Dit is de Xperia™ Z5 Premium handleiding voor de Android™ 6.0 softwareversie. Als u
niet zeker weet welke softwareversie uw apparaat gebruikt, dan kunt u dat controleren in
het menu Instellingen. Voor meer informatie over software-updates, raadpleegt u
apparaat updaten
De huidige softwareversie van uw apparaat bekijken
1
Tik in het Startscherm op .
2
Ga naar en tik op Instellingen > Over de telefoon > Android™-versie.
18. Klep voor Nano-simkaart-/Nanogeheugenkaartsleuf
19. NFC™-detectiegebied
Plaatsing
Uw apparaat ondersteunt alleen nano-simkaarten. De nano-simkaart en de geheugenkaart
delen dezelfde houder maar hebben eigen sleuven in de houder. Zorg ervoor dat u deze niet
verwisselt.
Om gegevensverlies te voorkomen, moet u het apparaat uitschakelen of de geheugenkaart
ontkoppelen voordat u de houder er uit haalt om de nano-simkaart of geheugenkaart uit het
apparaat te verwijderen.
De nano-simkaart plaatsen
Als u de nano-simkaart plaatst terwijl het apparaat ingeschakeld is, wordt het apparaat
automatisch opnieuw gestart. De nano-simkaart en de geheugenkaart delen dezelfde houder.
Als de houder al een geheugenkaart bevat en het apparaat is ingeschakeld, moet u het
uitschakelen of de geheugenkaart ontkoppelen voordat u de houder verwijdert om de nanosimkaart te verwijderen. U kunt de geheugenkaart ontkoppelen onder Instellingen door op
Opslagruimte > SD-kaart ontkoppelen te tikken.
1
Open de cover van de sleuven voor de nano-simkaart en de geheugenkaart.
2
Gebruik een nagel of een ander voorwerp om de houder van de nano-simkaart en
geheugenkaart naar buiten te trekken.
3
Plaats de nano-simkaart in de nano-simkaartsleuf in de houder en steek de
houder terug.
4
Sluit de cover.
Zorg ervoor dat u de houder voor de nano-simkaart en de geheugenkaart in de juiste stand
plaatst. Draai de houder niet om wanneer u hem uit het apparaat trekt om de nano-simkaart te
plaatsen.
Open het klepje voor de Nano-Simkaart en de sleuf van de geheugenkaart.
3
Gebruik een nagel of een ander voorwerp om de houder van de Nano-simkaart en
geheugenkaart naar buiten te trekken.
4
Plaats de geheugenkaart in de betreffende sleuf daarvoor in de houder en plaats
de houder terug.
5
Sluit de klep.
Als u de houder voor de Nano-Simkaart en geheugenkaart eruit trekt wanneer het apparaat is
ingeschakeld, dan wordt het apparaat automatisch opnieuw ingeschakeld.
De nano-simkaart verwijderen
De nano-simkaart en de geheugenkaart delen dezelfde houder. Als het apparaat al een
geheugenkaart bevat, moet u het apparaat eerst uitschakelen of de geheugenkaart
ontkoppelen voordat u de houder naar buiten trekt om de simkaart te verwijderen. U kunt de
geheugenkaart ontkoppelen onder Instellingen door op Opslagruimte > SD-kaart ontkoppelen
te tikken.
1
Open de cover van de sleuf voor de nano-simkaart en de geheugenkaart.
2
Gebruik een nagel of een ander voorwerp om de houder van de nano-simkaart en
geheugenkaart naar buiten te trekken.
3
Haal de nano-simkaart uit de nano-simkaartsleuf in de houder en steek de houder
terug.
4
Sluit de cover.
De geheugenkaart verwijderen
1
Schakel het apparaat uit en open het klepje voor de Nano-Simkaart en de sleuf
van de geheugenkaart.
2
Gebruik een nagel of een ander voorwerp om de houder van de Nano-simkaart en
geheugenkaart naar buiten te trekken.
3
Verwijder de geheugenkaart uit de sleuf van de geheugenkaart in de houder en
plaats daarna de houder opnieuw.
4
Sluit de klep.
Schermbeveiliging
Verwijder de doorzichtige beschermfolie door aan het lipje te trekken voordat u het apparaat
gebruikt.
Het wordt aanbevolen om uw apparaat te beschermen met een schermhoes van Sony of
een bescherming die bedoeld is voor het model Xperia™ dat u heeft. Door voor uw
beeldscherm gebruik te maken van beschermingsmiddelen van andere merken kan het
zijn dat uw apparaat niet of niet goed functioneert omdat sensoren, lenzen, luidsprekers
of microfoons mogelijk bedekt worden, en kan hierdoor de garantie komen te vervallen.
De eerste keer dat u uw apparaat inschakelt, wordt een setup wizard weergegeven om u
te helpen bij het instellen van basisinstellingen, het aanmelden bij een aantal accounts,
en het personaliseren van uw apparaat. Als u bijvoorbeeld een Google™-account hebt,
kunt u zich hier aanmelden en direct alles instellen.
Het apparaat inschakelen
1
Houd de aan/uit-toets ingedrukt totdat het apparaat gaat trillen.
2
Voer de pincode van uw SIM-kaart in wanneer hierom wordt gevraagd en tik
vervolgens op
3
Wacht even tot het apparaat start.
Het apparaat uitschakelen
1
Houd de aan-uitknop ingedrukt tot het optiemenu wordt weergegeven.
2
Tik in het optiemenu op
.
Uitschakelen
.
Het kan even duren voordat het apparaat uit gaat.
Waarom heb ik een Google™-account nodig?
Uw Xperia™-apparaat van Sony gebruikt het Android™-platform dat is ontwikkeld door
Google™. Een groot aantal verschillende Google™-applicaties en -services is bij
aankoop van uw apparaat beschikbaar, bijvoorbeeld Gmail™, Google Maps™,
YouTube™ en de Play Store™-applicatie, waarmee u toegang hebt tot de Google
Play™-onlinewinkel voor het downloaden van Android™-applicaties. Om het beste uit
deze services te halen, hebt u een Google™-account nodig. Met een Google™-account
kunt u bijvoorbeeld het volgende doen:
•
Applicaties downloaden en installeren van Google Play™.
•
E-mail, contacten en de agenda synchroniseren met Gmail™.
•
Chatten met vrienden met de applicatie Hangouts™.
•
Uw browsegeschiedenis en bladwijzers synchroniseren met behulp van de webbrowser
Google Chrome™.
•
Uzelf na een softwarereparatie kenbaar maken als de bevoegde gebruiker met behulp
van Xperia™ Companion.
•
Een verloren of gestolen apparaat op afstand vinden, vergrendelen of wissen met behulp
van de apparaatbeheerservices van my Xperia™ of Android™.
Ga naar
Het is erg belangrijk dat u de gebruikersnaam en het wachtwoord van uw Google™-account
onthoudt. In sommige gevallen moet u zich vanwege veiligheidsredenen identificeren met uw
Google™-account. Als u in dergelijke gevallen de gebruikersnaam of het wachtwoord van
Google™ niet kunt invullen, wordt uw apparaat vergrendeld. Als u meerdere Google™accounts hebt, zorg dan dat u de gegevens van het betreffende account invult.
Tik vervolgens op Instellingen > Accounts > Account toevoegen > Google.
3
Voer de stappen in de registratiewizard uit om een Google™-account te maken of
meld u aan als u al een account hebt.
U kunt zich ook aanmelden bij een Google™-account of er een maken vanuit de
installatiewizard als u het apparaat voor het eerst opstart. Of u kunt naar internet gaan en een
account maken op
www.google.com/accounts
.
Een Google™-account verwijderen
1
Tik vanuit het Startscherm op
2
Tik op Instellingen > Accounts > Google.
3
Selecteer de Google™-account die u wilt verwijderen.
4
Tik op
5
Tik nogmaals op Account verwijderen om te bevestigen.
Als u uw Google™-account verwijdert, zijn beveiligingsfuncties die aan uw Google™-account
niet langer beschikbaar.
> Account verwijderen.
Als u uw apparaat langere tijd aan iemand uitleent om te gebruiken, dan wordt het
aangeraden om uw Google™-account van het apparaat te verwijderen.
.
Uw apparaat opladen
Uw apparaat beschikt over een ingebouwde oplaadbare batterij die alleen door Sony of
door een geautoriseerd Sony-reparatiecentrum vervangen kan worden. Probeer nooit
om het apparaat zelf te openen of demonteren. Als u het apparaat opent, kan dit schade
opleveren waardoor de garantie verloopt.
De batterij is gedeeltelijk opgeladen als het apparaat vanaf de fabriek wordt verzonden.
Afhankelijk van hoe lang uw apparaat in de doos heeft gezeten voordat u het hebt
gekocht, kan het batterijniveau vrij laag zijn. Daarom raden we aan om de batterij
minimaal 30 minuten op te laden voordat u het apparaat voor de eerste keer inschakelt.
U kunt uw apparaat gebruiken tijdens het opladen. Ga voor meer informatie over het
verbeteren van de prestaties van de batterij naar
Batterij- en stroombeheer
op de
pagina 32.
Mocht het apparaat nat worden, droogt u het af met een microvezeldoek en schudt u
het apparaat minstens 15 keer met de USB-poort naar beneden gericht. Herhaal de
procedure als er nog steeds vocht zichtbaar is in de USB-poort. Plaats de USB-kabel
alleen in de USB-poort als de poort helemaal droog is.
Steek het ene uiteinde van de USB-kabel in de lader (of in de USB-poort van een
computer).
3
Steek het andere uiteinde van de kabel met het USB-symbool naar boven in de
micro-USB-poort op uw apparaat. Het meldingslampje gaat branden wanneer het
laden begint.
4
Wanneer het apparaat helemaal is opgeladen, koppelt u de kabel los van uw
apparaat door het recht naar buiten te trekken. Zorg ervoor dat u de connector
niet buigt.
Als de batterij helemaal leeg is, kan het een paar minuten duren voordat het meldingslampje
gaat branden en het oplaadpictogram wordt weergegeven.
Meldingslampje batterijstatus
GroenDe batterij laadt op en het oplaadniveau is meer dan 90%
RoodDe batterij laadt op en het oplaadniveau is minder dan 15%
OranjeDe batterij laadt op en het oplaadniveau is minder dan 90%
U kunt voorkomen dat andere mensen uw apparaat zonder uw toestemming gebruiken.
Als uw apparaat bijvoorbeeld verloren, gestolen of gewist is, kan alleen iemand met uw
Google™-account of uw vergrendelingsschermgegevens het apparaat gebruiken. Om te
zorgen dat uw apparaat beveiligd is, is het belangrijk dat u een veilige
schermvergrendeling instelt en uw Google™-account aan uw apparaat toevoegt. Het is
zeer belangrijk dat u de gegevens van uw vergrendelingsscherm en van uw Google™account onthoudt. Om te zorgen dat uw apparaat beveiligid is, kunt u:
•
een veilige schermvergrendeling instellen op uw apparaat, dat wil zeggen een pincode,
wachtwoord, patroon of vingerafdruk, om te voorkomen dat anderen uw apparaat
resetten. Ga voor meer informatie naar
•
een Google™-account toevoegen om te voorkomen dat anderen uw apparaat gebruiken
Schermvergrendeling
als het gestolen en/of gewist wordt. Ga voor meer informatie naar
Google™-account nodig?
•
Activeer de webservice “Protection by my Xperia” of Android™-apparaatbeheer. Als u
op pagina 10.
een van deze services gebruikt, kunt u een verloren apparaat op afstand vinden,
vergrendelen of wissen. Ga voor meer informatie naar
terugvinden
op pagina 22.
Een verloren apparaat
De eigendom van het apparaat controleren
Voor bepaalde beveiligingsfuncties dient u het scherm te ontgrendelen met uw pincode,
wachtwoord, patroon, of door de gegevens van uw Google™-account in te voeren.
Hieronder vindt u voorbeelden van beveiligingsfuncties en enkele van de benodigde
inloggegevens:
op pagina 14.
Waarom heb ik een
Bescherming voor
fabrieksinstellingen
herstellen
Protection by my
Xperia
Android™apparaatbeheer
SoftwarereparatieAls u de applicatie Xperia™ Companion gebruikt om de software te repareren, dan
Voor Android™-apparaatbeheer is het noodzakelijk om informatie vanaf een Google™account in te vullen. Dit kan elk Google™-account zijn waarmee u het apparaat hebt ingesteld.
Als u de relevante accountgegevens niet kunt invoeren tijdens het instelproces, dan kunt u het
apparaat helemaal niet gebruiken.
U moet uw scherm ontgrendelen voordat u de fabrieksinstellingen kunt herstellen.
Als u deze service gebruikt om uw apparaat op afstand te resetten, dan moet u de
gebruikersnaam en het wachtwoord voor een Google™-account invullen dat aan de
service gekoppeld is. Het apparaat moet verbinding maken met internet voordat het
installatieproces kan worden voltooid. Anders kunt u uw apparaat na het resetten
niet gebruiken.
Als u deze service gebruikt om uw apparaat op afstand te resetten, dan moet u de
gebruikersnaam en het wachtwoord voor een Google™-account invullen. Het
apparaat moet verbinding maken met internet voordat het installatieproces kan
worden voltooid. Anders kunt u uw apparaat na het resetten niet gebruiken.
wordt u gevraagd de gebruikersnaam en het wachtwoord van uw Google™account in te vullen wanneer u het apparaat na de reparatie weer inschakelt.
Schermvergrendeling
Er zijn verschillende manieren om het scherm te ontgrendelen. Het beveiligingsniveau
van elk type vergrendeling staat hieronder vermeld in volgorde van zwakste naar
sterkste:
•
Vegen – geen beveiliging, maar u heeft wel snel toegang tot het hoofdscherm.
•
Patroon – teken een eenvoudig patroon met uw vinger om uw toestel te ontgrendelen
•
Pincode – voer een pincode van ten minste vier cijfers in om uw apparaat te
ontgrendelen
•
Wachtwoord – vul een alfanumeriek wachtwoord in om uw toestel te ontgrendelen
Vingerafdruk – plaats uw geregistreerde vingerafdruk op de aan/uit-toets om uw
apparaat te ontgrendelen
Het is heel belangrijk dat u het patroon voor schermontgrendeling, Pincode of wachtwoord
onthoudt. Als u deze informatie vergeet, kunt u belangrijke gegevens, zoals contacten en
berichten, mogelijk niet meer herstellen.
Als u een Microsoft® Exchange ActiveSync® (EAS) account op uw Xperia™-apparaat heeft
ingesteld, kunnen de EAS beveiligingsinstellingen het type vergrendelscherm beperken tot
alleen pincode of wachtwoord. Dit gebeurt wanneer uw netwerkbeheerder een specifiek type
vergrendelingsscherm opgeeft voor alle EAS-accounts om beveiligingsredenen voor uw
onderneming. Neem contact op met de netwerkbeheerder van uw onderneming of organisatie
om te controleren welk netwerkbeveiligingsbeleid voor mobiele apparaten is ingevoerd.
Een patroon voor schermontgrendeling maken
1
Tik in het startscherm op .
2
Tik op Instellingen > Beveiliging > Schermvergrendeling > Patroon.
3
Voer de instructies op uw apparaat uit.
Als uw patroon voor schermontgrendeling vijf keer achter elkaar wordt afgewezen als u uw
apparaat probeert te ontgrendelen, wacht u 30 seconden en probeert u het opnieuw.
Het schermvergrendelingstype wijzigen
1
Tik in het startscherm op .
2
Tik op Instellingen > Beveiliging > Schermvergrendeling.
3
Volg de instructies op uw apparaat en selecteer een ander
schermvergrendelingstype.
Het patroon voor schermontgrendeling wijzigen
1
Tik op uw Startscherm op .
2
Tik op
Instellingen
3
Teken uw patroon voor schermontgrendeling.
4
Tik op
Patroon
>
Beveiliging
>
Schermvergrendeling
en voer de instructies op uw apparaat uit.
.
Een PIN voor schermvergrendeling maken
1
Tik in het Startscherm op
2
Tik vervolgens op Instellingen > Beveiliging > Schermvergrendeling > PIN.
3
Voer een numerieke PIN in en tik op
4
Voer PIN opnieuw in, bevestig deze en tik op OK.
5
Volg de instructies op het apparaat.
.
Doorgaan
.
Een wachtwoord voor schermvergrendeling maken
1
Tik in het Startscherm op
2
Tik vervolgens op Instellingen > Beveiliging > Schermvergrendeling >
.
Wachtwoord.
3
Voer een wachtwoord in en tik vervolgens op Doorgaan.
4
Voer uw wachtwoord opnieuw in en tik op OK.
5
Volg de instructies op het apparaat.
De functie Veeg ontgrendeling inschakelen
1
Tik vanaf uw Startscherm op .
2
Vind en tik op Instellingen > Beveiliging >Schermvergrendeling.
3
Teken het ontgrendelpatroon op uw scherm of vul uw pincode of wachtwoord in
als en van de deze type vergrendelingen is ingeschakeld.
4
Tik op Vegen.
Ontgrendelen met vingerafdruk
U kunt met uw vingerafdruk het apparaat snel ontgrendelen. U kunt deze functie pas
gebruiken als u een vingerafdruk hebt geregistreerd en als u in Vingerafdrukbeheer deze
Als u de optie ontgrendelen met vingerafdruk hebt ingeschakeld, dient de
schermvergrendeling met PIN of wachtwoord als een alternatieve beveiligingmethode. Als u
andere schermvergrendelingstypes selecteert, worden alle vingerafdrukinstellingen gewist.
Ontgrendelen via vingerafdruk inschakelen
1
Tik vanaf uw Startscherm op
2
Vind en tik op Instellingen > Beveiliging >Vingerafdrukbeheer.
3
Controleer zo nodig uw pincode of wachtwoord.
4
Volg de instructie op uw apparaat om een ontgrendelpatroon via vingerafdruk in te
.
stellen.
Het apparaat ontgrendelen met uw vingerafdruk
•
Als de schermvergrendeling is geactiveerd, plaatst u uw vinger op de aan-uitknop
zodat het apparaat uw vingerafdruk kan scannen en het scherm kan
ontgrendelen. Zorg dat u een vinger gebruikt die u in Vingerafdrukbeheer hebt
geregistreerd.
Als het u na vijf pogingen niet is gelukt om het scherm met uw vinger te ontgrendelen, voert u
de back-up-PIN of wachtwoord in.
Een vergeten schermvergrendeling opnieuw instellen
Als u de PIN, het wachtwoord of het patroon voor de schermvergrendeling bent
vergeten, kunt u deze opnieuw instellen met de service Protection by my Experia. Er gaat
geen inhoud op uw apparaat verloren nadat u de schermvergrendeling opnieuw hebt
ingesteld met de service Protection by my Experia.
Zie
Een verloren apparaat terugvinden
Xperia wilt activeren.
op pagina 22 als u de service Protection by my
Schermvergrendeling opnieuw instellen met Protection by my Xperia
1
U moet de gebruikersnaam en het wachtwoord voor uw Google™-account weten
en de service Protection by my Xperia moet op uw apparaat zijn ingeschakeld.
2
Ga naar
3
Meld u aan met hetzelfde Google™-account waarmee u uw apparaat hebt
myxperia.sonymobile.com
op een apparaat met internetverbinding.
ingesteld.
4
Klik onder
5
Selecteer Vergrendelen of PIN2-code wijzigen om de huidige
Uw apparaten
op de afbeelding van uw apparaat.
schermvergrendeling te vervangen door een nieuwe pincode.
6
Volg de instructies op het scherm voor Protection by my Xperia.
Afhankelijk van de beveiligingsinstellingen, kan uw apparaat worden vergrendeld als u de
schermvergrendeling opnieuw hebt ingesteld. U moet de gebruikersnaam en het wachtwoord
voor uw Google™-account invoeren voordat u het apparaat kunt gebruiken.
Vingerafdrukbeheer
Vingerafdrukbeheer registreert gegevens over vingerafdrukken die kunnen worden
gebruikt als extra beveiligingsmethode voor het ontgrendelen van het apparaat of om
aankopen te verifiëren. U mag maximaal vijf vingerafdrukken registreren op het apparaat.
Voor de eerste keer een vingerafdruk registreren
1
Tik vanaf uw Startscherm op
2
Vind en tik op Instellingen > Beveiliging >Vingerafdrukbeheer.
3
Volg de scherminstructies om de registratie van de vingerafdruk te voltooien.
.
Als u voor de schermvergrendeling geen Pincode of wachtwoord heeft ingesteld, dan helpt
Fingerprint Manager u bij het instellen daarvan als een beveiligingsmaatregel voor uw
vingerafdruk. Kijk voor meer informatie over het instellen van een schermvergrendeling
Schermvergrendeling
De vingerafdruksensor zit op de aan-uitschakelaar en niet op het scherm van uw apparaat.
Zorg dat u vóór gebruik van de vingerafdruksensor de sensor heeft schoongemaakt en geen
zichtbaar vocht meer aanwezig is.
op pagina 14.
Extra vingerafdrukken registreren
1
Tik in het Startscherm op .
2
Zoek en tik op Instellingen > Beveiliging > Vingerafdrukbeheer.
3
Tik op
en plaats uw vinger op de aan-uitknop zodat het apparaat uw
vingerafdruk kan scannen en uw identiteit kan controleren. Zorg dat u een vinger
gebruikt die u eerder in Vingerafdrukbeheer hebt geregistreerd.
4
Volg de instructies op het scherm om nog een vingerafdruk te registreren.
Een geregistreerde vingerafdruk verwijderen
1
Tik vanaf uw Startscherm op
2
Vind en tik op Instellingen > Beveiliging >Vingerafdrukbeheer.
3
Tik op de geregistreerde vingerafdruk en tik op Verwijderen > Ja, verwijderen.
.
De naam van een geregistreerde vingerafdruk wijzigen
1
Tik in het Startscherm op
2
Zoek en tik op Instellingen > Beveiliging > Vingerafdrukbeheer.
3
Tik op een geregistreerde vingerafdruk in de lijst en voer vervolgens een naam
.
voor de vingerafdruk in.
4
Tik op OK.
Het apparaat automatisch ontgrendelen
Met de functie Smart Lock kunt u het apparaat eenvoudiger ontgrendelen, doordat u
kunt instellen dat het apparaat in bepaalde situaties automatisch wordt ontgrendeld. U
kunt het apparaat ontgrendeld houden als het bijvoorbeeld verbonden is met een
Bluetooth®-apparaat of als u het met u meedraagt.
Voer de volgende stappen in deze volgorde uit om het apparaat automatisch te kunnen
ontgrendelen:
•
Zorg dat het apparaat beschikt over een geactiveerde internetverbinding. bij voorkeur
een Wi-Fi®-verbinding om kosten voor dataverkeer te beperken.
•
Zorg dat alle apps geüpdatet zijn met de applicatie Play Store™. Verzeker op deze
manier dat de serviceapp Google Play™ is geüpdatet. Als de serviceapp Google Play™
up-to-date is, weet u zeker dat u beschikt over de nieuwste functies van Smart Lock.
•
Schakel Smart Lock in.
•
Stel in wanneer het apparaat automatisch moet ontgrendelen.
De functie Smart Lock is ontwikkeld door Google™ en de precieze functionaliteit kan
veranderen vanwege updates van de kant van Google™.
De applicatie Smart Lock is mogelijk niet in alle markten, landen of regio's beschikbaar.
Smart Lock inschakelen
1
Zorg dat u een patroon, PIN of wachtwoord hebt ingesteld voor de
schermvergrendeling.
2
Tik in het Startscherm op .
3
Tik vervolgens op Instellingen > Beveiliging > Trust-agents.
4
Sleep de schuifregelaar naast Smart Lock (Google) naar rechts.
5
Tik op de pijl-terug naast Trust-agents.
6
Tik vervolgens op Smart Lock.
7
Voer uw patroon, PIN of wachtwoord in. Telkens als u de Smart Lock-instellingen
wilt wijzigen, moet deze schermvergrendeling worden ingevoerd.
Instellen of het apparaat automatisch ontgrendeld blijft
Via de volgende instellingen van Smart Lock kunt u instellen dat het apparaat
ontgrendeld blijft:
•
Vertrouwde apparaten – houd het apparaat ontgrendeld als een vertrouwd Bluetooth®-
apparaat is verbonden.
•
Vertrouwde plaatsen – houd het apparaat ontgrendeld als u zich op een vertrouwde
locatie bevindt.
•
Lichaamsdetectie – houd het apparaat ontgrendeld als u het bij u draagt.
Als u het apparaat gedurende vier uur na herstarten niet gebruikt, moet u het apparaat
handmatig ontgrendelen.
Verbinding maken met vertrouwde Bluetooth®-apparaten
U kunt een verbonden Bluetooth®-apparaat aanmerken als een "vertrouwd" apparaat.
Het Xperia™-apparaat blijft dan ontgrendeld terwijl het met het andere apparaat
verbonden is. Als u regelmatig verbinding maakt met bepaalde Bluetooth®-apparaten,
bijvoorbeeld een luidspreker in de auto of een thuisbioscoop, een Bluetooth®-horloge of
fitnesstracker, kunt u deze toevoegen als vertrouwde apparaten en de extra beveiliging
van een vergrendeld scherm omzeilen om tijd te sparen. Deze functie is met name
handig als u deze apparaten normaal gesproken op een relatief veilige plek gebruikt. In
bepaalde gevallen moet u het apparaat toch handmatig ontgrendelen voordat een
vertrouwd apparaat kan worden verbonden.
Het wordt niet aanbevolen apparaten die onafgebroken verbonden zijn met het apparaat, zoals
Bluetooth®-toetsenborden of -hoezen, aan te merken als vertrouwde apparaten.
Zodra een vertrouwd Bluetooth®-apparaat wordt uitgeschakeld of buiten bereik raakt, wordt
het scherm vergrendeld en dient u een pincode, patroon of wachtwoord in te voeren om het
te ontgrendelen.
Een vertrouwd Bluetooth®-apparaat toevoegen
1
Zorg dat het apparaat is gekoppeld en verbonden met het Bluetooth®-apparaat
dat u wilt toevoegen als vertrouwd apparaat.
