Dit is de Xperia™ Z5 Premium handleiding voor de Android™ 6.0 softwareversie. Als u
niet zeker weet welke softwareversie uw apparaat gebruikt, dan kunt u dat controleren in
het menu Instellingen. Voor meer informatie over software-updates, raadpleegt u
apparaat updaten
De huidige softwareversie van uw apparaat bekijken
1
Tik in het Startscherm op .
2
Ga naar en tik op Instellingen > Over de telefoon > Android™-versie.
18. Klep voor Nano-simkaart-/Nanogeheugenkaartsleuf
19. NFC™-detectiegebied
Plaatsing
Uw apparaat ondersteunt alleen nano-simkaarten. De nano-simkaart en de geheugenkaart
delen dezelfde houder maar hebben eigen sleuven in de houder. Zorg ervoor dat u deze niet
verwisselt.
Om gegevensverlies te voorkomen, moet u het apparaat uitschakelen of de geheugenkaart
ontkoppelen voordat u de houder er uit haalt om de nano-simkaart of geheugenkaart uit het
apparaat te verwijderen.
De nano-simkaart plaatsen
Als u de nano-simkaart plaatst terwijl het apparaat ingeschakeld is, wordt het apparaat
automatisch opnieuw gestart. De nano-simkaart en de geheugenkaart delen dezelfde houder.
Als de houder al een geheugenkaart bevat en het apparaat is ingeschakeld, moet u het
uitschakelen of de geheugenkaart ontkoppelen voordat u de houder verwijdert om de nanosimkaart te verwijderen. U kunt de geheugenkaart ontkoppelen onder Instellingen door op
Opslagruimte > SD-kaart ontkoppelen te tikken.
1
Open de cover van de sleuven voor de nano-simkaart en de geheugenkaart.
2
Gebruik een nagel of een ander voorwerp om de houder van de nano-simkaart en
geheugenkaart naar buiten te trekken.
3
Plaats de nano-simkaart in de nano-simkaartsleuf in de houder en steek de
houder terug.
4
Sluit de cover.
Zorg ervoor dat u de houder voor de nano-simkaart en de geheugenkaart in de juiste stand
plaatst. Draai de houder niet om wanneer u hem uit het apparaat trekt om de nano-simkaart te
plaatsen.
Open het klepje voor de Nano-Simkaart en de sleuf van de geheugenkaart.
3
Gebruik een nagel of een ander voorwerp om de houder van de Nano-simkaart en
geheugenkaart naar buiten te trekken.
4
Plaats de geheugenkaart in de betreffende sleuf daarvoor in de houder en plaats
de houder terug.
5
Sluit de klep.
Als u de houder voor de Nano-Simkaart en geheugenkaart eruit trekt wanneer het apparaat is
ingeschakeld, dan wordt het apparaat automatisch opnieuw ingeschakeld.
De nano-simkaart verwijderen
De nano-simkaart en de geheugenkaart delen dezelfde houder. Als het apparaat al een
geheugenkaart bevat, moet u het apparaat eerst uitschakelen of de geheugenkaart
ontkoppelen voordat u de houder naar buiten trekt om de simkaart te verwijderen. U kunt de
geheugenkaart ontkoppelen onder Instellingen door op Opslagruimte > SD-kaart ontkoppelen
te tikken.
1
Open de cover van de sleuf voor de nano-simkaart en de geheugenkaart.
2
Gebruik een nagel of een ander voorwerp om de houder van de nano-simkaart en
geheugenkaart naar buiten te trekken.
3
Haal de nano-simkaart uit de nano-simkaartsleuf in de houder en steek de houder
terug.
4
Sluit de cover.
De geheugenkaart verwijderen
1
Schakel het apparaat uit en open het klepje voor de Nano-Simkaart en de sleuf
van de geheugenkaart.
2
Gebruik een nagel of een ander voorwerp om de houder van de Nano-simkaart en
geheugenkaart naar buiten te trekken.
3
Verwijder de geheugenkaart uit de sleuf van de geheugenkaart in de houder en
plaats daarna de houder opnieuw.
4
Sluit de klep.
Schermbeveiliging
Verwijder de doorzichtige beschermfolie door aan het lipje te trekken voordat u het apparaat
gebruikt.
Het wordt aanbevolen om uw apparaat te beschermen met een schermhoes van Sony of
een bescherming die bedoeld is voor het model Xperia™ dat u heeft. Door voor uw
beeldscherm gebruik te maken van beschermingsmiddelen van andere merken kan het
zijn dat uw apparaat niet of niet goed functioneert omdat sensoren, lenzen, luidsprekers
of microfoons mogelijk bedekt worden, en kan hierdoor de garantie komen te vervallen.
De eerste keer dat u uw apparaat inschakelt, wordt een setup wizard weergegeven om u
te helpen bij het instellen van basisinstellingen, het aanmelden bij een aantal accounts,
en het personaliseren van uw apparaat. Als u bijvoorbeeld een Google™-account hebt,
kunt u zich hier aanmelden en direct alles instellen.
Het apparaat inschakelen
1
Houd de aan/uit-toets ingedrukt totdat het apparaat gaat trillen.
2
Voer de pincode van uw SIM-kaart in wanneer hierom wordt gevraagd en tik
vervolgens op
3
Wacht even tot het apparaat start.
Het apparaat uitschakelen
1
Houd de aan-uitknop ingedrukt tot het optiemenu wordt weergegeven.
2
Tik in het optiemenu op
.
Uitschakelen
.
Het kan even duren voordat het apparaat uit gaat.
Waarom heb ik een Google™-account nodig?
Uw Xperia™-apparaat van Sony gebruikt het Android™-platform dat is ontwikkeld door
Google™. Een groot aantal verschillende Google™-applicaties en -services is bij
aankoop van uw apparaat beschikbaar, bijvoorbeeld Gmail™, Google Maps™,
YouTube™ en de Play Store™-applicatie, waarmee u toegang hebt tot de Google
Play™-onlinewinkel voor het downloaden van Android™-applicaties. Om het beste uit
deze services te halen, hebt u een Google™-account nodig. Met een Google™-account
kunt u bijvoorbeeld het volgende doen:
•
Applicaties downloaden en installeren van Google Play™.
•
E-mail, contacten en de agenda synchroniseren met Gmail™.
•
Chatten met vrienden met de applicatie Hangouts™.
•
Uw browsegeschiedenis en bladwijzers synchroniseren met behulp van de webbrowser
Google Chrome™.
•
Uzelf na een softwarereparatie kenbaar maken als de bevoegde gebruiker met behulp
van Xperia™ Companion.
•
Een verloren of gestolen apparaat op afstand vinden, vergrendelen of wissen met behulp
van de apparaatbeheerservices van my Xperia™ of Android™.
