdere
ontwikkeling van alle machines en
apparaten; wijzigingen in de
leveringsomvang qua vorm, techniek en
uitrusting behouden wij ons daarom ook
voor.
Aan gegevens en afbeeldingen in deze
handleiding kunnen dan ook geen
aanspraken worden ontleend.
Veiligheidsaanwijzingen en
werktechniek
Er zijn extra veiligheidsmaatregelen nodig
tijdens het werken met de
hoogsnoeier, omdat met
een zeer hoge kettingsnelheid wordt gewerkt, de
zaagtanden zeer scherp
zijn en omdat het apparaat een grote reikwijdte
heeft.
Altijd de beide gebruiksaanwijzingen
(combimotor en combigereedschap) voor de
eerste ingebruikneming
aandachtig doorlezen en
voor later gebruik goed
bewaren. Het niet in acht
nemen van de gebruiksaanwijzingen kan
levensgevaarlijk zijn.
Het motorapparaat alleen meegeven of
uitlenen aan personen die met dit model
en het gebruik ervan vertrouwd zijn –
altijd de gebruiksaanwijzingen van de
combimotor en het combigereedschap
meegeven.
De hoogsnoeier alleen gebruiken voor
het snoeien (zagen of terugsnoeien van
takken). Alleen in hout en houtige
voorwerpen zagen.
Voor andere doeleinden mag het
motorapparaat niet worden gebruikt –
kans op ongelukken!
Alleen die zaagbladen, zaagkettingen,
kettingtandwielen of toebehoren
monteren die door STIHL voor dit
motorapparaat zijn vrijgegeven of
2
HT-KM
Nederlands
002BA254 KN
technisch gelijkwaardige onderdelen. Bij
vragen hierover contact opnemen met
een geautoriseerde dealer.
Alleen hoogwaardig gereedschap of
toebehoren monteren. Als dit wordt
nagelaten is er kans op ongelukken of
schade aan het motorapparaat.
STIHL adviseert originele
STIHL gereedschappen, zaagbladen,
zaagkettingen, kettingtandwielen en
toebehoren te monteren. Deze zijn qua
eigenschappen optimaal op het product
en de eisen van de gebruiker
afgestemd.
Geen wijzigingen aan het apparaat
aanbrengen – uw veiligheid kan hierdoor
in gevaar worden gebracht. Voor
persoonlijke en materiële schade die
door het gebruik van niet-vrijgegeven
aanbouwapparaten wordt veroorzaakt,
is STIHL niet aansprakelijk.
Voor het reinigen van het apparaat geen
hogedrukreiniger gebruiken. Door de
harde waterstraal kunnen onderdelen
van het apparaat worden beschadigd.
Kleding en uitrusting
De voorgeschreven kleding en uitrusting
dragen.
De kleding moet doelmatig zijn en mag tijdens het
werk niet hinderen.
Nauwsluitende kleding,
combipak, maar geen
stofjas dragen.
Geen kleding dragen waarmee men aan
takken, struiken of de bewegende delen
van het apparaat kan blijven haken. Ook
geen sjaal, das en sieraden dragen.
Lang haar in een paardenstaart binden
en dusdanig vastmaken, dat het zich
boven de schouders bevindt.
Veiligheidslaarzen met
protectie tegen snijwonden, een stroeve, slipvrije
zool en stalen neus
dragen.
WAARSCHUWING
Om de kans op oogletsel
te reduceren een nauw
aansluitende veiligheidsbril volgens de norm
EN 166 dragen. Erop letten dat de veiligheidsbril
goed zit.
"Persoonlijke" gehoorbescherming
dragen – zoals bijv. oorkappen.
Veiligheidshelm dragen bij gevaar voor
vallende voorwerpen.
Robuuste werkhandschoenen van slijtvast
materiaal dragen (bijv.
leer).
STIHL biedt een omvangrijk programma
aan persoonlijke beschermuitrusting.
Motorapparaat vervoeren
Altijd de motor afzetten.
Altijd de kettingbeschermer aanbrengen
– ook bij het vervoer over korte
afstanden.
Het motorapparaat alleen
uitgebalanceerd aan de steel/maaiboom
dragen.
Hete onderdelen van de machine niet
aanraken – kans op brandwonden!
In auto's: het motorapparaat tegen
omvallen, beschadiging en tegen het
weglekken van benzine beveiligen.
Voor het starten
Controleren of het motorapparaat in
goede staat verkeert – het betreffende
hoofdstuk in de gebruiksaanwijzingen
van de combimotor en het
combigereedschap in acht nemen:
–Correct gemonteerd zaagblad
–Correct gespannen zaagketting
–Geen wijzigingen aan de
bedieningselementen en de
veiligheidsinrichtingen aanbrengen
HT-KM
3
Nederlands
473BA007 KN
15m (50ft)
15m (50ft)
–De handgrepen moeten schoon en
droog, vrij van olie en vuil zijn –
belangrijk voor een veilige
bediening van het motorapparaat
–De draagriem en de handgrepen
aan de hand van de lichaamslengte
instellen. Zie hoofdstuk "Draagstel
omdoen"
Het motorapparaat mag alleen in
technisch goede staat worden gebruikt –
kans op ongelukken!
Voor noodgevallen bij gebruik van
draagriemen: het snel loskoppelen en
neerzetten van het apparaat oefenen.
Tijdens het oefenen het apparaat niet op
de grond gooien, om beschadigingen te
voorkomen.
Zie ook de aanwijzingen voor "Voor het
starten" in de handleiding van de
combimotor.
Apparaat vasthouden en bedienen
Altijd voor een stabiele en veilige
houding zorgen.
Het motorapparaat altijd met beide
handen vasthouden.
Rechterhand op de
bedieningshandgreep, linkerhand op de
beugelhandgreep of op het
handvatrubber – geldt ook voor
linkshandigen. De handgrepen stevig
met de duimen omklemmen.
Met de combimotor KM 94 R altijd het
handvatrubber van het
combigereedschap als linkerhandgreep
gebruiken.
Tijdens de werkzaamheden
Bij dreigend gevaar, resp. in geval van
nood direct de motor afzetten –
combischuif/stopschakelaar in stand 0,
resp. STOP plaatsen.
