Dit is de Xperia™ Z5 Dual-gebruikershandleiding voor de Android™ 7.0-softwareversie.
Als u niet zeker weet welke softwareversie uw apparaat gebruikt, dan kunt u dat
controleren in het menu Instellingen.
Updates voor het systeem en de applicatie kunnen de apparaatfuncties op een andere manier
weergeven dan in deze gebruikershandleiding wordt beschreven. De Android™-versie wordt
mogelijk niet door een update beïnvloed. Voor meer informatie over software-updates,
raadpleegt u
De huidige softwareversie van uw apparaat bekijken
1
Tik in het Startscherm op .
2
Ga naar en tik op Instellingen > Over de telefoon > Android™-versie.
Het modelnummer en de naam van uw apparaat vinden
1
Tik in het Startscherm op
2
Tik op
Het modelnaam en de naam van het apparaat worden weergegeven.
Beperkingen van services en functies
Bepaalde services en functies die in deze Gebruikershandleiding worden beschreven,
worden mogelijk niet voor alle landen of regio's of voor alle netwerken en
serviceproviders in alle gebieden ondersteund. Het internationale GSM-alarmnummer
kan altijd in alle landen, regio's, netwerken en door alle serviceproviders worden gebruikt,
mits het apparaat met het mobiele netwerk is verbonden. Neem contact op met uw
netwerkaanbieder of serviceprovider om de beschikbaarheid te bepalen van bepaalde
services of functies en om na te gaan of dit extra kosten voor toegang of gebruik met
zich meebrengt.
Het gebruik van bepaalde functies en applicaties die in deze handleiding zijn beschreven,
kunnen internettoegang vereisen. Er kunnen kosten voor dataoverdracht in rekening
worden gebracht wanneer u verbinding maakt met internet met uw apparaat. Neem
contact op met uw draadloze serviceprovider voor meer informatie.
Schakel het apparaat uit en open de cover die de sleuven voor de nano-simkaart
en geheugenkaart afsluit.
2
Duw de geheugenkaart naar binnen en laat deze snel weer los.
3
Sluit de cover.
U kunt ook de geheugenkaart verwijderen zonder het apparaat in stap 1 uit te schakelen. Om
deze methode te gebruiken, moet u eerst de geheugenkaart ontkoppelen via Instellingen >
Opslagruimte > SD-kaart ontkoppelen.
Schermbeveiliging
Verwijder de doorzichtige beschermfolie door aan het lipje te trekken voordat u het apparaat
gebruikt.
Het wordt aanbevolen om uw apparaat te beschermen met een schermhoes van Sony of
een bescherming die bedoeld is voor het model Xperia™ dat u heeft. Door voor uw
beeldscherm gebruik te maken van beschermingsmiddelen van andere merken kan het
zijn dat uw apparaat niet of niet goed functioneert omdat sensoren, lenzen, luidsprekers
of microfoons mogelijk bedekt worden, en kan hierdoor de garantie komen te vervallen.
Uw apparaat voor de eerste keer inschakelen
U wordt aangeraden de batterij minimaal dertig minuten op te laden voordat u het
apparaat voor de eerste keer inschakelt. U kunt het apparaat blijven gebruiken tijdens het
opladen. Zie hiervoor
De eerste keer dat u uw apparaat inschakelt, wordt u aan de hand van een
installatiehandleiding geholpen bij het configureren van de basisinstellingen, het
personaliseren van uw apparaat en u aan te melden bij bepaalde accounts, bijvoorbeeld
een Google™-account.
Uw apparaat opladen
op pagina 41.
Het apparaat inschakelen
1
Houd de aan/uit-toets ingedrukt totdat het apparaat gaat trillen.
2
Voer de pincode van uw SIM-kaart in wanneer hierom wordt gevraagd en tik
vervolgens op .
3
Wacht even tot het apparaat start.
Het apparaat uitschakelen
1
Houd de aan-uitknop
2
Tik in het optiemenu op Uitschakelen.
Het kan even duren voordat het apparaat uit gaat.
ingedrukt tot het optiemenu wordt weergegeven.
Waarom heb ik een Google™-account nodig?
Uw Xperia™-apparaat van Sony gebruikt het Android™-platform dat is ontwikkeld door
Google™. Een groot aantal verschillende Google™-applicaties en -services is bij
aankoop van uw apparaat beschikbaar, bijvoorbeeld Gmail™, Google Maps™,
YouTube™ en de Play Store™-applicatie, waarmee u toegang hebt tot de Google
Play™-onlinewinkel voor het downloaden van Android™-applicaties. Om het beste uit
deze services te halen, hebt u een Google™-account nodig. Met een Google™-account
kunt u bijvoorbeeld het volgende doen:
•
Applicaties downloaden en installeren van Google Play™.
•
E-mail, contacten en de agenda synchroniseren met Gmail™.
•
Chatten met vrienden met de applicatie Hangouts™.
•
Uw browsegeschiedenis en bladwijzers synchroniseren met behulp van de webbrowser
Google Chrome™.
•
Uzelf na een softwarereparatie kenbaar maken als de bevoegde gebruiker met behulp
van Xperia™ Companion.
•
Een verloren of gestolen apparaat op afstand vinden, vergrendelen of wissen met behulp
van de apparaatbeheerservices van my Xperia™ of Android™.
Ga naar
Het is erg belangrijk dat u de gebruikersnaam en het wachtwoord van uw Google™-account
onthoudt. In sommige gevallen moet u zich vanwege veiligheidsredenen identificeren met uw
Google™-account. Als u in dergelijke gevallen de gebruikersnaam of het wachtwoord van
Google™ niet kunt invullen, wordt uw apparaat vergrendeld. Als u meerdere Google™accounts hebt, zorg dan dat u de gegevens van het betreffende account invult.
http://support.google.com
voor meer informatie over Android™ en Google™.
Een Google™-account instellen op uw apparaat
1
Tik in het Startscherm op .
2
Ga naar en tik op Instellingen > Account synchroniseren > Account toevoegen >
Google
3
Volg de registratiewizard om een Google™-account te maken of meld u aan als u
.
al een account hebt.
U kunt ook een Google-account maken via de instellingengids als u het apparaat voor de
eerste keer start. Of u gaat op een later tijdstip online en maakt een account op
www.google.com/accounts
.
Een Google™-account verwijderen
1
Tik vanuit het Startscherm op .
2
Tik op
Instellingen
3
Selecteer de Google™-account die u wilt verwijderen.
4
Tik op
5
Tik nogmaals op Account verwijderen om te bevestigen.
Als u uw Google™-account
niet langer beschikbaar.
Als u uw apparaat langere tijd aan iemand uitleent om te gebruiken, dan wordt het
aangeraden om uw Google™-account van het apparaat te verwijderen.
>
Account verwijderen
>
Accounts
>
Google
.
.
verwijdert, zijn beveiligingsfuncties die aan uw Google™-account
Het apparaat bevat een aantal beveiligingsopties. Deze worden sterk aanbevolen in geval
van verlies of diefstal.
De opties zijn als volgt:
•
Stel een veilige schermvergrendeling op uw apparaat in met behulp van een PIN,
wachtwoord of patroon om te voorkomen dat anderen toegang hebben tot uw apparaat
of het resetten.
•
Voeg een Google™-account toe om te voorkomen dat anderen uw apparaat gebruiken
als het gestolen of gewist wordt.
•
Activeer de webservice 'Protection by my Xperia' of Android™-apparaatbeheer. Als u
een van deze services gebruikt, kunt u een verloren apparaat op afstand vinden,
vergrendelen of wissen.
De eigendom van het apparaat controleren
Voor bepaalde beveiligingsfuncties dient u het scherm te ontgrendelen met uw pincode,
wachtwoord, patroon, of door de gegevens van uw Google™-account in te voeren.
Hieronder vindt u voorbeelden van beveiligingsfuncties en enkele van de benodigde
inloggegevens:
Bescherming voor
fabrieksinstellingen
herstellen
Protection by my
Xperia
U moet uw scherm ontgrendelen voordat u de fabrieksinstellingen
kunt herstellen.
Als u deze service gebruikt om uw apparaat op afstand te resetten,
dan moet u de gebruikersnaam en het wachtwoord van een
Google™-account invullen dat aan de service is gekoppeld. Het
apparaat moet verbinding maken met internet voordat het
installatieproces kan worden voltooid. Anders kunt u uw apparaat
na de resetpoging niet gebruiken.
Android™apparaatbeheer
Als u deze service gebruikt om uw apparaat op afstand te resetten,
moet u de gebruikersnaam en het wachtwoord voor een Google™account invullen. Het apparaat moet verbinding maken met internet
voordat het installatieproces kan worden voltooid. Anders kunt u uw
apparaat na de resetpoging niet gebruiken.
Softwarereparatie
Als u de applicatie Xperia™ Companion gebruikt om de software te
repareren, wordt u gevraagd de gebruikersnaam en het
wachtwoord van uw Google™-account in te vullen wanneer u het
apparaat na de reparatie weer inschakelt.
Voor Android™-apparaatbeheer is het noodzakelijk om informatie van een Google™-account
in te vullen. Dit kan elk Google™-account zijn dat u als eigenaar op het apparaat hebt
ingesteld. Als u de relevante accountgegevens niet kunt invoeren tijdens het instelproces, dan
kunt u het apparaat helemaal niet gebruiken.
Schermvergrendeling
Vingerafdrukfuncties
Er zijn verschillende opties voor schermvergrendeling beschikbaar. Het beveiligingsniveau
van elk type vergrendeling staat hieronder vermeld op volgorde van zwak naar sterk:
•
Vegen: geen beveiliging, maar u hebt snel toegang tot het startscherm.
•
Patroon: teken een eenvoudig patroon met uw vinger om het apparaat te ontgrendelen.
•
PIN: voer een pincode in van minstens vier cijfers om het apparaat te ontgrendelen.
•
Wachtwoord: voer een alfanumeriek wachtwoord in om het apparaat te ontgrendelen.
Vingerafdruk: plaats een geregistreerde vinger op de aan-uitknop om het apparaat te
ontgrendelen.
Het is heel belangrijk dat u het patroon, de PIN of het wachtwoord voor
schermvergrendeling onthoudt. Als u deze informatie vergeet, kunt u belangrijke
gegevens, zoals contacten en berichten, mogelijk niet meer herstellen. Als u een
Microsoft® Exchange ActiveSync®-account (EAS) op uw Xperia™-apparaat heeft
ingesteld, is het type schermvergrendeling mogelijk beperkt tot alleen PIN of wachtwoord
op basis van de EAS-beveiligingsinstellingen. Dit treedt op wanneer uw
netwerkbeheerder uit veiligheidsoogpunt voor het bedrijf een schermvergrendelingstype
heeft ingesteld voor alle EAS-accounts. Neem contact op met de netwerkbeheerder van
uw bedrijf of organisatie om te controleren welk netwerkbeveiligingsbeleid voor mobiele
apparaten van toepassing is. Vingerafdrukfuncties zijn niet beschikbaar in de Verenigde
Staten.
Voor meer informatie over elk schermvergrendelingstype tikt u op naast
Schermvergrendeling.
Het schermvergrendelingstype wijzigen
1
Tik in het Startscherm op het
2
Ga naar en tik op Instellingen > Vergrendelingsscherm & beveiliging >
.
Schermvergrendeling.
3
Volg de instructies op uw apparaat.
Een patroon voor schermontgrendeling maken
1
Tik in het Startscherm op het .
2
Ga naar en tik op
Instellingen
>
Vergrendelingsscherm & beveiliging
>
Schermvergrendeling > Patroon.
3
Volg de instructies op uw apparaat.
Als u
vijf maal achtereen een onjuist vergrendelingspatroon invoert, dient u dertig seconden te
wachten voordat u het opnieuw kunt proberen.
Het patroon voor schermontgrendeling wijzigen
1
Tik in het
2
Tik op Instellingen > Vergrendelingsscherm & beveiliging >
Startscherm
Schermvergrendeling
3
Teken uw patroon voor schermontgrendeling.
4
Tik op
Patroon
en voer de instructies op uw apparaat uit.
op het .
.
Een pincode voor schermvergrendeling maken
1
Tik in het
2
Tik op Instellingen > Vergrendelingsscherm & beveiliging >
Startscherm
Schermvergrendeling
3
Voer een numerieke pincode in en tik op Doorgaan.
4
Voer de PIN opnieuw in, controleer deze en tik op OK.
op .
>
PIN
.
Een wachtwoord voor schermvergrendeling maken
1
Tik in het Startscherm op
2
Tik vervolgens op Instellingen > Vergrendelingsscherm & beveiliging >
.
Schermvergrendeling > Wachtwoord.
3
Volg de instructies op uw apparaat.
De ontgrendelfunctie Vegen activeren
1
Tik in het Startscherm op .
2
Tik op Instellingen > Vergrendelingsscherm & beveiliging >
Schermvergrendeling.
3
Teken het ontgrendelpatroon op uw scherm of vul uw pincode of wachtwoord in,
afhankelijk van welk type schermvergrendeling is ingeschakeld.
Vingerafdrukfuncties zijn niet beschikbaar in de VS.
U kunt met uw vingerafdruk het apparaat snel ontgrendelen. U kunt deze functie pas
gebruiken als u een vingerafdruk hebt geregistreerd en als u deze functie in
Vingerafdrukbeheer hebt ingeschakeld.
Als u de optie ontgrendelen met vingerafdruk hebt ingeschakeld, fungeert de
schermvergrendeling met patroon, PIN of wachtwoord als een alternatieve
ontgrendelingsmethode.
Als u andere schermvergrendelingstypen selecteert, worden alle vingerafdrukinstellingen
gewist.
Het apparaat ontgrendelen met uw vingerafdruk
•
Als de schermvergrendeling is geactiveerd, plaatst u uw vinger op de aan-uitknop
zodat het apparaat uw vingerafdruk kan scannen en het scherm kan
ontgrendelen. Zorg dat u een vinger gebruikt die u in Vingerafdrukbeheer hebt
geregistreerd.
Als het u na vijf pogingen niet is gelukt om het scherm met uw vingerafdruk te ontgrendelen,
kunt u het reservepatroon, de reservepincode of het reservewachtwoord gebruiken.
Vingerafdrukbeheer
Vingerafdrukfuncties
zijn niet beschikbaar in de VS.
Vingerafdrukbeheer registreert gegevens over vingerafdrukken die kunnen worden
gebruikt als extra beveiligingsmethode voor het ontgrendelen van het apparaat of om
aankopen te verifiëren. U mag maximaal vijf vingerafdrukken registreren op het apparaat.
Voordat u de Vingerafdruksensor gebruikt, controleert u of de sensor schoon is en
zichtbaar vocht.
vrij is van
Voor de eerste keer een vingerafdruk registreren
1
Tik in het
2
Tik op Instellingen > Vergrendelingsscherm & beveiliging > Vingerafdrukbeheer.
3
Tik op
4
Volg de instructies op het scherm om de registratie van de vingerafdruk te
Startscherm
Doorgaan
op .
en bevestig indien gevraagd uw patroon, PIN of wachtwoord.
voltooien.
Als u een vingerafdruk voor het eerst registreert, wordt u gevraagd ook een patroon, PIN of
wachtwoord in te stellen als schermvergrendeling als u dit nog niet hebt gedaan.
De vingerafdruksensor bevindt zich op de aan-uitknop en niet op het scherm van uw
apparaat. Voordat u de Vingerafdruksensor gebruikt, controleert u of de sensor schoon is en
vrij is van zichtbaar vocht.
Extra vingerafdrukken registreren
1
Tik in het Startscherm op .
2
Tik op Instellingen > Vergrendelingsscherm & beveiliging > Vingerafdrukbeheer.
3
Bevestig uw patroon, PIN of wachtwoord.
4
Tik op
en volg de instructies op het scherm.
Een geregistreerde vingerafdruk verwijderen
1
Tik in het Startscherm op .
2
Ga naar en tik op Instellingen > Vergrendelingsscherm & beveiliging >
Vingerafdrukbeheer.
3
Tik op de geregistreerde vingerafdruk en tik op VERWIJDEREN >
VERWIJDEREN.
De naam van een geregistreerde vingerafdruk wijzigen
1
Tik in het Startscherm op .
2
Ga naar en tik op Instellingen > Vergrendelingsscherm & beveiliging >
Vingerafdrukbeheer.
3
Tik op een geregistreerde vingerafdruk in de lijst en voer vervolgens een naam in
voor de vingerafdruk.
4
Tik op OK.
Het apparaat automatisch ontgrendelen
De functie Smart Lock is mogelijk niet in alle markten, landen of regio's beschikbaar.
Met de functie Smart Lock kunt u het apparaat eenvoudiger ontgrendelen, doordat u
kunt instellen dat het apparaat in bepaalde situaties automatisch wordt ontgrendeld. U
kunt het apparaat ontgrendeld houden als het bijvoorbeeld is verbonden met een
Bluetooth®-apparaat of als u het met u meedraagt.
Via de volgende instellingen van Smart Lock kunt u instellen dat het apparaat
ontgrendeld blijft:
•
Vertrouwd gezicht: ontgrendel het apparaat door ernaar te kijken.
•
Vertrouwde stem: stel spraakherkenning in om in schermen te zoeken.
•
Vertrouwde apparaten: houd het apparaat ontgrendeld als een vertrouwd Bluetooth®-
of NFC-apparaat is verbonden.
•
Vertrouwde plaatsen
locatie bevindt.
•
Lichaamsdetectie
U moet u het apparaat handmatig ontgrendelen als u het gedurende vier uur niet hebt
gebruikt of als u het opnieuw hebt opgestart.
: houd het apparaat ontgrendeld als u zich op een vertrouwde
: houd het apparaat ontgrendeld als u het bij u draagt.
De functie Smart Lock is ontwikkeld door Google™ en de precieze functionaliteit kan
veranderen vanwege updates van de kant van Google™.
Smart Lock inschakelen
1
Stel een patroon, PIN of wachtwoord in als schermvergrendeling als u dit nog niet
hebt gedaan.
2
Tik in het
3
Ga naar en tik op Instellingen > Vergrendelingsscherm & beveiliging > Trustagents
4
Tik op de schuifregelaar Smart Lock (Google) om de functie in te schakelen.
5
Tik op de pijl-terug naast
6
Tik vervolgens op Smart Lock.
7
Voer uw patroon, PIN of wachtwoord in. Telkens als u de Smart Lock-instellingen
wilt wijzigen, moeten deze referenties worden ingevoerd.
8
Selecteer een Smart Lock-type.
Vertrouwd gezicht instellen
1
Tik in het Startscherm op .
2
Ga naar en tik op Instellingen > Vergrendelingsscherm & beveiliging > Smart
Lock > Vertrouwd gezicht.
3
Tik op INSTELLEN > VOLGENDE en volg de instructies op uw apparaat.
Vertrouwde stem instellen
1
Tik in het Startscherm op .
2
Tik op Instellingen > Vergrendelingsscherm & beveiliging > Smart Lock >
Vertrouwde stem.
3
Volg de instructie op uw apparaat.
Startscherm
.
op .
Trust-agents
.
Het apparaat ontgrendeld houden terwijl u het bij u draagt
Met de functie Lichaamsdetectie blijft het apparaat ontgrendeld als u het meeneemt in
uw hand, broekzak of tas. Als de versnellingsmeter van het apparaat detecteert dat het
toestel wordt meegenomen, blijft het ontgrendeld. Het apparaat wordt vergrendeld als de
versnellingsmeter merkt dat het apparaat wordt neergelegd.
Let op de volgende acties als u de functie Lichaamdetectie gebruikt:
•
Telkens wanneer u het apparaat neerlegt en het apparaat detecteert dat het niet meer
wordt meegedragen, wordt het apparaat automatisch vergrendeld.
•
Het kan een minuut duren voordat het wordt vergrendeld.
•
Als u in een auto, bus, trein of ander voertuig stapt, kan het vijf tot tien minuten duren
voordat het apparaat wordt vergrendeld.
•
Let op dat als u aan boord van een vliegtuig of boot gaat (of een ander niet-landvoertuig),
het apparaat wellicht niet automatisch wordt vergrendeld. Indien nodig vergrendelt u het
apparaat handmatig.
•
Als u het apparaat weer oppakt of uit het voertuig stapt, ontgrendelt u het apparaat en
vervolgens blijft het ontgrendeld zolang u het bij u draagt.
De functie Lichaamsdetectie kan niet onderscheiden wie het apparaat heeft opgepakt. Als u
uw apparaat aan iemand anders geeft terwijl het is ontgrendeld met Lichaamsdetectie, blijft het
apparaat bij de andere gebruiker ontgrendeld. Vergeet niet dat Lichaamsdetectie als
beveiligingsfunctie minder veilig is dan een patroon, pincode of wachtwoord.
Lichaamdetectie in- of uitschakelen
1
Tik in het Startscherm op .
2
Tik op Instellingen > Vergrendelingsscherm & beveiliging > Smart Lock >
Lichaamsdetectie.
3
Tik op de schuifregelaar om de functie in te schakelen en tik vervolgens op
DOORGAAN
. Tik op de schuifregelaar naast
om de functie uit te schakelen.
Aan
Verbinding maken met vertrouwde apparaten
U kunt een verbonden apparaat aanmerken als een vertrouwd apparaat. Uw Xperia™apparaat blijft dan ontgrendeld terwijl het met het andere apparaat is verbonden. Als u
regelmatig verbinding maakt met bepaald Bluetooth®- of NFC-apparaat, bijvoorbeeld
met een thuisbioscoop of fitnesstracker, kunt u dit apparaat toevoegen als een vertrouwd
apparaat en de extra beveiliging van het vergrendelingsscherm omzeilen om tijd te
sparen. Deze functie is met name handig als u deze apparaten normaal gesproken op
een relatief veilige plek gebruikt. In bepaalde gevallen moet u het apparaat toch
handmatig ontgrendelen voordat een vertrouwd apparaat kan worden aangesloten.
Het wordt niet aanbevolen apparaten die onafgebroken verbonden
Bluetooth®-toetsenborden of -hoezen, aan te merken als vertrouwde apparaten.
Zodra een vertrouwd apparaat wordt uitgeschakeld of buiten bereik raakt, wordt het scherm
vergrendeld en dient u een pincode, patroon of wachtwoord in te voeren om het te
ontgrendelen.
Een vertrouwd Bluetooth®-apparaat toevoegen
1
Zorg dat het apparaat is gekoppeld en verbonden met het Bluetooth®-apparaat
dat u wilt toevoegen als vertrouwd apparaat.
2
Tik op Instellingen > Vergrendelingsscherm & beveiliging > Smart Lock.
3
Tik in het menu Smart Lock op Vertrouwde apparaten > VERTROUWD
APPARAAT TOEVOEGENBluetooth
4
Tik op een apparaatnaam om dit apparaat uit de lijst met verbonden en
gekoppelde apparaten te selecteren en tik vervolgens op JA, TOEVOEGEN.
5
Afhankelijk van de beveiliging van de verbinding moet u het apparaat eventueel
handmatig ontgrendelen voordat het vertrouwde apparaat dit kan ontgrendelen.
zijn met het apparaat, zoals
Een vertrouwd Bluetooth®-apparaat verwijderen
1
Tik in het Startscherm op
2
Ga naar en tik op Instellingen > Vergrendelingsscherm & beveiliging > Smart
Zorg dat het apparaat is gekoppeld en verbonden met het Bluetooth®-apparaat
dat u wilt toevoegen als vertrouwd apparaat.
2
Tik op Instellingen > Vergrendelingsscherm & beveiliging > Smart Lock.
3
Tik op Vertrouwde apparaten > VERTROUWD APPARAAT TOEVOEGEN >
NFC.
4
Volg de instructies op het scherm.
Zorgen dat u veilig bent bij het gebruik van vertrouwde apparaten
Verschillende Bluetooth®-apparaten ondersteunen verschillende Bluetooth®standaarden en beveiligingsmogelijkheden. De mogelijkheid bestaat dat iemand uw
Xperia™-apparaat ontgrendeld houdt door uw Bluetooth®-verbinding te imiteren, zelfs
als het vertrouwde apparaat niet meer in de buurt is. Het apparaat kan niet altijd bepalen
of een verbinding beveiligd is tegen imitatie.
Als het apparaat niet kan bepalen of u een beveiligde verbinding gebruikt, verschijnt op
het Xperia™-apparaat een melding en moet u het eventueel handmatig ontgrendelen,
voordat het vertrouwde apparaat het ontgrendeld kan houden.
Het verbindingsbereik van Bluetooth® is afhankelijk van factoren als het apparaatmodel, het
verbonden Bluetooth®-apparaat en de omgeving. Afhankelijk van deze factoren kunnen
Bluetooth®-verbindingen functioneren over een afstand van wel honderd meter.
Verbinding maken met vertrouwde plaatsen
Als de functie Vertrouwde plaatsen is ingesteld, wordt de beveiliging van het
vergrendelingsscherm op het Xperia™-apparaat uitgeschakeld als u zich in een
aangewezen vertrouwde locatie bevindt. Deze functie werkt alleen als u een
internetverbinding hebt (bij voorkeur via Wi-Fi) en het apparaat toestemming heeft uw
actuele locatie te gebruiken.
U stelt vertrouwde plaatsen in door eerst te controleren of op het apparaat de
locatiemodus Hoge nauwkeurigheid of de locatiemodus Energiebesparing is
ingeschakeld. Vervolgens voegt u de thuislocatie of andere locaties toe.
De exacte afmetingen van een vertrouwde locatie worden geschat en kunnen buiten de fysieke
grenzen van uw huis liggen, of ander gebieden die zijn toegevoegd als vertrouwde locaties.
Met deze functie blijft uw apparaat ontgrendeld binnen een straal van tachtig meter. Houd er
rekening mee dat locatiesignalen kunnen worden gerepliceerd of gemanipuleerd. Iemand met
toegang tot speciale apparatuur kan uw apparaat ontgrendelen.
Uw thuislocatie toevoegen
1
Tik in het Startscherm op .
2
Ga naar en tik op
Instellingen
>
Locatie
en tik vervolgens op de schuifregelaar om
de locatieservices in te schakelen.
3
Tik op Modus en kies de locatiemodus met Grote nauwkeurigheid of
Accubesparing.
4
Tik in het Startscherm op
5
Tik vervolgens op Instellingen > Vergrendelingsscherm & beveiliging > Smart
.
Lock >Vertrouwde plaatsen > Startscherm.
6
Voer de gewenste locatie in door het adres in te voeren op de zoekbalk. De
ingevoerde locatie wordt gezocht.
Ga naar en tik op Instellingen > Locatie en tik vervolgens op de schuifregelaar om
de locatieservices in te schakelen.
3
Tik op Modus en kies de locatiemodus met Grote nauwkeurigheid of
Accubesparing.