Ga naar
Het is erg belangrijk dat u de gebruikersnaam en het wachtwoord van uw Google™-account
onthoudt. In sommige gevallen moet u zich vanwege veiligheidsredenen identificeren met uw
Google™-account. Als u in dergelijke gevallen de gebruikersnaam of het wachtwoord van
Google™ niet kunt invullen, wordt uw apparaat vergrendeld. Als u meerdere Google™accounts hebt, zorg dan dat u de gegevens van het betreffende account invult.
Tik vervolgens op Instellingen > Accounts > Account toevoegen > Google.
3
Voer de stappen in de registratiewizard uit om een Google™-account te maken of
meld u aan als u al een account hebt.
U kunt zich ook aanmelden bij een Google™-account of er een maken vanuit de
installatiewizard als u het apparaat voor het eerst opstart. Of u kunt naar internet gaan en een
account maken op
www.google.com/accounts
.
Een Google™-account verwijderen
1
Tik vanuit het Startscherm op
2
Tik op Instellingen > Accounts > Google.
3
Selecteer de Google™-account die u wilt verwijderen.
4
Tik op
5
Tik nogmaals op Account verwijderen om te bevestigen.
Als u uw Google™-account verwijdert, zijn beveiligingsfuncties die aan uw Google™-account
niet langer beschikbaar.
> Account verwijderen.
Als u uw apparaat langere tijd aan iemand uitleent om te gebruiken, dan wordt het
aangeraden om uw Google™-account van het apparaat te verwijderen.
.
Uw apparaat opladen
Uw apparaat beschikt over een ingebouwde oplaadbare batterij die alleen door Sony of
door een geautoriseerd Sony-reparatiecentrum vervangen kan worden. Probeer nooit
om het apparaat zelf te openen of demonteren. Als u het apparaat opent, kan dit schade
opleveren waardoor de garantie verloopt.
De batterij is gedeeltelijk opgeladen als het apparaat vanaf de fabriek wordt verzonden.
Afhankelijk van hoe lang uw apparaat in de doos heeft gezeten voordat u het hebt
gekocht, kan het batterijniveau vrij laag zijn. Daarom raden we aan om de batterij
minimaal 30 minuten op te laden voordat u het apparaat voor de eerste keer inschakelt.
U kunt uw apparaat gebruiken tijdens het opladen. Ga voor meer informatie over het
verbeteren van de prestaties van de batterij naar
Batterij- en stroombeheer
op de
pagina 32.
Mocht het apparaat nat worden, droogt u het af met een microvezeldoek en schudt u
het apparaat minstens 15 keer met de USB-poort naar beneden gericht. Herhaal de
procedure als er nog steeds vocht zichtbaar is in de USB-poort. Plaats de USB-kabel
alleen in de USB-poort als de poort helemaal droog is.
Steek het ene uiteinde van de USB-kabel in de lader (of in de USB-poort van een
computer).
3
Steek het andere uiteinde van de kabel met het USB-symbool naar boven in de
micro-USB-poort op uw apparaat. Het meldingslampje gaat branden wanneer het
laden begint.
4
Wanneer het apparaat helemaal is opgeladen, koppelt u de kabel los van uw
apparaat door het recht naar buiten te trekken. Zorg ervoor dat u de connector
niet buigt.
Als de batterij helemaal leeg is, kan het een paar minuten duren voordat het meldingslampje
gaat branden en het oplaadpictogram wordt weergegeven.
Meldingslampje batterijstatus
GroenDe batterij laadt op en het oplaadniveau is meer dan 90%
RoodDe batterij laadt op en het oplaadniveau is minder dan 15%
OranjeDe batterij laadt op en het oplaadniveau is minder dan 90%
U kunt voorkomen dat andere mensen uw apparaat zonder uw toestemming gebruiken.
Als uw apparaat bijvoorbeeld verloren, gestolen of gewist is, kan alleen iemand met uw
Google™-account of uw vergrendelingsschermgegevens het apparaat gebruiken. Om te
zorgen dat uw apparaat beveiligd is, is het belangrijk dat u een veilige
schermvergrendeling instelt en uw Google™-account aan uw apparaat toevoegt. Het is
zeer belangrijk dat u de gegevens van uw vergrendelingsscherm en van uw Google™account onthoudt. Om te zorgen dat uw apparaat beveiligid is, kunt u:
•
een veilige schermvergrendeling instellen op uw apparaat, dat wil zeggen een pincode,
wachtwoord, patroon of vingerafdruk, om te voorkomen dat anderen uw apparaat
resetten. Ga voor meer informatie naar
•
een Google™-account toevoegen om te voorkomen dat anderen uw apparaat gebruiken
Schermvergrendeling
als het gestolen en/of gewist wordt. Ga voor meer informatie naar
Google™-account nodig?
•
Activeer de webservice “Protection by my Xperia” of Android™-apparaatbeheer. Als u
op pagina 10.
een van deze services gebruikt, kunt u een verloren apparaat op afstand vinden,
vergrendelen of wissen. Ga voor meer informatie naar
terugvinden
op pagina 22.
Een verloren apparaat
De eigendom van het apparaat controleren
Voor bepaalde beveiligingsfuncties dient u het scherm te ontgrendelen met uw pincode,
wachtwoord, patroon, of door de gegevens van uw Google™-account in te voeren.
Hieronder vindt u voorbeelden van beveiligingsfuncties en enkele van de benodigde
inloggegevens:
op pagina 14.
Waarom heb ik een
Bescherming voor
fabrieksinstellingen
herstellen
Protection by my
Xperia
Android™apparaatbeheer
SoftwarereparatieAls u de applicatie Xperia™ Companion gebruikt om de software te repareren, dan
Voor Android™-apparaatbeheer is het noodzakelijk om informatie vanaf een Google™account in te vullen. Dit kan elk Google™-account zijn waarmee u het apparaat hebt ingesteld.
Als u de relevante accountgegevens niet kunt invoeren tijdens het instelproces, dan kunt u het
apparaat helemaal niet gebruiken.
U moet uw scherm ontgrendelen voordat u de fabrieksinstellingen kunt herstellen.
Als u deze service gebruikt om uw apparaat op afstand te resetten, dan moet u de
gebruikersnaam en het wachtwoord voor een Google™-account invullen dat aan de
service gekoppeld is. Het apparaat moet verbinding maken met internet voordat het
installatieproces kan worden voltooid. Anders kunt u uw apparaat na het resetten
niet gebruiken.
Als u deze service gebruikt om uw apparaat op afstand te resetten, dan moet u de
gebruikersnaam en het wachtwoord voor een Google™-account invullen. Het
apparaat moet verbinding maken met internet voordat het installatieproces kan
worden voltooid. Anders kunt u uw apparaat na het resetten niet gebruiken.
wordt u gevraagd de gebruikersnaam en het wachtwoord van uw Google™account in te vullen wanneer u het apparaat na de reparatie weer inschakelt.