Dit motorapparaat is niet
geïsoleerd. Minstens
15 m afstand ten
opzichte van elektriciteitskabels aanhouden –
levensgevaar door elektrische schok!
Binnen een straal van 15 m mogen zich
geen andere personen ophouden – kans
op letsel – door vallende takken en
weggeslingerde houtspanen! Deze
afstand ook ten opzichte van andere
objecten (auto's, ruiten) aanhouden –
kans op materiële schade!
Met de zaagbladneus een minimale
afstand van 15 m ten opzichte van
elektriciteitskabels aanhouden. Bij
hoogspanningskabels kan een
vonkoverslag ook over een grotere
afstand voorkomen. Bij werkzaamheden
in de directe omgeving van
elektriciteitskabels moet de stroom
worden uitgeschakeld.
Op een correct stationair toerental
letten, zodat de zaagketting na het
loslaten van de gashendel niet
meedraait.
4
HT-KM
Nederlands
max
473BA008 KN
Regelmatig de instelling van het
stationair toerental controleren, resp.
corrigeren. Als de zaagketting bij
stationair toerental toch meedraait, de
motorzaag bij een dealer ter reparatie
aanbieden – zie handleiding van de
combimotor.
Let op bij gladheid, regen, sneeuw, op
hellingen, in oneffen terrein enz. – kans
op uitglijden!
Het aandrijfmechanisme
wordt tijdens het gebruik
heet. Het aandrijfhuis niet
aanraken – kans op
verbranding!
Op obstakels letten: boomstronken,
wortels – struikelgevaar!
Altijd voor een stabiele en veilige
houding zorgen.
Bij werkzaamheden die niet vanaf de
grond kunnen worden uitgevoerd:
–Altijd een hoogwerker gebruiken
–Nooit op een ladder of staande in de
boom werken
–Nooit op onstabiele plaatsen
werken
–Nooit met één hand werken
Bij gebruik van gehoorbeschermers
moet extra omzichtig en bedachtzaam
worden gewerkt – omdat geluiden die op
gevaar wijzen (schreeuwen,
alarmsignalen e.d.) minder goed
hoorbaar zijn.
Op tijd rustpauzes nemen om
vermoeidheid en uitputting te
voorkomen – kans op ongelukken!
Rustig en met overleg werken – alleen
bij voldoende licht en goed zicht.
Voorzichtig werken, anderen niet in
gevaar brengen.
De tijdens de zaagwerkzaamheden
vrijkomende stoffen (bijv. houtstof),
dampen en rook kunnen schadelijk zijn
voor de gezondheid. Bij sterke
stofontwikkeling een stofmasker dragen.
Bij draaiende motor de zaagketting niet
aanraken. Als de zaagketting door een
voorwerp wordt geblokkeerd, de motor
direct afzetten – dan pas het voorwerp
verwijderen – kans op letsel!
Als de zaagketting wordt geblokkeerd en
gelijktijdig gas wordt gegeven neemt de
belasting toe en loopt het werktoerental
van de motor terug. Dit leidt, door het
constant slippen van de koppeling, tot
oververhitting en tot beschadiging van
belangrijke onderdelen (bijv. koppeling,
delen van de kunststof behuizing) –
bovendien ontstaat er, door de bij
stationair toerental meedraaiende
zaagketting – kans op letsel!
Als het motorapparaat niet volgens
voorschrift (bijv. door geweld van
buitenaf, door stoten of vallen) werd
uitgeschakeld, voor het opnieuw in
gebruik nemen beslist controleren of dit
in goede staat verkeert – zie ook "Voor
het starten". Vooral de correcte werking
van de veiligheidsinrichtingen
controleren. Motorapparaten die niet
meer bedrijfszeker zijn, in geen geval
verder gebruiken. In geval van twijfel
contact opnemen met een
geautoriseerde dealer.
Voor het vervangen van de zaagketting
de motor uitschakelen – kans op letsel!
Bij het gebruik van een draagstel erop
letten dat de uitlaatgassen niet naar het
lichaam van degene die hiermee werkt
zijn gericht, maar aan de zijkant langs
hem heen worden geleid – brandgevaar!
Snoeien
Het motorapparaat schuin houden, niet
direct onder de af te zagen tak staan.
Een hoek van 60° ten opzichte van de
grond niet overschrijden. Op vallend
hout letten.
Het werkterrein vrij houden – gevallen
twijgen en takken opruimen.
Voor het doorzagen van takken de
vluchtweg bepalen en obstakels
opruimen.
HT-KM
5
Nederlands
Het zaagblad bij de haak tegen de tak
plaatsen en de zaagsnede aanbrengen.
Dit voorkomt schokachtige bewegingen
van het motorapparaat bij het begin van
de zaagsnede.
De zaagketting met vol gas in de
zaagsnede aanbrengen.
Alleen met een goed geslepen en
correct gespannen zaagketting werken
– dieptebegrenzerafstand niet te groot.
De zaagsnede van boven naar beneden
aanbrengen – voorkomt het
vastklemmen van de zaag in de
zaagsnede.
Bij dikke, zware takken een
ontlastingszaagsnede aanbrengen (zie
"Gebruik").
Onder spanning staande takken alleen
uiterst voorzichtig doorzagen – kans op
letsel! Altijd eerst aan de drukzijde een
ontlastingszaagsnede aanbrengen,
vervolgens aan de trekzijde de
zaagsnede aanbrengen – voorkomt het
vastklemmen van de zaag in de
zaagsnede.
Voorzichtig zijn bij het zagen van
versplinterd hout – kans op letsel door
afgescheurde stukken hout!
Op hellingen altijd boven of aan de
zijkant van de door te zagen tak
staan.Op naar beneden rollende takken
letten.
Aan het einde van de zaagsnede wordt
het motorapparaat niet meer via het
zaaggarnituur in de zaagsnede
ondersteund. De gebruiker moet het
0000003462_002
gewicht van het apparaat opnemen –
kans op verlies van de controle!
Het motorapparaat alleen met een
draaiende zaagketting uit de zaagsnede
trekken.
Het motorapparaat alleen gebruiken om
te snoeien, niet om te vellen – kans op
ongelukken!
