Sony Xperia Z5 Compact Users guide [nl]

Gebruikershandleiding
Xperia
E5803/E5823
Z5 Compact

Inhoudsopgave

Aan de slag.................................................................................... 5
Info over deze gebruikershandleiding.................................................. 5
Apparaatbeveiliging......................................................................11
De basisaspecten onder de knie krijgen...................................... 22
Batterij en onderhoud...................................................................32
Uw apparaat bijwerken......................................................................35
Internet en netwerken.................................................................. 42
Gegevens synchroniseren op uw apparaat..................................47
Basisinstellingen...........................................................................48
2
Tekst typen................................................................................... 56
Bellen........................................................................................... 58
Contacten.....................................................................................61
E-mail........................................................................................... 64
Muziek en FM-radio..................................................................... 65
Camera.........................................................................................66
Connectiviteit............................................................................... 77
Reizen en kaarten.........................................................................83
Slimme apps en functies die tijd sparen...................................... 84
Klok en agenda............................................................................ 85
Toegankelijkheid...........................................................................89
3
Ondersteuning en juridische informatie....................................... 92
4

Aan de slag

Info over deze gebruikershandleiding

Dit is de Xperia™ Z5 Compact-gebruikershandleiding voor de Android™ 7.1.1­softwareversie. Als u niet zeker weet welke softwareversie uw apparaat gebruikt, dan kunt u dat controleren in het menu Instellingen.
Updates voor het systeem en de applicatie kunnen de apparaatfuncties op een andere manier weergeven dan in deze gebruikershandleiding wordt beschreven. De Android™-versie wordt mogelijk niet door een update beïnvloed. Voor meer informatie over software-updates, raadpleegt u
De huidige softwareversie van uw apparaat bekijken
1
Tik in het Startscherm op .
2
Ga naar Instellingen > Over de telefoon > Android™-versie.
Het modelnummer en de naam van uw apparaat vinden
1
Tik in het Startscherm op
2
Tik op .
Het modelnaam en de naam van het apparaat worden weergegeven.
Beperkingen van services en functies
Bepaalde services en functies die in deze Gebruikershandleiding worden beschreven, worden mogelijk niet voor alle landen of regio's of voor alle netwerken en serviceproviders in alle gebieden ondersteund. Het internationale GSM-alarmnummer kan altijd in alle landen, regio's, netwerken en door alle serviceproviders worden gebruikt, mits het apparaat met het mobiele netwerk is verbonden. Neem contact op met uw netwerkaanbieder of serviceprovider om de beschikbaarheid te bepalen van bepaalde services of functies en om na te gaan of dit extra kosten voor toegang of gebruik met zich meebrengt.
Het gebruik van bepaalde functies en applicaties die in deze handleiding zijn beschreven, kunnen internettoegang vereisen. Er kunnen kosten voor dataoverdracht in rekening worden gebracht wanneer u verbinding maakt met internet met uw apparaat. Neem contact op met uw draadloze serviceprovider voor meer informatie.
Uw apparaat bijwerken
.
op de pagina 35.
5
Dit is een internetversie van deze publicatie. © Uitsluitend voor privégebruik afdrukken.

Overzicht

1. Cameralens aan de voorzijde
2. Headsetaansluiting
3. Oorspeaker/tweede luidspreker
4. Tweede microfoon
5. Nabijheids-/lichtsensor
6. Oplaad-/meldingslampje
7. Aan-uitknop/vingerafdruksensor*
8. Volume-/zoomtoets
9. Cameratoets
10. Hoofdmicrofoon
Dit is een internetversie van deze publicatie. © Uitsluitend voor privégebruik afdrukken.
11. Lader-/USB-kabelpoort
12. Hoofdluidspreker
13. Wi-Fi-/Bluetooth-antenngebied
14. Hoofdcameralens
15. Hoofdcameraverlichting
16. GPS-antennegebied
17. NFC™-detectiegebied
18. Cover voor nano-SIM-kaart-/ geheugenkaartsleuf
19. Riemgat
6

Kaarten plaatsen

Uw apparaat ondersteunt alleen nano-SIM-kaarten.
De nano-SIM-kaart plaatsen
1
Met het apparaat naar beneden gericht opent u de cover van de lade van de nano-SIM en de geheugenkaartlade.
2
Trek de lade met een vingernagel naar buiten.
3
Plaats de nano-SIM-kaart in de correct sleuf in de lade en plaats de lade vervolgens terug.
4
Sluit de cover.
Als u een nano-SIM-kaart plaatst automatisch opnieuw gestart.
terwijl het apparaat is ingeschakeld, wordt het apparaat
Een geheugenkaart plaatsen
1
Schakel uw apparaat uit.
2
Met het apparaatscherm naar beneden opent u de cover van de lade van de nano-SIM-kaart en de geheugenkaart.
3
Trek de lade met een vingernagel naar buiten.
4
Plaats de geheugenkaart in de correct sleuf in de lade en plaats de lade vervolgens terug.
5
Sluit de cover.
Als u de lade uitschuift opnieuw gestart.
terwijl het apparaat is ingeschakeld, wordt het apparaat automatisch
De nano-SIM-kaart verwijderen
1
Open de cover van de sleuven van de nano-SIM-kaart en de geheugenkaart.
2
Gebruik een vingernagel of een ander voorwerp om de nano-SIM-kaartlade naar buiten te trekken.
3
Verwijder de nano-SIM-kaart en plaats de lade terug.
4
Sluit de cover.
7
Dit is een internetversie van deze publicatie. © Uitsluitend voor privégebruik afdrukken.
Een geheugenkaart verwijderen
1
Schakel uw apparaat uit.
2
Met het apparaatscherm naar beneden opent u de cover van de lade van de nano-SIM-kaart en de geheugenkaart.
3
Trek de lade met een vingernagel naar buiten.
4
Verwijder de geheugenkaart en plaats de lade terug.
5
Sluit de cover.

Schermbeveiliging

Verwijder
gebruikt.
Het wordt aanbevolen om uw apparaat te beschermen met een schermhoes van Sony of een bescherming die bedoeld is voor het model Xperia™ dat u heeft. Door voor uw beeldscherm gebruik te maken van beschermingsmiddelen van andere merken kan het zijn dat uw apparaat niet of niet goed functioneert omdat sensoren, lenzen, luidsprekers of microfoons mogelijk bedekt worden, en kan hierdoor de garantie komen te vervallen.
de doorzichtige beschermfolie door aan het lipje te trekken voordat u het apparaat