4
Tik in het Startscherm op .
5
Ga naar en tik op Instellingen > Vergrendelingsscherm & beveiliging > Smart
Lock > Vertrouwde plaatsen.
6
Selecteer uw thuislocatie.
7
Tik op Bewerken.
8
Voer in de zoekbalk de locatie in die u als thuislocatie wilt gebruiken.
Als er andere woningen hetzelfde adres hebben, voegt u de daadwerkelijke locatie van uw
woning binnen het gebouwencomplex toe als een aangepaste plaats.
Uw thuislocatie verwijderen
1
Tik in het Startscherm op
2
Tik vervolgens op Instellingen > Vergrendelingsscherm & beveiliging > Smart
.
Lock >Vertrouwde plaatsen > Startscherm.
3
Tik op Bewerken > .
Aangepaste locaties gebruiken
U kunt elke locatie toevoegen als een vertrouwde, aangepaste plaats waar het apparaat
ontgrendeld kan blijven.
Een aangepaste plaats toevoegen
1
Tik in het
2
Ga naar en tik op Instellingen > Locatie en tik vervolgens op de schuifregelaar om
Startscherm
op
.
de locatieservices in te schakelen.
3
Tik op Modus en kies de locatiemodus met Grote nauwkeurigheid of
Accubesparing
4
Tik in het Startscherm op
5
Tik op
Instellingen
.
.
>
Vergrendelingsscherm & beveiliging
>
Smart Lock
Vertrouwde plaatsen.
6
Tik op
Vertrouwde plaats toevoegen
7
Tik op Deze locatie selecteren om de huidige locatie te gebruiken als een
.
aangepaste plaats.
8
U kunt ook een andere locatie invoeren, op tikken en het adres invoeren. De
ingevoerde locatie wordt gezocht. Tik op het voorgestelde adres als u dit wilt
gebruiken.
9
U stelt de locatie nauwkeurig in door op de pijl-terug naast het adres te tikken.
Sleep vervolgens de locatienaald naar de gewenste locatie en tik op Deze locatieselecteren.
Ga naar en tik op Instellingen > Locatie en tik vervolgens op de schuifregelaar om
de locatieservices in te schakelen.
3
Tik op Modus en kies de locatiemodus met Grote nauwkeurigheid of
Accubesparing.
4
Tik in het Startscherm op .
5
Tik op Instellingen > Vergrendelingsscherm & beveiliging > Smart Lock >
Vertrouwde plaatsen.
6
Tik op de plaats die u wilt bewerken.
7
Tik op Adres bewerken.
8
Voer een andere locatie in door op
ingevoerde locatie wordt gezocht. Tik op het voorgestelde adres als u dit wilt
gebruiken.
9
U stelt de locatie nauwkeurig in door op de pijl-terug naast het adres te tikken.
Sleep vervolgens de locatienaald naar de gewenste locatie en tik op Deze locatie
selecteren.
Een aangepaste plaats verwijderen
1
Tik in het Startscherm op
2
Ga naar en tik op Instellingen > Locatie en tik vervolgens op de schuifregelaar om
de locatieservices in te schakelen.
3
Tik op Modus en kies de locatiemodus met Grote nauwkeurigheid of
Accubesparing
4
Tik in het Startscherm op .
5
Tik op
Instellingen
Vertrouwde plaatsen.
6
Selecteer de plek die u wilt verwijderen.
7
Tik op Verwijderen.
.
>
.
Vergrendelingsscherm & beveiliging
te tikken en het adres in te voeren. De
>
Smart Lock
>
SIM-kaartbeveiliging
U kunt elke SIM-kaart die u in uw apparaat gebruikt, vergrendelen en ontgrendelen met
een pincode (persoonlijkidentificatienummer). Als een SIM-kaart is vergrendeld, is het
bijbehorende abonnement beschermd tegen ongeoorloofd gebruik. Telkens wanneer u
uw apparaat inschakelt, moet u dus een pincode invoeren.
Als u uw pincode te vaak onjuist invoert, wordt de SIM-kaart geblokkeerd. U moet dan
de PUK-code (Personal Unblocking Key) en een nieuwe pincode invoeren. U ontvangt de
pincode en de PUK-code van uw netwerkoperator.
Een SIM-kaartblokkering instellen of opheffen
1
Tik in het startscherm op
2
Ga naar en tik op Instellingen > Vergrendelingsscherm & beveiliging > SIMkaartvergrendeling instellen.
3
Selecteer een SIM-kaart.
4
Tik op de schuifregelaar SIM vergrendelen om de SIM-kaartblokkering in of uit te
schakelen.
5
Voer de pincode voor de SIM-kaart in en tik op OK. De SIM-kaartblokkering is nu
actief en telkens wanneer u het apparaat opnieuw start, wordt u gevraagd om de
pincode in te vullen.
Ga naar en tik op Instellingen > Vergrendelingsscherm & beveiliging > SIMkaartvergrendeling instellen.
3
Selecteer een SIM-kaart.
4
Tik op SIM PIN-code wijzigen.
5
Voer de oude pincode voor de SIM-kaart in en tik op OK.
6
Voer de nieuwe pincode voor de SIM-kaart in en tik op OK.
7
Voer de nieuwe pincode voor de SIM-kaart opnieuw in en tik op OK.
Een geblokkeerde SIM-kaart met behulp van een PUK-code deblokkeren
1
Voer de PUK-code in en tik op
2
Voer een nieuwe PIN-code in en tik op .
3
Voer de nieuwe PIN-code nogmaals in en tik op .
Als u te vaak een onjuiste PUK-code hebt ingevoerd, dient u contact met uw netwerkprovider
op te nemen voor een nieuwe SIM-kaart.
.
Meerdere SIM-kaarten gebruiken
Het apparaat werkt met één of met twee geplaatste SIM-kaarten. U ontvangt naar beide
SIM-kaarten binnenkomende communicatie en daarna selecteert u van welk nummer u
de uitgaande communicatie wilt uitvoeren. Voordat u beide SIM-kaarten kunt gebruiken,
moet u ze inschakelen en de SIM-kaart selecteren die het dataverkeer zal verwerken.
U kunt oproepen die binnenkomen op SIM-kaart 1 doorschakelen naar SIM-kaart 2 als
SIM-kaart 1 niet bereikbaar is, en omgekeerd. De functie heet Dual SIM reachability. U
moet dit handmatig inschakelen. Zie
Oproepen doorschakelen
op de pagina 83.
Het gebruik van twee SIM-kaarten in- of uitschakelen
1
Tik in het Startscherm op .
2
Ga naar en tik op
3
Tik op de schuifregelaars SIM1 en SIM2 om de SIM-kaartblokkering in of uit te
Instellingen
>
Dubbele SIM
.
schakelen.
De naam van een SIM-kaart wijzigen
1
Tik vanuit het
2
Ga naar en tik op Instellingen > Dubbele SIM.
3
Selecteer een SIM-kaart en voer er een naam voor in.
4
Tik op OK.
Startscherm
op .
Selecteren welke SIM-kaart dataverkeer afhandelt
1
Tik in het Startscherm op .
2
Ga naar en tik op Instellingen > Dubbele SIM > Mobiel dataverkeer.
3
Selecteer de SIM-kaart die u voor dataverkeer wilt gebruiken.
Selecteer voor hogere datasnelheden de SIM-kaart die het snelste mobiele netwerk
ondersteunt, bijvoorbeeld 3G of LTE.
Het identificatienummer van uw apparaat zoeken
Uw apparaat heeft een uniek identificatienummer. Dit nummer wordt de IMEI
(International Mobile Equipment Identity) genoemd. Zorg dat u een kopie van dit nummer
bewaart. U kunt dit bijvoorbeeld nodig hebben als u de ondersteuningsdienst Xperia™
Care gebruikt om uw apparaat te registreren. En als uw apparaat wordt gestolen, kunnen
sommige netwerkproviders uw IMEI-nummer gebruiken om ervoor te zorgen dat het
apparaat geen toegang meer krijgt tot het netwerk in uw land of regio.
Apparaten met twee SIM-kaarten hebben twee IMEI-nummers, een voor elke SIM-kaartsleuf.
Open de cover van de nano-SIM- en de geheugenkaartsleuf.
2
Verwijder de SIM/ geheugenkaartlade. Plaats een vingernagel of ander voorwerp
met een lange, dunne punt onder de rand van de etiketstrip en trek de strip naar
buiten. De IMEI-nummers staan op de strip.
U kunt het de IMEI-nummers weergeven door de telefoonkiezer te openen en *#06# in te
voeren.
Uw IMEI-nummers weergeven via de apparaatinstellingen
1
Tik in het Startscherm op .
2
Ga naar en tik op Instellingen > Over de telefoon > Status > IMEI-informatie.
Een verloren apparaat terugvinden
Als u een Google™-account hebt, kan de webservice 'Protection by my Xperia' u helpen
uw apparaat terug te vinden, mocht u het hebben verloren. Als u deze service hebt
ingeschakeld op uw apparaat kunt u:
•
Uw apparaat op een kaart lokaliseren.
•
Een alarm laten afgaan dat zelfs in de modus Niet storen werkt.
•
Het apparaat op afstand vergrendelen en uw contactgegevens op het apparaat
weergeven voor de persoon die het apparaat heeft gevonden.
•
Als laatste redmiddel: het interne en externe geheugen van uw apparaat op afstand
wissen.
Als u met de webservice 'Protection by my Xperia' het interne geheugen hebt gewist, moet u
zich, de volgende keer dat u dit apparaat inschakelt, u aanmelden met een Google™-account
dat eerder met dit apparaat is gesynchroniseerd.
De service 'Protection by my Xperia' is mogelijk niet in alle landen of regio's beschikbaar.
Controleer of u over een actieve dataverbinding beschikt, en schakel
locatieservices op uw apparaat in.
2
Tik in het Startscherm op .
3
Tik op Instellingen > Vergrendelingsscherm & beveiliging > Bescherming door
my Xperia > ACTIVEREN.
4
Vink het selectievakje aan om de voorwaarden en bepalingen van de service te
accepteren en tik vervolgens op ACCEPTEREN.
5
Als daarom wordt gevraagd, meldt u zich aan bij uw Google™-account of maakt u
een nieuw account als u er nog geen hebt.
6
Om te controleren of Protection by my Xperia uw apparaat kan lokaliseren, gaat u
myxperia.sonymobile.com
naar
en meldt u zich aan met het Google™-account
dat u voor uw apparaat gebruikt.
Als u een apparaat met meerdere gebruikers deelt, is de service Protection by my Xperia alleen
beschikbaar voor de gebruiker die als eigenaar is ingelogd.
Een verloren apparaat zoeken met behulp van Android™apparaatbeheer
Google™ biedt een locatie- en beveiligingswebservice die Android™-apparaatbeheer
heet. U kunt deze service gebruiken in combinatie met, of als alternatief voor, de
Protection by my Xperia-service. Als u uw apparaat verliest, kunt u Android™apparaatbeheer gebruiken om:
•
Naar de locatie van uw apparaat te zoeken en deze te tonen.
•
Uw apparaat te bellen of vergrendelen, alles om uw apparaat te wissen, of een
telefoonnummer toe te voegen aan uw vergrendelingsscherm.
Ga voor meer informatie over Android™-apparaatbeheer naar
www.support.google.com
.
Android™-apparaatbeheer werkt niet als uw apparaat is uitgeschakeld of als het geen
verbinding heeft met het internetinternet. De service van Android™-apparaatbeheer is mogelijk
niet in alle landen of regio's beschikbaar.
Android™-apparaatbeheer activeren
1
Als u een apparaat met meerdere gebruikers deelt, zorg dan dat u bent
aangemeld als de eigenaar.
2
Controleer of u over een actieve gegevensverbinding beschikt en of locatieservices
op uw apparaat zijn ingeschakeld.
3
Tik in het Startscherm op
4
Ga naar en tik op
5
Tik op de schuifregelaars naast Dit apparaat op afstand lokaliseren en Op
Instellingen
afstand vergrendelen en wissen toestaan
6
Accepteer de voorwaarden door op Deze apparaatbeheerder activeren te tikken
.
>
Google
>
Beveiliging
.
om beide functies in te schakelen.
als u hierom wordt gevraagd.
7
Ga naar
www.android.com/devicemanager
en meld u aan met uw Google™account om te controleren of Android™-apparaatbeheer uw apparaat kan vinden
nadat u de service hebt geactiveerd.
U kunt Android™-apparaatbeheer ook activeren via
onder apparaatbeheerfuncties.
Blader snel, bijvoorbeeld in een lijst of een webpagina. U kunt het bladeren stoppen door
op het scherm te tikken.
Het scherm vergrendelen en ontgrendelen
Wanneer uw apparaat is ingeschakeld maar gedurende een bepaalde periode niet wordt
gebruikt, wordt het scherm verduisterd om de batterij te sparen; het scherm wordt
daarbij ook automatisch vergrendeld. Deze vergrendeling voorkomt dat u per ongeluk
ongewenste bewerkingen uitvoert op het aanraakscherm wanneer u de telefoon niet
gebruikt. Bij aankoop van uw apparaat is er al een eenvoudige schermvergrendeling met
behulp van vegen ingesteld. Dit betekent dat u op het scherm omhoog moet vegen om
het te ontgrendelen. U kunt de beveiligingsinstellingen later wijzigen en andere soorten
vergrendelingen toevoegen. Zie
Schermvergrendeling
op de pagina 12.
Het scherm activeren
•
Druk de toets kort in.
Het scherm vergrendelen
1
Wanneer het scherm actief is, drukt u kort op de aan/uit-knop .
2
U kunt ook dubbeltikken op een leeg gedeelte van het startscherm. Als u deze
functie wilt inschakelen, raakt u een willekeurig gebied in het startscherm aan en
houdt u het even vast totdat het apparaat trilt. Vervolgens tikt u op en tikt u op
de schuifregelaar naast Dubbeltikken om te slapen.
Startscherm
Het startscherm is het beginpunt voor het gebruik van uw apparaat. Het is vergelijkbaar
met het bureaublad op een computerscherm. Uw startscherm kan maximaal twintig
deelvensters bevatten, die groter zijn dan de normale breedte van de schermweergave.
Het aantal deelvensters in het startscherm wordt aangegeven met een reeks stippen
onder aan het startscherm. De gemarkeerde stip toont het deelvenster dat momenteel
wordt weergegeven.
1Welkom bij de Xperia™-widget: tik om de widget te openen en selecteer een taak zoals het kopiëren
van inhoud van het oude apparaat of het instellen van Xperia™-services
2Stippen: geven het aantal deelvensters in het startscherm aan
Ga naar de startpagina
•
Druk op .
Door het startscherm bladeren
Deelvensters van het startscherm
U kunt nieuwe vensters toevoegen aan uw startscherm (maximaal twintig vensters) en
vensters verwijderen. U kunt tevens het venster instellen dat u wilt gebruiken als het
hoofdvenster voor het startscherm.
Een deelvenster instellen als het hoofdvenster van het startscherm
1
Raak een gebied in het startscherm aan en houd het even vast tot het apparaat
trilt.
2
Veeg naar links of naar rechts om naar het deelvenster te bladeren dat u wilt
instellen als hoofdvenster van het startscherm en tik vervolgens linksboven in het
scherm op .
Als Google Zoeken en Now is ingeschakeld, wordt het meest linkse deelvenster voor deze
service gereserveerd en kan het hoofdvenster van het startscherm niet worden gewijzigd. Zie
Google Zoeken en Now
op pagina 141 voor meer informatie.
Een deelvenster toevoegen aan het startscherm
1
Raak een gebied in het startscherm aan en houd het even vast tot het apparaat
trilt.
2
Veeg de deelvensters helemaal naar rechts of naar links en tik vervolgens op
Als Google Zoeken en Now is ingeschakeld, wordt het linker deelvenster voor deze service
gereserveerd en kunnen geen andere deelvensters meer aan de linkerkant worden
toegevoegd. Zie
Google Zoeken en Now
op pagina 141 voor meer informatie.
Een deelvenster verwijderen van de startpagina
1
Houd een willekeurig gebied op het startscherm aangeraakt tot het apparaat trilt.
2
Veeg naar links of rechts om naar het deelvenster te gaan dat u wilt verwijderen en
tik op rechtsboven in de hoek van het deelvenster.
.
Instellingen startpagina
Een applicatie uitschakelen of verwijderen vanuit het startscherm
Als u een vooraf geïnstalleerde app uitschakelt, worden alle gegevens
app echter opnieuw inschakelen via Instellingen > Applicaties. Alleen gedownloade apps
kunnen volledig worden verwijderd.
1
Raak een gebied in het startscherm aan en houd het even vast tot het apparaat
verwijderd. U kunt de
trilt.
2
Veeg naar links of naar rechts om door de deelvensters te bladeren. Alle
applicaties die kunnen worden uitgeschakeld of verwijderd, worden aangeduid
met .
3
Tik op de desbetreffende applicatie en tik vervolgens op
Uitschakelen
in het geval
van een vooraf geïnstalleerde app op uw apparaat, of op OK als u de app zelf
hebt gedownload en deze wilt verwijderen.
De grootte van pictogrammen op het startscherm aanpassen
1
Houd een willekeurig gebied op het startscherm aangeraakt totdat het apparaat
trilt en tik vervolgens op .
2
Tik op Pictogramgrootte en selecteer vervolgens een optie.
Navigeren door applicaties
U kunt tussen applicaties navigeren met de navigatietoetsen en het venster met onlangs
gebruikte applicaties, waarmee u eenvoudig kunt schakelen tussen alle onlangs
gebruikte applicaties. De navigatietoetsen zijn de terug-toets, de starttoets en de toets
Recente apps. U kunt ook twee applicaties in één keer op het scherm openen met de
modus voor gesplitst scherm indien de applicatie de functie voor meerdere schermen
ondersteunt. Bepaalde applicaties worden gesloten wanneer u op de starttoets
om af te sluiten. Andere applicaties kunnen actief blijven op de achtergrond of kunnen
worden onderbroken. Als de applicatie wordt onderbroken of actief is op de achtergrond,
kunt u, de volgende keer wanneer u de applicatie opent, doorgaan waar u gebleven was.
2Alles wissen - sluit alle onlangs gebruikte applicaties
3Venster met onlangs gebruikte applicaties – open een onlangs gebruikte applicatie
4Toets Recente apps – open het venster met onlangs gebruikte applicaties
5Starttoets – sluit een applicatie en ga terug naar het startscherm
6Terugtoets – ga terug naar het vorige scherm binnen een applicatie of sluit de applicatie
Het venster met onlangs gebruikte toepassingen openen
•
Druk op .
Snel wisselen tussen recent gebruikte applicaties
•
Druk snel tweemaal op .
Alle recentelijk gebruikte applicaties sluiten
•
Tik op
en tik vervolgens op ALLES WISSEN.
Een menu in een applicatie openen
•
Druk tijdens het gebruik van de applicatie op
Niet in alle applicaties is een menu beschikbaar.
.
Modus voor gesplitst scherm
In de modus voor gesplitst scherm kunt u twee applicaties tegelijk weergeven,
bijvoorbeeld als u het postvak van uw e-mail en een webbrowser tegelijkertijd wilt
bekijken.
1 Applicatie 1 in bovenste venster
2 Rand van gesplitst scherm – Sleep deze om vensters groter of kleiner te maken
4 Toets voor gesplitst scherm – Selecteer een onlangs gebruikte applicatie
5 Starttoets – Terug naar het startscherm
6 Terug-toets – Ga terug naar het vorige scherm binnen een applicatie of sluit de applicatie
Niet alle applicaties ondersteunen de modus voor gesplitst scherm.
Modus voor gesplitst scherm gebruiken
1
Zorg dat de twee applicaties waarvoor u de modus Gesplitst scherm wilt
gebruiken, geopend zijn en op de achtergrond worden uitgevoerd.
2
Open de applicatie die u in de modus Gesplitst scherm wilt gebruiken en tik
vervolgens op
en houd vast. De applicatie wordt toegekend aan het eerste deel
van het gesplitste scherm.
3
Selecteer de tweede gewenste applicatie uit de miniatuurlijst.
4
Als u de grootte van de gesplitste vensters wilt aanpassen, versleept u de
schermrand in het midden.
5
Tik op
en houd vast terwijl de gesplitste vensters worden weergegeven om de
modus voor gesplitst scherm af te sluiten.
Scherm Toepassingen
Het scherm Toepassingen, dat u opent vanuit het startscherm, bevat de applicaties die
vooraf op uw apparaat zijn geïnstalleerd en de applicaties die u downloadt.
Alle applicaties op het scherm Toepassingen weergeven
1
Tik op uw startscherm op .
2
Veeg naar links of rechts op het scherm Toepassingen.
De lijsten met aanbevolen apps in- of uitschakelen
De eerste keer dat u het applicatiescherm opent, krijgt u de mogelijkheid om lijsten met
aanbevolen apps in of uit te schakelen. U kunt deze functie ook later in- of uitschakelen
door de volgende stappen uit te voeren:
1
Raak een willekeurig gebied in het startscherm aan en houd het vast totdat het
apparaat trilt. Tik vervolgens op .
2
Tik op de schuifregelaar Aanbevelingen voor apps.
Een applicatie openen vanuit het applicatiescherm
•
Als het applicatiescherm is geopend, veegt u naar links of rechts om de applicatie
te zoeken en tikt u vervolgens op de applicatie.
Een applicatie zoeken vanuit het applicatiescherm
1
Open het applicatiescherm en tik op Applicaties zoeken of veeg omlaag in het
applicatiescherm of startscherm.
2
Voer de naam in van de applicatie die u wilt zoeken.
Wanneer het applicatiescherm is geopend, tikt u op .
2
Tik op Apps sorteren en selecteer vervolgens een optie.
Een applicatiesnelkoppeling toevoegen aan het startscherm
1
Raak vanuit het applicatiescherm een applicatiepictogram aan en houd dit vast
totdat het scherm gaat trillen, sleep het pictogram vervolgens naar de bovenkant
van het scherm. Het startscherm wordt geopend.
2
Sleep het pictogram naar de gewenste locatie op het startscherm en laat het
vervolgens los.
Een applicatie verplaatsen op het applicatiescherm
1
Open het applicatiescherm en tik op
2
Zorg dat Eigen volgorde is geselecteerd onder Apps sorteren.
3
Houd de applicatie aangeraakt tot het apparaat trilt. Sleep deze vervolgens naar
.
de nieuwe locatie.
Een applicatie uitschakelen of verwijderen vanuit het applicatiescherm
Als u een vooraf geïnstalleerde app uitschakelt, worden alle gegevens verwijderd. U kunt de
app echter opnieuw inschakelen via Instellingen > Applicaties. Alleen gedownloade apps
kunnen volledig worden verwijderd.
1
Raak een gebied in het applicatiescherm aan en houd het even vast totdat het
apparaat trilt. Alle applicaties die kunnen worden uitgeschakeld of verwijderd,
worden vervolgens aangeduid met .
2
Tik op de desbetreffende applicatie en tik vervolgens op UITSCHAKELEN in het
geval van een vooraf geïnstalleerde app op uw apparaat, of op OK als u de app
zelf hebt gedownload en deze wilt verwijderen.
Kleine apps
Kleine apps zijn miniatuurapps die bovenop andere toepassingen op hetzelfde scherm
draaien om multi-tasking mogelijk te maken. U kunt bijvoorbeeld een webpagina open
hebben die wisselkoersen weergeeft en vervolgens de kleine app Rekenmachine
erboven openen om berekeningen te maken. U kunt het venster van kleine apps openen
vanuit het venster met onlangs gebruikte applicaties. Ga naar Google Play™ als u meer
kleine apps wilt downloaden.
Een kleine app openen
1
Open het venster met onlangs gebruikte applicaties door op te tikken.
2
Tik op KLEINE APPS.
3
Tik op de kleine app die u wilt openen.
U kunt diverse kleine apps
Een kleine app sluiten
•
Tik op in het venster van de kleine app.
Een kleine app downloaden
1
Open het venster met onlangs gebruikte applicaties door op te tikken.
2
Tik op KLEINE APPS.
3
Tik op
4
Tik op
5
Zoek een kleine app op die u wilt downloaden en volg de aanwijzingen om het te
Als de kleine app geopend is, houdt u de linkerbovenhoek aangeraakt en sleept u
hem naar de gewenste locatie.
Een kleine app minimaliseren
•
Als de kleine app is geopend, houdt u de linkerbovenhoek van de kleine app
aangeraakt en sleept u deze naar de rechterrand of naar de benedenrand van het
scherm.
Bepaalde kleine apps kunnen worden geminimaliseerd door op het pictogram te tikken.
Een kleine app verwijderen
1
Tik op .
2
Tik op KLEINE APPS.
3
Tik op
4
Tik op Kleine app verwijderen en kies de kleine app die u wilt verwijderen.
5
Tik op OK.
.
Een widget als kleine app toevoegen
1
Open het venster met onlangs gebruikte applicaties door op
2
Tik op KLEINE APPS en vervolgens op
3
Tik op
4
Selecteer een widget.
5
Voer indien gewenst een naam voor de widget in en tik op OK.
.
.
te tikken.
Een widgetnaam wijzigen
1
Open het venster met onlangs gebruikte applicaties door op
2
Tik op KLEINE APPS.
3
Tik op .
4
Tik op Widgetnaam wijzigen en selecteer de widget waarvan u de naam wilt
te tikken.
wijzigen.
5
Voer de naam in en tik op OK.
6
Tik op
Van niet alle widgets kan de naam worden
.
gewijzigd.
Een widget verwijderen
1
Open het venster met onlangs gebruikte applicaties door op te tikken.
2
Tik op
KLEINE APPS
3
Tik op
4
Tik op
5
Selecteer het pictogram van de widget die uw wilt verwijderen en tik vervolgens op
OK
6
Tik op .
Niet alle widgets kunnen worden
.
Widget verwijderen
.
.
.
verwijderd.
Widgets
Widgets zijn kleine applicaties die u direct op uw startscherm kunt gebruiken. Ze werken
tevens als snelkoppelingen. Met de widget Weer kunt u bijvoorbeeld basisinformatie over
het weer direct op uw startscherm bekijken. Wanneer u op de widget tikt, wordt de
volledige applicatie Weer geopend. U kunt meer widgets downloaden via Google Play™.
Een widget toevoegen aan het startscherm
1
Raak een leeg gebied in het Startscherm aan en houd het even vast tot het
apparaat trilt. Tik vervolgens op Widgets.
Raak een widget aan en houd deze even vast tot het apparaat trilt. Laat de widget
vervolgens los. Als de afmetingen van de widget kunnen worden gewijzigd,bijvoorbeeld van de widget Agenda, worden een gemarkeerd kader en punten
voor het wijzigen van het formaat weergegeven.