Geen andere voorwerpen met de
zaagketting in aanraking laten komen:
stenen, spijkers enz. kunnen worden
weggeslingerd en de zaagketting
beschadigen.
Als een draaiende zaagketting contact
maakt met een steen of een ander hard
voorwerp, kan dit leiden tot
vonkvorming, waardoor onder bepaalde
omstandigheden licht ontvlambare
stoffen vlam zouden kunnen vatten. Ook
droge planten en struikgewas zijn licht
ontvlambaar, met name tijdens hete,
droge weersomstandigheden. Als er
kans op brand aanwezig is, de
hoogsnoeier niet in de buurt van licht
ontvlambare stoffen, droge planten of
struikgewas gebruiken. Absoluut bij de
verantwoordelijke bosbeheerinstantie
informeren of er brandgevaar bestaat.
Onderhoud en reparaties
Het motorapparaat regelmatig
onderhouden. Alleen die onderhoudsen reparatiewerkzaamheden uitvoeren,
die in de handleidingen van het
combigereedschap en de combimotor
staan beschreven. Alle andere
werkzaamheden laten uitvoeren door
een geautoriseerde dealer.
STIHL adviseert onderhouds- en
reparatiewerkzaamheden alleen door
de STIHL dealer te laten uitvoeren. De
STIHL dealers worden regelmatig
geschoold en hebben de beschikking
over Technische informaties.
Alleen hoogwaardige onderdelen
monteren. Als dit wordt nagelaten is er
kans op ongelukken of schade aan het
apparaat. Bij vragen contact opnemen
met een geautoriseerde dealer.
STIHL adviseert originele STIHL
onderdelen te monteren. Deze zijn qua
eigenschappen optimaal op het
apparaat en de eisen van de gebruiker
afgestemd.
Voor reparatie-, onderhouds- en
schoonmaakwerkzaamheden altijd de
motor afzetten – kans op letsel! –
Uitzondering: afstelling carburateur en
stationair toerental.
Motor afzetten
–Voor het controleren van de
kettingspanning
–Voor het spannen van de ketting
–Voor het vervangen van de ketting
–Voor het opheffen van storingen
6
HT-KM
Nederlands
402BA012 KN
Slijphandleiding in acht nemen – voor
een veilig en correct gebruik de
zaagketting en het zaagblad altijd in een
goede staat houden, de zaagketting
correct geslepen, gespannen en
voldoende gesmeerd.
Zaagketting, zaagblad en
kettingtandwiel tijdig verwisselen.
De kettingolie alleen in de
voorgeschreven en van het juiste
opschrift voorziene jerrycans bewaren.
Gebruik
Voorbereiding
NGeschikte veiligheidskleding
dragen, op de
veiligheidsvoorschriften letten
NMotor starten
NDraagriem omdoen
Zaagvolgorde
Om het vallen van de afgezaagde
takken te vergemakkelijken, moeten de
onderste takken eerst worden
afgezaagd. Zware takken (met een grote
diameter) in onder controle te houden
stukken afzagen.
WAARSCHUWING
Nooit onder de tak gaan staan waaraan
wordt gewerkt – op de ruimte voor de
vallende takken letten! – Op de grond
vallende takken kunnen opspringen –
kans op letsel
Milieuverantwoord afvoeren
De afgezaagde takken niet bij het
huisvuil gooien – de takken kunnen
worden gecomposteerd!
Werktechniek
De rechterhand op de
bedieningshandgreep, de linkerhand
met een bijna gestrekte arm in een
makkelijke stand op de
beugelhandgreep plaatsen.
De aanzethoek moet altijd 60 of kleiner
zijn!
De krachtsinspanning is het kleinst bij
een aanzethoek van 60°.
Bij verschillende toepassingen kan van
deze hoek worden afgeweken.
HT-KM
7
Nederlands
0000003462_002
2
1
0000003451_002
3
4
A
390BA024 KN
402BA013 KN
402BA032 KN
Zaagsnede
Het zaagblad ter hoogte van de haak
tegen de tak plaatsen en de zaagsnede
van boven naar beneden aanbrengen –
voorkomt het inklemmen van de
zaagketting in de zaagsnede.
Ontlastingszaagsnede
en het zaagblad boogvormig tot aan
de zaagbladneus naar beneden
geleiden
NZaagsnede (2) aanbrengen – hierbij
het zaagblad bij de haak op de tak
laten rusten
Juiste zaagtechniek bij dikke takken
Zagen boven hindernissen
Door de grote reikwijdte kunnen takken
ook boven obstakels, zoals bijv. sloten,
worden afgezaagd. De aanzethoek is
afhankelijk van de stand van de tak.
Zagen vanuit een hoogwerker
Om te voorkomen dat de schors bij
dikkere takken losscheurt, aan de
onderzijde een
NOntlastingszaagsnede (1)
aanbrengen, hiertoe het
zaaggarnituur tegen de tak plaatsen
8
Bij takdiameters van meer dan
10 cm (4 inch) eerst
NEen voorzaagsnede (3), met een
ontlastingszaagsnede en een
zaagsnede op een afstand (A) van
ca. 20 cm (8 inch) voor de
gewenste zaagsnede aanbrengen,
daarna de definitieve zaagsnede (4)
met de ontlastingszaagsnede en
zaagsnede op de gewenste plaats
uitvoeren
Door de grote reikwijdte kunnen takken
direct op de stam worden afgezaagd
zonder daarbij andere takken met de
hoogwerker te beschadigen. De
aanzethoek is afhankelijk van de stand
van de tak.
HT-KM
Nederlands
1
2
0000097201_001
413BA014 KN
002BA248 KN
Haakse aandrijfkop 30° (speciaal
toebehoren)
De haakse aandrijfkop plaatst het
snijgarnituur onder een hoek van 30° ten
opzichte van de steel/maaiboom.
De volgende standen van de haakse
aandrijfkop op de steel/maaiboom zijn
toegestaan:
1Voor het horizontaal kappen van
loodrechte takken en struiken
2Voor een beter zicht op het
zaaggarnituur
Vrijgegeven combimotorenApparaat completeren
Combimotoren
Alleen combimotoren gebruiken die
door STIHL worden geleverd of
uitdrukkelijk voor de montage zijn
vrijgegeven.