2
Tik in het menu Smart Lock op
3
Tik op Vertrouwd apparaat toevoegen > Bluetooth.
4
Tik op de apparaatnaam om dit uit de lijst met verbonden apparaten te kiezen. In
Vertrouwde apparaten
.
deze lijst verschijnen uitsluitend gekoppelde apparaten.
5
Afhankelijk van de beveiliging van de verbinding moet u het apparaat eventueel
handmatig ontgrendelen, voordat het vertrouwde apparaat dit kan ontgrendelen.
Een vertrouwd Bluetooth®-apparaat verwijderen
1
Tik in het Startscherm op .
2
Tik vervolgens op
Instellingen
>
Beveiliging
>
Smart Lock
>
Vertrouwde
apparaten.
3
Tik op het apparaat dat u wilt verwijderen.
4
Tik op Vertrouwd apparaat verwijderen.
Veiligheid als vertrouwde apparaten worden gebruikt
Verschillende Bluetooth®-apparaten ondersteunen verschillende Bluetooth®standaarden en beveiligingsmogelijkheden. De mogelijkheid bestaat dat iemand uw
Xperia™-apparaat ontgrendeld houdt door uw Bluetooth®-verbinding te imiteren, zelfs
als het vertrouwde apparaat niet meer in de buurt is. Het apparaat kan niet altijd bepalen
of een verbinding veilig is als iemand deze probeert te imiteren.
Als het apparaat niet kan bepalen of u een beveiligde verbinding gebruikt, verschijnt op
het Xperia™-apparaat een melding en moet u het eventueel handmatig ontgrendelen,
voordat het vertrouwde apparaat het ontgrendeld kan houden.
Het verbindingsbereik van Bluetooth® is afhankelijk van factoren als het apparaatmodel,
het verbonden Bluetooth®-apparaat en de omgeving. Afhankelijk van deze factoren
kunnen Bluetooth®-verbindingen functioneren over een afstand van wel 100 meter. Als
iemand uw Xperia™-apparaat pakt terwijl het in de buurt is van een vertrouwd apparaat,
kan deze persoon toegang krijgen tot uw Xperia™-apparaat als het ontgrendeld is door
het vertrouwde apparaat.
Verbinding maken met vertrouwde plaatsen
Als de functie vertrouwde plaatsen is ingesteld, wordt de beveiliging van het
vergrendelingsscherm op het Xperia™-apparaat uitgeschakeld als u op een aangewezen
vertrouwde locatie bent. Deze functie werkt alleen als u een internetverbinding hebt (bij
voorkeur via Wi-Fi®) en het apparaat toestemming heeft uw actuele locatie te gebruiken.
U stelt vertrouwde plaatsen in door eerst te controleren of op het apparaat de
locatiemodus Hoge nauwkeurigheid of de locatiemodus Energiebesparing is
ingeschakeld. Vervolgens voegt u de thuislocatie of andere locaties toe.
De exacte afmetingen van een vertrouwde locatie worden geschat en kunnen buiten de fysieke
wanden van uw huis liggen, of ander gebied dat is toegevoegd als een vertrouwde locatie. Met
deze functie blijft uw apparaat ontgrendeld binnen een straal van 80 meter. Pas op dat
locatiesignalen kunnen worden gerepliceerd of gemanipuleerd. Iemand met toegang tot
speciale apparatuur kan uw apparaat ontgrendelen.
Uw thuislocatie toevoegen
1
Zorg dat de locatiemodus is ingeschakeld en dat u de instelling Grote
nauwkeurigheid of de instelling Accubesparing gebruikt.
2
Tik in het Startscherm op .
3
Tik op
Startscherm.
4
Tik op
Instellingen
Deze locatie inschakelen
>
Beveiliging
>
Smart Lock >Vertrouwde plaatsen
.
>
Uw thuislocatie bewerken
1
Zorg dat de locatiemodus is ingeschakeld en dat u de instelling
Grote
nauwkeurigheid of de instelling Accubesparing gebruikt.
2
Tik in het Startscherm op
3
Tik vervolgens op Instellingen > Beveiliging > Smart Lock > Vertrouwde
plaatsen
4
Selecteer uw thuislocatie.
5
Tik op
6
Voer in de zoekbalk de locatie in die u als thuislocatie wilt gebruiken.
Als op het adres waar u woont meerdere gebouwen zijn, wijkt de vertrouwde plaats die u wilt
toevoegen wellicht af van het daadwerkelijke adres. Om ervoor te zorgen dat de locatie
accuraat is, voegt u de daadwerkelijke locatie van uw woning binnen het gebouwencomplex
toe als een aangepaste plaats.
.
Bewerken
.
.
Uw thuislocatie verwijderen
1
Zorg dat de locatiemodus is ingeschakeld en dat u de instelling Grote
nauwkeurigheid of de instelling Accubesparing gebruikt.
2
Tik in het Startscherm op .
3
Tik op Instellingen > Beveiliging > Smart Lock >Vertrouwde plaatsen >
Startscherm.
4
Tik op Deze locatie uitschakelen.
Aangepaste locaties gebruiken
U kunt elke locatie toevoegen als een vertrouwde, aangepaste plaats waar het apparaat
ontgrendeld kan blijven.
Zorg dat de locatiemodus is ingeschakeld en dat u de instelling Grote
nauwkeurigheid of de instelling Accubesparing gebruikt.
2
Tik in het Startscherm op .
3
Tik vervolgens op Instellingen > Beveiliging > Smart Lock > Vertrouwde
plaatsen.
4
Tik op Vertrouwde plaats toevoegen.
5
Tik op Deze locatie selecteren om de huidige locatie te gebruiken als een
vertrouwde, aangepaste plaats.
6
U kunt ook een andere locatie invoeren, op het vergrootglaspictogram tikken en
het adres invoeren. Het apparaat zoekt de ingevoerde locatie. U gebruikt het
gesuggereerde adres door erop te tikken.
7
U stelt de locatie nauwkeurig in door op de pijl-terug naast het adres te tikken.
Sleep vervolgens de locatienaald naar de gewenste locatie en tik op Deze locatie
selecteren.
Een aangepaste plaats bewerken
1
Zorg dat de locatiemodus is ingeschakeld en dat u de instelling Grote
nauwkeurigheid of de instelling Accubesparing gebruikt.
2
Tik in het Startscherm op
3
Tik vervolgens op Instellingen > Beveiliging > Smart Lock > Vertrouwde
.
plaatsen.
4
Tik op de plaats die u wilt bewerken.
5
Tik op
Adres bewerken
6
Als u een andere locatie wilt invoeren, tikt u op het vergrootglaspictogram en voert
.
u het adres in. Het apparaat zoekt de ingevoerde locatie. U gebruikt het
gesuggereerde adres door erop te tikken.
7
U stelt de locatie nauwkeurig in door op de pijl-terug naast het adres te tikken.
Sleep vervolgens de locatienaald naar de gewenste locatie en tik op Deze locatie
selecteren
.
Een aangepaste plaats verwijderen
1
Zorg dat de locatiemodus is ingeschakeld en dat u de instelling
Grote
nauwkeurigheid of de instelling Accubesparing gebruikt.
2
Tik in het Startscherm op
3
Tik vervolgens op Instellingen > Beveiliging > Smart Lock > Vertrouwde
plaatsen
4
Selecteer de plek die u wilt verwijderen.
5
Tik op
.
Verwijderen
.
.
Het apparaat ontgrendeld laten terwijl u het meeneemt
Met de functie Lichaamdetectie blijft het apparaat ontgrendeld als u het meeneemt,
bijvoorbeeld als u het bij u draagt in uw hand, broekzak of tas. Als de versnellingsmeter
van het apparaat detecteert dat het toestel wordt meegenomen, blijft het ontgrendeld.
Het apparaat wordt vergrendeld als de versnellingsmeter merkt dat het apparaat wordt
neergelegd.
De functie Lichaamdetectie kan niet onderscheiden wie het apparaat heeft opgepakt. Als u uw
apparaat aan iemand anders geeft terwijl het is ontgrendeld met Lichaamdetectie, blijft het
apparaat bij de andere gebruiker ontgrendeld. Vergeet niet dat Lichaamdetectie als
beveiligingsfunctie minder veilig is dan een patroon, pincode of wachtwoord.
Op lichaamdetectie inschakelen
1
Tik vanaf uw Startscherm op .
2
Ga naar en tik op Instellingen > Beveiliging > Smart Lock > Lichaamsdetectie.
3
Sleep de schuifregelaar naast Uit naar rechts en tik vervolgens op Doorgaan.
Lichaamdetectie gebruiken
Let op de volgende gedragingen als u de functie Lichaamdetectie gebruikt:
Als het apparaat detecteert dat u het meedraagt op uw lichaam, blijft het ontgrendeld
nadat u het hebt ontgrendeld.
•
Telkens wanneer u het apparaat neerlegt en het apparaat detecteert dat het niet meer op
uw lichaam wordt meegedragen, wordt het apparaat automatisch vergrendeld.
•
Nadat u het apparaat neerleegt, bijvoorbeeld op een tafel, kan het een minuut duren
voordat het wordt vergrendeld.
•
Als u in een auto, bus, trein of ander voertuig stapt, kan het vijf tot tien minuten duren
voordat het apparaat wordt vergrendeld.
•
Let op dat als u aan boord van een vliegtuig of boot gaat (of een ander niet-landvoertuig),
het apparaat wellicht niet automatisch wordt vergrendeld. Indien nodig vergrendelt u het
apparaat handmatig.
•
Als u het apparaat weer oppakt of uit het voertuig stapt, ontgrendelt u het apparaat en
vervolgens blijft het ontgrendeld zolang u het bij u draagt.
Op-lichaamdetectie uitschakelen
1
Tik vanaf uw Startscherm op
2
Ga naar en tik op Instellingen > Beveiliging > Smart Lock > Lichaamsdetectie.
3
Sleep de schuifregelaar naast Aan naar links.
.
SIM-kaartbeveiliging
U kunt elke SIM-kaart die u in uw apparaat gebruikt, vergrendelen en ontgrendelen met
een pincode (PIN = Personal Identity Number). Als een SIM-kaart is vergrendeld, is het
bijbehorende abonnement beschermd tegen ongeoorloofd gebruik. Telkens wanneer u
uw apparaat inschakelt, moet u dus een pincode invoeren.
Als u uw pincode vaker onjuist invoert dan maximaal toegestaan, wordt de SIM-kaart
geblokkeerd. U moet dan de PUK-code (Personal Unblocking Key) en een nieuwe
pincode invoeren. U ontvangt de pincode en de PUK-code van uw netwerkoperator.
Een simkaartblokkering instellen
1
Tik vanaf de startpagina op
2
Zoek naar en tik op
3
Markeer het selectievakje SIM vergrendelen.
4
Voer de pincode voor de simkaart in en tik op OK. De simkaartblokkering is nu
Instellingen
.
>
Beveiliging
>
SIM-kaartvergrendeling instellen
actief en telkens wanneer u het toestel opnieuw opstart, wordt u gevraagd om
deze code in te vullen.
Simkaartblokkering opheffen
1
Tik vanaf de startpagina op .
2
Zoek naar en tik op Instellingen > Beveiliging > SIM-kaartvergrendeling instellen.
3
Schakel het selectievakje
4
Voer de pincode voor de simkaart in en tik op OK.
SIM vergrendelen
uit.
De pincode voor de simkaart wijzigen
1
Tik op het Startscherm op .
2
Zoek naar en tik op Instellingen > Beveiliging > SIM-kaartvergrendeling instellen.
3
Tik op SIM PIN-code wijzigen.
4
Voer de oude pincode voor de simkaart in en tik op OK.
5
Voer de nieuwe pincode voor de simkaart in en tik op OK.
6
Voer de nieuwe pincode voor de simkaart opnieuw in en tik op OK.
Een geblokkeerde simkaart met behulp van een PUK-code deblokkeren
1
Voer de PUK-code in en tik op .
2
Voer een nieuwe pincode in en tik op
3
Voer de nieuwe pincode nogmaals in en tik op .
.
.
Hebt u te vaak een onjuiste PUK-code ingevoerd, neem dan contact op met uw
netwerkoperator voor een nieuwe SIM-kaart.
Uw apparaat heeft een uniek identificatienummer (ID). Dit nummer wordt de IMEI
(International Mobile Equipment Identity) genoemd. Zorg dat u een kopie bewaart van dit
nummer. U kunt dit bijvoorbeeld nodig hebben als u de ondersteuningsdienst Xperia™
Care gebruikt en uw apparaat moet registreren. En als uw apparaat wordt gestolen,
kunnen sommige netwerkproviders uw IMEI-nummer gebruiken om te zorgen dat het
apparaat geen toegang meer kan krijgen tot het netwerk in uw land.
Uw IMEI-nummer op de etiketlade weergeven
1
Open de klep voor de Nano-Simkaart en de sleuf van de geheugenkaart.
2
Plaats een vingernagel of ander voorwerp met een lange, dunne punt onder de
rand van de etiketlade en trek de lade naar buiten. Het IMEI-nummer wordt
weergegeven op de etiketlade.
Om het IMEI-nummer de weer te geven, kunt u tevens de telefoonkiezer op het apparaat
openen en *#06# invullen.
Uw IMEI-nummer weergeven via de apparaatinstellingen
1
Tik in het Startscherm op
2
Tik vervolgens op
Instellingen
.
>
Over de telefoon
>
Status
>
IMEI-informatie
.
Een verloren apparaat terugvinden
Als u een Google™-account hebt, kan de webservice 'Protection by my Xperia' u helpen
uw apparaat terug te vinden, mocht u het hebben verloren. Als u deze service hebt
ingeschakeld op uw apparaat kunt u:
•
Uw apparaat op een kaart lokaliseren.
•
Een alarm laten afgaan dat zelfs in de modus Niet storen werkt.
•
Het apparaat op afstand vergrendelen en uw contactgegevens op het apparaat
weergeven voor de persoon die het apparaat heeft gevonden.
•
Als laatste redmiddel: het interne en externe geheugen van uw apparaat op afstand
wissen.
De service 'Protection by my Xperia' is mogelijk niet in alle landen of regio's beschikbaar.
Als u met de webservice 'Protection by my Xperia' het interne geheugen hebt gewist, moet u
zich, de volgende keer dat u dit apparaat inschakelt, u aanmelden met een Google™-account
dat eerder met dit apparaat is gesynchroniseerd.
De service Protection by my Xperia op uw apparaat activeren
1
Controleer of u over een actieve gegevensverbinding beschikt.
2
Tik in het Startscherm op .
3
Tik vervolgens op Instellingen > Beveiliging > Bescherming door my Xperia >
Activeren.
4
Vink het keuzevak aan om de voorwaarden en bepalingen voor het gebruik van de
service Protection by my Xperia te accepteren. Tik vervolgens op Accepteren.
5
Als daarom wordt gevraagd, meldt u zich aan bij uw Google™-account of maakt u
een nieuwe als u er nog geen hebt.
6
Schakel locatiediensten op uw apparaat in als deze functie nog niet is
ingeschakeld.
Om te controleren of de service 'Protection by my Xperia' uw apparaat kan lokaliseren nadat u
de service hebt ingeschakeld, gaat u naar
Google™-account waarmee u uw apparaat hebt ingesteld.
Als u een apparaat met meerdere gebruikers deelt, is de service 'Protection by my Xperia'
alleen beschikbaar voor de gebruiker die als eigenaar is ingelogd.
myxperia.sonymobile.com
en logt u in met het
Een verloren apparaat zoeken met behulp van Android™apparaatbeheer
Google™ biedt een locatie- en beveiligingswebservice die Android™-apparaatbeheer
heet. U kunt deze service gebruiken in combinatie met, of als alternatief voor, de my
Xperia service. Als u uw apparaat verliest, kunt u Android™-apparaatbeheer gebruiken
om:
•
naar de locatie van uw apparaat te zoeken en deze te tonen.
•
uw apparaat te bellen of vergrendelen, alles om uw apparaat te wissen, of een
telefoonnummer toe te voegen aan uw vergrendelingsscherm.
Ga voor meer informatie over Android™-apparaatbeheer naar
www.support.google.com
.
Android™-apparaatbeheer werkt niet als uw apparaat is uitgeschakeld of als het geen
verbinding heeft met het internetinternet. De service van Android™-apparaatbeheer is mogelijk
niet in alle landen of regio's beschikbaar.
Android™-apparaatbeheer activeren
1
Als u een apparaat met meerdere gebruikers gebruikt, zorg dan dat u bent
aangemeld als de eigenaar.
2
Zorg dat u een actieve dataverbinding hebt en dat locatieservices zijn
ingeschakeld.
3
Tik vanuit het Startscherm op
4
Zoek en tik op
5
Sleep de schuifregelaars naast Dit apparaat op afstand lokaliseren en Op afstand
Google
>
Google-instellingen >Beveiliging
.
.
vergrendelen en wissen toestaan naar rechts.
6
Accepteer de algemene voorwaarden door op Activeren te tikken als u hierom
wordt gevraagd.
7
Ga naar
www.android.com/devicemanager
en meld u aan met uw Google™account om te controleren of Android™-apparaatbeheer uw apparaat kan vinden
nadat u de service hebt geactiveerd.
Naar boven of naar beneden bladeren door een lijst.
•
Naar links of naar rechts bladeren, bijvoorbeeld tussen vensters van het startscherm.
Vegen
•
Blader snel, bijvoorbeeld in een lijst of een webpagina. U kunt het bladeren stoppen door
op het scherm te tikken.
Het scherm vergrendelen en ontgrendelen
Wanneer uw apparaat is ingeschakeld maar gedurende een bepaalde periode niet wordt
gebruikt, wordt het scherm verduisterd om de batterij te sparen; het scherm wordt
daarbij ook automatisch vergrendeld. Deze vergrendeling voorkomt dat u per ongeluk
ongewenste bewerkingen uitvoert op het aanraakscherm wanneer u de telefoon niet
gebruikt. Bij aankoop van uw apparaat is er al een eenvoudige schermvergrendeling met
behulp van vegen ingesteld. Dit betekent dat u op het scherm omhoog moet vegen om
het te ontgrendelen. U kunt de beveiligingsinstellingen later wijzigen en andere soorten
vergrendelingen toevoegen. Zie
Wanneer het scherm actief is, drukt u kort op de aan-uitknop .
Startscherm
De Startscherm is het beginpunt voor het gebruik van uw apparaat. Het is vergelijkbaar
met het bureaublad op een computerscherm. Uw startscherm kan maximaal zeven
deelvensters bevatten, die groter zijn dan de normale breedte van de schermweergave.
Het aantal deelvensters van het startscherm wordt weergegeven door een reeks punten
onderin het startscherm. De gemarkeerde stip toont het deelvenster waar u zich
momenteel in bevindt.
1Introductie in Xperia™-widget – tik om de widget te openen en kies een taak, zoals het kopiëren van
inhoud van het oude apparaat of het instellen van Xperia™-services
2Punten – vertegenwoordigen het aantal deelvensters van het startscherm
Ga naar de startpagina
•
Druk op .
Door het startscherm bladeren
Vensters startscherm
U kunt nieuwe vensters toevoegen aan uw startscherm (maximaal zeven vensters) en
vensters verwijderen. U kunt tevens het venster instellen dat u wilt gebruiken als het
hoofdvenster voor het startscherm.
Houd een willekeurig gebied op het startscherm aangeraakt tot het apparaat trilt.
2
Veeg helemaal naar rechts of links om door de deelvensters te bladeren en tik
vervolgens op .
Een deelvenster verwijderen van de startpagina
1
Houd een willekeurig gebied op het startscherm aangeraakt tot het apparaat trilt.
2
Veeg naar links of rechts om naar het deelvenster te gaan dat u wilt verwijderen en
tik op rechtsboven in de hoek van het deelvenster.
De installatie van een applicatie ongedaan maken vanaf het startscherm
1
Houd een gebied op uw startscherm aangeraakt tot het apparaat trilt.
2
Veeg naar links of rechts om door de deelvensters te bladeren. Alle applicaties die
niet kunnen worden geïnstalleerd worden aangeduid met
3
Tik op de applicatie die u wilt verwijderen en tik vervolgens op OK.
.
Instellingen van het startscherm
U kunt de Home Settings-snelkoppeling gebruken om enkele basisinstellingen van het
startscherm aan te passen. U kunt bijvoorbeeld de grootte van de pictogrammen op uw
startscherm aanpassen.
De grootte van pictogrammen op de startpagina aanpassen
1
Houd een leeg gebied op de startpagina aangeraakt tot het apparaat trilt en tik
vervolgens op
2
Tik op Pictogramgrootte en selecteer vervolgens een optie.
Home Settings
.
Scherm Toepassingen
Het scherm Toepassingen, dat u opent vanuit het startscherm, bevat de applicaties die
vooraf op uw apparaat zijn geïnstalleerd en de applicaties die u downloadt.
Alle applicaties op het scherm Toepassingen weergeven
1
Tik op uw startscherm op .
2
Veeg naar links of rechts op het scherm Toepassingen.
Een applicatie openen vanuit het scherm Toepassingen
•
Veeg naar links of rechts om de applicatie te zoeken, tik vervolgens op de
applicatie.
Vanuit het applicatiescherm naar een applicatie zoeken
1
Wanneer het toepassingscherm is geopend, tikt u op .
2
Voer de naam van de toepassing in waarnaar u wilt zoeken.
Een applicatiesnelkoppeling toevoegen aan het startscherm
1
Raak op het applicatiescherm een applicatiepictogram aan totdat het wordt
geselecteerd en sleep het pictogram vervolgens naar de bovenkant van het
scherm. Het startscherm wordt geopend.
2
Sleep het pictogram naar de gewenste locatie op het startscherm en laat uw
vinger vervolgens los.
Een applicatie verwijderen vanuit het scherm Toepassingen
1
Tik op een gebied op uw startscherm en houd het aangeraakt tot het apparaat
trilt. Alle applicaties die verwijderd kunnen worden, worden vervolgens
aangegeven met .
2
Selecteer de applicatie die u wilt verwijderen en tik vervolgens op Verwijderen.
Applicaties rangschikken op het applicatiescherm
1
Wanneer het applicatiescherm is geopend, tikt u op
2
Tik op Apps sorteren en selecteer vervolgens een optie.
.
Een applicatie verplaatsen in het applicatiescherm
1
Wanneer het applicatiescherm is geopend, tikt u op
2
Zorg dat Eigen volgorde is geselecteerd onder Apps sorteren.
3
Raak de applicatie aan en houd deze ingedrukt totdat deze wordt geselecteerd en
.
sleep de applicatie vervolgens naar de nieuwe locatie.
Navigeren door applicaties
U kunt tussen applicaties navigeren met de navigatietoetsen, de favorietenbalk en het
venster met onlangs gebruikte applicaties, waarmee u eenvoudig kunt schakelen tussen
alle onlangs gebruikte applicaties. De navigatietoetsen zijn de starttoets, de toets
Recente apps en de terug-toets. Bepaalde applicaties worden gesloten wanneer u op de
starttoets
achtergrond of kunnen worden onderbroken. Als de applicatie wordt onderbroken of
actief is op de achtergrond, kunt u, de volgende keer wanneer u de applicatie opent,
doorgaan waar u gebleven was.
drukt om af te sluiten. Andere applicaties kunnen actief blijven op de
1Venster met onlangs gebruikte applicaties – Open een onlangs gebruikte applicatie
2Favorietenbalk - Open een snelkoppeling voor applicaties of widgets
3Toets Recente apps – Open het venster met onlangs gebruikte applicaties en de favorietenbalk
4Starttoets – Sluit een applicatie af en ga terug naar het startscherm
5Terug-toets – Ga terug naar het vorige scherm binnen een applicatie of sluit de applicatie
Het venster met onlangs gebruikte toepassingen openen
Niet in alle toepassingen is een menu beschikbaar.
Kleine apps
Kleine apps zijn miniatuurapps die bovenop andere toepassingen op hetzelfde scherm
draaien om multi-tasking mogelijk te maken. U kunt bijvoorbeeld een webpagina open
hebben die wisselkoersen weergeeft en vervolgens de kleine app Rekenmachine
erboven openen om berekeningen te maken. U heeft via de favorietenbalk toegang tot
de kleine apps. Ga naar Google Play™ als u meer kleine apps wilt downloaden.
Een kleine app openen
1
Om de favorietenbalk weer te geven, drukt u op
2
Tik op de kleine app die u wilt openen.
U kunt diverse kleine apps tegelijkertijd openen.
Een kleine app sluiten
•
Tik op op het venster van de kleine app.
.
Een kleine app downloaden
1
Tik vanuit de favorietenbalk op , op en vervolgens op .
2
Zoek een kleine app op die u wilt downloaden en volg de aanwijzingen om het te
downloaden en de installatie af te ronden.
Een kleine app verplaatsen
•
Als de kleine app geopend is, houdt u de linkerbovenhoek aangeraakt en sleept u
hem naar de gewenste locatie.
Een kleine app minimaliseren
•
Als de kleine app geopend is, houdt u de linkerbovenhoek aangeraakt en sleept u
hem naar de rechterrand of naar de benedenrand van het scherm.
De kleine apps opnieuw rangschikken op de favorietenbalk
•
Raak een kleine app aan, houd deze vast en sleep het naar de gewenste positie.
Een kleine app verwijderen uit de favorietenbalk
1
Houd een kleine app aangeraakt en sleep deze naar
2
Tik op OK.
.
Een eerder verwijderde kleine app herstellen
1
Open de favorietenbalk en tik op .
2
Houd de kleine app aangeraakt die u wilt herstellen en sleep hem naar de
favorietenbalk.
Een widget als kleine app toevoegen
1
Om de favorietenbalk weer te geven, drukt u op .
2
Tik op > > .
3
Selecteer een widget.
4
Voer, indien gewenst, een naam voor de widget in en tik op OK.