Uw apparaat voor de eerste keer inschakelen

U wordt aangeraden de batterij minimaal dertig minuten op te laden voordat u het apparaat voor de eerste keer inschakelt. U kunt het apparaat blijven gebruiken tijdens het opladen. Zie hiervoor
Uw apparaat opladen
De eerste keer dat u uw apparaat inschakelt, wordt u aan de hand van een installatiehandleiding geholpen het configureren van de basisinstellingen, het personaliseren van uw apparaat en u aan te melden bepaalde accounts, bijvoorbeeld een Google™-account.
Het apparaat inschakelen
Zorg dat de keer inschakelt.
batterij minstens 30 minuten is opgeladen voordat u het apparaat voor de eerste
op pagina 32.
8
Dit is een internetversie van deze publicatie. © Uitsluitend voor privégebruik afdrukken.
1
Houd de aan/uit-toets ingedrukt totdat het apparaat gaat trillen.
2
Voer de pincode van uw simkaart in wanneer hierom wordt gevraagd en tik vervolgens op
3
Wacht even tot het apparaat start.
De pincode van uw simkaart wordt aanvankelijk door uw netwerkoperator geleverd, maar u kunt deze later wijzigen in het menu Instellingen. Als u een fout wilt corrigeren tijdens het invoeren van de pincode van uw simkaart, dan tikt u op .
.
Het apparaat uitschakelen
1
Houd de aan-uitknop ingedrukt tot het optiemenu wordt weergegeven.
2
Tik in het optiemenu op
Het kan even duren voordat het apparaat uit gaat.
Uitschakelen
.
Waarom heb ik een Google™-account nodig?
Uw Xperia™-apparaat van Sony gebruikt het Android™-platform dat is ontwikkeld door Google™. Een groot aantal verschillende Google™-applicaties en -services is aankoop van uw apparaat beschikbaar, bijvoorbeeld Gmail™, Google Maps™, YouTube™ en de Play Store™-applicatie, waarmee u toegang hebt tot de Google Play™-onlinewinkel voor het downloaden van Android™-applicaties. Om het beste uit deze services te halen, hebt u een Google™-account nodig. Met een Google™-account kunt u bijvoorbeeld het volgende doen:
Applicaties downloaden en installeren van Google Play™.
E-mail, contacten en de agenda synchroniseren met Gmail™.
Chatten met vrienden met de applicatie Hangouts™.
Uw browsegeschiedenis en bladwijzers synchroniseren met behulp van de webbrowser Google Chrome™.
Uzelf na een softwarereparatie kenbaar maken als de bevoegde gebruiker met behulp van Xperia™ Companion.
Een verloren of gestolen apparaat op afstand vinden, vergrendelen of wissen met behulp van de apparaatbeheerservices van my Xperia™ of Android™.
Ga naar
http://support.google.com
voor meer informatie over Android™ en Google™.
Het is erg onthoudt. In sommige gevallen moet u zich vanwege veiligheidsredenen identificeren met uw Google™-account. Als u in dergelijke gevallen de gebruikersnaam of het wachtwoord van Google™ niet kunt invullen, wordt uw apparaat vergrendeld. Als u meerdere Google™­accounts hebt, zorg dan dat u de gegevens van het betreffende account invult.
belangrijk dat u de gebruikersnaam en het wachtwoord van uw Google™-account
9
Dit is een internetversie van deze publicatie. © Uitsluitend voor privégebruik afdrukken.
Een Google™-account instellen op uw apparaat
1
Tik in het Startscherm op .
2
Tik vervolgens op Instellingen > Accounts en synchronisatie > Account toevoegen > Google.
3
Volg de registratiewizard om een Google™-account te maken of meld u aan als u al een account hebt.
U kunt u ook aanmelden een Google™-account of een account maken aan de hand van de installatiegids wanneer u het apparaat voor het eerst start. Of maak online een account op
www.google.com/accounts
.
Een Google™-account verwijderen
1
Tik in het Startscherm op .
2
Tik op Instellingen > Accounts en synchronisatie > Google.
3
Selecteer het Google™-account dat u wilt verwijderen.
4
Tik op
5
Tik opnieuw op Account verwijderen om te bevestigen.
Als u uw Google™-account verwijdert, zijn beveiligingsfuncties die aan uw Google™-account zijn gekoppeld, niet langer beschikbaar.
> Account verwijderen.
10
Dit is een internetversie van deze publicatie. © Uitsluitend voor privégebruik afdrukken.

Apparaatbeveiliging

Zorgen dat uw apparaat beveiligd is

Het apparaat bevat een aantal beveiligingsopties. Deze worden sterk aanbevolen in geval van verlies of diefstal.
De opties zijn als volgt:
Stel een veilige schermvergrendeling op uw apparaat in met behulp van een PIN, wachtwoord of patroon om te voorkomen dat anderen toegang hebben tot uw apparaat of het resetten.
Voeg een Google™-account toe om te voorkomen dat anderen uw apparaat gebruiken als het gestolen of gewist wordt.
Activeer de webservice 'Protection by my Xperia' of Android™-apparaatbeheer. Als u een van deze services gebruikt, kunt u een verloren apparaat op afstand vinden, vergrendelen of wissen.
De eigendom van het apparaat controleren
Voor bepaalde beveiligingsfuncties dient u het scherm te ontgrendelen met uw pincode, wachtwoord, patroon, of door de gegevens van uw Google™-account in te voeren. Hieronder vindt u voorbeelden van beveiligingsfuncties en enkele van de benodigde inloggegevens:
Bescherming voor fabrieksinstellingen herstellen
Protection by my Xperia
U moet uw scherm ontgrendelen voordat u de fabrieksinstellingen kunt herstellen.
Als u deze service gebruikt om uw apparaat op afstand te resetten, dan moet u de gebruikersnaam en het wachtwoord van een Google™-account invullen dat aan de service is gekoppeld. Het apparaat moet verbinding maken met internet voordat het installatieproces kan worden voltooid. Anders kunt u uw apparaat na de resetpoging niet gebruiken.
Android™­apparaatbeheer
Als u deze service gebruikt om uw apparaat op afstand te resetten, moet u de gebruikersnaam en het wachtwoord voor een Google™­account invullen. Het apparaat moet verbinding maken met internet voordat het installatieproces kan worden voltooid. Anders kunt u uw apparaat na de resetpoging niet gebruiken.
Softwarereparatie
Als u de applicatie Xperia™ Companion gebruikt om de software te repareren, wordt u gevraagd de gebruikersnaam en het wachtwoord van uw Google™-account in te vullen wanneer u het apparaat na de reparatie weer inschakelt.
Voor Android™-apparaatbeheer is het noodzakelijk om informatie van een Google™-account in te vullen. Dit kan elk Google™-account zijn dat u als eigenaar op het apparaat hebt ingesteld. Als u de relevante accountgegevens niet kunt invoeren tijdens het instelproces, dan kunt u het apparaat helemaal niet gebruiken.