2
Sleep de punten naar binnen of naar buiten om de widget kleiner of groter te
maken.
3
Tik op een willekeurige plaats in het Startscherm om de nieuwe afmetingen van
de widget te bevestigen.
Een widget verplaatsen
•
Houd de widget aangeraakt tot het apparaat trilt. Sleep deze vervolgens naar de
nieuwe locatie.
Een widget verwijderen
•
Houd de widget aangeraakt tot het apparaat trilt. Sleep deze vervolgens naar
Verwijderen van startscherm.
Snelkoppelingen en mappen
Gebruik snelkoppelingen en mappen voor het beheren van uw applicaties en om uw
startscherm overzichtelijk te houden.
1Open een applicatie met een snelkoppeling
2Open een map met applicaties
Een applicatiesnelkoppeling toevoegen aan het startscherm
1
Raak een leeg gebied in het
2
Tik in het instelmenu op Widgets > Snelkoppelingen.
3
Blader door de lijst en selecteer een applicatie. De geselecteerde applicatie wordt
Startscherm
aan en houd dit even vast.
toegevoegd aan het Startscherm.
Een item op het startscherm verplaatsen
•
Houd het item aangeraakt tot het apparaat trilt. Sleep het item vervolgens naar de
nieuwe locatie.
Een item van de startpagina verwijderen
•
Houd het item aangeraakt tot het apparaat trilt. Sleep het item vervolgens naar
Verwijderen van startscherm boven aan het scherm.
Een map op het startscherm maken
•
Houd het pictogram of de snelkoppeling van een applicatie aangeraakt tot het
apparaat trilt; sleep het vervolgens naar het pictogram of de snelkoppeling van
een andere applicatie.
Houd een item aangeraakt tot het apparaat trilt. Sleep het item vervolgens naar de
map.
Een map op het startscherm hernoemen
1
Tik op de map om deze te openen.
2
Raak de titelbalk van de map aan om het veld Mapnaam weer te geven.
3
Voer de naam van de nieuwe map in en tik op Gereed.
Achtergrond en thema's
U kunt het startscherm aanpassen aan uw eigen stijl met achtergronden en thema's.
De achtergrond van uw startscherm wijzigen
1
Raak een leeg gebied in het Startscherm aan en houd het even vast tot het
apparaat trilt.
2
Tik op Achtergrond en selecteer een optie.
U kunt ook de achtergrond van het vergrendelingsscherm wijzigen of dezelfde afbeelding
instellen voor zowel het startscherm als het vergrendelingsscherm. Volg bovenstaande
stappen en tik op Album . Tik op de gewenste afbeelding en kies een optie.
Een thema instellen
1
Raak een leeg gebied in het
apparaat trilt.
2
Tik op
3
Kies een optie:
•
Voor een bestaand thema, selecteert u het thema en tikt u op
Thema´s
.
TOEPASSEN.
•
Download een nieuw thema door op
Startscherm
aan en houd het even vast tot het
THEMA
MEER APPS DOWNLOADEN
te tikken.
Als u een thema
wijzigt, wordt ook de achtergrond in sommige applicaties gewijzigd.
Een schermopname maken
U kunt stilstaande beelden maken van een scherm op uw apparaat als schermopname.
Schermopnames worden automatisch opgeslagen in Album.
Een schermafbeelding maken
1
Houd de aan-uitknop ingedrukt totdat een venster verschijnt.
2
Tik op .
U kunt ook een schermafbeelding maken door de aan-uitknop en de toets voor volume
omlaag tegelijkertijd ingedrukt te houden.
De schermafbeelding weergeven
1
Dubbeltik op de statusbalk om het Gedeelte voor meldingen te openen.
2
Tik op de schermopname.
U kunt de schermopnames ook
bekijken in de applicatie Album.
Een schermopname maken
U kunt de functie schermopname gebruiken om video's op te nemen van wat er op het
scherm van uw toestel gebeurt. Deze functie is handig wanneer u bijvoorbeeld
handleidingen wilt maken of video's wilt maken van een spel dat u op uw toestel speelt.
Opgenomen video's worden automatisch opgeslagen in Album.
1Venster voor schermopname minimaliseren/herstellen
2Een schermopname maken
3Schermopname maken wanneer de camera aan de voorkant is geactiveerd
4Een schermopname maken met/zonder geluid
5De instellingen voor schermopname openen
6Het venster voor schermopname sluiten
Een opname van uw beeldscherm maken
1
Houd de aan/uit-toets ingedrukt totdat een venster verschijnt.
2
Tik op
3
Als het schermopnamevenster is geopend, tikt u op . De schermopnamefunctie
wordt gestart en er wordt een timerknop weergegeven.
4
Tik op de timerknop en vervolgens op
Schermopname maken wanneer de camera aan de voorkant geactiveerd is
1
Tik op wanneer het venster voor de schermopname geopend wordt. Er wordt
een venster geopend met een zoeker voor de camera aan voorkant.
2
Tik op
voorkant opgenomen is.
3
Om de opname te stoppen, tikt u op de timerknop en vervolgens op .
4
Om het venster met de zoeker voor de camera aan de voorkant te sluiten, tikt u
op .
.
om de opname te stoppen.
om uw scherm op te nemen en de video die door de camera aan de
Recente schermopnamen bekijken
1
Dubbeltik op de statusbalk om het Gedeelte voor meldingen te openen.
2
Tik op de schermopname.
U kunt uw schermopnamen ook
bekijken in de applicatie Album.
Meldingen
Meldingen brengen u op de hoogte van gebeurtenissen zoals nieuwe berichten en
agendameldingen evenals lopende activiteiten zoals downloads. Meldingen verschijnen
op:
Sleep de statusbalk omlaag om het gedeelte voor meldingen te openen of
dubbeltik op de statusbalk.
2
Sleep het venster omhoog om het gedeelte voor meldingen te sluiten.
Na het openen van het gedeelte voor meldingen, kunt u het deelvenster Snelle instellingen
openen door de statusbalk opnieuw omlaag te slepen.
Reageren op een melding in het gedeelte voor meldingen
•
Tik op de melding.
U kunt rechtstreeks op e-mail- of chatberichten reageren in het gedeelte voor meldingen. Veeg
naar links of rechts over de melding en tik op als u de instellingen voor meldingen wilt
wijzigen.
Een melding verwijderen uit het gedeelte voor meldingen
•
Veeg de melding naar links of rechts.
Niet alle meldingen kunnen worden
verwijderd.
Een melding in het gedeelte voor meldingen vergroten
•
Tik op de melding voor meer informatie over de melding zonder de app te
openen.
Niet alle meldingen kunnen worden vergroot.
Alle meldingen in het gedeelte voor meldingen wissen
•
Tik op
ALLES WISSEN
.
Reageren op een melding in het vergrendelingscherm
•
Dubbeltik op de melding.
Een melding uit het vergrendelingscherm verwijderen
Alle meldingen op het vergrendelingsscherm weergeven. Als deze instelling is
ingeschakeld, moet u er rekening mee houden dat alle inhoud (inclusief de inhoud van
binnenkomende e-mails en chatberichten) zichtbaar zullen zijn op het
vergrendelingsscherm, behalve wanneer u de betreffende apps aanwijst als Gevoeligeinhoud verbergen in het menu App-meldingen-instellingen
Een pincode, wachtwoord of patroon moet zijn ingesteld als schermvergrendeling om
deze instelling beschikbaar te maken. Inhoud verborgen wordt weergegeven op het
vergrendelingsscherm als er gevoelige berichten binnenkomen. U krijgtbijvoorbeeld een
melding voor een binnenkomende e-mail of chat, maar de inhoud is niet zichtbaar op
uw vergrendelingsscherm.
U krijgt geen meldingen op het vergrendelingsscherm.
De meldingen selecteren voor weergave op het vergrendelingsscherm
1
Tik in het Startscherm op .
2
Ga naar en tik op Instellingen > Meldingen.
3
Tik op
4
Selecteer een optie.
Meldingen kunnen op het vergrendelingsscherm behouden blijventenzij u ze verwijdert door
te vegen. Tik op de Meldgn. vergrend.scherm behouden-schuifregelaar om deze functie in te
schakelen.
en vervolgens op Op het vergrendelingsscherm.
Het meldingniveau van een app instellen
Alles blokkeren
Geluid en trillen uit
Onderbrekingen alleen met
prioriteit
Nooit meldingen ontvangen van de geselecteerde app.
Ontvangen meldingen, maar zonder geluid, trilling of dat deze wordt
weergegeven.
Ontvang meldingen van deze app ook als Niet storen als prioriteit is
ingesteld.
Het meldingsniveau voor een app instellen
1
Tik in het Startscherm op .
2
Tik op
Instellingen
3
Selecteer de gewenste app.
4
Tik op de schuifregelaars om de gewenste meldingsinstellingen aan te passen.
>
Meldingen
.
Meldingslampje
Het meldingslampje informeert u over de batterijstatus en een aantal andere zaken. Een
wit knipperend lampje betekent bijvoorbeeld dat er een nieuw bericht of een gemist
gesprek is. Het meldingslampje is standaard ingeschakeld maar u kunt het handmatig
uitschakelen.
Als het meldingslampje is uitgeschakeld, gaat het alleen branden
de batterijstatus,bijvoorbeeld als het energieniveau lager is dan 15 procent.
Tik op de schuifregelaar naast Meldingslampje om de functie in of uit te
schakelen.
Pictogrammen in de statusbalk
Statuspictogrammen
Geen SIM-kaart
Signaalsterkte
Geen signaal
Roaming
LTE-gegevens worden verzonden en gedownload
GPRS-gegevens worden verzonden en gedownload
EDGE-gegevens worden verzonden en gedownload
3G-gegevens worden verzonden en gedownload
HSPA+-gegevens worden verzonden en gedownload
Een Wi-Fi-verbinding wordt ingeschakeld en er worden gegevens verzonden
Er is een Wi-Fi-verbinding ingeschakeld maar er is geen internetverbinding.
Dit pictogram wordt ook weergegeven wanneer u probeert verbinding te maken
met een beveiligd Wi-Fi-netwerk. Nadat u bent ingelogd, verdwijnt het
uitroepteken.
Als Google™ in uw regio is geblokkeerd, kan het uitroepteken zelfs worden
weergegeven wanneer u verbinding maakt met een Wi-Fi-netwerk en er een
werkende internetverbinding is.
Batterijstatus
De batterij wordt opgeladen
Vliegmodus is actief
De Bluetooth®-functie is actief
De microfoon is gedempt
De speakertelefoon is ingeschakeld
Modus Niet storen is actief
Trilstand
Er is een alarm ingesteld
GPS is actief
Synchronisatie is actief
Probleem met aanmelding of synchronisatie
Afhankelijk van uw serviceprovider, netwerk of regio zijn bepaalde functies of services die door
sommige pictogrammen in deze lijst worden vertegenwoordigd, mogelijk niet beschikbaar.
Tik vervolgens op Instellingen > Scherm > Systeempictogrammen.
3
Markeer de selectievakjes voor de systeempictogrammen die u in de statusbalk
wilt weergeven.
Meldingspictogrammen
Nieuw sms-bericht of mms-bericht
Lopend gesprek
Gemiste oproep
Gesprek in de wacht
Oproepen doorschakelen is ingeschakeld
Nieuw voicemailbericht
Nieuw e-mailbericht
Gegevens worden gedownload
Gegevens worden geüpload
Mobiele data is uitgeschakeld
Een basisinstallatie van uw apparaat uitvoeren
Er is een software-update beschikbaar
Er zijn systeemupdates beschikbaar
Systeemupdates worden gedownload
Tikken om de gedownloade systeemupdates te installeren
STAMINA-modus is geactiveerd
Ultra-STAMINA-modus is geactiveerd
Ruisonderdrukking is ingeschakeld
Schermafbeelding vastgelegd
Nieuw Hangouts™-chatbericht
Videochatten met vrienden met de Hangouts™-applicatie
Er is een kleine app geactiveerd
Er wordt een nummer afgespeeld
De radio is ingeschakeld
Het apparaat is via een USB-kabel met een computer verbonden
Intern geheugen is 75% vol. Tikken om gegevens naar een geheugenkaart over
te brengen
Waarschuwing
Meer (niet weergegeven) meldingen
Niet alle pictogrammen die op uw apparaat kunnen verschijnen,zijn hier vermeld. Deze
pictogrammen zijn alleen bedoeld als leidraad, en er kunnen wijzigingen worden doorgevoerd
zonder voorafgaande melding.
Voer telefoongesprekken door het nummer handmatig in te voeren of door
middel van de functie Smart Dial.
Zoek of blader door al uw foto's en video's of orden ze.
Gebruik de applicatie Google Play Movies & TV om films en tv-programma's te
bekijken die u op Google Play hebt gekocht of gehuurd.
Met de applicatie Google Play Music ontdekt u duizenden nummers en kunt u
deze afspelen.
Gebruik de applicatie Play Store™ om applicaties te kopen of gratis te
downloaden.
Blijf verbonden met uw gamevrienden en de games die u graag speelt, ga
winkelen in de PlayStation®Store, en meer.
Optimaliseer de instellingen naar eigen inzicht.
Stream muziek, blader door collecties van vrienden of door de discografie van
artiesten, of maak uw eigen radiostation.
Gebruik de applicatie Ondersteuning voor gebruikersondersteuning op uw
apparaat. Zo krijgt u bijvoorbeeld toegang tot een gebruikershandleiding,
informatie over het oplossen van problemen, en tips en trucs.
Identificeer muziektracks die u in uw omgeving hoort en ontvang info over de
artiest, het album en eventuele andere informatie.
Gebruik de applicatie Video om video's op uw apparaat af te spelen en inhoud te
delen met uw vrienden.
Gebruik uw stem om inhoud op internet te zoeken.
Gebruik de applicatie Weer om weersvoorspellingen te bekijken.
Gebruik de applicatie What's New om nieuwe games, apps en media-inhoud te
ontdekken.
Gebruik YouTube™ om video's van over de hele wereld te bekijken en uw eigen
video's te delen.
Gebruik altijd een originele Sony-lader en USB-kabel die voor uw specifieke Xperia™-model
zijn gemaakt. Bij andere opladers en kabels kan de oplaadtijd langer uitvallen, wordt het
apparaat mogelijk helemaal niet opgeladen, of kan het apparaat zelfs beschadigd raken.
Controleer of alle USB-poorten en -verbindingsstukken volkomen droog zijn voordat u de
USB-kabel erin steekt.
Het opladen van het apparaat gaat sneller via een stopcontact dan via de computer. U
kunt het apparaat blijven gebruiken tijdens het opladen.
Als de batterij leeg is, kan het tot 30 minuten duren voordat het apparaat reageert op het
opladen. Gedurende deze tijdblijft het scherm helemaal zwart en wordt er geen
oplaadpictogram weergeven. Het kan tot 4 uur duren voordat een volledig lege batterij
helemaal is opgeladen.
Uw apparaat beschikt over een ingebouwde oplaadbare batterij die alleen door een
geautoriseerd Sony-reparatiecentrum kan worden vervangen. Probeer nooit om het apparaat
zelf te openen of demonteren. Dit kan schade aan uw apparaat veroorzaken en de garantie in
gevaar brengen.
Sluit een uiteinde van de USB-kabel aan op de lader (of in de USB-poort van een
computer).
3
Sluit het andere uiteinde van de kabel met het USB-symbool naar boven aan op
de micro-USB-poort van uw apparaat. Het meldingslampje gaat branden wanneer
het laden begint.
4
Wanneer het apparaat helemaal is opgeladen, koppelt u de kabel los van uw
apparaat door het recht naar buiten te trekken. Zorg ervoor dat u de connector
niet buigt.
Gebruik uitsluitend de lader die bij het apparaat is geleverd of een andere lader van Sony die
gemaakt is om uw apparaat op te laden.
Als de batterij helemaal leeg is, kan het een paar minuten duren voordat het meldingslampje
gaat branden en het oplaadpictogram wordt weergegeven.
Meldingslampje batterijstatus
GroenDe batterij laadt op en het oplaadniveau is meer dan negentig procent
OranjeDe batterij laadt op en het oplaadniveau is minder dan negentig procent
RoodDe batterij laadt op en het oplaadniveau is minder dan vijftien procent
Batterij- en energiebeheer
Uw apparaat beschikt over een ingebouwde batterij. Haal alles uit de batterij door het
energieverbruik van diverse apps en functies bij te houden. Energiebesparingsfuncties op
de achtergrond zijn standaard ingeschakeld om het energieverbruik van de batterij te
beperken en er zijn extra energiebesparingsmodi beschikbaar als u het energieverbruik
van de batterij verder wilt beperken.
Energiebesparingsfuncties verlagen de prioriteit van niet-essentiële apparaatfuncties,
zoals betere beeldprestaties, netwerkactiviteiten zoals locatieservices, app-synchronisatie
en op de achtergrond scannen van Wi-Fi. Als u een bepaalde applicatie niet wilt
beïnvloeden, kunt u deze uitsluiten in het menu Batterijoptimalisatie. Telefoongesprekken
en SMS-berichten worden niet beïnvloed.
Systeemupdates kunnen de beschikbare energiebesparingsfuncties van uw apparaat
Batterijverbruik, geschatte tijd en tips voor energiebesparing weergeven
1
Tik in het
2
Tik op Instellingen > Batterij. Er wordt een overzicht weergegeven met het
Startscherm
op .
batterijpercentage en de geschatte batterijduur.
3
Tik op BATTERIJGEBRUIK WEERGEVEN voor een lijst met functies en services
die energie hebben verbruikt sinds u het apparaat voor het laatst hebt opgeladen.
Tik op een item voor informatie om het energieverbruik ervan te verminderen.
Batterijverbruik voor applicaties weergeven
1
Tik in het Startscherm op
2
Tik vervolgens op Instellingen > Apps.
3
Selecteer een applicatie en bekijk het batterijverbruik onder Batterijverbruik.
.
wijzigen.
Algemene gebruikstips om de batterijduur te verlengen
Aan de hand van de volgende tips kunt u ervoor zorgen dat de batterij langer meegaat:
Het helderheidsniveau van het scherm verlagen. Zie
Scherminstellingen
op
pagina 64.
•
Schakel Bluetooth®, Wi-Fi en locatieservices uit als u deze functies niet gebruikt.
•
Schakel uw apparaat uit of gebruik de vliegmodus in een gebied met een lage
netwerkdekking. Anders scant uw apparaat herhaaldelijk naar beschikbare
netwerken en dit verbruikt ook energie.
•
Gebruik een Wi-Fi-netwerk in plaats van roaming wanneer u in het buitenland
bent. Bij roaming wordt uw thuisnetwerk gezocht. Dit vraagt veel van de batterij,
omdat het apparaat veel vermogen gebruikt bij het verzenden. Zie
Wi-Fi
op
pagina 53.
•
De synchronisatie-instellingen wijzigen voor e-mail, kalender en contacten. Zie
Synchroniseren met onlineaccounts
•
Controleer welke applicaties een hoog batterijverbruik hebben en lees de tips over
op pagina 60.
batterijbesparing voor deze applicaties op dit apparaat.
•
Het meldingsniveau voor een applicatie wijzigen. Zie
•
Schakel de toestemming voor het delen van locaties voor een applicatie uit. Zie
Applicatie-instellingen
•
Verwijder applicaties die u niet gebruikt. Zie
•
Gebruik een originele headset van Sony om naar muziek te luisteren. Handsfree-
op pagina 66.
Scherm Toepassingen
Meldingen
op pagina 34.
op pagina 29.
apparaten verbruiken minder energie dan de luidsprekers van het apparaat.
•
Start het apparaat af en toe opnieuw op.
Uitzonderingen voor apps toevoegen aan stroombesparende functies
1
Tik in het Startscherm op
2
Tik op
Instellingen
3
Tik op en selecteer Accuoptimalisatie. U ziet een lijst met applicaties die niet
>
Batterij
.
.
zijn geoptimaliseerd.
4
Als u applicaties aan de lijst wilt toevoegen of uit de lijstverwijderen, tikt u op
en selecteert of deselecteert u een applicatie in de lijst om de instellingen
APPS
voor optimalisatie ervan aan te passen.
5
De lijst met applicaties die niet worden geoptimaliseerd, wordt conform uw
aanpassingen bijgewerkt.
U kunt applicaties niet uitsluiten voor optimalisatie door de Ultra STAMINA-modus.
U kunt Accuoptimalisatie ook configureren vanuit Instellingen > Applicaties > > Speciale
toegang.
STAMINA-modus
Afhankelijk van het STAMINA-niveau kunnen bepaalde functies zijn beperkt of
uitgeschakeld om de batterij te sparen. Dit zijn de functies voor het weergeven van de
prestaties, animatie en helderheid van het scherm, het verbeteren van afbeeldingen, het
synchroniseren van achtergrondgegevens van apps, trillen (behalve bij inkomende
gesprekken), streamen en GPS (als het scherm uit is).
Als u een apparaat met meerdere gebruikers deelt, moet u zich wellicht aanmelden als de
eigenaar, d.w.z. de primaire gebruiker, om de STAMINA-modus in of uit te schakelen.
STAMINA-modus activeren of deactiveren
1
Tik in het Startscherm op .
2
Tik op Instellingen > Batterij.
3
Tik op STAMINA-modus en vervolgens op de schuifregelaar om de functie te
activeren of deactiveren. Als de STAMINA-modus is geactiveerd, kunt u extra
opties kiezen, bijvoorbeeld het percentage Automatisch starten aanpassen.
In het menu
STAMINA-modus.
Batterijoptimalisatie kunt u applicaties uitsluiten voor optimaliseren door
De gebruikstijd van de batterij wordt aanzienlijk verlengd, maar apps worden ingeperkt
en mobiele data en Wi-Fi worden uitgeschakeld. U kunt nog steeds bellen en sms'en.
Het startscherm wordt gewijzigd en wordt in de statusbalk weergegeven.
Als u een apparaat met meerdere gebruikers deelt, moet u zich wellicht aanmelden als de
eigenaar, d.w.z. de primaire gebruiker, om de Ultra STAMINA-modus in of uit te schakelen.
Ultra-STAMINA-modus activeren
1
Tik in het Startscherm op .
2
Tik op Instellingen > Batterij.
3
Tik op Ultra STAMINA-modus en vervolgens op Activeren.
4
Bevestig om te activeren.
U kunt applicaties niet uitsluiten voor optimaliseren door de Ultra STAMINA-modus.
Ultra-STAMINA-modus deactiveren
1
Sleep de statusbalk omlaag om het gedeelte voor meldingen te openen.
2
Tik op De Ultra STAMINA-modus deactiveren.
3
Tik op OK.
Door de Ultra STAMINA-modus te deactiveren, wordt het apparaat opnieuw opgestart.
Uw apparaat
bijwerken
Werk de software van uw apparaat bij voor de nieuwste functies, verbeteringen en
bugfixes, zodat het apparaat optimaal functioneert. Als er een software-update
beschikbaar is, wordt
op de statusbalk weergegeven. U kunt ook handmatig
controleren of er nieuwe updates zijn of een update inplannen.
De eenvoudigste manier om een software-update te installeren, is draadloos vanaf uw
apparaat. Sommige updates kunnen echter niet draadloos worden gedownload. In dat
geval gebruikt u de Xperia™ Companion-software op een pc of op een Apple® Mac®computer om uw apparaat bij te werken.
Denk om het volgende vóór u het apparaat bijwerkt:
•
Zorg dus voor voldoende opslagruimte voordat u het apparaat bijwerkt.
•
Als u een apparaat met meerdere gebruikers deelt, moet u inloggen als de eigenaar,
d.w.z. de primaire gebruiker, om het apparaat te updaten.
•
Updates voor het systeem en de applicatie kunnen de apparaatfuncties op een andere
manier weergeven dan in deze gebruikershandleiding wordt beschreven. De Android™versie wordt mogelijk niet na een update beïnvloed.
Ga voor meer informatie over software-updates naar
software/
.
http://support.sonymobile.com/
Controleren op nieuwe software
1
Gebruikt u een apparaat met meerdere gebruikers, zorg er dan voor dat u bent
aangemeld als de eigenaar.
2
Tik in het Startscherm op
3
Ga naar en tik op Instellingen > Over de telefoon > Software-update.
.
Als geen nieuwe software beschikbaar is, bevat het apparaat wellicht onvoldoende
geheugen. Als uw Xperia™-apparaat minder dan 500 MB intern geheugen beschikbaar heeft,
ontvangt u geen informatie over nieuwe software. In dit geval ontvangt u een waarschuwing in
het meldingsvenster: “Onvoldoende opslagruimte. Enkele systeemfuncties functioneren
wellicht niet.” Als u deze melding ontvangt, moet u eerst ruimte in het interne geheugen
vrijmaken voordat u meldingen ontvangt over nieuwe beschikbare software.
vrij
Het apparaat draadloos bijwerken
Gebruik de applicatie voor software-updates om de apparaatsoftware draadloos bij te
werken. Welke updates u kunt downloaden via een mobiel netwerk is afhankelijk van uw
provider. We raden u aan voor het downloaden van nieuwe software een Wi-Fi-netwerk
te gebruiken in plaats van een mobiel netwerk, om extra kosten voor dataverkeer te
voorkomen.
Een systeemupdate downloaden en installeren
1
Deelt u een apparaat met meerdere gebruikers, zorg er dan voor dat u bent
aangemeld als de eigenaar.
2
Tik in het Startscherm op .
3
Ga naar en tik op Instellingen > Over de telefoon > Software-update.
4
Als er een systeemupdate beschikbaar is, tikt u op Downloaden om deze naar uw
apparaat te downloaden.
5
Als het downloaden is voltooid, tikt u op Doorgaan en volgt u de aanwijzingen op
het scherm om de installatie te voltooien.
U kunt inplannen wanneer de telefoon wordt bijgewerkt als u op Doorgaan tikt.
Automatische installatie instellen
1
Tik in het Startscherm op .
2
Ga naar en tik op Instellingen > Over de telefoon > Software-update.
3
Tik op
, tik vervolgens op Instellingen en selecteer een optie.
Uw apparaat bijwerken met een computer
1
Sluit uw apparaat met behulp van een USB-kabel aan op de computer.
2
Zorg dat het scherm van uw apparaat ontgrendeld is en dat de USBverbindingsmodus op het apparaat is ingesteld op
3
Open Xperia™ Companion als dit nog niet automatisch is gestart.
4
Controleer of de computer verbinding maakt met internet.
5
Computer: Als er een nieuwe software-update wordt gedetecteerd, wordt een
Bestanden overzetten
.
pop-upvenster weergegeven. Volg de aanwijzingen op het scherm om de
relevante software-updates uit te voeren.