Schermvergrendeling
Er zijn verschillende manieren om het scherm te ontgrendelen. Het beveiligingsniveau
van elk type vergrendeling staat hieronder vermeld in volgorde van zwakste naar
sterkste:
•
Vegen – geen beveiliging, maar u heeft wel snel toegang tot het hoofdscherm.
•
Patroon – teken een eenvoudig patroon met uw vinger om uw toestel te ontgrendelen
•
Pincode – voer een pincode van ten minste vier cijfers in om uw apparaat te
ontgrendelen
•
Wachtwoord – vul een alfanumeriek wachtwoord in om uw toestel te ontgrendelen
Vingerafdruk – plaats uw geregistreerde vingerafdruk op de aan/uit-toets om uw
apparaat te ontgrendelen
Het is heel belangrijk dat u het patroon voor schermontgrendeling, Pincode of wachtwoord
onthoudt. Als u deze informatie vergeet, kunt u belangrijke gegevens, zoals contacten en
berichten, mogelijk niet meer herstellen.
Als u een Microsoft® Exchange ActiveSync® (EAS) account op uw Xperia™-apparaat heeft
ingesteld, kunnen de EAS beveiligingsinstellingen het type vergrendelscherm beperken tot
alleen pincode of wachtwoord. Dit gebeurt wanneer uw netwerkbeheerder een specifiek type
vergrendelingsscherm opgeeft voor alle EAS-accounts om beveiligingsredenen voor uw
onderneming. Neem contact op met de netwerkbeheerder van uw onderneming of organisatie
om te controleren welk netwerkbeveiligingsbeleid voor mobiele apparaten is ingevoerd.
Een patroon voor schermontgrendeling maken
1
Tik in het startscherm op .
2
Tik op Instellingen > Beveiliging > Schermvergrendeling > Patroon.
3
Voer de instructies op uw apparaat uit.
Als uw patroon voor schermontgrendeling vijf keer achter elkaar wordt afgewezen als u uw
apparaat probeert te ontgrendelen, wacht u 30 seconden en probeert u het opnieuw.
Het schermvergrendelingstype wijzigen
1
Tik in het startscherm op .
2
Tik op Instellingen > Beveiliging > Schermvergrendeling.
3
Volg de instructies op uw apparaat en selecteer een ander
schermvergrendelingstype.
Het patroon voor schermontgrendeling wijzigen
1
Tik op uw Startscherm op .
2
Tik op
Instellingen
3
Teken uw patroon voor schermontgrendeling.
4
Tik op
Patroon
>
Beveiliging
>
Schermvergrendeling
en voer de instructies op uw apparaat uit.
.
Een PIN voor schermvergrendeling maken
1
Tik in het Startscherm op
2
Tik vervolgens op Instellingen > Beveiliging > Schermvergrendeling > PIN.
3
Voer een numerieke PIN in en tik op
4
Voer PIN opnieuw in, bevestig deze en tik op OK.
5
Volg de instructies op het apparaat.
.
Doorgaan
.
Een wachtwoord voor schermvergrendeling maken
1
Tik in het Startscherm op
2
Tik vervolgens op Instellingen > Beveiliging > Schermvergrendeling >
.
Wachtwoord.
3
Voer een wachtwoord in en tik vervolgens op Doorgaan.
4
Voer uw wachtwoord opnieuw in en tik op OK.
5
Volg de instructies op het apparaat.
De functie Veeg ontgrendeling inschakelen
1
Tik vanaf uw Startscherm op .
2
Vind en tik op Instellingen > Beveiliging >Schermvergrendeling.
3
Teken het ontgrendelpatroon op uw scherm of vul uw pincode of wachtwoord in
als en van de deze type vergrendelingen is ingeschakeld.
4
Tik op Vegen.
Ontgrendelen met vingerafdruk
U kunt met uw vingerafdruk het apparaat snel ontgrendelen. U kunt deze functie pas
gebruiken als u een vingerafdruk hebt geregistreerd en als u in Vingerafdrukbeheer deze
Als u de optie ontgrendelen met vingerafdruk hebt ingeschakeld, dient de
schermvergrendeling met PIN of wachtwoord als een alternatieve beveiligingmethode. Als u
andere schermvergrendelingstypes selecteert, worden alle vingerafdrukinstellingen gewist.
Ontgrendelen via vingerafdruk inschakelen
1
Tik vanaf uw Startscherm op
2
Vind en tik op Instellingen > Beveiliging >Vingerafdrukbeheer.
3
Controleer zo nodig uw pincode of wachtwoord.
4
Volg de instructie op uw apparaat om een ontgrendelpatroon via vingerafdruk in te
.
stellen.
Het apparaat ontgrendelen met uw vingerafdruk
•
Als de schermvergrendeling is geactiveerd, plaatst u uw vinger op de aan-uitknop
zodat het apparaat uw vingerafdruk kan scannen en het scherm kan
ontgrendelen. Zorg dat u een vinger gebruikt die u in Vingerafdrukbeheer hebt
geregistreerd.
Als het u na vijf pogingen niet is gelukt om het scherm met uw vinger te ontgrendelen, voert u
de back-up-PIN of wachtwoord in.
Een vergeten schermvergrendeling opnieuw instellen
Als u de PIN, het wachtwoord of het patroon voor de schermvergrendeling bent
vergeten, kunt u deze opnieuw instellen met de service Protection by my Experia. Er gaat
geen inhoud op uw apparaat verloren nadat u de schermvergrendeling opnieuw hebt
ingesteld met de service Protection by my Experia.
Zie
Een verloren apparaat terugvinden
Xperia wilt activeren.
op pagina 22 als u de service Protection by my
Schermvergrendeling opnieuw instellen met Protection by my Xperia
1
U moet de gebruikersnaam en het wachtwoord voor uw Google™-account weten
en de service Protection by my Xperia moet op uw apparaat zijn ingeschakeld.
2
Ga naar
3
Meld u aan met hetzelfde Google™-account waarmee u uw apparaat hebt
myxperia.sonymobile.com
op een apparaat met internetverbinding.
ingesteld.
4
Klik onder
5
Selecteer Vergrendelen of PIN2-code wijzigen om de huidige
Uw apparaten
op de afbeelding van uw apparaat.
schermvergrendeling te vervangen door een nieuwe pincode.
6
Volg de instructies op het scherm voor Protection by my Xperia.
Afhankelijk van de beveiligingsinstellingen, kan uw apparaat worden vergrendeld als u de
schermvergrendeling opnieuw hebt ingesteld. U moet de gebruikersnaam en het wachtwoord
voor uw Google™-account invoeren voordat u het apparaat kunt gebruiken.
Vingerafdrukbeheer
Vingerafdrukbeheer registreert gegevens over vingerafdrukken die kunnen worden
gebruikt als extra beveiligingsmethode voor het ontgrendelen van het apparaat of om
aankopen te verifiëren. U mag maximaal vijf vingerafdrukken registreren op het apparaat.