Het gebruik van dit combigereedschap
is alleen met de volgende combimotoren
toegestaan:
STIHLKM 56R, KM85R KM94R,
KM 111 R, KM 131 R, KMA 130 R
WAARSCHUWING
Bij apparaten met beugelhandgreep
moet de beugel (loopbegrenzer) zijn
gemonteerd.
Motorzeisen met deelbare steel
Het combigereedschap kan ook worden
gemonteerd op de STIHL motorzeisen
met deelbare steel (T-modellen)
(basismotorapparaten).
Het gebruik van dit combigereedschap
is daarnaast dan ook nog op het
volgende apparaat toegestaan:
STIHL FR 131 T
NDe beschermkappen op het
uiteinde van de steel lostrekken en
voor later gebruik bewaren – zie
"Apparaat bewaren"
LET OP
Bij het lostrekken van de kap kan de
stop uit de steel worden getrokken, deze
moet dan weer tot aan de aanslag in de
steel worden geschoven.
HT-KM
WAARSCHUWING
Voor gebruik van de beugel
(loopbegrenzer) de handleiding van het
apparaat in acht nemen.
9
Nederlands
A
402BA002 KN
1
0000097204_001
1
002BA326 KN
2
3
002BA327 KN
4
Aandrijfkop monteren
NOp de steel op een afstand van (A)
is 50 mm (2 in.) een markering
aanbrengen
12
NAandrijfmechanisme (aandrijfkop)
(1) tot aan de aanslag op de
steel (2) schuiven – het
aandrijfmechanisme (aandrijfkop)
hierbij iets heen en weer draaien tot
het vierkant van de as aangrijpt
Het aandrijfmechanisme (aandrijfkop)
staat in de juiste stand als de onderzijde
van het huis gelijkligt met de markering
(pijl) of hier net overheen valt.
3
1
3
NDe klembouten (3) aandraaien tot
ze dragen
NAandrijfmechanisme (aandrijfkop)
(1) zo uitlijnen dat het
0000097202_001
kettingtandwieldeksel exact
loodrecht staat en de nok (pijl) aan
het uiteinde van de steel naar boven
is gericht
NKlembouten (3) aan de hand van
het onderstaande schema
aandraaien:
–Linkerbout slechts iets aandraaien
–Rechterbout slechts iets aandraaien
–Linkerbout vast aandraaien
–Rechterbout vast aandraaien
Combigereedschap
monteren
0000097203_001
NNok (1) op de steel tot aan de
aanslag in de groef (2) van de
koppelingsmof schuiven
Correct hierin geschoven moet de rode
lijn (3 = punt van de pijl) gelijkliggen met
de koppelingsmof.
NKnevelbout (4) vast aandraaien
Combigereedschap demonteren
NDe steel/maaiboom in omgekeerde
volgorde wegnemen
10
HT-KM
Nederlands
001BA248 KN
1
2
3
a
001BA244 KN
2
1
0000097194_001
Zaaggarnituur
Zaagketting, zaagblad en
kettingtandwiel vormen het
zaaggarnituur.
Het meegeleverde zaaggarnituur is
optimaal afgestemd op de hoogsnoeier.
–De steek (t) van de zaagketting (1),
van het kettingtandwiel en van het
neustandwiel van het Rollomatic-
zaagblad moeten met elkaar
corresponderen
–De dikte van de aandrijfschakels (2)
van de zaagketting (1) moet
corresponderen met de
groefbreedte van het zaagblad (3)
Bij het combineren van componenten
die niet bij elkaar passen, kan het
zaaggarnituur reeds na een korte
gebruiksduur onherstelbaar worden
beschadigd.
Kettingbeschermer
Tot de leveringsomvang behoort een bij
het zaaggarnituur passende
kettingbeschermer.
Bij het gebruik van zaagbladen op een
hoogsnoeier moet altijd een passende
kettingbeschermer worden gebruikt, die
het complete zaagblad afdekt.
Op de kettingbeschermer is aan de
zijkant de lengte van het hierbij
passende zaagblad ingestempeld.
Zaagblad en zaagketting
monteren
Kettingtandwieldeksel uitbouwen
0000003452_002
NMoer losdraaien en het deksel
wegnemen
NBout (1) linksom draaien, tot de
spanschuif (2) links tegen de
uitsparing van de behuizing ligt,
vervolgens 5 slagen terugdraaien
11
HT-KM
Nederlands
390BA003 KN
1
5
390BA044 KN
4
3
1
390BA045 KN
Zaagketting op het zaagblad plaatsen
WAARSCHUWING
Veiligheidshandschoenen aantrekken –
kans op letsel door de scherpe
zaagtanden.
NZaagketting aanbrengen – te
beginnen bij de zaagbladneus
NHet zaagblad over de bout (3) en de
fixeerboring (4) over de tap op de
spanschuif plaatsen – gelijktijdig de
zaagketting over het
kettingtandwiel (5) leggen
NDe bout (1) rechtsom draaien,
totdat de zaagketting aan de
onderzijde nog maar iets doorhangt
en de nokken van de
aandrijfschakels in de groef van het
zaagblad liggen
NHet deksel weer aanbrengen – en
de moer handvast draaien
NVerder met "Zaagketting spannen"
Zaagketting spannen
Voor het naspannen tijdens het werk:
NMotor uitschakelen
NMoer losdraaien
NZaagblad bij de neus optillen
NMet behulp van een
schroevendraaier de bout (1)
rechtsom draaien, tot de
zaagketting tegen de onderzijde
van het zaagblad ligt
NHet zaagblad weer optillen en de
moer vastdraaien
NVerder: zie "Zaagkettingspanning
controleren"
Een nieuwe zaagketting moet vaker
worden nagespannen dan een die reeds
langer meedraait.
NKettingspanning vaker controleren –
zie "Gebruiksvoorschriften"
12
HT-KM
Nederlands
390BA046 KN
0000097195 001
Zaagkettingspanning
controleren
NMotor uitschakelen
NVeiligheidshandschoenen
aantrekken
NDe zaagketting moet tegen de
onderzijde van de zaagbladgroef
aan liggen – en met de hand over
het zaagblad kunnen worden
getrokken
NIndien nodig, zaagketting
naspannen
Een nieuwe zaagketting moet vaker
worden nagespannen dan een die reeds
langer meedraait.