Widgets zijn kleine applicaties die u direct op uw startscherm kunt gebruiken. Ze
functioneren tevens als snelkoppelingen. Met de widget Weer kunt u bijvoorbeeld
basisinformatie over het weer direct op uw startscherm bekijken. En wanneer u op de
widget tikt, wordt de volledige applicatie Weer geopend. U kunt meer widgets
downloaden via Google Play™.
Een widget toevoegen aan het startscherm
1
Houd een leeg gebied op het Startscherm aangeraakt tot het apparaat trilt en tik
vervolgens op Widgets.
2
Vind en tik op de widget die u wilt toevoegen.
De afmetingen van een widget wijzigen
1
Raak een widget aan en houd deze ingedrukt tot deze groter wordt en het
apparaat trilt. Laat de widget vervolgens los. Als de afmetingen van de widget
veranderd kunnen worden, zoals bijvoorbeeld de widget Agenda, verschijnen een
gemarkeerd kader en formaatpunten.
2
Sleep de punten naar binnen of naar buiten om de widget kleiner of groter te
maken.
3
Tik ergens op de Startscherm om de nieuwe afmetingen van de widget te
bevestigen.
Een widget verplaatsen
•
Raak de widget aan en houd deze ingedrukt tot hij groter wordt en het apparaat
trilt. Sleep het onderdeel vervolgens naar de nieuwe locatie.
Een widget verwijderen
•
Raak de widget aan en houd vast totdat deze is geselecteerd en sleep de widget
vervolgens naar
Verwijderen van startscherm
.
Snelkoppelingen en mappen
Gebruik snelkoppelingen en mappen voor het beheren van uw applicaties en om uw
startscherm overzichtelijk te houden.
Een applicatiesnelkoppeling toevoegen aan het startscherm
1
Tik op een leeg gebied op uwStartscherm en houd het gebied aangeraakt.
2
Tik in het instelmenu op Widgets > Applicaties.
3
Blader door de lijst met applicaties en selecteer een applicatie. De geselecteerde
applicatie wordt toegevoegd aan het Startscherm.
In stap 3 kunt u ook op
selecteren in de beschikbare lijst. Als u deze methode gebruikt voor het toevoegen van
snelkoppelingen, laten sommige van de beschikbare applicaties u een specifieke
functionaliteit toevoegen aan de snelkoppeling.
Widgets > Snelkoppelingen tikken en vervolgens een applicatie
Een item verplaatsen op het startscherm
•
Raak een item aan en houd het ingedrukt tot het wordt geselecteerd en sleep het
item vervolgens naar de nieuwe locatie.
Een item verwijderen van de startpagina
•
Raak een item aan en houd het ingedrukt totdat het is geselecteerd. Sleep het
item vervolgens naar
Verwijderen van startscherm
bovenin het scherm.
Een map maken op het startscherm
•
Raak het pictogram of de snelkoppeling van een applicatie aan en houd het vast
tot het wordt geselecteerd, en sleep het vervolgens boven het pictogram of de
snelkoppeling van een applicatie en zet het daar neer.
Items toevoegen aan een map op het startscherm
•
Raak een item aan en houd het ingedrukt tot het wordt geselecteerd en sleep het
item vervolgens naar de map.
Een map op het startscherm hernoemen
1
Tik op de map om deze te openen.
2
Raak de titelbalk van de map aan om het veld Mapnaam weer te geven.
3
Voer de naam van de nieuwe map in en tik op Gereed.
Achtergrond en thema's
U kunt het startscherm aanpassen aan uw eigen stijl met achtergronden en verschillende
thema's.
Houd een leeg gebied op het Startscherm aangeraakt tot het apparaat trilt.
2
Tik op Achtergrond en selecteer een optie.
Een thema instellen
1
Houd een leeg gebied op het Startscherm aangeraakt tot het apparaat trilt.
2
Tik op Thema´s.
3
Selecteer een optie en volg de instructies op uw apparaat.
Als u een thema wijzigt, verandert ook de achtergrond in sommige toepassingen.
Batterij- en stroombeheer
Uw apparaat is voorzien van een batterij. U kunt het batterijverbruik in de gaten houden
en zien hoe veel stroom applicaties verbruiken. U kunt apps verwijderen en
Accubesparing activeren om meer uit uw batterij te halen. U kunt ook een schatting
weergeven van hoe veel batterijvermogen nog over is en uw instellingen aanpassen om
de prestaties te verbeteren en uw batterij langer te laten meegaan.
Weergeven van uw batterijgebruik en de geschatte batterijtijd
1
Tik vanaf uw Startscherm op
2
Vind en tik op
batterijgebruik en de geschatte batterijtijd.
3
Lees de informatie en handel daarnaar door bijvoorbeeld een applicatie te
verwijderen of het gebruik te beperken.
Instellingen
.
>
Batterijverbruik
. Er verschijnt een overzicht met het
Weergeven hoe veel batterijvermogen applicaties verbruiken
1
Tik vanaf uw Startscherm op
2
Vind en tik op
3
Selecteer een applicatie en bekijk het batterijgebruik ervan via Applicatie-info >
Batterijverbruik.
Instellingen
>
.
Apps
.
Doze en App Standby
Doze en App Standby zijn krachtige en handige standen die de gebruiksduur van uw
batterij aanzienlijk verlengen door het batterijgebruik te reduceren wanneer u het
apparaat of bepaalde apps niet gebruikt.
Doze
Doze schort netwerkactiviteiten die batterijvermogen verbruiken, zoals locatieservices,
synchroniseren en Wi-Fi® scannen op de achtergrond wanneer u het apparaat al
geruime tijd niet gebruikt heeft.
Telefoongesprekken en Sms-berichten worden niet beïnvloed.
Doze wordt geactiveerd wanneer aan alle volgende voorwaarden is voldaan:
U heeft uw apparaat al langer dan 1 uur niet gebruikt.
Doze wordt geannuleerd wanneer u het apparaat weer gebruikt. De stand wordt tevens
periodiek onderbroken wanneer het apparaat wordt bijgewerkt.
Deze functie wordt standaard ingeschakeld en wordt aanbevolen voor de beste prestaties. Als
u voor bepaalde applicaties echter een uitzondering wilt maken, kijk dan
applicaties van optimalisatie uitsluiten
op pagina 33.
Specifieke
App Standby
App Standby schorst de netwerkactiviteit van ongebruikte applicaties op de achtergrond,
waardoor batterijcapaciteit bewaard wordt voor activiteiten die voor u belangrijk zijn.
Telefoongesprekken en Sms-berichten worden niet beïnvloed.
App Standby markeert een app als inactief als:
•
de app meer dan 2 dagen niet gebruikt is.
•
de app meer dan 12 uur geen melding gegevens heeft.
Deze functie wordt standaard ingeschakeld en wordt aanbevolen voor de beste prestaties. Als
u voor bepaalde applicaties echter een uitzondering wilt maken, kijk dan
applicaties van optimalisatie uitsluiten
op pagina 33.
Specifieke applicaties van optimalisatie uitsluiten
U kunt instellen dat applicaties worden uitgesloten voor optimalisatie door Doze en de
app Standby
1
Tik vanaf uw Startscherm op .
2
Vind en tik op Instellingen > Batterijverbruik.
3
Tik op de
en selecteer
Accuoptimalisatie
. U ziet een lijst met applicaties die niet
geoptimaliseerd worden.
4
Om applicatie aan de lijst toe te voegen of uit de lijst te verwijderen, tikt u op
geoptimaliseerd > Alle apps en selecteert u een applicatie in de lijst om de
instellingen voor optimalisatie ervan aan te passen.
5
De lijst met applicaties die niet geoptimaliseerd worden, wordt conform uw
aanpassingen bijgewerkt. Deze instellingen gelden voor Doze en de app Standby.
Specifieke
Niet
U kunt tevens
Accuoptimalisatie configureren vanaf het Applicaties-menu door op te tikken.
Battery saver
Accubesparing
door het aantal functies te verminderen dat batterijcapaciteit vergt, zoals trillen,
locatieservices en de meeste achtergrondgegevens. U kunt ze handmatig uitschakelen
of instellen dat ze automatisch worden ingeschakeld als een bepaald batterijniveau
bereikt wordt.
Battery saver in-/uitschakelen
1
Tik vanaf uw Startscherm op
2
Vind en tik op Instellingen > Batterijverbruik.
3
Tik op de
4
Tik op de aan-/uitschakelaar om het in/uit te schakelen. verschijnt in de
statusbalk wanneer deze stand actief is.
Om in te stellen dat het automatisch actief wordt, tikt u op gewoon op Automatischuitschakelen en selecteert u de gewenste optie.
is een krachtige functie om de gebruiksduur van de batterij te verlengen
Accubesparing
gaat uit wanneer uw apparaat wordt opgeladen.
.
en selecteer Accubesparing.
Een schermopname maken
U kunt stilstaande beelden maken van een scherm op uw apparaat als schermopname.
Schermopnames worden automatisch opgeslagen in Album.
Houd de aan/uit-toets ingedrukt totdat een venster verschijnt.
2
Tik op .
U kunt ook een schermafbeelding maken door de aan/uit-toets en de toets voor volume
omlaag tegelijkertijd ingedrukt te houden. Als de schermafbeelding is gemaakt, kunt u de
toetsen loslaten.
Uw schermafbeelding bekijken
•
Sleep de statusbalk helemaal omlaag en tik op de schermafbeelding die u wilt
bekijken.
U kunt uw schermafbeeldingen ook bekijken in de applicatie Album.
Een schermopname maken
U kunt de functie schermopname gebruiken om video's op te nemen van wat er op het
scherm van uw toestel gebeurt. Deze functie is handig wanneer u bijvoorbeeld
handleidingen wilt maken of video's wilt maken van een spel dat u op uw toestel speelt.
Opgenomen video's worden automatisch opgeslagen in Album.
Overzicht van snelkoppelingen en mappen
1Het opnamevenster van het scherm minimaliseren/herstellen
2Schermopname maken
3Schermopname maken wanneer de camera aan de voorkant geactiveerd is
4Schermopname met geluid maken
5De opname-instellingen van het scherm openen
6De opname-instellingen van het scherm sluiten
Een opname van uw beeldscherm maken
1
Houd de aan/uit-toets ingedrukt totdat een venster verschijnt.
2
Tik op .
3
Als het schermopnamevenster is geopend, tikt u op
. De schermopnamefunctie
wordt gestart en er wordt een timerknop weergegeven.
4
Tik op de timerknop en vervolgens op om de opname te stoppen.
Schermopname maken wanneer de camera aan de voorkant geactiveerd is
1
Tik op wanneer het venster voor de schermopname geopend wordt. Er wordt
een venster geopend met een zoeker voor de camera aan voorkant.
2
Tik op
om uw scherm op te nemen en de video die door de camera aan de
voorkant opgenomen is.
3
Om de opname te stoppen, tikt u op de timerknop en vervolgens op .
4
Om het venster met de zoeker voor de camera aan de voorkant te sluiten, tikt u
op .
Recente schermopnamen bekijken
•
Sleep de statusbalk omlaag en tik om de meest recente schermopnamen te
bekijken.
U kunt uw schermopnamen ook bekijken in de toepassing Album.
Meldingen brengen u op de hoogte van gebeurtenissen zoals nieuwe berichten en
agendameldingen evenals lopende activiteiten zoals downloads. Meldingen verschijnen
op:
•
De statusbalk
•
Het meldingsvenster
•
Het vergrendelscherm
Het meldingsvenster openen of sluiten
1
Sleep de statusbalk omlaag om het meldingsvenster te openen.
2
Sleep het venster omhoog om het meldingsvenster te sluiten.
Reageren op een melding in het meldingenvenster
•
Tik op de melding.
Een melding verwijderen van het meldingsvenster
•
Plaats uw vinger op een melding en veeg naar links of rechts.
Een melding in het meldingsvenster vergroten
•
Sleep de melding omlaag.
Niet alle meldingen kunnen worden vergroot.
Alle meldingen in het meldingsvenster wissen
•
Tik op .
Reageren op een melding in het vergrendelingscherm
•
Dubbeltik op de melding.
Een melding uit het vergrendelingscherm verwijderen
•
Plaats uw vinger op de melding en veeg naar links of rechts.
Een melding op het vergrendelingscherm vergroten
•
Sleep de melding omlaag.
Niet alle meldingen kunnen worden vergroot.
Meldingen op het vergrendelscherm beheren
U kunt uw apparaat zo instellen dat alleen geselecteerde meldingen op het
vergrendelscherm worden weergegeven. U kunt alle meldingen en de inhoud daarvan
toegankelijk maken, gevoelige inhoud verbergen voor alle meldingen of specifieke apps,
of ervoor kiezen geen meldingen weer te geven.
De meldingen selecteren voor weergave op het vergrendelingscherm
1
Tik in het Startscherm op .
2
Zoek naar en tik op Instellingen > Geluid en melding > Bij vergrendeld apparaat.
3
Selecteer een optie.
Opties voor weergave van meldingen op het vergrendelscherm
Inhoud van alle
meldingen
weergeven
Inhoud van
gevoelige
meldingen
verbergen
Helemaal geen
meldingen
weergeven
Alle meldingen op het vergrendelscherm weergeven. Als deze instelling is ingeschakeld,
moet u er rekening mee houden dat alle inhoud (inclusief de inhoud van
binnenkomende e-mails en chats) zichtbaar zullen zijn op het vergrendelscherm
behalve wanneer u de betreffende apps aanwijst als Gevoelige inhoud verbergen in
het menu App-meldingen instellingen
Een pincode, wachtwoord of patroon moet zijn ingesteld als schermvergrendeling om
deze instelling beschikbaar te maken. Inhoud verborgen wordt weergegeven op het
vergrendelscherm als er gevoelige berichten binnenkomen. U krijgt bijvoorbeeld een
melding voor een binnenkomende e-mail of chat, maar de inhoud is niet zichtbaar op
uw vergrendelscherm.
U krijgt geen meldingen op het vergrendelscherm.
Het meldingniveau voor een app instellen
U kunt voor meldingen voor individuele toepassingen op verschillende niveaus instellen.
U kunt bijvoorbeeld alle e-mailmeldingen blokkeren, meldingen van Facebook™ voorrang
geven en de inhoud van berichten verbergen op het vergrendelscherm.
Het meldingniveau voor een app instellen
1
Tik in het Startscherm op
2
Zoek naar en tik op Instellingen > Geluid en melding > App-meldingen.
3
Selecteer de app waarvoor u de instellingen voor meldingen wilt wijzigen.
4
Sleep de schuifregelaar naar rechts.
.
Notificatieniveaus en opties voor specifieke applicaties
Alles blokkeren
Behandelen als prioriteit
Korte weergave toestaan
Toon nooit notificaties voor de geselecteerde app.
Ontvang notificaties van de geselecteerde applicatie alleen wanneer Niet storen
als prioriteit is ingesteld.
Laat de geselecteerde applicatie bepaalde notificaties benadrukken door ze op
het huidige scherm kortstondig in beeld te schuiven.
Meldingslampje
Het meldingslampje informeert u over de batterijstatus en een aantal andere zaken. Een
wit knipperend lampje betekent bijvoorbeeld dat er een nieuw bericht of een gemist
gesprek is. Het meldingslampje is standaard ingeschakeld maar u kunt het handmatig
uitschakelen.
Als het meldingslampje is uitgeschakeld, gaat het alleen branden bij een waarschuwing voor
de batterijstatus, bijvoorbeeld als het energieniveau lager is dan 15 procent.
Het meldingslampje inschakelen
1
Tik in uw startscherm op .
2
Ga naar en tik op Instellingen > Geluid en melding.
3
Sleep de schuifregelaar naast Meldingslampje naar rechts.
Een Wi-Fi® -verbinding is ingeschakeld en er worden gegevens verzonden
Er is een Wi-Fi®-verbinding ingeschakeld maar er is geen internetverbinding.
Dit pictogram kan ook worden weergegeven wanneer u probeert verbinding te
maken met een beveiligd Wi-Fi®-netwerk. Nadat u zich heeft aangemeld,
verdwijnt het uitroepteken.
Op plaatsen waar Google™ is geblokkeerd, bijv. China, kan het uitroepteken
zelfs worden weergegeven wanneer u verbinding maakt met een Wi-Fi®-netwerk
en er een werkende internetverbinding is
Batterijstatus
De batterij wordt opgeladen
Battery saver is geactiveerd
Vliegmodus is actief
De Bluetooth®-functie is actief
De microfoon is gedempt
De speakertelefoon is ingeschakeld
Modus Niet storen is actief
Sta uitzonderingen toe in modus Niet storen
Trilstand
Er is een alarm ingesteld
Gps is actief
Er is een synchronisatie actief
Probleem met aanmelding of synchronisatie
Uw apparaat is klaar voor verbinding maken met ondersteunde ANT+™apparaten
De gehoorapparaatfunctie is geactiveerd
Afhankelijk van uw serviceprovider, netwerk en/of regio, kunnen sommige functies of diensten
die door sommige pictogrammen in deze lijst worden vertegenwoordigd al dan niet
beschikbaar zijn.
Tik vervolgens op Instellingen > Scherm > Systeempictogrammen.
3
Markeer de selectievakjes voor de systeempictogrammen die u in de statusbalk
wilt weergeven.
Meldingspictogrammen
Nieuw SMS-bericht of MMS-bericht
Gemist gesprek
Gesprek in de wacht
Gesprekken doorschakelen is ingeschakeld
Nieuw voicemailbericht
Nieuw e-mailbericht
Gegevens worden gedownload
Gegevens worden geüpload
Mobiele data zijn uitgeschakeld
Voer basisinstellingen uit op het apparaat
Er is een software-update beschikbaar
Er zijn systeemupdates beschikbaar
Systeemupdates worden gedownload
Tik om de gedownloade systeemupdates te installeren
Ultra STAMINA-modus is ingeschakeld
Ruisonderdrukking is ingeschakeld
Schermafbeelding vastgelegd
Er is een nieuw Hangouts™-chatbericht binnengekomen
Videochatten met vrienden met de Hangouts™-applicatie
Aanstaande kalendergebeurtenis
Er is een kleine app geactiveerd
Smart Connect is geactiveerd
Er wordt een nummer afgespeeld
De radio staat aan
Het apparaat is via een USB-kabel met een computer verbonden
Interne opslag is voor 75% vol. Tik om gegevens naar de geheugenkaart over te
zetten
Waarschuwing
Meer (niet weergegeven) meldingen
Niet alle pictogrammen die op uw apparaat kunnen verschijnen, zijn hier vermeld. Deze
pictogrammen zijn alleen bedoeld als referentie, en er kunnen wijzigingen worden doorgevoerd
zonder voorafgaande melding.
Identificeer muziektracks die u in uw omgeving hoort en ontvang informatie over
de artiest en het album en eventuele andere informatie.
Gebruik YouTube™ om video's van overal ter wereld te delen en weer te geven.
Gebruik de applicatie Smart Connect™ om in te stellen wat er in uw apparaat
gebeurt wanneer u een accessoire aansluit of loskoppelt.
Xperia™ Movie Creator maakt automatisch korte video's van ongeveer 30
seconden van bestaande foto's en video's. De applicatie bepaalt automatisch de
tijdsbalk voor het maken van de film.
Gebruik de applicatie Lifelog om automatisch dagelijkse gebeurtenissen bij te
houden. U kunt bijvoorbeeld doelen stellen en bijhouden of deze doelen worden
bereikt of speciale momenten tot favoriet maken.
Gebruik de applicatie Support voor directe toegang tot gebruikersondersteuning
op uw apparaat. U hebt bijvoorbeeld toegang tot een gebruikershandleiding,
informatie voor het oplossen van problemen, tips en trucs.
Sommige applicaties worden niet door alle netwerken en/of serviceproviders in alle gebieden
ondersteund of vermeld.
Google Play™ is de officiële online Google-winkel voor het downloaden van applicaties,
spelletjes, muziek, films en boeken. Het bevat zowel gratis als betaalde applicaties.
Voordat u begint met het downloaden van Google Play™, moet u ervoor zorgen dat u
een werkende internetverbinding hebt, bij voorkeur via Wi-Fi®, om de kosten van
gegevensverkeer te beperken.
U moet een Google™-account hebben om Google Play™ te kunnen gebruiken. Google Play™
is mogelijk niet beschikbaar in alle landen of regio's.
Een applicatie downloaden van Google Play™
1
Vanaf de Startscherm, tik op .
2
Vind en tik op Play Store.
3
Zoek een item dat u wilt downloaden door te bladeren door categorieën of via de
zoekfunctie.
4
Tik op het item waarvoor u de details wilt weergeven en volg de instructies om de
installatie te voltooien.
Sommige applicaties kunnen toegang nodig hebben tot gegevens, instellingen en diverse
functies op uw apparaat om goed te kunnen werken. Installeer en geef alleen toestemming aan
applicaties die u vertrouwt. U kunt de verleende toestemmingen aan een gedownloade
applicatie bekijken en tevens de status ervan wijzigen door op de applicatie te tikken onder
Instellingen > Apps.
Toepassingen downloaden van andere bronnen
Wanneer uw apparaat is ingesteld om downloads toe te staan van andere bronnen dan
Google Play™, kunt u toepassingen direct van andere websites downloaden door de
desbetreffende downloadinstructies te volgen.
Als u toepassingen installeert van onbekende oorsprong of uit een onbetrouwbare bron, kan
uw apparaat beschadigd raken. Download alleen toepassingen die afkomstig zijn van
betrouwbare bronnen. Neem contact op met de leverancier van de toepassing als u vragen
hebt of problemen ondervindt.
Wordt een apparaat door meerdere gebruikers gedeeld, dan heeft alleen de eigenaar, d.w.z.
de primaire gebruiker, de mogelijkheid om downloads toe te staan van andere bronnen dan
Google Play™. Wijzigingen door de eigenaar gelden voor alle andere gebruikers.
Het downloaden van applicaties vanaf andere bronnen toestaan
1
Tik vanaf uw Startscherm op .
2
Vind en tik op Instellingen > Beveiliging.
3
Sleep de schuifregelaar naast Onbekende bronnen naar rechts.
4
Tik op OK.
Sommige applicaties kunnen toegang nodig hebben tot gegevens, instellingen en diverse
functies op uw apparaat om goed te kunnen werken. Installeer en geef alleen toestemming aan
applicaties die u vertrouwt. U kunt de verleende toestemmingen aan een gedownloade
applicatie bekijken en tevens de status ervan wijzigen door op de applicatie te tikken onder
Instellingen > Apps.
De Google Chrome™-webbrowser voor Android™-apparaten wordt voor de meeste
landen vooraf geïnstalleerd geleverd. Ga naar http://support.google.com/chrome en klik
op de link "Chrome for Mobile" voor meer gedetailleerde informatie over het gebruik van
deze webbrowser.
Bladeren met Google Chrome™
1
Tik in het Startscherm op
2
Ga naar en tik op .
3
Als u Google Chrome™ voor het eerst gebruikt, selecteer dan of u zich wilt
aanmelden bij een Google™-account of anoniem wilt bladeren met Google
Chrome™.
4
Voer een zoekterm of webadres in het zoek- en adresveld in en tik vervolgens op
Ga op het toetsenbord.
Internet- en mms-instellingen
Om multimedia-berichten te sturen of naar internet te gaan als geen Wi-Fi®-netwerk
beschikbaar is, hebt u een actieve mobiele gegevensverbinding nodig met de juiste
instellingen voor internet en mms (Multimedia Messaging Service). Enkele tips:
•
Voor de meeste mobiele netwerken en aanbieders zijn de internet- en mms-instellingen
vooraf op het apparaat geïnstalleerd. U kunt dan direct internet gebruiken en
multimediaberichten verzenden.
•
Het is mogelijk om deze instellingen te downloaden via Wi-Fi®.
•
U kunt op elk moment handmatig instellingen voor internet en mms op uw apparaat
toevoegen, wijzigen of wissen. Als u een instelling voor internet of mms per ongeluk
verandert of verwijdert, kunt u de instellingen voor internet of mms opnieuw downloaden.
•
Als u geen toegang hebt tot het internet via een mobiel netwerk of als mms niet werkt,
zelfs nadat u internet- en mms-instellingen hebt gedownload naar uw apparaat,
raadpleeg dan de tips voor probleemoplossing voor uw apparaat op
www.sonymobile.com/support/
en mms.
•
Als de Battery saver geactiveerd is om stroom te besparen, dan wordt alle mobiele
dataverkeer onderbroken wanneer het scherm uit is. Als hierdoor verbindingsproblemen
ontstaan, kunt u proberen sommige applicaties en services uit te sluiten van deze
onderbreking, of u kunt de Battery saver tijdelijk deactiveren.
•
Wordt het apparaat door meerdere gebruikers gebruikt, dan kan alleen de eigenaar,
d.w.z. de primaire gebruiker, de instellingen voor internet en berichten downloaden
vanuit het instellingenmenu. De gedownloade instellingen zijn echter wel van toepassing
op alle gebruikers.
.
voor problemen met netwerkdekking, mobiele gegevens
Internet- en MMS-instellingen downloaden
1
Tik vanaf uw Startscherm op het
2
Vind en tik op Instellingen > Meer >Internetinstellingen.
3
Tik op Accepteren. Nadat de instellingen zijn gedownload, verschijnt in de
statusbalk en wordt mobiele gegevens automatisch geactiveerd.
Als de instellingen niet op uw apparaat gedownload kunnen worden, controleer dan de
signaalsterkte van uw mobiele netwerkverbinding. Ga naar een open locatie zonder obstakels
of ga vlak bij het raam staan en probeer het downloaden opnieuw.
Ga naar en tik op Instellingen > Meer > Mobiele netwerken.
3
Tik op Namen toegangspunten > .
4
Tik op Naam en voer een naam in.
5
Tik op APN en vul de naam van het toegangspunt in.
6
Voer alle overige informatie in. Als u niet weet welke informatie noodzakelijk is,
neem dan contact op met uw netwerkaanbieder voor nadere informatie.
7
Als u klaar bent, tikt u op
en vervolgens op OPSLAAN.
De gedownloade instellingen voor internet en mms bekijken
1
Tik op het Startscherm op .
2
Ga naar en tik op Instellingen > Meer > Mobiele netwerken.
