Stihl HT-KM Instruction Manual [de, fr, nl]

STIHL HT-KM
Handleiding Notice d’emploi Gebrauchsanleitung
n Handleiding
1 - 29
F Notice d’emploi
30 - 60
61 - 89
Inhoudsopgave
Nederlands
CombiSysteem 2 Met betrekking tot deze handleiding 2 Veiligheidsaanwijzingen en
werktechniek 2 Gebruik 7 Vrijgegeven combimotoren 9 Apparaat completeren 9 Combigereedschap monteren 10
Originele handleidingGedrukt op chloorvrij gebleekt papier.
Zaaggarnituur 11 Zaagblad en zaagketting monteren 11 Zaagketting spannen 12 Zaagkettingspanning controleren 13 Kettingsmeerolie 13 Kettingolie bijvullen 13 Kettingsmering controleren 15 Draagstel omdoen 16 Motor starten/afzetten 17 Gebruiksvoorschriften 18 Zaagblad in goede staat houden 18 Apparaat opslaan 19 Kettingtandwiel controleren en
vervangen 19
Drukinkten bevatten plantaardige olie, papier is recyclebaar.
Zaagketting onderhouden en slijpen 20
Onderhouds- en reinigingsvoorschriften 24
Slijtage minimaliseren en schade voorkomen 25
Belangrijke componenten 26 Technische gegevens 27 Reparatierichtlijnen 28 Milieuverantwoord afvoeren 28
EU-conformiteitsverklaring 29
Geachte cliënt(e), Het doet ons veel genoegen dat u hebt
gekozen voor een kwaliteitsproduct van de firma STIHL.
Dit product werd met moderne productiemethoden en onder uitgebreide kwaliteitscontroles gefabriceerd. Er is ons alles aan gelegen dat u tevreden bent met dit apparaat en er probleemloos mee kunt werken.
Wendt u zich met vragen over uw apparaat tot uw dealer of de importeur.
Met vriendelijke groet,
Dr. Nikolas Stihl
© ANDREAS STIHL AG & Co. KG, 2021
0458-473-7621-C. VA0.C21.
0000009177_002_NL
HT-KM
Op deze handleiding rust auteursrecht. Alle rechten blijven voorbehouden, vooral het recht op verspreiding, vertaling en ver­werking met elektronische systemen.
1
Nederlands
CombiSysteem Met betrekking tot deze
handleiding
Bij het STIHL CombiSysteem worden verschillende combimotoren en combigereedschappen gecombineerd tot een motorapparaat. De complete combinatie van de combimotor en het combigereedschap wordt in deze handleiding het motorapparaat genoemd.
Dienovereenkomstig vormen de handleidingen voor de combimotor en het combigereedschap dan ook de complete handleiding voor het motorapparaat.
Altijd de beide handleidingen voor de eerste ingebruikneming aandachtig doorlezen en voor later gebruik goed bewaren.
Symbolen
Alle symbolen die op het apparaat zijn aangebracht worden in deze handleiding toegelicht.
Codering van tekstblokken
WAARSCHUWING
Waarschuwing voor kans op ongevallen en letsel voor personen alsmede voor zwaarwegende materiële schade.
LET OP
Waarschuwing voor beschadiging van het apparaat of afzonderlijke componenten.
Technische doorontwikkeling
STIHL werkt continu aan de verdere ontwikkeling van alle machines en apparaten; wijzigingen in de leveringsomvang qua vorm, techniek en uitrusting behouden wij ons daarom ook voor.
Aan gegevens en afbeeldingen in deze handleiding kunnen dan ook geen aanspraken worden ontleend.
Veiligheidsaanwijzingen en werktechniek
Er zijn extra veiligheids­maatregelen nodig tijdens het werken met de hoogsnoeier, omdat met een zeer hoge kettings­nelheid wordt gewerkt, de zaagtanden zeer scherp zijn en omdat het appa­raat een grote reikwijdte heeft.
Altijd de beide gebruiks­aanwijzingen (combimotor en combige­reedschap) voor de eerste ingebruikneming aandachtig doorlezen en voor later gebruik goed bewaren. Het niet in acht nemen van de gebruiks­aanwijzingen kan levensgevaarlijk zijn.
Het motorapparaat alleen meegeven of uitlenen aan personen die met dit model en het gebruik ervan vertrouwd zijn – altijd de gebruiksaanwijzingen van de combimotor en het combigereedschap meegeven.
De hoogsnoeier alleen gebruiken voor het snoeien (zagen of terugsnoeien van takken). Alleen in hout en houtige voorwerpen zagen.
Voor andere doeleinden mag het motorapparaat niet worden gebruikt – kans op ongelukken!
Alleen die zaagbladen, zaagkettingen, kettingtandwielen of toebehoren monteren die door STIHL voor dit motorapparaat zijn vrijgegeven of
2
HT-KM
Nederlands
002BA254 KN
technisch gelijkwaardige onderdelen. Bij vragen hierover contact opnemen met een geautoriseerde dealer.
Alleen hoogwaardig gereedschap of toebehoren monteren. Als dit wordt nagelaten is er kans op ongelukken of schade aan het motorapparaat.
STIHL adviseert originele STIHL gereedschappen, zaagbladen, zaagkettingen, kettingtandwielen en toebehoren te monteren. Deze zijn qua eigenschappen optimaal op het product en de eisen van de gebruiker afgestemd.
Geen wijzigingen aan het apparaat aanbrengen – uw veiligheid kan hierdoor in gevaar worden gebracht. Voor persoonlijke en materiële schade die door het gebruik van niet-vrijgegeven aanbouwapparaten wordt veroorzaakt, is STIHL niet aansprakelijk.
Voor het reinigen van het apparaat geen hogedrukreiniger gebruiken. Door de harde waterstraal kunnen onderdelen van het apparaat worden beschadigd.
Kleding en uitrusting
De voorgeschreven kleding en uitrusting dragen.
De kleding moet doelma­tig zijn en mag tijdens het werk niet hinderen. Nauwsluitende kleding, combipak, maar geen stofjas dragen.
Geen kleding dragen waarmee men aan takken, struiken of de bewegende delen van het apparaat kan blijven haken. Ook geen sjaal, das en sieraden dragen.
Lang haar in een paardenstaart binden en dusdanig vastmaken, dat het zich boven de schouders bevindt.
Veiligheidslaarzen met protectie tegen snijwon­den, een stroeve, slipvrije zool en stalen neus dragen.
WAARSCHUWING
Om de kans op oogletsel te reduceren een nauw aansluitende veiligheids­bril volgens de norm EN 166 dragen. Erop let­ten dat de veiligheidsbril goed zit.