Schermvergrendeling

Vingerafdrukfuncties
Er zijn verschillende opties voor schermvergrendeling beschikbaar. Het beveiligingsniveau van elk type vergrendeling staat hieronder vermeld op volgorde van zwak naar sterk:
Vegen: geen beveiliging, maar u hebt snel toegang tot het startscherm.
Patroon: teken een eenvoudig patroon met uw vinger om het apparaat te ontgrendelen.
PIN: voer een pincode in van minstens vier cijfers om het apparaat te ontgrendelen.
Wachtwoord: voer een alfanumeriek wachtwoord in om het apparaat te ontgrendelen.
Dit is een internetversie van deze publicatie. © Uitsluitend voor privégebruik afdrukken.
zijn niet beschikbaar in de VS.
11
Vingerafdruk: plaats een geregistreerde vinger op de aan-uitknop om het apparaat te ontgrendelen.
Het is heel belangrijk dat u het patroon, de PIN of het wachtwoord voor schermvergrendeling onthoudt. Als u deze informatie vergeet, kunt u belangrijke gegevens, zoals contacten en berichten, mogelijk niet meer herstellen. Als u een Microsoft® Exchange ActiveSync®-account (EAS) op uw Xperia™-apparaat heeft ingesteld, is het type schermvergrendeling mogelijk beperkt tot alleen PIN of wachtwoord op basis van de EAS-beveiligingsinstellingen. Dit treedt op wanneer uw netwerkbeheerder uit veiligheidsoogpunt voor het bedrijf een schermvergrendelingstype heeft ingesteld voor alle EAS-accounts. Neem contact op met de netwerkbeheerder van uw bedrijf of organisatie om te controleren welk netwerkbeveiligingsbeleid voor mobiele apparaten van toepassing is. Vingerafdrukfuncties zijn niet beschikbaar in de Verenigde Staten.
Voor meer informatie over elk schermvergrendelingstype tikt u op naast
Schermvergrendeling.
Het schermvergrendelingstype wijzigen
1
Tik in het Startscherm op het
2
Ga naar en tik op Instellingen > Vergrendelingsscherm & beveiliging >
.
Schermvergrendeling.
3
Volg de instructies op uw apparaat.
Een patroon voor schermontgrendeling maken
1
Tik in het Startscherm op het .
2
Ga naar en tik op
Instellingen
>
Vergrendelingsscherm & beveiliging
>
Schermvergrendeling > Patroon.
3
Volg de instructies op uw apparaat.
Als u
vijf maal achtereen een onjuist vergrendelingspatroon invoert, dient u dertig seconden te
wachten voordat u het opnieuw kunt proberen.
Het patroon voor schermontgrendeling wijzigen
1
Tik in het
2
Tik op Instellingen > Vergrendelingsscherm & beveiliging >
Startscherm
Schermvergrendeling
3
Teken uw patroon voor schermontgrendeling.
4
Tik op
Patroon
en voer de instructies op uw apparaat uit.
op het .
.
Een pincode voor schermvergrendeling maken
1
Tik in het
2
Ga naar en tik op Instellingen > Vergrendelingsscherm & beveiliging >
Startscherm
Schermvergrendeling
3
Voer een numerieke pincode in en tik op Doorgaan.
4
Voer de pincode opnieuw in, controleer deze en tik op OK.
op .
>
PIN
.
Een wachtwoord voor schermvergrendeling maken
1
Tik in het Startscherm op
2
Tik vervolgens op Instellingen > Vergrendelingsscherm & beveiliging >
.
Schermvergrendeling > Wachtwoord.
3
Volg de instructies op uw apparaat.
De ontgrendelfunctie Vegen activeren
1
Tik in het Startscherm op .
2
Tik op Instellingen > Vergrendelingsscherm & beveiliging > Schermvergrendeling.
3
Teken het ontgrendelpatroon op uw scherm of vul uw pincode of wachtwoord in, afhankelijk van welk type schermvergrendeling is ingeschakeld.
4
Tik op Schuiven en vervolgens op JA, VERWIJDEREN.
12
Dit is een internetversie van deze publicatie. © Uitsluitend voor privégebruik afdrukken.
Ontgrendelen met vingerafdruk
Vingerafdrukfuncties zijn niet beschikbaar in de VS.
U kunt met uw vingerafdruk het apparaat snel ontgrendelen. U kunt deze functie pas gebruiken als u een vingerafdruk hebt geregistreerd en als u deze functie in Vingerafdrukbeheer hebt ingeschakeld.
Als u de optie ontgrendelen met vingerafdruk hebt ingeschakeld, fungeert de schermvergrendeling met patroon, PIN of wachtwoord als een alternatieve ontgrendelingsmethode.
Als u andere schermvergrendelingstypen selecteert, worden alle vingerafdrukinstellingen gewist.
Het apparaat ontgrendelen met uw vingerafdruk
Als de schermvergrendeling is geactiveerd, plaatst u uw vinger op de aan-uitknop zodat het apparaat uw vingerafdruk kan scannen en het scherm kan ontgrendelen. Zorg dat u een vinger gebruikt die u in Vingerafdrukbeheer hebt geregistreerd.
Als het u na vijf pogingen niet is gelukt om het scherm met uw vingerafdruk te ontgrendelen, kunt u het reservepatroon, de reservepincode of het reservewachtwoord gebruiken.

Vingerafdrukbeheer

Vingerafdrukfuncties
zijn niet beschikbaar in de VS.
Vingerafdrukbeheer registreert gegevens over vingerafdrukken die kunnen worden gebruikt als extra beveiligingsmethode voor het ontgrendelen van het apparaat of om aankopen te verifiëren. U mag maximaal vijf vingerafdrukken registreren op het apparaat.
Voordat u de Vingerafdruksensor gebruikt, controleert u of de sensor schoon is en zichtbaar vocht.
vrij is van
Voor de eerste keer een vingerafdruk registreren
1
Tik in het
2
Tik op Instellingen > Vergrendelingsscherm & beveiliging > Vingerafdrukbeheer.
3
Tik op
4
Volg de instructies op het scherm om de registratie van de vingerafdruk te
Startscherm
Doorgaan
op .
en bevestig indien gevraagd uw patroon, PIN of wachtwoord.
voltooien.
Als u een vingerafdruk voor het eerst registreert, wordt u gevraagd ook een patroon, PIN of wachtwoord in te stellen als schermvergrendeling als u dit nog niet hebt gedaan.
De vingerafdruksensor bevindt zich op de aan-uitknop en niet op het scherm van uw apparaat. Voordat u de Vingerafdruksensor gebruikt, controleert u of de sensor schoon is en vrij is van zichtbaar vocht.
Extra vingerafdrukken registreren
1
Tik in het Startscherm op .
2
Tik op Instellingen > Vergrendelingsscherm & beveiliging > Vingerafdrukbeheer.
3
Bevestig uw patroon, PIN of wachtwoord.
4
Tik op
en volg de instructies op het scherm.
Een geregistreerde vingerafdruk verwijderen
1
Tik in het Startscherm op .
2
Ga naar en tik op Instellingen > Vergrendelingsscherm & beveiliging > Vingerafdrukbeheer.
3
Tik op de geregistreerde vingerafdruk en tik op VERWIJDEREN > VERWIJDEREN.
13
Dit is een internetversie van deze publicatie. © Uitsluitend voor privégebruik afdrukken.
De naam van een geregistreerde vingerafdruk wijzigen
1
Tik in het Startscherm op .
2
Ga naar en tik op Instellingen > Vergrendelingsscherm & beveiliging > Vingerafdrukbeheer.
3
Tik op een geregistreerde vingerafdruk in de lijst en voer vervolgens een naam in voor de vingerafdruk.
4
Tik op OK.