3
Tik op Namen toegangspunten.
4
Voor meer informatie tikt u op een van de beschikbare onderdelen.
Als er meerdere verbindingen beschikbaar zijn, wordt de actieve netwerkverbinding
aangegeven met een gemarkeerde knop .
Wi-Fi®
Gebruik Wi-Fi®-verbindingen om op internet te surfen, applicaties te downloaden of emails te verzenden en te ontvangen. Wanneer u verbinding hebt gemaakt met een WiFi®-netwerk, onthoudt uw apparaat het netwerk en maakt hier de volgende keer als u in
de buurt bent automatisch verbinding mee.
Bij sommige Wi-Fi®-netwerken moet u inloggen bij een webpagina, voordat u toegang
krijgt. Neem voor meer informatie contact op met de betreffende Wi-Fi®netwerkbeheerder.
Beschikbare Wi-Fi®-netwerken kunnen open of beveiligd zijn:
•
Open netwerken worden aangeduid met
•
Beveiligde netwerken worden aangeduid met naast de naam van het Wi-Fi®-netwerk.
naast de naam van het Wi-Fi®-netwerk.
Sommige Wi-Fi®-netwerken worden niet weergegeven in de lijst met beschikbare netwerken
omdat zij hun netwerknaam (SSID) niet uitzenden. Als u de naam van het netwerk kent, kunt u
het handmatig toevoegen aan uw lijst met beschikbare Wi-Fi®-netwerken.
Wi-Fi® inschakelen
1
Tik in het Startscherm op .
2
Ga naar en tik op Instellingen > Wi-Fi.
3
Tik op de aan-uitschakelaar om de functie Wi-Fi® in te schakelen.
Het kan een paar seconden duren voordat Wi-Fi® is ingeschakeld.
Automatisch verbinding maken met een Wi-Fi®-netwerk
1
Tik in het Startscherm op .
2
Ga naar en tik op Instellingen > Wi-Fi.
3
Tik op de aan-/uitschakelaar om de functie Wi-Fi in te schakelen. Alle beschikbare
Wi-Fi®-netwerken worden weergegeven.
4
Tik op een Wi-Fi®-netwerk om hiermee verbinding te maken. Voor beveiligde
netwerken voert u het desbetreffende wachtwoord in. wordt weergegeven in
de statusbalk wanneer u bent verbonden.
Wilt u naar nieuwe beschikbare netwerken zoeken, tik dan op
Als u geen verbinding kunt maken met een Wi-Fi-netwerk, raadpleeg dan de betreffende tips
voor probleemoplossing voor uw apparaat op
Tik op het veld Beveiliging om een beveiligingstype te selecteren.
6
Voer zo nodig een wachtwoord in.
7
Om een aantal geavanceerde opties zoals proxy- en IP-instellingen te bewerken,
markeert u het selectievakje Geavanceerde opties en bewerkt u naar wens.
8
Tik op Opslaan.
Neem contact op met uw Wi-Fi®-netwerkbeheerder om de SSID van het netwerk en het
wachtwoord te krijgen.
Het Wi-Fi® -signaal versterken
U kunt een Wi-Fi®-signaal op verschillende manieren versterken:
•
Houd het apparaat dichter bij het Wi-Fi®-toegangspunt.
•
Plaats het Wi-Fi®-toegangspunt uit de buurt van mogelijke obstakels of interferentie.
•
Dek het Wi-Fi®-antennegebied van het apparaat niet af (het gemarkeerde gebied in de
afbeelding).
Wi-Fi®-instellingen
Wanneer u bent verbonden met een Wi-Fi®-netwerk of wanneer er Wi-Fi®-netwerken
beschikbaar zijn in uw omgeving, kunt u de status van deze WLAN-netwerken bekijken.
U kunt op uw apparaat instellen dat u een melding ontvangt wanneer er een open WiFi®-netwerk wordt gedetecteerd.
Als u niet bent verbonden met een Wi-Fi®-netwerk, wordt op uw apparaat een mobiele
gegevensverbinding gebruikt voor internettoegang (indien u een mobiele
gegevensverbinding hebt ingesteld en ingeschakeld op uw apparaat). Door een Wi-Fi®slaapstandbeleid toe te voegen, kunt u kiezen wanneer u wilt overschakelen van Wi-Fi®
naar mobiele gegevens.
Meldingen van het Wi-Fi®-netwerk inschakelen
1
Schakel Wi-Fi® in als dat nog niet het geval was.
2
Tik in het Startscherm op
3
Ga naar en tik op
4
Tik op > Geavanceerd.
5
Sleep de schuifregelaar naast Netwerkmelding naar rechts.
Gedetailleerde informatie over een verbonden Wi-Fi®-netwerk weergeven
1
Tik op het Startscherm op .
2
Ga naar en tik op Instellingen > Wi-Fi.
3
Tik op het Wi-Fi®-netwerk waarmee u momenteel bent verbonden. Er wordt
gedetailleerde informatie over het netwerk weergegeven.
Instellingen
.
>
Wi-Fi
.
Een Wi-Fi®-slaapbeleid toevoegen
1
Tik op het Startscherm op .
2
Ga naar en tik op Instellingen > Wi-Fi.
3
Tik op
4
Selecteer een optie.
en vervolgens op Instellingen> Wi-Fi behouden in slaapstand.
WPS (Wi-Fi® Protected Setup) is een draadloze netwerkstandaard waarmee u veilige
draadloze netwerkverbindingen tot stand kunt brengen. Als u weinig achtergrondkennis
hebt van draadloze beveiliging, kunt u met WPS eenvoudig WPA-encryptie (Wi-Fi
Protected Access) instellen om uw netwerk te beveiligen. U kunt ook nieuwe apparaten
toevoegen aan een bestaand netwerk zonder lange wachtwoorden in te voeren.
Gebruik een van deze methoden om WPS in te schakelen:
•
Drukknopmethode: druk op een knop op een door WPS ondersteund apparaat,
bijvoorbeeld een router.
•
PIN-methode: uw telefoon maakt een willekeurige PIN aan, die u invoert op het door
WPS ondersteunde apparaat.
Met een WPS-knop verbinding maken met een Wi-Fi®-netwerk
1
Tik in het Startscherm op
2
Ga naar en tik op Instellingen > Wi-Fi.
3
Schakel Wi-Fi® in als dat nog niet het geval was.
4
Tik op
ondersteunde apparaat.
Met een WPS-PIN verbinding maken met een Wi-Fi®-netwerk
1
Tik in het Startscherm op .
2
Ga naar en tik op Instellingen > Wi-Fi.
3
Schakel Wi-Fi® in als dat nog niet het geval was.
4
Tik op
5
Voer op het door WPS ondersteunde apparaat de pincode in die op het apparaat
verschijnt.
> Instellingen > WPS-knop en druk op de WPS-knop op het door WPS
> Instellingen > WPS-pin.
.
Uw mobiele gegevensverbinding delen
U kunt uw mobiele gegevensverbinding op verschillende manieren met andere apparaten
delen:
•
USB tethering: deel de mobiele gegevensverbinding met één computer via een USBkabel.
•
Bluetooth® tethering: deel de mobiele gegevensverbinding met maximaal vijf andere
apparaten via Bluetooth®.
•
Draagbare Wi-Fi®-hotspot: deel uw mobiele gegevensverbinding tegelijkertijd met
maximaal tien apparaten, inclusief apparaten die de WPS-technologie ondersteunen.
Uw gegevensverbinding delen via een USB-kabel
1
Deactiveer alle USB-kabelverbindingen met uw apparaat.
2
Gebruik de USB-kabel die bij uw apparaat is geleverd om uw apparaat op een
computer aan te sluiten.
3
Tik in het Startscherm op
4
Zoek naar en tik op Instellingen > Meer > Tethering/mobiele hotspot.
5
Sleep de schuifregelaar naast USB-tethering naar rechts en tik op OK als daarom
wordt gevraagd.
6
Om het delen van uw gegevensverbinding te beëindigen, sleept u de
schuifregelaar naast USB-tethering naar links of maakt u de USB-kabel los.
U kunt de gegevensverbinding van uw apparaat niet tegelijkertijd met een SD-kaart via een
USB-kabel delen.
verschijnt in de statusbalk nadat u bent verbonden.
Uw mobiele verbinding delen door middel van One-touch-tethering
1
Zorg ervoor dat de NFC-functie op beide apparaten is ingeschakeld en dat beide
schermen actief zijn.
2
Tik vanuit het Startscherm op .
3
Ga naar en tik op Instellingen > Meer > Tethering/mobiele hotspot > One-touchtethering.
4
Houd apparaten met de achterzijde tegen elkaar zodat de NFC-detectiegebieden
van de apparaten elkaar aanraken; de apparaten zullen automatisch verbinding
met elkaar maken.
Deze functie werkt alleen bij apparaten die ook ondesteuning voor NFC Wi-Fi-tethering
hebben.
Uw mobiele gegevensverbinding met een ander Bluetooth®-apparaat delen
1
Zorg dat uw apparaat en het Bluetooth®-apparaat met elkaar gekoppeld zijn en
dat mobiele gegevensverkeer op uw apparaat actief is.
2
Uw apparaat: Tik vanaf uw Startscherm op
3
Vind en tik op Instellingen > Meer > Tethering/mobiele hotspot en schuif de
.
schuifregelaar naast Bluetooth-tethering naar rechts.
4
Bluetooth®-apparaat: Stel het apparaat op zo'n manier in dat voor de
netwerkverbinding Bluetooth® gebruikt wordt Als het apparaat een computer is,
raadpleeg dan de relevante instructies om de opstelling te voltooien. Als het
apparaat onder het besturingssysteem Android™ functioneert, tik dan op het
instellingenpictogram naast de naam van het apparaat waarmee een koppeling is
gemaakt onder Instellingen > Bluetooth > Gekoppelde apparaten, en selecteer
het selectieveld
5
Uw apparaat: Wacht totdat
Internettoegang
.
in de statusbalk verschijnt. Wanneer deze verschijnt
is de opstelling voltooid.
6
Om het delen van uw mobiele gegevensverbinding te stoppen, sleept u de
schuifregelaar naast
Bluetooth-tethering
naar links.
De
Bluetooth-tethering-functie wordt telkens uitgeschakeld wanneer u uw apparaat of de
Bluetooth®-functie uitschakelt.
Ga voor meer informatie over het koppelen en het aanzetten van mobiele gegevensverkeer
naar
Uw apparaat met een ander Bluetooth®-apparaat koppelen
(Virtual Private Network) toevoegen
op pagina 49.
op pagina 129 en
Uw apparaat gebruiken als een draagbare Wi-Fi®-hotspot
1
Tik in het Startscherm op .
2
Zoek naar en tik op Instellingen > Meer > Tethering/mobiele hotspot.
3
Tik op
Instellingen mobiele Wi-Fi-hotspot
4
Voer de Netwerknaam (SSID)informatie in.
5
Tik op het veld
Beveiliging
om een beveiligingstype te selecteren. Voer zo nodig
>
Wi-Fi-hotspot configureren
.
een wachtwoord in.
6
Tik op Opslaan.
7
Tik op
8
Als daarom wordt gevraagd tikt u op OK ter bevestiging. verschijnt op de
en sleep de schuifregelaar naast Draagb. Wi-Fi-hotspot naar rechts.
statusbalk als de draagbare Wi-Fi®-hotspot actief is.
9
Om het delen van uw gegevensverbinding via Wi-Fi® te beëindigen, sleept u de
schuifregelaar naast Draagb. Wi-Fi-hotspot naar links.
Toestaan dat een door WPS ondersteund apparaat uw mobiele gegevensverbinding
gebruikt
1
Zorg ervoor dat uw apparaat is ingesteld als draagbare Wi-Fi®-hotspot.
2
Tik in het Startscherm op .
3
Ga naar en tik op Instellingen > Meer > Tethering/mobiele hotspot > Instellingen
mobiele Wi-Fi-hotspot.
4
Sleep de schuifregelaar naast Kan worden gevonden naar rechts.
5
Zorg er onder Wi-Fi-hotspot configureren voor dat uw draagbare hotspot door
een wachtwoord is beveiligd.
6
Tik op WPS-knop en volg de relevante instructies op. U kunt ook op > WPSpintikken en vervolgens de pincode invoeren die op het WPS-ondersteunde
apparaat wordt weergegeven.
Uw draagbare hotspot een nieuwe naam geven of beveiligen
1
Tik op het Startscherm op
2
Ga naar en tik op Instellingen > Meer > Tethering/mobiele hotspot.
3
Tik op Instellingen mobiele Wi-Fi-hotspot > Wi-Fi-hotspot configureren.
4
Voer de Netwerknaam (SSID) voor het netwerk in.
5
Tik op het veld Beveiliging om een beveiligingstype te selecteren.
6
Voer een wachtwoord in als dat vereist is.
7
Tik op Opslaan.
.
Gegevensgebruik beheren
U kunt de hoeveelheid gegevens bijhouden die van en naar uw apparaat gedurende een
bepaalde periode wordt overgebracht via uw mobiele gegevensverbinding of Wi-Fi®verbinding. U kunt bijvoorbeeld de hoeveelheid gegevens weergeven die door individuele
applicaties wordt gebruikt. Voor gegevens die via uw mobiele gegevensverbinding wordt
overgebracht, kunt u ook waarschuwingen en beperkingen instellen om extra kosten te
voorkomen.
Als u een apparaat gebruikt met meerdere gebruikers, kan alleen de eigenaar, d.w.z. de
primaire gebruiker, de instellingen voor gegevensgebruik wijzigen. Door de instellingen voor
gegevensgebruik aan te passen, hebt u meer controle over het gegevensgebruik. Dit
garandeert echter niet dat u geen extra kosten zult oplopen.
Dataverkeer in- of uitschakelen
1
Tik vanaf uw Startscherm op .
2
Vind en tik op
3
Sleep de schuifregelaar naast Mobiel dataverkeer om dataverkeer in of uit te
Instellingen
>
Datagebruik
.
schakelen.
Als dataverkeer is uitgeschakeld, kan het toestel nog altijd Wi-Fi®-, NFC- en Bluetooth®verbindingen maken.
Een waarschuwing voor gegevensgebruik instellen
1
Zorg dat mobiel dataverkeer is ingeschakeld.
2
Tik in het Startscherm op .
3
Ga naar en tik op Instellingen > Datagebruik.
4
Sleep de waarschuwingslijnen naar de gewenste waarde om het
waarschuwingsniveau in te stellen. U ontvangt een waarschuwingsbericht
wanneer de hoeveelheid gegevens het ingestelde niveau nadert.
Sleep de schuifregelaar naast Mobiele-datalimiet instellen naar rechts en tik op
OK.
5
Om de limiet voor mobiel gegevensgebruik in te stellen, sleept u de betreffende lijn
naar de gewenste waarde.
Wanneer uw mobiele gegevensgebruik de ingestelde limiet bereikt, wordt het mobiele
gegevensverkeer op uw apparaat automatisch uitgeschakeld.
Het gegevensgebruik van individuele applicaties beheren
1
Tik in het Startscherm op
2
Ga naar en tik op Instellingen > Datagebruik.
3
Tik op de applicatie die u wilt beheren en sleep de schuifregelaar naast
.
Achtergronddata in app beperken naar rechts en tik op OK.
4
Voor meer specifieke instellingen voor de applicatie (indien beschikbaar) tikt u op
Instellingen voor app en brengt u de gewenste wijzigingen aan.
De prestaties van individuele applicaties kunnen worden beïnvloed als u de betreffende
instellingen voor gegevensgebruik wijzigt.
Uw dataverbruik controleren
1
Tik in het Startscherm op .
2
Ga naar en tik op Instellingen > Datagebruik.
3
Tik op en vervolgens op
4
Om informatie te bekijken over de hoeveelheid via Wi-Fi® overgedragen
gegevens, tikt u op het tabblad
5
Tik op het tabblad Mobiel voor informatie over de hoeveelheid data die via de
Wi‑Fi weergeven
Wi-Fi
.
.
mobiele dataverbinding is overgebracht.
Mobiele netwerken selecteren
Afhankelijk van welke mobiele netwerken beschikbaar zijn waar u bent, schakelt uw
apparaat automatisch tussen de mobiele netwerken. U kunt uw apparaat ook handmatig
instellen om toegang te krijgen tot een bepaald type mobiel netwerk, bijvoorbeeld
WCDMA of GSM.
Afhankelijk van het type of modus van netwerk waarmee u verbinding hebt, worden
verschillende statuspictogrammen in de statusbalk weergegeven. Ga naar
Statuspictogram
Een netwerkmodus selecteren
1
Tik in het Startscherm op .
2
Zoek naar en tik op Instellingen > Meer > Mobiele netwerken.
3
Tik op Voorkeursnetwerktype, en selecteer daarna een netwerkmodus.
Handmatig een ander netwerk selecteren
1
Tik in het Startscherm op .
2
Ga naar en tik op Instellingen > Meer > Mobiele netwerken > Netwerkproviders.
3
Tik op Zoekmodus en selecteer vervolgens Handmatig.
4
Selecteer een netwerk.
Als u handmatig een netwerk selecteert, zoekt het apparaat niet naar andere netwerken, ook
niet wanneer u zich buiten het bereik van het geselecteerde netwerk begeeft.
op pagina 37 om de verschillende statuspictogrammen te zien.
Ga naar en tik op Instellingen > Meer > Mobiele netwerken > Netwerkoperators.
3
Tik op Zoekmodus en selecteer vervolgens Automatisch.
VPN's (Virtual Private Network)
Gebruik uw apparaat om verbinding te maken met VPN's, waarmee u vanuit een
openbaar netwerk toegang kunt krijgen tot bronnen binnen een beveiligd lokaal netwerk.
VPN-verbindingen worden bijvoorbeeld vaak gebruikt door organisaties en
onderwijsinstellingen voor gebruikers die toegang moeten krijgen tot intranetten en
andere interne services terwijl ze zich buiten het interne netwerk bevinden, zoals
vertegenwoordigers van een bedrijf die op reis zijn.
VPN-verbindingen kunnen op veel verschillende manieren tot stand worden gebracht,
afhankelijk van het netwerk. Voor bepaalde netwerken moet u mogelijk een
beveiligingscertificaat overbrengen naar uw apparaat om het daar te installeren. Voor
meer gedetailleerde informatie over het tot stand brengen van een verbinding met uw
VPN, neemt u contact op met de netwerkbeheerder van uw bedrijf of organisatie.
Als u een apparaat met meerdere gebruikers deelt, moet u zich misschien aanmelden als de
eigenaar, d.w.z. de primaire gebruiker, om de instellingen voor VPN aan te passen.
Een VPN (Virtual Private Network) toevoegen
1
Tik in het Startscherm op .
2
Ga naar en tik op
3
Tik op .
4
Selecteer het type VPN dat u wilt toevoegen.
5
Voer uw VPN-instellingen in.
6
Tik op
Opslaan
Instellingen
.
>
Meer
>
VPN
.
Verbinding maken met een VPN (Virtual Private Network)
1
Tik op het Startscherm op
2
Ga naar en tik op Instellingen > Meer > VPN.
3
Tik in de lijst met beschikbare netwerken op het VPN waarmee u verbinding wilt
.
maken.
4
Voer de vereiste informatie in.
5
Tik op Verbinding maken.
De verbinding verbreken met een VPN (Virtual Private Network)
1
Sleep de statusbalk omlaag.
2
Tik op de melding voor de VPN-verbinding om deze uit te schakelen.
Synchroniseer uw apparaat met contacten, e-mails, evenementen en andere informatie
uit online accounts, bijvoorbeeld e-mailaccounts zoals Gmail™ en Exchange ActiveSync,
Facebook™, Flickr™ en Twitter™. U kunt gegevens automatisch voor deze accounts
synchroniseren door de functie Automatische synchronisatie te activeren. Tevens kunt u
elk account handmatig synchroniseren.
Een online-account instellen voor synchronisatie
1
Tik in het Startscherm op
2
Tik op Instellingen > Accounts > Account toevoegen en selecteer het account
dat u wilt toevoegen.
3
Volg de aanwijzingen om een account te maken, of meld u aan als u reeds een
account hebt.
Handmatig synchroniseren met een online-account
1
Tik vanaf uw Startscherm op > Instellingen > Accounts.
2
Tik onder Accounts op de naam van het account waarmee u wilt synchroniseren.
Er verschijnt een lijst van onderdelen die met het account kunnen worden
gesynchroniseerd.
3
Tik op de onderdelen die u wilt synchroniseren.
.
Een online-account verwijderen
1
Tik vanaf uw Startscherm op >
2
Tik onder Accounts op de naam van het account dat u wilt verwijderen.
3
Tik op en tik vervolgens op
4
Tik nogmaals op Account verwijderen om te bevestigen.
Instellingen
Account verwijderen
>
Accounts
.
.
Synchroniseren met Microsoft® Exchange ActiveSync®
Als uw bedrijf een Microsoft Exchange ActiveSync-account gebruikt, kunt u uw zakelijke
e-mailberichten, agenda-afspraken en contacten direct op uw apparaat openen. Na de
installatie kunt u uw informatie vinden in de applicaties
Zorg dat u de door de netwerkbeheerder van uw bedrijf verstrekte domein- en
servergegevens bij de hand hebt.
2
Tik in het Startscherm op .
3
Tik op Instellingen > Accounts > Account toevoegen > Exchange ActiveSync.
4
Voer uw zakelijke e-mailadres en wachtwoord in.
5
Tik op Volgende. Uw apparaat start met het ophalen van uw accountinformatie.
Als een fout optreedt, voert u de domein- en servergegevens in en tikt u op
Volgende.
6
Tik op OK om uw bedrijfsserver toe te staan uw apparaat te beheren.
7
Selecteer een synchronisatiemethode, een synchronisatie-interval en welke
gegevens u wilt synchroniseren met uw apparaat, zoals contacten en
kalendergegevens.
8
Tik op Volgende en selecteer vervolgens hoe u een melding ontvangt als u nieuwe
mails ontvangt.
9
Tik nogmaals op Volgende. Voer een naam in voor het zakelijke account en druk
vervolgens op Configuratie voltooien.
10
Indien dit gevraagd wordt, activeert u apparaatbeheer zodat de zakelijke server
bepaalde beveiligingsregels op het apparaat kan instellen, zoals het uitschakelen
van spraakopname en het gebruiken van versleutelde opslag. Doet u dit niet kan
het instellen van het account mislukken.
Als u het aanmeldwachtwoord voor een EAS-account op uw computer wijzigt, moet u zich
opnieuw aanmelden bij het EAS-account op uw apparaat.
De instellingen voor een EAS-account wijzigen
1
Tik in het Startscherm op .
2
Tik op E-mail en vervolgens op
3
Tik op
Instellingen
en selecteer een EAS-account. Wijzig vervolgens de
.
instellingen van de EAS-account naar wens.
Een synchronisatie-interval instellen voor een EAS-account
1
Tik vanaf uw Startscherm op .
2
Tik op
3
Tik op Instellingen en selecteer een EAS-account.
4
Tik op
en tik daarna op
E-mail
Controlefrequentie
.
>
Controlefrequentie
en selecteer een intervaloptie.
Een EAS-account verwijderen
1
Tik vanaf uw Startscherm op
2
Tik onder Accounts op Exchange ActiveSync en selecteer de EAS-account die u
Geef instellingen voor uw apparaat weer en wijzig ze vanuit het instellingenmenu. Het
instellingenmenu is toegankelijk vanuit zowel het meldingsvenster als het scherm
Toepassingen.
Het Instellingenmenu van het apparaat openen vanuit het scherm Toepassingen
1
Tik in het Startscherm op
2
Tik op Instellingen.
Informatie over uw apparaat bekijken
1
Tik in het Startscherm op
2
Ga naar en tik op Instellingen > Over de telefoon.
Doe het volgende om het scherm te activeren met behulp van de modus Tikken om te
wekken
1
Zorg dat de modus Tikken om te wekken is aangezet. Tik om het in te schakelen
op Instellingen > Scherm en versleep vervolgens de schuifregelaar naast Tik om
te activeren
2
Tik tweemaal op het scherm.
Het venster Snelle instellingen openen
•
Sleep de statusbalk met twee vingers omlaag.
naar rechts.
.
.
Selecteren welke instellingen u wilt weergeven in het venster Snelinstellingen
1
Sleep de statusbalk met twee vingers omlaag en tik op
2
Ga naar de balk bovenaan het scherm, druk op het pictogram van de
snelinstelling die u wilt toevoegen en houd dit ingedrukt, en sleep het vervolgens
naar het onderste deel van het scherm.
Het venster Snelinstellingen opnieuw ordenen
1
Sleep de statusbalk met twee vingers omlaag en tik op .
2
Houd een pictogram aangetikt en verplaats het naar de gewenste positie.
.
Volume-instellingen
U kunt het beltoonvolume aanpassen voor binnenkomende gesprekken en meldingen,
en voor muziek- en videoweergave.
Het beltoonvolume aanpassen met de volumetoetsen
•
Beweeg de volumetoets omhoog of omlaag.
Het afspeelvolume van media aanpassen met de volumetoets
•
Druk de volumetoets omhoog of omlaag wanneer u muziek afspeelt of een video
bekijkt. Dit functioneert ook als het scherm is vergrendeld.
Sleep de schuifregelaar van het volume naar de gewenste positie.
U kunt op de volumetoets ook op omhoog of omlaag drukken en na op de pijl omlaag te
hebben gedrukt op tikken om afzonderlijk de beltoon, het afspelen van muziek of de
geluidsniveaus aan te passen.
Het apparaat instellen om te trillen bij binnenkomende oproepen
1
Tik in het Startscherm op .
2
Ga naar en tik op Instellingen > Geluid en melding.
3
Sleep de schuifregelaar naast Ook trillen voor oproepen naar rechts.
Een ringtone instellen
1
Tik vanaf uw Startscherm op
2
Vind en tik op Instellingen > Geluid en melding >Beltoon telefoon.
3
Selecteer een optie in de lijst of tik op
.
en tik daarna op om een muziekbestand
te selecteren dat in uw apparaat staat opgeslagen.