"Persoonlijke" gehoorbescherming dragen – zoals bijv. oorkappen.
Veiligheidshelm dragen bij gevaar voor vallende voorwerpen.
Robuuste werkhand­schoenen van slijtvast materiaal dragen (bijv. leer).
STIHL biedt een omvangrijk programma aan persoonlijke beschermuitrusting.
Motorapparaat vervoeren
Altijd de motor afzetten. Altijd de kettingbeschermer aanbrengen
– ook bij het vervoer over korte afstanden.
Het motorapparaat alleen uitgebalanceerd aan de steel/maaiboom dragen.
Hete onderdelen van de machine niet aanraken – kans op brandwonden!
In auto's: het motorapparaat tegen omvallen, beschadiging en tegen het weglekken van benzine beveiligen.
Voor het starten
Controleren of het motorapparaat in goede staat verkeert – het betreffende hoofdstuk in de gebruiksaanwijzingen van de combimotor en het combigereedschap in acht nemen:
Correct gemonteerd zaagblad Correct gespannen zaagketting Geen wijzigingen aan de
bedieningselementen en de veiligheidsinrichtingen aanbrengen
HT-KM
3
Nederlands
473BA007 KN
15m (50ft)
15m (50ft)
De handgrepen moeten schoon en
droog, vrij van olie en vuil zijn – belangrijk voor een veilige bediening van het motorapparaat
De draagriem en de handgrepen
aan de hand van de lichaamslengte instellen. Zie hoofdstuk "Draagstel omdoen"
Het motorapparaat mag alleen in technisch goede staat worden gebruikt – kans op ongelukken!
Voor noodgevallen bij gebruik van draagriemen: het snel loskoppelen en neerzetten van het apparaat oefenen. Tijdens het oefenen het apparaat niet op de grond gooien, om beschadigingen te voorkomen.
Zie ook de aanwijzingen voor "Voor het starten" in de handleiding van de combimotor.
Apparaat vasthouden en bedienen
Altijd voor een stabiele en veilige houding zorgen.
Het motorapparaat altijd met beide handen vasthouden.
Rechterhand op de bedieningshandgreep, linkerhand op de beugelhandgreep of op het handvatrubber – geldt ook voor linkshandigen. De handgrepen stevig met de duimen omklemmen.
Met de combimotor KM 94 R altijd het handvatrubber van het combigereedschap als linkerhandgreep gebruiken.
Tijdens de werkzaamheden
Bij dreigend gevaar, resp. in geval van nood direct de motor afzetten – combischuif/stopschakelaar in stand 0, resp. STOP plaatsen.
Dit motorapparaat is niet geïsoleerd. Minstens 15 m afstand ten opzichte van elektrici­teitskabels aanhouden – levensgevaar door elek­trische schok!
Binnen een straal van 15 m mogen zich geen andere personen ophouden – kans op letsel – door vallende takken en weggeslingerde houtspanen! Deze afstand ook ten opzichte van andere objecten (auto's, ruiten) aanhouden – kans op materiële schade!
Met de zaagbladneus een minimale afstand van 15 m ten opzichte van elektriciteitskabels aanhouden. Bij hoogspanningskabels kan een vonkoverslag ook over een grotere afstand voorkomen. Bij werkzaamheden in de directe omgeving van elektriciteitskabels moet de stroom worden uitgeschakeld.
Op een correct stationair toerental letten, zodat de zaagketting na het loslaten van de gashendel niet meedraait.
4
HT-KM
Nederlands
max
473BA008 KN
Regelmatig de instelling van het stationair toerental controleren, resp. corrigeren. Als de zaagketting bij stationair toerental toch meedraait, de motorzaag bij een dealer ter reparatie aanbieden – zie handleiding van de combimotor.
Let op bij gladheid, regen, sneeuw, op hellingen, in oneffen terrein enz. – kans op uitglijden!
Het aandrijfmechanisme wordt tijdens het gebruik heet. Het aandrijfhuis niet aanraken – kans op verbranding!
Op obstakels letten: boomstronken, wortels – struikelgevaar!
Altijd voor een stabiele en veilige houding zorgen.
Bij werkzaamheden die niet vanaf de grond kunnen worden uitgevoerd:
Altijd een hoogwerker gebruiken Nooit op een ladder of staande in de
boom werken
Nooit op onstabiele plaatsen
werken – Nooit met één hand werken Bij gebruik van gehoorbeschermers
moet extra omzichtig en bedachtzaam worden gewerkt – omdat geluiden die op gevaar wijzen (schreeuwen, alarmsignalen e.d.) minder goed hoorbaar zijn.
Op tijd rustpauzes nemen om vermoeidheid en uitputting te voorkomen – kans op ongelukken!
Rustig en met overleg werken – alleen bij voldoende licht en goed zicht. Voorzichtig werken, anderen niet in gevaar brengen.
De tijdens de zaagwerkzaamheden vrijkomende stoffen (bijv. houtstof), dampen en rook kunnen schadelijk zijn voor de gezondheid. Bij sterke stofontwikkeling een stofmasker dragen.
Bij draaiende motor de zaagketting niet aanraken. Als de zaagketting door een voorwerp wordt geblokkeerd, de motor direct afzetten – dan pas het voorwerp verwijderen – kans op letsel!
Als de zaagketting wordt geblokkeerd en gelijktijdig gas wordt gegeven neemt de belasting toe en loopt het werktoerental van de motor terug. Dit leidt, door het constant slippen van de koppeling, tot oververhitting en tot beschadiging van belangrijke onderdelen (bijv. koppeling, delen van de kunststof behuizing) – bovendien ontstaat er, door de bij stationair toerental meedraaiende zaagketting – kans op letsel!
Als het motorapparaat niet volgens voorschrift (bijv. door geweld van buitenaf, door stoten of vallen) werd uitgeschakeld, voor het opnieuw in gebruik nemen beslist controleren of dit in goede staat verkeert – zie ook "Voor het starten". Vooral de correcte werking van de veiligheidsinrichtingen controleren. Motorapparaten die niet meer bedrijfszeker zijn, in geen geval verder gebruiken. In geval van twijfel contact opnemen met een geautoriseerde dealer.
Voor het vervangen van de zaagketting de motor uitschakelen – kans op letsel!
Bij het gebruik van een draagstel erop letten dat de uitlaatgassen niet naar het lichaam van degene die hiermee werkt zijn gericht, maar aan de zijkant langs hem heen worden geleid – brandgevaar!
Snoeien
Het motorapparaat schuin houden, niet direct onder de af te zagen tak staan. Een hoek van 60° ten opzichte van de grond niet overschrijden. Op vallend hout letten.