Het apparaat automatisch ontgrendelen

De functie Smart Lock is mogelijk niet in alle markten, landen of regio's beschikbaar.
Met de functie Smart Lock kunt u het apparaat eenvoudiger ontgrendelen, doordat u kunt instellen dat het apparaat in bepaalde situaties automatisch wordt ontgrendeld. U kunt het apparaat ontgrendeld houden als het bijvoorbeeld is verbonden met een Bluetooth®-apparaat of als u het met u meedraagt.
Via de volgende instellingen van Smart Lock kunt u instellen dat het apparaat ontgrendeld blijft:
Vertrouwd gezicht: ontgrendel het apparaat door ernaar te kijken.
Vertrouwde stem: stel spraakherkenning in om in schermen te zoeken.
Vertrouwde apparaten: houd het apparaat ontgrendeld als een vertrouwd Bluetooth®-
of NFC-apparaat is verbonden.
Vertrouwde plaatsen
locatie bevindt.
Lichaamsdetectie
U moet u het apparaat handmatig ontgrendelen als u het gedurende vier uur niet hebt gebruikt of als u het opnieuw hebt opgestart.
: houd het apparaat ontgrendeld als u zich op een vertrouwde
: houd het apparaat ontgrendeld als u het u draagt.
De functie Smart Lock is ontwikkeld door Google™ en de precieze functionaliteit kan veranderen vanwege updates van de kant van Google™.
Smart Lock inschakelen
1
Stel een patroon, PIN of wachtwoord in als schermvergrendeling als u dit nog niet hebt gedaan.
2
Tik in het
3
Ga naar en tik op Instellingen > Vergrendelingsscherm & beveiliging > Trust­agents
4
Tik op de schuifregelaar Smart Lock (Google) om de functie in te schakelen.
5
Tik op de pijl-terug naast
6
Tik vervolgens op Smart Lock.
7
Voer uw patroon, PIN of wachtwoord in. Telkens als u de Smart Lock-instellingen wilt wijzigen, moeten deze referenties worden ingevoerd.
8
Selecteer een Smart Lock-type.
Vertrouwd gezicht instellen
1
Tik in het Startscherm op .
2
Ga naar en tik op Instellingen > Vergrendelingsscherm & beveiliging > Smart Lock > Vertrouwd gezicht.
3
Tik op INSTELLEN > VOLGENDE en volg de instructies op uw apparaat.
Vertrouwde stem instellen
1
Tik in het Startscherm op .
2
Tik op Instellingen > Vergrendelingsscherm & beveiliging > Smart Lock > Vertrouwde stem.
3
Volg de instructie op uw apparaat.
Startscherm
.
op .
Trust-agents
.
Het apparaat ontgrendeld houden terwijl u het bij u draagt
Met de functie Lichaamsdetectie blijft het apparaat ontgrendeld als u het meeneemt in uw hand, broekzak of tas. Als de versnellingsmeter van het apparaat detecteert dat het
14
Dit is een internetversie van deze publicatie. © Uitsluitend voor privégebruik afdrukken.
toestel wordt meegenomen, blijft het ontgrendeld. Het apparaat wordt vergrendeld als de versnellingsmeter merkt dat het apparaat wordt neergelegd.
Let op de volgende acties als u de functie Lichaamdetectie gebruikt:
Telkens wanneer u het apparaat neerlegt en het apparaat detecteert dat het niet meer wordt meegedragen, wordt het apparaat automatisch vergrendeld.
Het kan een minuut duren voordat het wordt vergrendeld.
Als u in een auto, bus, trein of ander voertuig stapt, kan het vijf tot tien minuten duren voordat het apparaat wordt vergrendeld.
Let op dat als u aan boord van een vliegtuig of boot gaat (of een ander niet-landvoertuig), het apparaat wellicht niet automatisch wordt vergrendeld. Indien nodig vergrendelt u het apparaat handmatig.
Als u het apparaat weer oppakt of uit het voertuig stapt, ontgrendelt u het apparaat en vervolgens blijft het ontgrendeld zolang u het u draagt.
De functie Lichaamsdetectie kan niet onderscheiden wie het apparaat heeft opgepakt. Als u uw apparaat aan iemand anders geeft terwijl het is ontgrendeld met Lichaamsdetectie, blijft het apparaat de andere gebruiker ontgrendeld. Vergeet niet dat Lichaamsdetectie als beveiligingsfunctie minder veilig is dan een patroon, pincode of wachtwoord.
Lichaamdetectie in- of uitschakelen
1
Tik in het Startscherm op .
2
Tik op Instellingen > Vergrendelingsscherm & beveiliging > Smart Lock > Lichaamsdetectie.
3
Tik op de schuifregelaar om de functie in te schakelen en tik vervolgens op
DOORGAAN
. Tik op de schuifregelaar naast
om de functie uit te schakelen.
Aan
Verbinding maken met vertrouwde apparaten
U kunt een verbonden apparaat aanmerken als een vertrouwd apparaat. Uw Xperia™­apparaat blijft dan ontgrendeld terwijl het met het andere apparaat is verbonden. Als u regelmatig verbinding maakt met bepaald Bluetooth®- of NFC-apparaat, bijvoorbeeld met een thuisbioscoop of fitnesstracker, kunt u dit apparaat toevoegen als een vertrouwd apparaat en de extra beveiliging van het vergrendelingsscherm omzeilen om tijd te sparen. Deze functie is met name handig als u deze apparaten normaal gesproken op een relatief veilige plek gebruikt. In bepaalde gevallen moet u het apparaat toch handmatig ontgrendelen voordat een vertrouwd apparaat kan worden aangesloten.
Het wordt niet aanbevolen apparaten die onafgebroken verbonden Bluetooth®-toetsenborden of -hoezen, aan te merken als vertrouwde apparaten.
Zodra een vertrouwd apparaat wordt uitgeschakeld of buiten bereik raakt, wordt het scherm vergrendeld en dient u een pincode, patroon of wachtwoord in te voeren om het te ontgrendelen.
Een vertrouwd Bluetooth®-apparaat toevoegen
1
Zorg dat het apparaat is gekoppeld en verbonden met het Bluetooth®-apparaat dat u wilt toevoegen als vertrouwd apparaat.
2
Tik op Instellingen > Vergrendelingsscherm & beveiliging > Smart Lock.
3
Tik in het menu Smart Lock op Vertrouwde apparaten > VERTROUWD APPARAAT TOEVOEGENBluetooth
4
Tik op een apparaatnaam om dit apparaat uit de lijst met verbonden en gekoppelde apparaten te selecteren en tik vervolgens op JA, TOEVOEGEN.
5
Afhankelijk van de beveiliging van de verbinding moet u het apparaat eventueel handmatig ontgrendelen voordat het vertrouwde apparaat dit kan ontgrendelen.
zijn met het apparaat, zoals
Een vertrouwd Bluetooth®-apparaat verwijderen
1
Tik in het Startscherm op
2
Ga naar en tik op Instellingen > Vergrendelingsscherm & beveiliging > Smart
.
Lock > Vertrouwde apparaten.
3
Tik op het apparaat dat u wilt verwijderen.
4
Tik op Vertrouwd apparaat verwijderen.
15
Dit is een internetversie van deze publicatie. © Uitsluitend voor privégebruik afdrukken.
Een vertrouwd NFC-apparaat toevoegen
1
Zorg dat het apparaat is gekoppeld en verbonden met het Bluetooth®-apparaat dat u wilt toevoegen als vertrouwd apparaat.
2
Tik op Instellingen > Vergrendelingsscherm & beveiliging > Smart Lock.
3
Tik op Vertrouwde apparaten > VERTROUWD APPARAAT TOEVOEGEN > NFC.
4
Volg de instructies op het scherm.
Zorgen dat u veilig bent bij het gebruik van vertrouwde apparaten
Verschillende Bluetooth®-apparaten ondersteunen verschillende Bluetooth®­standaarden en beveiligingsmogelijkheden. De mogelijkheid bestaat dat iemand uw Xperia™-apparaat ontgrendeld houdt door uw Bluetooth®-verbinding te imiteren, zelfs als het vertrouwde apparaat niet meer in de buurt is. Het apparaat kan niet altijd bepalen of een verbinding beveiligd is tegen imitatie.
Als het apparaat niet kan bepalen of u een beveiligde verbinding gebruikt, verschijnt op het Xperia™-apparaat een melding en moet u het eventueel handmatig ontgrendelen, voordat het vertrouwde apparaat het ontgrendeld kan houden.
Het verbindingsbereik van Bluetooth® is afhankelijk van factoren als het apparaatmodel, het verbonden Bluetooth®-apparaat en de omgeving. Afhankelijk van deze factoren kunnen Bluetooth®-verbindingen functioneren over een afstand van wel honderd meter.
Verbinding maken met vertrouwde plaatsen
Als de functie Vertrouwde plaatsen is ingesteld, wordt de beveiliging van het vergrendelingsscherm op het Xperia™-apparaat uitgeschakeld als u zich in een aangewezen vertrouwde locatie bevindt. Deze functie werkt alleen als u een internetverbinding hebt (bij voorkeur via Wi-Fi) en het apparaat toestemming heeft uw actuele locatie te gebruiken.
U stelt vertrouwde plaatsen in door eerst te controleren of op het apparaat de locatiemodus Hoge nauwkeurigheid of de locatiemodus Energiebesparing is ingeschakeld. Vervolgens voegt u de thuislocatie of andere locaties toe.
De exacte afmetingen van een vertrouwde locatie worden geschat en kunnen buiten de fysieke grenzen van uw huis liggen, of ander gebieden die zijn toegevoegd als vertrouwde locaties. Met deze functie blijft uw apparaat ontgrendeld binnen een straal van tachtig meter. Houd er rekening mee dat locatiesignalen kunnen worden gerepliceerd of gemanipuleerd. Iemand met toegang tot speciale apparatuur kan uw apparaat ontgrendelen.
Uw thuislocatie toevoegen
1
Tik in het Startscherm op .
2
Ga naar en tik op
Instellingen
>
Locatie
en tik vervolgens op de schuifregelaar om
de locatieservices in te schakelen.
3
Tik op Modus en kies de locatiemodus met Grote nauwkeurigheid of Accubesparing.
4
Tik in het Startscherm op
5
Tik vervolgens op Instellingen > Vergrendelingsscherm & beveiliging > Smart
.
Lock >Vertrouwde plaatsen > Startscherm.
6
Voer de gewenste locatie in door het adres in te voeren op de zoekbalk. De ingevoerde locatie wordt gezocht.
16
Dit is een internetversie van deze publicatie. © Uitsluitend voor privégebruik afdrukken.
Uw thuislocatie bewerken
1
Tik in het Startscherm op .
2
Ga naar en tik op Instellingen > Locatie en tik vervolgens op de schuifregelaar om de locatieservices in te schakelen.
3
Tik op Modus en kies de locatiemodus met Grote nauwkeurigheid of Accubesparing.
4
Tik in het Startscherm op .
5
Ga naar en tik op Instellingen > Vergrendelingsscherm & beveiliging > Smart Lock > Vertrouwde plaatsen.
6
Selecteer uw thuislocatie.
7
Tik op Bewerken.
8
Voer in de zoekbalk de locatie in die u als thuislocatie wilt gebruiken.
Als er andere woningen hetzelfde adres hebben, voegt u de daadwerkelijke locatie van uw woning binnen het gebouwencomplex toe als een aangepaste plaats.
Uw thuislocatie verwijderen
1
Tik in het Startscherm op
2
Tik vervolgens op Instellingen > Vergrendelingsscherm & beveiliging > Smart
.
Lock >Vertrouwde plaatsen > Startscherm.
3
Tik op Bewerken > .
Aangepaste locaties gebruiken
U kunt elke locatie toevoegen als een vertrouwde, aangepaste plaats waar het apparaat ontgrendeld kan blijven.
Een aangepaste plaats toevoegen
1
Tik in het
2
Ga naar en tik op Instellingen > Locatie en tik vervolgens op de schuifregelaar om
Startscherm
op
.
de locatieservices in te schakelen.
3
Tik op Modus en kies de locatiemodus met Grote nauwkeurigheid of Accubesparing
4
Tik in het Startscherm op
5
Tik op
Instellingen
.
.
>
Vergrendelingsscherm & beveiliging
>
Smart Lock
Vertrouwde plaatsen.
6
Tik op
Vertrouwde plaats toevoegen
7
Tik op Deze locatie selecteren om de huidige locatie te gebruiken als een
.
aangepaste plaats.
8
U kunt ook een andere locatie invoeren, op tikken en het adres invoeren. De ingevoerde locatie wordt gezocht. Tik op het voorgestelde adres als u dit wilt gebruiken.
9
U stelt de locatie nauwkeurig in door op de pijl-terug naast het adres te tikken. Sleep vervolgens de locatienaald naar de gewenste locatie en tik op Deze locatie selecteren.
>
17
Dit is een internetversie van deze publicatie. © Uitsluitend voor privégebruik afdrukken.
Een aangepaste plaats bewerken
1
Tik in het Startscherm op .
2
Ga naar en tik op Instellingen > Locatie en tik vervolgens op de schuifregelaar om de locatieservices in te schakelen.
3
Tik op Modus en kies de locatiemodus met Grote nauwkeurigheid of Accubesparing.
4
Tik in het Startscherm op .
5
Tik op Instellingen > Vergrendelingsscherm & beveiliging > Smart Lock > Vertrouwde plaatsen.
6
Tik op de plaats die u wilt bewerken.
7
Tik op Adres bewerken.
8
Voer een andere locatie in door op ingevoerde locatie wordt gezocht. Tik op het voorgestelde adres als u dit wilt gebruiken.
9
U stelt de locatie nauwkeurig in door op de pijl-terug naast het adres te tikken. Sleep vervolgens de locatienaald naar de gewenste locatie en tik op Deze locatie
selecteren.
Een aangepaste plaats verwijderen
1
Tik in het Startscherm op
2
Ga naar en tik op Instellingen > Locatie en tik vervolgens op de schuifregelaar om de locatieservices in te schakelen.
3
Tik op Modus en kies de locatiemodus met Grote nauwkeurigheid of Accubesparing
4
Tik in het Startscherm op .
5
Tik op
Instellingen
Vertrouwde plaatsen.
6
Selecteer de plek die u wilt verwijderen.
7
Tik op Verwijderen.
.
>
.
Vergrendelingsscherm & beveiliging
te tikken en het adres in te voeren. De
>
Smart Lock
>