Als de Xperia™ Companion-software niet op de betreffende computer is geïnstalleerd, sluit u
uw apparaat aan op de computer en volgt u de installatie-instructies op het scherm. Gebruik
alleen de USB-kabel die bij het apparaat is geleverd en zorg dat deze correct is aangesloten
op het apparaat en de computer.
Onderhoud met behulp van een computer
Xperia™ Companion
Xperia™ Companion is een softwaredienst met een aantal functies en applicaties die u
kunt gebruiken als u uw apparaat met behulp van een USB-kabel op een computer
aansluit. Met Xperia™ Companion kunt u:
•
De software van uw apparaat bijwerken of repareren
•
Inhoud vanaf een ouder apparaat overbrengen met behulp van Xperia™ Transfer
•
Inhoud back-uppen en herstellen op de computer.
•
Multimediabestanden, zoals foto's, video's, muziek en afspeellijsten, tussen uw apparaat
en computer synchroniseren.
•
Door bestanden op uw apparaat bladeren.
Om de applicatie Xperia™ Companion te kunnen gebruiken, moet u beschikken over
een computer die met internet is verbonden en waarop één de volgende
besturingssystemen is geïnstalleerd:
•
Microsoft® Windows® 7 of nieuwer
•
Mac OS® X 10.11 of nieuwer
Meer informatie en download Xperia™ Companion voor Windows op
http://support.sonymobile.com/tools/xperia-companion/ of Xperia™ Companion voor
Mac op http://support.sonymobile.com/tools/xperia-companion-mac/.
Gebruik een USB-kabelverbinding tussen een Windows®-computer en uw apparaat om
uw bestanden over te brengen en te beheren.
Als de twee apparaten zijn verbonden, kunt u uw apparaat opladen, bestanden
overbrengen of voor MIDI-invoer gebruiken. Uw computer detecteert uw apparaat
wanneer u de verbindingsmodus Bestanden overzetten selecteert. De
standaardverbindingsmodus is ingesteld op Dit apparaat opladen.
Met Xperia™ Companion kunt u toegang krijgen tot het bestandssysteem van uw
apparaat. Als Xperia™ Companion niet is geïnstalleerd, installeert u dit als u het apparaat
aan op de computer aansluit.
Gebruik altijd een USB-kabel voor uw specifieke Xperia™-model en controleer of deze
helemaal droog is.
USB-verbindingsmodus
U kunt de Bestanden overzetten-verbindingsmodus gebruiken om bestanden te
beheren en apparaatsoftware bij te werken. Deze USB-modus wordt gebruikt op
Microsoft® Windows®-computers. Opladen is standaard ingeschakeld.
Met de Apparaat gebruiken als MIDI-modus kunt u uw apparaat gebruiken als MIDIinvoer voor apps met muziekinstrumenten.
De USB-verbindingsmodus wijzigen
1
Een USB-verbindingsstuk op uw apparaat aansluiten
2
Sleep de statusbalk omlaag en tik op Dit apparaat opladen.
3
Tik naar wens op
Bestanden overzetten
of
Apparaat gebruiken als MIDI
.
Opslag en geheugen
Uw apparaat heeft verschillende opslag- en geheugenopties.
•
Het interne geheugen is circa 32 GB groot en wordt gebruikt om gedownloade of
overgedragen inhoud en persoonlijke instellingen en gegevens op te slaan. Enkele
voorbeelden van gegevens die worden opgeslagen in het interne geheugen zijn
instellingen voor alarm, volume en taal, e-mails, favorieten, kalendergebeurtenissen,
foto's, video's en muziek.
•
Voor meer opslagruimte kunt u een externe geheugenkaart met een opslagcapaciteit van
maximaal
hun data, worden verplaatst naar dit type geheugen om intern geheugen vrij te maken.
Sommige apps, bijvoorbeeld de camera-app, kunnen data rechtstreeks op een
geheugenkaart opslaan.
•
Het dynamische geheugen (RAM) is ongeveer 3 GB groot en kan niet voor opslag
worden gebruikt. RAM wordt gebruikt om applicaties te laten werken en voor het
besturingssysteem.
U moet de geheugenkaart
Lees meer over het gebruik van geheugen in Android-apparaten door de whitepaper voor uw
apparaat te downloaden op
Geheugenprestaties verbeteren
Het apparaatgeheugen raakt bij normaal gebruik langzaam vol. Als het apparaat trager
wordt of als applicaties plotseling worden afgesloten, kunt u het volgende doen:
•
Zorg er altijd voor dat er minstens 500 MB vrij intern geheugen beschikbaar is.
•
Sluit applicaties af als u ze niet gebruikt.
•
Wis het cachegeheugen voor alle applicaties.
•
Verwijder gedownloade applicaties die u niet gebruikt.
•
Verplaats applicaties naar de geheugenkaart als de interne opslag vol is.
•
Verplaats foto's, video's en muziek van het interne geheugen naar de geheugenkaart.
GB gebruiken. Mediabestanden en sommige apps kunnen, samen met
Als uw apparaat de content op de geheugenkaart niet kan lezen, moet u de kaart
wellicht formatteren. Bij het formatteren wordt alle inhoud op de geheugenkaart gewist.
Als u een apparaat met meerdere gebruikers deelt, moet u zich als eigenaar aanmelden,
oftewel de primaire gebruiker, om bepaalde handelingen te kunnen verrichten zoals het
overzetten van gegevens naar de geheugenkaart en het formatteren van de geheugenkaart.
De geheugenstatus weergeven
1
Tik in het Startscherm op
2
Tik vervolgens op Instellingen > Opslag en geheugen.
.
De hoeveelheid vrij en gebruikt RAM-geheugen weergeven
1
Tik in het Startscherm op .
2
Ga naar en tik op Instellingen > Opslag en geheugen.
3
Tik op
en vervolgens op Geavanceerd > Geheugen.
Het cachegeheugen van alle applicaties wissen
1
Tik in het Startscherm op
2
Tik op Instellingen > Opslag en geheugen.
3
Tik op Interne gedeelde opslag, ga vervolgens naar en tik op Gegevens in de
.
cache > OK.
4
Als een geheugenkaart is geplaatst, tikt u op Opslagruimte > Interne gedeelde
.
opslag
Als u het cachegeheugen wist, verliest u geen
belangrijke gegevens of instellingen.
Mediabestanden naar de geheugenkaart overbrengen
1
Zorg dat er een geheugenkaart in het apparaat is geplaatst.
2
Tik in het
3
Ga naar en tik op Instellingen > Opslag en geheugen > Gegevens overdragen.
4
Markeer de bestanden die u naar de geheugenkaart wilt overbrengen.
5
Tik op Overbrengen.
Startscherm
op
.
Applicaties en services stoppen
1
Tik in het Startscherm op .
2
Tik vervolgens op
3
Selecteer een applicatie of service en tik op NU STOPPEN > OK.
Instellingen
>
Apps
.
De geheugenkaart formatteren
1
Tik in het Startscherm op
2
Tik vervolgens op
3
Tik op en vervolgens op Geavanceerd > Opslagruimte > SD-kaart > . Tik
Instellingen
.
>
Opslag en geheugen
.
ten slotte op Instellingen voor opslag > Formatteren > Wissen en formatteren.
Bij
het formatteren wordt alle inhoud op de geheugenkaart gewist. Maak eerst een back-up
van alle gegevens die u wilt behouden. Als u een back-up van de inhoud wilt maken, kunt u
deze naar een computer kopiëren. Zie voor meer informatie
computer
op de pagina 46.
Bestanden beheren met een
Back-up maken van inhoud en inhoud herstellen
In het algemeen kunt u foto's, video's en andere persoonlijke gegevens beter niet alleen
op het interne geheugen van uw toestel opslaan. Als uw toestel beschadigd raakt, zoek
raakt of wordt gestolen, is het wellicht niet meer mogelijk om de gegevens op het interne
geheugen van het toestel te herstellen. Het wordt aanbevolen om Xperia™ Companion
te gebruiken om back-ups te maken die uw gegevens veilig op een ander apparaat
opslaan. Deze methode wordt in het bijzonder aanbevolen als u de software van uw
apparaat bijwerkt naar een nieuwere Android-versie.
We raden aan de applicatie Xperia™ Back-up maken en herstellen te gebruiken als u
een back-up van gegevens wilt maken voordat u de standaardinstellingen herstelt. Met
deze applicatie kunt u een back-up maken van gegevens in een onlineaccount, op een
SD-kaart of op een extern USB-opslagapparaat dat u door middel van de USBhostadapter op uw apparaat hebt aangesloten:
Met de applicatie Google Backup & restore kunt u een back-up maken van gegevens op
een server van Google.
Een gegevensback-up maken naar een computer
Gebruik de applicatie Xperia™ Companion om vanaf uw apparaat een gegevensback-up
naar een pc of een Apple ® Mac®-computer te maken. U kunt een back-up maken van
de volgende gegevenstypen:
•
Gesprekkenlijsten
•
SMS-berichten
•
Agenda
•
Instellingen
•
Mediabestanden, zoals muziek en video's
•
Foto's en afbeeldingen
Een back-up van uw gegevens maken met een computer
1
Ontgrendel het scherm van het apparaat en sluit het apparaat op de computer
aan via een USB-kabel.
2
Open de Xperia™ Companion-software op de computer als deze nog niet
automatisch is gestart. Na enkele ogenblikken herkent de computer uw apparaat.
Selecteer de Bestanden overzetten-modus op uw apparaat.
3
Klik op
4
Volg de instructies op het scherm om een back-up te maken van gegevens op uw
apparaat.
Back-up
in het hoofdscherm van Xperia™ Companion.
Als Xperia™ Companion niet is geïnstalleerd, installeert u dit als u het apparaat aan op de
computer aansluit.
Uw gegevens terugzetten met een computer
1
Ontgrendel het scherm van het apparaat en sluit het apparaat op de computer
aan via een USB-kabel.
2
Open de Xperia™ Companion-software op de computer als deze nog niet
automatisch is gestart. Na enkele ogenblikken herkent de computer uw apparaat.
Selecteer de
3
Klik op Herstellen in het hoofdscherm van Xperia™ Companion.
4
Selecteer een back-upbestand in de back-upgegevens, klik op
de instructies op het scherm om gegevens op uw apparaat terug te zetten.
Als Xperia™ Companion niet is geïnstalleerd, installeert u dit als u het apparaat aan op de
computer aansluit.
Bestanden overzetten
-modus op uw apparaat.
Volgende
en volg
Een back-up maken van gegevens met de applicatie Xperia™ Back-up
maken en herstellen
Met de applicatie Xperia™ Back-up maken en herstellen kunt u een online back-up of
een lokale back-up maken van gegevens. U kunt dit handmatig uitvoeren of de
automatische back-upfunctie inschakelen, zodat uw gegevens regelmatig worden
opgeslagen.
We raden aan de applicatie Xperia™ Back-up maken en herstellen te gebruiken als u
een back-up van gegevens wilt maken voordat u de standaardinstellingen herstelt. Met
deze applicatie kunt u een back-up maken van de volgende gegevens in een
onlineaccount, op een SD-kaart of op een extern USB-opslagapparaat dat u door middel
van de USB-hostadapter op uw apparaat hebt aangesloten:
Als u een back-up wilt maken op een USB-opslagapparaat, moet u ervoor zorgen
dat het opslagapparaat met een USB-hostadapter op uw apparaat is aangesloten.
Als u een back-up wilt maken op een SD-kaart, moet u ervoor zorgen dat de SDkaart goed in het apparaat is geplaatst. Als u een back-up wilt maken in een
onlineaccount, moet u ervoor zorgen dat u bent aangemeld bij uw Google™account.
2
Tik in het Startscherm op
3
Tik op Instellingen > Back-up maken en resetten.
4
Tik onder Back-up en herstel van Xperia™ op Automatische back-up.
5
Tik op de aan/uit-schakelaar om de automatische back-upfunctie in te schakelen.
6
Geef aan waar de back-upbestanden worden opgeslagen.
7
Indien gewenst, selecteert u een frequentie voor de back-up, het tijdstip van de
.
back-up en de gegevens waarvan een back-up moet worden gemaakt. Als u dit
niet instelt, wordt de back-up uitgevoerd volgens de standaardinstellingen.
8
Tik op
om uw instellingen op te slaan.
Handmatig back-ups maken
1
Als u een back-up wilt maken op een USB-opslagapparaat, moet u ervoor zorgen
dat het opslagapparaat met een USB-hostadapter op uw apparaat is aangesloten.
Als u een back-up maakt op een SD-kaart, zorg dan dat de SD-kaart goed in het
apparaat is geplaatst. Als u een back-up wilt maken in een onlineaccount, moet u
ervoor zorgen dat u bent aangemeld bij uw Google™-account.
2
Tik in het
3
Tik op Instellingen > Back-up maken en resetten.
4
Tik onder
5
Tik op Handmatige back-up en selecteer vervolgens een back-uplocatie en de
Startscherm
Back-up en herstel van Xperia™
op
.
op
Meer
.
gegevens waarvan u een back-up wilt maken.
6
Tik op Back-up.
7
Tik op
Voltooien
als de back-up klaar is.
Een back-upbestand bewerken
1
Tik in het
2
Tik vervolgens op Instellingen > Back-up maken en resetten.
3
Tik onder
4
Tik op Back-upbestand bewerken en selecteer een bronlocatie voor de back-up
Als u inhoud van een USB-opslagapparaat wilt herstellen, moet u ervoor zorgen
dat het opslagapparaat door middel van de USB-hostadapter op uw apparaat is
aangesloten. Als u inhoud herstelt vanaf een SD-kaart, moet u ervoor zorgen dat
de SD-kaart correct in het apparaat is geplaatst. Als u inhoud herstelt vanuit de
service Xperia Backup & Restore, moet u ervoor zorgen dat u bent aangemeld bij
uw Google™-account.
2
Tik in het Startscherm op .
3
Tik vervolgens op Instellingen > Back-up maken en resetten.
4
Tik onder Back-up en herstel van Xperia™ op Gegevens herstellen en selecteer
een herstelbron en de gegevens die u wilt herstellen.
5
Tik op Gegevens herstellen.
6
Tik op Voltooien wanneer de inhoud is hersteld.
Houd er rekening mee dat alle wijzigingen die u in uw gegevens en instellingen aanbrengt
nadat u een back-up hebt gemaakt (zoals nieuwe apps die u installeert), tijdens een
daaropvolgende herstelprocedure worden verwijderd.
Een back-up maken van gegevens met de applicatie Google Backup &
restore
Met de applicatie Google Backup & restore kunt u een back-up van gegevens maken op
een server van Google. U kunt ook de automatische herstelfunctie inschakelen om
applicatiegegevens en -instellingen te herstellen als u een applicatie opnieuw installeert.
Met deze applicatie kunt u een back-up maken van de volgende gegevenstypen:
•
Applicaties
•
Bladwijzers
•
Wi-Fi-netwerken
•
Andere instellingen
Een back-up maken in een Google™-account
1
Tik in het
2
Tik vervolgens op Instellingen > Back-up maken en resetten.
3
Tik onder
Startscherm
Back-up en herstel van Google™
op
.
op
Back-up maken van mijn data
tik vervolgens op de schuifregelaar.
Automatisch herstellen inschakelen of uitschakelen als u een applicatie opnieuw
installeert
1
Tik in het
2
Tik vervolgens op Instellingen > Back-up maken en resetten.
Google Play™ is de officiële onlinewinkel van Google voor het downloaden van
applicaties, spelletjes, muziek, films en boeken. Het bevat zowel gratis als betaalde
applicaties. Voordat u begint met downloaden van Google Play™, zorgt u voor een
functionerende internetverbinding, bij voorkeur via Wi-Fi, om de kosten van dataverkeer
te beperken.
U moet beschikken over een Google™-account om Google Play™ te kunnen gebruiken.
Google Play™ is mogelijk niet in alle landen of regio's beschikbaar.
Een applicatie downloaden van Google Play™
1
Tik in het Startscherm op .
2
Ga naar en tik op Play Store.
3
Zoek een item dat u wilt downloaden door te bladeren door categorieën of via de
zoekfunctie.
4
Tik op het item waarvoor u de details wilt weergeven en volg de instructies om de
installatie te voltooien.
Sommige applicaties hebben wellicht toegang nodig tot gegevens, instellingen en diverse
functies op uw apparaat om goed te kunnen functioneren. Installeer en geef alleen
toestemming aan applicaties die u vertrouwt. U kunt de verleende toestemmingen aan een
gedownloade applicatie bekijken en tevens de status ervan wijzigen door op de applicatie te
tikken onder Instellingen > Apps.
Applicaties downloaden van andere bronnen
Wanneer uw apparaat is ingesteld om downloads toe te staan van andere bronnen dan
Google Play™, kunt u applicaties rechtstreeks van andere websites downloaden door de
desbetreffende downloadinstructies te volgen.
Als u applicaties installeert van onbekende oorsprong of uit een onbetrouwbare bron, kan uw
apparaat beschadigd raken. Download alleen applicaties die afkomstig zijn van betrouwbare
bronnen. Neem contact op met de leverancier van de applicatie als u vragen hebt of
problemen ondervindt.
Wordt een apparaat door meerdere gebruikers gedeeld, dan heeft alleen de eigenaar, d.w.z.
de primaire gebruiker, de mogelijkheid om downloads toe te staan van andere bronnen dan
Google Play™. Wijzigingen door de eigenaar gelden voor alle andere gebruikers.
Het downloaden van applicaties van andere bronnen in- of uitschakelen
1
Tik in het Startscherm op
2
Ga naar en tik op Instellingen > Vergrendelingsscherm & beveiliging.
3
Tik op de schuifregelaar Onbekende bronnen.
4
Tik op OK.
Sommige applicaties kunnen toegang nodig hebben tot gegevens, instellingen en diverse
functies op uw apparaat om goed te kunnen werken. Installeer en geef alleen toestemming aan
applicaties die u vertrouwt. U kunt de verleende toestemmingen aan een gedownloade
applicatie bekijken en tevens de status ervan wijzigen door op de applicatie te tikken onder
Instellingen > Apps.
De Google Chrome™-webbrowser voor Android™-apparaten wordt voor de meeste
landen vooraf geïnstalleerd geleverd. Ga naar
op de link "Chrome for Mobile" voor meer gedetailleerde informatie over het gebruik van
deze webbrowser.
Internetten
1
Tik in het Startscherm op
2
Tik op
3
Als u Google Chrome™ voor het eerst gebruikt, selecteer dan of u zich wilt
aanmelden bij een Google™-account of anoniem wilt bladeren met Google
Chrome™.
4
Voer een zoekterm of internetadres in het zoek- en adresveld in en tik vervolgens
op
.
op het toetsenbord.
.
Internet- en MMS-instellingen
Als u multimediaberichten wilt versturen of wilt internetten als geen Wi-Fi-netwerk
beschikbaar is, hebt u een actieve mobiele gegevensverbinding nodig met de juiste
instellingen voor internet en MMS (Multimedia Messaging Service). Een paar tips:
•
Voor de meeste mobiele telefoonnetwerken en aanbieders zijn de internet- en MMSinstellingen vooraf op het apparaat geïnstalleerd. U kunt dan meteen internetten en
multimediaberichten verzenden.
•
U kunt deze instellingen downloaden via Wi-Fi.
•
U kunt op elk moment handmatig instellingen voor internet en MMS op uw apparaat
toevoegen, wijzigen of verwijderen. Als u een internet- of MMS-instelling per ongeluk
wijzigt of verwijdert, downloadt u de internet- en MMS-instelling opnieuw.
•
Als u via een mobiel netwerk geen toegang tot internet krijgt of als multimediaberichten
niet functioneren, zelfs als de internet- en MMS-instellingen correct naar het apparaat zijn
gedownload, raadpleegt u de tips voor het oplossen van problemen voor het apparaat
www.sonymobile.com/support/
op
en MMS.
•
Als de STAMINA-modus is geactiveerd om energie te sparen, wordt al het mobiele
dataverkeer onderbroken als het scherm is uitgeschakeld. Als dit verbindingsproblemen
veroorzaakt, stel dan in dat enkele applicaties en services niet worden onderbroken, of
deactiveer de STAMINA-modus tijdelijk.
•
Wordt het apparaat door meerdere gebruikers gebruikt, dan kan alleen de eigenaar,
d.w.z. de primaire gebruiker, de instellingen voor internet en berichten downloaden vanuit
het Instellingenmenu. De gedownloade instellingen zijn echter wel van toepassing op alle
gebruikers.
voor problemen met netwerkdekking, mobiele data
http://support.google.com/chrome
en klik
Internet- en MMS-instellingen downloaden
1
Tik in het Startscherm op
2
Tik op Instellingen > Meer > Internetinstellingen.
3
Tik op ACCEPTEREN. Zodra de instellingen zijn gedownload, verschijnt op de
statusbalk en wordt mobiele data automatisch ingeschakeld.
Als de instellingen niet naar uw apparaat kunnen worden gedownload, controleer dan de
signaalsterkte van uw mobiele netwerk of Wi-Fi-netwerk. Ga naar een open locatie zonder
obstakels of ga bij een raam staan en probeer het nogmaals.
Tik op Naam, geef een gewenste naam op en tik vervolgens op OK.
6
Tik op APN, voer de naam van het toegangspunt in en tik vervolgens op OK.
7
Voer alle vereiste gegevens in. Als u niet weet welke gegevens vereist zijn, neem
dan contact op met uw netwerkoperator voor meer informatie.
8
Als u klaar bent, tikt u op
en vervolgens op OPSLAAN.
De gedownloade instellingen voor internet en MMS bekijken
1
Tik in het Startscherm op
2
Tik op Instellingen > Meer > Mobiele netwerken.
3
Selecteer een SIM-kaart.
4
Tik op Namen toegangspunten.
5
Voor meer informatie tikt u op een van de beschikbare items.
.
Wi-Fi
Gebruik Wi-Fi om te internetten, applicaties te downloaden of e-mails te verzenden en te
ontvangen. Wanneer u verbinding hebt gemaakt met een Wi-Fi-netwerk, onthoudt uw
apparaat dit netwerk. De volgende keer dat u weer in de buurt bent, wordt automatisch
verbinding gemaakt met dit netwerk.
Bij sommige Wi-Fi-netwerken moet u inloggen bij een webpagina voordat u toegang
krijgt. Neem voor meer informatie contact op met de betreffende Wi-Fi-
netwerkbeheerder.
Beschikbare Wi-Fi-netwerken kunnen open of beveiligd zijn:
•
Open netwerken worden aangeduid met
•
Beveiligde netwerken worden aangeduid met naast de naam van het Wi-Fi-netwerk.
naast de naam van het Wi-Fi-netwerk.
Sommige Wi-Fi-netwerken worden niet weergegeven in de
omdat zij hun netwerknaam (SSID) niet uitzenden. Als u de naam van het netwerk kent, kunt u
het handmatig toevoegen aan uw lijst met beschikbare Wi-Fi-netwerken.
lijst met beschikbare netwerken
Wi-Fi in- of uitschakelen
1
Tik in het
2
Ga naar en tik op Instellingen > Wi-Fi.
3
Tik op de schuifregelaar om Wi-Fi in of uit te schakelen.
Het kan een paar seconden duren voordat Wi-Fi is ingeschakeld.
Startscherm
op .
Verbinden met een Wi-Fi-netwerk
1
Tik in het Startscherm op .
2
Tik op Instellingen > Wi-Fi.
3
Tik op de schuifregelaar om Wi-Fi in te schakelen. Alle beschikbare Wi-Finetwerken worden weergegeven.
4
Tik op een Wi-Fi-netwerk om hiermee verbinding te maken. Voor beveiligde
netwerken voert u het desbetreffende wachtwoord in. wordt weergegeven in
de statusbalk wanneer u bent verbonden.
Wilt u naar nieuwe beschikbare netwerken zoeken, tik dan op
Vernieuwen. Als u geen verbinding kunt maken met een Wi-Fi-netwerk, raadpleeg dan de
betreffende tips voor probleemoplossing voor uw apparaat op
Blader omlaag en tik op aan het eind van de weergegeven items.
4
Voer de Netwerknaam (SSID)-gegevens in.
5
Tik op het veld Beveiliging om een beveiligingstype te selecteren.
6
Voer indien nodig een wachtwoord in.
7
Als u geavanceerde opties, zoals proxy- en IP-instellingen, wilt bewerken, tikt u op
Geavanceerde opties en bewerkt u de opties naar wens.
8
Tik op OPSLAAN.
Neem contact op met uw Wi-Fi-netwerkbeheerder voor de netwerk-SSID en het wachtwoord.
Het Wi-Fi -signaal versterken
U kunt de Wi-Fi-ontvangst op verschillende manieren verbeteren:
•
Houd het apparaat dichter bij het Wi-Fi-toegangspunt.
•
Plaats het Wi-Fi-toegangspunt uit de buurt van mogelijke obstakels of interferentie.
•
Dek het Wi-Fi-antennegebied van het apparaat niet af (het gemarkeerde gebied in de
afbeelding).
Wi-Fi-instellingen
Wanneer u bent verbonden met een Wi-Fi-netwerk of wanneer er Wi-Fi-netwerken
beschikbaar zijn in uw omgeving, kunt u de status van deze netwerken bekijken. U kunt
op uw apparaat ook instellen dat u een melding ontvangt wanneer er een open Wi-Finetwerk wordt gedetecteerd.
Meldingen van het Wi-Fi-netwerk in- of uitschakelen
1
Schakel Wi-Fi in als dat nog niet het geval is.
2
Tik in het Startscherm op
3
Ga naar en tik op
4
Tik op en tik op de Netwerkmelding-schuifregelaar.
Gedetailleerde informatie over een verbonden Wi-Fi-netwerk weergeven
1
Tik in het Startscherm op
2
Ga naar en tik op Instellingen > Wi-Fi.
3
Tik op het Wi-Fi-netwerk waarmee u momenteel bent verbonden. Er wordt
gedetailleerde informatie over het netwerk weergegeven.
Een beleid voor de Wi-Fi -slaapstand toevoegen
1
Tik in het Startscherm op .
2
Ga naar en tik op Instellingen > Wi-Fi.
3
Tik op en vervolgens op Wi-Fi behouden in slaapstand.
4
Selecteer een optie.
Instellingen
.
>
.
Wi-Fi
.
Het MAC-adres van uw apparaat zoeken
1
Tik in het Startscherm op .
2
Tik op Instellingen > Wi-Fi.
3
Tik op . Het MAC-adres wordt weergegeven in de lijst.
WPS (Wi-Fi Protected Setup™) is een draadloze netwerkstandaard waarmee u veilige
draadloze netwerkverbindingen tot stand kunt brengen. U kunt met WPS eenvoudig
WPA-encryptie (Wi-Fi Protected Access®) instellen om uw netwerk te beveiligen. U kunt
ook nieuwe apparaten toevoegen aan een bestaand netwerk zonder lange
wachtwoorden in te voeren.