Voor de eerste keer een vingerafdruk registreren
1
Tik vanaf uw Startscherm op
2
Vind en tik op Instellingen > Beveiliging >Vingerafdrukbeheer.
3
Volg de scherminstructies om de registratie van de vingerafdruk te voltooien.
.
Als u voor de schermvergrendeling geen Pincode of wachtwoord heeft ingesteld, dan helpt
Fingerprint Manager u bij het instellen daarvan als een beveiligingsmaatregel voor uw
vingerafdruk. Kijk voor meer informatie over het instellen van een schermvergrendeling
Schermvergrendeling
De vingerafdruksensor zit op de aan-uitschakelaar en niet op het scherm van uw apparaat.
Zorg dat u vóór gebruik van de vingerafdruksensor de sensor heeft schoongemaakt en geen
zichtbaar vocht meer aanwezig is.
op pagina 14.
Extra vingerafdrukken registreren
1
Tik in het Startscherm op .
2
Zoek en tik op Instellingen > Beveiliging > Vingerafdrukbeheer.
3
Tik op
en plaats uw vinger op de aan-uitknop zodat het apparaat uw
vingerafdruk kan scannen en uw identiteit kan controleren. Zorg dat u een vinger
gebruikt die u eerder in Vingerafdrukbeheer hebt geregistreerd.
4
Volg de instructies op het scherm om nog een vingerafdruk te registreren.
Een geregistreerde vingerafdruk verwijderen
1
Tik vanaf uw Startscherm op
2
Vind en tik op Instellingen > Beveiliging >Vingerafdrukbeheer.
3
Tik op de geregistreerde vingerafdruk en tik op Verwijderen > Ja, verwijderen.
.
De naam van een geregistreerde vingerafdruk wijzigen
1
Tik in het Startscherm op
2
Zoek en tik op Instellingen > Beveiliging > Vingerafdrukbeheer.
3
Tik op een geregistreerde vingerafdruk in de lijst en voer vervolgens een naam
.
voor de vingerafdruk in.
4
Tik op OK.
Het apparaat automatisch ontgrendelen
Met de functie Smart Lock kunt u het apparaat eenvoudiger ontgrendelen, doordat u
kunt instellen dat het apparaat in bepaalde situaties automatisch wordt ontgrendeld. U
kunt het apparaat ontgrendeld houden als het bijvoorbeeld verbonden is met een
Bluetooth®-apparaat of als u het met u meedraagt.
Voer de volgende stappen in deze volgorde uit om het apparaat automatisch te kunnen
ontgrendelen:
•
Zorg dat het apparaat beschikt over een geactiveerde internetverbinding. bij voorkeur
een Wi-Fi®-verbinding om kosten voor dataverkeer te beperken.
•
Zorg dat alle apps geüpdatet zijn met de applicatie Play Store™. Verzeker op deze
manier dat de serviceapp Google Play™ is geüpdatet. Als de serviceapp Google Play™
up-to-date is, weet u zeker dat u beschikt over de nieuwste functies van Smart Lock.
•
Schakel Smart Lock in.
•
Stel in wanneer het apparaat automatisch moet ontgrendelen.
De functie Smart Lock is ontwikkeld door Google™ en de precieze functionaliteit kan
veranderen vanwege updates van de kant van Google™.
De applicatie Smart Lock is mogelijk niet in alle markten, landen of regio's beschikbaar.
Smart Lock inschakelen
1
Zorg dat u een patroon, PIN of wachtwoord hebt ingesteld voor de
schermvergrendeling.
2
Tik in het Startscherm op .
3
Tik vervolgens op Instellingen > Beveiliging > Trust-agents.
4
Sleep de schuifregelaar naast Smart Lock (Google) naar rechts.
5
Tik op de pijl-terug naast Trust-agents.
6
Tik vervolgens op Smart Lock.
7
Voer uw patroon, PIN of wachtwoord in. Telkens als u de Smart Lock-instellingen
wilt wijzigen, moet deze schermvergrendeling worden ingevoerd.
Instellen of het apparaat automatisch ontgrendeld blijft
Via de volgende instellingen van Smart Lock kunt u instellen dat het apparaat
ontgrendeld blijft:
•
Vertrouwde apparaten – houd het apparaat ontgrendeld als een vertrouwd Bluetooth®-
apparaat is verbonden.
•
Vertrouwde plaatsen – houd het apparaat ontgrendeld als u zich op een vertrouwde
locatie bevindt.
•
Lichaamsdetectie – houd het apparaat ontgrendeld als u het bij u draagt.
Als u het apparaat gedurende vier uur na herstarten niet gebruikt, moet u het apparaat
handmatig ontgrendelen.
Verbinding maken met vertrouwde Bluetooth®-apparaten
U kunt een verbonden Bluetooth®-apparaat aanmerken als een "vertrouwd" apparaat.
Het Xperia™-apparaat blijft dan ontgrendeld terwijl het met het andere apparaat
verbonden is. Als u regelmatig verbinding maakt met bepaalde Bluetooth®-apparaten,
bijvoorbeeld een luidspreker in de auto of een thuisbioscoop, een Bluetooth®-horloge of
fitnesstracker, kunt u deze toevoegen als vertrouwde apparaten en de extra beveiliging
van een vergrendeld scherm omzeilen om tijd te sparen. Deze functie is met name
handig als u deze apparaten normaal gesproken op een relatief veilige plek gebruikt. In
bepaalde gevallen moet u het apparaat toch handmatig ontgrendelen voordat een
vertrouwd apparaat kan worden verbonden.
Het wordt niet aanbevolen apparaten die onafgebroken verbonden zijn met het apparaat, zoals
Bluetooth®-toetsenborden of -hoezen, aan te merken als vertrouwde apparaten.
Zodra een vertrouwd Bluetooth®-apparaat wordt uitgeschakeld of buiten bereik raakt, wordt
het scherm vergrendeld en dient u een pincode, patroon of wachtwoord in te voeren om het
te ontgrendelen.
Een vertrouwd Bluetooth®-apparaat toevoegen
1
Zorg dat het apparaat is gekoppeld en verbonden met het Bluetooth®-apparaat
dat u wilt toevoegen als vertrouwd apparaat.
2
Tik in het menu Smart Lock op
3
Tik op Vertrouwd apparaat toevoegen > Bluetooth.
4
Tik op de apparaatnaam om dit uit de lijst met verbonden apparaten te kiezen. In
Vertrouwde apparaten
.
deze lijst verschijnen uitsluitend gekoppelde apparaten.
5
Afhankelijk van de beveiliging van de verbinding moet u het apparaat eventueel
handmatig ontgrendelen, voordat het vertrouwde apparaat dit kan ontgrendelen.
Een vertrouwd Bluetooth®-apparaat verwijderen
1
Tik in het Startscherm op .
2
Tik vervolgens op
Instellingen
>
Beveiliging
>
Smart Lock
>
Vertrouwde
apparaten.