NKettingspanning vaker controleren –
zie "Gebruiksvoorschriften"
KettingsmeerolieKettingolie bijvullen
Voor een automatische, duurzame
smering van zaagketting en zaagblad –
alleen milieuvriendelijke kwaliteitskettingsmeerolie gebruiken – bij
voorkeur het biologisch snel
afbreekbare STIHL BioPlus.
LET OP
Biologische kettingsmeerolie moet over
goede eigenschappen tegen
veroudering beschikken (bijv. STIHL
BioPlus). Olie met minder goede
eigenschappen tegen veroudering neigt
tot snel verharsen. De gevolgen zijn
vaste, moeilijk verwijderbare
afzettingen, vooral ter hoogte van de
kettingaandrijving en op de zaagketting
– tot aan het blokkeren van de oliepomp.
De levensduur van zaagkettingen en
zaagbladen wordt wezenlijk beïnvloed
door de kwaliteit van de smeerolie –
daarom alleen speciale kettingsmeerolie
gebruiken.
WAARSCHUWING
Geen afgewerkte olie gebruiken!
Afgewerkte olie kan bij langdurig en
veelvuldig huidcontact huidkanker
veroorzaken en is schadelijk voor het
milieu!
LET OP
Eén olietankvulling is slechts voldoende
voor een halve benzinetankvulling –
tijdens de werkzaamheden het oliepeil
regelmatig controleren, voorkomen dat
de olietank leeg raakt!
Apparaat voorbereiden
NDe tankdop en de omgeving ervan
voor het tanken grondig reinigen,
zodat er geen vuil in de olietank valt
NHet apparaat zo neerleggen, dat de
tankdop naar boven is gericht
HT-KM
LET OP
Afgewerkte olie beschikt niet over de
noodzakelijke smeereigenschappen en
is ongeschikt voor de kettingsmering.
13
Nederlands
0000,GXX-0135-A0 KN
0000-GXX-0136-A0
0000-GXX-0137-A0 KN
0000-GXX-0138-A0 KN
0000-GXX-0137-A0 KN
0000-GXX-0139-A0 KN
0000-GXX-0140-A0 KN
0000-GXX-0141-A0 KN
Openen
NBeugel opklappen
NTankdop verdraaien (ca. 1/4 slag)
De markeringen op de tankdop en de
olietank moeten met elkaar
corresponderen
NTankdop wegnemen
Kettingolie bijvullen
NKettingolie bijvullen
Bij het tanken geen kettingolie morsen
en de tank niet tot aan de rand vullen.
STIHL adviseert het STIHL vulsysteem
voor kettingolie (speciaal toebehoren).
Sluiten
Beugel staat verticaal:
NTankdop aanbrengen – de
markeringen op de tankdop en de
olietank moeten met elkaar
corresponderen
NDe tankdop tot aan de aanslag naar
beneden drukken
NTankdop ingedrukt houden en
rechtsom draaien tot deze vastklikt
In deze stand staan de markeringen op
de tankdop en de olietank met elkaar in
lijn
NBeugel inklappen
14
HT-KM
Nederlands
0000-GX-0142 A0 KN
002BA584 KN
1
0000-GXX-0136-A0
390BA048 KN
Kettingsmering controleren
Tankdop is vergrendeld
Als de inhoud van de olietank niet
terugloopt, kan er een storing in het
smeersysteem zijn: kettingsmering
controleren, oliekanalen reinigen,
eventueel contact opnemen met een
geautoriseerde dealer. STIHL adviseert
onderhouds- en
reparatiewerkzaamheden alleen door
de STIHL dealer te laten uitvoeren.
Als de tankdop niet in de olietank kan
worden vergrendeld
is het onderste deel ten opzichte van het
bovenste deel verdraaid.
NDe tankdop van de olietank nemen
en vanaf de bovenzijde controleren
links:onderste deel van de
tankdop verdraaid – de binnenliggende markering (1)
ligt in lijn met de buitenste
markering
rechts:onderste deel van de
tankdop in de juiste stand –
binnenliggende markering
ligt onder de beugel. Deze
ligt niet in lijn met de buitenste markering
NDe tankdop aanbrengen en zover
linksom draaien tot deze in de zitting
van de vulpijp aangrijpt
NDe tankdop verder linksom draaien
(ca. 1/4 slag) – het onderste deel
van de tankdop wordt hierdoor in de
juiste stand gedraaid
NDe tankdop rechtsom draaien en
sluiten – zie hoofdstuk "Sluiten"
De zaagketting moet altijd iets olie
wegslingeren.
LET OP
Nooit zonder kettingsmering werken! Bij
een droog lopende ketting zal het
zaaggarnituur binnen de kortste tijd
onherstelbaar worden beschadigd. Voor
het begin van de werkzaamheden altijd
de kettingsmering en het oliepeil in de
tank controleren.
Elke nieuwe zaagketting heeft een
inlooptijd van 2 tot 3 minuten.
Na het inlopen de kettingspanning
controleren en indien nodig corrigeren –
zie "Zaagkettingspanning controleren".
HT-KM
15
Nederlands
1
0000-GXX-0503-A0
2
Draagstel omdoen
Niet alle basismotorapparaten zijn
uitgevoerd met een draagstel en
draagoog.
NDraagoog monteren – zie
"Aanbouwgereedschap monteren"
Het draagstel is leverbaar als 'speciaal
toebehoren'.
Type en uitvoering van het draagoog,
draagstel en de karabijnhaak zijn
afhankelijk van de exportuitvoering en
het basismotorapparaat.