Gebruik een van deze methoden om WPS in te schakelen:
•
Drukknopmethode: druk op een knop op een door WPS ondersteund apparaat,
bijvoorbeeld een router.
•
PIN-methode: uw telefoon maakt een willekeurige PIN aan, die u invoert op het door
WPS ondersteunde apparaat.
Met een WPS-knop verbinding maken met een Wi-Fi-netwerk
1
Tik in het Startscherm op
2
Ga naar en tik op Instellingen > Wi-Fi.
3
Schakel Wi-Fi in als dat nog niet het geval is.
4
Tik op
op het door WPS ondersteunde apparaat.
Met een WPS-PIN verbinding maken met een Wi-Fi-netwerk
1
Tik in het Startscherm op .
2
Ga naar en tik op
3
Schakel Wi-Fi in als dat nog niet het geval is.
4
Tik op
5
Voer op het voor WPS ondersteunde apparaat de PIN-code in die op het apparaat
verschijnt.
en vervolgens op Meer functies > WPS-knop en druk op de WPS-knop
Instellingen
>
Meer functies
.
>
>
WPS-pin
Wi-Fi
.
.
Uw mobiele gegevensverbinding delen
U kunt uw mobiele gegevensverbinding op verschillende manieren delen met andere
apparaten:
•
USB tethering: deel de mobiele dataverbinding met één computer via een USB-kabel.
•
Bluetooth®-tethering: deel uw mobiele gegevensverbinding met maximaal vier andere
apparaten via Bluetooth®.
•
Draagbare hotspot: deel uw mobiele gegevensverbinding tegelijkertijd met maximaal tien
apparaten via Wi-Fi, inclusief apparaten die WPS-technologie ondersteunen.
De dataverbinding delen via een USB-kabel
1
Sluit uw apparaat aan op een computer met de USB-kabel die bij het apparaat is
geleverd.
2
Tik in het Startscherm op
3
Tik op
Instellingen
4
Tik op de schuifregelaar USB-tethering en tik vervolgens op OK als dit wordt
gevraagd.
5
Tik op de schuifregelaar naast USB-tethering of koppel de USB-kabel los om te
stoppen met het delen van uw dataverbinding.
U kunt niet
USB-kabel.
tegelijkertijd de dataverbinding en de SD-kaart van uw apparaat delen via een
>
verschijnt op de statusbalk zodra verbinding is gemaakt.
Uw mobiele dataverbinding met een ander Bluetooth®-apparaat delen
1
Zorg dat uw apparaat en het andere Bluetooth®-apparaat met elkaar gekoppeld
zijn en dat mobiel dataverkeer op uw apparaat actief is.
2
Uw apparaat: Tik in het Startscherm op .
3
Tik op Instellingen > Meer > Tethering/mobiele hotspot en tik vervolgens op de
schuifregelaar Bluetooth-tethering om de functie in te schakelen.
4
Bluetooth®-apparaat: Stel het apparaat zodanig in dat de netwerkverbinding
verkregen wordt via Bluetooth®. Als het apparaat een computer is, raadpleeg dan
de relevante instructies om de instelling te voltooien. Als het een Android™apparaat is, tikt u op het instellingenpictogram naast de naam van het apparaat
waarmee het gekoppeld is onder Instellingen > Bluetooth > Gekoppelde
apparaten. Vervolgens vinkt u het selectievak Internettoegang aan.
5
Uw apparaat: Wacht tot
op de statusbalk verschijnt. Wanneer dit verschijnt is
de instelling voltooid.
6
Tik nogmaals op de schuifregelaar naast Bluetooth-tethering om de functie uit te
schakelen.
De functie Bluetooth-tethering wordt telkens uitgeschakeld als u het apparaat of de functie
Bluetooth® uitschakelt.
Uw apparaat gebruiken als een draagbare Wi-Fi-hotspot
1
Tik in het Startscherm op .
2
Tik op Instellingen > Meer > Tethering/mobiele hotspot.
3
Tik op
Instellingen draagbare hotspot
4
Voer de Netwerknaam (SSID)-gegevens in.
5
Tik op het veld
Beveiliging
om een beveiligingstype te selecteren. Voer indien
>
Hotspot configureren
.
nodig een wachtwoord in.
6
7
Tik op
Tik op
OPSLAAN
en vervolgens op de schuifregelaar Draagbare hotspot om de functie in
.
te schakelen.
8
Als dit wordt gevraagd, tikt u ter bevestiging op OK. verschijnt op de statusbalk
als de draagbare Wi-Fi-hotspot actief is.
Toestaan dat een WPS-ondersteund apparaat wordt gebruikt voor uw mobiele
dataverbinding
1
Zorg ervoor dat uw apparaat fungeert als draagbare hotspot.
2
Tik in het
3
Ga naar en tik op Instellingen > Meer > Tethering/mobiele hotspot > Instellingen
Startscherm
draagbare hotspot
4
Zorg er onder Hotspot configureren voor dat uw draagbare hotspot door een
op
.
.
wachtwoord is beveiligd.
5
Schakel Kan worden gevonden in indien deze functie was uitgeschakeld.
6
Tik op
WPS-knop
en volg de relevante instructies op. U kunt ook op >
pin tikken en vervolgens de PIN invoeren die op het WPS-ondersteunde apparaat
wordt weergegeven.
Uw mobiele hotspot een nieuwe naam geven of beveiligen
1
Tik in het Startscherm op .
2
Tik op Instellingen > Meer > Tethering/mobiele hotspot.
3
Tik op Instellingen draagbare hotspot > Hotspot configureren.
4
Voer de Netwerknaam (SSID)-gegevens in.
5
Tik op het veld Beveiliging om een beveiligingstype te selecteren.
6
Voer indien nodig een wachtwoord in.
7
Tik op OPSLAAN.
Het dataverbruik in de gaten houden
WPS-
U kunt de hoeveelheid gegevens bijhouden die gedurende een bepaalde periode van en
naar uw apparaat wordt overgebracht via uw mobiele dataverbinding of Wi-Fi-verbinding.
U kunt bijvoorbeeld de hoeveelheid gegevens weergeven die door individuele applicaties
wordt gebruikt. Voor gegevens die via uw mobiele dataverbinding worden overgebracht,
kunt u ook waarschuwingen en beperkingen instellen om extra kosten te voorkomen.
Als u een apparaat gebruikt met meerdere gebruikers, kan alleen de eigenaar, d.w.z. de
primaire gebruiker, de instellingen voor datagebruik wijzigen. Door de instellingen voor
datagebruik aan te passen, hebt u meer controle over het datagebruik. Dit garandeert echter
niet dat geen extra kosten in rekening worden gebracht.
Dataverbruik verminderen
1
Tik in het Startscherm op .
2
Tik op Instellingen > Datagebruik > Databesparing.
3
Selecteer een SIM-kaart om een netwerkverbinding voor mobiele data te
activeren.
4
Tik op de schuifregelaar om de functie in of uit te schakelen.
Dataverkeer in- of uitschakelen
1
Tik in het Startscherm op
2
Tik op Instellingen > Datagebruik.
3
Tik op de schuifregelaar Mobiel dataverkeer om dataverkeer in- of uit te
.
schakelen.
Als dataverkeer is uitgeschakeld, kan het apparaat nog altijd Wi-Fi- en Bluetooth®verbindingen gebruiken.
Een waarschuwing voor dataverbruik instellen
1
Zorg dat mobiel dataverkeer is ingeschakeld.
2
Tik in het Startscherm op
3
Tik op
Instellingen
4
Als u het waarschuwingsniveau wilt instellen, tikt u op Datawaarschuwing, voert u
>
de gewenste datalimiet in en tikt u op
.
Datagebruik
>
Betalingscyclus
INSTELLEN
.
. U ontvangt een
waarschuwingsbericht wanneer de hoeveelheid gegevens het ingestelde niveau
bereikt.
Een limiet voor mobiele data instellen
1
Zorg dat mobiel dataverkeer is ingeschakeld.
2
Tik in het Startscherm op .
3
Tik op
Instellingen
4
Tik op de schuifregelaar naast Gegevenslimiet instellen.
Wanneer uw mobiele datagebruik de ingestelde limiet bereikt, wordt het mobiele dataverkeer
op uw apparaat automatisch uitgeschakeld.
>
Datagebruik
.
Het gegevensgebruik van afzonderlijke applicaties beheren
1
Tik in het Startscherm op .
2
Ga naar en tik op Instellingen > Apps.
3
Tik op de applicatie die u wilt beheren en vervolgens op Datagebruik.
De prestaties van
instellingen voor gegevensgebruik wijzigt.
afzonderlijke applicaties kunnen worden beïnvloed als u de betreffende
Uw dataverbruik controleren
1
Tik in het Startscherm op .
2
Ga naar en tik op Instellingen > Datagebruik.
3
Tik op Mobiele-datagebruik als u informatie wilt weergeven over de hoeveelheid
data die via de mobiele dataverbinding is overgedragen.
4
Als u informatie wilt weergeven over de hoeveelheid data die via de Wi-Fiverbinding is overgedragen, tikt u op Wifi-datagebruik.
U kunt opgeven of beide SIM-kaarten in het toestel dataverkeer kunnen verwerken, maar
er kan slechts één SIM-kaart worden geselecteerd om op een bepaald moment data te
verwerken. U kunt de SIM-kaart kiezen die moet worden gebruikt voor dataverkeer
tijdens de eerste instelling van het toestel of u kiest deze later in het instellingenmenu.
De SIM-kaart wijzigen die wordt gebruikt voor dataverkeer
1
Tik in het Startscherm op
2
Ga naar en tik op Instellingen > Dubbele SIM > Mobiel dataverkeer.
3
Selecteer de SIM-kaart die u voor dataverkeer wilt gebruiken.
Voor hogere datasnelheden selecteert u de SIM-kaart die het snelste mobiele netwerk
ondersteunt, bijvoorbeeld 3G of LTE.
.
Mobiele netwerken selecteren
Uw apparaat ondersteunt het gebruik van twee verschillende netwerken tegelijkertijd. U
kunt kiezen uit de volgende netwerkmoduscombinaties wanneer twee SIM-kaarten in uw
apparaat zijn geplaatst:
•
Een WCDMA-netwerk
•
Een GSM-netwerk
•
Een WCDMA-netwerk en een GSM-netwerk
•
Een LTE-netwerk, een WCDMA-netwerk en een GSM-netwerk
Voor elke SIM-kaart kunt u instellen dat uw apparaat automatisch schakelt tussen
mobiele netwerken, afhankelijk van welk mobiel netwerk beschikbaar is op de plek waar
u bent. U kunt uw toestel ook handmatig instellen om voor elke SIM-kaart toegang te
krijgen tot een bepaald mobiel netwerk, bijvoorbeeld WCDMA of GSM.
Afhankelijk van het netwerktype waarmee u verbonden bent, worden verschillende
statuspictogrammen op de statusbalk weergegeven. Ga
pagina 37 om de verschillende statuspictogrammen te zien.
Statuspictogrammen
op
Een netwerkmodus selecteren
1
Tik in het Startscherm op .
2
Ga naar en tik op
3
Selecteer een SIM-kaart.
4
Tik op
Voorkeursnetwerktype
Handmatig een ander netwerk selecteren
1
Tik in het
2
Ga naar en tik op Instellingen > Meer > Mobiele netwerken.
3
Selecteer een SIM-kaart.
4
Tik op Netwerkproviders.
5
Tik op Zoekmodus en selecteer vervolgens Handmatig.
6
Selecteer een netwerk.
Als u handmatig een netwerk selecteert, zal het apparaat niet naar andere netwerken zoeken,
zelfs niet als u zich buiten het bereik van het geselecteerde netwerk begeeft.
Automatische netwerkselectie activeren
1
Tik in het Startscherm op .
2
Ga naar en tik op Instellingen > Meer > Mobiele netwerken.
3
Selecteer een SIM-kaart.
4
Tik op Netwerkproviders.
5
Tik op Zoekmodus en selecteer vervolgens Automatisch.
Gebruik uw apparaat om verbinding te maken met VPN's, waarmee u vanuit een
openbaar netwerk toegang kunt krijgen tot bronnen binnen een beveiligd lokaal netwerk.
VPN-verbindingen worden bijvoorbeeld vaak gebruikt door organisaties en
onderwijsinstellingen voor gebruikers die toegang moeten krijgen tot intranetten en
andere interne services terwijl ze zich buiten het interne netwerk bevinden, zoals
vertegenwoordigers van een bedrijf die op reis zijn.
VPN-verbindingen kunnen op veel verschillende manieren tot stand worden gebracht,
afhankelijk van het netwerk. Voor bepaalde netwerken moet u mogelijk een
beveiligingscertificaat overbrengen naar uw apparaat om het daar te installeren. Voor
meer gedetailleerde informatie over het tot stand brengen van een verbinding met uw
VPN, neemt u contact op met de netwerkbeheerder van uw bedrijf of organisatie.
Als u een apparaat met meerdere gebruikers deelt, moet u zich misschien aanmelden als de
eigenaar, d.w.z. de primaire gebruiker, om de instellingen voor VPN aan te passen.
Een virtueel privénetwerk toevoegen
1
Tik in het Startscherm op
2
Tik op Instellingen > Meer > VPN.
3
Tik op
4
Selecteer het type VPN dat u wilt toevoegen.
5
Voer uw VPN-instellingen in.
6
Tik op
.
OPSLAAN
.
Verbinding maken met een virtueel privénetwerk
1
Tik in het
2
Ga naar en tik op Instellingen > Meer > VPN.
3
Tik in de lijst met beschikbare netwerken op het VPN waarmee u verbinding wilt
Startscherm
maken.
4
Voer de vereiste gegevens in.
5
Tik op Verbinding maken.
op
.
.
De verbinding met een virtueel privénetwerk verbreken
1
Dubbeltik op de statusbalk om het Gedeelte voor meldingen te openen.
2
Tik op de melding voor de VPN-verbinding om deze uit te schakelen.
Synchroniseer uw apparaat met contacten, e-mails, evenementen en andere informatie
uit onlineaccounts, bijvoorbeeld e-mailaccounts zoals Gmail™ en Exchange ActiveSync,
Facebook™ en Flickr™. U kunt gegevens automatisch voor deze accounts
synchroniseren door de functie Automatische synchronisatie te activeren, of u
synchroniseert elke account handmatig.
Een onlineaccount instellen voor synchronisatie
1
Tik in het Startscherm op
2
Tik op Instellingen > Accounts en synchronisatie > Account toevoegen en
selecteer het account dat u wilt toevoegen.
3
Volg de aanwijzingen om een account te maken of u zich erbij aan te melden.
Handmatig synchroniseren met een onlineaccount
1
Tik in het Startscherm op
2
Tik op de naam van het account waarmee u wilt synchroniseren. Er wordt een lijst
met items weergegeven die met het account kunnen worden gesynchroniseerd.
3
Tik op de schuifregelaar naast het item dat u wilt synchroniseren.
.
> Instellingen > Accounts en synchronisatie.
Een onlineaccount verwijderen
1
Tik in het Startscherm op
2
Selecteer het accounttype en tik vervolgens op het account dat u wilt verwijderen.
3
Tik op
4
Tik opnieuw op
en vervolgens op Account verwijderen.
ACCOUNT VERWIJDEREN
Synchroniseren met Microsoft® Exchange ActiveSync
Als uw bedrijf een Microsoft Exchange ActiveSync-account gebruikt, kunt u uw zakelijke
e-mailberichten, kalenderafspraken en contacten direct op uw apparaat openen. Na de
installatie kunt u uw informatie vinden in de applicaties
Als u een Microsoft® Exchange ActiveSync®-account (EAS) op uw Xperia™-apparaat heeft
ingesteld, is het type schermvergrendeling mogelijk beperkt tot alleen PIN of wachtwoord op
basis van de EAS-beveiligingsinstellingen. Dit treedt op wanneer uw netwerkbeheerder uit
veiligheidsoogpunt voor het bedrijf een schermvergrendelingstype heeft ingesteld voor alle
EAS-accounts. Neem contact op met de netwerkbeheerder van uw bedrijf of organisatie om te
controleren welk netwerkbeveiligingsbeleid voor mobiele apparaten van toepassing is.
Vingerafdrukfuncties zijn niet beschikbaar in de Verenigde Staten.
Tik op Instellingen > Accounts en synchronisatie > Account toevoegen >
Exchange ActiveSync.
3
Voer uw zakelijke e-mailadres en wachtwoord in.
4
Tik op VOLGENDE. Als een fout optreedt, voert u handmatig de domein- en
servergegevens van uw account in en tikt u op VOLGENDE.
5
Tik op OK om de bedrijfsserver toe te staan uw apparaat te beheren.
6
Selecteer een synchronisatiemethode, een synchronisatie-interval en de gegevens
die u wilt synchroniseren met uw apparaat.
7
Tik op VOLGENDE en selecteer hoe u op de hoogte wilt worden gesteld van
nieuwe e-mails.
8
Tik op VOLGENDE, voer een naam in voor het zakelijke account en tik vervolgens
op Configuratie voltooien.
9
Indien dit gevraagd wordt, activeert u apparaatbeheer zodat de bedrijfsserver
bepaalde beveiligingsregels op het apparaat kan instellen, zoals het uitschakelen
van spraakopname en het gebruiken van versleutelde opslag.
De instellingen voor een EAS-account wijzigen
1
Tik in het Startscherm op
2
Tik op E-mail en vervolgens op
3
Tik op Instellingen en selecteer een EAS-account. Breng vervolgens de gewenste
.
.
wijzigingen aan in de instellingen van de EAS-account.
Een synchronisatie-interval instellen voor een EAS-account
1
Tik in het Startscherm op
2
Tik op
3
Tik op Instellingen en selecteer een EAS-account.
4
Tik op
5
Tik onder Instelling voor buiten piektijden op Controlefrequentie en selecteer een
en tik vervolgens op
E-mail
Controlefrequentie
.
.
.
intervaloptie.
Een EAS-account verwijderen
1
Tik in het
2
Tik op Exchange ActiveSync en selecteer het EAS-account dat u wilt verwijderen.
3
Tik op en vervolgens op
4
Tik opnieuw op ACCOUNT VERWIJDEREN om te bevestigen.
Geef instellingen voor uw apparaat weer en wijzig ze vanuit het instellingenmenu. Het
instellingenmenu is toegankelijk vanuit zowel het meldingsvenster als het scherm
Toepassingen.
Het Instellingenmenu van het apparaat openen vanuit het scherm Toepassingen
1
Tik in het Startscherm op
2
Tik op Instellingen.
Informatie over uw apparaat bekijken
1
Tik in het Startscherm op
2
Ga naar en tik op Instellingen > Over de telefoon.
Doe het volgende om het scherm te activeren met behulp van de modus Tikken om te
wekken
1
Zorg dat de modus Tikken om te wekken is aangezet. Tik om het in te schakelen
op Instellingen > Scherm en versleep vervolgens de schuifregelaar naast Tik om
te activeren
2
Tik tweemaal op het scherm.
Het venster Snelle instellingen openen of sluiten
•
Sleep de statusbalk omlaag om het venster Snelle instellingen te openen.
naar rechts.
.
.
U kunt het venster Snelle instellingen openen door de statusbalk met twee vingers omlaag te
slepen.
De lamp inschakelen
1
Sleep de statusbalk met twee vingers omlaag.
2
Tik op .
Selecteren welke instellingen u wilt weergeven in het venster Snelle instellingen
1
Sleep de statusbalk met twee vingers helemaal omlaag en tik op
2
Ga naar de sectie onder aan het scherm, druk op het pictogram van de
snelinstelling die u wilt toevoegen en houd dit ingedrukt, en sleep het vervolgens
naar het bovenste deel van het scherm.
Het paneel Snelle instellingen herschikken
1
Sleep de statusbalk helemaal omlaag en tik op Bewerken.
2
Houd een pictogram aangeraakt en verplaats het naar de gewenste positie.
Bewerken
.
Volume-instellingen
U kunt het beltoonvolume aanpassen voor binnenkomende gesprekken en meldingen,
en voor muziek- en videoweergave.
Het beltoonvolume aanpassen met de volumetoetsen
•
Beweeg de volumetoets omhoog of omlaag.
Het afspeelvolume van media aanpassen met de volumetoets
•
Druk de volumetoets omhoog of omlaag wanneer u muziek afspeelt of een video
bekijkt. Dit functioneert ook als het scherm is vergrendeld.
Sleep de schuifregelaar voor het volume naar de gewenste positie.
U kunt ook op de volumetoets-omhoog of -omlaag drukken en op tikken om de
volumeniveaus van de ringtone, het afspelen van media of de alarmen afzonderlijk aan te
passen.
Het apparaat instellen om te trillen bij binnenkomende oproepen
1
Tik in het Startscherm op .
2
Ga naar en tik op Instellingen > Geluid.
3
Tik op de Ook trillen voor oproepen-schuifregelaar om de functie in te schakelen.
Een ringtone instellen
1
Tik in het Startscherm op
2
Ga naar en tik op Instellingen > Geluid > Beltoon telefoon.
3
Selecteer een optie in de lijst of tik op
.
om een muziekbestand op het apparaat
te selecteren.
4
Tik op Gereed om uw keuze te bevestigen.
Het meldingsgeluid selecteren
1
Tik in het Startscherm op
2
Ga naar en tik op
3
Selecteer een optie in de lijst of tik op om een muziekbestand op het apparaat
Instellingen
.
>
Geluid
>
Meldingsgeluid
.
te selecteren.
4
Tik op Gereed om uw keuze te bevestigen.
Sommige applicaties hebben hun eigen,
de instellingen van de applicatie.
specifieke meldingsgeluiden die u kunt selecteren in
Aanraaktonen inschakelen
1
Tik in het Startscherm op .
2
Ga naar en tik op
3
Tik op de schuifregelaars om de diverse aanraaktonen naar wens in of uit te
Instellingen
>
Geluid
>
Andere geluiden
.
schakelen.
Modus Niet storen
U kunt uw apparaat handmatig instellen in de stand Niet storen en handmatig bepalen
hoe lang uw apparaat in die stand moet blijven. U kunt ook vooraf instellen wanneer uw
apparaat automatisch in de stand Niet storen gaat.
De modus Niet storen activeren
1
Sleep de statusbalk met twee vingers helemaal omlaag om het venster Snelle
instellingen te openen.
2
Tik vervolgens op
3
Selecteer een optie en tik vervolgens op Gereed.
Snel schakelen tussen de modi Niet storen/Trillen/Geluid
1
Beweeg de volumetoets omhoog of omlaag totdat , of verschijnt.
2
Tik op
of om snel te schakelen tussen de modi Trillen en Geluid. Als u de
modus Niet storen wilt activeren, drukt u in de modus Trillen de volumetoets
omlaag.
Tijdintervallen inplannen voor de modus Niet storen
1
Tik in het Startscherm op .
2
Tik vervolgens op Instellingen > Geluid > Niet storen > Automatische regels.
3
Selecteer de tijd of de gebeurtenis waarvoor u de modus Niet storen wilt
inplannen of voeg een nieuwe regel toe.
4
Voer de gewenste naam voor de regel in en tik vervolgens op OK.
5
Tik op Dagen en selecteer de selectievakjes voor de betreffende dagen. Tik
vervolgens op Gereed.
6
Pas de starttijd aan door op Starttijd te tikken. Selecteer vervolgens een waarde
en tik op OK.
7
Pas de eindtijd aan door op Eindtijd te tikken. Selecteer vervolgens een waarde en
tik op OK. De modus Niet storen blijft op het apparaat geactiveerd tijdens het
geselecteerde tijdinterval.
Uitzonderingen instellen voor de modus voor niet storen
U kunt aangeven welke soorten meldingen toch een geluidsmelding mogen afspelen in
de modus voor niet storen. U kunt uitzonderingen filteren op basis van de afzender van
de meldingen. De meest voorkomende soorten uitzonderingen zijn:
•
Gebeurtenissen en herinneringen
•
Gesprekken
•
Berichten
•
Alarmen
Uitzonderingen aan specifieke contacttypen koppelen
1
Tik in het startscherm op
2
Ga naar en tik op
Prioriteit.
3
Tik op
Oproepen
4
Selecteer een optie.
Instellingen
of
Berichten
.
>
.
Geluid
>
Niet storen
>
Alleen toegestaan in
Scherminstellingen
De helderheid van het scherm handmatig aanpassen, ongeacht de
lichtomstandigheden
1
Tik in het startscherm op
2
Ga naar en tik op Instellingen > Scherm en tik op de schuifregelaar Aanpasbare
helderheid
3
Tik op Helderheidsniveau.
4
Sleep de schuifregelaar om de helderheid in te stellen.
De
om deze functie uit te schakelen als dit nog niet is gebeurd.
batterij gaat langer mee bij een lager helderheidsniveau.
Trillen bij aanraken in- of uitschakelen
1
Tik in het startscherm op .
2
Ga naar en tik op Instellingen > Geluid > Andere geluiden.
3
Tik op de schuifregelaar Trillen bij tikken om de functie in of uit te schakelen.
Opgeven na hoeveel tijd het scherm moet worden uitgeschakeld als de telefoon niet
wordt gebruikt
1
Tik in het Startscherm op
2
Ga naar en tik op Instellingen > Scherm > Slaapstand.
3
Selecteer een optie.
Als u het scherm snel wilt uitschakelen, drukt u kort op de aan-uitknop
Ga naar en tik op Instellingen > Scherm > Lettergrootte.
3
Selecteer de gewenste optie.
De grootte van het scherm aanpassen
1
Tik in het startscherm op .
2
Ga naar en tik op Instellingen > Scherm > Weergavegrootte.
3
Sleep de schuifregelaar en selecteer de gewenste optie.
De witbalans van het scherm aanpassen
1
Tik in het Startscherm op
2
Ga naar en tik op Instellingen > Scherm > Witbalans.
3
Sleep de schuifregelaars naar de gewenste posities om de witbalans aan te
.
passen.
Herstel de witbalansinstelling naar de standaardwaardes door op > Standaardwaarden te
tikken.
Slimme achtergrondverlichting
De slimme achtergrondverlichting houdt het scherm aan zolang u het apparaat in uw
hand houdt. Zodra u het apparaat neerlegt, schakelt het scherm uit overeenkomstig de
slaapinstelling.
De Slimme achtergrondverlichting in- of uitschakelen
1
Tik in het
2
Ga naar en tik op Instellingen > Scherm > Smart-tegenlicht.
3
Tik op de schuifregelaar om de functie in of uit te schakelen.
Startscherm
op .