3
Tik op het apparaat dat u wilt verwijderen.
4
Tik op Vertrouwd apparaat verwijderen.
Veiligheid als vertrouwde apparaten worden gebruikt
Verschillende Bluetooth®-apparaten ondersteunen verschillende Bluetooth®standaarden en beveiligingsmogelijkheden. De mogelijkheid bestaat dat iemand uw
Xperia™-apparaat ontgrendeld houdt door uw Bluetooth®-verbinding te imiteren, zelfs
als het vertrouwde apparaat niet meer in de buurt is. Het apparaat kan niet altijd bepalen
of een verbinding veilig is als iemand deze probeert te imiteren.
Als het apparaat niet kan bepalen of u een beveiligde verbinding gebruikt, verschijnt op
het Xperia™-apparaat een melding en moet u het eventueel handmatig ontgrendelen,
voordat het vertrouwde apparaat het ontgrendeld kan houden.
Het verbindingsbereik van Bluetooth® is afhankelijk van factoren als het apparaatmodel,
het verbonden Bluetooth®-apparaat en de omgeving. Afhankelijk van deze factoren
kunnen Bluetooth®-verbindingen functioneren over een afstand van wel 100 meter. Als
iemand uw Xperia™-apparaat pakt terwijl het in de buurt is van een vertrouwd apparaat,
kan deze persoon toegang krijgen tot uw Xperia™-apparaat als het ontgrendeld is door
het vertrouwde apparaat.
Verbinding maken met vertrouwde plaatsen
Als de functie vertrouwde plaatsen is ingesteld, wordt de beveiliging van het
vergrendelingsscherm op het Xperia™-apparaat uitgeschakeld als u op een aangewezen
vertrouwde locatie bent. Deze functie werkt alleen als u een internetverbinding hebt (bij
voorkeur via Wi-Fi®) en het apparaat toestemming heeft uw actuele locatie te gebruiken.
U stelt vertrouwde plaatsen in door eerst te controleren of op het apparaat de
locatiemodus Hoge nauwkeurigheid of de locatiemodus Energiebesparing is
ingeschakeld. Vervolgens voegt u de thuislocatie of andere locaties toe.
De exacte afmetingen van een vertrouwde locatie worden geschat en kunnen buiten de fysieke
wanden van uw huis liggen, of ander gebied dat is toegevoegd als een vertrouwde locatie. Met
deze functie blijft uw apparaat ontgrendeld binnen een straal van 80 meter. Pas op dat
locatiesignalen kunnen worden gerepliceerd of gemanipuleerd. Iemand met toegang tot
speciale apparatuur kan uw apparaat ontgrendelen.
Uw thuislocatie toevoegen
1
Zorg dat de locatiemodus is ingeschakeld en dat u de instelling Grote
nauwkeurigheid of de instelling Accubesparing gebruikt.
2
Tik in het Startscherm op .
3
Tik op
Startscherm.
4
Tik op
Instellingen
Deze locatie inschakelen
>
Beveiliging
>
Smart Lock >Vertrouwde plaatsen
.
>
Uw thuislocatie bewerken
1
Zorg dat de locatiemodus is ingeschakeld en dat u de instelling
Grote
nauwkeurigheid of de instelling Accubesparing gebruikt.
2
Tik in het Startscherm op
3
Tik vervolgens op Instellingen > Beveiliging > Smart Lock > Vertrouwde
plaatsen
4
Selecteer uw thuislocatie.
5
Tik op
6
Voer in de zoekbalk de locatie in die u als thuislocatie wilt gebruiken.
Als op het adres waar u woont meerdere gebouwen zijn, wijkt de vertrouwde plaats die u wilt
toevoegen wellicht af van het daadwerkelijke adres. Om ervoor te zorgen dat de locatie
accuraat is, voegt u de daadwerkelijke locatie van uw woning binnen het gebouwencomplex
toe als een aangepaste plaats.
.
Bewerken
.
.
Uw thuislocatie verwijderen
1
Zorg dat de locatiemodus is ingeschakeld en dat u de instelling Grote
nauwkeurigheid of de instelling Accubesparing gebruikt.
2
Tik in het Startscherm op .
3
Tik op Instellingen > Beveiliging > Smart Lock >Vertrouwde plaatsen >
Startscherm.
4
Tik op Deze locatie uitschakelen.
Aangepaste locaties gebruiken
U kunt elke locatie toevoegen als een vertrouwde, aangepaste plaats waar het apparaat
ontgrendeld kan blijven.
Zorg dat de locatiemodus is ingeschakeld en dat u de instelling Grote
nauwkeurigheid of de instelling Accubesparing gebruikt.
2
Tik in het Startscherm op .
3
Tik vervolgens op Instellingen > Beveiliging > Smart Lock > Vertrouwde
plaatsen.
4
Tik op Vertrouwde plaats toevoegen.
5
Tik op Deze locatie selecteren om de huidige locatie te gebruiken als een
vertrouwde, aangepaste plaats.
6
U kunt ook een andere locatie invoeren, op het vergrootglaspictogram tikken en
het adres invoeren. Het apparaat zoekt de ingevoerde locatie. U gebruikt het
gesuggereerde adres door erop te tikken.
7
U stelt de locatie nauwkeurig in door op de pijl-terug naast het adres te tikken.
Sleep vervolgens de locatienaald naar de gewenste locatie en tik op Deze locatie
selecteren.
Een aangepaste plaats bewerken
1
Zorg dat de locatiemodus is ingeschakeld en dat u de instelling Grote
nauwkeurigheid of de instelling Accubesparing gebruikt.
2
Tik in het Startscherm op
3
Tik vervolgens op Instellingen > Beveiliging > Smart Lock > Vertrouwde
.
plaatsen.
4
Tik op de plaats die u wilt bewerken.
5
Tik op
Adres bewerken
6
Als u een andere locatie wilt invoeren, tikt u op het vergrootglaspictogram en voert
.
u het adres in. Het apparaat zoekt de ingevoerde locatie. U gebruikt het
gesuggereerde adres door erop te tikken.
7
U stelt de locatie nauwkeurig in door op de pijl-terug naast het adres te tikken.
Sleep vervolgens de locatienaald naar de gewenste locatie en tik op Deze locatie
selecteren
.
Een aangepaste plaats verwijderen
1
Zorg dat de locatiemodus is ingeschakeld en dat u de instelling
Grote
nauwkeurigheid of de instelling Accubesparing gebruikt.
2
Tik in het Startscherm op
3
Tik vervolgens op Instellingen > Beveiliging > Smart Lock > Vertrouwde
plaatsen
4
Selecteer de plek die u wilt verwijderen.
5
Tik op
.
Verwijderen
.
.