SIM-kaartbeveiliging

U kunt elke SIM-kaart die u in uw apparaat gebruikt, vergrendelen en ontgrendelen met een pincode (persoonlijk identificatienummer). Als een SIM-kaart is vergrendeld, is het bijbehorende abonnement beschermd tegen ongeoorloofd gebruik. Telkens wanneer u uw apparaat inschakelt, moet u dus een pincode invoeren.
Als u uw pincode te vaak onjuist invoert, wordt de SIM-kaart geblokkeerd. U moet dan de PUK-code (Personal Unblocking Key) en een nieuwe pincode invoeren. U ontvangt de pincode en de PUK-code van uw netwerkoperator.
Een SIM-kaartblokkering instellen of opheffen
1
Tik in het startscherm op
2
Ga naar en tik op Instellingen > Vergrendelingsscherm & beveiliging > SIM­kaartvergrendeling instellen.
3
Tik op de schuifregelaar SIM vergrendelen om de SIM-kaartblokkering in of uit te schakelen.
4
Voer de pincode voor de SIM-kaart in en tik op OK. De SIM-kaartblokkering is nu actief en telkens wanneer u het apparaat opnieuw start, wordt u gevraagd om de pincode in te vullen.
De pincode van de SIM-kaart wijzigen
1
Tik in het Startscherm op
2
Ga naar en tik op Instellingen > Vergrendelingsscherm & beveiliging > SIM­kaartvergrendeling instellen.
3
Tik op SIM PIN-code wijzigen.
4
Voer de oude pincode voor de SIM-kaart in en tik op OK.
5
Voer de nieuwe pincode voor de SIM-kaart in en tik op OK.
6
Voer de nieuwe pincode voor de SIM-kaart opnieuw in en tik op OK.
.
.
18
Dit is een internetversie van deze publicatie. © Uitsluitend voor privégebruik afdrukken.
Een geblokkeerde SIM-kaart met behulp van een PUK-code deblokkeren
1
Voer de PUK-code in en tik op .
2
Voer een nieuwe PIN-code in en tik op .
3
Voer de nieuwe PIN-code nogmaals in en tik op .
Als u te vaak een onjuiste PUK-code hebt ingevoerd, dient u contact met uw netwerkprovider op te nemen voor een nieuwe SIM-kaart.
Het identificatienummer van uw apparaat zoeken
Uw apparaat heeft een uniek identificatienummer. Dit nummer wordt de IMEI (International Mobile Equipment Identity) genoemd. Zorg dat u een kopie van dit nummer bewaart. U kunt dit bijvoorbeeld nodig hebben als u de ondersteuningsdienst Xperia™ Care gebruikt om uw apparaat te registreren. En als uw apparaat wordt gestolen, kunnen sommige netwerkproviders uw IMEI-nummer gebruiken om ervoor te zorgen dat het apparaat geen toegang meer krijgt tot het netwerk in uw land of regio.
Uw IMEI-nummer op de etiketstrip bekijken
1
Open de cover van de nano-SIM- en de geheugenkaartsleuf.
2
Verwijder de SIM/ geheugenkaartlade. Plaats een vingernagel of ander voorwerp met een lange, dunne punt onder de rand van de etiketstrip en trek de strip naar buiten. Het IMEI-nummer staat op de strip.
U kunt het IMEI-nummer weergeven door de telefoonkiezer te openen en
Uw IMEI-nummer weergeven via de apparaatinstellingen
1
Tik in het Startscherm op .
2
Ga naar en tik op Instellingen > Over de telefoon > Status > IMEI-informatie.
*#06# in te voeren.