Het werkterrein vrij houden – gevallen twijgen en takken opruimen.
Voor het doorzagen van takken de vluchtweg bepalen en obstakels opruimen.
HT-KM
5
Nederlands
Het zaagblad bij de haak tegen de tak plaatsen en de zaagsnede aanbrengen. Dit voorkomt schokachtige bewegingen van het motorapparaat bij het begin van de zaagsnede.
De zaagketting met vol gas in de zaagsnede aanbrengen.
Alleen met een goed geslepen en correct gespannen zaagketting werken – dieptebegrenzerafstand niet te groot.
De zaagsnede van boven naar beneden aanbrengen – voorkomt het vastklemmen van de zaag in de zaagsnede.
Bij dikke, zware takken een ontlastingszaagsnede aanbrengen (zie "Gebruik").
Onder spanning staande takken alleen uiterst voorzichtig doorzagen – kans op letsel! Altijd eerst aan de drukzijde een ontlastingszaagsnede aanbrengen, vervolgens aan de trekzijde de zaagsnede aanbrengen – voorkomt het vastklemmen van de zaag in de zaagsnede.
Voorzichtig zijn bij het zagen van versplinterd hout – kans op letsel door afgescheurde stukken hout!
Op hellingen altijd boven of aan de zijkant van de door te zagen tak staan.Op naar beneden rollende takken letten.
Aan het einde van de zaagsnede wordt het motorapparaat niet meer via het zaaggarnituur in de zaagsnede ondersteund. De gebruiker moet het
0000003462_002
gewicht van het apparaat opnemen – kans op verlies van de controle!
Het motorapparaat alleen met een draaiende zaagketting uit de zaagsnede trekken.
Het motorapparaat alleen gebruiken om te snoeien, niet om te vellen – kans op ongelukken!
Geen andere voorwerpen met de zaagketting in aanraking laten komen: stenen, spijkers enz. kunnen worden weggeslingerd en de zaagketting beschadigen.
Als een draaiende zaagketting contact maakt met een steen of een ander hard voorwerp, kan dit leiden tot vonkvorming, waardoor onder bepaalde omstandigheden licht ontvlambare stoffen vlam zouden kunnen vatten. Ook droge planten en struikgewas zijn licht ontvlambaar, met name tijdens hete, droge weersomstandigheden. Als er kans op brand aanwezig is, de hoogsnoeier niet in de buurt van licht ontvlambare stoffen, droge planten of struikgewas gebruiken. Absoluut bij de verantwoordelijke bosbeheerinstantie informeren of er brandgevaar bestaat.
Onderhoud en reparaties
Het motorapparaat regelmatig onderhouden. Alleen die onderhouds­en reparatiewerkzaamheden uitvoeren, die in de handleidingen van het combigereedschap en de combimotor staan beschreven. Alle andere werkzaamheden laten uitvoeren door een geautoriseerde dealer.
STIHL adviseert onderhouds- en reparatiewerkzaamheden alleen door de STIHL dealer te laten uitvoeren. De STIHL dealers worden regelmatig geschoold en hebben de beschikking over Technische informaties.
Alleen hoogwaardige onderdelen monteren. Als dit wordt nagelaten is er kans op ongelukken of schade aan het apparaat. Bij vragen contact opnemen met een geautoriseerde dealer.
STIHL adviseert originele STIHL onderdelen te monteren. Deze zijn qua eigenschappen optimaal op het apparaat en de eisen van de gebruiker afgestemd.
Voor reparatie-, onderhouds- en schoonmaakwerkzaamheden altijd de motor afzetten – kans op letsel! – Uitzondering: afstelling carburateur en stationair toerental.
Motor afzetten – Voor het controleren van de
kettingspanning
Voor het spannen van de ketting Voor het vervangen van de ketting Voor het opheffen van storingen
6
HT-KM
Nederlands
402BA012 KN
Slijphandleiding in acht nemen – voor een veilig en correct gebruik de zaagketting en het zaagblad altijd in een goede staat houden, de zaagketting correct geslepen, gespannen en voldoende gesmeerd.
Zaagketting, zaagblad en kettingtandwiel tijdig verwisselen.
De kettingolie alleen in de voorgeschreven en van het juiste opschrift voorziene jerrycans bewaren.
Gebruik
Voorbereiding
N Geschikte veiligheidskleding
dragen, op de veiligheidsvoorschriften letten
N Motor starten N Draagriem omdoen
Zaagvolgorde
Om het vallen van de afgezaagde takken te vergemakkelijken, moeten de onderste takken eerst worden afgezaagd. Zware takken (met een grote diameter) in onder controle te houden stukken afzagen.
WAARSCHUWING
Nooit onder de tak gaan staan waaraan wordt gewerkt – op de ruimte voor de vallende takken letten! – Op de grond vallende takken kunnen opspringen – kans op letsel
Milieuverantwoord afvoeren
De afgezaagde takken niet bij het huisvuil gooien – de takken kunnen worden gecomposteerd!
Werktechniek
De rechterhand op de bedieningshandgreep, de linkerhand met een bijna gestrekte arm in een makkelijke stand op de beugelhandgreep plaatsen.
De aanzethoek moet altijd 60 of kleiner zijn!
De krachtsinspanning is het kleinst bij een aanzethoek van 60°.
Bij verschillende toepassingen kan van deze hoek worden afgeweken.
HT-KM
7
Nederlands
0000003462_002
2
1
0000003451_002
3
4
A
390BA024 KN
402BA013 KN
402BA032 KN
Zaagsnede
Het zaagblad ter hoogte van de haak tegen de tak plaatsen en de zaagsnede van boven naar beneden aanbrengen – voorkomt het inklemmen van de zaagketting in de zaagsnede.
Ontlastingszaagsnede
en het zaagblad boogvormig tot aan de zaagbladneus naar beneden geleiden
N Zaagsnede (2) aanbrengen – hierbij
het zaagblad bij de haak op de tak laten rusten
Juiste zaagtechniek bij dikke takken
Zagen boven hindernissen
Door de grote reikwijdte kunnen takken ook boven obstakels, zoals bijv. sloten, worden afgezaagd. De aanzethoek is afhankelijk van de stand van de tak.