Het apparaat ontgrendeld laten terwijl u het meeneemt
Met de functie Lichaamdetectie blijft het apparaat ontgrendeld als u het meeneemt,
bijvoorbeeld als u het bij u draagt in uw hand, broekzak of tas. Als de versnellingsmeter
van het apparaat detecteert dat het toestel wordt meegenomen, blijft het ontgrendeld.
Het apparaat wordt vergrendeld als de versnellingsmeter merkt dat het apparaat wordt
neergelegd.
De functie Lichaamdetectie kan niet onderscheiden wie het apparaat heeft opgepakt. Als u uw
apparaat aan iemand anders geeft terwijl het is ontgrendeld met Lichaamdetectie, blijft het
apparaat bij de andere gebruiker ontgrendeld. Vergeet niet dat Lichaamdetectie als
beveiligingsfunctie minder veilig is dan een patroon, pincode of wachtwoord.
Op lichaamdetectie inschakelen
1
Tik vanaf uw Startscherm op .
2
Ga naar en tik op Instellingen > Beveiliging > Smart Lock > Lichaamsdetectie.
3
Sleep de schuifregelaar naast Uit naar rechts en tik vervolgens op Doorgaan.
Lichaamdetectie gebruiken
Let op de volgende gedragingen als u de functie Lichaamdetectie gebruikt:
Als het apparaat detecteert dat u het meedraagt op uw lichaam, blijft het ontgrendeld
nadat u het hebt ontgrendeld.
•
Telkens wanneer u het apparaat neerlegt en het apparaat detecteert dat het niet meer op
uw lichaam wordt meegedragen, wordt het apparaat automatisch vergrendeld.
•
Nadat u het apparaat neerleegt, bijvoorbeeld op een tafel, kan het een minuut duren
voordat het wordt vergrendeld.
•
Als u in een auto, bus, trein of ander voertuig stapt, kan het vijf tot tien minuten duren
voordat het apparaat wordt vergrendeld.
•
Let op dat als u aan boord van een vliegtuig of boot gaat (of een ander niet-landvoertuig),
het apparaat wellicht niet automatisch wordt vergrendeld. Indien nodig vergrendelt u het
apparaat handmatig.
•
Als u het apparaat weer oppakt of uit het voertuig stapt, ontgrendelt u het apparaat en
vervolgens blijft het ontgrendeld zolang u het bij u draagt.
Op-lichaamdetectie uitschakelen
1
Tik vanaf uw Startscherm op
2
Ga naar en tik op Instellingen > Beveiliging > Smart Lock > Lichaamsdetectie.
3
Sleep de schuifregelaar naast Aan naar links.
.
SIM-kaartbeveiliging
U kunt elke SIM-kaart die u in uw apparaat gebruikt, vergrendelen en ontgrendelen met
een pincode (PIN = Personal Identity Number). Als een SIM-kaart is vergrendeld, is het
bijbehorende abonnement beschermd tegen ongeoorloofd gebruik. Telkens wanneer u
uw apparaat inschakelt, moet u dus een pincode invoeren.
Als u uw pincode vaker onjuist invoert dan maximaal toegestaan, wordt de SIM-kaart
geblokkeerd. U moet dan de PUK-code (Personal Unblocking Key) en een nieuwe
pincode invoeren. U ontvangt de pincode en de PUK-code van uw netwerkoperator.
Een simkaartblokkering instellen
1
Tik vanaf de startpagina op
2
Zoek naar en tik op
3
Markeer het selectievakje SIM vergrendelen.
4
Voer de pincode voor de simkaart in en tik op OK. De simkaartblokkering is nu
Instellingen
.
>
Beveiliging
>
SIM-kaartvergrendeling instellen
actief en telkens wanneer u het toestel opnieuw opstart, wordt u gevraagd om
deze code in te vullen.
Simkaartblokkering opheffen
1
Tik vanaf de startpagina op .
2
Zoek naar en tik op Instellingen > Beveiliging > SIM-kaartvergrendeling instellen.
3
Schakel het selectievakje
4
Voer de pincode voor de simkaart in en tik op OK.
SIM vergrendelen
uit.
De pincode voor de simkaart wijzigen
1
Tik op het Startscherm op .
2
Zoek naar en tik op Instellingen > Beveiliging > SIM-kaartvergrendeling instellen.
3
Tik op SIM PIN-code wijzigen.
4
Voer de oude pincode voor de simkaart in en tik op OK.
5
Voer de nieuwe pincode voor de simkaart in en tik op OK.
6
Voer de nieuwe pincode voor de simkaart opnieuw in en tik op OK.
Een geblokkeerde simkaart met behulp van een PUK-code deblokkeren
1
Voer de PUK-code in en tik op .
2
Voer een nieuwe pincode in en tik op
3
Voer de nieuwe pincode nogmaals in en tik op .
.
.
Hebt u te vaak een onjuiste PUK-code ingevoerd, neem dan contact op met uw
netwerkoperator voor een nieuwe SIM-kaart.
Uw apparaat heeft een uniek identificatienummer (ID). Dit nummer wordt de IMEI
(International Mobile Equipment Identity) genoemd. Zorg dat u een kopie bewaart van dit
nummer. U kunt dit bijvoorbeeld nodig hebben als u de ondersteuningsdienst Xperia™
Care gebruikt en uw apparaat moet registreren. En als uw apparaat wordt gestolen,
kunnen sommige netwerkproviders uw IMEI-nummer gebruiken om te zorgen dat het
apparaat geen toegang meer kan krijgen tot het netwerk in uw land.
Uw IMEI-nummer op de etiketlade weergeven
1
Open de klep voor de Nano-Simkaart en de sleuf van de geheugenkaart.
2
Plaats een vingernagel of ander voorwerp met een lange, dunne punt onder de
rand van de etiketlade en trek de lade naar buiten. Het IMEI-nummer wordt
weergegeven op de etiketlade.
Om het IMEI-nummer de weer te geven, kunt u tevens de telefoonkiezer op het apparaat
openen en *#06# invullen.
Uw IMEI-nummer weergeven via de apparaatinstellingen
1
Tik in het Startscherm op
2
Tik vervolgens op
Instellingen
.
>
Over de telefoon
>
Status
>
IMEI-informatie
.
Een verloren apparaat terugvinden
Als u een Google™-account hebt, kan de webservice 'Protection by my Xperia' u helpen
uw apparaat terug te vinden, mocht u het hebben verloren. Als u deze service hebt
ingeschakeld op uw apparaat kunt u:
•
Uw apparaat op een kaart lokaliseren.
•
Een alarm laten afgaan dat zelfs in de modus Niet storen werkt.
•
Het apparaat op afstand vergrendelen en uw contactgegevens op het apparaat
weergeven voor de persoon die het apparaat heeft gevonden.
•
Als laatste redmiddel: het interne en externe geheugen van uw apparaat op afstand
wissen.
De service 'Protection by my Xperia' is mogelijk niet in alle landen of regio's beschikbaar.