Een verloren apparaat terugvinden

19
Dit is een internetversie van deze publicatie. © Uitsluitend voor privégebruik afdrukken.
Als u een Google™-account hebt, kan de webservice 'Protection by my Xperia' u helpen uw apparaat terug te vinden, mocht u het hebben verloren. Als u deze service hebt ingeschakeld op uw apparaat kunt u:
Uw apparaat op een kaart lokaliseren.
Een alarm laten afgaan dat zelfs in de modus Niet storen werkt.
Het apparaat op afstand vergrendelen en uw contactgegevens op het apparaat weergeven voor de persoon die het apparaat heeft gevonden.
Als laatste redmiddel: het interne en externe geheugen van uw apparaat op afstand wissen.
Als u met de webservice 'Protection by my Xperia' het interne geheugen hebt gewist, moet u zich, de volgende keer dat u dit apparaat inschakelt, u aanmelden met een Google™-account dat eerder met dit apparaat is gesynchroniseerd.
De service 'Protection by my Xperia' is mogelijk niet in alle landen of regio's beschikbaar.
Protection by my Xperia activeren
1
Controleer of u over een actieve dataverbinding beschikt, en schakel locatieservices op uw apparaat in.
2
Tik in het Startscherm op
3
Tik op Instellingen > Vergrendelingsscherm & beveiliging > Bescherming door
.
my Xperia > Activeren.
4
Vink het selectievakje aan om de voorwaarden en bepalingen van de service te accepteren en tik vervolgens op
5
Als daarom wordt gevraagd, meldt u zich aan uw Google™-account of maakt u
ACCEPTEREN
.
een nieuw account als u er nog geen hebt.
6
Om te controleren of Protection by my Xperia uw apparaat kan lokaliseren, gaat u
myxperia.sonymobile.com
naar
en meldt u zich aan met uw Google™-account.
Als u een apparaat met meerdere gebruikers deelt, is de service Protection by my Xperia alleen beschikbaar voor de gebruiker die als eigenaar is ingelogd.
Een verloren apparaat zoeken met behulp van Android™­apparaatbeheer
Google™ biedt een locatie- en beveiligingswebservice die Android™-apparaatbeheer heet. U kunt deze service gebruiken in combinatie met, of als alternatief voor, de Protection by my Xperia-service. Als u uw apparaat verliest, kunt u Android™­apparaatbeheer gebruiken om:
Naar de locatie van uw apparaat te zoeken en deze te tonen.
Uw apparaat te bellen of vergrendelen, alles om uw apparaat te wissen, of een telefoonnummer toe te voegen aan uw vergrendelingsscherm.
Ga voor meer informatie over Android™-apparaatbeheer naar
Android™-apparaatbeheer werkt niet als uw apparaat is uitgeschakeld of als het geen verbinding heeft met het internetinternet. De service van Android™-apparaatbeheer is mogelijk niet in alle landen of regio's beschikbaar.
www.support.google.com
.
20
Dit is een internetversie van deze publicatie. © Uitsluitend voor privégebruik afdrukken.
Android™-apparaatbeheer activeren
1
Als u een apparaat met meerdere gebruikers deelt, zorg dan dat u bent aangemeld als de eigenaar.
2
Controleer of u over een actieve gegevensverbinding beschikt en of locatieservices op uw apparaat zijn ingeschakeld.
3
Tik in het Startscherm op .
4
Ga naar en tik op Instellingen > Google > Beveiliging.
5
Tik op de schuifregelaars naast Dit apparaat op afstand lokaliseren en Op afstand vergrendelen en wissen toestaan om beide functies in te schakelen.
6
Accepteer de voorwaarden door op Deze apparaatbeheerder activeren te tikken als u hierom wordt gevraagd.
7
Ga naar
www.android.com/devicemanager
en meld u aan met uw Google™­account om te controleren of Android™-apparaatbeheer uw apparaat kan vinden nadat u de service hebt geactiveerd.
U kunt Android™-apparaatbeheer ook activeren via Vergrendelingsscherm & beveiliging onder apparaatbeheerfuncties.
21
Dit is een internetversie van deze publicatie. © Uitsluitend voor privégebruik afdrukken.

De basisaspecten onder de knie krijgen

Startscherm

Het startscherm is het beginpunt voor het gebruik van uw apparaat. Het is vergelijkbaar met het bureaublad op een computerscherm. Uw startscherm kan maximaal twintig deelvensters bevatten, die groter zijn dan de normale breedte van de schermweergave. Het aantal deelvensters in het startscherm wordt aangegeven met een reeks stippen onder aan het startscherm. De gemarkeerde stip toont het deelvenster dat momenteel wordt weergegeven.
1 Welkom de Xperia™-widget: tik om de widget te openen en selecteer een taak zoals het kopiëren
van inhoud van het oude apparaat of het instellen van Xperia™-services
2 Stippen: geven het aantal deelvensters in het startscherm aan
Ga naar de startpagina
Druk op .
Door het startscherm bladeren
Deelvensters van het startscherm
U kunt nieuwe vensters toevoegen aan uw startscherm (maximaal twintig vensters) en vensters verwijderen. U kunt tevens het venster instellen dat u wilt gebruiken als het hoofdvenster voor het startscherm.
22
Dit is een internetversie van deze publicatie. © Uitsluitend voor privégebruik afdrukken.
Een deelvenster instellen als het hoofdvenster van het startscherm
1
Raak een gebied in het startscherm aan en houd het even vast tot het apparaat trilt.
2
Veeg naar links of naar rechts om naar het deelvenster te bladeren dat u wilt instellen als hoofdvenster van het startscherm en tik vervolgens linksboven in het scherm op .
Als Google Zoeken en Now is ingeschakeld, wordt het meest linkse deelvenster voor deze service gereserveerd en kan het hoofdvenster van het startscherm niet worden gewijzigd. Zie
Google Zoeken en Now
op pagina 84 voor meer informatie.
Een deelvenster toevoegen aan het startscherm
1
Raak een gebied in het startscherm aan en houd het even vast tot het apparaat trilt.
2
Veeg de deelvensters helemaal naar rechts of naar links en tik vervolgens op
Als Google Zoeken en Now is ingeschakeld, wordt het linker deelvenster voor deze service gereserveerd en kunnen geen andere deelvensters meer aan de linkerkant worden toegevoegd. Zie
Google Zoeken en Now
op pagina 84 voor meer informatie.
Een deelvenster verwijderen van de startpagina
1
Houd een willekeurig gebied op het startscherm aangeraakt tot het apparaat trilt.
2
Veeg naar links of rechts om naar het deelvenster te gaan dat u wilt verwijderen en tik op rechtsboven in de hoek van het deelvenster.
.
Instellingen startpagina
Een applicatie uitschakelen of verwijderen vanuit het startscherm
Als u een vooraf geïnstalleerde app uitschakelt, worden alle gegevens app echter opnieuw inschakelen via Instellingen > Applicaties. Alleen gedownloade apps kunnen volledig worden verwijderd.
1
Raak een gebied in het startscherm aan en houd het even vast tot het apparaat
verwijderd. U kunt de
trilt.
2
Veeg naar links of naar rechts om door de deelvensters te bladeren. Alle applicaties die kunnen worden uitgeschakeld of verwijderd, worden aangeduid met .
3
Tik op de desbetreffende applicatie en tik vervolgens op
Uitschakelen
in het geval
van een vooraf geïnstalleerde app op uw apparaat, of op OK als u de app zelf hebt gedownload en deze wilt verwijderen.
De grootte van pictogrammen op het startscherm aanpassen
1
Houd een willekeurig gebied op het startscherm aangeraakt totdat het apparaat trilt en tik vervolgens op .
2
Tik op Pictogramgrootte en selecteer vervolgens een optie.