Handschoenmodus
Met de handschoenmodus kunt u handschoenen dragen en nog steeds over het scherm
van het apparaat navigeren. Als u de handschoenmodus gebruikt, verschijnt er een ring
op het deel van het scherm dat u heeft aangeraakt.
De handschoenmodus inschakelen
1
Tik in het Startscherm op
2
Tik op de schuifregelaar om deze functie in te schakelen.
De gevoeligheid is
gehandschoende vinger die u gebruikt om over het scherm te navigeren.
afhankelijk van de grootte van het contactgebied tussen het scherm en de
> Instellingen > Scherm > Handschoenmodus.
Scherm vastzetten
Gebruik de optie Scherm vastzetten zodat het apparaat alleen het scherm voor een
specifieke applicatie weergeeft. Als u bijvoorbeeld een game speelt en u per ongeluk de
navigatietoets Startscherm aanraakt, voorkomt de optie Scherm vastzetten dat het
actieve scherm van de game wordt geminimaliseerd. U kunt deze functie ook gebruiken
als u het apparaat aan iemand anders uitleent, om het moeilijker te maken om meer dan
één applicatie te openen. U kunt uw apparaat bijvoorbeeld aan iemand uitlenen om een
foto te maken en het scherm vastzetten op de toepassing Camera zodat de ander niet
gemakkelijk andere apps kan gebruiken zoals E-mail.
Scherm vastzetten is geen beveiligingsfunctie en voorkomt niet helemaal dat andere
gebruikers het scherm activeren en uw apparaat gebruiken. Om uw gegevens te beschermen,
moet u uw apparaat instellen om een pincode, wachtwoord of patroon voor de
schermvergrendeling in te stellen voordat iemand het scherm kan activeren.
Ga naar en tik op Instellingen > Vergrendelingsscherm & beveiliging > Scherm
vastzetten.
3
Tik op de schuifregelaar om de functie in of uit te schakelen.
4
Als Scherm vastzetten is ingeschakeld, kunt u op de schuifregelaar Apparaat
vergr. bij losmaken items tikken om deze extra veiligheidsmaatregel naar wens in
of uit te schakelen.
Voor scherm vastzetten is geen patroon, PIN of wachtwoord vereist.
Een scherm vastzetten
1
Zorg dat scherm vastzetten op het apparaat is geactiveerd.
2
Open een app en ga naar het scherm dat u wilt vastzetten.
3
Tik op
4
Veeg omhoog om het pictogram van scherm vastzetten weer te geven.
5
Tik op .
6
Tik op Duidelijk in het menu dat wordt geopend.
.
Een scherm losmaken
•
Op het vastgezette scherm houd u
Als u een beveiligingsoptie hebt geselecteerd tijdens het vastzetten van het scherm, moet u
het patroon, de PIN of het wachtwoord invoeren om het apparaat te ontgrendelen voordat u
het scherm kunt losmaken.
ingedrukt totdat het scherm is losgemaakt.
Applicatie-instellingen
Sommige apps vragen u om toestemming als u ze begint te gebruiken. U kunt de
toestemming voor elke app afzonderlijk wel of niet toestaan of weigeren, hetzij vanaf het
menu Settings (Instellingen of vanaf het bevestigingsdialoogvenster Permission
(Toestemming). De vereisten voor toestemming hangen af van het ontwerp van de app.
Bevoegdheden toestaan of weigeren
U kunt kiezen om bevoegdheden toe te staan of te weigeren wanneer het dialoogvenster
verschijnt. Als u voorheen een andere versie van Android heeft gebruikt, dan worden
voor de meeste apps de benodigde bevoegdheden al toegekend.
Een bevoegdheid toestaan
1
Om een bevoegdheid toe te staan, tikt u op Toestaan.
2
Wanneer het bevestigingsdialoogvenster voor de tweede keer verschijnt, kunt u
kiezen uit de Niet meer vragen-optie die u wilt.
3
Een dialoogvenster geeft ook uitleg over waarom de app de bevoegdheid nodig
heeft en waarvoor deze specifiek gebruikt wordt. Om dit dialoogvenster te
negeren, tikt u op OK.
Een bevoegdheid weigeren
•
Om een bevoegdheid te weigeren, tikt u op Afwijzen wanneer het dialoogvenster
verschijnt.
Sommige applicaties kunnen nog steeds worden gebruikt, ook al heeft u de bevoegdheid
geweigerd.
Cruciale bevoegdheden
Sommige bevoegdheden zijn verplicht om de app te laten werken zoals de werking
bedoeld is. In dergelijke situaties ziet u een dialoogvenster met informatie.
Selecteer een configuratie-optie, zoals App-rechten, en kies een applicatie die u
wilt configureren.
Cruciale bevoegdheden toestaan
1
Om een cruciale bevoegdheid toe te staan, tikt u op Doorgaan > APP-INFO >
Toestemmingen.
2
Zoek de cruciale bevoegdheid die u nodig hebt.
3
Tik op de schuifregelaar.
Automatisch bijwerken van applicatie toestaan of afwijzen
Als de automatische bijwerkfunctie is ingeschakeld, worden uw applicaties bijgewerkt
zonder dat u wordt gevraagd, zodat u wellicht niet merkt dat een groot volume aan
gegevens wordt gedownload. Om hoge kosten voor bestandsoverdracht te voorkomen,
kunt u automatisch bijwerken uitschakelen of automatisch bijwerken alleen inschakelen
via een Wi-Fi-verbinding. Schakel automatisch bijwerken uit in zowel de Play Store™app als in de What's New-app (indien beschikbaar) om het automatisch bijwerken van
apps te vermijden.
Automatisch bijwerken van alle applicaties in de Play Store in- of uitschakelen
1
Tik in het Startscherm op
2
Tik op
3
Selecteer de gewenste optie.
en vervolgens op
en tik vervolgens op .
Instellingen
>
Apps automatisch bijwerken
.
Automatisch bijwerken van alle applicaties in What's New in- of uitschakelen
1
Tik in het Startscherm op
2
Tik op en vervolgens op
3
Selecteer de gewenste optie.
en tik vervolgens op .
Instellingen
>
Apps automatisch bijwerken
.
Applicaties koppelen
Uw apparaat kan de standaard app bepalen om een bepaalde web-link af te handelen.
Dat houdt in dat als de koppeling is ingesteld, u niet steeds opnieuw een app hoeft te
kiezen wanneer u een link opent. U kunt de standaard-app op elk moment wijzigen.
App-links vanaf het menu Settings (Instellingen) beheren
1
Tik vanaf uw Startscherm op
2
Vind en tik op Instellingen > Apps.
3
Tik op
4
Selecteer de app waarvoor u de ondersteunde links wilt instellen.
5
Stel de Links openen-eigenschap in op de optie Openen in deze app.
en zoek naar
Links openen
.
.
Applicaties resetten
U kunt een applicaties resetten of applicatiegegevens wissen als de applicaties niet meer
reageert of problemen veroorzaakt op het apparaat.
Applicatievoorkeuren resetten
1
Tik in het Startscherm op
2
Ga naar en tik op Instellingen > Apps.
3
Tik op en vervolgens op App-voorkeuren resetten > Apps resetten.
.
Als u de applicatievoorkeuren reset, worden er geen applicatiegegevens van het apparaat
Selecteer een applicatie of service en tik op Opslagruimte > GEGEVENS
WISSEN > OK.
Wanneer u applicatiegegevens wist, worden de gegevens voor de geselecteerde applicatie
permanent van uw apparaat verwijderd. De optie om applicatiegegevens te wissen is niet
beschikbaar voor alle applicaties of services.
Het cachegeheugen van een applicatie wissen
1
Tik in het Startscherm op .
2
Ga naar en tik op Instellingen > Apps.
3
Selecteer een applicatie of service en tik op Opslagruimte > CACHE WISSEN.
De optie om het cachegeheugen van een applicatie te wissen is niet voor elke applicatie of
service beschikbaar.
De standaardinstelling van een applicatie wissen
1
Tik in het Startscherm op
2
Ga naar en tik op Instellingen > Apps.
3
Selecteer een applicatie of service en tik op Standaard openen > STANDAARDWAARDEN WISSEN
De optie om de standaardinstelling van een applicatie te wissen is niet voor elke applicatie of
service beschikbaar.
.
.
Schermbeveiliging
Stel een interactieve schermbeveiliger in die automatisch kleuren, foto's of een
diavoorstelling weergeeft als uw apparaat is gedockt of wordt opgeladen en het scherm
niet wordt gebruikt.
Op een apparaat met meerdere gebruikers kan elke gebruiker
voor schermbeveiliging hebben.
Schermbeveiliging in- of uitschakelen
1
Tik in het Startscherm op .
2
Ga naar en tik op
3
Tik op de schuifregelaar om de functie in of uit te schakelen.
Instellingen
>
Scherm
>
Screensaver
Inhoud voor de schermbeveiliging selecteren
1
Tik in het Startscherm op
2
Ga naar en tik op Instellingen > Scherm > Screensaver.
3
Tik op de schuifregelaar om de functie in te schakelen.
4
Selecteer wat u wilt weergeven als de schermbeveiliging actief is.
.
De schermbeveiliging handmatig starten
1
Tik in het Startscherm op .
2
Ga naar en tik op Instellingen > Scherm > Screensaver.
3
Tik op de schuifregelaar om de functie in te schakelen.
4
Tik op
en vervolgens op Nu beginnen om de schermbeveiliging direct te
activeren.
zijn of haar eigen instellingen
.
Taalinstellingen
U kunt een standaardtaal selecteren voor uw apparaat en dit op een later moment weer
wijzigen. U kunt tevens de schrijftaal voor tekstinvoer wijzigen. Zie
Verander de taal door de gewenste taal naar de bovenste plek in de lijst te slepen.
Als de gewenste taal niet in de lijst staat, tikt u op om deze toe te voegen.
4
Tik op OK.
Als u de verkeerde taal kiest en u de menuteksten niet meer kunt lezen, zoekt u het pictogram
en tikt u erop. Selecteer vervolgens de tekst naast en selecteer de eerste vermelding in
het menu dat verschijnt. U kunt vervolgens de gewenste taal selecteren.
Datum en tijd
U kunt de datum en tijd op uw apparaat wijzigen.
De datum handmatig instellen
1
Tik in het Startscherm op
2
Ga naar en tik op Instellingen > Datum en tijd.
3
Schakel de functie Automatische tijd en datum uit door op de schuifregelaar te
tikken.
4
Tik op Datum instellen.
5
Veeg naar links of rechts of gebruik de pijltjes om de gewenste datum in te stellen.
6
Tik op OK.
De tijd handmatig instellen
1
Tik in het
2
Ga naar en tik op Instellingen > Datum en tijd.
3
Schakel de functie
tikken.
4
Tik op
5
Selecteer de betreffende waarden voor uur en minuut.
6
Tik op OK.
Startscherm
Tijd instellen
Automatische tijd en datum
.
.
op .
uit door op de schuifregelaar te
De tijdzone instellen
1
Tik in het
2
Ga naar en tik op Instellingen > Datum en tijd.
3
Schakel de functie
4
Tik op Tijdzone selecteren.
5
Selecteer een optie.
Startscherm
op
.
Automatische tijdzone
uit door op de schuifregelaar te tikken.
X-Reality™ for mobile
De X-Reality™ for Mobile-technologie van Sony verbetert de weergavekwaliteit van foto's
en video's nadat u ze hebt (op)genomen. Hierdoor zijn beelden zuiverder, scherper en
natuurlijker. X-Reality™ for Mobile is standaard ingeschakeld, maar u kunt het
uitschakelen als u het batterijverbruik wilt beperken.
X-Reality™ for mobile aanzetten
1
Tik vanaf uw startscherm op
2
Vind en tik op Instellingen > Scherm >Beeldverbetering.
3
Tik op de X-Reality for mobile radioknop als deze niet al geselecteerd is.
.
Super-vivid-stand
De stand Super-vivid versterkt de helderheid en verzadiging van de kleuren in uw foto's
en video's terwijl u ze op het apparaat bekijkt.
Vind en tik op Instellingen > Scherm >Beeldverbetering.
3
Tik op de Superlevendige modus radioknop als deze niet al geselecteerd is.
De geluidsuitvoer verbeteren
U kunt het geluid van uw apparaat verbeteren door handmatig individuele
geluidsinstellingen in te schakelen, zoals de equalizer en surroundgeluid. U kunt de
volumebalans inschakelen om volumeverschillen tussen nummers en video's te
beperken. U kunt de kwaliteit van gecomprimeerde muziekbestanden verbeteren naar
een kwaliteit die hogeresolutiegeluid benadert als u een hoofdtelefoon met kabel
gebruikt.
De geluidsuitvoer automatisch verbeteren
1
Tik in het Startscherm op
2
Ga naar en tik op Instellingen > Geluid > Geluidsinstellingen.
3
Schakel de functie ClearAudio+ in door op de schuifregelaar te tikken.
De geluidsinstellingen handmatig aanpassen
1
Tik in het startscherm op
2
Ga naar en tik op
3
Als ClearAudio+-functie is ingeschakeld, tikt u op de schuifregelaar om deze uit te
Instellingen
schakelen.
4
Tik op Geluidseffecten > Equalizer.
5
Pas de geluidsinstellingen aan door de frequentiebandknoppen omhoog of
omlaag te slepen.
.
.
>
Geluid
>
Geluidsinstellingen
.
Handmatig aanpassen van instellingen voor geluidsuitvoer heeft geen invloed op applicaties
voor gesproken communicatie. De geluidskwaliteit van een gesprek verandert bijvoorbeeld
niet.
Volumeverschillen beperken met de volumebalans
1
Tik in het
2
Ga naar en tik op Instellingen > Geluid > Geluidsinstellingen.
3
Als de functie
Startscherm
DSEE HX
op .
is ingeschakeld, schakelt u deze uit door op de
schuifregelaar te tikken.
4
Schakel de functie
Volumebalans
in door op de schuifregelaar te tikken.
De kwaliteit van gecomprimeerde muziekbestanden upgraden
1
Tik in het
2
Ga naar en tik op Instellingen > Geluid > Geluidsinstellingen.
3
Schakel de functie DSEE HX in door op de schuifregelaar te tikken.
Deze instelling is alleen beschikbaar voor bedrade hoofdtelefoons die audio met hoge
resolutie ondersteunen.
Startscherm
op .
Onderdrukken van ruis
Uw apparaat ondersteunt headsets voor het onderdrukken van ruis. Door een headset
voor het onderdrukken van ruis te gebruiken, krijgt u een veel betere geluidskwaliteit
wanneer u bijvoorbeeld naar muziek luistert in een rumoerige omgeving zoals op een
bus, een trein of een vliegtuig. U kunt deze functie ook gebruiken om een stille omgeving
te scheppen voor studie, werken of lezen.
Voor optimale prestaties worden headsets van Sony voor het onderdrukken van ruis
aanbevolen.
Sluit de headset met ruisonderdrukking aan op uw apparaat.
2
Tik in het Startscherm achtereenvolgens op > Instellingen > Geluid >
Accessoire-instellingen > Ruisonderdrukking en schakel de functie
Ruisonderdrukking in door op de schuifregelaar te tikken.
3
Tik op Type headset/hoofdtelefoon en selecteer het type van uw headset/
hoofdtelefoon.
4
Als u wilt dat Ruisonderdrukking alleen wordt ingeschakeld tijdens het afspelen
van muziek of het weergeven van video's, of wanneer het scherm actief is, tikt u
op de schuifregelaar Energiebesparingsmodus om deze functie in te schakelen.
5
Als u wilt dat Ruisonderdrukkingblijft ingeschakeld zolang de headset is
aangesloten, tikt u op de schuifregelaar Energiebesparingsmodus om deze
functie uit te schakelen.
Een headset met ruisonderdrukking is wellicht niet bij het apparaat geleverd.
U kunt de functie Ruisonderdrukking ook inschakelen via het gedeelte voor meldingen als een
headset met ruisonderdrukking op uw apparaat is aangesloten.
De instellingen aanpassen aan het achtergrondgeluid
1
Zorg dat u een headset voor ruisonderdrukking op uw apparaat hebt aangesloten.
2
Tik in het Startscherm op
3
Tik vervolgens op
Instellingen
.
>
Geluid
>
Accessoire-instellingen
>Ruisonderdrukking > Ruisomgeving.
4
Selecteer het toepasselijke ruisomgevingstype en tik op OK.
Meerdere gebruikersaccounts
Uw apparaat ondersteunt meerdere gebruikersaccounts zodat meerdere gebruikers zich
afzonderlijkbij het apparaat kunnen aanmelden en het kunnen gebruiken. Werken met
meerdere gebruikersaccounts is handig wanneer u hetzelfde apparaat met anderen deelt
of uw apparaat voor een tijdje aan iemand anders uitleent. De gebruiker die het apparaat
voor het eerst installeert, wordt de eigenaar van het apparaat. Alleen de eigenaar kan de
accounts van andere gebruikers beheren. Naast het account van de eigenaar zijn er twee
verschillende soorten accounts:
•
Regelmatige gebruiker: Dit type account is geschikt voor iemand die uw apparaat
regelmatig gebruikt.
•
Gastgebruiker: Schakel de gastaccountoptie in voor iemand die uw apparaat slechts
tijdelijk wil gebruiken.
Sommige functies
eigenaar downloads toestaan van andere bronnen dan Google Play™.
Over het account voor regelmatige gebruikers
Door accounts voor regelmatige gebruikers toe te voegen, kunt u verschillende
gebruikers toestaan om eigen startschermen, achtergronden en algemene instellingen te
gebruiken. Ze krijgen tevens apart toegang tot toepassingen en geheugenopslag voor
bestanden zoals muziek en foto's. U kunt maximaal drie accounts voor regelmatige
gebruikers aan het apparaat toevoegen.
zijn alleen beschikbaar voor de eigenaar. Zo kan bijvoorbeeld alleen de
Een account van een regelmatige gebruiker toevoegen
1
Zorg ervoor dat u als eigenaar bent ingelogd. Een eigenaar is de gebruiker die het
apparaat voor de eerste keer heeft ingesteld.
2
Tik in het startscherm op .
3
Tik op Instellingen > Gebruikers > Gebruiker toevoegen.
4
Tik op OK. Het nieuwe account wordt gemaakt.
5
Kies uit de volgende opties:
1
Tik op NU INSTELLEN. Het scherm wordt vergrendeld en er verschijnt een
pictogram in de hoek rechtsboven dat de nieuwe gebruiker vertegenwoordigt.
2
Als u het account maakt voor iemand anders die nu niet in de buurt is, tik dan
op NIET NU. Als de gebruiker aanwezig is, kiest deze Gebruikers onder
Instellingen om het nieuwe account te zien, dat als Nieuwe gebruiker wordt
weergegeven. Tik op het account en volg de instructies om het instellen ervan
te voltooien.
6
Ontgrendel het scherm door een veegbeweging omhoog te maken.
7
Volg de instructies op het scherm om het account voor de gebruiker te maken.
U kunt ook een account voor een regelmatige gebruiker toevoegen vanaf de statusbalk op
een willekeurig scherm. Sleep de statusbalk met twee vingers omlaag, tik op het
gebruikerspictogram en tik vervolgens op Gebruiker toevoegen.
Toestaan dat een regelmatige gebruiker telefoneert en SMS gebruikt
1
Zorg ervoor dat u bent aangemeld als de eigenaar.
2
Tik in uw startscherm op
3
Ga naar en tik op Instellingen > Gebruikers.
4
Tik op naast de naam van de betreffende gebruiker en sleep de schuifregelaar
.
naast Oproepen en sms inschakelen naar rechts.
Een account van een regelmatige gebruiker van uw apparaat verwijderen
1
Zorg ervoor dat u bent ingelogd als de eigenaar.
2
Tik in het
3
Tik op Instellingen > Gebruikers.
4
Tik op naast de naam van de gebruiker die uw wilt verwijderen en tik vervolgens
Startscherm
op .
op Gebruiker verwijderen > Verwijderen .
Over het gastaccount
Als iemand uw apparaat alleen tijdelijk wil gebruiken, kunt u voor die gebruiker een
gastaccount inschakelen. In de gastmodus start het apparaat op als een nieuw
geïnstalleerd systeem met alleen de vooraf geïnstalleerde apps. Nadat de gast klaar is
met uw apparaat, kunt u de sessie verwijderen zodat de volgende gast helemaal
opnieuw kan beginnen. Het gastaccount is vooraf geïnstalleerd en kan niet worden
verwijderd.
Het gastaccount activeren
1
Zorg dat u bent ingelogd als de eigenaar, dat wil zeggen de gebruiker die het
apparaat voor het eerst heeft ingesteld.
2
Tik in het startscherm op
3
Ga naar en tik op Instellingen > Gebruikers > Gast.
U kunt het gastaccount ook activeren via de statusbalk in elk willekeurig scherm. Sleep de
statusbalk met twee vingers omlaag, tik op het gebruikerspictogram en tik vervolgens op Gasttoevoegen.
Tik op naast Gast en sleep vervolgens de schuifregelaar naast
Telefoonoproepen inschakelen naar rechts.
De gegevens van de gastsessie wissen
1
Zorg dat u bent ingelogd bij het gastaccount.
2
Tik in uw startscherm op
3
Ga naar en tik op Instellingen > Gebruikers.
4
Tik vervolgens op Gast verwijderen.
5
Tik op Verwijderen.
Als u bent ingelogd bij het gastaccount, kunt u de gastsessie wissen via de statusbalk van elk
willekeurig scherm. Sleep de statusbalk met twee vingers omlaag, tik op het
gebruikerspictogram en tik vervolgens op Gast verwijderen.
.
Schakelen tussen meerdere gebruikersaccounts
Schakelen tussen meerdere gebruikersaccounts
1
Als u de lijst van gebruikers wilt weergeven, sleept u de statusbalk omlaag en tikt
u op het gebruikerspictogram rechtsboven in het scherm.
2
Tik op het pictogram van het gebruikersaccount dat u wilt gebruiken. Het
vergrendelingsscherm voor dat gebruikersaccount wordt weergegeven.
Als u naar het gastaccount schakelt, tikt u op
Ja, doorgaan om door te gaan met de vorige sessie.
Opnieuw als u de vorige sessie wilt wissen of op
Instellingen voor meerdere gebruikersaccounts
Er zijn drie verschillende soorten instellingen op apparaten met meerdere gebruikers:
•
Instellingen die iedere gebruiker kan veranderen en van invloed zijn op alle gebruikers.
Voorbeelden zijn taal, Wi-Fi, Vliegmodus, NFC en Bluetooth®.
•
Instellingen die alleen van invloed zijn op een individueel gebruikersaccount. Voorbeelden
zijn automatisch synchroniseren van data, schermvergrendeling, verschillende accounts
toegevoegd en achtergrond.
•
Instellingen die alleen zichtbaar zijn voor de eigenaar en van invloed zijn op alle
gebruikers, bijvoorbeeld VPN-instellingen.
U kunt tekst invoeren met het virtuele QWERTY-toetsenbord door elke letter afzonderlijk
in te tikken, of u kunt de functie Glijden gebruiken en met uw vinger van de ene naar de
andere letter schuiven om woorden te vormen. Als u liever een kleinere versie van het
virtuele toetsenbord gebruikt en tekst met slechts één hand wilt invoeren, kunt u in plaats
daarvan het toetsenbord voor één hand activeren.
U kunt maximaal drie talen selecteren voor tekstinvoer. De functie Smart language
detection detecteert de taal die u gebruikt en voorspelt de woorden voor die taal tijdens
het typen. Sommige applicaties openen het virtuele toetsenbord automatisch,
bijvoorbeeld e-mail- en SMS-applicaties.
1 Teken vóór de cursor verwijderen.
2 Regeleinde invoegen of tekstinvoer bevestigen.
3 Spatie invoeren.
4 Toetsenbord personaliseren. Deze toets verdwijnt nadat het toetsenbord is gepersonaliseerd.
5
Cijfers en symbolen weergeven. Tik op voor nog meer symbolen.
6
Schakel tussen kleine letters , hoofdletters en caps . Voor bepaalde talen wordt deze toets
gebruikt om toegang te krijgen tot extra tekens in die taal.
Het virtuele toetsenbord weergeven om tekst in te voeren
•
Tik op een tekstinvoerveld.
Het virtuele toetsenbord in de liggende stand gebruiken
•
Wanneer het virtuele toetsenbord wordt weergegeven, draait u het apparaat in de
liggende stand.
Het kan nodig
stand in te schakelen.
zijn om de instellingen bij sommige applicaties aan te passen om de liggende
Tekst teken voor teken invoeren
1
Als u een teken wilt invoeren dat zichtbaar is op het toetsenbord, tikt u op dit
teken.
2
Als u een tekenvariant wilt invoeren, raakt u een regulier teken op het toetsenbord
aan en houdt u dit vast om een lijst met beschikbare opties weer te geven.
Selecteer vervolgens een optie in de lijst. Als u bijvoorbeeld 'é' wilt invoeren, raakt
u 'e' aan en houd u het ingedrukt tot andere opties worden weergegeven. Sleep
terwijl u uw vinger op het toetsenbord houdt, naar 'é' en selecteer deze optie.
Een punt invoeren
•
Tik tweemaal op de spatiebalk wanneer u klaar bent met het invoeren van een
woord.
Wanneer het virtuele toetsenbord wordt weergegeven, veeg dan met uw vinger
van letter naar letter om het woord te traceren dat u wilt schrijven.
2
Als u klaar bent met een woord tilt u uw vinger op. Uw apparaat stelt een woord
voor op basis van de letters waar u langs hebt geveegd.
3
Als u het woord dat u wilt niet verschijnt, tik dan op voor meer opties en kies
daaruit. Als de gewenste optie niet verschijnt,verwijder dan het hele woord en
veeg het opnieuw of voer het woord in door op alle letters apart te tikken.
Gebaarinvoer in- of uitschakelen
1
Wanneer het schermtoetsenbord wordt weergegeven, tikt u op .
2
Tik op
3
Tik op de schuifregelaar Vegen om te schrijven.
en vervolgens op Instellingen voor toetsenbord.
Het eenhandig toetsenbord gebruiken
1
Open het schermtoetsenbord in de staande stand en tik op
2
Tik op en vervolgens op Eenhandig toetsenbord.
3
Om eenhandig toetsenbord naar de linker- of de rechterkant van het scherm te
verplaatsen, tikt u op
Om terug te keren naar het volledige schermtoetsenbord tikt u op .
of .
.
Toetsenblok
Het toetsenblok kan worden vergeleken met een standaard telefoontoetsenblok met 12
toetsen. Er zijn opties voor tekstvoorspelling en multitik-tekstinvoer beschikbaar. U kunt
de tekstinvoermethode via het toetsenblok activeren via de toetsenbordinstellingen. Het
toetsenblok is alleen beschikbaar in de staande stand.