4
Tik ter bevestiging op Gereed.
Het meldingsgeluid selecteren
1
Tik vanaf uw Startscherm op
2
Vind en tik op Instellingen > Geluid en melding >Meldingsgeluid.
3
Selecteer een optie in de lijst of tik op en tik daarna op om een muziekbestand
.
te selecteren dat in uw apparaat staat opgeslagen.
4
Tik ter bevestiging op
Gereed
.
Sommige applicaties hebben hun eigen, specifieke notificatiegeluiden die u kunt selecteren in
de instellingen van de applicatie.
Aanraaktonen inschakelen
1
Tik in het Startscherm op .
2
Zoek naar en tik op Instellingen > Geluid en melding > Andere geluiden.
3
Sleep de schuifregelaar naast
Tonen toetsenblok
en
Aanraakgeluiden
naar
rechts.
Instellingen voor de stand Niet storen
U kunt uw apparaat handmatig instellen in de stand Niet storen en bepalen hoe lang uw
apparaat in die stand moet blijven. U kunt ook vooraf instellen wanneer uw apparaat
automatisch in de stand Niet storen gaat.
Geen tijdslimiet
Eén uur
De modus niet storen activeren
1
Druk op de toets volume omlaag totdat verschijnt.
2
Selecteer een tijdsinterval.
Snel schakelen tussen de modi niet storen/trillen/geluid
1
Druk op de toets volume omlaag totdat , of verschijnt.
2
Tik op
Hiermee is het apparaat stil totdat u het geluid handmatig weer inschakelt.
Hiermee is het apparaat een uur lang stil. U kunt op de min- en pluspictogrammen tikken
om de duur aan te passen.
, of om snel te schakelen tussen de modi niet storen/trillen/geluid.
Tijdintervallen voor de modus niet storen inplannen
1
Druk op de toets volume omlaag totdat verschijnt.
2
Tik op .
3
Ga naar en tik op Dagen en selecteer de keuzevakjes van de betreffende dagen.
Tik vervolgens op Gereed.
4
Pas de starttijd aan door op Starttijd te tikken. Selecteer vervolgens een waarde
en tik op OK.
5
Pas de eindtijd aan door op Eindtijd te tikken. Selecteer vervolgens een waarde
en tik op OK. De modus niet storen blijft op het apparaat geactiveerd tijdens het
geselecteerde tijdinterval.
Uitzonderingen instellen voor de modus voor niet storen
U kunt aangeven welke soorten meldingen toch een geluidsmelding mogen afspelen in
de modus voor niet storen. U kunt uitzonderingen filteren op basis van de afzender van
de meldingen. De meest voorkomende soorten uitzonderingen zijn:
•
Gebeurtenissen en herinneringen
•
Gesprekken
•
Berichten
•
Alarmen
Geluiden van uitzonderingen toestaan in de modus niet storen
1
Druk op de toets volume omlaag totdat
2
Sleep de schuifregelaar naast
Uitzonderingen toestaan
verschijnt.
naar rechts.
Meldingen instellen als uitzonderingen in de modus niet storen
1
Druk op de toets volume omlaag totdat verschijnt.
2
Tik op
3
Sleep onder
naar rechts.
Uitzonderingen koppelen aan bepaalde contacttypes
1
Druk op de toets volume omlaag totdat verschijnt.
2
Tik op
3
Vind en tik op Oproepen/berichten van.
4
Selecteer een optie.
Alarmengeluiden toestaan in de modus niet storen
1
Druk op de toets volume omlaag totdat
2
Sleep de schuifregelaar naast Alarm toestaan naar rechts.
Uitzonderingen toestaan tijdens een vooraf ingesteld tijdsinterval van de modus niet
storen
1
Druk op de toets volume omlaag totdat verschijnt.
2
Tik op .
3
Sleep de schuifregelaar naast Uitzonderingen naar rechts.
.
Uitzonderingen in modus Niet storen
.
de betreffende schuifregelaars
verschijnt.
Scherminstellingen
De schermhelderheid aanpassen
1
Tik in uw startscherm op
2
Zoek naar en tik op Instellingen > Scherm > Helderheidsniveau.
3
Versleep de schuifregelaar om de helderheid in te stellen.
Verlaag de helderheid om de prestaties van de batterij te verhogen.
Zoek naar en tik op Instellingen > Geluid en melding > Andere geluiden.
3
Sleep de schuifregelaar naast Trillen bij aanraking naar rechts. Het scherm trilt nu
wanneer u op selectietoetsen en op bepaalde applicaties tikt.
Opgeven na hoeveel tijd het scherm moet worden uitgeschakeld als de telefoon niet
wordt gebruikt
1
Tik op het Startscherm op .
2
Ga naar en tik op Instellingen > Scherm > Slaapstand.
3
Selecteer een optie.
Als u het scherm snel wilt uitschakelen, drukt u kort op de aan/uit-toets .
Slimme achtergrondverlichting
De slimme achtergrondverlichting houdt het scherm aan zolang u het apparaat in uw
hand houdt. Zodra u het apparaat neerlegt, schakelt het scherm uit overeenkomstig de
slaapinstelling.
De functie Slimme achtergrondverlichting inschakelen
1
Tik in uw startscherm op
2
Zoek naar en tik op Instellingen > Scherm > Smart-tegenlicht.
3
Sleep de schuifregelaar naar rechts.
.
Scherm vastzetten
Gebruik de optie Scherm vastzetten zodat het apparaat alleen het scherm voor een
specifieke applicatie weergeeft. Als u bijvoorbeeld een game speelt en u per ongeluk de
navigatietoets Startscherm aanraakt, voorkomt de optie Scherm vastzetten dat het
actieve scherm van de game wordt geminimaliseerd. U kunt deze functie ook gebruiken
als u het apparaat aan iemand anders uitleent, om het moeilijker te maken om meer dan
één applicatie te openen. U kunt uw apparaat bijvoorbeeld aan iemand uitlenen om een
foto te maken en het scherm vastzetten op de toepassing Camera zodat de ander niet
gemakkelijk andere apps kan gebruiken zoals E-mail.
Scherm vastzetten is geen beveiligingsfunctie en voorkomt niet helemaal dat andere
gebruikers het scherm activeren en uw apparaat gebruiken. Om uw gegevens te beschermen,
moet u uw apparaat instellen om een pincode, wachtwoord of patroon voor de
schermvergrendeling in te stellen voordat iemand het scherm kan activeren.
Scherm vastzetten activeren
1
Tik in het Startscherm op .
2
Tik vervolgens op
3
Sleep de schuifregelaar naar rechts.
4
Als u nog geen patroon, PIN of wachtwoord voor de schermvergrendeling op het
Instellingen
apparaat hebt ingesteld, sleept u de schuifregelaar naast Apparaat vergr. bij
losmaken items naar rechts en selecteert u vervolgens een optie. Als u al een
schermvergrendeling hebt ingeschakeld, versleept u de schuifregelaar om de
relevante beveiligingsoptie te activeren nadat scherm vastzetten is geactiveerd.
Voor scherm vastzetten is geen patroon, PIN of wachtwoord verplicht.
>
Beveiliging
>
Scherm vastzetten
.
Een scherm vastzetten
1
Zorg ervoor dat scherm vastzetten op het apparaat is geactiveerd.
2
Open een app en ga naar het scherm dat u wilt vastzetten.
3
Tik op
4
Veeg omhoog om het pictogram van scherm vastzetten weer te geven.
Op het vastgezette scherm houd u en samen aangeraakt.
2
Laat beide knoppen los.
Als u een beveiligingsoptie hebt geselecteerd tijdens het vastzetten van het scherm, moet u
het patroon, de PIN of het wachtwoord invoeren om het apparaat te ontgrendelen voordat u
het scherm kunt losmaken.
Applicatie-instellingen
Sommige apps vragen u om toestemming als u ze begint te gebruiken. U kunt de
toestemming voor elke app afzonderlijk wel of niet toestaan of weigeren, hetzij vanaf het
menu Settings (Instellingen of vanaf het bevestigingsdialoogvenster Permission
(Toestemming). De vereisten voor toestemming hangen af van het ontwerp van de app.
Bevoegdheden toestaan of weigeren
U kunt kiezen om bevoegdheden toe te staan of te weigeren wanneer het dialoogvenster
verschijnt. Als u voorheen een andere versie van Android heeft gebruikt, dan worden
voor de meeste apps de benodigde bevoegdheden al toegekend.
Een bevoegdheid toestaan
1
Om een bevoegdheid toe te staan, tikt u op
2
Wanneer het bevestigingsdialoogvenster voor de tweede keer verschijnt, kunt u
kiezen uit de
3
Een dialoogvenster geeft ook uitleg over waarom de app de bevoegdheid nodig
Niet meer vragen
-optie die u wilt.
Toestaan
heeft en waarvoor deze specifiek gebruikt wordt. Om dit dialoogvenster te
negeren, tikt u op OK.
.
Een bevoegdheid weigeren
•
Om een bevoegdheid te weigeren, tikt u op Afwijzen wanneer het dialoogvenster
verschijnt.
Sommige applicaties kunnen nog steeds worden gebruikt, ook al heeft u de bevoegdheid
geweigerd.
Cruciale bevoegdheden
Sommige bevoegdheden zijn verplicht om de app te laten werken zoals de werking
bedoeld is. In dergelijke situaties ziet u een dialoogvenster met informatie.
Cruciale bevoegdheden toestaan
1
Om een cruciale bevoegdheid toe te staan, tikt u op
Doorgaan
Toestemmingen.
2
Zoek de cruciale bevoegdheid die u nodig heeft.
3
Versleep de schuifregelaar naar rechts.
U kunt bevoegdheden ook beheren in
gewenste bevoegdheden.
Instellingen > Apps. Tik op een app en wijzig de
Applicaties configureren
1
Tik vanaf uw Startscherm op .
2
Vind en tik op Instellingen > Apps > .
3
Selecteer een configuratie-optie, zoals Machtigingen van apps, en kies een
applicatie die u wilt configureren.
>
Applicatie-info
>
Applicaties koppelen
Uw apparaat kan de standaard app bepalen om een bepaalde web-link af te handelen.
Dat houdt in dat als de koppeling is ingesteld, u niet steeds opnieuw een app hoeft te
kiezen wanneer u een link opent. U kunt de standaard-app op elk moment wijzigen.
App-links vanaf het menu Settings (Instellingen) beheren
1
Tik vanaf uw Startscherm op .
2
Vind en tik op Instellingen > Apps.
3
Tik op en zoek naar App-links.
4
Selecteer de app waarvoor u de ondersteunde links wilt instellen.
5
Stel de App-links-eigenschap in op de optie Openen in deze app.
Applicaties resetten
U kunt een applicaties resetten of applicatiegegevens wissen als de applicaties niet meer
reageert of problemen veroorzaakt op het apparaat.
Applicatievoorkeuren resetten
1
Tik in het Startscherm op
2
Ga naar en tik op Instellingen > Apps.
3
Tik op
Het resetten van applicatievoorkeuren zorgt er niet voor dat applicatiegegevens van het
apparaat worden verwijderd.
en vervolgens op App-voorkeuren resetten.
Applicatiegegevens wissen
1
Tik vanaf uw Startscherm op
2
Vind en tik op Instellingen > Apps.
3
Selecteer een applicatie of service en tik op
WISSEN.
.
.
Opslagruimte
>
GEGEVENS
Wanneer u applicatiegegevens wist, worden de gegevens voor de geselecteerde applicatie
permanent van uw apparaat verwijderd. De optie om applicatiegegevens te wissen is niet
beschikbaar voor alle applicaties of services.
Het cachegeheugen van de applicatie wissen
1
Tik vanaf uw Startscherm op .
2
Vind en tik op Instellingen > Apps.
3
Selecteer een applicatie of service en tik op
De optie om het cachegeheugen van de applicatie te wissen is niet beschikbaar voor alle
applicaties of services.
Opslagruimte
>
CACHE WISSEN
De standaardinstelling van de applicatie wissen
1
Tik vanaf uw Startscherm op .
2
Vind en tik op Instellingen > Apps.
3
Selecteer een applicatie of service en tik op
Standaard openen
>
STANDAARD-
WAARDEN WISSEN.
De optie om de standaardinstelling van de applicatie te wissen is niet beschikbaar voor alle
applicaties of services.
Dagdroom
Dagdroom is een interactieve schermbeveiliger die automatisch kleuren, foto's of een
diavoorstelling weergeeft als uw apparaat is gedockt of oplaadt en het scherm niet
gebruikt wordt.
.
Op een apparaat met meerdere gebruikers kan elke gebruiker zijn of haar eigen instellingen
voor Dagdroom hebben.
De schermbeveiliging Dagdroom activeren
1
Tik in uw startscherm op .
2
Zoek naar en tik op Instellingen > Scherm > Dagdromen.
Inhoud voor de schermbeveiliging Dagdroom selecteren
1
Tik in uw startscherm op .
2
Zoek naar en tik op Instellingen > Scherm > Dagdromen.
3
Sleep de schuifregelaar naar rechts.
4
Selecteer wat u wilt weergeven als de schermbeveiliging actief is.
Instellen wanneer de schermbeveiliging Dagdroom start
1
Tik in uw startscherm op .
2
Zoek naar en tik op Instellingen > Scherm > Dagdromen.
3
Sleep de schuifregelaar naar rechts.
4
Tik op
te starten.
5
Tik op
om automatisch activeren in te stellen.
en vervolgens op Nu beginnen om de schermbeveiliging Dagdroom direct
en vervolgens op Wanneer dagdromen en selecteer een van de opties
Taalinstellingen
U kunt een standaardtaal selecteren voor uw apparaat en dit op een later moment weer
wijzigen. U kunt tevens de schrijftaal voor tekstinvoer wijzigen. Zie
toetsenbord aanpassen
De taal wijzigen
1
Tik op het Startscherm op
2
Ga naar en tik op
3
Selecteer een optie.
4
Tik op OK.
op pagina 66.
Instellingen
.
>
Taal en invoer
>
Taal
.
Het virtuele
Als u de verkeerde taal kiest en u de menuteksten niet meer kunt lezen, zoekt u het pictogram
en tikt u erop. Selecteer vervolgens de tekst naast en selecteer de eerste vermelding in
het menu dat verschijnt. U kunt vervolgens de gewenste taal selecteren.
Datum en tijd
U kunt de datum en tijd op uw apparaat wijzigen.
De datum handmatig instellen
1
Tik op het Startscherm op .
2
Ga naar en tik op Instellingen > Datum en tijd.
3
Sleep de schuifregelaar naast
4
Tik op Datum instellen.
5
Blader omhoog of omlaag om de gewenste datum te selecteren.
6
Tik op OK.
De tijd handmatig instellen
1
Tik in het Startscherm op
2
Ga naar en tik op Instellingen > Datum en tijd.
3
Sleep de schuifregelaar naast Automatische tijd en datum naar links.
4
Tik op Tijd instellen.
5
Selecteer de betreffende waarden voor uur en minuut.
6
Tik op OK.
De tijdzone instellen
1
Tik in het Startscherm op .
2
Ga naar en tik op Instellingen > Datum en tijd.
3
Sleep de schuifregelaar naast Automatische tijdzone naar links.
De X-Reality™ for Mobile-technologie van Sony verbetert de weergavekwaliteit van foto's
en video's nadat u ze hebt (op)genomen. Hierdoor zijn beelden zuiverder, scherper en
natuurlijker. X-Reality™ for Mobile is standaard ingeschakeld, maar u kunt het
uitschakelen als u het batterijverbruik wilt beperken.
X-Reality™ for mobile aanzetten
1
Tik vanaf uw startscherm op
2
Vind en tik op Instellingen > Scherm >Beeldverbetering.
3
Tik op de X-Reality for mobile radioknop als deze niet al geselecteerd is.
.
Super-vivid-stand
De stand Super-vivid versterkt de helderheid en verzadiging van de kleuren in uw foto's
en video's terwijl u ze op het apparaat bekijkt.
De modus Super-vivid aanzetten
1
Tik vanaf uw startscherm op
2
Vind en tik op Instellingen > Scherm >Beeldverbetering.
3
Tik op de Superlevendige modus radioknop als deze niet al geselecteerd is.
.
De geluidsuitvoer verbeteren
U kunt het geluid van uw apparaat verbeteren door handmatig individuele
geluidsinstellingen in te schakelen, zoals de equalizer en surroundgeluid. U kunt de
volumebalans inschakelen om volumeverschillen tussen nummers en video's te
beperken. U kunt de kwaliteit van gecomprimeerde muziekbestanden verbeteren naar
een kwaliteit die hogeresolutiegeluid benadert als u een hoofdtelefoon met kabel
gebruikt.
De geluidsuitvoer automatisch verbeteren
1
Tik op uw startscherm op
2
Zoek en tik op
3
Sleep de schuifregelaar naast ClearAudio+ naar rechts.
Geluidsinstellingen handmatig aanpassen
1
Tik vanaf de startpagina op .
2
Zoek naar en tik op
3
Sleep de schuifregelaar naast ClearAudio+ naar links.
4
Tik op
Geluidseffecten
5
Pas de geluidsinstellingen aan door de knoppen van de frequentieband omhoog
of omlaag te slepen.
Handmatig aanpassen van instellingen voor geluidsuitvoer heeft geen invloed op applicaties
voor gesproken communicatie. De geluidskwaliteit van een gesprek verandert bijvoorbeeld
niet.
Volumeverschillen beperken met de Dynamische normalisator
1
Tik vanaf de startpagina op .
2
Zoek naar en tik op Instellingen > Geluid en melding > Geluidsinstellingen.
3
Sleep de schuifregelaar naast Volumebalans naar rechts.
De kwaliteit van gecomprimeerde muziekbestanden upgraden
1
Tik in het startscherm op .
2
Ga naar en tik op Instellingen > Geluid en melding > Geluidsinstellingen.
3
Sleep de schuifregelaar naast DSEE HX naar rechts.
Instellingen
Instellingen
.
>
Geluid en melding
>
>
Equalizer
>
Geluidsinstellingen
Geluid en melding
.
>
Geluidsinstellingen
.
.
Deze instellingen is alleen voor hoofdtelefoons met kabel die hogeresolutiegeluid
ondersteunen.
Uw apparaat ondersteunt headsets voor het onderdrukken van ruis. Door een headset
voor het onderdrukken van ruis te gebruiken, krijgt u een veel betere geluidskwaliteit
wanneer u bijvoorbeeld naar muziek luistert in een rumoerige omgeving zoals op een
bus, een trein of een vliegtuig. U kunt deze functie ook gebruiken om een stille omgeving
te scheppen voor studie, werken of lezen.
Voor optimale prestaties worden headsets van Sony voor het onderdrukken van ruis
aanbevolen.
Een ruisonderdrukkende headset gebruiken
1
Verbind de ruisonderdrukkende headset met uw apparaat.
2
Tik vanaf uw hoofdscherm op
Accessoire-instellingen > Ruisonderdrukking en versleep vervolgens de
schuifregelaar naast Ruisonderdrukking naar rechts.
3
Sleep de schuifregelaar Energiebesparingsmodus naar rechts als u alleen tijdens
het afspelen van muziek of het bekijken van video's, of wanneer het scherm actief
is, Ruisonderdrukking ingeschakeld wilt hebben.
4
Sleep de schuifregelaar naast Energiebesparingsmodus naar links als u
Ruisonderdrukking ingeschakeld wilt hebben zolang de headset is aangesloten.
Een ruisonderdrukkende headset is mogelijk niet met uw apparaat meegeleverd.
De instellingen aanpassen aan de geluidsomgeving
1
Zorg er voor dat u een ruisonderdrukkende headset hebt aangesloten op uw
apparaat.
2
Tik in uw startscherm op .
3
Tik op Instellingen > Geluid en melding > Accessoire-instellingen
>
Ruisonderdrukking
4
Selecteer het betreffende type ruisomgeving en tik op OK.
>
Ruisomgeving
> Instellingen > Geluid en melding >
.
Meerdere gebruikersaccounts
Uw apparaat ondersteunt meerdere gebruikersaccounts zodat meerdere gebruikers zich
afzonderlijk bij het apparaat kunnen aanmelden en het kunnen gebruiken. Werken met
meerdere gebruikersaccounts is handig wanneer u hetzelfde apparaat met anderen deelt
of uw apparaat voor een tijdje aan iemand anders uitleent. De gebruiker die het apparaat
voor het eerst installeert, wordt de eigenaar van het apparaat. Alleen de eigenaar kan de
accounts van andere gebruikers beheren. Naast het account van de eigenaar zijn er
twee verschillende soorten accounts:
•
Regelmatige gebruiker: Dit type account is geschikt voor iemand die uw apparaat
regelmatig gebruikt.
•
Gastgebruiker: Schakel de gastaccountoptie in voor iemand die uw apparaat slechts
tijdelijk wil gebruiken.
Sommige functies zijn alleen beschikbaar voor de eigenaar. Zo kan bijvoorbeeld alleen de
eigenaar downloads toestaan van andere bronnen dan Google Play™.
Over het account voor regelmatige gebruikers
Door accounts voor regelmatige gebruikers toe te voegen, kunt u verschillende
gebruikers toestaan om eigen startschermen, achtergronden en algemene instellingen te
gebruiken. Ze krijgen tevens apart toegang tot toepassingen en geheugenopslag voor
bestanden zoals muziek en foto's. U kunt maximaal drie accounts voor regelmatige
gebruikers aan het apparaat toevoegen.
Zorg ervoor dat u bent ingelogd als de eigenaar, dat wil zeggen de gebruiker die
het apparaat voor het eerst heeft ingesteld.
2
Tik in uw startscherm op .
3
Tik vervolgens op Instellingen > Gebruikers > Gebruiker toevoegen.
4
Tik op OK. Er wordt een nieuw account gemaakt.
5
Tik op NU INSTELLEN. Het scherm wordt vergrendeld en in de
rechterbovenhoek verschijnt een pictogram dat de nieuw toegevoegde gebruiker
aangeeft.
6
Ontgrendel het scherm door omhoog te vegen.
7
Volg de instructies op het scherm om het account voor de gebruiker in te stellen.
Als degene, voor wie het nieuwe account is bedoeld, het account zelf wil instellen, maar op dit
moment niet beschikbaar is, tikt u in stap 5 op NIET NU. Als de gebruiker aanwezig is, kiest
deze Gebruikers bij Instellingen om het nieuwe account te zien, dat zichtbaar is als Nieuwegebruiker. Tik gewoon op het account en volg de instructies om de instellingen af te ronden.
U kunt een normaal gebruikersaccount ook toevoegen via de statusbalk in elk willekeurig
scherm. Sleep de statusbalk met twee vingers omlaag, tik op het gebruikerspictogram en tik
vervolgens op Gebruiker toevoegen.
Toestaan dat een regelmatige gebruiker telefoneert en SMS gebruikt
1
Zorg ervoor dat u bent aangemeld als de eigenaar.
2
Tik in uw startscherm op
3
Ga naar en tik op Instellingen > Gebruikers.
4
Tik op
naast de naam van de betreffende gebruiker en sleep de schuifregelaar
.
naast Oproepen en sms inschakelen naar rechts.
Een regelmatige gebruiker van uw apparaat verwijderen
1
Zorg ervoor dat u bent aangemeld als de eigenaar.
2
Tik in uw startscherm op .
3
Ga naar en tik op Instellingen > Gebruikers.
4
Tik op naast de naam van de gebruiker die uw wilt verwijderen en tik vervolgens
op \<xliff:g id="user_name">%1$s\</xliff:g> verwijderen van dit apparaat >
Verwijderen
.
Over het gastaccount
Als iemand uw apparaat alleen tijdelijk wil gebruiken, kunt u voor die gebruiker een
gastaccount inschakelen. In de gastmodus start het apparaat op als een nieuw
geïnstalleerd systeem met alleen de vooraf geïnstalleerde apps. Nadat de gast klaar is
met uw apparaat, kunt u de sessie verwijderen zodat de volgende gast helemaal
opnieuw kan beginnen. Het gastaccount is vooraf geïnstalleerd en kan niet worden
verwijderd.
Het gastaccount activeren
1
Zorg dat u bent ingelogd als de eigenaar, dat wil zeggen de gebruiker die het
apparaat voor het eerst heeft ingesteld.
2
Tik in het startscherm op
3
Ga naar en tik op Instellingen > Gebruikers > Gast.
U kunt het gastaccount ook activeren via de statusbalk in elk willekeurig scherm. Sleep de
statusbalk met twee vingers omlaag, tik op het gebruikerspictogram en tik vervolgens op Gasttoevoegen.
.
De gastgebruiker toestaan om te telefoneren
1
Zorg ervoor dat u bent aangemeld als de eigenaar.
2
Tik in uw startscherm op .
3
Ga naar en tik op Instellingen > Gebruikers.
4
Tik op
naast Gast en sleep vervolgens de schuifregelaar naast
Als u bent ingelogd bij het gastaccount, kunt u de gastsessie wissen via de statusbalk van elk
willekeurig scherm. Sleep de statusbalk met twee vingers omlaag, tik op het
gebruikerspictogram en tik vervolgens op Gast verwijderen.
Schakelen tussen meerdere gebruikersaccounts
Schakelen tussen meerdere gebruikersaccounts
1
Om de lijst met gebruikers weer te geven, sleept u de statusbalk omlaag met twee
vingers en tikt u op het gebruikerspictogram rechtsboven in het scherm.
2
Tik op het pictogram dat het gebruikersaccount weergeeft waarnaar u wilt
schakelen. Het vergrendelingsscherm voor het betreffende gebruikersaccount
verschijnt.
Als u naar het gastaccount schakelt, tikt u op Opnieuw als u de vorige sessie wilt verwijderen
of op Ja, doorgaan om door te gaan met de vorige sessie.
Elke gebruiker kan zijn eigen vergrendelingsscherm instellen. Zie
pagina 14.
Schermvergrendeling
Instellingen voor meerdere gebruikersaccounts
Er zijn drie verschillende soorten instellingen op apparaten met meerdere gebruikers:
•
Instellingen die iedere gebruiker kan veranderen en van invloed zijn op alle gebruikers.