Scherm Toepassingen

Het scherm Toepassingen, dat u opent vanuit het startscherm, bevat de applicaties die vooraf op uw apparaat zijn geïnstalleerd en de applicaties die u downloadt.
23
Dit is een internetversie van deze publicatie. © Uitsluitend voor privégebruik afdrukken.
Alle applicaties op het scherm Toepassingen weergeven
1
Tik op uw startscherm op .
2
Veeg naar links of rechts op het scherm Toepassingen.
De lijsten met aanbevolen apps in- of uitschakelen
De eerste keer dat u het applicatiescherm opent, krijgt u de mogelijkheid om lijsten met aanbevolen apps in of uit te schakelen. U kunt deze functie ook later in- of uitschakelen door de volgende stappen uit te voeren:
1
Raak een willekeurig gebied in het startscherm aan en houd het vast totdat het apparaat trilt. Tik vervolgens op
2
Tik op de schuifregelaar Aanbevelingen voor apps.
.
Een applicatie openen vanuit het applicatiescherm
Als het applicatiescherm is geopend, veegt u naar links of rechts om de applicatie te zoeken en tikt u vervolgens op de applicatie.
Een applicatie zoeken vanuit het applicatiescherm
1
Open het applicatiescherm en tik op
Applicaties zoeken
of veeg omlaag in het
applicatiescherm of startscherm.
2
Voer de naam in van de applicatie die u wilt zoeken.
Applicaties rangschikken op het applicatiescherm
1
Wanneer het applicatiescherm is geopend, tikt u op
2
Tik op Apps sorteren en selecteer vervolgens een optie.
.
Een applicatiesnelkoppeling toevoegen aan het startscherm
1
Raak vanuit het applicatiescherm een applicatiepictogram aan en houd dit vast totdat het scherm gaat trillen, sleep het pictogram vervolgens naar de bovenkant van het scherm. Het startscherm wordt geopend.
2
Sleep het pictogram naar de gewenste locatie op het startscherm en laat het vervolgens los.
Een applicatie verplaatsen op het applicatiescherm
1
Open het applicatiescherm en tik op .
2
Zorg dat Eigen volgorde is geselecteerd onder Apps sorteren.
3
Houd de applicatie aangeraakt tot het apparaat trilt. Sleep deze vervolgens naar de nieuwe locatie.
Een applicatie uitschakelen of verwijderen vanuit het applicatiescherm
Als u een vooraf geïnstalleerde app uitschakelt, worden alle gegevens app echter opnieuw inschakelen via Instellingen > Applicaties. Alleen gedownloade apps kunnen volledig worden verwijderd.
verwijderd. U kunt de
24
Dit is een internetversie van deze publicatie. © Uitsluitend voor privégebruik afdrukken.
1
Raak een gebied in het applicatiescherm aan en houd het even vast totdat het apparaat trilt. Alle applicaties die kunnen worden uitgeschakeld of verwijderd, worden vervolgens aangeduid met .
2
Tik op de desbetreffende applicatie en tik vervolgens op UITSCHAKELEN in het geval van een vooraf geïnstalleerde app op uw apparaat, of op OK als u de app zelf hebt gedownload en deze wilt verwijderen.

Widgets

Widgets zijn kleine applicaties die u direct op uw startscherm kunt gebruiken. Ze werken tevens als snelkoppelingen. Met de widget Weer kunt u bijvoorbeeld basisinformatie over het weer direct op uw startscherm bekijken. Wanneer u op de widget tikt, wordt de volledige applicatie Weer geopend. U kunt meer widgets downloaden via Google Play™.
Een widget toevoegen aan het startscherm
1
Raak een leeg gebied in het Startscherm aan en houd het even vast tot het apparaat trilt. Tik vervolgens op Widgets.
2
Tik op de widget die u wilt toevoegen.
De afmetingen van een widget wijzigen
1
Raak een widget aan en houd deze even vast tot het apparaat trilt. Laat de widget vervolgens los. Als de afmetingen van de widget kunnen worden gewijzigd, bijvoorbeeld van de widget Agenda, worden een gemarkeerd kader en punten voor het wijzigen van het formaat weergegeven.
2
Sleep de punten naar binnen of naar buiten om de widget kleiner of groter te maken.
3
Tik op een willekeurige plaats in het Startscherm om de nieuwe afmetingen van de widget te bevestigen.
Een widget verplaatsen
Houd de widget aangeraakt tot het apparaat trilt. Sleep deze vervolgens naar de nieuwe locatie.
Een widget verwijderen
Houd de widget aangeraakt tot het apparaat trilt. Sleep deze vervolgens naar
Verwijderen van startscherm
.

Snelkoppelingen en mappen

Gebruik snelkoppelingen en mappen voor het beheren van uw applicaties en om uw startscherm overzichtelijk te houden.
1 Open een applicatie met een snelkoppeling
2 Open een map met applicaties
Dit is een internetversie van deze publicatie. © Uitsluitend voor privégebruik afdrukken.
25
Een applicatiesnelkoppeling toevoegen aan het startscherm
1
Raak een leeg gebied in het Startscherm aan en houd dit even vast.
2
Tik in het instelmenu op Widgets > Snelkoppelingen.
3
Blader door de lijst en selecteer een applicatie. De geselecteerde applicatie wordt toegevoegd aan het Startscherm.
Een item op het startscherm verplaatsen
Houd het item aangeraakt tot het apparaat trilt. Sleep het item vervolgens naar de nieuwe locatie.
Een item van de startpagina verwijderen
Houd het item aangeraakt tot het apparaat trilt. Sleep het item vervolgens naar
Verwijderen van startscherm boven aan het scherm.
Een map op het startscherm maken
Houd het pictogram of de snelkoppeling van een applicatie aangeraakt tot het apparaat trilt; sleep het vervolgens naar het pictogram of de snelkoppeling van een andere applicatie.
Items toevoegen aan een map op het startscherm
Houd een item aangeraakt tot het apparaat trilt. Sleep het item vervolgens naar de map.
Een map op het startscherm hernoemen
1
Tik op de map om deze te openen.
2
Raak de titelbalk van de map aan om het veld
3
Voer de naam van de nieuwe map in en tik op Gereed.
Mapnaam
weer te geven.