1 Een tekstinvoeroptie kiezen. U kunt eenmaal op elk teken tikken en voorgestelde woorden gebruiken, of u
kunt op de toets blijven tikken totdat het gewenste teken is geselecteerd.
2 Teken vóór de cursor verwijderen.
3 Regeleinde invoegen of tekstinvoer bevestigen.
4 Tussen hoofdletters en kleine letters schakelen en Caps Lock inschakelen.
5 Cijfers weergeven.
6 Symbolen en smileys weergeven.
7 Spatie invoeren.
Het toetsenblok voor het eerst gebruiken
1
Tik op een tekstveld en tik vervolgens op .
2
Tik op en vervolgens op Instellingen voor toetsenbord.
3
Tik op Staand toetsenbord en selecteer de optie Toetsenblok.
Wanneer wordt weergegeven op het toetsenblok, tikt u één keer op elke
tekentoets, zelfs wanneer de gewenste letter niet de eerste letter op de toets is.
Tik en houd vast op de rij met kandidaten voor meer woordsuggesties en kies een
woord uit de lijst.
•
Wanneer wordt weergegeven op het toetsenblok, tikt u op de toetsen op het
scherm voor de tekens die u wilt invoeren. Blijf op deze knop tikken tot het
gewenste teken is geselecteerd. Doe dit ook voor het volgende teken dat u wilt
invoeren, enzovoort.
Cijfers invoeren met het toetsenblok
•
Wanneer het toetsenblok wordt weergegeven, tikt u op
toetsenblok met cijfers weergegeven.
Symbolen en smileys invoegen met het toetsenblok
1
Wanneer het toetsenblok wordt weergegeven, tikt u op
weergegeven met symbolen en smileys.
2
Blader omhoog of omlaag om meer opties weer te geven. Tik op een symbool of
smiley om het gewenste item te selecteren.
. Er wordt een
. Er wordt een raster
Tekst invoeren met spraakinvoer
Als u tekst invoert, kunt u de spraakinvoerfunctie gebruiken in plaats van de woorden te
typen. Zeg gewoon de woorden die u wilt invoeren. Spraakinvoer is een experimentele
technologie van Google™, en is beschikbaar voor een aantal talen en landen. U moet
spraakinvoer inschakelen voordat u het kunt gebruiken.
Spraakinvoer inschakelen
1
Wanneer het schermtoetsenbord wordt weergegeven, tikt u op
2
Tik op
3
Tik op de schuifregelaar
ingeschakeld, verschijnt op het toetsenbord.
Tekst invoeren met spraakinvoer
1
Open het virtuele toetsenbord en zorg dat de spraakinvoerfunctie is ingeschakeld.
2
Tik op . Als verschijnt, kunt u tekst invoeren door te spreken.
3
Als u klaar bent, tikt u nogmaals op
4
Bewerk de tekst eventueel met de hand.
en vervolgens op Instellingen voor toetsenbord.
Toets voor Google™ voice-typen
. De voorgestelde tekst wordt weergegeven.
. Als de functie is
.
Tekst bewerken
U kunt tekst selecteren, knippen, kopiëren en plakken terwijl u schrijft. U kunt de
bewerkfuncties openen door dubbel te tikken op de tekst die u heeft ingevuld. De
bewerkfuncties worden dan beschikbaar via een applicatiebalk.
Balk voor tekstbewerking
Nadat u tekst hebt geselecteerd door op een woord te dubbeltikken, verschijnt een
bewerkingsbalk met diverse tools:
•Knippen
•Kopiëren
•Plakken
•Delen
•Alles selecteren
•Helpen
De optie
Plakken wordt alleen weergegeven als er tekst is opgeslagen op het klembord.
Voer wat tekst in en tik twee keer op de tekst. Het woord dat u aantikt, wordt aan
beide zijden gemarkeerd door tabs.
2
Sleep de tabs naar links of rechts om meer tekst te selecteren.
Tekst bewerken
1
Vul wat tekst in en dubbeltik op de ingevuld tekst om de applicatiebalk te laten
verschijnen.
2
Selecteer de tekst die u wilt bewerken en gebruik vervolgens de applicatiebalk om
de gewenste wijzigingen aan te brengen.
Het vergrootglas gebruiken
•
Wanneer u tekst invoert, tikt u op het tekstveld en houdt u dit vast om de tekst
vergroot weer te geven en de cursor te plaatsen op de gewenste plaats binnen
het tekstveld.
Het virtuele toetsenbord aanpassen
Tijdens het invoeren van tekst met het virtuele toetsenbord heeft u toegang tot
toetsenbordinstellingen en andere instellingen voor tekstinvoer, waarmee u bijvoorbeeld
opties kunt instellen voor schrijftalen, tekstvoorspelling en -correctie. U kunt
woordsuggesties voor een taal tegelijk ontvangen door de functie Smart language
detection uit te schakelen.
Het toetsenbord kan tekst uit berichten en andere toepassingen gebruiken om uw
schrijfstijl te leren kennen. Verder is er een personalisatiehandleiding die u helpt bij het
uitvoeren van de basisinstellingen, zodat u snel aan de slag kunt. U kunt kiezen om
andere toetsenborden te gebruiken en wisselen tussen toetsenborden. U kunt
bijvoorbeeld het toetsenbord Xperia™ Chinees of het toetsenbord Xperia™ Japans
selecteren.
De instellingen van het virtuele toetsenbord openen
1
Wanneer u tekst invoert met het virtuele toetsenbord, tikt u op
2
Tik op
en vervolgens op
Instellingen voor toetsenbord
en wijzig de instellingen
.
als gewenst.
3
Voor het toevoegen van een schrijftaal voor tekstinvoer, tikt u op
Schrijftalen
en
markeert u de desbetreffende selectievakjes.
4
Tik op OK om uw keuze te bevestigen.
De instellingen voor woordsuggesties wijzigen
1
Wanneer u tekst invoert met het virtuele toetsenbord, tikt u op .
2
Tik op
3
Selecteer een optie.
en vervolgens op Instellingen voor toetsenbord> Woordsuggesties.
Een ander toetsenbord selecteren
1
Tik bij het invoeren van tekst met het schermtoetsenbord op rechtsonder in
het scherm.
2
Selecteer een optie.
De schrijftaal wijzigen met het virtuele toetsenbord
Deze functie is alleen beschikbaar als u meer dan een invoertaal hebt toegevoegd en als de
functie slimme taaldetectie is uitgeschakeld, of als de geselecteerde talen niet-Romaanse talen
bevatten.
•
Als u tekst invoert met het schermtoetsenbord, tikt u op het pictogram voor de
schrijftaal om te wisselen tussen de geselecteerde schrijftalen. Tik bijvoorbeeld op
Wanneer u tekst invoert met het virtuele toetsenbord, tikt u op .
2
Tik op , tik op Instellingen voor toetsenbord > Mijn schrijfstijl gebruiken en
selecteer vervolgens een thema.
Slimme taaldetectie in- of uitschakelen
Slimme taaldetectie is alleen beschikbaar voor Latijnse alfabetten.
1
Wanneer het schermtoetsenbord wordt weergegeven, tikt u op
2
Tik op en vervolgens op Instellingen voor toetsenbord.
3
Tik op Schrijftalen en vink de vakken aan van de talen die u wilt gebruiken.
4
Tik op de schuifregelaar Slimme taaldetectie.
.
Een variant van een toetsenbordindeling selecteren
Indelingsvarianten voor het virtuele toetsenbord zijnmogelijk niet voor alle schrijftalen
beschikbaar. U kunt verschillende toetsenbordindelingen voor elke geschreven taal kiezen.
1
Wanneer u tekst invoert met het virtuele toetsenbord, tikt u op .
2
Tik op
3
Tik op Schrijftalen en vervolgens op naast een schrijftaal.
4
Selecteer een variant van een toetsenbordindeling.
U kunt bellen door handmatig een telefoonnummer te kiezen, door op een nummer te
tikken dat is opgeslagen in de contactenlijst, of door op een telefoonnummer in de
gesprekkenlijst te tikken. Met de functie Smart Dial kunt u snel nummers in de
contactenlijst en gesprekkenlijsten vinden. Voer gewoon een deel van een
telefoonnummer of naam in en kies een optie uit de lijst met suggesties. Als u een videooproep wilt voeren, kunt u de applicatie Hangouts™ voor chatten en videochats
gebruiken.
1Meer opties weergeven
2Nummer verwijderen
3Toetsenblok
4Oproepknop
Het toetsenblok openen
1
Tik in het Startscherm op .
2
Tik vervolgens op
3
Als het toetsenblok niet verschijnt, tikt u op .
Een telefoonnummer bellen
1
Tik in het
2
Tik op .
3
Als de gesprekkenlijstverschijnt, tikt u op om het toetsenblok te openen.
4
Voer het telefoonnummer in en tik op
5
Selecteer een SIM-kaart in het dialoogvenster voor het selecteren van een
account.
Tik op
Bellen met smart dial
1
Open het toetsenblok.
2
Voer de letters of nummers in van het contact dat u wilt bellen. Bij elke letter of elk
nummer dat u invoert, wordt een lijst met mogelijkheden weergegeven.
3
Tik op het contact dat u wilt bellen.
4
Selecteer een SIM-kaart.
Startscherm
om een onjuist ingevoerd nummer te verwijderen.
.
op
.
.
Een internationaal gesprek voeren
1
Open het toetsenblok.
2
Houd 0 aangeraakt totdat een '+' wordt weergegeven.
3
Voer de landcode, het netnummer (zonder de eerste nullen) en het
telefoonnummer in. Selecteer vervolgens een SIM-kaart.
Een telefoonnummer voor direct bellen aan het startscherm toevoegen
1
Raak een leeg gebied in het Startscherm aan en houd dit even vast tot het
apparaat trilt en het instelmenu wordt weergegeven.
2
Tik in het instelmenu op Widgets > Snelkoppelingen.
3
Blader door de lijst met applicaties en selecteer Direct bellen.
4
Selecteer het contact en het nummer dat u voor direct bellen wilt gebruiken.
Uw telefoonnummer weergeven of verbergen
U kunt kiezen of u uw telefoonnummer wilt weergegeven of verbergen op het apparaat
van ontvangers wanneer u ze belt.
Uw telefoonnummer weergeven of verbergen
1
Tik op het Startscherm op
2
Ga naar en tik op Instellingen > Oproep.
3
Selecteer een simkaart.
4
Tik op Aanvullende instellingen > Beller-id.
.
Oproepen ontvangen
Als u een inkomende oproep ontvangt wanneer de telefoon in de slaapstand staat of het
scherm vergrendeld is, verschijnt de telefoonapplicatie op het volledige scherm. Als u
een inkomende oproep ontvangt wanneer het scherm actief is, dan wordt de inkomende
oproep weergegeven als een kennisgeving in een klein venster dat boven een ander
geopend scherm zweeft. Wanneer een dergelijke kennisgeving wordt ontvangen, kunt u
ervoor kiezen om de oproep te beantwoorden en het scherm van de telefoonapplicatie te
openen, of kunt u de oproep weigeren en op het huidige scherm blijven.
Een binnenkomende oproep beantwoorden als het scherm inactief is
•
Schuif
naar rechts.
Een inkomende oproep beantwoorden wanneer het scherm actief is
•
Tik in de kennisgeving die bovenin het scherm verschijnt op
In plaats van de oproep te beantwoorden, kunt u naar het hoofdscherm van de
telefoonapplicatie gaan door op het bovengedeelte van de kennisgeving te tikken. Via deze
methode krijgt u meer mogelijkheden om de oproep af te handelen. U kunt bijvoorbeeld
besluiten om de oproep te weigeren met een bericht of de oproep naar een antwoordapparaat
door te sturen.
ANTWOORD
.
Een binnenkomende oproep afwijzen als het scherm inactief is
•
Schuif naar links.
Een inkomende oproep weigeren als het scherm actief is
•
Als een oproep binnenkomt, tikt u in de melding boven in het scherm op
AFWIJZEN.
In plaats van de oproep te weigeren, kunt u naar het hoofdscherm van de telefoonapplicatie
gaan door op de melding te tikken. Zo krijgt u meer opties om de oproep te beheren. U kunt
bijvoorbeeld de oproep weigeren met een bericht of de oproep doorsturen naar het
antwoordapparaat.
De beltoon voor een inkomende oproep dempen
•
Druk op de volumetoets als u een oproep ontvangt.
Het antwoordapparaat gebruiken
U kunt de toepassing antwoordapparaat gebruiken om oproepen te beantwoorden als u
in gesprek bent of een oproep mist. U kunt de functie automatisch beantwoorden
inschakelen en bepalen na hoeveel seconden de oproepen automatisch worden
beantwoord. U kunt oproepen ook handmatig naar het antwoordapparaat routeren als u
geen tijd hebt om ze te beantwoorden. En u kunt rechtstreeks vanaf uw apparaat
berichten beluisteren die op het antwoordapparaat zijn achtergelaten.
Voordat u het antwoordapparaat gebruikt, moet u een welkomstbericht opnemen.
Een begroeting opnemen voor het antwoordapparaat
1
Tik in het Startscherm op .
2
Ga naar en tik op Instellingen > Oproep.
3
Selecteer een SIM-kaart.
4
Tik op Xperia™-antwoordapparaat > Begroeting.
5
Tik op Uw nieuwe begroeting opnemen en volg de aanwijzingen op het scherm.
Automatische aannemen in- of uitschakelen
1
Tik in het Startscherm op
2
Tik op Instellingen > Oproep.
3
Selecteer een SIM-kaart en tik daarna op Xperia™-antwoordapparaat.
4
Tik op de schuifregelaar Antwoordapparaat.
.
Een tijdvertraging voor automatisch beantwoorden instellen
1
Tik in het Startscherm op
2
Ga naar en tik op Instellingen > Oproep.
3
Selecteer een simkaart en tik daarna op Xperia™-antwoordapparaat.
4
Tik op
Opnemen na
5
Pas de tijd aan door op en neer te scrollen.
6
Tik op
Gereed
.
.
.
Een binnenkomende oproep doorsturen naar het antwoordapparaat
•
Tik zodra een oproep binnenkomt op
ANTWOORDOPTIES
en selecteer
Weigeren met antwoordapparaat.
Als een oproep binnenkomt, kunt u ook wachten totdat de vooraf ingestelde
zodat het antwoordapparaat de oproep automatisch overneemt.
tijd is verlopen
Berichten op het antwoordapparaat beluisteren
1
Tik in het Startscherm op .
2
Ga naar en tik op
3
Selecteer een SIM-kaart.
4
Tik op
Xperia™-antwoordapparaat
5
Selecteer het gesproken bericht dat u wilt horen.
U kunt de berichten van het antwoordapparaat ook rechtstreeks beluisteren vanuit het
oproeplogboek door op te tikken.
Instellingen
>
Oproep
.
>
Berichten
.
Een gesprek weigeren met een SMS-bericht
U kunt een gesprek weigeren met een SMS bericht. Wanneer u een gesprek weigert met
een dergelijk bericht, wordt het bericht automatisch naar de beller gestuurd en op uw
apparaat opgeslagen in de berichtenconversatie met het betreffende contact.
U kunt kiezen uit een aantal vooraf gedefinieerde berichten die op uw apparaat
beschikbaar zijn, of u kunt een nieuw bericht maken. U kunt ook uw eigen persoonlijke
berichten maken door de voorgedefinieerde berichten te bewerken.
Een oproep weigeren met een sms'je als het scherm inactief is
1
Tik op ANTWOORDOPTIES als een oproep binnenkomt.
2
Selecteer een vooraf gedefinieerd bericht of tik op Nieuw bericht schrijven.
Een oproep weigeren met een sms'je als het scherm actief is
1
Als een oproep binnenkomt, tikt u op het geopende gedeelte voor meldingen,
daar waar het telefoonnummer of de naam van het contact wordt weergegeven.
2
Tik op ANTWOORDOPTIES.
3
Selecteer een vooraf gedefinieerd bericht of tik op Nieuw bericht schrijven.
Een tweede gesprek weigeren met een sms'je
1
Tik op ANTWOORDOPTIES wanneer u een herhaalde pieptoon hoort tijdens een
gesprek.
2
Selecteer een vooraf gedefinieerd bericht of tik op Nieuw bericht schrijven.
Het SMS-bericht bewerken dat wordt gebruikt om een gesprek te weigeren
1
Tik in het Startscherm op
2
Ga naar en tik op Instellingen > Oproep, kies een SIM-kaart en tik vervolgens op
.
Gesprek weigeren met bericht.
3
Tik op het bericht dat u wilt bewerken en breng de benodigde wijzigingen aan.
4
Tik op OK.
Slim afhandelen van gesprekken
U kunt binnenkomende gesprekken afhandelen zonder het scherm aan te raken, door de
functie Slim afhandelen van gesprekken in te schakelen. Eenmaal ingeschakeld kunt u
gesprekken op de volgende manier afhandelen:
•
Beantwoorden: houd het apparaat tegen uw oor.
•
Afwijzen: schud het apparaat.
•
Bel uit: plaats het apparaat met de voorzijde naar beneden.
Smart-gespreksverwerking in- of uitschakelen
1
Tik in het
2
Tik op Instellingen > Oproep.
3
Selecteer een SIM-kaart.
4
Tik op Smart-gespreksverwerking.
5
Tik op de schuifregelaar onder
Startscherm
op .
Smart-gespreksverwerking
Lopende gesprekken
.
1Een gesprek beëindigen
2Een tweede gesprek tot stand brengen
3Huidig gesprek in de wacht zetten of een gesprek uit de wacht halen
Het volume van de oorspeaker veranderen tijdens een oproep
•
Druk de volumetoets omhoog of omlaag.
De gesprekkenlijst gebruiken
In de gesprekkenlijst vindt u gemiste oproepen met of wat aangeeft voor welke
SIM-kaart de oproep is bedoeld, en tevens ontvangen oproepen en gekozen
oproepen
De gesprekkenlijst openen
1
Tik in het Startscherm op .
2
Tik vervolgens op
Uw gemiste gesprekken weergeven
1
Als u een gemiste gesprek hebt, wordt
statusbalk omlaag.
2
Tik op Gemiste oproep.
Een nummer uit uw gesprekkenlijst bellen
1
Tik in het Startscherm op .
2
Tik op . De gesprekkenlijst wordt weergegeven.
3
Als u een nummer direct vanuit de gesprekkenlijst wilt bellen, tikt u op
nummer en selecteert u een SIM-kaart. Als u een nummer wilt bewerken voordat u
het belt, raakt u het gewenste nummer aan, houdt u het vast en tikt u op Nummer
bewerken voor bellen
.
.
in de statusbalk weergegeven. sleep de
naast het
.
Een nummer uit de gesprekkenlijst aan uw contacten toevoegen
1
Tik in het
2
Tik vervolgens op .
3
Tik op een nummer in de gesprekkenlijst en selecteer
Startscherm
op
.
Nieuw contact maken
of
Toevoegen aan een contact.
4
Bewerk de contactgegevens en tik op
OPSLAAN
.
Opties van de gesprekkenlijst weergeven
1
Tik in het
2
Ga naar en tik op .
3
Tik op .
De algemene gespreksinstellingen
Startscherm
op .
zijn ook toegankelijk via bovenstaande stappen.
Oproepen doorschakelen
U kunt oproepen doorsturen naar een andere ontvanger, zoals een ander
telefoonnummer, een ander apparaat of een antwoordservice. U kunt oproepen ook
doorschakelen die binnenkomen op SIM-kaart 1 naar SIM-kaart 2 wanneer SIM-kaart 1
niet bereikbaar is en omgekeerd. Deze functie heet Dual SIM reachability (Dubbele SIMkaart bereikbaarheid). Deze moet u handmatig activeren.
Tik op Gesprekken doorverbinden > Spraak en selecteer een optie.
5
Voer het nummer in waarnaar u de oproepen wilt doorschakelen en tik vervolgens
op Inschakelen.
Gesprekken doorschakelen uitschakelen
1
Tik in het Startscherm op
2
Ga naar en tik op Instellingen > Oproep.
3
Selecteer een SIM-kaart.
4
Tik op Gesprekken doorverbinden.
5
Selecteer een optie en tik vervolgens op Uit.
.
Bereikbaarheidsfunctie voor dubbele SIM inschakelen
1
Tik in het Startscherm op
2
Ga naar en tik op Instellingen > Dubbele SIM > Bereikbaarheid dubbele SIM.
3
Tik onder Bereikbaarheid dubbele SIM op de schuifregelaar om de functie in te
.
schakelen.
4
Volg de instructies op het scherm om de procedure te voltooien.
Als de bereikbaarheidsfunctie voor dubbele SIM niet werkt nadat u deze hebt ingeschakeld,
moet u controleren of u de telefoonnummers voor elke SIM-kaart goed hebt ingevoerd. In
sommige gevallen worden de nummers tijdens de installatie automatisch gevonden. Anders
wordt u gevraagd om ze handmatig in te voeren.
Gesprekken beperken
U kunt alle categorieën of slechts bepaalde categorieën van inkomende en uitgaande
gesprekken blokkeren. Als u een PIN2-code hebt ontvangen van uw serviceprovider,
kunt u een lijst met vaste nummers gebruiken om uitgaande gesprekken te beperken. Als
u een abonnement met een voicemailservice hebt, kunt u alle inkomende gesprekken
van een bepaald contact rechtstreeks doorsturen naar de voicemail. Als u een bepaald
nummer wilt blokkeren, kunt u naar Google Play™ gaan en toepassingen downloaden
die deze functie ondersteunen.
FDN wordt niet ondersteund door alle netwerkproviders. Neem contact op met uw
netwerkprovider om te controleren of uw simkaart of netwerkservice FDN ondersteunt.
Inkomende of uitgaande gesprekken blokkeren
1
Tik in het Startscherm op .
2
Ga naar en tik op Instellingen > Oproep.
3
Selecteer een SIM-kaart.
4
Tik op Oproep blokkeren en selecteer vervolgens een optie.
5
Voer het wachtwoord in en tik op Inschakelen.
Wanneer u gespreksblokkering voor de eerste keer instelt, moet u een wachtwoord invoeren
om de gespreksblokkeringsfunctie te activeren. Hetzelfde wachtwoord is nodig als u later de
gespreksblokkeringsinstellingen wilt bewerken.
Vaste belservice in- of uitschakelen
1
Tik in het Startscherm op .
2
Ga naar en tik op Instellingen > Oproep.
3
Een SIM-kaart selecteren.
4
Tik op Vaste nummers.
5
Selecteer Vaste nummers activeren als u de vaste belservice wilt inschakelen.
Selecteer Vaste nummers deactiveren als u de vaste belservice wilt uitschakelen.
De lijst met geaccepteerde ontvangers voor gesprekken openen
1
Tik in het Startscherm op .
2
Ga naar en tik op Instellingen > Oproep.
3
Tik op Vaste nummers > Vaste nummers.
De PIN2-code van de SIM-kaart wijzigen
1
Tik in het Startscherm op .
2
Ga naar en tik op Instellingen > Oproep.
3
Selecteer een SIM-kaart.
4
Tik op Vaste nummers > PIN2-code wijzigen.
5
Voer de oude PIN2-code van de SIM-kaart in en tik op OK.
6
Voer de nieuwe PIN2-code van de SIM-kaart in en tik op OK.
7
Bevestig de nieuwe PIN2-code en tik op OK.
Inkomende oproepen van een bepaald contact rechtstreeks naar voicemail
doorschakelen
1
Tik in het Startscherm op
2
Ga naar en tik op
3
Selecteer het gewenste contact.
4
Tik op
5
Markeer het selectievakje naast Alle oproepen naar voicemail.
6
Tik op
> .
OPSLAAN
.
.
.
Meerdere oproepe
Als u de wisselgespreksfunctie hebt geactiveerd, kunt u meerdere oproepen tegelijk
verwerken. Als u de functie hebt geactiveerd, klinkt er een pieptoon wanneer u nog een
oproep ontvangt.
Mobiele data
netwerken werken als u verbonden bent met een Wi-Fi-netwerk.
zijn niet beschikbaar tijdens oproepen. Applicaties als e-mail, internet en sociaal
Wisselgesprek activeren of deactiveren
1
Tik in het
2
Ga naar en tik op Instellingen > Oproep.
3
Selecteer een SIM-kaart.
4
Tik op Aanvullende instellingen.
5
Als u wisselgesprek wilt activeren of deactiveren, tikt u op
Startscherm
op .
Wisselgesprek
.
Een tweede gesprek beantwoorden en het actieve gesprek in de wacht plaatsen
1
Als u tijdens een gesprek herhaalde pieptonen hoort, sleept u naar rechts.
2
Tik op Oproep in wacht zetten.
Een tweede gesprek weigeren
•
Als u tijdens een gesprek herhaalde pieptonen hoort, sleept u naar links.
Een tweede gesprek tot stand brengen
1
Tik tijdens een gesprek op . De gesprekkenlijst wordt weergegeven.
2
Tik op
3
Voer het nummer van de ontvanger in en tik op . Het eerste gesprek wordt in de
om het toetsenblok te openen.
wacht geplaatst.
Schakelen tussen meerdere gesprekken
•
Als u naar het volgende gesprek wilt schakelen en het huidige gesprek in de wacht
wilt zetten, tikt u op In de wacht.
Met telefonische vergaderingen of gesprekken met meerdere partijen kunt u gelijktijdig
spreken met twee of meer personen.
Neem contact op met uw netwerkprovider voor informatie over het aantal deelnemers dat u
aan een telefonische vergadering kunt toevoegen.
Een telefonische vergadering tot stand brengen
1
Tik tijdens een gesprek op . De gesprekkenlijst wordt weergegeven.
2
Tik op om het toetsenblok weer te geven.
3
Kies het nummer van de tweede deelnemer en tik op . De eerste deelnemer
wordt tijdelijk in de wacht gezet.
4
Tik op
vergadering te starten.
5
Herhaal de relevante hierboven beschreven stappen om meer deelnemers toe te
voegen aan het gesprek.
Een privégesprek voeren met een deelnemer aan een telefonische vergadering
1
Tik tijdens een telefonische vergadering op Vergadering beheren.
2
Tik op de afzonderlijke knop van de deelnemer voor een privégesprek.
3
Als u het privégesprek wilt beëindigen en wilt terugkeren naar de telefonische
vergadering, tikt u op
Een deelnemer vrijgeven vanuit een telefonische vergadering
1
Tik tijdens een telefonische vergadering op
2
Tik op naast de deelnemer die u wilt vrijgeven.
om de tweede deelnemer aan het gesprek toe te voegen en de
.
Vergadering beheren
.
Een telefonische vergadering beëindigen
•
Tik tijdens de telefonische vergadering op .