Enkele schouderriem
NEnkele schouderriem (1) omdoen
NRiemlengte afstellen – de
karabijnhaak (2) moet bij een
vastgehaakt motorapparaat circa
een handbreedte onder de
rechterheup liggen
Het apparaat vasthaken aan het
draagstel
2
1
1
2
NKarabijnhaak (1) in het
draagoog (2) op de steel/maaiboom
vasthaken
Het apparaat bij het draagstel loshaken
1
1
2
2
NDe lip op de karabijnhaak (1)
indrukken en het draagoog (2) uit
de karabijnhaak trekken
0000-GXX 1056-A0
0000-GXX 1058-A0
16
Snel afdoen
WAARSCHUWING
Bij naderend gevaar moet het apparaat
snel op de grond kunnen worden
geplaatst. Handelen zoals staat
beschreven in "Apparaat bij het
draagstel loshaken". Het snel
neerleggen van het apparaat oefenen.
HT-KM
Nederlands
402BA039 KN
402BA040 KN
Tijdens het oefenen het apparaat niet op
de grond gooien, om beschadigingen te
voorkomen.
Motor starten/afzetten
Motor starten
Voor het starten gelden in principe de
instructies voor de combimotor, resp.
van de basismotor!
NKettingbeschermer wegnemen
De ketting mag noch de grond noch enig
ander voorwerp raken.
NHet apparaat in een veilige
startstand plaatsen: de motor met
de steun op de grond plaatsen, de
haak op de zaagkop op een
verhoging plaatsen, bijv. bult of
vasthaken in een takvork
NEen veilige houding aannemen –
mogelijkheden: staand, gebukt of
knielend
NHet apparaat met de linkerhand
stevig tegen de grond drukken –
hierbij de bedieningselementen op
de bedieningshandgreep niet
aanraken – zie handleiding voor de
combimotor, resp. de basismotor
Een andere mogelijkheid
NDe zaagkop met de haak in een
takvork haken
NEen veilige houding aannemen
NHet apparaat met de linkerhand op
het ventilatorhuis of de
bedieningshandgreep vastpakken –
hierbij de bedieningselementen op
de bedieningshandgreep niet
aanraken – zie handleiding voor de
combimotor, resp. de basismotor
WAARSCHUWING
Als de motor wordt gestart, kan de
zaagketting direct na het aanslaan
worden aangedreven – daarom gelijk na
het aanslaan de gashendel even
aantippen – de motor gaat stationair
draaien.
De verdere startprocedure staat
beschreven in de handleiding voor de
combimotor, resp. de basismotor.
Motor afzetten
NZie de handleiding voor de
combimotor, resp. de basismotor
HT-KM
LET OP
De voet of de knie niet op de steel
plaatsen.
17
Nederlands
GebruiksvoorschriftenZaagblad in goede staat
Tijdens de werkzaamheden
Kettingspanning regelmatig controleren
Een nieuwe zaagketting moet vaker
worden nagespannen dan een die reeds
langer meedraait.
In koude staat
De zaagketting moet tegen de
onderzijde van het zaagblad liggen,
maar moet met de hand nog over het
zaagblad kunnen worden getrokken.
Indien nodig, de zaagketting spannen –
zie hoofdstuk "Zaagketting spannen".
Op bedrijfstemperatuur
De zaagketting zet uit en hangt door. De
aandrijfschakels aan de onderzijde van
het zaagblad mogen niet uit de groef
komen – de zaagketting kan anders van
het zaagblad lopen. Zaagketting
spannen – zie hoofdstuk "Zaagketting
spannen".
LET OP
Bij het afkoelen krimpt de zaagketting.
Een niet-ontspannen zaagketting kan de
aandrijfas en de lagers beschadigen.
Na de werkzaamheden
NZaagketting ontspannen als deze
tijdens de werkzaamheden bij
bedrijfstemperatuur werd
gespannen
LET OP
De zaagketting na beëindiging van de
werkzaamheden beslist weer
ontspannen! Bij het afkoelen krimpt de
zaagketting. Een niet-ontspannen
zaagketting kan de aandrijfas en de
lagers beschadigen.
Bij langdurige buitengebruikstelling
Zie hoofdstuk "Apparaat opslaan"
houden
2
1
NZaagblad omkeren – steeds nadat
de ketting is geslepen en nadat de
ketting is verwisseld – om eenzijdige
slijtage te voorkomen, vooral bij de
zaagbladneus en aan de onderzijde
NOlietoevoerboring (1),
oliekanaal (2) en zaagbladgroef (3)
regelmatig reinigen
NGroefdiepte meten – met behulp
van het meetkaliber op het
vijlkaliber (speciaal toebehoren) –
op de plaats waar de slijtage het
grootst is
Kettingtype Kettingsteek Minimale
Picco3/8“ P5,0 mm
Picco1/4“ P4,0 mm
Als de groef niet ten minste zo diep is:
3
groefdiepte
0000097197_001
18
HT-KM
Nederlands
a
000BA054 KN
NZaagblad vervangen
De aandrijfschakels raken anders de
bodem van de groef – hierdoor liggen de
tandvoet en de verbindingsschakels niet
meer op de randen van de
zaagbladgroef.
Apparaat opslaanKettingtandwiel controleren
en vervangen
Bij buitengebruikstelling vanaf
ca. 3 maanden
NZaagketting en zaagblad
wegnemen, schoonmaken en met
conserveringsolie inspuiten
NBij gebruik van biologische
kettingsmeerolie (bijv. STIHL
BioPlus) de olietank geheel vullen
NAls het combigereedschap
gescheiden van de combimotor
wordt bewaard: beschermkap op de
steel drukken om te voorkomen dat
de koppeling wordt vervuild
NHet apparaat op een droge en
veilige plaats opslaan. Beschermen
tegen onbevoegd gebruik (bijv. door
kinderen)
NHet kettingtandwieldeksel, de
zaagketting en het zaagblad
wegnemen
Kettingtandwiel vervangen
–Na het verbruik van twee
zaagkettingen of eerder
–Als de inloopsporen (a) dieper zijn
dan 0,5 mm (0,02 inch) – anders
wordt de levensduur van de
zaagketting nadelig beïnvloed –
voor controle het kaliber (speciaal
toebehoren) gebruiken
Het kettingtandwiel heeft een langere
levensduur als er afwisselend met twee
zaagkettingen wordt gewerkt.
STIHL adviseert originele STIHL
kettingtandwielen te monteren.
HT-KM
19
Nederlands
689BA027 KN
a
Het kettingtandwiel wordt via een
slipkoppeling aangedreven. Het
vervangen van het kettingtandwiel moet
worden uitgevoerd door een STIHL
dealer.