Voorbeelden zijn de taal, Wi-Fi®, vliegtuigmodus, NFC en Bluetooth®.
•
Instellingen die alleen van invloed zijn op een individueel gebruikersaccount. Voorbeelden
zijn automatisch synchroniseren van data, schermvergrendeling, verschillende accounts
toegevoegd, en achtergrond.
•
Instellingen die alleen zichtbaar zijn voor de eigenaar en van invloed zijn op alle
gebruikers, bijvoorbeeld VPN-instellingen.
U kunt tekst invoeren met het virtuele QWERTY-toetsenbord door elke letter afzonderlijk
in te tikken, of u kunt de functie Glijden gebruiken en met uw vinger van de ene naar de
andere letter schuiven om woorden te vormen. Als u liever een kleinere versie van het
virtuele toetsenbord gebruikt en tekst met slechts één hand wilt invoeren, kunt u in plaats
daarvan het toetsenbord voor één hand activeren.
U kunt maximaal drie talen selecteren voor tekstinvoer. De functie Smart language
detection detecteert de taal die u gebruikt en voorspelt de woorden voor die taal tijdens
het typen. Sommige applicaties openen het virtuele toetsenbord automatisch,
bijvoorbeeld e-mail- en SMS-applicaties.
1 Teken vóór de cursor verwijderen.
2 Regeleinde invoegen of tekstinvoer bevestigen.
3 Spatie invoeren.
4 Toetsenbord personaliseren. Deze toets verdwijnt nadat het toetsenbord is gepersonaliseerd.
5
Cijfers en symbolen weergeven. Tik op voor nog meer symbolen.
6
Schakel tussen kleine letters , hoofdletters en caps . Voor bepaalde talen wordt deze toets
gebruikt om toegang te krijgen tot extra tekens in die taal.
Het virtuele toetsenbord weergeven om tekst in te voeren
•
Tik op een tekstinvoerveld.
Het virtuele toetsenbord in de liggende stand gebruiken
•
Wanneer het virtuele toetsenbord wordt weergegeven, draait u het apparaat in de
liggende stand.
Het kan nodig zijn om de instellingen bij sommige applicaties aan te passen om de liggende
stand in te schakelen.
Tekst teken voor teken invoeren
1
Als u een teken wilt invoeren dat zichtbaar is op het toetsenbord, tikt u op dit
teken.
2
Als u een tekenvariant wilt invoeren, raakt u een regulier teken op het toetsenbord
aan en houdt u dit vast om een lijst met beschikbare opties weer te geven.
Selecteer vervolgens een optie in de lijst. Als u bijvoorbeeld 'é' wilt invoeren, raakt
u 'e' aan en houd u het ingedrukt tot andere opties worden weergegeven. Sleep
terwijl u uw vinger op het toetsenbord houdt, naar 'é' en selecteer deze optie.
Een punt invoeren
•
Tik tweemaal op de spatiebalk wanneer u klaar bent met het invoeren van een
woord.
Wanneer het virtuele toetsenbord wordt weergegeven, veeg dan met uw vinger
van letter naar letter om het woord te traceren dat u wilt schrijven.
2
Als u klaar bent met een woord tilt u uw vinger op. Uw apparaat stelt een woord
voor op basis van de letters waar u langs hebt geveegd.
3
Als u het woord dat u wilt niet verschijnt, tik dan op voor meer opties en kies
daaruit. Als de gewenste optie niet verschijnt, verwijder dan het hele woord en
veeg het opnieuw of voer het woord in door op alle letters apart te tikken.
De instellingen voor vegen om te schrijven wijzigen
1
Wanneer het virtuele toetsenbord wordt weergegeven, tikt u op .
2
Tik op
3
Om de functie voor vegen om te schrijven in te schakelen, sleept u de
en vervolgens op Instellingen voor toetsenbord.
schuifregelaar naast Vegen om te schrijven naar de aan- of uitstand.
Het toetsenbord voor één hand gebruiken
1
Open het virtuele toetsenbord in de staande stand en tik op
2
Tik op
3
Om het toetsenbord voor één hand naar de linker- of de rechterkant van het
scherm te bewegen, tikt u op
Om terug te keren naar het volledige virtuele toetsenbord tikt u op .
en vervolgens op Eenhandig toetsenbord.
of .
.
Toetsenblok
Het toetsenblok kan worden vergeleken met een standaard telefoontoetsenblok met 12
toetsen. Er zijn opties voor tekstvoorspelling en multitik tekstinvoer beschikbaar. U kunt
de tekstinvoermethode Toetsenblok activeren via de toetsenbordinstellingen. Het
toetsenblok is alleen beschikbaar in de staande stand.
1 Kies een tekstinvoeroptie. U kunt eenmaal op elk teken tikken en voorgestelde woorden gebruiken, of u
kunt op de toets blijven tikken totdat het gewenste teken is geselecteerd.
2 Verwijder een teken vóór de cursor.
3 Voer een regeleinde in of bevestig de tekstinvoer.
4 Voer een spatie in.
5 Geef symbolen en smileys weer.
6 Geef cijfers weer.
7 Schakel tussen hoofdletters en kleine letters en schakel Caps Lock in.
Het toetsenblok voor het eerst gebruiken
1
Tik op een tekstveld en tik vervolgens op .
2
Tik op
3
Tik op Staand toetsenbord en selecteer de optie Toetsenblok.
Wanneer wordt weergegeven op het toetsenblok, tikt u één keer op elke
tekentoets, zelfs wanneer de gewenste letter niet de eerste letter op de toets is.
Tik en houd vast op de rij met kandidaten voor meer woordsuggesties en kies een
woord uit de lijst.
•
Wanneer wordt weergegeven op het toetsenblok, tikt u op de toetsen op het
scherm voor de tekens die u wilt invoeren. Blijf op deze knop tikken tot het
gewenste teken is geselecteerd. Doe dit ook voor het volgende teken dat u wilt
invoeren, enzovoort.
Cijfers invoeren met het toetsenblok
•
Wanneer het toetsenblok wordt weergegeven, tikt u op
toetsenblok met cijfers weergegeven.
Symbolen en smileys invoegen met het toetsenblok
1
Wanneer het toetsenblok wordt weergegeven, tikt u op
weergegeven met symbolen en smileys.
2
Blader omhoog of omlaag om meer opties weer te geven. Tik op een symbool of
smiley om het gewenste item te selecteren.
. Er wordt een
. Er wordt een raster
Tekst invoeren met spraakinvoer
Als u tekst invoert, kunt u de spraakinvoerfunctie gebruiken in plaats van de woorden te
typen. Zeg gewoon de woorden die u wilt invoeren. Spraakinvoer is een experimentele
technologie van Google™, en is beschikbaar voor een aantal talen en landen.
Spraakinvoer inschakelen
1
Wanneer het virtuele toetsenbord wordt weergegeven, tikt u op
2
Tik op en vervolgens op
3
Sleep de schuifregelaar naast Toets voor Google™ voice-typen naar rechts.
4
Tik op om de instellingen op te slaan. Er wordt nu een pictogram van een
microfoon op het virtuele toetsenbord weergegeven.
Tekst invoeren met spraakinvoer
1
Open het virtuele toetsenbord.
2
Tik op . Als verschijnt, kunt u tekst invoeren door te spreken.
3
Als u klaar bent, tikt u nogmaals op
4
Bewerk de tekst eventueel met de hand.
Om het toetsenbord weer te geven en handmatig tekst in te voeren, tikt u op
Instellingen voor toetsenbord
. De voorgestelde tekst wordt weergegeven.
.
.
Tekst bewerken
U kunt tekst selecteren, knippen, kopiëren en plakken terwijl u schrijft. U kunt de
bewerkfuncties openen door dubbel te tikken op de tekst die u heeft ingevuld. De
bewerkfuncties worden dan beschikbaar via een applicatiebalk.
Applicatiebalk
De volgende handelingen zijn beschikbaar op de geselecteerde tekst:
• Knippen
• Kopiëren
• Plakken
• Delen
• Alles selecteren
.
De optie
Plakken verschijnt alleen als u tekst op het klembord heeft opgeslagen.
Voer wat tekst in en tik twee keer op de tekst. Het woord dat u aantikt, wordt aan
beide zijden gemarkeerd door tabs.
2
Sleep de tabs naar links of rechts om meer tekst te selecteren.
Tekst bewerken
1
Vul wat tekst in en dubbeltik op de ingevuld tekst om de applicatiebalk te laten
verschijnen.
2
Selecteer de tekst die u wilt bewerken en gebruik vervolgens de applicatiebalk om
de gewenste wijzigingen aan te brengen.
Het vergrootglas gebruiken
•
Wanneer u tekst invoert, tikt u op het tekstveld en houdt u dit vast om de tekst
vergroot weer te geven en de cursor te plaatsen op de gewenste plaats binnen
het tekstveld.
Het virtuele toetsenbord aanpassen
Tijdens het invoeren van tekst met het virtuele toetsenbord heeft u toegang tot
toetsenbordinstellingen en andere instellingen voor tekstinvoer, waarmee u bijvoorbeeld
opties kunt instellen voor schrijftalen, tekstvoorspelling en -correctie. U kunt
woordsuggesties voor een taal tegelijk ontvangen door de functie Smart language
detection uit te schakelen.
Het toetsenbord kan tekst uit berichten en andere toepassingen gebruiken om uw
schrijfstijl te leren kennen. Verder is er een personalisatiehandleiding die u helpt bij het
uitvoeren van de basisinstellingen, zodat u snel aan de slag kunt. U kunt kiezen om
andere toetsenborden te gebruiken en wisselen tussen toetsenborden. U kunt
bijvoorbeeld het toetsenbord Xperia™ Chinees of het toetsenbord Xperia™ Japans
selecteren.
De instellingen van het virtuele toetsenbord openen
1
Wanneer u tekst invoert met het virtuele toetsenbord, tikt u op
2
Tik op
en vervolgens op
Instellingen voor toetsenbord
en wijzig de instellingen
.
als gewenst.
3
Voor het toevoegen van een schrijftaal voor tekstinvoer, tikt u op
Schrijftalen
en
markeert u de desbetreffende selectievakjes.
4
Tik op OK om uw keuze te bevestigen.
De instellingen voor woordsuggesties wijzigen
1
Wanneer u tekst invoert met het virtuele toetsenbord, tikt u op .
2
Tik op
3
Selecteer een optie.
en vervolgens op Instellingen voor toetsenbord> Woordsuggesties.
De schrijftaal wijzigen met het virtuele toetsenbord
Deze functie is alleen beschikbaar als u meer dan een invoertaal hebt toegevoegd en als de
functie slimme taaldetectie is uitgeschakeld, of als de geselecteerde talen niet-Romaanse talen
bevatten.
•
Als u tekst invoert met het schermtoetsenbord, tikt u op het pictogram voor de
schrijftaal om te wisselen tussen de geselecteerde schrijftalen. Tik bijvoorbeeld op
tot de gewenste schrijftaal verschijnt.
De instellingen veranderen van Mijn schrijfstijl gebruiken
1
Als u tekst invoert met het virtuele toetsenbord tikt u op .
2
Tik op
, vervolgens op Instellingen voor toetsenbord > Mijn schrijfstijl
Slimme taaldetectie is alleen beschikbaar voor Romaanse talen.
1
Wanneer het virtuele toetsenbord wordt weergegeven, tikt u op .
2
Tik op en vervolgens op Instellingen voor toetsenbord.
3
Om de functie voor slimme taaldetectie in te schakelen, sleept u de schuifregelaar
naast Slimme taaldetectie naar de aan- of uitstand.
Een variant van een toetsenbordindeling selecteren
Indelingsvarianten voor het virtuele toetsenbord zijn mogelijk niet voor alle schrijftalen
beschikbaar. U kunt verschillende toetsenbordindelingen voor elke geschreven taal kiezen.
1
Wanneer u tekst invoert met het virtuele toetsenbord, tikt u op .
2
Tik op
3
Tik op Schrijftalen en vervolgens op naast een schrijftaal.
4
Selecteer een variant van een toetsenbordindeling.
5
Tik op OK om uw keuze te bevestigen.
en vervolgens op Instellingen voor toetsenbord.
Een toetsenbord selecteren
1
Tik bij het invoeren van tekst met het schermtoetsenbord op
rechtsonder in
het scherm.
2
Selecteer een optie.
Tik op Meer toetsenb. om meer toetsenbordopties in te stellen en sleep de betreffende
schuifregelaars naar rechts.
U kunt bellen door handmatig een telefoonnummer te kiezen, door op een nummer te
tikken dat is opgeslagen in de contactenlijst, of door op een telefoonnummer in de
gesprekkenlijst te tikken. Met de functie smart dial kunt u snel nummers in de
contactenlijst en gesprekkenlijsten vinden. Voer gewoon een deel van een
telefoonnummer of naam in en kies een optie uit de lijst met suggesties. Om een videooproep te voeren, kunt u de toepassing Hangouts™ voor chatten en videochats
gebruiken. Zie
Instant messaging en videochat
op de pagina 85.
1Meer opties weergeven
2Nummer verwijderen
3Toetsenblok
4Oproepknop
Het toetsenblok openen
1
Tik in het Startscherm op .
2
Tik vervolgens op
3
Als het toetsenblok niet verschijnt, tikt u op .
Een telefoonnummer bellen
1
Open het toetsenblok.
2
Voer het telefoonnummer in en tik op
Tik op
Bellen met smart dial
1
Open het toetsenblok.
2
Voer de letters of nummers in van het contact dat u wilt bellen. Bij elke letter of elk
nummer dat u invoert, wordt een lijst met mogelijkheden weergegeven.
3
Tik op het contact dat u wilt bellen.
Een internationaal gesprek voeren
1
Open het toetsenblok.
2
Houd 0 aangeraakt totdat een '+' wordt weergegeven.
3
Voer de landcode, het netnummer (zonder de eerste nullen) en het
telefoonnummer in. Tik vervolgens op
om een nummer te verwijderen dat per ongeluk is ingevoerd.
Een telefoonnummer voor direct bellen aan uw startscherm toevoegen
1
Houd een leeg gebied op het Startscherm aangeraakt tot het apparaat trilt en het
instelmenu wordt weergegeven.
2
Tik in het instelmenu op Widgets and Apps > Snelkoppelingen.
3
Blader door de lijst met applicaties en selecteer Direct bellen.
4
Selecteer het contact en het nummer dat u voor direct bellen wilt gebruiken.
Uw telefoonnummer weergeven of verbergen
U kunt kiezen of u uw telefoonnummer wilt weergegeven of verbergen op het apparaat
van ontvangers wanneer u ze belt.
Uw telefoonnummer weergeven of verbergen
1
Tik op het Startscherm op .
2
Ga naar en tik op Instellingen > Oproep > Aanvullende instellingen > Beller-id.
Oproepen ontvangen
Als u een inkomende oproep ontvangt wanneer de telefoon in de slaapstand staat of het
scherm vergrendeld is, verschijnt de telefoonapplicatie op het volledige scherm. Als u
een inkomende oproep ontvangt wanneer het scherm actief is, dan wordt de inkomende
oproep weergegeven als een kennisgeving in een klein venster dat boven een ander
geopend scherm zweeft. Wanneer een dergelijke kennisgeving wordt ontvangen, kunt u
ervoor kiezen om de oproep te beantwoorden en het scherm van de telefoonapplicatie te
openen, of kunt u de oproep weigeren en op het huidige scherm blijven.
Een binnenkomende oproep beantwoorden als het scherm inactief is
•
Schuif
naar rechts.
Een inkomende oproep beantwoorden wanneer het scherm actief is
•
Tik in de kennisgeving die bovenin het scherm verschijnt op ANTWOORD.
In plaats van de oproep te beantwoorden, kunt u naar het hoofdscherm van de
telefoonapplicatie gaan door op het bovengedeelte van de kennisgeving te tikken. Via deze
methode krijgt u meer mogelijkheden om de oproep af te handelen. U kunt bijvoorbeeld
besluiten om de oproep te weigeren met een bericht of de oproep naar een antwoordapparaat
door te sturen.
Een binnenkomende oproep afwijzen als het scherm inactief is
•
Schuif naar links.
Een inkomende oproep weigeren wanneer het scherm actief is
•
Tik in de kennisgeving die bovenin het scherm verschijnt op AFWIJZEN.
In plaats van de oproep te weigeren, kunt u naar het hoofdscherm van de telefoonapplicatie
gaan door op het bovengedeelte van de kennisgeving te tikken. Via deze methode krijgt u
meer mogelijkheden om de oproep af te handelen. U kunt bijvoorbeeld besluiten om de
oproep te weigeren met een bericht of de oproep naar een antwoordapparaat door te sturen.
De beltoon voor een inkomende oproep dempen
•
Druk op de volumetoets als u een oproep ontvangt.
Het antwoordapparaat gebruiken
U kunt de toepassing antwoordapparaat gebruiken om oproepen te beantwoorden als u
in gesprek bent of een oproep mist. U kunt de functie automatisch beantwoorden
inschakelen en bepalen na hoeveel seconden de oproepen automatisch worden
beantwoord. U kunt oproepen ook handmatig naar het antwoordapparaat routeren als u
geen tijd hebt om ze te beantwoorden. En u kunt rechtstreeks vanaf uw apparaat
berichten beluisteren die op het antwoordapparaat zijn achtergelaten.
Voordat u het antwoordapparaat gebruikt, moet u een welkomstbericht opnemen.
Een begroeting opnemen voor het antwoordapparaat
1
Tik in het Startscherm op .
2
Ga naar en tik op Instellingen > Oproep > Xperia™-antwoordapparaat >
Begroeting.
3
Tik op Uw nieuwe begroeting opnemen en volg de aanwijzingen op het scherm.
Automatisch beantwoorden inschakelen
1
Tik in het Startscherm op
2
Zoek naar en tik op Instellingen > Oproep > Xperia™-antwoordapparaat.
3
Sleep de schuifregelaar naast Antwoordapparaat naar rechts.
Als u geen tijdvertraging voor het automatisch beantwoorden van gesprekken inschakelt,
wordt de standaardwaarde gebruikt.
.
Een tijdvertraging voor automatisch beantwoorden instellen
1
Tik in het Startscherm op
2
Zoek naar en tik op Instellingen > Oproep > Xperia™-antwoordapparaat.
3
Tik op
Opnemen na
4
Pas de tijd aan door op en neer te scrollen.
5
Tik op
Gereed
.
.
.
Een binnenkomende oproep doorsturen naar het antwoordapparaat
•
Sleep zodra een oproep binnenkomt
Antwoordopties
omhoog en selecteer
Weigeren met antwoordapparaat.
Als een oproep binnenkomt, kunt u ook wachten totdat de vooraf ingestelde tijd is verlopen
zodat het antwoordapparaat de oproep automatisch overneemt.
Berichten op het antwoordapparaat beluisteren
1
Tik in het Startscherm op .
2
Ga naar en tik op
Instellingen
>
Oproep
>
Xperia™-antwoordapparaat
>
Berichten.
3
Selecteer het gesproken bericht dat u wilt horen.
U kunt de berichten van het antwoordapparaat ook rechtstreeks beluisteren vanuit het
oproeplogboek door op te tikken.
Een gesprek weigeren met een SMS-bericht
U kunt een gesprek weigeren met een SMS bericht. Wanneer u een gesprek weigert met
een dergelijk bericht, wordt het bericht automatisch naar de beller gestuurd en op uw
apparaat opgeslagen in de berichtenconversatie met het betreffende contact.
U kunt kiezen uit een aantal vooraf gedefinieerde berichten die op uw apparaat
beschikbaar zijn, of u kunt een nieuw bericht maken. U kunt ook uw eigen persoonlijke
berichten maken door de voorgedefinieerde berichten te bewerken.
Een gesprek weigeren met een SMS-bericht
1
Sleep zodra een oproep binnenkomt Antwoordopties omhoog en tik op Weigeren
met bericht.
2
Selecteer een voorgedefinieerd bericht of tik op
en schrijf een nieuw bericht.
Een tweede gesprek weigeren met een SMS-bericht
1
Sleep Weigeren met bericht omhoog wanneer u tijdens een gesprek een
herhaalde pieptoon hoort.
Het SMS-bericht bewerken dat wordt gebruikt om een gesprek te weigeren
1
Tik in het Startscherm op .
2
Zoek naar en tik op Instellingen > Oproep > Gesprek weigeren met bericht.
3
Tik op het bericht dat u wilt bewerken en breng de benodigde wijzigingen aan.
4
Tik op OK.
Slim afhandelen van gesprekken
U kunt binnenkomende gesprekken afhandelen zonder het scherm aan te raken, door de
functie Slim afhandelen van gesprekken in te schakelen. Eenmaal ingeschakeld kunt u
gesprekken op de volgende manier afhandelen:
•
Beantwoorden: houd het apparaat tegen uw oor.
•
Afwijzen: schud het apparaat.
•
Bel uit: plaats het apparaat met de voorzijde naar beneden.
Slimme gespreksafhandeling inschakelen
1
Tik in het Startscherm op
2
Ga naar en tik op Instellingen > Oproep.
3
Tik op Smart-gespreksverwerking.
4
Sleep onder Smart-gespreksverwerking de schuifregelaar naar rechts.
.
Lopende gesprekken
1Cijfers invoeren tijdens een gesprek
2Luidspreker tijdens een gesprek inschakelen
3Huidig gesprek in de wacht zetten of een gesprek uit de wacht halen
4Voer een tweede gesprek
5Microfoon dempen tijdens een gesprek
6Gesprek beëindigen
Het volume van de oorspeaker veranderen tijdens een oproep
•
Druk de volumetoets omhoog of omlaag.
Het scherm activeren tijdens een gesprek
•
Druk kort op .
Het gesprekkenlogboek gebruiken
In het gesprekkenlogboek vindt u gemiste , ontvangen en gekozen oproepen.
Als de gesprekkenlijst niet verschijnt, tikt u op .
Uw gemiste gesprekken weergeven
1
Als u een gemiste gesprek hebt, wordt in de statusbalk weergegeven. sleep de
statusbalk omlaag.
2
Tik op Gemiste oproep.
Een nummer uit uw gesprekkenlijst bellen
•
Tik op het nummer.
Als u een nummer wilt bewerken voordat u het belt, houdt u het betreffende nummer in de
gesprekkenlijst aangeraakt. Vervolgens tikt u op Nummer bewerken voor bellen.
Een nummer uit de gesprekkenlijst aan uw contacten toevoegen
1
Houd een van de nummers in de gesprekkenlijst aangeraakt en tik op Toevoegen
aan Contacten.
2
Selecteer een bestaand contact waaraan u het nummer wilt toevoegen, of tik op
Nieuw contact maken.
3
Bewerk de contactgegevens en tik op OPSLAAN.
Opties van de gesprekkenlijst weergeven
•
Tik op
als de gesprekkenlijst is geopend.
Aan de hand van de bovenstaande aanwijzing kunt u ook de algemene gespreksinstellingen
openen.
Oproepen doorschakelen
U kunt oproepen doorsturen naar een andere ontvanger, bijvoorbeeld een ander
telefoonnummer, een ander apparaat of een antwoordservice.
Gesprekken doorschakelen
1
Tik in het Startscherm op .
2
Ga naar en tik op
3
Tik op Gesprekken doorverbinden en selecteer een optie.
4
Voer het nummer in waarnaar u de gesprekken wilt doorschakelen en tik
Instellingen
>
Oproep
.
vervolgens op Inschakelen.
Gesprekken doorschakelen uitschakelen
1
Tik in het Startscherm op
2
Zoek naar en tik op Instellingen > Oproep > Gesprekken doorverbinden.
3
Selecteer een optie en tik vervolgens op Uit.
.
Gesprekken beperken
U kunt alle categorieën of slechts bepaalde categorieën van inkomende en uitgaande
gesprekken blokkeren. Als u een PIN2-code hebt ontvangen van uw serviceprovider,
kunt u een lijst met vaste nummers gebruiken om uitgaande gesprekken te beperken. Als
u een abonnement met een voicemailservice hebt, kunt u alle inkomende gesprekken
van een bepaald contact rechtstreeks doorsturen naar de voicemail. Als u een bepaald
nummer wilt blokkeren, kunt u naar Google Play™ gaan en toepassingen downloaden
die deze functie ondersteunen.
FDN wordt niet ondersteund door alle netwerkproviders. Neem contact op met uw
netwerkprovider om te controleren of uw simkaart of netwerkservice FDN ondersteunt.
Tik op Oproep blokkeren en selecteer vervolgens een optie.
4
Voer het wachtwoord in en tik op Inschakelen.
Wanneer u gespreksblokkering voor de eerste keer instelt, moet u een wachtwoord invoeren
om de gespreksblokkeringsfunctie te activeren. Hetzelfde wachtwoord is nodig als u later de
gespreksblokkeringsinstellingen wilt bewerken.
Vaste belservice in- of uitschakelen
1
Tik in het Startscherm op
2
Zoek naar en tik op Instellingen > Oproep > Vaste nummers.
3
Tik op Vaste nummers activeren of Vaste nummers deactiveren.
4
Voer uw PIN2-code in en tik op OK.
.
De lijst met geaccepteerde ontvangers voor gesprekken openen
1
Tik in het Startscherm op
2
Ga naar en tik op Instellingen > Oproep > Vaste nummers > Vaste nummers.
.
De PIN2-code voor de simkaart wijzigen
1
Tik op het Startscherm op
2
Ga naar en tik op Instellingen > Oproep.
3
Tik op
Vaste nummers
4
Voer de oude PIN2-code voor de simkaart in en tik op OK.
5
Voer de nieuwe PIN2-code voor de simkaart in en tik op OK.
6
Bevestig de nieuwe PIN2-code en tik op OK.
.
>
PIN2-code wijzigen
.
Inkomende oproepen van een bepaald contact rechtstreeks naar voicemail
doorschakelen
1
Tik in het Startscherm op .
2
Tik vervolgens op .
3
Selecteer het contact waarvoor u alle inkomende oproepen automatisch naar
voicemail wilt doorschakelen.
4
Tik op
5
Markeer het selectievakje naast Alle oproepen naar voicemail.
6
Tik op
> .
OPSLAAN
.
Meerdere gesprekken
Als u de wisselgespreksfunctie hebt geactiveerd, kunt u meerdere gesprekken tegelijk
verwerken. Als u de functie hebt geactiveerd, klinkt er een pieptoon wanneer u nog een
gesprek ontvangt.
Wisselgesprek activeren of deactiveren
1
Tik in het Startscherm op .
2
Zoek naar en tik op Instellingen > Oproep > Aanvullende instellingen.
3
Als u wisselgesprek wilt activeren of deactiveren, tikt u op Wisselgesprek.
Een tweede gesprek beantwoorden en het actieve gesprek in de wacht plaatsen
•
Als u tijdens een gesprek herhaalde pieptonen hoort, sleept u naar rechts.
Een tweede gesprek weigeren
•
Als u tijdens een gesprek herhaalde pieptonen hoort, sleept u naar links.
Tik tijdens een gesprek op . De gesprekkenlijst wordt weergegeven.
2
Tik op om het toetsenblok te openen.
3
Voer het nummer van de ontvanger in en tik op . Het eerste gesprek wordt in de
wacht geplaatst.
Een derde gesprek beantwoorden en het actieve gesprek beëindigen
•
Wanneer het derde gesprek binnenkomt, tikt u op Huidig beëindigen en
beantwoorden.
Een derde gesprek weigeren
•
Wanneer het derde gesprek binnenkomt, tikt u op Inkomend gesprek afwijzen.
Schakelen tussen meerdere gesprekken
•
Als u naar de volgende oproep wilt schakelen en de huidige oproep in de wacht
wilt zetten, tikt u op Naar dit gesprek.
Telefonische vergaderingen
Met telefonische vergaderingen of gesprekken met meerdere partijen kunt u gelijktijdig
spreken met twee of meer personen.
Neem contact op met uw netwerkprovider voor informatie over het aantal deelnemers dat u
aan een telefonische vergadering kunt toevoegen.
Een telefonische vergadering tot stand brengen
1
Tik tijdens een gesprek op . De gesprekkenlijst wordt weergegeven.
2
Tik op
3
Kies het nummer van de tweede deelnemer en tik op . De eerste deelnemer
wordt tijdelijk in de wacht gezet.
4
Tik op
vergadering te starten.
5
Herhaal de relevante hierboven beschreven stappen om meer deelnemers toe te
voegen aan het gesprek.
Een privégesprek met een deelnemer aan een telefonische vergadering voeren
1
Tik tijdens een telefonische vergadering op Conferentie beheren.
2
Tik op het telefoonnummer van de deelnemer voor een privégesprek.
3
Als u het privégesprek wilt beëindigen en wilt terugkeren naar de telefonische
vergadering, tikt u op .
Een deelnemer vrijgeven vanuit een telefonische vergadering
1
Tik tijdens een telefonische vergadering op Conferentie beheren.
2
Tik op naast de deelnemer die u wilt vrijgeven.
Een telefonische vergadering beëindigen
•
Tik tijdens het gesprek op .
om het toetsenblok weer te geven.
om de tweede deelnemer aan het gesprek toe te voegen en de
Voicemail
Als in uw abonnement een voicemailservice is opgenomen, kunnen bellers een
voicemailbericht achterlaten als u een binnenkomend gesprek niet kunt beantwoorden.
Het nummer van uw voicemailservice is gewoonlijk op uw SIM-kaart opgeslagen. Als dat
niet het geval is, kunt u het nummer opvragen bij uw netwerkoperator en het vervolgens
handmatig invoeren.
Tik op Instellingen > Oproep > Voicemail >Instellingen voor voicemail >
Voicemailnummer.
3
Voer uw voicemailnummer in.
4
Tik op OK.
De voicemailservice bellen
1
Open het toetsenblok.
2
Houd 1 aangeraakt totdat het voicemailnummer wordt gebeld.
De eerste keer dat u het voicemailnummer belt, geeft de voicemailsysteem van de
netwerkaanbieder meestal aanwijzingen om uw voicemail in te stellen. U wordt bijvoorbeeld
gevraagd een begroeting op te nemen en een wachtwoord in te stellen.
Noodoproepen
Uw apparaat ondersteunt internationale alarmnummers, bijvoorbeeld 112 of 911. Dit
houdt in dat u deze nummers normaal vanuit elk land kunt bellen om een noodoproep te
doen, met of zonder SIM-kaart in het toestel, zolang u zich binnen het bereik van een
netwerk bevindt.
Een noodoproep plaatsen
1
Open het toetsenblok.
2
Voer het noodnummer in en tik op
.
U kunt ook noodnummers bellen als er geen SIM-kaart in de telefoon zit of als alle uitgaande
gesprekken zijn geblokkeerd.
Een noodnummer bellen terwijl de SIM-kaart is vergrendeld
1
Tik op
Noodoproep
2
Voer het noodnummer in en tik op .
.
Een noodnummer bellen terwijl het scherm is vergrendeld
1
Sleep het telefoonpictogram op het vergrendelingsscherm naar rechts.
2
Als het vergrendeltype voor het actieve scherm
Schuiven
is, tik dan op om het
toetsenblok weer te geven, voer dan het noodnummer in en tik op
3
Als uw scherm is vergrendeld met een patroon, pincode of wachtwoord, tik dan
op Noodoproep, voer dan het noodnummer in en tik op .
Er zijn verschillende manieren om contacten naar uw nieuwe apparaat over te brengen.
U kunt contacten synchroniseren met een online account of rechtstreeks importeren
vanaf een ander apparaat.
Contacten overbrengen met behulp van een computer
Xperia™ Transfer is een applicatie die u helpt uw contacten vanaf uw oude apparaat te
verzamelen en deze over te brengen naar uw nieuwe apparaat. Xperia™ Transfer, dat u
kunt openen vanuit de Xperia™ Companion-software, ondersteunt mobiele apparaten
op basis van de besturingssystemen iOS/iCloud en Android™. Als u van iOS-apparaat
wisselt, dan doet de functie App Matching suggesties voor Android-equivalenten van uw
iOS-apps.
Voor het gebruik van Xperia™ Transfer hebt u het volgende nodig:
•
Een computer met internetverbinding.
•
Uw nieuwe Android™-apparaat.
•
Een USB-kabel voor uw nieuwe Android™-apparaat.
•
Uw oude apparaat.
•
Een USB-kabel voor uw oude apparaat.
U hebt uw oude apparaat mogelijk niet nodig. Voor iOS-apparaten kunt u rechtstreeks
verbinding maken met iCloud of een lokale back-up gebruiken. Voor Sony-apparaten die u
eerder in bezit had, kunt u lokale back-ups gebruiken.
Contacten naar uw nieuwe apparaat overbrengen
1
Download Xperia™ Companion voor Windows op
http://support.sonymobile.com/tools/xperia-companion of Xperia™ Companion
voor Mac op http://support.sonymobile.com/tools/xperia-companion-mac als de
software nog niet is geïnstalleerd.
2
Sluit uw apparaat met behulp van een USB-kabel op de computer aan.
3
Na installatie opent u de Xperia™ Companion-software als die nog niet is gestart
en klikt u op
brengen.
Xperia™ Transfer
; volg de instructies om uw contacten over te
Contacten overbrengen met een online account
Als u de contacten op uw oude apparaat of uw computer synchroniseert met een online
account, bijvoorbeeld Google Sync™, Facebook™ of Microsoft® Exchange
ActiveSync®, kunt u uw contacten overbrengen naar uw nieuwe apparaat met behulp
van dat account.
Contacten synchroniseren naar uw nieuwe apparaat met een synchronisatie-account
1
Tik op het Startscherm op en vervolgens op .
2
Tik op en vervolgens op Instellingen> Accounts en synchronisatie.
3
Select het account waarmee u uw contacten wilt synchroniseren en tik vervolgens
op > Nu synchroniseren.
U moet zijn aangemeld bij het desbetreffende synchronisatie-account voordat u uw contacten
hiermee kunt synchroniseren.
Andere methoden voor overbrengen van contacten
Er zijn verschillende andere manieren om contacten over te brengen van uw oude naar
uw nieuwe apparaat. U kunt bijvoorbeeld contacten kopiëren naar een geheugenkaart,
contacten opslaan op een simkaart of gebruikmaken van Bluetooth®-technologie. Voor
meer specifieke informatie over het overbrengen van de contacten van uw oude
apparaat, raadpleegt u de desbetreffende gebruikershandleiding.
Tik vanaf uw Startscherm op en tik vervolgens op .
2
Druk op en tik op Contacten importeren > SD-kaart.
3
Selecteer waar uw contacten moeten worden opgeslagen.
4
Selecteer het bestand dat u wilt importeren en tik op OK.
Contacten importeren met behulp van Bluetooth®-technologie
1
Zorg ervoor dat de Bluetooth®-functie is ingeschakeld en uw apparaat op
zichtbaar is ingesteld.
2
Wanneer u op de hoogte wordt gebracht van een binnenkomend bestand op uw
apparaat, sleept u de statusbalk omlaag en tikt u op de melding om de
bestandsoverdracht te accepteren.
3
Tik op Accepteren om de bestandsoverdracht te starten.
4
Sleep de statusbalk omlaag. Wanneer het overbrengen gereed is, tikt u op de
melding.
5
Tik op het bestand dat u hebt ontvangen.
Contacten importeren vanaf een SIM-kaart
U kunt informatie kwijtraken of meerdere dezelfde contacten krijgen bij het overbrengen van
contacten met een SIM-kaart.
1
Tik in het Startscherm op en vervolgens op .
2
Tik op
3
Om een individueel contact te importeren, zoekt u het contact op en tikt u erop.
en vervolgens op Contacten importeren > SIM-kaart.
Tik als u alle contacten wilt importeren op Alles importeren.
Contacten zoeken en weergeven
1 Contacten zoeken
2 Meer opties weergeven
3 Tabbladen Contacten, Favorieten en Groepen
4 Medische contactinformatie en noodhulpnummers bewerken en weergeven.
5 Contactgegevens weergeven
6 Direct naar contacten gaan die beginnen met de geselecteerde letter
7 Contact toevoegen
Een contact zoeken
1
Tik in het Startscherm op en tik vervolgens op .
2
Tik op en voer een telefoonnummer, een naam of andere informatie in het veld
Contacten zoeken in. De lijst met resultaten wordt gefilterd zodra u een teken
invoert.
Selecteren welke contacten moeten worden weergegeven in de applicatie Contacten
1
Tik vanaf uw Startscherm op en vervolgens op .
2
Druk op en tik vervolgens op Filteren.
3
Selecteer of deselecteer de gewenste opties in de geopende lijst. Als u uw
contacten met een synchronisatie-account hebt gesynchroniseerd, wordt dit
account in de lijst weergegeven. Tik op de account om de lijst met opties verder
uit te vouwen.
Contacten toevoegen en bewerken
Een contact toevoegen
1
Tik in het Startscherm op
2
Tik op .
3
Als u uw contacten hebt gesynchroniseerd met één of meerdere accounts en een
nieuw contact toevoegt, moet u het account selecteren waaraan u dit contact wilt
toevoegen. U kunt ook op Geen back-up tikken als u het contact alleen op uw
apparaat wilt gebruiken en opslaan.
4
Voer de gewenste gegevens voor het contact in of selecteer deze.
5
Als u klaar bent, tikt u op OPSLAAN.
Het account dat u in stap 3 voor synchronisatie hebt gekozen, wordt als standaardaccount
weergegeven wanneer u een nieuw contact toevoegt. Als u een contact in een bepaald
account opslaat, wordt dat account als standaardaccount voor opslag weergegeven wanneer
u een nieuw contact toevoegt. Als u een contact in een bepaald account hebt opgeslagen en u
dit wilt wijzigen, moet u een nieuw contact aanmaken en een ander account voor opslag
kiezen.
en vervolgens op .
Als u vóór het telefoonnummer van een contact een plusteken en de landcode toevoegt, hoeft
u het nummer niet te bewerken wanneer u vanuit andere landen belt.
Een contact bewerken
1
Tik in het Startscherm op en vervolgens op .
2
Tik op het contact dat u wilt bewerken en tik vervolgens op
3
Bewerk de gewenste informatie.
4
Als u klaar bent, tikt u op OPSLAAN.
Sommige synchronisatieservices laten u geen contactgegevens bewerken.
.
Een afbeelding koppelen aan een contact
1
Tik in het Startscherm op en vervolgens op .
2
Tik op het contact dat u wilt bewerken en tik vervolgens op
3
Tik op
en selecteer een methode om de contactafbeelding toe te voegen en
.
naar wens te bewerken.
4
Als u de afbeelding hebt toegevoegd, tikt u op OPSLAAN.
U kunt ook een afbeelding aan een contact toevoegen vanuit de applicatie
afbeelding wilt toevoegen die is opgeslagen op een online account, moet u de foto eerst
downloaden.
Album . Als u een
De beltoon voor een contact personaliseren
1
Tik vanaf uw Startscherm op en tik vervolgens op .
2
Tik op de contactgegevens die u wilt aanpassen en tik vervolgens op .
3
Tik op
4
Selecteer een optie in de lijst en tik op om een muziekbestand te selecteren dat
> Ringtone instellen.
in uw apparaat staat opgeslagen. Tik daarna op Gereed.
Houd het contact dat u wilt verwijderen, aangeraakt.
3
Om alle contacten te verwijderen, tikt u op de pijl omlaag om het
vervolgkeuzemenu te openen en vervolgens selecteert u Alles markeren.
4
Tik op en vervolgens op Verwijderen.
Contactgegevens over uzelf bewerken
1
Tik in het Startscherm op en vervolgens op .
2
Tik op Mijzelf en vervolgens op
3
Voer de nieuwe gegevens in of voer de gewenste wijzigingen door.
4
Als u klaar bent, tikt u op OPSLAAN.
.
Een nieuw contact toevoegen uit een tekstbericht
1
Tik in het Startscherm op
2
Tik op het pictogram naast het telefoonnummer en tik op Opslaan.
3
Selecteer een bestaand contact of tik op Nieuw contact maken.
4
Bewerk de contactgegevens en tik op OPSLAAN.
, ga naar en tik op .
Medische en noodhulpgegevens toevoegen
In de toepassing Contacten kunt u noodhulpinformatie (ICE) toevoegen en bewerken. U
kunt medische details invoeren, zoals allergieën en medicijnen die u gebruikt, alsmede
informatie over familie en vrienden met wie contact kan worden opgenomen in geval van
nood. Na het instellen is de ICE-informatie bereikbaar vanaf het beveiligingsscherm. Dat
betekent dat zelfs als het scherm vergrendeld is, bijvoorbeeld met een PIN-code,
patroon of wachtwoord, noodhulppersoneel nog steeds uw ICE-informatie kan zien.
1 Terugkeren naar het hoofdscherm van Contacten
2 Meer opties weergeven
3 Uw medische en persoonlijke gegevens als onderdeel van de ICE-informatie tonen
4 Medische informatie
5 Lijst met ICE-contacten
6 Nieuwe ICE-contacten maken
7 Bestaande contacten als ICE-contacten gebruiken
Uw medische en persoonlijke gegevens als onderdeel van de ICE-informatie tonen
1
Tik in het Startscherm op en vervolgens op .
2
Tik op ICE – In geval van nood.
3
Tik op
en markeer het selectievakje Persoonlijke informatie tonen.
Tik op en vervolgens op Medische gegevens bewerken.
4
Bewerk de gewenste informatie.
5
Als u klaar bent, tikt u op OPSLAAN.
Een nieuw ICE-contact toevoegen
1
Tik in het Startscherm op
2
Tik op ICE – In geval van nood en vervolgens op .
3
Als u uw contacten hebt gesynchroniseerd met één of meerdere accounts en een
en vervolgens op .
nieuw contact toevoegt, moet u het account selecteren waaraan u dit contact wilt
toevoegen. U kunt ook op Geen back-up tikken als u het contact alleen op uw
apparaat wilt gebruiken en opslaan.
4
Voer de gewenste gegevens voor het contact in of selecteer deze.
5
Als u klaar bent, tikt u op OPSLAAN.
Het ICE-contact moet minimaal één telefoonnummer hebben waarnaar medische
hulpverleners kunnen bellen. Als uw apparaat is vergrendeld met de
veiligheidsschermvergrendeling, kunnen medische hulpverleners alleen het telefoonnummer
van het ICE-contact zien, ook als andere informatie over het contact is ingevoerd.
Bestaande contacten gebruiken als ICE-contacten
1
Tik in het Startscherm op en vervolgens op .
2
Tik op
ICE – In geval van nood
3
Markeer de contacten die u als ICE-contacten wilt gebruiken.
4
Als u klaar bent, tikt u op
en vervolgens op .
Gereed
.
De ICE-contacten die u selecteert, moeten minimaal een telefoonnummer hebben waarnaar
noodhulppersoneel kan bellen. Als uw apparaat is vergrendeld met de
veiligheidsschermvergrendeling, kan het noodhulppersoneel alleen het telefoonnummer van de
ICE-contacten zien, ook als andere informatie over de contacten is ingevoerd.
Uw ICE-informatie zichtbaar maken vanaf het beveiligingsscherm
1
Tik in het Startscherm op en vervolgens op .
2
Tik op
ICE – In geval van nood
3
Tik op
4
Markeer het selectievakje
Uw ICE-gegevens zijn standaard zichtbaar op het beveiligingsscherm.
en vervolgens op Instellingen.
.
ICE in vergrendelingsscherm
.
Bellen naar ICE-contacten vanuit het beveiligingsscherm mogelijk maken
1
Tik in het Startscherm op en vervolgens op .
2
Tik op
ICE – In geval van nood
3
Tik op en vervolgens op Instellingen.
4
Markeer het selectievakje Bellen inschakelen in ICE.
Niet alle netwerkaanbieders ondersteunen ICE-oproepen.
.
Favorieten en groepen
U kunt contactpersonen als favorieten markeren, zodat u snel toegang krijgt tot hun
gegevens via de toepassing Contacten. U kunt tevens contactpersonen aan groepen
toewijzen om sneller toegang tot een groep contactpersonen te krijgen vanuit de
applicatie Contacten.
Een contact als favoriet toevoegen of verwijderen
1
Tik vanaf het Startscherm op
2
Tik op het contact dat u wilt toevoegen aan of verwijderen uit uw favorieten.
Tik in de applicatie Contacten op het contact dat u aan een groep wilt toewijzen.
2
Tik op en tik daarna op de balk direct onder Groepen.
3
Markeer de selectievakjes voor de groepen waaraan u het contact wilt toewijzen.
4
Tik op OPSLAAN.
Contactinformatie verzenden
Uw visitekaartje verzenden
1
Tik in het Startscherm op
2
Tik op Mijzelf.
3
Tik op
4
Selecteer een beschikbare overdrachtsmethode en volg de instructies op het
scherm.
Een contact verzenden
1
Tik in het Startscherm op en vervolgens op .
2
Tik op het contact waarvan u de details wilt verzenden.
3
Tik op
4
Selecteer een beschikbare overdrachtsmethode en volg de instructies op het
scherm.
en vervolgens op Delen.
en vervolgens op
en vervolgens op .
.
Delen
Meerdere contacten tegelijkertijd verzenden
1
Tik op het Startscherm op en vervolgens op .
2
Druk op en tik op Diverse markeren.
3
Markeer de contacten die u wilt verzenden of selecteer ze allemaal als u alle
contacten wilt verwijderen.
4
Tik op en selecteer vervolgens een beschikbare overdrachtsmethode en volg de
instructies op het scherm.
Dubbele items in de applicatie Contacten vermijden
Als u uw contacten met een nieuw account synchroniseert of op een andere manier
contactgegevens importeert, kan dit mogelijk leiden tot dubbele vermeldingen in de
applicatie Contacten. Als dit het geval is, kunt u deze duplicaten samenvoegen tot één
vermelding. Als u per ongeluk vermeldingen samenvoegt, kunt u ze later ook opnieuw
splitsen.
Contacten koppelen
1
Tik op het Startscherm op
2
Tik op het contact dat u aan een ander contact wilt koppelen.
3
Druk op
4
Tik op het contact waarvan u de informatie wilt samenvoegen met het eerste
contact en tik vervolgens op OK om te bevestigen. De informatie van het eerste
contact wordt samengevoegd met het tweede contact en de gekoppelde
contacten worden als één contact weergegeven in de lijst met contacten.
en tik op Contact koppelen.
en vervolgens op .
Gekoppelde contacten scheiden
1
Tik op het Startscherm op
2
Tik op het gekoppelde contact dat u wilt bewerken en tik vervolgens op
U kunt een geheugenkaart, simkaart of USB-opslag gebruiken om een back-up te
maken van contacten. Zie
informatie over het herstellen van contacten op uw apparaat.
Alle contacten exporteren naar een geheugenkaart
1
Tik op het Startscherm op en vervolgens op .
2
Druk op en tik op Contacten exporteren > SD-kaart.
3
Tik op OK.
Contacten naar een simkaart exporteren
Wanneer u contacten naar de simkaart exporteert, wordt mogelijk niet alle informatie
geëxporteerd. Dit heeft te maken met geheugenbeperkingen op simkaarten.
1
Tik in het Startscherm op en vervolgens op .
2
Druk op
3
Markeer de contacten die u wilt exporteren of tik op Alles markeren als u alle
en tik op Contacten exporteren > SIM-kaart.
contacten wilt exporteren.
4
Tik op Exporteren.
5
Selecteer Contacten toevoegen als u de contacten wilt toevoegen aan de
bestaande contacten op uw simkaart of Alle contacten vervangen als u de
bestaande contacten op uw simkaart wilt vervangen.
Alle contacten exporteren naar de USB-geheugenstick
Contacten overbrengen
op de pagina 76 voor meer
Als u volgens deze methode contacten exporteert, moet u het apparaat eerst aansluiten op
een USB-opslagapparaat, zoals een USB-stick of een externe harde schijf, via de USB
Hostadapterkabel. Zie
meer informatie over het aansluiten van het apparaat op een USB-opslagapparaat.
1
Tik in het Startscherm op en vervolgens op .
2
Tik op
3
Tik op OK.
en vervolgens op Contacten exporteren> USB-opslag.
De applicatie Berichten geeft uw berichten weer als gesprekken. Dit betekent dat alle
berichten naar en van een specifieke persoon zijn gegroepeerd. Als u MMS-berichten wilt
verzenden, moeten de juiste MMS-instellingen zijn ingesteld op uw apparaat. Zie
Internet- en mms-instellingen
Het aantal tekens dat u in één bericht kunt verzenden, is afhankelijk van de aanbieder en de
taal die u gebruikt. De maximale grootte van een mms, inclusief de toegevoegde
mediabestanden, is ook afhankelijk van de aanbieder. Neem contact op met uw
netwerkoperator voor meer informatie.
op pagina 42.
1Ga terug naar de lijst met gesprekken
2Zender van het bericht terugbellen
3Meer opties weergeven
4Verzonden en ontvangen berichten
5Voltooid bericht versturen
6Tekstinvoerveld
7Bijlagen toevoegen
Een bericht maken en verzenden
1
Tik in het Startscherm op en tik vervolgens op .
2
Tik op
3
Voer de naam of het telefoonnummer van de ontvanger in, of andere
.
contactinformatie die u over de ontvanger hebt opgeslagen, en maak vervolgens
een keuze uit de lijst die wordt weergegeven. Als de ontvanger niet in de
contactlijst voorkomt, voert u het nummer van de ontvanger handmatig in.
4
Als u een groepsbericht wilt verzenden, herhaalt u bovenstaande stappen om
meer ontvangers toe te voegen.
5
Tik op Bericht schrijven en voer de tekst van het bericht in.
6
Als u een bijlage wilt toevoegen, tikt u op en selecteert u een optie.
7
Als u het bericht wilt verzenden, tikt u op .
Als u een bericht afsluit voordat u het verzendt, wordt het bericht als concept opgeslagen. De
conversatie wordt gelabeld met het woord Concept:.
Als het bericht nog niet is gedownload, tikt u op het bericht.
Alle ontvangen berichten worden standaard in het apparaatgeheugen opgeslagen.
Een bericht beantwoorden
1
Tik in uw Startscherm op ; ga naar en tik op .
2
Tik op het gesprek met het bericht.
3
Voer uw antwoord in en tik op .
Een bericht doorsturen
1
Tik in het Startscherm op
2
Tik op het gesprek dat het bericht bevat dat u wilt doorsturen.
3
Raak het bericht aan dat u wilt doorsturen, houd het vast en tik vervolgens op
Bericht doorsturen.
4
Voer de naam of het telefoonnummer van de ontvanger in, of andere
contactinformatie die u over de ontvanger hebt opgeslagen, en maak vervolgens
een keuze uit de lijst die wordt weergegeven. Als de ontvanger niet in de
contactenlijst voorkomt, voert u het nummer van de ontvanger handmatig in.
5
Bewerk indien nodig het bericht en tik vervolgens op
Een bestand in een ontvangen bericht opslaan
1
Tik in het Startscherm op , ga naar en tik op .
2
Als het bericht nog niet is gedownload, tikt u op het bericht.
3
Raak het bericht aan dat u wilt opslaan, houd het vast en selecteer de gewenste
optie.
en tik vervolgens op .
.
Uw berichten organiseren
Een bericht verwijderen
1
Tik vanaf uw Startscherm op en tik op .
2
Tik op het gesprek met het bericht dat u wilt verwijderen.
3
Raak het bericht aan dat u wilt verwijderen, houd het vast en tik vervolgens op
Bericht verwijderen > Verwijderen.
Gesprekken verwijderen
1
Tik op uw Startscherm op
2
Tik op en vervolgens op
3
Schakel de selectievakjes in voor de gesprekken die u wilt verwijderen en tik dan
op >
Een ster toevoegen aan een bericht
1
Tik in uw Startscherm op
2
Tik op het gesprek dat u wilt openen.
3
Raak het bericht aan waaraan u een ster wilt toevoegen, houd het vast en tik
vervolgens op Ster toevoegen.