Voicemail
Als in uw abonnement een voicemailservice is opgenomen, kunnen bellers een
voicemailbericht achterlaten als u een binnenkomend gesprek niet kunt beantwoorden.
Het nummer van uw voicemailservice is gewoonlijk op uw SIM-kaart opgeslagen. Als dat
niet het geval is, kunt u het nummer opvragen bij uw netwerkoperator en het vervolgens
handmatig invoeren.
Uw voicemailnummer invoeren
1
Tik in het
2
Ga naar en tik op Instellingen > Oproep.
3
Selecteer een SIM-kaart.
4
Tik op Voicemail > Instellingen voor voicemail > Voicemailnummer.
5
Voer uw voicemailnummer in.
6
Tik op OK.
De voicemailservice bellen
1
Open het toetsenblok.
2
Houd 1 aangeraakt en selecteer vervolgens een SIM-kaart.
De eerste keer dat u het voicemailnummer belt, geeft de voicemailsysteem van de
netwerkaanbieder meestal aanwijzingen om uw voicemail in te stellen. U wordt bijvoorbeeld
gevraagd een begroeting op te nemen en een wachtwoord in te stellen.
Startscherm
op
.
Noodoproepen
Uw apparaat ondersteunt internationale alarmnummers, bijvoorbeeld 112 of 911. Dit
houdt in dat u deze nummers normaal vanuit elk land kunt bellen om een noodoproep te
Als u uw contacten hebt gesynchroniseerd met één of meerdere accounts en u
voor het eerst een contact toevoegt, moet u het account selecteren waaraan u dit
contact wilt toevoegen. U kunt ook op Telefooncontact tikken als u het contact
alleen op uw apparaat wilt gebruiken en opslaan.
4
Voer de gewenste gegevens voor het contact in of selecteer deze.
5
Als u klaar bent, tikt u op OPSLAAN.
Als u eenmaal een contact in een account hebt opgeslagen, wordt dat account als
standaardaccount weergegeven wanneer u opnieuw een contact toevoegt. Als u het account
voor een opgeslagen contact wilt wijzigen, moet u het contact opnieuw aanmaken en opslaan
in het gewenste account.
Als u een plusteken en de landcode toevoegt voor het telefoonnummer van een contact, hoeft
u het nummer niet opnieuw te bewerken wanneer u vanuit een ander land belt.
Een contact bewerken
1
Tik in het Startscherm op en tik vervolgens op .
2
Tik op het contact dat u wilt bewerken en tik vervolgens op .
3
Bewerk de gewenste informatie.
4
Als u klaar bent, tikt u op OPSLAAN.
Bij
sommige synchronisatieservices kunt u geen contactgegevens bewerken.
Een afbeelding aan een contact toevoegen
1
Tik in het
2
Tik op het contact dat u wilt bewerken en tik vervolgens op .
3
Tik op
Startscherm
, selecteer een methode om de contactafbeelding toe te voegen en
op en tik vervolgens op .
breng de gewenste bewerkingen aan.
4
Wanneer u de afbeelding hebt toegevoegd, tikt u op
U kunt ook een afbeelding aan een contact toevoegen vanuit de applicatie
afbeelding wilt toevoegen die is opgeslagen in een onlineaccount, moet u de afbeelding eerst
downloaden.
OPSLAAN
.
Album . Als u een
De ringtone van een contact personaliseren
1
Tik in het
2
Tik op het contact dat u wilt bewerken en tik vervolgens op .
3
Tik op >
4
Selecteer een optie uit de lijst of tik op om een muziekbestand te selecteren dat
Startscherm
Ringtone instellen
op en vervolgens op .
.
op uw apparaat is opgeslagen. Tik vervolgens op GEREED.
5
Tik op OPSLAAN.
Alle oproepen van een contact naar voicemail sturen
1
Tik in het Startscherm op en tik vervolgens op .
2
Tik op het contact dat u wilt bewerken en tik vervolgens op .
3
Tik op en schakel het selectievakje Alle oproepen naar voicemail in.
4
Als u klaar bent, tikt u op OPSLAAN.
Een telefoonnummer blokkeren
1
Tik in het Startscherm op en vervolgens op .
2
Tik op en vervolgens op Nummers blokkeren.
3
Tik op Een nummer toevoegen en voer het telefoonnummer in waarvoor u
oproepen en sms-berichten wilt blokkeren.
Raak het contact dat u wilt verwijderen aan en houd het even vast.
3
Schakel de selectievakjes in naast de contacten die u wilt verwijderen als u
contacten wilt verwijderen.
4
Tik op en vervolgens op Contact verwijderen.
5
Tik op VERWIJDEREN om te bevestigen.
Contactgegevens over uzelf bewerken
1
Tik in het Startscherm op
2
Tik op IK en vervolgens op .
3
Voer de nieuwe gegevens in of breng de gewenste wijzigingen aan.
4
Als u klaar bent, tikt u op OPSLAAN.
Een nieuw contact maken op basis van een sms-bericht
1
Tik in het Startscherm op
2
Tik op het pictogram naast het telefoonnummer en tik op OPSLAAN.
3
Selecteer een bestaand contact of tik op Nieuw contact maken.
4
Bewerk de contactgegevens en tik op OPSLAAN.
en vervolgens op .
en tik vervolgens op .
Contacten overbrengen
Er zijn verschillende manieren om contacten naar uw nieuwe apparaat over te brengen.
U kunt contacten synchroniseren met een online account of rechtstreeks importeren
vanaf een ander apparaat.
Contacten overbrengen met een onlineaccount
Als u de contacten op uw oude apparaat of uw computer synchroniseert met een
onlineaccount, bijvoorbeeld Google Sync™ of Microsoft® Exchange ActiveSync®, kunt u
uw contacten overbrengen naar uw nieuwe apparaat met behulp van dat account.
De contacten op uw nieuwe apparaat synchroniseren met een synchronisatieaccount
1
Tik in het
2
Tik op en tik vervolgens op Accounts beheren.
3
Selecteer het account waarmee u uw contacten wilt synchroniseren en tik
vervolgens op > Nu synchroniseren.
U moet
hiermee kunt synchroniseren.
Startscherm
bij het desbetreffende synchronisatieaccount zijn aangemeld voordat u uw contacten
en vervolgens op .
op
Andere methoden voor overbrengen van contacten
Er zijn verschillende andere manieren om contacten over te brengen van uw oude naar
uw nieuwe apparaat. U kunt bijvoorbeeld contacten kopiëren naar een geheugenkaart,
contacten opslaan op een simkaart of gebruikmaken van Bluetooth®-technologie. Voor
meer specifieke informatie over het overbrengen van de contacten van uw oude
apparaat, raadpleegt u de desbetreffende gebruikershandleiding.
Contacten importeren vanaf een geheugenkaart
1
Tik in het Startscherm op
2
Druk op en tik vervolgens op Importeren/exporteren > Importeren van SDkaart of intern geheugen (.vcf-bestand).
3
Selecteer waar uw contacten moeten worden opgeslagen.
4
Tik op SD-kaart.
5
Selecteer de bestanden die u wilt importeren door erop te tikken.
Zorg ervoor dat de Bluetooth®-functie is ingeschakeld en uw apparaat op
zichtbaar is ingesteld.
2
Wanneer u op de hoogte wordt gebracht van een binnenkomend bestand op uw
apparaat, sleept u de statusbalk omlaag en tikt u op de melding om de
bestandsoverdracht te accepteren.
3
Tik op Accepteren om de bestandsoverdracht te starten.
4
Sleep de statusbalk omlaag. Wanneer het overbrengen gereed is, tikt u op de
melding.
5
Tik op het ontvangen bestand en selecteer waar uw contacten moeten worden
opgeslagen.
Contacten importeren vanaf een SIM-kaart
Bij het overbrengen van contacten naar of vanaf een SIM-kaart, kunnen sommige contacten op
de doellocatie worden gedupliceerd. Zie
op pagina 93 voor meer informatie over het oplossen van dit probleem.
1
Tik in het Startscherm op en vervolgens op .
2
Tik op
3
Selecteer een SIM-kaart.
4
Selecteer waar uw contacten moeten worden opgeslagen.
5
Selecteer contacten om te importeren. Als u een individueel contact wilt
en vervolgens op Importeren/exporteren.
Dubbele items in de applicatie Contacten vermijden
importeren, tikt u op dit contact. Als u alle contacten wilt importeren, tikt u op
en vervolgens op Alles importeren.
Medische en noodhulpgegevens toevoegen
In de applicatie Contacten kunt u noodhulpinformatie toevoegen en bewerken. U kunt
medische details invoeren, zoals allergieën en medicijnen die u gebruikt, alsmede
informatie over familie en vrienden met wie contact kan worden opgenomen in geval van
nood. Na het instellen zijn de noodhulpgegevens bereikbaar vanaf het
beveiligingsscherm. Dat betekent dat zelfs als het scherm vergrendeld is, bijvoorbeeld
met een PIN-code, patroon of wachtwoord, noodhulppersoneel nog steeds uw
noodhulpgegevens kunnen zien.
1 Terugkeren naar het hoofdscherm van Contacten
2 Meer opties weergeven
3 Tabblad voor medische en persoonlijke gegevens en contacten voor noodgevallen
Tik op en vervolgens op CONTACTEN > Contact toevoegen.
3
Tik op het contact dat u wilt gebruiken als een contact voor noodgevallen.
Het contact voor noodgevallen moet minimaal één telefoonnummer hebben dat door medische
hulpverleners kan worden gebeld. Als uw apparaat door middel van schermvergrendeling is
vergrendeld, kunnen medische hulpverleners alleen het telefoonnummer van het contact voor
noodgevallen zien, ook als er ook andere informatie in de applicatie Contacten is ingevoerd.
Favorieten
Contacten die u als favorieten aanmerkt, verschijnen onder het tabblad Favorieten in de
applicatie Contacten samen met uw meest gebelde contacten of 'topcontacten'. Zo
krijgt u sneller toegang tot deze contacten.
Een contact als favoriet toevoegen of verwijderen
1
Tik in het Startscherm op
2
Tik op het contact dat u wilt toevoegen aan of verwijderen uit uw favorieten.
3
Tik op
Uw favoriete contacten weergeven
1
Tik in het Startscherm op en vervolgens op .
2
Tik op
.
Favorieten
.
en tik vervolgens op .
Contactinformatie verzenden
Uw visitekaartje verzenden
1
Tik in het
2
Tik op IK.
3
Tik op en vervolgens op
4
Selecteer een beschikbare overdrachtsmethode en volg de instructies op het
scherm.
Een contact verzenden
1
Tik in het
2
Tik op het contact waarvan u de details wilt verzenden.
3
Tik op
4
Selecteer een beschikbare overdrachtsmethode en volg de instructies op het
scherm.
Meerdere contacten tegelijkertijd verzenden
1
Tik in het Startscherm op en tik vervolgens op .
2
Raak een contact aan en houd het even vast en schakel vervolgens de
selectievakjes naast de contacten die u wilt delen in of uit.
3
Tik op en vervolgens op Delen.
4
Selecteer een beschikbare overdrachtsmethode en volg de instructies op het
scherm.
Alle contacten verzenden
1
Tik in het Startscherm op
2
Druk op en tik vervolgens op Importeren/exporteren > Alle contacten delen
om alle contacten te exporteren.
3
Sleep de statusbalk omlaag. Tik op de melding zodra het exporteren is voltooid.
4
Selecteer een beschikbare overdrachtmethode en volg de instructies op het
scherm.
Als u uw contacten met een nieuw account synchroniseert of op een andere manier
contactgegevens importeert, kan dit mogelijk leiden tot dubbele vermeldingen in de
applicatie Contacten. Als dit het geval is, kunt u deze duplicaten koppelen tot één
vermelding. En als u per ongeluk vermeldingen koppelt, kunt u ze later weer
ontkoppelen.
Contacten koppelen
1
Tik in het Startscherm op
2
Tik en houd vast op het contact dat u aan een ander contact wilt koppelen.
3
Tik op de selectievakjes naast het contact dat u wilt koppelen.
4
Tik op
samengevoegd met het tweede contact en de gekoppelde contacten worden als
één contact weergegeven in de contactenlijst.
5
Tik op Linken om te bevestigen.
Gekoppelde contacten scheiden
1
Tik in het Startscherm op
2
Tik op het gekoppelde contact dat u wilt bewerken en tik vervolgens op
3
Tik op en vervolgens op Loskoppelen.
4
Tik op Loskoppelen om te bevestigen.
en vervolgens op Linken. De informatie van het eerste contact wordt
en vervolgens op .
en vervolgens op .
Een back-up maken van contacten
.
U kunt het interne gehuegen, een geheugenkaart of een SIM-kaart gebruiken om een
back-up te maken van contacten. Zie
meer informatie over het herstellen van contacten op uw apparaat.
Alle contacten exporteren naar een geheugenkaart
1
Tik in het Startscherm op en vervolgens op .
2
Druk op en tik vervolgens op
kaart of intern geheugen (.vcf-bestand).
3
Tik op >
4
Tik op OPSLAAN.
Contacten naar een SIM-kaart exporteren
Wanneer u contacten naar de SIM-kaart exporteert, wordt
geëxporteerd. Dit heeft te maken met geheugenbeperkingen op SIM-kaarten.
1
Tik in het Startscherm op en tik vervolgens op .
2
Tik op >
3
Een SIM-kaart selecteren.
4
Tik op OK.
Alle contacten exporteren naar het interne geheugen
1
Tik in het Startscherm op en vervolgens op .
2
Druk op en tik vervolgens op Importeren/exporteren > Exporteren naar SDkaart of intern geheugen (.vcf-bestand).
3
Tik op > Interne opslag weergeven.
4
Tik op en vervolgens op het modelnummer van uw apparaat naast .
De applicatie Berichten geeft uw berichten weer als gesprekken. Dit betekent dat alle
berichten naar en van een specifieke persoon zijn gegroepeerd. Als u MMS-berichten wilt
verzenden, moeten de juiste MMS-instellingen zijn ingesteld op uw apparaat. Zie
Internet- en MMS-instellingen
Het aantal tekens dat u in één bericht kunt verzenden, is afhankelijk van de aanbieder en de
taal die u gebruikt. De maximale grootte van een mms, inclusief de toegevoegde
mediabestanden, is ook afhankelijk van de aanbieder. Neem contact op met uw
netwerkoperator voor meer informatie.
op pagina 52.
1Ga terug naar de lijst met gesprekken
2De afzender van het bericht bellen
3Meer opties weergeven
4Verzonden en ontvangen berichten
5Een voltooid bericht verzenden
6Bijlagen toevoegen
Een bericht maken en verzenden
1
Tik in het Startscherm op en tik vervolgens op .
2
Tik op
3
Voer de naam of het telefoonnummer van de ontvanger in, of andere
.
contactgegevens die u over de ontvanger hebt opgeslagen, en maak vervolgens
een keuze uit de lijst die wordt weergegeven. Als de ontvanger niet in de
contactlijst voorkomt, voert u het nummer van de ontvanger handmatig in.
4
Als u een groepsbericht wilt verzenden, herhaalt u bovenstaande stappen om
meer ontvangers toe te voegen.
5
Tik op Bericht schrijven en voer de tekst van het bericht in.
6
Als u een bijlage wilt toevoegen, selecteert u de desbetreffende bijlageoptie.
7
Als u het bericht wilt verzenden, tikt u op een van de twee -knoppen, afhankelijk
van welke SIM-kaart u wilt gebruiken.
Als u een bericht afsluit voordat u het verzendt, wordt het als concept opgeslagen. Het
gesprek wordt gelabeld met het woord Concept.
Een ontvangen bericht lezen
1
Tik in het Startscherm op , ga naar en tik op .
2
Tik op het gewenste gesprek.
3
Als het bericht nog niet is gedownload, tikt u op het bericht.
Alle ontvangen berichten worden standaard in het apparaatgeheugen opgeslagen.
Typ uw antwoord en tik op een van de twee -knoppen, afhankelijk van welke
SIM-kaart u wilt gebruiken.
Een bericht doorsturen
1
Tik in het Startscherm op en tik vervolgens op .
2
Tik op het gesprek dat het bericht bevat dat u wilt doorsturen.
3
Houd het bericht dat u wilt doorsturen aangeraakt, en tik vervolgens op Bericht
doorsturen.
4
Voer de naam of het telefoonnummer van de ontvanger in, of andere
contactinformatie die u over de ontvanger hebt opgeslagen, en maak vervolgens
een keuze uit de lijst die wordt weergegeven. Als de ontvanger niet in de
contactlijst voorkomt, voert u het nummer van de ontvanger handmatig in.
5
Bewerk zo nodig het bericht en tik op een van de twee
van welke SIM-kaart u wilt gebruiken.
Een bestand in een ontvangen bericht opslaan
1
Tik in het Startscherm op
2
Als het bericht nog niet is gedownload, tikt u op het bericht.
3
Raak het bericht aan dat u wilt opslaan, houd het vast en selecteer de gewenste
optie.
, ga naar en tik op .
-knoppen, afhankelijk
Uw berichten organiseren
Een bericht verwijderen
1
Tik vanaf het Startscherm op en tik op .
2
Tik op het gesprek dat het bericht bevat dat u wilt verwijderen.
3
Raak het bericht aan dat u wilt verwijderen, houd het vast en tik vervolgens op
Bericht verwijderen
Gesprekken verwijderen
1
Tik in het Startscherm op en tik vervolgens op .
2
Tik op en vervolgens op Gesprekken verwijderen.
3
Schakel de selectievakjes in voor de gesprekken die u wilt verwijderen en tik
vervolgens op > VERWIJDEREN.
Een ster toevoegen aan een bericht
1
Tik in uw Startscherm op
2
Tik op het gesprek dat u wilt openen.
3
Raak het bericht aan waaraan u een ster wilt toevoegen, houd het vast en tik
vervolgens op Ster toevoegen.
4
Om een ster te verwijderen, houdt u het betreffende bericht aangeraakt en tikt u
op Ster verwijderen.
Berichten met een ster weergeven
1
Tik op het Startscherm op , ga naar en tik hierop.
2
Tik op
3
Alle berichten met een ster worden in een lijst weergegeven.
en op Berichten met ster.
>
VERWIJDEREN
; ga naar en tik op .
.
Berichten zoeken
1
Tik in het Startscherm op en tik vervolgens op .
2
Tik op .
3
Voer uw zoekwoorden in. De zoekresultaten worden in een lijst weergegeven.
Tik op het pictogram naast het telefoonnummer en tik op OPSLAAN.
3
Selecteer een bestaand contact of tik op Nieuw contact maken.
4
Bewerk de contactgegevens en tik op OPSLAAN.
, en selecteer vervolgens een SIM-kaart.
en tik vervolgens op .
Berichtinstellingen
De meldingsinstellingen van berichten wijzigen
1
Tik in het Startscherm op
2
Tik op
3
Tik op Meldinggeluid en selecteer een optie om een meldingsgeluid in te stellen of
tik op en selecteer een muziekbestand dat op uw apparaat is opgeslagen.
4
Tik op Gereed om uw keuze te bevestigen.
5
Tik op de schuifregelaars om nog meer meldingsinstellingen aan te passen.
Ontvangstbevestigingen voor uitgaande berichten in- of uitschakelen
1
Tik in het
2
Tik op en vervolgens op Instellingen.
3
Tik op de schuifregelaar
schakelen.
en vervolgens op Instellingen.
Startscherm
en tik vervolgens op .
op en tik vervolgens op .
Ontvangstbevestiging
om de functie in of uit te
Als ontvangstbevestigingen
afgeleverd.
zijn ingeschakeld, verschijnt een vinkje in berichten die zijn
Chat en videochat
U kunt de applicatie Google Hangouts™-chat en -videochat op uw apparaat gebruiken
om te chatten met vrienden die de applicatie ook gebruiken op computers, Android™apparaten en andere apparaten. U kunt van elk gesprek een videogesprek maken met
meerdere vrienden en u kunt berichten sturen naar vrienden, ook als ze offline zijn. U
kunt tevens gemakkelijk foto's bekijken en delen.
Voor Hangouts™ zijn internet-toegang en een Google™-account nodig. Ga naar http://
support.google.com/hangouts en klik op de koppeling 'Hangouts op uw Android' voor
uitgebreide informatie over het gebruik van deze applicatie.
De videogesprekfunctie werkt alleen op apparaten met een camera aan de
Gebruik de e-mailapplicatie op uw apparaat voor het versturen en ontvangen van emailberichten via uw e-mailaccounts. U kunt een of meerdere e-mailaccounts
tegelijkertijd hebben, inclusief zakelijke Microsoft Exchange ActiveSync-accounts.
Een e-mailaccount instellen
1
Tik in het Startscherm op
2
Tik vervolgens op E-mail.
3
Volg de instructies op het scherm om de installatie te voltooien.
Voor sommige e-mailservices moet u wellicht contact opnemen met uw aanbieder van de emailservice voor gedetailleerde instellingen voor het e-mailaccount.
Een extra e-mailaccount toevoegen
1
Tik in het Startscherm op .
2
Tik op E-mail.
3
Tik op
4
Volg de instructies op het scherm. Als de instellingen voor het e-mailaccount niet
en vervolgens op Instellingen > Account toevoegen.
automatisch kunnen worden gedownload, voltooit u de instelling handmatig.
5
Als u klaar bent, tikt u op VOLGENDE.
.
E-mailberichten verzenden en ontvangen
1Menu en lijst weergeven van alle e-mailaccounts en mappen
2Zoeken naar e-mailberichten
3Instellingen en opties openen
4Lijst met e-mailberichten
5Een e-mailbericht schrijven
Nieuwe e-mailberichten downloaden
•
Open het postvak IN en veeg naar beneden in de berichtenlijst.
Voordat u probeert om nieuwe e-mailberichten te downloaden, moet u controleren of u een
actieve gegevensverbinding hebt. Zie voor meer informatie over het opzetten van
gegevensverbindingen
Tik als u meerdere e-mailaccounts hebt op en selecteer het account dat u wilt
controleren. Tik op en vervolgens op Gecombineerd Postvak IN als u al uw emailaccounts tegelijkertijd wilt controleren.
4
Blader omhoog of omlaag in het postvak IN en tik op het e-mailbericht dat u wilt
lezen.
Een e-mailbericht maken en verzenden
1
Tik in het Startscherm op en tik vervolgens op E-mail.
2
Als u meerdere e-mailaccounts gebruikt, tikt u op en selecteert u het account
waarmee u de e-mail wilt verzenden.
3
Tik op
meer ontvangers uit de vervolgkeuzelijst.
4
Voer het onderwerp en de berichttekst van de e-mail in en tik op
Een e-mailbericht beantwoorden
1
Zoek en raak in het postvak IN het bericht aan waarop u wilt antwoorden en houd
het vast. Tik vervolgens op Antwoord of Allen antwoorden.
2
Voer uw antwoord in en tik op
Een e-mailbericht doorsturen
1
Raak in het postvak IN het bericht aan dat u wilt doorsturen en houd het vast. Tik
vervolgens op Doorsturen.
2
Typ de naam of het e-mailadres van de ontvanger en selecteer een of meer
ontvangers uit de vervolgkeuzelijst.
3
Voer de tekst van het bericht in en tik vervolgens op .
en typ de naam of het e-mailadres van de ontvanger en selecteer een of
.
.
Een bijlage voor een e-mailbericht opslaan of weergeven
1
Tik op het e-mailbericht met de bijlage die u wilt weergeven. E-mailberichten met
bijlagen worden aangegeven met .
2
Zodra het e-mailbericht wordt geopend, zoekt u de bijlage in de berichttekst van
de e-mail en tikt u op OPSLAAN of WEERGEVEN ernaast.
Het e-mailadres van een afzender opslaan bij uw contacten
1
Tik op een bericht in uw postvak IN.
2
Tik op de naam van de afzender, tik op
vervolgens op OK.
3
Selecteer een bestaand contact of tik op
4
Bewerk zonodig de contactgegevens en tik op OPSLAAN.
Toevoegen aan contacten
Nieuw contact maken
en tik
.
Uw e-mailberichten organiseren
Uw e-mails sorteren
1
Tik in het Startscherm op .
2
Tik op E-mail.
3
Tik als u meerdere e-mailaccounts hebt op en selecteer het account dat hoort
bij het postvak IN dat u wilt sorteren. Tik op en vervolgens op Gecombineerd
Postvak IN als u e-mail voor al uw e-mailaccounts tegelijkertijd wilt sorteren.
Tik in het Startscherm op en tik vervolgens op E-mail.
2
Tik als u meerdere e-mailaccounts hebt op en selecteer het account dat u wilt
zoeken. Tik op en vervolgens op Gecombineerd Postvak IN als u al uw emailaccounts tegelijkertijd wilt doorzoeken.
3
Tik op .
4
Typ de tekst voor uw zoekopdracht en tik op op het toetsenbord.
5
Het zoekresultaat verschijnt in een lijst die is gesorteerd op datum. Tik op het emailbericht dat u wilt openen.
Alle mappen voor één e-mailaccount weergeven
1
Tik in het Startscherm op
2
Tik op en selecteer het account dat u wilt controleren.
3
Selecteer Alle mappen tonen onder het account dat u wilt controleren.
E-mailberichten verwijderen
1
Tik en houd vast op het bericht dat u wilt verwijderen totdat het apparaat gaat
trillen.
2
Schakel de selectievakjes in van de berichten die u wilt verwijderen.
3
Tik op
U kunt ook een bericht naar rechts vegen om het te verwijderen.
Een e-mailbericht naar een andere map verplaatsen
1
Veeg in het postvak IN op het bericht dat u naar links wilt verplaatsen.
2
Tik op Verplaatsen en selecteer een map.
en tik vervolgens op E-mail.
Instellingen e-mailaccount
Een e-mailaccount van uw apparaat verwijderen
1
Tik in het Startscherm op .
2
Tik op
3
Tik op
4
Selecteer het account dat u wilt verwijderen.
5
Tik op Account verwijderen > OK.
De controlefrequentie voor het postvak IN wijzigen
1
Tik in het Startscherm op
2
Tik op
3
Tik op
4
Selecteer het gewenste account.
5
Tik op Controlefrequentie > Controlefrequentie en selecteer een optie.
Een automatisch antwoord instellen in een Exchange ActiveSync-account
1
Tik in het Startscherm op en tik vervolgens op E-mail.
2
Tik op en vervolgens op Instellingen.
3
Selecteer het EAS-account (Exchange Active Sync) waarvoor u een automatisch
antwoord wilt instellen.
4
Tik op Afwezig.
5
Tik op de schuifregelaar om de functie in te schakelen.
6
Schakel indien nodig het selectievakje Tijdbereik instellen in en stel het tijdsbereik
voor het automatische antwoord in.
7
Voer de tekst van uw automatische antwoord in het tekstveld in.