Als u met de webservice 'Protection by my Xperia' het interne geheugen hebt gewist, moet u
zich, de volgende keer dat u dit apparaat inschakelt, u aanmelden met een Google™-account
dat eerder met dit apparaat is gesynchroniseerd.
De service Protection by my Xperia op uw apparaat activeren
1
Controleer of u over een actieve gegevensverbinding beschikt.
2
Tik in het Startscherm op .
3
Tik vervolgens op Instellingen > Beveiliging > Bescherming door my Xperia >
Activeren.
4
Vink het keuzevak aan om de voorwaarden en bepalingen voor het gebruik van de
service Protection by my Xperia te accepteren. Tik vervolgens op Accepteren.
5
Als daarom wordt gevraagd, meldt u zich aan bij uw Google™-account of maakt u
een nieuwe als u er nog geen hebt.
6
Schakel locatiediensten op uw apparaat in als deze functie nog niet is
ingeschakeld.
Om te controleren of de service 'Protection by my Xperia' uw apparaat kan lokaliseren nadat u
de service hebt ingeschakeld, gaat u naar
Google™-account waarmee u uw apparaat hebt ingesteld.
Als u een apparaat met meerdere gebruikers deelt, is de service 'Protection by my Xperia'
alleen beschikbaar voor de gebruiker die als eigenaar is ingelogd.
myxperia.sonymobile.com
en logt u in met het
Een verloren apparaat zoeken met behulp van Android™apparaatbeheer
Google™ biedt een locatie- en beveiligingswebservice die Android™-apparaatbeheer
heet. U kunt deze service gebruiken in combinatie met, of als alternatief voor, de my
Xperia service. Als u uw apparaat verliest, kunt u Android™-apparaatbeheer gebruiken
om:
•
naar de locatie van uw apparaat te zoeken en deze te tonen.
•
uw apparaat te bellen of vergrendelen, alles om uw apparaat te wissen, of een
telefoonnummer toe te voegen aan uw vergrendelingsscherm.
Ga voor meer informatie over Android™-apparaatbeheer naar
www.support.google.com
.
Android™-apparaatbeheer werkt niet als uw apparaat is uitgeschakeld of als het geen
verbinding heeft met het internetinternet. De service van Android™-apparaatbeheer is mogelijk
niet in alle landen of regio's beschikbaar.
Android™-apparaatbeheer activeren
1
Als u een apparaat met meerdere gebruikers gebruikt, zorg dan dat u bent
aangemeld als de eigenaar.
2
Zorg dat u een actieve dataverbinding hebt en dat locatieservices zijn
ingeschakeld.
3
Tik vanuit het Startscherm op
4
Zoek en tik op
5
Sleep de schuifregelaars naast Dit apparaat op afstand lokaliseren en Op afstand
Google
>
Google-instellingen >Beveiliging
.
.
vergrendelen en wissen toestaan naar rechts.
6
Accepteer de algemene voorwaarden door op Activeren te tikken als u hierom
wordt gevraagd.
7
Ga naar
www.android.com/devicemanager
en meld u aan met uw Google™account om te controleren of Android™-apparaatbeheer uw apparaat kan vinden
nadat u de service hebt geactiveerd.
Naar boven of naar beneden bladeren door een lijst.
•
Naar links of naar rechts bladeren, bijvoorbeeld tussen vensters van het startscherm.
Vegen
•
Blader snel, bijvoorbeeld in een lijst of een webpagina. U kunt het bladeren stoppen door
op het scherm te tikken.
Het scherm vergrendelen en ontgrendelen
Wanneer uw apparaat is ingeschakeld maar gedurende een bepaalde periode niet wordt
gebruikt, wordt het scherm verduisterd om de batterij te sparen; het scherm wordt
daarbij ook automatisch vergrendeld. Deze vergrendeling voorkomt dat u per ongeluk
ongewenste bewerkingen uitvoert op het aanraakscherm wanneer u de telefoon niet
gebruikt. Bij aankoop van uw apparaat is er al een eenvoudige schermvergrendeling met
behulp van vegen ingesteld. Dit betekent dat u op het scherm omhoog moet vegen om
het te ontgrendelen. U kunt de beveiligingsinstellingen later wijzigen en andere soorten
vergrendelingen toevoegen. Zie
Wanneer het scherm actief is, drukt u kort op de aan-uitknop .
Startscherm
De Startscherm is het beginpunt voor het gebruik van uw apparaat. Het is vergelijkbaar
met het bureaublad op een computerscherm. Uw startscherm kan maximaal zeven
deelvensters bevatten, die groter zijn dan de normale breedte van de schermweergave.
Het aantal deelvensters van het startscherm wordt weergegeven door een reeks punten
onderin het startscherm. De gemarkeerde stip toont het deelvenster waar u zich
momenteel in bevindt.
1Introductie in Xperia™-widget – tik om de widget te openen en kies een taak, zoals het kopiëren van
inhoud van het oude apparaat of het instellen van Xperia™-services
2Punten – vertegenwoordigen het aantal deelvensters van het startscherm
Ga naar de startpagina
•
Druk op .
Door het startscherm bladeren
Vensters startscherm
U kunt nieuwe vensters toevoegen aan uw startscherm (maximaal zeven vensters) en
vensters verwijderen. U kunt tevens het venster instellen dat u wilt gebruiken als het
hoofdvenster voor het startscherm.
Houd een willekeurig gebied op het startscherm aangeraakt tot het apparaat trilt.
2
Veeg helemaal naar rechts of links om door de deelvensters te bladeren en tik
vervolgens op .
Een deelvenster verwijderen van de startpagina
1
Houd een willekeurig gebied op het startscherm aangeraakt tot het apparaat trilt.
2
Veeg naar links of rechts om naar het deelvenster te gaan dat u wilt verwijderen en
tik op rechtsboven in de hoek van het deelvenster.
De installatie van een applicatie ongedaan maken vanaf het startscherm
1
Houd een gebied op uw startscherm aangeraakt tot het apparaat trilt.
2
Veeg naar links of rechts om door de deelvensters te bladeren. Alle applicaties die
niet kunnen worden geïnstalleerd worden aangeduid met
3
Tik op de applicatie die u wilt verwijderen en tik vervolgens op OK.
.
Instellingen van het startscherm
U kunt de Home Settings-snelkoppeling gebruken om enkele basisinstellingen van het
startscherm aan te passen. U kunt bijvoorbeeld de grootte van de pictogrammen op uw
startscherm aanpassen.
De grootte van pictogrammen op de startpagina aanpassen
1
Houd een leeg gebied op de startpagina aangeraakt tot het apparaat trilt en tik
vervolgens op
2
Tik op Pictogramgrootte en selecteer vervolgens een optie.
Home Settings
.
Scherm Toepassingen
Het scherm Toepassingen, dat u opent vanuit het startscherm, bevat de applicaties die
vooraf op uw apparaat zijn geïnstalleerd en de applicaties die u downloadt.