4
Om een ster te verwijderen, houdt u het betreffende bericht aangeraakt en tikt u
op Ster verwijderen.
Berichten met een ster weergeven
1
Tik op het Startscherm op , ga naar en tik hierop.
2
Tik op
3
Alle berichten met een ster worden in een lijst weergegeven.
Tik vanaf het Startscherm op , zoek naar en tik hierop.
2
Tik op en vervolgens op Zoeken.
3
Voer uw zoektermen in. De zoekresultaten worden in een lijst weergegeven.
Bellen vanuit een bericht
De afzender van een bericht bellen
1
Tik in uw Startscherm op
2
Tik op een gesprek en tik op , en vervolgens op .
Het nummer van een afzender opslaan als contact
1
Tik in het Startscherm op , ga naar en tik op .
2
Tik op het pictogram naast het telefoonnummer en tik op Opslaan.
3
Selecteer een bestaand contact of tik op Nieuw contact maken.
4
Bewerk de contactgegevens en tik op Opslaan.
; ga naar en tik op .
Berichtinstellingen
De meldingsinstellingen van berichten wijzigen
1
Tik in het Startscherm op
2
Tik op en vervolgens op Instellingen.
3
Tik op
Meldinggeluid
of tik op en selecteer een muziekbestand dat op uw apparaat is opgeslagen.
4
Tik op
Gereed
5
Voor andere meldingsinstellingen versleept u de betreffende schuifregelaars naar
rechts of links.
om te bevestigen.
, ga naar en tik op .
en selecteer een optie om een meldingsgeluid te selecteren
De ontvangstbevestigingfunctie in- of uitschakelen voor uitgaande berichten
1
Tik vanuit het Startscherm op , zoek naar en tik hierop.
2
Tik op
3
Sleep de schuifregelaar naast
Als de ontvangstbevestigingsfunctie is ingeschakeld, wordt
berichten die met succes zijn verzonden.
en vervolgens op Instellingen.
Ontvangstbevestiging
naar rechts of links.
Verzonden weergegeven voor
Instant messaging en videochat
U kunt de applicatie Google Hangouts™-chat en -videochat op uw apparaat gebruiken
om te chatten met vrienden die de applicatie ook gebruiken op computers, Android™apparaten en andere apparaten. U kunt van elk gesprek een videogesprek maken met
meerdere vrienden, en u kunt berichten sturen naar vrienden, zelfs wanneer zij offline zijn.
U kunt tevens gemakkelijk foto's bekijken en delen.
Voor Hangouts™ zijn internet-toegang en een Google™-account nodig. Ga naar http://
support.google.com/hangouts en klik op de koppeling 'Hangouts op uw Android' voor
uitgebreide informatie over het gebruik van deze applicatie.
De videogesprekfunctie werkt alleen op apparaten met een camera aan de voorzijde.
Gebruik de e-mailapplicatie op uw apparaat voor het versturen en ontvangen van emailberichten via uw e-mailaccounts. U kunt een of meerdere e-mailaccounts
tegelijkertijd hebben, inclusief zakelijke Microsoft Exchange ActiveSync-accounts.
Een e-mailaccount instellen
1
Tik in het Startscherm op
2
Tik op E-mail.
3
Volg de instructies die worden weergegeven op het scherm om de installatie te
voltooien.
Voor sommige e-mailservices moet u wellicht contact opnemen met uw provider voor
detailinformatie over de instellingen voor de e-mailaccount.
Een extra e-mailaccount toevoegen
1
Tik vanaf uw Startscherm op
2
Vind en tik op E-mail.
3
Tik op en tik daarna op Instellingen > Account toevoegen.
4
Vul het e-mailadres en het wachtwoord in en tik vervolgens op
instellingen voor het e-mailaccount niet automatisch kunnen worden gedownload,
voltooit u de instelling handmatig.
5
Als u klaar bent, tikt u op Volgende.
.
.
Volgende
. Als de
E-mailberichten verzenden en ontvangen
1Lijst weergeven van alle e-mailaccounts en recente mappen
2Zoeken naar e-mailberichten
3Instellingen en opties openen
4Lijst met e-mailberichten
5E-mailbericht schrijven
Nieuwe e-mailberichten downloaden
•
Open het postvak IN en veeg naar beneden in de berichtenlijst.
Voordat u probeert om nieuwe e-mailberichten te downloaden, moet u controleren of u een
actieve gegevensverbinding hebt. Zie voor meer informatie over het opzetten van
gegevensverbindingen
Als u meerdere e-mailaccounts gebruikt, sleep dan de linkerrand van het scherm
naar rechts en selecteer het account waarmee u de e-mail wilt controleren. Sleep
de linkerrand van het scherm naar rechts en tik op Gecombineerd Postvak IN als
u alle e-mailaccounts tegelijk wilt controleren,
4
Blader omhoog of omlaag in het postvak IN en tik op het e-mailbericht dat u wilt
lezen.
Een e-mailbericht maken en verzenden
1
Tik in uw Startscherm op
2
Als u meerdere e-mailaccounts gebruikt, sleep dan de linkerrand van het scherm
naar rechts en selecteer het account waarmee u de e-mail wilt verzenden.
3
Tik op
meer ontvangers uit de vervolgkeuzelijst.
4
Vul het onderwerp van de e-mail in, de e-mail zelf en tik op
Een e-mailbericht beantwoorden
1
Zoek en raak in het postvak IN het bericht aan waarop u wilt antwoorden en houd
het vast. Tik vervolgens op Antwoord of Allen antwoorden.
2
Voer uw antwoord in en tik op
Een e-mailbericht doorsturen
1
Raak in het postvak IN het bericht aan dat u wilt doorsturen en houd het vast. Tik
vervolgens op
2
Typ de naam of het e-mailadres van de ontvanger en selecteer een of meer
ontvangers uit de vervolgkeuzelijst.
3
Voer de tekst van het bericht in en tik vervolgens op .
en typ de naam of het e-mailadres van de ontvanger en selecteer een of
Doorsturen
; ga naar en tik op E-mail.
.
.
De bijlage van een e-mailbericht weergeven
1
Zoek naar en tik op het e-mailbericht met de bijlage die u wilt weergeven. Emailberichten met bijlagen worden aangegeven met .
2
Tik na het openen van het e-mailbericht op Laden. De bijlage wordt gedownload.
3
Als de bijlage is gedownload, tikt u op
Het e-mailadres van een afzender opslaan bij uw contacten
1
Zoek en tik op een bericht in uw postvak IN.
2
Tik op de naam van de afzender en tik op OK.
3
Selecteer een bestaand contact of tik op
4
Bewerk zo nodig de contactgegevens en tik op Gereed.
Weerg.
.
Nieuw contact maken
.
Uw e-mailberichten organiseren
Uw e-mails sorteren
1
Tik in het Startscherm op
2
Zoek naar en tik op E-mail.
3
Als u meerdere e-mailaccounts gebruikt, sleep dan de linkerrand van het scherm
naar rechts en selecteer het account waarvan u de e-mail wilt sorteren. Sleep de
linkerrand van het scherm naar rechts en tik op Gecombineerd Postvak IN als u
alle e-mailaccounts tegelijk wilt sorteren.
Tik in uw Startscherm op ; ga naar en tik op E-mail.
2
Als u meerdere e-mailaccounts gebruikt, sleep dan de linkerrand van het scherm
naar rechts en selecteer het account dat u wilt doorzoeken. Sleep de linkerrand
van het scherm naar rechts en tik op Gecombineerd Postvak IN als u in alle emailaccounts tegelijk wilt zoeken.
3
Tik op
4
Typ de tekst voor uw zoekopdracht en tik op op het toetsenbord.
5
Het zoekresultaat verschijnt in een lijst die is gesorteerd op datum. Tik op het e-
.
mailbericht dat u wilt openen.
Alle mappen voor één e-mailaccount weergeven
1
Tik in het Startscherm op
2
Sleep de linkerrand van het scherm naar rechts en selecteer het account dat u wilt
en tik vervolgens op E-mail.
controleren.
3
Schakel de gewenste opties in onder Alle mappen tonen.
Een e-mailbericht verwijderen
•
Veeg in het postvak IN rechts op het bericht dat u wilt verwijderen.
Om de hierboven beschreven te laten werken, moet de functie Vegen om te verwijderen zijn
geactiveerd. Normaal is dit standaard geactiveerd. Tik op > Instellingen, vink vervolgens het
selectievakje naast Veeg om te ordenen/verw. aan om te zorgen dat de functie is geactiveerd.
Een e-mailbericht naar een andere map verplaatsen
1
Veeg in het postvak IN op het bericht dat u naar links wilt verplaatsen.
2
Tik op Verplaatsen en selecteer een map.
Om de hierboven beschreven te laten werken, moet de functie Vegen om te verwijderen zijn
geactiveerd. Normaal is dit standaard geactiveerd. Tik op > Instellingen, vink vervolgens het
selectievakje naast Veeg om te ordenen/verw. aan om te zorgen dat de functie is geactiveerd.
Instellingen e-mailaccount
Een e-mailaccount verwijderen van uw apparaat
1
Tik op het Startscherm op .
2
Ga naar en tik op
3
Druk op en tik op Instellingen.
4
Selecteer de account die u wilt verwijderen.
5
Tik op Account verwijderen > OK.
De controlefrequentie voor het postvak IN wijzigen
1
Tik vanaf uw Startscherm op
2
Vind en tik op E-mail.
3
Tik op en vervolgens op Instellingen.
4
Selecteer het account waarvoor u de controlefrequentie voor het postvak IN wilt
wijzigen.
5
Tik op Controlefrequentie > Controlefrequentie en selecteer een optie.
Er bestaan verschillende manieren om muziek vanaf een computer naar uw apparaat
over te brengen:
•
Alleen voor Windows®: Sluit het apparaat met behulp van een USB-kabel op de
computer aan en sleep de muziekbestanden rechtstreeks naar de applicatie voor
bestandsbeheer op de computer. Zie
computer
•
U kunt de Xperia™ Companion-software gebruiken om uw mediabestanden tussen de
op de pagina 146.
computer en uw apparaat over te brengen. Meer informatie en download Xperia™
Companion voor Windows op http://support.sonymobile.com/tools/xperia-companion of
Xperia™ Companion voor Mac op
http://support.sonymobile.com/tools/xperia-companion-mac.
Mogelijk ondersteunt de applicatie Muziek niet alle soorten muziekbestanden. Download voor
meer informatie over de ondersteunde bestandsindelingen en het gebruik van
multimediabestanden (audio, foto's, video) de whitepaper voor uw apparaat via
www.sonymobile.com/support
.
Naar muziek luisteren
Gebruik de Muziekapplicatie om naar uw favoriete muziek en audioboeken te luisteren.
Bestanden beheren met behulp van een
1Ga naar het muziekstartscherm
2Doorzoek alle nummers die op uw apparaat zijn opgeslagen
3Geef de huidige afspeelwachtrij weer
4Albumafbeeldingen (indien beschikbaar)
5Voortgangsindicator: versleep de indicator of tik langs de lijn om snel vooruit of terug te spoelen
6Verstreken tijd van het huidige muziekstuk
7Totale tijd (lengte) van het huidige muziekstuk
8Herhaal alle nummers in de huidige afspeelwachtrij
9Tik om naar het volgende nummer in de afspeelwachtrij te gaan
Raak aan en houd vast om snel door te spoelen binnen het huidige nummer
10 Speel een nummer af of pauzeer het
11 Tik om naar het vorige nummer in de afspeelwachtrij te gaan
Raak aan en houd vast om terug te spoelen binnen het huidige nummer
12 Plaats muziekstukken in de huidige afspeelwachtrij in willekeurige volgorde
Open het startschermmenu Muziek en tik op Afspeellijsten.
2
Selecteer onder Afspeellijsten de afspeellijst die u wilt openen.
3
Tik op Shuffle alles als u alle nummers wilt afspelen.
Nummers toevoegen aan een playlist
1
Ga vanuit het startscherm Muziek naar het nummer of album dat u wilt toevoegen
aan een playlist.
2
Raak de titel van het nummer of album aan en houd deze vast, tik vervolgens op
Toevoegen aan playlist.
3
Tik op de naam van de playlist waaraan u het album of het nummer wilt
toevoegen. Het album of het nummer wordt nu aan de playlist toegevoegd.
Een nummer verwijderen uit een afspeellijst
1
Houd in een afspeellijst de titel vast van het nummer dat u wilt verwijderen.
2
Tik op Verwijderen uit playlist.
Mogelijk kunt u een nummer niet verwijderen dat op de geheugenkaart of in het interne
geheugen van het apparaat is opgeslagen.
Een afspeellijst verwijderen
1
Open het startschermmenu Muziek en tik op
2
Raak de afspeellijst die u wilt verwijderen aan en houd deze vast.
3
Tik op
Verwijderen
4
Tik opnieuw op Verwijderen om uw keuze te bevestigen.
.
Afspeellijsten
.
Slimme afspeellijsten kunt u niet verwijderen.
Muziek delen
Een nummer delen
1
Ga vanuit het startscherm Muziek naar het nummer of album dat u wilt delen.
2
Raak de titel van het nummer aan en houd deze vast, tik vervolgens op Delen.
3
Selecteer een toepassing in de lijst en volg de instructies op het scherm.
U kunt op deze manier ook albums en afspeellijsten delen.
Het geluid verbeteren
De geluidskwaliteit verbeteren met de equalizer
1
Open het Muziek-startschermmenu en tik op Instellingen > Geluidsverbeteringen
> Geluidseffecten > Equalizer.
2
Sleep de knoppen van de frequentieband omhoog of omlaag als u het geluid
handmatig wilt aanpassen. Tik op
automatisch wilt aanpassen.
De functie Surround-geluid inschakelen
1
Open het Muziek-startschermmenu en tik op Instellingen > Geluidsverbeteringen
> Geluidseffecten > Surroundgeluid (VPT).
2
Veeg naar links of rechts om een instelling te selecteren en tik ter bevestiging op
OK.
en selecteer een stijl als u het geluid
Muziek herkennen met TrackID™
Gebruik de TrackID™-muziekherkenning om een muziekstuk te identificeren dat in uw
omgeving wordt afgespeeld. Leg een kort stukje van het nummer vast en binnen enkele
seconden ziet u de info over artiest, titel en het album. U kunt tracks die zijn
geïdentificeerd door TrackID™ kopen en u kunt TrackID-lijsten bekijken om te zien naar
welke muziek TrackID-gebruikers wereldwijd aan het zoeken zijn. Gebruik de applicatie
TrackID™ voor optimale resultaten in een rustige omgeving.
1Een online TrackID™-profiel aanmaken
2De huidige hitlijsten bekijken
3TrackID™-opties weergeven
4De geschiedenis van uw vorige zoekopdrachten weergeven
5De muziek identificeren die u aan het beluisteren bent
De TrackID™-applicatie en de TrackID™-service worden niet in alle landen/regio's en door alle
netwerken en/of aanbieders in alle gebieden ondersteund. TrackID™ kan verbinding maken
met service die muziek streamen als de streaming-service in uw land beschikbaar is.
Muziek herkennen met TrackID™-technologie
1
Tik in uw Startscherm op .
2
Zoek naar en tik op
3
Tik op . Als het nummer wordt herkend door de TrackID™-service, verschijnen
TrackID™
en houd het apparaat dicht bij de muziekbron.
de resultaten op het scherm.
Als u wilt terugkeren naar de startpagina van
TrackID™, tikt u op .
Artiestinformatie voor een nummer weergeven
1
Zodra de applicatie TrackID™ een track heeft herkend, wordt het resultaat op het
TrackID™-startscherm weergegeven.
2
Blader naar het resultaat dat u wilt weergeven en tik erop.
Een nummer uit de trackgeschiedenis verwijderen
1
Open de applicatie TrackID™ en blader vervolgens naar het nummer dat u wilt
verwijderen.
De FM-radio in uw apparaat werkt net als elke andere FM-radio. U kunt bijvoorbeeld
door FM-radiozenders bladeren, deze beluisteren en zenders opslaan als favorieten. U
moet een bedrade headset of hoofdtelefoon op het apparaat aansluiten voordat u de
radio kunt gebruiken. Dit is noodzakelijk omdat de headset of hoofdtelefoon als antenne
werkt. Als een van deze apparaten is aangesloten, kunt u het geluid eventueel uit de
luidspreker laten komen.
1Lijst met favorieten
2Aan-uitknop voor radio
3Geef de menuopties weer
4Ingestelde frequentie
5Sla een zender op als favoriet of verwijder deze
6Afstemknop
7Frequentieband – sleep naar links of rechts om tussen kanalen te schakelen
8Ga omhoog over de frequentieband om een zender te zoeken
9Een opgeslagen favoriete zender
10 Ga omlaag over de frequentieband om een zender te zoeken
De FM-radio beluisteren
1
Sluit een headset of een hoofdtelefoon aan op uw apparaat.
2
Tik vanaf uw Startscherm op
3
Tik op FM-radio. De beschikbare zenders worden weergegeven wanneer u
.
door de frequentieband bladert.
Wanneer u de FM-radio start, worden de beschikbare zenders automatisch weergegeven. Als
een zender RDS-informatie doorgeeft, verschijnt deze enkele seconden nadat u begonnen
bent met luisteren naar de zender.
Schakelen tussen radiozenders
•
Sleep de frequentieband naar links of rechts.
Opnieuw zoeken naar radiozenders
1
Wanneer de radio is geopend, drukt u op .
2
Tik op Kanalen zoeken. De hele frequentieband wordt gescand en alle
beschikbare zenders worden weergegeven.
Druk op en tik op Afsp. op hoofdtelefoon om het geluid terug te schakelen naar de bedrade
headset of hoofdtelefoon.
Een nummer identificeren op de FM-radio via TrackID™
1
Tik op terwijl het nummer op de FM-radio van uw apparaat wordt afgespeeld en
selecteer TrackID™.
2
Er wordt een voortgangsindicator weergegeven terwijl de toepassing TrackID™
het nummer analyseert. Als dit lukt, krijgt u een resultaat of een lijst met mogelijke
tracks te zien.
3
Tik op
De toepassing TrackID™ en de TrackID™-service worden niet in alle landen/regio's en door
alle netwerken en/of serviceproviders in alle gebieden ondersteund.
om terug te keren naar de FM-radio.
Favoriete radiozenders
Een zender als favoriet opslaan
1
Ga wanneer de radio is geopend naar de zender die u wilt opslaan als favoriet.
2
Tik op .
3
Voer een naam in en selecteer een kleur voor de zender en druk dan op Opslaan.
Luisteren naar een favoriete radiozender
1
Tik op .
2
Selecteer een optie.
Een zender als favoriet verwijderen
1
Ga wanneer de radio is geopend naar de zender die u wilt verwijderen.
2
Tik op
en op Verwijderen.
Geluidsinstellingen
Wisselen tussen de mono- en stereogeluidsmodus
1
Wanneer de radio is geopend, drukt u op
2
Tik op
Stereogeluid inschakelen
3
Druk op en tik op Monogeluid afdwingen om de radio weer in
monogeluidsmodus te beluisteren.
Druk de volumetoets omhoog of omlaag wanneer de camera open is.
•
Knijp vingers samen of beweeg ze uit elkaar op het camerascherm wanneer de camera
open is.
Een video opnemen met de cameratoets
1
Activeer de camera.
2
Veeg op het scherm naar videomodus.
3
Druk op de cameratoets om het opnemen van een video te starten.
4
Druk opnieuw op de cameratoets om de opname te stoppen.
Een video opnemen
1
Activeer de camera.
2
Richt de camera op het onderwerp.
3
Tik op
4
Om een video-opname te pauzeren, tikt u op . Tik op om de opname te
hervatten.
5
Tik op
Een foto nemen tijdens het opnemen van een video
•
Tik op
gemaakt zodra u uw vinger van het scherm haalt.
Uw foto's en video's weergeven
1
Schakel de camera in en tik vervolgens op een miniatuurweergave om een foto of
video te openen.
2
Veeg naar links of rechts om uw foto's en video's weer te geven.
om met opnemen te beginnen.
om de opname te stoppen.
om een foto te nemen tijdens het opnemen van een video. De foto wordt
Een foto of een opgenomen video verwijderen
1
Blader naar de foto of de video die u wilt verwijderen.
2
Tik op het scherm zodat
3
4
Tik op
Tik op
.
Verwijderen
om uw keuze te bevestigen.
wordt weergegeven.
Gezichtsdetectie
Met gezichtsdetectie kunt u de focus richten op een gezicht dat niet in het midden staat.
De camera kan maximaal vijf gezichten herkennen. De gezichten worden gemarkeerd
met witte kaders. Met een gekleurd kader wordt aangegeven op welk gezicht wordt
scherpgesteld. De focus wordt ingesteld op het gezicht dat zich het dichtst bij de
camera bevindt. U kunt ook op een van de kaders tikken om te bepalen op welk gezicht
moet worden scherpgesteld.
Gezichtsdetectie inschakelen
1
Veeg op het scherm naar
2
Tik op .
3
Vind en tik op Scherpstel-modus > Gezichtsherkenning.
Een foto maken met gezichtsdetectie
1
Wanneer de camera is geopend en Gezichtsherkenning is ingeschakeld, richt u
de camera op uw onderwerp. Er kunnen tot 5 gezichten worden gedetecteerd en
elk gedetecteerd gezicht wordt in een kader geplaatst.
2
Druk de cameratoets half in. Met een gekleurd kader wordt het gezicht
aangegeven waarop wordt scherpgesteld.
3
Druk de cameratoets volledig in als u een foto wilt maken.
Smile Shutter™ gebruiken om lachende gezichten vast te leggen
Gebruik de Smile Shutter™-technologie om alleen foto's van lachende gezichten te
maken. In de camera worden maximaal vijf gezichten herkend. Eén van deze gezichten
wordt geselecteerd voor glimlachdetectie en autofocus. Wanneer het geselecteerde
gezicht lacht, wordt automatisch een foto gemaakt.
Smile Shutter™ inschakelen
1
Activeer de camera.
2
Tik op
3
Vind en tik op Lachsluiter en selecteer een lachniveau.
.
Een foto maken met Smile Shutter™
1
Wanneer de camera is geopend en Smile Shutter™ is ingeschakeld, richt u de
camera op uw onderwerp. In de camera wordt bepaald op welk gezicht moet
worden scherpgesteld.
2
Het geselecteerde gezicht verschijnt in een gekleurd kader en de foto wordt
automatisch gemaakt.
3
Druk op de cameratoets om de foto handmatig te maken als er geen glimlach
wordt gedetecteerd.
De geografische positie toevoegen aan uw foto's
Schakel geotagging in om een benadering van de geografische locatie (een geotag) toe
te voegen aan foto's die u maakt. De geografische locatie wordt bepaald met behulp van
draadloze netwerken of gps-technologie.
Wanneer
maar is de geografische positie niet gevonden. Wanneer wordt weergegeven, is
geotagging ingeschakeld en is de geografische locatie beschikbaar. U kunt dan een
geotag toevoegen aan uw foto. Wanneer geen van de twee symbolen wordt
weergegeven, is geotagging uitgeschakeld.
wordt weergegeven op het camerascherm, is geotagging ingeschakeld
Geotags inschakelen
1
Tik vanaf uw Startscherm op
2
Tik op Instellingen > Locatie.
3
Tik op de aan-/uitschakelaar.
4
Activeer de camera.
5
Tik op
6
Vind Geotags. Versleep de schuifregelaar naar rechts.
.
.
Algemene camera-instellingen
Opnamemodi
Superieur automatisch
Optimaliseer uw instellingen voor elke scène.
Handmatig
Pas de camera-instellingen handmatig aan.
Stijlportret
Maak foto's met realtime portretstijlen.
AR-masker
Bedek uw gezicht met delen van het gezicht van iemand anders om leuke selfies te maken.
Gezicht in afbeelding
Maak tegelijk foto's met de camera's aan de voor- en achterzijde.
Maak dezelfde opnames vanuit andere posities op één scherm.
4K-video
Maak video's met ultrahoge definitie van 4 K.
Timeshift-video
Maak video's met een hoge beeldsnelheid en pas slow motion-effecten toe.
AR-effect
Maak foto's of video's met virtuele scènes en personen.
Creatief effect
Pas effecten toe op foto's of video's.
Veegpanorama
Maak groothoek- en panoramafoto's.
Ga naar
support.sonymobile.com
voor meer informatie over het maken van betere
foto's.
Schakelen tussen opnamestanden
1
Houd de cameratoets ingedrukt.
2
Veeg op het scherm naar de gewenste opnamestand.
Superieur automatisch
De Superieure automatische modus detecteert de omstandigheden waarin u beelden
vastlegt en past automatisch de instellingen aan, zodat u de best mogelijke foto neemt.
Handmatige modus
Gebruik Handmatige modus als u de camera-instellingen voor foto's en video's met de
hand wilt instellen.
AR-effect
U kunt AR-effecten (Augmented Reality - verbrede realiteit) toepassen op uw foto's of
video´s en ze leuker maken. Wanneer u de camera gebruikt, kunt u met deze instelling
3D-scenes in uw foto's of video's integreren. Selecteer gewoon de scène die u wilt en
pas de positie aan in de zoeker.
Creatief effect
U kunt verschillende effecten toepassen op uw foto's of video's. Zo kunt u een
Nostalgisch effect toepassen om foto's er ouder uit te laten zien, of een Schetseffect
voor een leuk beeld.
Sweep Panorama
U kunt groothoek- en panoramische foto's maken vanuit een horizontale of verticale
richting met een eenvoudige druk- en veegbeweging.
Een panoramafoto maken
1
Activeer de camera.
2
Veeg op het scherm om naar
3
Tik op
4
Druk op de cameratoets en beweeg de camera langzaam en gestaag in de
om een richting van de beeldopname te selecteren.
te gaan en selecteer vervolgens .
richting die in het scherm staat aangegeven.
Timeshift video
U kunt video met de hoge beeldsnelheid van 120 beelden per seconden opnemen en
daarna effecten toepassen, zodat u de video geheel of gedeeltelijk in slow motion kunt
weergeven.