Een schermopname maken

U kunt stilstaande beelden maken van een scherm op uw apparaat als schermopname. Schermopnames worden automatisch opgeslagen in Album.
Een schermafbeelding maken
1
Houd de aan-uitknop ingedrukt totdat een venster verschijnt.
2
Tik op
U kunt ook een schermafbeelding maken door de aan-uitknop en de toets voor volume omlaag tegelijkertijd ingedrukt te houden.
De schermafbeelding weergeven
1
Dubbeltik op de statusbalk om het Gedeelte voor meldingen te openen.
2
Tik op de schermopname.
U kunt de schermopnames ook
.
bekijken in de applicatie Album.

Een schermopname maken

U kunt de functie schermopname gebruiken om video's op te nemen van wat er op het scherm van uw toestel gebeurt. Deze functie is handig wanneer u bijvoorbeeld handleidingen wilt maken of video's wilt maken van een spel dat u op uw toestel speelt. Opgenomen video's worden automatisch opgeslagen in Album.
Overzicht van opnamevenster
Dit is een internetversie van deze publicatie. © Uitsluitend voor privégebruik afdrukken.
26
1 Venster voor schermopname minimaliseren/herstellen
2 Een schermopname maken
3 Schermopname maken wanneer de camera aan de voorkant is geactiveerd
4 Een schermopname maken met/zonder geluid
5 De instellingen voor schermopname openen
6 Het venster voor schermopname sluiten
Een opname van uw beeldscherm maken
1
Houd de aan/uit-toets ingedrukt totdat een venster verschijnt.
2
Tik op
3
Als het schermopnamevenster is geopend, tikt u op
.
. De schermopnamefunctie
wordt gestart en er wordt een timerknop weergegeven.
4
Tik op de timerknop en vervolgens op om de opname te stoppen.
Schermopname maken wanneer de camera aan de voorkant geactiveerd is
1
Tik op
wanneer het venster voor de schermopname geopend wordt. Er wordt
een venster geopend met een zoeker voor de camera aan voorkant.
2
Tik op
om uw scherm op te nemen en de video die door de camera aan de
voorkant opgenomen is.
3
Om de opname te stoppen, tikt u op de timerknop en vervolgens op .
4
Om het venster met de zoeker voor de camera aan de voorkant te sluiten, tikt u op .
Recente schermopnamen bekijken
1
Dubbeltik op de statusbalk om het Gedeelte voor meldingen te openen.
2
Tik op de schermopname.
U kunt uw schermopnamen ook
bekijken in de applicatie Album.

Meldingen

Meldingen brengen u op de hoogte van gebeurtenissen zoals nieuwe berichten en agendameldingen evenals lopende activiteiten zoals downloads. Meldingen verschijnen op:
De statusbalk
Het meldingsvenster
Het vergrendelscherm
Het gedeelte voor meldingen openen of sluiten
27
Dit is een internetversie van deze publicatie. © Uitsluitend voor privégebruik afdrukken.
1
Sleep de statusbalk omlaag om het gedeelte voor meldingen te openen of dubbeltik op de statusbalk.
2
Sleep het venster omhoog om het gedeelte voor meldingen te sluiten.
Na het openen van het gedeelte voor meldingen, kunt u het deelvenster Snelle instellingen openen door de statusbalk opnieuw omlaag te slepen.
Reageren op een melding in het gedeelte voor meldingen
Tik op de melding.
U kunt rechtstreeks op e-mail- of chatberichten reageren in het gedeelte voor meldingen. Veeg naar links of rechts over de melding en tik op als u de instellingen voor meldingen wilt
wijzigen.
Een melding verwijderen uit het gedeelte voor meldingen
Veeg de melding naar links of rechts.
Niet alle meldingen kunnen worden verwijderd.
Een melding in het gedeelte voor meldingen vergroten
Tik op de melding voor meer informatie over de melding zonder de app te openen.
Niet alle meldingen kunnen worden vergroot.
Alle meldingen in het gedeelte voor meldingen wissen
Tik op
ALLES WISSEN
.
Reageren op een melding in het vergrendelingscherm
Dubbeltik op de melding.
Een melding uit het vergrendelingscherm verwijderen
Veeg de melding naar links of rechts.
Een melding op het vergrendelingscherm vergroten
Sleep de melding omlaag.
Niet alle meldingen kunnen worden vergroot.
Meldingen op het vergrendelingsscherm beheren
Inhoud van alle meldingen weergeven
Inhoud van gevoelige meldingen verbergen
Helemaal geen meldingen weergeven
Alle meldingen op het vergrendelingsscherm weergeven. Als deze instelling is ingeschakeld, moet u er rekening mee houden dat alle inhoud (inclusief de inhoud van binnenkomende e-mails en chatberichten) zichtbaar zullen zijn op het vergrendelingsscherm, behalve wanneer u de betreffende apps aanwijst als Gevoelige inhoud verbergen in het menu App-meldingen-instellingen
Een pincode, wachtwoord of patroon moet zijn ingesteld als schermvergrendeling om deze instelling beschikbaar te maken. Inhoud verborgen wordt weergegeven op het vergrendelingsscherm als er gevoelige berichten binnenkomen. U krijgt bijvoorbeeld een melding voor een binnenkomende e-mail of chat, maar de inhoud is niet zichtbaar op uw vergrendelingsscherm.
U krijgt geen meldingen op het vergrendelingsscherm.
28
Dit is een internetversie van deze publicatie. © Uitsluitend voor privégebruik afdrukken.
De meldingen selecteren voor weergave op het vergrendelingsscherm
1
Tik in het Startscherm op .
2
Ga naar en tik op Instellingen > Meldingen.
3
Tik op en vervolgens op Op het vergrendelingsscherm.
4
Selecteer een optie.
Meldingen kunnen op het vergrendelingsscherm behouden blijven tenzij u ze verwijdert door te vegen. Tik op de Meldgn. vergrend.scherm behouden-schuifregelaar om deze functie in te schakelen.
Het meldingniveau van een app instellen
Alles blokkeren
Geluid en trillen uit
Onderbrekingen alleen met prioriteit
Nooit meldingen ontvangen van de geselecteerde app.
Ontvangen meldingen, maar zonder geluid, trilling of dat deze wordt weergegeven.
Ontvang meldingen van deze app ook als Niet storen als prioriteit is ingesteld.
Het meldingsniveau voor een app instellen
1
Tik in het
2
Tik op Instellingen > Meldingen.
3
Selecteer de gewenste app.
4
Tik op de schuifregelaars om de gewenste meldingsinstellingen aan te passen.
Startscherm
op .
Meldingslampje
Het meldingslampje informeert u over de batterijstatus en een aantal andere zaken. Een wit knipperend lampje betekent bijvoorbeeld dat er een nieuw bericht of een gemist gesprek is. Het meldingslampje is standaard ingeschakeld maar u kunt het handmatig uitschakelen.
Als het meldingslampje is uitgeschakeld, gaat het alleen branden de batterijstatus, bijvoorbeeld als het energieniveau lager is dan 15 procent.
een waarschuwing voor
Het meldingslampje in- of uitschakelen
1
Tik in het startscherm op .
2
Ga naar en tik op Instellingen > Meldingen >
3
Tik op de schuifregelaar naast Meldingslampje om de functie in of uit te
.
schakelen.

Pictogrammen in de statusbalk

Statuspictogrammen
Geen SIM-kaart
Signaalsterkte
Geen signaal
Roaming
29
Dit is een internetversie van deze publicatie. © Uitsluitend voor privégebruik afdrukken.
+ 67 hidden pages