STIHL adviseert onderhouds- en
reparatiewerkzaamheden alleen door
de STIHL dealer te laten uitvoeren.
20
Zaagketting onderhouden en
slijpen
Moeiteloos zagen met een correct
geslepen/aangescherpte zaagketting
Een goed geslepen/aangescherpte
zaagketting trekt zichzelf al bij een
geringe aanlegdruk moeiteloos in het
hout.
Niet met een botte of beschadigde
zaagketting werken – dit leidt tot een
zwaardere lichamelijke belasting, een
hogere trillingsbelasting, een
onbevredigend zaagresultaat en een
hoge slijtage.
0000097198_001
NZaagketting reinigen
NZaagketting op scheurtjes en
beschadigde klinknagels
controleren
NBeschadigde of versleten
kettingdelen vervangen en deze
delen qua vorm en slijtagegraad
aan de overige kettingdelen
aanpassen – overeenkomstig
nabewerken
Zaagkettingen met hardmetalen
snijplaatjes (Duro) zijn zeer slijtvast.
Voor een optimaal slijpresultaat
adviseert STIHL de STIHL dealer.
WAARSCHUWING
De hierna genoemde hoeken en maten
moeten beslist worden aangehouden.
Een verkeerd geslepen zaagketting –
vooral een te lage dieptebegrenzer –
kan leiden tot een verhoogde neiging tot
terugslag van de hoogsnoeier – kans op
letsel!
De zaagketting kan op het zaagblad niet
worden geblokkeerd. Wij adviseren dan
ook, de zaagketting voor het slijpen van
het zaagblad te nemen en op een
stationair slijpapparaat (FG 2, HOS,
USG) te slijpen.
Kettingsteek
Op elke zaagtand is vlak bij de
dieptebegrenzer de codering (a) voor de
kettingsteek gestempeld.
Codering (a)Kettingsteek
inchmm
71/4 P6,35
1 of 1/41/46,35
6, P of PM3/8 P9,32
2 of 3250.3258,25
3 of 3/83/89,32
De indeling van de vijldiameter vindt
plaats aan de hand van de kettingsteek
– zie tabel "Gereedschap voor het
slijpen/aanscherpen".
De hoeken op de zaagtand moeten bij
het slijpen worden aangehouden.
HT-KM
Nederlands
A
B
689BA021 KN
689BA025 KN
001BA203 KN
Aanscherp- en voorsnijvlakhoek
Aaanscherphoek
STIHL zaagkettingen worden
geslepen/aangescherpt met een
aanscherphoek van 30°. Uitzondering
hierop zijn de langszaagkettingen met
een aanscherphoek van 10°.
Langszaagkettingen hebben een X in de
benaming.
Bvoorsnijvlakhoek
Bij gebruik van de voorgeschreven
vijlhouder en vijldiameter wordt
automatisch de juiste voorsnijvlakhoek
verkregen.
BeiteltandvormenHoek (°)
AB
Micro = halve beiteltand
3075
bijv. 63 PM3, 26 RM3,
71 PM3
Super = volle beiteltand
3060
bijv. 63 PS3, 26 RS,
36 RS3
Langszaagketting, bijv.
1075
63 PMX, 36 RMX
De hoeken moeten bij alle tanden van
de zaagketting gelijk zijn. Bij ongelijke
hoeken: ruw, ongelijkmatig draaien van
de zaagketting, sterke slijtage – tot aan
het breken van de zaagketting.
Vijlhouder
NVijlhouder gebruiken
De zaagkettingen met de hand
uitsluitend met behulp van een
vijlhouder (speciaal toebehoren, zie
tabel "Gereedschap voor het
slijpen/aanscherpen") aanscherpen.
Vijlhouders zijn voorzien van
aanscherphoekmerktekens.
Alleen speciale zaagkettingvijlen
gebruiken! Andere vijlen zijn door hun
vorm en kapping ongeschikt.
Ter controle van de hoeken
STlHL vijlkaliber (speciaal toebehoren,
zie tabel "Gereedschap voor het
slijpen/aanscherpen") – een universeel
gereedschap voor de controle van de
aanscherp- en voorsnijvlakhoek,
dieptebegrenzerafstand, tandlengte,
groefdiepte en voor het reinigen van de
groef en de olietoevoerboringen.
Correct slijpen/aanscherpen
NHet gereedschap voor het
slijpen/aanscherpen aan de hand
van de kettingsteek kiezen
NBij gebruik van de apparaten FG 2,
HOS en USG: zaagketting van het
zaagblad nemen en volgens de
handleiding van het apparaat
slijpen/aanscherpen
weinig materiaal wegnemen – voor
het gebruikelijke aanscherpen zijn
meestal twee tot drie vijlstreken
voldoende
HT-KM
21
Nederlands
689BA018 KN
90°
689BA043 KN
689BA023 KN
a
2
689BA061 KN
1
NDe vijl geleiden: horizontaal (in een
rechte hoek ten opzichte van het
zijvlak van het zaagblad)
overeenkomstig de voorgeschreven
hoeken – aan de hand van de
markeringen op de vijlhouder –
vijlhouder op het tanddak en op de
dieptebegrenzer plaatsen
NAlleen van binnen naar buiten vijlen
NDe vijl grijpt alleen aan bij de
voorwaartse streek – bij het
achteruit geleiden de vijl optillen
NVerbindings- en aandrijfschakels
niet afvijlen
NDe vijl regelmatig iets verdraaien,
om eenzijdige slijtage te voorkomen
NDe bramen die bij het vijlen ontstaan
verwijderen met behulp van een
stuk hardhout
NDe hoeken met behulp van het
vijlkaliber controleren
Alle zaagtanden moeten even lang zijn.
Bij verschillende zaagtandlengtes zijn
ook de tandhoogtes verschillend,
hetgeen leidt tot een ruw draaiende
zaagketting en zelfs tot het breken van
de ketting.