Alle applicaties op het scherm Toepassingen weergeven
1
Tik op uw startscherm op .
2
Veeg naar links of rechts op het scherm Toepassingen.
Een applicatie openen vanuit het scherm Toepassingen
•
Veeg naar links of rechts om de applicatie te zoeken, tik vervolgens op de
applicatie.
Vanuit het applicatiescherm naar een applicatie zoeken
1
Wanneer het toepassingscherm is geopend, tikt u op .
2
Voer de naam van de toepassing in waarnaar u wilt zoeken.
Een applicatiesnelkoppeling toevoegen aan het startscherm
1
Raak op het applicatiescherm een applicatiepictogram aan totdat het wordt
geselecteerd en sleep het pictogram vervolgens naar de bovenkant van het
scherm. Het startscherm wordt geopend.
2
Sleep het pictogram naar de gewenste locatie op het startscherm en laat uw
vinger vervolgens los.
Een applicatie verwijderen vanuit het scherm Toepassingen
1
Tik op een gebied op uw startscherm en houd het aangeraakt tot het apparaat
trilt. Alle applicaties die verwijderd kunnen worden, worden vervolgens
aangegeven met .
2
Selecteer de applicatie die u wilt verwijderen en tik vervolgens op Verwijderen.
Applicaties rangschikken op het applicatiescherm
1
Wanneer het applicatiescherm is geopend, tikt u op
2
Tik op Apps sorteren en selecteer vervolgens een optie.
.
Een applicatie verplaatsen in het applicatiescherm
1
Wanneer het applicatiescherm is geopend, tikt u op
2
Zorg dat Eigen volgorde is geselecteerd onder Apps sorteren.
3
Raak de applicatie aan en houd deze ingedrukt totdat deze wordt geselecteerd en
.
sleep de applicatie vervolgens naar de nieuwe locatie.
Navigeren door applicaties
U kunt tussen applicaties navigeren met de navigatietoetsen, de favorietenbalk en het
venster met onlangs gebruikte applicaties, waarmee u eenvoudig kunt schakelen tussen
alle onlangs gebruikte applicaties. De navigatietoetsen zijn de starttoets, de toets
Recente apps en de terug-toets. Bepaalde applicaties worden gesloten wanneer u op de
starttoets
achtergrond of kunnen worden onderbroken. Als de applicatie wordt onderbroken of
actief is op de achtergrond, kunt u, de volgende keer wanneer u de applicatie opent,
doorgaan waar u gebleven was.
drukt om af te sluiten. Andere applicaties kunnen actief blijven op de
1Venster met onlangs gebruikte applicaties – Open een onlangs gebruikte applicatie
2Favorietenbalk - Open een snelkoppeling voor applicaties of widgets
3Toets Recente apps – Open het venster met onlangs gebruikte applicaties en de favorietenbalk
4Starttoets – Sluit een applicatie af en ga terug naar het startscherm
5Terug-toets – Ga terug naar het vorige scherm binnen een applicatie of sluit de applicatie
Het venster met onlangs gebruikte toepassingen openen
Niet in alle toepassingen is een menu beschikbaar.
Kleine apps
Kleine apps zijn miniatuurapps die bovenop andere toepassingen op hetzelfde scherm
draaien om multi-tasking mogelijk te maken. U kunt bijvoorbeeld een webpagina open
hebben die wisselkoersen weergeeft en vervolgens de kleine app Rekenmachine
erboven openen om berekeningen te maken. U heeft via de favorietenbalk toegang tot
de kleine apps. Ga naar Google Play™ als u meer kleine apps wilt downloaden.
Een kleine app openen
1
Om de favorietenbalk weer te geven, drukt u op
2
Tik op de kleine app die u wilt openen.
U kunt diverse kleine apps tegelijkertijd openen.
Een kleine app sluiten
•
Tik op op het venster van de kleine app.
.
Een kleine app downloaden
1
Tik vanuit de favorietenbalk op , op en vervolgens op .
2
Zoek een kleine app op die u wilt downloaden en volg de aanwijzingen om het te
downloaden en de installatie af te ronden.
Een kleine app verplaatsen
•
Als de kleine app geopend is, houdt u de linkerbovenhoek aangeraakt en sleept u
hem naar de gewenste locatie.
Een kleine app minimaliseren
•
Als de kleine app geopend is, houdt u de linkerbovenhoek aangeraakt en sleept u
hem naar de rechterrand of naar de benedenrand van het scherm.
De kleine apps opnieuw rangschikken op de favorietenbalk
•
Raak een kleine app aan, houd deze vast en sleep het naar de gewenste positie.
Een kleine app verwijderen uit de favorietenbalk
1
Houd een kleine app aangeraakt en sleep deze naar
2
Tik op OK.
.
Een eerder verwijderde kleine app herstellen
1
Open de favorietenbalk en tik op .
2
Houd de kleine app aangeraakt die u wilt herstellen en sleep hem naar de
favorietenbalk.
Een widget als kleine app toevoegen
1
Om de favorietenbalk weer te geven, drukt u op .
2
Tik op > > .
3
Selecteer een widget.
4
Voer, indien gewenst, een naam voor de widget in en tik op OK.
Widgets zijn kleine applicaties die u direct op uw startscherm kunt gebruiken. Ze
functioneren tevens als snelkoppelingen. Met de widget Weer kunt u bijvoorbeeld
basisinformatie over het weer direct op uw startscherm bekijken. En wanneer u op de
widget tikt, wordt de volledige applicatie Weer geopend. U kunt meer widgets
downloaden via Google Play™.
Een widget toevoegen aan het startscherm
1
Houd een leeg gebied op het Startscherm aangeraakt tot het apparaat trilt en tik
vervolgens op Widgets.
2
Vind en tik op de widget die u wilt toevoegen.
De afmetingen van een widget wijzigen
1
Raak een widget aan en houd deze ingedrukt tot deze groter wordt en het
apparaat trilt. Laat de widget vervolgens los. Als de afmetingen van de widget
veranderd kunnen worden, zoals bijvoorbeeld de widget Agenda, verschijnen een
gemarkeerd kader en formaatpunten.
2
Sleep de punten naar binnen of naar buiten om de widget kleiner of groter te
maken.
3
Tik ergens op de Startscherm om de nieuwe afmetingen van de widget te
bevestigen.
Een widget verplaatsen
•
Raak de widget aan en houd deze ingedrukt tot hij groter wordt en het apparaat
trilt. Sleep het onderdeel vervolgens naar de nieuwe locatie.
Een widget verwijderen
•
Raak de widget aan en houd vast totdat deze is geselecteerd en sleep de widget
vervolgens naar
Verwijderen van startscherm
.
Snelkoppelingen en mappen
Gebruik snelkoppelingen en mappen voor het beheren van uw applicaties en om uw
startscherm overzichtelijk te houden.