Zagen vanuit een hoogwerker
Om te voorkomen dat de schors bij dikkere takken losscheurt, aan de onderzijde een
N Ontlastingszaagsnede (1)
aanbrengen, hiertoe het
zaaggarnituur tegen de tak plaatsen
8
Bij takdiameters van meer dan 10 cm (4 inch) eerst
N Een voorzaagsnede (3), met een
ontlastingszaagsnede en een zaagsnede op een afstand (A) van ca. 20 cm (8 inch) voor de gewenste zaagsnede aanbrengen, daarna de definitieve zaagsnede (4) met de ontlastingszaagsnede en zaagsnede op de gewenste plaats uitvoeren
Door de grote reikwijdte kunnen takken direct op de stam worden afgezaagd zonder daarbij andere takken met de hoogwerker te beschadigen. De aanzethoek is afhankelijk van de stand van de tak.
HT-KM
Nederlands
1
2
0000097201_001
413BA014 KN
002BA248 KN
Haakse aandrijfkop 30° (speciaal toebehoren)
De haakse aandrijfkop plaatst het snijgarnituur onder een hoek van 30° ten opzichte van de steel/maaiboom.
De volgende standen van de haakse aandrijfkop op de steel/maaiboom zijn toegestaan:
1 Voor het horizontaal kappen van
loodrechte takken en struiken 2 Voor een beter zicht op het
zaaggarnituur
Vrijgegeven combimotoren Apparaat completeren
Combimotoren
Alleen combimotoren gebruiken die door STIHL worden geleverd of uitdrukkelijk voor de montage zijn vrijgegeven.
Het gebruik van dit combigereedschap is alleen met de volgende combimotoren toegestaan:
STIHLKM 56R, KM85R KM94R, KM 111 R, KM 131 R, KMA 130 R
WAARSCHUWING
Bij apparaten met beugelhandgreep moet de beugel (loopbegrenzer) zijn gemonteerd.
Motorzeisen met deelbare steel
Het combigereedschap kan ook worden gemonteerd op de STIHL motorzeisen met deelbare steel (T-modellen) (basismotorapparaten).
Het gebruik van dit combigereedschap is daarnaast dan ook nog op het volgende apparaat toegestaan:
STIHL FR 131 T
N De beschermkappen op het
uiteinde van de steel lostrekken en voor later gebruik bewaren – zie "Apparaat bewaren"
LET OP
Bij het lostrekken van de kap kan de stop uit de steel worden getrokken, deze moet dan weer tot aan de aanslag in de steel worden geschoven.
HT-KM
WAARSCHUWING
Voor gebruik van de beugel (loopbegrenzer) de handleiding van het apparaat in acht nemen.
9
Nederlands
A
402BA002 KN
1
0000097204_001
1
002BA326 KN
2
3
002BA327 KN
4
Aandrijfkop monteren
N Op de steel op een afstand van (A)
is 50 mm (2 in.) een markering
aanbrengen
12
N Aandrijfmechanisme (aandrijfkop)
(1) tot aan de aanslag op de
steel (2) schuiven – het
aandrijfmechanisme (aandrijfkop)
hierbij iets heen en weer draaien tot
het vierkant van de as aangrijpt Het aandrijfmechanisme (aandrijfkop)
staat in de juiste stand als de onderzijde van het huis gelijkligt met de markering (pijl) of hier net overheen valt.
3
1
3
N De klembouten (3) aandraaien tot
ze dragen
N Aandrijfmechanisme (aandrijfkop)
(1) zo uitlijnen dat het
0000097202_001
kettingtandwieldeksel exact loodrecht staat en de nok (pijl) aan het uiteinde van de steel naar boven is gericht
N Klembouten (3) aan de hand van
het onderstaande schema aandraaien:
Linkerbout slechts iets aandraaien Rechterbout slechts iets aandraaien Linkerbout vast aandraaien Rechterbout vast aandraaien
Combigereedschap monteren
0000097203_001
N Nok (1) op de steel tot aan de
aanslag in de groef (2) van de koppelingsmof schuiven
Correct hierin geschoven moet de rode lijn (3 = punt van de pijl) gelijkliggen met de koppelingsmof.
N Knevelbout (4) vast aandraaien
Combigereedschap demonteren
N De steel/maaiboom in omgekeerde
volgorde wegnemen
10
HT-KM
Nederlands
001BA248 KN
1
2
3
a
001BA244 KN
2
1
0000097194_001
Zaaggarnituur
Zaagketting, zaagblad en kettingtandwiel vormen het zaaggarnituur.
Het meegeleverde zaaggarnituur is optimaal afgestemd op de hoogsnoeier.
De steek (t) van de zaagketting (1),
van het kettingtandwiel en van het
neustandwiel van het Rollomatic-
zaagblad moeten met elkaar
corresponderen – De dikte van de aandrijfschakels (2)
van de zaagketting (1) moet
corresponderen met de
groefbreedte van het zaagblad (3) Bij het combineren van componenten
die niet bij elkaar passen, kan het zaaggarnituur reeds na een korte gebruiksduur onherstelbaar worden beschadigd.
Kettingbeschermer
Tot de leveringsomvang behoort een bij het zaaggarnituur passende kettingbeschermer.
Bij het gebruik van zaagbladen op een hoogsnoeier moet altijd een passende kettingbeschermer worden gebruikt, die het complete zaagblad afdekt.
Op de kettingbeschermer is aan de zijkant de lengte van het hierbij passende zaagblad ingestempeld.
Zaagblad en zaagketting monteren
Kettingtandwieldeksel uitbouwen
0000003452_002
N Moer losdraaien en het deksel
wegnemen
N Bout (1) linksom draaien, tot de
spanschuif (2) links tegen de uitsparing van de behuizing ligt, vervolgens 5 slagen terugdraaien
11
HT-KM
Nederlands
390BA003 KN
1
5
390BA044 KN
4
3
1
390BA045 KN
Zaagketting op het zaagblad plaatsen
WAARSCHUWING
Veiligheidshandschoenen aantrekken – kans op letsel door de scherpe zaagtanden.
N Zaagketting aanbrengen – te
beginnen bij de zaagbladneus
N Het zaagblad over de bout (3) en de
fixeerboring (4) over de tap op de spanschuif plaatsen – gelijktijdig de zaagketting over het kettingtandwiel (5) leggen
N De bout (1) rechtsom draaien,
totdat de zaagketting aan de onderzijde nog maar iets doorhangt en de nokken van de aandrijfschakels in de groef van het zaagblad liggen
N Het deksel weer aanbrengen – en
de moer handvast draaien
N Verder met "Zaagketting spannen"
Zaagketting spannen
Voor het naspannen tijdens het werk:
N Motor uitschakelen N Moer losdraaien N Zaagblad bij de neus optillen N Met behulp van een
schroevendraaier de bout (1) rechtsom draaien, tot de zaagketting tegen de onderzijde van het zaagblad ligt
N Het zaagblad weer optillen en de
moer vastdraaien
N Verder: zie "Zaagkettingspanning
controleren"
Een nieuwe zaagketting moet vaker worden nagespannen dan een die reeds langer meedraait.
N Kettingspanning vaker controleren –
zie "Gebruiksvoorschriften"
12
HT-KM
Nederlands
390BA046 KN
0000097195 001
Zaagkettingspanning controleren
N Motor uitschakelen N Veiligheidshandschoenen
aantrekken N De zaagketting moet tegen de
onderzijde van de zaagbladgroef
aan liggen – en met de hand over
het zaagblad kunnen worden
getrokken N Indien nodig, zaagketting
naspannen Een nieuwe zaagketting moet vaker
worden nagespannen dan een die reeds langer meedraait.
N Kettingspanning vaker controleren –
zie "Gebruiksvoorschriften"
Kettingsmeerolie Kettingolie bijvullen
Voor een automatische, duurzame smering van zaagketting en zaagblad – alleen milieuvriendelijke kwaliteits­kettingsmeerolie gebruiken – bij voorkeur het biologisch snel afbreekbare STIHL BioPlus.
LET OP
Biologische kettingsmeerolie moet over goede eigenschappen tegen veroudering beschikken (bijv. STIHL BioPlus). Olie met minder goede eigenschappen tegen veroudering neigt tot snel verharsen. De gevolgen zijn vaste, moeilijk verwijderbare afzettingen, vooral ter hoogte van de kettingaandrijving en op de zaagketting – tot aan het blokkeren van de oliepomp.
De levensduur van zaagkettingen en zaagbladen wordt wezenlijk beïnvloed door de kwaliteit van de smeerolie – daarom alleen speciale kettingsmeerolie gebruiken.
WAARSCHUWING
Geen afgewerkte olie gebruiken! Afgewerkte olie kan bij langdurig en veelvuldig huidcontact huidkanker veroorzaken en is schadelijk voor het milieu!
LET OP
Eén olietankvulling is slechts voldoende voor een halve benzinetankvulling – tijdens de werkzaamheden het oliepeil regelmatig controleren, voorkomen dat de olietank leeg raakt!
Apparaat voorbereiden
N De tankdop en de omgeving ervan
voor het tanken grondig reinigen, zodat er geen vuil in de olietank valt
N Het apparaat zo neerleggen, dat de
tankdop naar boven is gericht
HT-KM
LET OP
Afgewerkte olie beschikt niet over de noodzakelijke smeereigenschappen en is ongeschikt voor de kettingsmering.
13
Nederlands
0000,GXX-0135-A0 KN
0000-GXX-0136-A0
0000-GXX-0137-A0 KN
0000-GXX-0138-A0 KN
0000-GXX-0137-A0 KN
0000-GXX-0139-A0 KN
0000-GXX-0140-A0 KN
0000-GXX-0141-A0 KN
Openen
N Beugel opklappen
N Tankdop verdraaien (ca. 1/4 slag)
De markeringen op de tankdop en de olietank moeten met elkaar corresponderen
N Tankdop wegnemen
Kettingolie bijvullen
N Kettingolie bijvullen Bij het tanken geen kettingolie morsen
en de tank niet tot aan de rand vullen. STIHL adviseert het STIHL vulsysteem
voor kettingolie (speciaal toebehoren).
Sluiten
Beugel staat verticaal: N Tankdop aanbrengen – de
markeringen op de tankdop en de olietank moeten met elkaar corresponderen
N De tankdop tot aan de aanslag naar
beneden drukken
N Tankdop ingedrukt houden en
rechtsom draaien tot deze vastklikt
In deze stand staan de markeringen op de tankdop en de olietank met elkaar in lijn
N Beugel inklappen
14
HT-KM
Nederlands
0000-GX-0142 A0 KN
002BA584 KN
1
0000-GXX-0136-A0
390BA048 KN
Kettingsmering controleren
Tankdop is vergrendeld Als de inhoud van de olietank niet
terugloopt, kan er een storing in het smeersysteem zijn: kettingsmering controleren, oliekanalen reinigen, eventueel contact opnemen met een geautoriseerde dealer. STIHL adviseert onderhouds- en reparatiewerkzaamheden alleen door de STIHL dealer te laten uitvoeren.
Als de tankdop niet in de olietank kan worden vergrendeld
is het onderste deel ten opzichte van het bovenste deel verdraaid.
N De tankdop van de olietank nemen
en vanaf de bovenzijde controleren
links: onderste deel van de
tankdop verdraaid – de bin­nenliggende markering (1) ligt in lijn met de buitenste markering
rechts: onderste deel van de
tankdop in de juiste stand – binnenliggende markering ligt onder de beugel. Deze ligt niet in lijn met de buiten­ste markering
N De tankdop aanbrengen en zover
linksom draaien tot deze in de zitting van de vulpijp aangrijpt
N De tankdop verder linksom draaien
(ca. 1/4 slag) – het onderste deel van de tankdop wordt hierdoor in de juiste stand gedraaid
N De tankdop rechtsom draaien en
sluiten – zie hoofdstuk "Sluiten"
De zaagketting moet altijd iets olie wegslingeren.
LET OP
Nooit zonder kettingsmering werken! Bij een droog lopende ketting zal het zaaggarnituur binnen de kortste tijd onherstelbaar worden beschadigd. Voor het begin van de werkzaamheden altijd de kettingsmering en het oliepeil in de tank controleren.
Elke nieuwe zaagketting heeft een inlooptijd van 2 tot 3 minuten.
Na het inlopen de kettingspanning controleren en indien nodig corrigeren – zie "Zaagkettingspanning controleren".
HT-KM
15
Nederlands
1
0000-GXX-0503-A0
2
Draagstel omdoen
Niet alle basismotorapparaten zijn uitgevoerd met een draagstel en draagoog.
N Draagoog monteren – zie
"Aanbouwgereedschap monteren" Het draagstel is leverbaar als 'speciaal
toebehoren'. Type en uitvoering van het draagoog,
draagstel en de karabijnhaak zijn afhankelijk van de exportuitvoering en het basismotorapparaat.
Enkele schouderriem
N Enkele schouderriem (1) omdoen N Riemlengte afstellen – de
karabijnhaak (2) moet bij een vastgehaakt motorapparaat circa een handbreedte onder de rechterheup liggen
Het apparaat vasthaken aan het draagstel
2
1
1
2
N Karabijnhaak (1) in het
draagoog (2) op de steel/maaiboom vasthaken
Het apparaat bij het draagstel loshaken
1
1
2
2
N De lip op de karabijnhaak (1)
indrukken en het draagoog (2) uit de karabijnhaak trekken
0000-GXX 1056-A0
0000-GXX 1058-A0
16
Snel afdoen
WAARSCHUWING
Bij naderend gevaar moet het apparaat snel op de grond kunnen worden geplaatst. Handelen zoals staat beschreven in "Apparaat bij het draagstel loshaken". Het snel neerleggen van het apparaat oefenen.
HT-KM
Nederlands
402BA039 KN
402BA040 KN
Tijdens het oefenen het apparaat niet op de grond gooien, om beschadigingen te voorkomen.
Motor starten/afzetten
Motor starten
Voor het starten gelden in principe de instructies voor de combimotor, resp. van de basismotor!
N Kettingbeschermer wegnemen De ketting mag noch de grond noch enig
ander voorwerp raken.
N Het apparaat in een veilige
startstand plaatsen: de motor met de steun op de grond plaatsen, de haak op de zaagkop op een verhoging plaatsen, bijv. bult of vasthaken in een takvork
N Een veilige houding aannemen –
mogelijkheden: staand, gebukt of knielend
N Het apparaat met de linkerhand
stevig tegen de grond drukken – hierbij de bedieningselementen op de bedieningshandgreep niet aanraken – zie handleiding voor de combimotor, resp. de basismotor
Een andere mogelijkheid
N De zaagkop met de haak in een
takvork haken
N Een veilige houding aannemen N Het apparaat met de linkerhand op
het ventilatorhuis of de bedieningshandgreep vastpakken – hierbij de bedieningselementen op de bedieningshandgreep niet aanraken – zie handleiding voor de combimotor, resp. de basismotor
WAARSCHUWING
Als de motor wordt gestart, kan de zaagketting direct na het aanslaan worden aangedreven – daarom gelijk na het aanslaan de gashendel even aantippen – de motor gaat stationair draaien.
De verdere startprocedure staat beschreven in de handleiding voor de combimotor, resp. de basismotor.
Motor afzetten
N Zie de handleiding voor de
combimotor, resp. de basismotor
HT-KM
LET OP
De voet of de knie niet op de steel plaatsen.
17
Nederlands
Gebruiksvoorschriften Zaagblad in goede staat
Tijdens de werkzaamheden
Kettingspanning regelmatig controleren Een nieuwe zaagketting moet vaker
worden nagespannen dan een die reeds langer meedraait.
In koude staat De zaagketting moet tegen de
onderzijde van het zaagblad liggen, maar moet met de hand nog over het zaagblad kunnen worden getrokken. Indien nodig, de zaagketting spannen – zie hoofdstuk "Zaagketting spannen".
Op bedrijfstemperatuur De zaagketting zet uit en hangt door. De
aandrijfschakels aan de onderzijde van het zaagblad mogen niet uit de groef komen – de zaagketting kan anders van het zaagblad lopen. Zaagketting spannen – zie hoofdstuk "Zaagketting spannen".
LET OP
Bij het afkoelen krimpt de zaagketting. Een niet-ontspannen zaagketting kan de aandrijfas en de lagers beschadigen.
Na de werkzaamheden
N Zaagketting ontspannen als deze
tijdens de werkzaamheden bij
bedrijfstemperatuur werd
gespannen
LET OP
De zaagketting na beëindiging van de werkzaamheden beslist weer ontspannen! Bij het afkoelen krimpt de zaagketting. Een niet-ontspannen zaagketting kan de aandrijfas en de lagers beschadigen.
Bij langdurige buitengebruikstelling Zie hoofdstuk "Apparaat opslaan"
houden
2
1
N Zaagblad omkeren – steeds nadat
de ketting is geslepen en nadat de ketting is verwisseld – om eenzijdige slijtage te voorkomen, vooral bij de zaagbladneus en aan de onderzijde
N Olietoevoerboring (1),
oliekanaal (2) en zaagbladgroef (3) regelmatig reinigen
N Groefdiepte meten – met behulp
van het meetkaliber op het vijlkaliber (speciaal toebehoren) – op de plaats waar de slijtage het grootst is
Kettingtype Kettingsteek Minimale
Picco 3/8“ P 5,0 mm Picco 1/4“ P 4,0 mm
Als de groef niet ten minste zo diep is:
3
groefdiepte
0000097197_001
18
HT-KM
Nederlands
a
000BA054 KN
N Zaagblad vervangen De aandrijfschakels raken anders de
bodem van de groef – hierdoor liggen de tandvoet en de verbindingsschakels niet meer op de randen van de zaagbladgroef.
Apparaat opslaan Kettingtandwiel controleren
en vervangen
Bij buitengebruikstelling vanaf ca. 3 maanden
N Zaagketting en zaagblad
wegnemen, schoonmaken en met conserveringsolie inspuiten
N Bij gebruik van biologische
kettingsmeerolie (bijv. STIHL BioPlus) de olietank geheel vullen
N Als het combigereedschap
gescheiden van de combimotor wordt bewaard: beschermkap op de steel drukken om te voorkomen dat de koppeling wordt vervuild
N Het apparaat op een droge en
veilige plaats opslaan. Beschermen tegen onbevoegd gebruik (bijv. door kinderen)
N Het kettingtandwieldeksel, de
zaagketting en het zaagblad wegnemen
Kettingtandwiel vervangen
Na het verbruik van twee
zaagkettingen of eerder
Als de inloopsporen (a) dieper zijn
dan 0,5 mm (0,02 inch) – anders wordt de levensduur van de zaagketting nadelig beïnvloed – voor controle het kaliber (speciaal toebehoren) gebruiken
Het kettingtandwiel heeft een langere levensduur als er afwisselend met twee zaagkettingen wordt gewerkt.
STIHL adviseert originele STIHL kettingtandwielen te monteren.
HT-KM
19
Nederlands
689BA027 KN
a
Het kettingtandwiel wordt via een slipkoppeling aangedreven. Het vervangen van het kettingtandwiel moet worden uitgevoerd door een STIHL dealer.
STIHL adviseert onderhouds- en reparatiewerkzaamheden alleen door de STIHL dealer te laten uitvoeren.
20
Zaagketting onderhouden en slijpen
Moeiteloos zagen met een correct geslepen/aangescherpte zaagketting
Een goed geslepen/aangescherpte zaagketting trekt zichzelf al bij een geringe aanlegdruk moeiteloos in het hout.
Niet met een botte of beschadigde zaagketting werken – dit leidt tot een zwaardere lichamelijke belasting, een hogere trillingsbelasting, een onbevredigend zaagresultaat en een hoge slijtage.
0000097198_001
N Zaagketting reinigen N Zaagketting op scheurtjes en
beschadigde klinknagels controleren
N Beschadigde of versleten
kettingdelen vervangen en deze delen qua vorm en slijtagegraad aan de overige kettingdelen aanpassen – overeenkomstig nabewerken
Zaagkettingen met hardmetalen snijplaatjes (Duro) zijn zeer slijtvast. Voor een optimaal slijpresultaat adviseert STIHL de STIHL dealer.
WAARSCHUWING
De hierna genoemde hoeken en maten moeten beslist worden aangehouden. Een verkeerd geslepen zaagketting – vooral een te lage dieptebegrenzer – kan leiden tot een verhoogde neiging tot terugslag van de hoogsnoeier – kans op letsel!
De zaagketting kan op het zaagblad niet worden geblokkeerd. Wij adviseren dan ook, de zaagketting voor het slijpen van het zaagblad te nemen en op een stationair slijpapparaat (FG 2, HOS, USG) te slijpen.
Kettingsteek
Op elke zaagtand is vlak bij de dieptebegrenzer de codering (a) voor de kettingsteek gestempeld.
Codering (a) Kettingsteek
inch mm 7 1/4 P 6,35 1 of 1/4 1/4 6,35 6, P of PM 3/8 P 9,32 2 of 325 0.325 8,25 3 of 3/8 3/8 9,32
De indeling van de vijldiameter vindt plaats aan de hand van de kettingsteek – zie tabel "Gereedschap voor het slijpen/aanscherpen".
De hoeken op de zaagtand moeten bij het slijpen worden aangehouden.
HT-KM
Nederlands
A
B
689BA021 KN
689BA025 KN
001BA203 KN
Aanscherp- en voorsnijvlakhoek
A aanscherphoek STIHL zaagkettingen worden
geslepen/aangescherpt met een aanscherphoek van 30°. Uitzondering hierop zijn de langszaagkettingen met een aanscherphoek van 10°. Langszaagkettingen hebben een X in de benaming.
B voorsnijvlakhoek Bij gebruik van de voorgeschreven
vijlhouder en vijldiameter wordt automatisch de juiste voorsnijvlakhoek verkregen.
Beiteltandvormen Hoek (°)
AB
Micro = halve beiteltand
30 75 bijv. 63 PM3, 26 RM3, 71 PM3
Super = volle beiteltand
30 60 bijv. 63 PS3, 26 RS, 36 RS3
Langszaagketting, bijv.
10 75 63 PMX, 36 RMX
De hoeken moeten bij alle tanden van de zaagketting gelijk zijn. Bij ongelijke hoeken: ruw, ongelijkmatig draaien van de zaagketting, sterke slijtage – tot aan het breken van de zaagketting.
Vijlhouder
N Vijlhouder gebruiken De zaagkettingen met de hand
uitsluitend met behulp van een vijlhouder (speciaal toebehoren, zie tabel "Gereedschap voor het slijpen/aanscherpen") aanscherpen. Vijlhouders zijn voorzien van aanscherphoekmerktekens.
Alleen speciale zaagkettingvijlen gebruiken! Andere vijlen zijn door hun vorm en kapping ongeschikt.
Ter controle van de hoeken
STlHL vijlkaliber (speciaal toebehoren, zie tabel "Gereedschap voor het slijpen/aanscherpen") – een universeel gereedschap voor de controle van de aanscherp- en voorsnijvlakhoek,
dieptebegrenzerafstand, tandlengte, groefdiepte en voor het reinigen van de groef en de olietoevoerboringen.
Correct slijpen/aanscherpen
N Het gereedschap voor het
slijpen/aanscherpen aan de hand van de kettingsteek kiezen
N Bij gebruik van de apparaten FG 2,
HOS en USG: zaagketting van het zaagblad nemen en volgens de handleiding van het apparaat slijpen/aanscherpen
N Het zaagblad eventueel inspannen N Regelmatig slijpen/aanscherpen,
weinig materiaal wegnemen – voor het gebruikelijke aanscherpen zijn meestal twee tot drie vijlstreken voldoende
HT-KM
21
Nederlands
689BA018 KN
90°
689BA043 KN
689BA023 KN
a
2
689BA061 KN
1
N De vijl geleiden: horizontaal (in een
rechte hoek ten opzichte van het zijvlak van het zaagblad) overeenkomstig de voorgeschreven hoeken – aan de hand van de markeringen op de vijlhouder – vijlhouder op het tanddak en op de dieptebegrenzer plaatsen
N Alleen van binnen naar buiten vijlen N De vijl grijpt alleen aan bij de
voorwaartse streek – bij het achteruit geleiden de vijl optillen
N Verbindings- en aandrijfschakels
niet afvijlen
N De vijl regelmatig iets verdraaien,
om eenzijdige slijtage te voorkomen
N De bramen die bij het vijlen ontstaan
verwijderen met behulp van een stuk hardhout
N De hoeken met behulp van het
vijlkaliber controleren
Alle zaagtanden moeten even lang zijn.
Bij verschillende zaagtandlengtes zijn ook de tandhoogtes verschillend, hetgeen leidt tot een ruw draaiende zaagketting en zelfs tot het breken van de ketting.
N Alle zaagtanden tot op de lengte
van de kortste zaagtand terugvijlen – bij voorkeur door een geautoriseerde dealer laten uitvoeren met een elektrisch slijpapparaat
Dieptebegrenzerafstand
De dieptebegrenzer bepaalt de diepte van de zaagsnede in het hout en daarmee de spaandikte.
a richtafstand tussen de
dieptebegrenzer en snijkant
Bij het zagen in zacht hout buiten de vorstperiode kan de afstand met maximaal 0,2 mm (0,008") worden vergroot.
Kettingsteek Dieptebegrenzer
Afstand (a) inch (mm) mm (inch) 1/4 P (6,35) 0,45 (0.018) 1/4 (6,35) 0,65 (0.026)
3/8 P (9,32) 0,65 (0.026)
0.325 (8,25) 0,65 (0.026) 3/8 (9,32) 0,65 (0.026)
Dieptebegrenzer afvijlen
De dieptebegrenzerafstand wordt kleiner bij het aanscherpen van de zaagtanden.
N De dieptebegrenzerafstand telkens
na het aanscherpen controleren
N Het bij de kettingsteek passende
vijlkaliber (1) op de zaagketting plaatsen en bij de te controleren zaagtand aandrukken – als de dieptebegrenzer boven het vijlkaliber uitsteekt moet de dieptebegrenzer worden nabewerkt
Zaagkettingen met knobbel­aandrijfschakel (2) – bovenste deel van de knobbel-aandrijfschakel (2) (met servicemarkering) wordt gelijktijdig met de dieptebegrenzer van de zaagtand bewerkt.
WAARSCHUWING
Het overige deel van de knobbel­aandrijfschakel mag niet worden bewerkt, omdat dan de neiging tot terugslag van het apparaat zou worden verhoogd.
22
HT-KM
Nederlands
689BA051 KN
689BA044 KN
689BA052 KN
N De dieptebegrenzer nabewerken tot
deze gelijkligt met het vijlkaliber
N Aansluitend hierop evenwijdig aan
de servicemarkering (zie pijl) het dak van de dieptebegrenzer schuin afvijlen – hierbij het hoogste punt van de dieptebegrenzer niet verder terugzetten
N Het vijlkaliber op de zaagketting
plaatsen – het hoogste punt van de dieptebegrenzer moet gelijkliggen met het vijlkaliber
N Na het slijpen/aanscherpen de
zaagketting grondig reinigen, aanhechtende vijlspanen of slijpsel
WAARSCHUWING
Te lage dieptebegrenzers verhogen de neiging tot terugslag van het apparaat.
verwijderen – de zaagketting intensief smeren
N Bij langere werkonderbrekingen de
zaagketting reinigen en ingeolied bewaren
Gereedschap voor het slijpen/aanscherpen (speciaal toebehoren) Kettingsteek Ronde vijl ^ Ronde vijl Vijlhouder Vijlkaliber Platte vijl Slijp-, aan-
scherpset
inch (mm) mm (inch) onderdeelnum-
mer
onderdeelnum­mer
onderdeelnum­mer
onderdeelnum­mer
onderdeelnum­mer
1)
1/4 P (6,35) 3,2 (1/8) 5605 771 3206 5605 750 4300 0000 893 4005 0814 252 3356 5605 007 1000 1/4 (6,35) 4,0 (5/32) 5605 772 4006 5605 750 4327 1110 893 4000 0814 252 3356 5605 007 1027 3/8 P (9,32) 4,0 (5/32) 5605 772 4006 5605 750 4327 1110 893 4000 0814 252 3356 5605 007 1027
0.325 (8,25) 4,8 (3/16) 5605 772 4806 5605 750 4328 1110 893 4000 0814 252 3356 5605 007 1028 3/8 (9,32) 5,2 (13/64) 5605 772 5206 5605 750 4329 1110 893 4000 0814 252 3356 5605 007 1029
1)
Bestaande uit vijlhouder met ronde vijl, platte vijl en vijlkaliber
HT-KM
23
Nederlands
Onderhouds- en reinigingsvoorschriften
De gegevens zijn gebaseerd op normale bedrijfsomstandigheden. Onder zware omstandigheden (sterke stofoverlast, hout met veel harsvorming, tropisch hout enz.) en bij langere dagelijkse werktijden dienen de opgegeven intervallen navenant te worden verkort. Bij slechts incidenteel gebruik kunnen de intervallen overeenkom­stig worden verlengd.
Voor begin van de
werkzaamheden
Na beëindigen van de werk-
zaamheden, resp. dagelijks
Na elke tankvulling
Wekelijks
Maandelijks
Jaarlijks
Bij storingen
Bereikbare bouten, schroeven en moeren (behalve stelschroeven)
Kettingsmering controleren X
Zaagketting
Zaagblad
Kettingtandwiel
Veiligheidssticker vervangen X
1)
STIHL adviseert de STIHL dealer
natrekken X
controleren, ook op het scherp zijn letten XX
kettingspanning controleren XX
slijpen/aanscherpen X
controleren (slijtage, beschadiging) X
reinigen en omkeren XX
bramen verwijderen X
vervangen XX
controleren X
laten vervangen door geautoriseerde
1)
dealer
Bij beschadiging
Indien nodig
X
24
HT-KM
Nederlands
Slijtage minimaliseren en schade voorkomen
Het aanhouden van de voorschriften in deze handleiding en in de handleiding van de combimotor voorkomt overmatige slijtage en schade aan het apparaat.
Gebruik, onderhoud en opslag van het apparaat moeten net zo zorgvuldig plaatsvinden als staat beschreven in deze handleidingen.
De gebruiker is zelf verantwoordelijk voor alle schade die door het niet in acht nemen van de veiligheids-, bedienings­en onderhoudsaanwijzingen wordt veroorzaakt. Dit geldt in het bijzonder voor:
Niet door STIHL vrijgegeven
wijzigingen aan het product
Het gebruik van gereedschappen of
toebehoren die niet voor het apparaat zijn vrijgegeven, niet geschikt of kwalitatief minderwaardig zijn
Het niet volgens voorschrift
gebruikmaken van het apparaat
Gebruik van het apparaat bij
sportmanifestaties of wedstrijden
Vervolgschade door het gebruik van
het apparaat met defecte onderdelen
Onderhoudswerkzaamheden
Alle in het hoofdstuk "Onderhouds- en reinigingsvoorschriften" vermelde werkzaamheden moeten regelmatig worden uitgevoerd. Voorzover deze onderhoudswerkzaamheden niet door
de gebruiker zelf kunnen worden uitgevoerd, moeten deze worden overgelaten aan een geautoriseerde dealer.
STIHL adviseert onderhouds- en reparatiewerkzaamheden alleen door de STIHL dealer te laten uitvoeren. De STIHL dealers worden regelmatig geschoold en hebben de beschikking over Technische informaties.
Als deze werkzaamheden niet of onvakkundig worden uitgevoerd kan er schade ontstaan waarvoor de gebruiker zelf verantwoordelijk is. Hiertoe behoren o.a.:
Corrosie- en andere vervolgschade
ten gevolge van onjuiste opslag
Schade aan het apparaat ten
gevolge van het gebruik van kwalitatief minderwaardige onderdelen
Aan slijtage blootstaande onderdelen
Sommige onderdelen van het apparaat staan ook bij gebruik volgens de voorschriften aan normale slijtage bloot en moeten, afhankelijk van de toepassing en de gebruiksduur, tijdig worden vervangen. Hiertoe behoren onder andere:
Zaagketting, zaagblad Kettingtandwiel Slipkoppeling Kettingspanner
HT-KM
25
Nederlands
Belangrijke componenten
1
2
11
12
5
10
9
1 Zaagketting
4
5
3
6
8
7
2 Zaagblad 3 Olietank 4 Olietankdop 5 Steel 6 Kettingtandwieldeksel 7 Haak 8 Kettingbeschermer 9 Kettingtandwiel 10 Kettingspanner 11 Huls 12 Handvatrubber
0000097205_001
26
HT-KM
Loading...
+ 64 hidden pages