NAlle zaagtanden tot op de lengte
van de kortste zaagtand terugvijlen
– bij voorkeur door een
geautoriseerde dealer laten
uitvoeren met een elektrisch
slijpapparaat
Dieptebegrenzerafstand
De dieptebegrenzer bepaalt de diepte
van de zaagsnede in het hout en
daarmee de spaandikte.
arichtafstand tussen de
dieptebegrenzer en snijkant
Bij het zagen in zacht hout buiten de
vorstperiode kan de afstand met
maximaal 0,2 mm (0,008") worden
vergroot.
De dieptebegrenzerafstand wordt
kleiner bij het aanscherpen van de
zaagtanden.
NDe dieptebegrenzerafstand telkens
na het aanscherpen controleren
NHet bij de kettingsteek passende
vijlkaliber (1) op de zaagketting
plaatsen en bij de te controleren
zaagtand aandrukken – als de
dieptebegrenzer boven het
vijlkaliber uitsteekt moet de
dieptebegrenzer worden nabewerkt
Zaagkettingen met knobbelaandrijfschakel (2) – bovenste deel van
de knobbel-aandrijfschakel (2) (met
servicemarkering) wordt gelijktijdig met
de dieptebegrenzer van de zaagtand
bewerkt.
WAARSCHUWING
Het overige deel van de knobbelaandrijfschakel mag niet worden
bewerkt, omdat dan de neiging tot
terugslag van het apparaat zou worden
verhoogd.
22
HT-KM
Nederlands
689BA051 KN
689BA044 KN
689BA052 KN
NDe dieptebegrenzer nabewerken tot
deze gelijkligt met het vijlkaliber
NAansluitend hierop evenwijdig aan
de servicemarkering (zie pijl) het
dak van de dieptebegrenzer schuin
afvijlen – hierbij het hoogste punt
van de dieptebegrenzer niet verder
terugzetten
NHet vijlkaliber op de zaagketting
plaatsen – het hoogste punt van de
dieptebegrenzer moet gelijkliggen
met het vijlkaliber
NNa het slijpen/aanscherpen de
zaagketting grondig reinigen,
aanhechtende vijlspanen of slijpsel
WAARSCHUWING
Te lage dieptebegrenzers verhogen de
neiging tot terugslag van het apparaat.
verwijderen – de zaagketting
intensief smeren
NBij langere werkonderbrekingen de
zaagketting reinigen en ingeolied
bewaren
Gereedschap voor het slijpen/aanscherpen (speciaal toebehoren)
KettingsteekRonde vijl ^Ronde vijlVijlhouderVijlkaliberPlatte vijlSlijp-, aan-
Bestaande uit vijlhouder met ronde vijl, platte vijl en vijlkaliber
HT-KM
23
Nederlands
Onderhouds- en reinigingsvoorschriften
De gegevens zijn gebaseerd op normale bedrijfsomstandigheden. Onder zware
omstandigheden (sterke stofoverlast, hout met veel harsvorming, tropisch hout enz.)
en bij langere dagelijkse werktijden dienen de opgegeven intervallen navenant te
worden verkort. Bij slechts incidenteel gebruik kunnen de intervallen overeenkomstig worden verlengd.
Voor begin van de
werkzaamheden
Na beëindigen van de werk-
zaamheden, resp. dagelijks
Na elke tankvulling
Wekelijks
Maandelijks
Jaarlijks
Bij storingen
Bereikbare bouten, schroeven en moeren
(behalve stelschroeven)
KettingsmeringcontrolerenX
Zaagketting
Zaagblad
Kettingtandwiel
VeiligheidsstickervervangenX
1)
STIHL adviseert de STIHL dealer
natrekkenX
controleren, ook op het scherp zijn lettenXX
kettingspanning controlerenXX
slijpen/aanscherpenX
controleren (slijtage, beschadiging)X
reinigen en omkerenXX
bramen verwijderenX
vervangenXX
controlerenX
laten vervangen door geautoriseerde
1)
dealer
Bij beschadiging
Indien nodig
X
24
HT-KM
Nederlands
Slijtage minimaliseren en
schade voorkomen
Het aanhouden van de voorschriften in
deze handleiding en in de handleiding
van de combimotor voorkomt
overmatige slijtage en schade aan het
apparaat.
Gebruik, onderhoud en opslag van het
apparaat moeten net zo zorgvuldig
plaatsvinden als staat beschreven in
deze handleidingen.
De gebruiker is zelf verantwoordelijk
voor alle schade die door het niet in acht
nemen van de veiligheids-, bedieningsen onderhoudsaanwijzingen wordt
veroorzaakt. Dit geldt in het bijzonder
voor:
–Niet door STIHL vrijgegeven
wijzigingen aan het product
–Het gebruik van gereedschappen of
toebehoren die niet voor het
apparaat zijn vrijgegeven, niet
geschikt of kwalitatief
minderwaardig zijn
–Het niet volgens voorschrift
gebruikmaken van het apparaat
–Gebruik van het apparaat bij
sportmanifestaties of wedstrijden
–Vervolgschade door het gebruik van
het apparaat met defecte
onderdelen
Onderhoudswerkzaamheden
Alle in het hoofdstuk "Onderhouds- en
reinigingsvoorschriften" vermelde
werkzaamheden moeten regelmatig
worden uitgevoerd. Voorzover deze
onderhoudswerkzaamheden niet door
de gebruiker zelf kunnen worden
uitgevoerd, moeten deze worden
overgelaten aan een geautoriseerde
dealer.
STIHL adviseert onderhouds- en
reparatiewerkzaamheden alleen door
de STIHL dealer te laten uitvoeren. De
STIHL dealers worden regelmatig
geschoold en hebben de beschikking
over Technische informaties.
Als deze werkzaamheden niet of
onvakkundig worden uitgevoerd kan er
schade ontstaan waarvoor de gebruiker
zelf verantwoordelijk is. Hiertoe behoren
o.a.:
–Corrosie- en andere vervolgschade
ten gevolge van onjuiste opslag
–Schade aan het apparaat ten
gevolge van het gebruik van
kwalitatief minderwaardige
onderdelen
Aan slijtage blootstaande onderdelen
Sommige onderdelen van het apparaat
staan ook bij gebruik volgens de
voorschriften aan normale slijtage bloot
en moeten, afhankelijk van de
toepassing en de gebruiksduur, tijdig
worden vervangen. Hiertoe behoren
onder andere: