Dit is de Xperia™ Z4 Tablet-gebruikershandleiding voor de Android™ 7.0softwareversie. Als u niet zeker weet welke softwareversie uw apparaat gebruikt, dan
kunt u dat controleren in het menu Instellingen.
Updates voor het systeem en de applicatie kunnen de apparaatfuncties op een andere manier
weergeven dan in deze gebruikershandleiding wordt beschreven. De Android™-versie wordt
mogelijk niet door een update beïnvloed. Voor meer informatie over software-updates,
raadpleegt u
De huidige softwareversie van uw apparaat bekijken
1
Tik in het Startscherm op .
2
Ga naar en tik op Instellingen > Over tablet.
Het modelnummer en de naam van uw apparaat vinden
1
Tik in het Startscherm op
2
Tik op
Het modelnaam en de naam van het apparaat worden weergegeven.
Beperkingen van services en functies
Bepaalde services en functies die in deze Gebruikershandleiding worden beschreven,
worden mogelijk niet voor alle landen of regio's of voor alle netwerken en
serviceproviders in alle gebieden ondersteund. Het internationale GSM-alarmnummer
kan altijd in alle landen, regio's, netwerken en door alle serviceproviders worden gebruikt,
mits het apparaat met het mobiele netwerk is verbonden. Neem contact op met uw
netwerkaanbieder of serviceprovider om de beschikbaarheid te bepalen van bepaalde
services of functies en om na te gaan of dit extra kosten voor toegang of gebruik met
zich meebrengt.
Het gebruik van bepaalde functies en applicaties die in deze handleiding zijn beschreven,
kunnen internettoegang vereisen. Er kunnen kosten voor dataoverdracht in rekening
worden gebracht wanneer u verbinding maakt met internet met uw apparaat. Neem
contact op met uw draadloze serviceprovider voor meer informatie.
Er zit plastic beschermfolie op het scherm. U moet de beschermfolie lostrekken voordat
u het aanraakscherm kunt gebruiken. Als u dat niet doet, werkt het aanraakscherm
mogelijk niet goed.
Een geheugenkaart plaatsen
1
Maak het cover van de geheugenkaartsleuf los.
2
Plaats de geheugenkaart in de daarvoor bestemde sleuf en druk de
geheugenkaart naar binnen tot u een klik hoort.
3
Plaats het cover van de sleuf voor het geheugenkaartje terug.
Schakel het apparaat uit en verwijder de cover van de geheugenkaartsleuf.
2
Duw de geheugenkaart naar binnen en laat deze snel weer los.
3
Plaats de cover terug.
U kunt ook de geheugenkaart verwijderen zonder het apparaat in stap 1 uit te schakelen. Om
deze methode te gebruiken, moet u eerst de geheugenkaart ontkoppelen onder Instellingen >
Opslagruimte > SD-kaart ontkoppelen waarna u de rest van de bovenstaande instructies volgt.
Schermbeveiliging
Verwijder
gebruikt.
de doorzichtige beschermfolie door aan het lipje te trekken voordat u het apparaat
Het wordt aanbevolen om uw apparaat te beschermen met een schermhoes van Sony of
een bescherming die bedoeld is voor het model Xperia™ dat u heeft. Door voor uw
beeldscherm gebruik te maken van beschermingsmiddelen van andere merken kan het
zijn dat uw apparaat niet of niet goed functioneert omdat sensoren, lenzen, luidsprekers
of microfoons mogelijk bedekt worden, en kan hierdoor de garantie komen te vervallen.
Uw apparaat voor de eerste keer inschakelen
U wordt aangeraden de batterij minimaal dertig minuten op te laden voordat u het
apparaat voor de eerste keer inschakelt. U kunt het apparaat blijven gebruiken tijdens het
opladen. Zie hiervoor
Uw apparaat opladen
De eerste keer dat u uw apparaat inschakelt, wordt u aan de hand van een
installatiehandleiding geholpen bij het configureren van de basisinstellingen, het
personaliseren van uw apparaat en u aan te melden bij bepaalde accounts, bijvoorbeeld
een Google™-account.
Het apparaat inschakelen
op pagina 34.
1
Houd de aan/uit-toets ingedrukt tot het scherm knippert.
Houd de aan-uitknop ingedrukt tot het optiemenu wordt weergegeven.
2
Tik in het optiemenu op Uitschakelen.
Het kan even duren voordat het apparaat uit gaat.
Waarom heb ik een Google™-account nodig?
Uw Xperia™ -apparaat van Sony gebruikt het Android™-platform dat ontwikkeld is door
Google™. Een groot aantal verschillende Google™-applicaties en -services is bij
aankoop van uw apparaat beschikbaar, bijvoorbeeld Gmail™, Google Maps™,
YouTube™ en de Play Store™-applicatie, waarmee u toegang hebt tot de Google Play™
onlinewinkel voor het downloaden van Android™-applicaties. Om het beste uit deze
services te halen, heef u een Google™-account nodig. U heeft bijvoorbeeld een
Google™-account nodig als u het volgende wilt:
•
Applicaties downloaden en installeren van Google Play™.
•
E-mail, contacten en de agenda synchroniseren met Gmail™.
•
Chatten met vrienden met de applicatie Hangouts™.
•
Uw browsegeschiedenis en bladwijzers synchroniseren met behulp van de webbrowser
Google Chrome™.
•
Maak uzelf kenbaar als de bevoegde gebruiker na en softwarereparatie met behulp van
Xperia™ Companion.
•
Vind, vergrendel of wis een verloren of gestolen apparaat op afstand met behulp van de
apparaatbeheerservices van my Xperia™ of Android™.
Ga voor meer informatie Android™ en Google™ naar
http://support.google.com
.
Het is erg
onthoudt. In sommige gevallen moet u zich om beveiligingsredenen identificeren met uw
Google™-account. Als u in dergelijke gevallen de gebruikersnaam of het wachtwoord van
Google™ niet kunt invullen, dan wordt uw apparaat vergrendeld. Als u meerdere Google™accounts heeft, zorg dan dat u de gegevens van het betreffende account invult.
belangrijk dat u de gebruikersnaam en het wachtwoord van uw Google™-account
Een Google™-account instellen op uw apparaat
1
Tik in het Startscherm op .
2
Ga naar en tik op
Instellingen
>
Account synchroniseren > Account toevoegen
Google.
3
Volg de registratiewizard om een Google™-account te maken of meld u aan als u
al een account hebt.
U kunt ook een Google-account maken via de instellingengids als u het apparaat voor de
eerste keer start. Of u gaat op een later tijdstip online en maakt een account op
www.google.com/accounts
.
Een Google™-account verwijderen
1
Tik in het Startscherm op .
2
Tik op Instellingen > Accounts en synchronisatie > Google.
3
Selecteer het Google™-account dat u wilt verwijderen.
4
Tik op
5
Tik opnieuw op Account verwijderen om te bevestigen.
Als u uw Google™-account
zijn gekoppeld, niet langer beschikbaar.
> Account verwijderen.
verwijdert, zijn beveiligingsfuncties die aan uw Google™-account
Het apparaat bevat een aantal beveiligingsopties. Deze worden sterk aanbevolen in geval
van verlies of diefstal.
De opties zijn als volgt:
•
Stel een veilige schermvergrendeling op uw apparaat in met behulp van een PIN,
wachtwoord of patroon om te voorkomen dat anderen toegang hebben tot uw apparaat
of het resetten.
•
Voeg een Google™-account toe om te voorkomen dat anderen uw apparaat gebruiken
als het gestolen of gewist wordt.
•
Activeer de webservice 'Protection by my Xperia' of Android™-apparaatbeheer. Als u
een van deze services gebruikt, kunt u een verloren apparaat op afstand vinden,
vergrendelen of wissen.
De eigendom van het apparaat controleren
Voor bepaalde beveiligingsfuncties dient u het scherm te ontgrendelen met uw pincode,
wachtwoord, patroon, of door de gegevens van uw Google™-account in te voeren.
Hieronder vindt u voorbeelden van beveiligingsfuncties en enkele van de benodigde
inloggegevens:
Bescherming voor
fabrieksinstellingen
herstellen
Protection by my
Xperia
U moet uw scherm ontgrendelen voordat u de fabrieksinstellingen
kunt herstellen.
Als u deze service gebruikt om uw apparaat op afstand te resetten,
dan moet u de gebruikersnaam en het wachtwoord van een
Google™-account invullen dat aan de service is gekoppeld. Het
apparaat moet verbinding maken met internet voordat het
installatieproces kan worden voltooid. Anders kunt u uw apparaat
na de resetpoging niet gebruiken.
Android™apparaatbeheer
Als u deze service gebruikt om uw apparaat op afstand te resetten,
moet u de gebruikersnaam en het wachtwoord voor een Google™account invullen. Het apparaat moet verbinding maken met internet
voordat het installatieproces kan worden voltooid. Anders kunt u uw
apparaat na de resetpoging niet gebruiken.
Softwarereparatie
Als u de applicatie Xperia™ Companion gebruikt om de software te
repareren, wordt u gevraagd de gebruikersnaam en het
wachtwoord van uw Google™-account in te vullen wanneer u het
apparaat na de reparatie weer inschakelt.
Voor Android™-apparaatbeheer is het noodzakelijk om informatie van een Google™-account
in te vullen. Dit kan elk Google™-account zijn dat u als eigenaar op het apparaat hebt
ingesteld. Als u de relevante accountgegevens niet kunt invoeren tijdens het instelproces, dan
kunt u het apparaat helemaal niet gebruiken.
Schermvergrendeling
Vingerafdrukfuncties
Er zijn verschillende opties voor schermvergrendeling beschikbaar. Het beveiligingsniveau
van elk type vergrendeling staat hieronder vermeld op volgorde van zwak naar sterk:
•
Vegen: geen beveiliging, maar u hebt snel toegang tot het startscherm.
•
Patroon: teken een eenvoudig patroon met uw vinger om het apparaat te ontgrendelen.
•
PIN: voer een pincode in van minstens vier cijfers om het apparaat te ontgrendelen.
•
Wachtwoord: voer een alfanumeriek wachtwoord in om het apparaat te ontgrendelen.
Het is heel belangrijk dat u het patroon, de PIN of het wachtwoord voor
schermvergrendeling onthoudt. Als u deze informatie vergeet, kunt u belangrijke
gegevens, zoals contacten en berichten, mogelijk niet meer herstellen. Als u een
Microsoft® Exchange ActiveSync®-account (EAS) op uw Xperia™-apparaat heeft
ingesteld, is het type schermvergrendeling mogelijk beperkt tot alleen PIN of wachtwoord
op basis van de EAS-beveiligingsinstellingen. Dit treedt op wanneer uw
netwerkbeheerder uit veiligheidsoogpunt voor het bedrijf een schermvergrendelingstype
heeft ingesteld voor alle EAS-accounts. Neem contact op met de netwerkbeheerder van
uw bedrijf of organisatie om te controleren welk netwerkbeveiligingsbeleid voor mobiele
apparaten van toepassing is. Vingerafdrukfuncties zijn niet beschikbaar in de Verenigde
Staten.
Voor meer informatie over elk schermvergrendelingstype tikt u op naast
Schermvergrendeling.
Het schermvergrendelingstype wijzigen
1
Tik in het Startscherm op het
2
Ga naar en tik op Instellingen > Vergrendelingsscherm & beveiliging >
.
Schermvergrendeling.
3
Volg de instructies op uw apparaat.
Een patroon voor schermontgrendeling maken
1
Tik in het Startscherm op het
2
Ga naar en tik op Instellingen > Vergrendelingsscherm & beveiliging >
Schermvergrendeling
3
Volg de instructies op uw apparaat.
>
Patroon
.
.
Als u
vijf maal achtereen een onjuist vergrendelingspatroon invoert, dient u dertig seconden te
wachten voordat u het opnieuw kunt proberen.
Het patroon voor schermontgrendeling wijzigen
1
Tik in het Startscherm op het .
2
Tik op
Instellingen
>
Vergrendelingsscherm & beveiliging
>
Schermvergrendeling.
3
Teken uw patroon voor schermontgrendeling.
4
Tik op Patroon en voer de instructies op uw apparaat uit.
Een pincode voor schermvergrendeling maken
1
Tik in het Startscherm op .
2
Tik op
Instellingen
>
Vergrendelingsscherm & beveiliging
>
Schermvergrendeling > PIN.
3
Voer een numerieke pincode in en tik op
4
Voer de PIN opnieuw in, controleer deze en tik op OK.
Doorgaan
.
Een wachtwoord voor schermvergrendeling maken
1
Tik in het Startscherm op
2
Tik vervolgens op Instellingen > Vergrendelingsscherm & beveiliging >
.
Schermvergrendeling > Wachtwoord.
3
Volg de instructies op uw apparaat.
De ontgrendelfunctie Vegen activeren
1
Tik in het Startscherm op .
2
Tik op Instellingen > Vergrendelingsscherm & beveiliging >
Schermvergrendeling.
3
Teken het ontgrendelpatroon op uw scherm of vul uw pincode of wachtwoord in,
afhankelijk van welk type schermvergrendeling is ingeschakeld.
De functie Smart Lock is mogelijk niet in alle markten, landen of regio's beschikbaar.
Met de functie Smart Lock kunt u het apparaat eenvoudiger ontgrendelen, doordat u
kunt instellen dat het apparaat in bepaalde situaties automatisch wordt ontgrendeld. U
kunt het apparaat ontgrendeld houden als het bijvoorbeeld is verbonden met een
Bluetooth®-apparaat of als u het met u meedraagt.
Via de volgende instellingen van Smart Lock kunt u instellen dat het apparaat
ontgrendeld blijft:
•
Vertrouwd gezicht: ontgrendel het apparaat door ernaar te kijken.
•
Vertrouwde stem: stel spraakherkenning in om in schermen te zoeken.
•
Vertrouwde apparaten: houd het apparaat ontgrendeld als een vertrouwd Bluetooth®-
of NFC-apparaat is verbonden.
•
Vertrouwde plaatsen: houd het apparaat ontgrendeld als u zich op een vertrouwde
locatie bevindt.
•
Lichaamsdetectie: houd het apparaat ontgrendeld als u het bij u draagt.
U moet u het apparaat handmatig ontgrendelen als u het gedurende vier uur niet hebt
gebruikt of als u het opnieuw hebt opgestart.
De functie Smart Lock is ontwikkeld door Google™ en de precieze functionaliteit kan
veranderen vanwege updates van de kant van Google™.
Smart Lock inschakelen
1
Stel een patroon, PIN of wachtwoord in als schermvergrendeling als u dit nog niet
hebt gedaan.
2
Tik in het
3
Ga naar en tik op Instellingen > Vergrendelingsscherm & beveiliging > Trustagents
4
Tik op de schuifregelaar Smart Lock (Google) om de functie in te schakelen.
5
Tik op de pijl-terug naast
6
Tik vervolgens op Smart Lock.
7
Voer uw patroon, PIN of wachtwoord in. Telkens als u de Smart Lock-instellingen
wilt wijzigen, moeten deze referenties worden ingevoerd.
8
Selecteer een Smart Lock-type.
Startscherm
.
op .
Trust-agents
.
Vertrouwd gezicht instellen
1
Tik in het
2
Ga naar en tik op Instellingen > Vergrendelingsscherm & beveiliging > Smart
Lock
3
Tik op INSTELLEN > VOLGENDE en volg de instructies op uw apparaat.
Vertrouwde stem instellen
1
Tik in het Startscherm op .
2
Tik op Instellingen > Vergrendelingsscherm & beveiliging > Smart Lock >
Vertrouwde stem.
3
Volg de instructie op uw apparaat.
Startscherm
>
Vertrouwd gezicht
op .
.
Het apparaat ontgrendeld houden terwijl u het bij u draagt
Met de functie Lichaamsdetectie blijft het apparaat ontgrendeld als u het meeneemt in
uw hand, broekzak of tas. Als de versnellingsmeter van het apparaat detecteert dat het
toestel wordt meegenomen, blijft het ontgrendeld. Het apparaat wordt vergrendeld als de
versnellingsmeter merkt dat het apparaat wordt neergelegd.
Let op de volgende acties als u de functie Lichaamdetectie gebruikt:
•
Telkens wanneer u het apparaat neerlegt en het apparaat detecteert dat het niet meer
wordt meegedragen, wordt het apparaat automatisch vergrendeld.
•
Het kan een minuut duren voordat het wordt vergrendeld.
•
Als u in een auto, bus, trein of ander voertuig stapt, kan het vijf tot tien minuten duren
voordat het apparaat wordt vergrendeld.
Let op dat als u aan boord van een vliegtuig of boot gaat (of een ander niet-landvoertuig),
het apparaat wellicht niet automatisch wordt vergrendeld. Indien nodig vergrendelt u het
apparaat handmatig.
•
Als u het apparaat weer oppakt of uit het voertuig stapt, ontgrendelt u het apparaat en
vervolgens blijft het ontgrendeld zolang u het bij u draagt.
De functie Lichaamsdetectie kan niet onderscheiden wie het apparaat heeft opgepakt. Als u
uw apparaat aan iemand anders geeft terwijl het is ontgrendeld met Lichaamsdetectie, blijft het
apparaat bij de andere gebruiker ontgrendeld. Vergeet niet dat Lichaamsdetectie als
beveiligingsfunctie minder veilig is dan een patroon, pincode of wachtwoord.
Lichaamdetectie in- of uitschakelen
1
Tik in het Startscherm op .
2
Tik op Instellingen > Vergrendelingsscherm & beveiliging > Smart Lock >
Lichaamsdetectie.
3
Tik op de schuifregelaar om de functie in te schakelen en tik vervolgens op
DOORGAAN. Tik op de schuifregelaar naast Aan om de functie uit te schakelen.
Verbinding maken met vertrouwde apparaten
U kunt een verbonden apparaat aanmerken als een vertrouwd apparaat. Uw Xperia™apparaat blijft dan ontgrendeld terwijl het met het andere apparaat is verbonden. Als u
regelmatig verbinding maakt met bepaald Bluetooth®- of NFC-apparaat, bijvoorbeeld
met een thuisbioscoop of fitnesstracker, kunt u dit apparaat toevoegen als een vertrouwd
apparaat en de extra beveiliging van het vergrendelingsscherm omzeilen om tijd te
sparen. Deze functie is met name handig als u deze apparaten normaal gesproken op
een relatief veilige plek gebruikt. In bepaalde gevallen moet u het apparaat toch
handmatig ontgrendelen voordat een vertrouwd apparaat kan worden aangesloten.
Het wordt niet aanbevolen apparaten die onafgebroken verbonden
Bluetooth®-toetsenborden of -hoezen, aan te merken als vertrouwde apparaten.
Zodra een vertrouwd apparaat wordt uitgeschakeld of buiten bereik raakt, wordt het scherm
vergrendeld en dient u een pincode, patroon of wachtwoord in te voeren om het te
ontgrendelen.
zijn met het apparaat, zoals
Een vertrouwd Bluetooth®-apparaat toevoegen
1
Zorg dat het apparaat is gekoppeld en verbonden met het Bluetooth®-apparaat
dat u wilt toevoegen als vertrouwd apparaat.
2
Tik op
Instellingen
3
Tik in het menu Smart Lock op Vertrouwde apparaten > VERTROUWD
>
Vergrendelingsscherm & beveiliging
>
Smart Lock
.
APPARAAT TOEVOEGENBluetooth
4
Tik op een apparaatnaam om dit apparaat uit de lijst met verbonden en
gekoppelde apparaten te selecteren en tik vervolgens op
5
Afhankelijk van de beveiliging van de verbinding moet u het apparaat eventueel
JA, TOEVOEGEN
handmatig ontgrendelen voordat het vertrouwde apparaat dit kan ontgrendelen.
Een vertrouwd Bluetooth®-apparaat verwijderen
1
Tik in het Startscherm op
2
Ga naar en tik op Instellingen > Vergrendelingsscherm & beveiliging > Smart
.
Lock > Vertrouwde apparaten.
3
Tik op het apparaat dat u wilt verwijderen.
4
Tik op Vertrouwd apparaat verwijderen.
.
Een vertrouwd NFC-apparaat toevoegen
1
Zorg dat het apparaat is gekoppeld en verbonden met het Bluetooth®-apparaat
dat u wilt toevoegen als vertrouwd apparaat.
2
Tik op Instellingen > Vergrendelingsscherm & beveiliging > Smart Lock.
3
Tik op Vertrouwde apparaten > VERTROUWD APPARAAT TOEVOEGEN >
NFC.
Zorgen dat u veilig bent bij het gebruik van vertrouwde apparaten
Verschillende Bluetooth®-apparaten ondersteunen verschillende Bluetooth®standaarden en beveiligingsmogelijkheden. De mogelijkheid bestaat dat iemand uw
Xperia™-apparaat ontgrendeld houdt door uw Bluetooth®-verbinding te imiteren, zelfs
als het vertrouwde apparaat niet meer in de buurt is. Het apparaat kan niet altijd bepalen
of een verbinding beveiligd is tegen imitatie.
Als het apparaat niet kan bepalen of u een beveiligde verbinding gebruikt, verschijnt op
het Xperia™-apparaat een melding en moet u het eventueel handmatig ontgrendelen,
voordat het vertrouwde apparaat het ontgrendeld kan houden.
Het verbindingsbereik van Bluetooth® is afhankelijk van factoren als het apparaatmodel, het
verbonden Bluetooth®-apparaat en de omgeving. Afhankelijk van deze factoren kunnen
Bluetooth®-verbindingen functioneren over een afstand van wel honderd meter.
Verbinding maken met vertrouwde plaatsen
Als de functie Vertrouwde plaatsen is ingesteld, wordt de beveiliging van het
vergrendelingsscherm op het Xperia™-apparaat uitgeschakeld als u zich in een
aangewezen vertrouwde locatie bevindt. Deze functie werkt alleen als u een
internetverbinding hebt (bij voorkeur via Wi-Fi) en het apparaat toestemming heeft uw
actuele locatie te gebruiken.
U stelt vertrouwde plaatsen in door eerst te controleren of op het apparaat de
locatiemodus Hoge nauwkeurigheid of de locatiemodus Energiebesparing is
ingeschakeld. Vervolgens voegt u de thuislocatie of andere locaties toe.
De exacte afmetingen van een vertrouwde locatie worden geschat en kunnen buiten de fysieke
grenzen van uw huis liggen, of ander gebieden die zijn toegevoegd als vertrouwde locaties.
Met deze functie blijft uw apparaat ontgrendeld binnen een straal van tachtig meter. Houd er
rekening mee dat locatiesignalen kunnen worden gerepliceerd of gemanipuleerd. Iemand met
toegang tot speciale apparatuur kan uw apparaat ontgrendelen.
Uw thuislocatie toevoegen
1
Tik in het Startscherm op .
2
Ga naar en tik op
Instellingen
>
Locatie
en tik vervolgens op de schuifregelaar om
de locatieservices in te schakelen.
3
Tik op
Modus
en kies de locatiemodus met
Grote nauwkeurigheid
of
Accubesparing.
4
Tik in het
5
Tik vervolgens op Instellingen > Vergrendelingsscherm & beveiliging > Smart
Startscherm
Lock >Vertrouwde plaatsen
6
Voer de gewenste locatie in door het adres in te voeren op de zoekbalk. De
op .
>
Startscherm
.
ingevoerde locatie wordt gezocht.
Uw thuislocatie bewerken
1
Tik in het Startscherm op .
2
Ga naar en tik op Instellingen > Locatie en tik vervolgens op de schuifregelaar om
de locatieservices in te schakelen.
3
Tik op Modus en kies de locatiemodus met Grote nauwkeurigheid of
Accubesparing.
4
Tik in het Startscherm op .
5
Ga naar en tik op Instellingen > Vergrendelingsscherm & beveiliging > Smart
Lock > Vertrouwde plaatsen.
6
Selecteer uw thuislocatie.
7
Tik op Bewerken.
8
Voer in de zoekbalk de locatie in die u als thuislocatie wilt gebruiken.
Als er andere woningen hetzelfde adres hebben, voegt u de
woning binnen het gebouwencomplex toe als een aangepaste plaats.
Tik vervolgens op Instellingen > Vergrendelingsscherm & beveiliging > Smart
Lock >Vertrouwde plaatsen > Startscherm.
3
Tik op Bewerken > .
Aangepaste locaties gebruiken
U kunt elke locatie toevoegen als een vertrouwde, aangepaste plaats waar het apparaat
ontgrendeld kan blijven.
Een aangepaste plaats toevoegen
1
Tik in het Startscherm op .
2
Ga naar en tik op Instellingen > Locatie en tik vervolgens op de schuifregelaar om
de locatieservices in te schakelen.
3
Tik op Modus en kies de locatiemodus met Grote nauwkeurigheid of
Accubesparing.
4
Tik in het Startscherm op
5
Tik op Instellingen > Vergrendelingsscherm & beveiliging > Smart Lock >
Vertrouwde plaatsen.
6
Tik op Vertrouwde plaats toevoegen.
7
Tik op Deze locatie selecteren om de huidige locatie te gebruiken als een
aangepaste plaats.
8
U kunt ook een andere locatie invoeren, op tikken en het adres invoeren. De
ingevoerde locatie wordt gezocht. Tik op het voorgestelde adres als u dit wilt
gebruiken.
9
U stelt de locatie nauwkeurig in door op de pijl-terug naast het adres te tikken.
Sleep vervolgens de locatienaald naar de gewenste locatie en tik op
selecteren.
.
Deze locatie
Een aangepaste plaats bewerken
1
Tik in het Startscherm op
2
Ga naar en tik op
de locatieservices in te schakelen.
3
Tik op
Modus
Accubesparing.
4
Tik in het
5
Tik op Instellingen > Vergrendelingsscherm & beveiliging > Smart Lock >
Vertrouwde plaatsen
6
Tik op de plaats die u wilt bewerken.
7
Tik op
8
Voer een andere locatie in door op
ingevoerde locatie wordt gezocht. Tik op het voorgestelde adres als u dit wilt
gebruiken.
9
U stelt de locatie nauwkeurig in door op de pijl-terug naast het adres te tikken.
Sleep vervolgens de locatienaald naar de gewenste locatie en tik op Deze locatie
selecteren.
Een aangepaste plaats verwijderen
1
Tik in het Startscherm op
2
Ga naar en tik op Instellingen > Locatie en tik vervolgens op de schuifregelaar om
de locatieservices in te schakelen.
3
Tik op Modus en kies de locatiemodus met Grote nauwkeurigheid of
Accubesparing.
4
Tik in het Startscherm op .
5
Tik op Instellingen > Vergrendelingsscherm & beveiliging > Smart Lock >
Vertrouwde plaatsen.
Uw apparaat heeft een uniek identificatienummer. Zorg dat u een kopie van dit nummer
bewaart. U kunt dit bijvoorbeeld nodig hebben als u de ondersteuningsdienst Xperia™
Care gebruikt om uw apparaat te registreren.
Uw IMEI-nummer op de etiketstrip bekijken
1
Open de cover van de de geheugenkaartsleuf.
2
Verwijder de geheugenkaartlade. Plaats een vingernagel of ander voorwerp met
een lange, dunne punt onder de rand van de etiketstrip en trek de strip naar
buiten. Het IMEI-nummer staat op de strip.
U kunt het IMEI-nummer weergeven door de telefoonkiezer te openen en *#06# in te voeren.
Uw IMEI-nummer weergeven via de apparaatinstellingen
1
Tik in het
2
Tik op Instellingen > Over tablet > Status > IMEI-informatie.
Startscherm
op .
Een verloren apparaat terugvinden
Als u een Google™-account hebt, kan de webservice 'Protection by my Xperia' u helpen
uw apparaat terug te vinden, mocht u het hebben verloren. Als u deze service hebt
ingeschakeld op uw apparaat kunt u:
•
Uw apparaat op een kaart lokaliseren.
•
Een alarm laten afgaan dat zelfs in de modus Niet storen werkt.
•
Het apparaat op afstand vergrendelen en uw contactgegevens op het apparaat
weergeven voor de persoon die het apparaat heeft gevonden.
•
Als laatste redmiddel: het interne en externe geheugen van uw apparaat op afstand
wissen.
Als u met de webservice 'Protection by my Xperia' het interne geheugen hebt gewist, moet u
zich, de volgende keer dat u dit apparaat inschakelt, u aanmelden met een Google™-account
dat eerder met dit apparaat is gesynchroniseerd.
De service 'Protection by my Xperia' is mogelijk niet in alle landen of regio's beschikbaar.
Controleer of u over een actieve dataverbinding beschikt, en schakel
locatieservices op uw apparaat in.
2
Tik in het Startscherm op .
3
Tik op Instellingen > Vergrendelingsscherm & beveiliging > Bescherming door
my Xperia > ACTIVEREN.
4
Vink het selectievakje aan om de voorwaarden en bepalingen van de service te
accepteren en tik vervolgens op ACCEPTEREN.
5
Als daarom wordt gevraagd, meldt u zich aan bij uw Google™-account of maakt u
een nieuw account als u er nog geen hebt.
6
Om te controleren of Protection by my Xperia uw apparaat kan lokaliseren, gaat u
myxperia.sonymobile.com
naar
en meldt u zich aan met het Google™-account
dat u voor uw apparaat gebruikt.
Als u een apparaat met meerdere gebruikers deelt, is de service Protection by my Xperia alleen
beschikbaar voor de gebruiker die als eigenaar is ingelogd.
Een verloren apparaat zoeken met behulp van Android™apparaatbeheer
Google™ biedt een locatie- en beveiligingswebservice die Android™-apparaatbeheer
heet. U kunt deze service gebruiken in combinatie met, of als alternatief voor, de
Protection by my Xperia-service. Als u uw apparaat verliest, kunt u Android™apparaatbeheer gebruiken om:
•
Naar de locatie van uw apparaat te zoeken en deze te tonen.
•
Uw apparaat te bellen of vergrendelen, alles om uw apparaat te wissen, of een
telefoonnummer toe te voegen aan uw vergrendelingsscherm.
Ga voor meer informatie over Android™-apparaatbeheer naar
www.support.google.com
.
Android™-apparaatbeheer werkt niet als uw apparaat is uitgeschakeld of als het geen
verbinding heeft met het internetinternet. De service van Android™-apparaatbeheer is mogelijk
niet in alle landen of regio's beschikbaar.
Android™-apparaatbeheer activeren
1
Als u een apparaat met meerdere gebruikers deelt, zorg dan dat u bent
aangemeld als de eigenaar.
2
Controleer of u over een actieve gegevensverbinding beschikt en of locatieservices
op uw apparaat zijn ingeschakeld.
3
Tik in het Startscherm op
4
Ga naar en tik op
5
Tik op de schuifregelaars naast Dit apparaat op afstand lokaliseren en Op
Instellingen
afstand vergrendelen en wissen toestaan
6
Accepteer de voorwaarden door op Deze apparaatbeheerder activeren te tikken
.
>
Google
>
Beveiliging
.
om beide functies in te schakelen.
als u hierom wordt gevraagd.
7
Ga naar
www.android.com/devicemanager
en meld u aan met uw Google™account om te controleren of Android™-apparaatbeheer uw apparaat kan vinden
nadat u de service hebt geactiveerd.
U kunt Android™-apparaatbeheer ook activeren via
onder apparaatbeheerfuncties.
Naar boven of naar beneden bladeren door een lijst.
•
Naar links of naar rechts bladeren, bijvoorbeeld tussen vensters van het startscherm.
Vegen
•
Blader snel, bijvoorbeeld in een lijst of een webpagina. U kunt het bladeren stoppen door
op het scherm te tikken.
Het scherm vergrendelen en ontgrendelen
Wanneer uw apparaat is ingeschakeld maar gedurende een bepaalde periode niet wordt
gebruikt, wordt het scherm verduisterd om de batterij te sparen; het scherm wordt
daarbij ook automatisch vergrendeld. Deze vergrendeling voorkomt dat u per ongeluk
ongewenste bewerkingen uitvoert op het aanraakscherm wanneer u de telefoon niet
gebruikt. Bij aankoop van uw apparaat is er al een eenvoudige schermvergrendeling met
behulp van vegen ingesteld. Dit betekent dat u op het scherm omhoog moet vegen om
het te ontgrendelen. U kunt de beveiligingsinstellingen later wijzigen en andere soorten
vergrendelingen toevoegen. Zie
Het scherm activeren
•
Druk de toets kort in.
Het scherm vergrendelen
•
Wanneer het scherm actief is, drukt u kort op de aan-uitknop .
Schermvergrendeling
op de pagina 10.
Startscherm
Het startscherm is het beginpunt voor het gebruik van uw apparaat. Het is vergelijkbaar
met het bureaublad op een computerscherm. Uw startscherm kan maximaal twintig
deelvensters bevatten, die groter zijn dan de normale breedte van de schermweergave.
Het aantal deelvensters in het startscherm wordt aangegeven met een reeks stippen
onder aan het startscherm. De gemarkeerde stip toont het deelvenster dat momenteel
wordt weergegeven.
1Stippen: geven het aantal deelvensters in het startscherm aan
Ga naar de startpagina
•
Druk op .
Door het startscherm bladeren
Deelvensters van het startscherm
U kunt nieuwe vensters toevoegen aan uw startscherm (maximaal twintig vensters) en
vensters verwijderen. U kunt tevens het venster instellen dat u wilt gebruiken als het
hoofdvenster voor het startscherm.
Een deelvenster instellen als het hoofdvenster van het startscherm
1
Raak een willekeurig gebied in het startscherm aan en houd het even vast.
2
Veeg naar links of naar rechts om naar het deelvenster te bladeren dat u wilt
instellen als hoofdvenster van het startscherm en tik vervolgens linksboven in het
scherm op .
Als Google Zoeken en Now is ingeschakeld, wordt het meest linkse deelvenster voor deze
service gereserveerd en kan het hoofdvenster van het startscherm niet worden gewijzigd. Zie
Google Zoeken en Now
op pagina 112 voor meer informatie.
Een deelvenster toevoegen aan het startscherm
1
Raak een gebied in het startscherm aan en houd het even vast tot het apparaat
trilt.
2
Veeg de deelvensters helemaal naar rechts of naar links en tik vervolgens op .
Als Google Zoeken en Now is ingeschakeld, wordt het linker deelvenster voor deze service
gereserveerd en kunnen geen andere deelvensters meer aan de linkerkant worden
toegevoegd. Zie
Google Zoeken en Now
op pagina 112 voor meer informatie.
Een deelvenster verwijderen van de startpagina
1
Houd een willekeurig gebied op het startscherm aangeraakt tot het apparaat trilt.
2
Veeg naar links of rechts om naar het deelvenster te gaan dat u wilt verwijderen en
tik op rechtsboven in de hoek van het deelvenster.
Instellingen voor het startscherm
U kunt de Instellingen-snelkoppeling gebruiken om enkele basisinstellingen voor het
startscherm aan te passen. U kunt bijvoorbeeld de grootte van de pictogrammen op uw
startscherm aanpassen.
Een applicatie uitschakelen of verwijderen vanuit het startscherm
Als u een vooraf geïnstalleerde app uitschakelt, worden alle gegevens verwijderd. U kunt de
app echter opnieuw inschakelen via Instellingen > Applicaties. Alleen gedownloade apps
kunnen volledig worden verwijderd.
1
Raak een gebied in het startscherm aan en houd het even vast tot het apparaat
trilt.
2
Veeg naar links of naar rechts om door de deelvensters te bladeren. Alle
applicaties die kunnen worden uitgeschakeld of verwijderd, worden aangeduid
.
met
3
Tik op de desbetreffende applicatie en tik vervolgens op Uitschakelen in het geval
van een vooraf geïnstalleerde app op uw apparaat, of op OK als u de app zelf
hebt gedownload en deze wilt verwijderen.
De grootte van pictogrammen op het startscherm aanpassen
1
Houd een leeg gebied op de startpagina aangeraakt tot het apparaat trilt en tik
vervolgens op Instellingen.
2
Tik op Pictogramgrootte en selecteer vervolgens een optie.
Navigeren door applicaties
U kunt tussen applicaties navigeren met de navigatietoetsen en het venster met onlangs
gebruikte applicaties, waarmee u eenvoudig kunt schakelen tussen alle onlangs
gebruikte applicaties. De navigatietoetsen zijn de terug-toets, de starttoets en de toets
Recente apps. U kunt ook twee applicaties in één keer op het scherm openen met de
modus voor gesplitst scherm indien de applicatie de functie voor meerdere schermen
ondersteunt. Bepaalde applicaties worden gesloten wanneer u op de starttoets
om af te sluiten. Andere applicaties kunnen actief blijven op de achtergrond of kunnen
worden onderbroken. Als de applicatie wordt onderbroken of actief is op de achtergrond,
kunt u, de volgende keer wanneer u de applicatie opent, doorgaan waar u gebleven was.
drukt
1Kleine apps – open venster met kleine apps
2Alles wissen - sluit alle onlangs gebruikte applicaties
3Venster met onlangs gebruikte applicaties – open een onlangs gebruikte applicatie
4Toets Recente apps – open het venster met onlangs gebruikte applicaties
5Starttoets – sluit een applicatie en ga terug naar het startscherm
6Terugtoets – ga terug naar het vorige scherm binnen een applicatie of sluit de applicatie
Het venster met onlangs gebruikte toepassingen openen
In de modus voor gesplitst scherm kunt u twee applicaties tegelijk weergeven,
bijvoorbeeld als u het postvak van uw e-mail en een webbrowser tegelijkertijd wilt
bekijken.
1 Applicatie 1
2 Rand van gesplitst scherm – Sleep deze om vensters groter of kleiner te maken
3 Applicatie 2
4 Toets voor gesplitst scherm – Selecteer een onlangs gebruikte applicatie
5 Starttoets – Terug naar het startscherm
6 Terugtoets – ga terug naar het vorige scherm binnen een applicatie of sluit de applicatie
Niet alle applicaties ondersteunen de modus voor gesplitst scherm.
Modus voor gesplitst scherm gebruiken
1
Zorg dat de twee applicaties waarvoor u de modus Gesplitst scherm wilt
gebruiken, geopend zijn en op de achtergrond worden uitgevoerd.
2
Open de applicatie die u in de modus Gesplitst scherm wilt gebruiken en tik
vervolgens op en houd vast. De applicatie wordt toegekend aan het eerste deel
van het gesplitste scherm.
3
Selecteer de tweede gewenste applicatie uit de miniatuurlijst.
4
Als u de grootte van de gesplitste vensters wilt aanpassen, versleept u de
schermrand in het midden.
5
Tik op
en houd vast terwijl de gesplitste vensters worden weergegeven om de
modus voor gesplitst scherm af te sluiten.
Scherm Toepassingen
Het scherm Toepassingen, dat u opent vanuit het startscherm, bevat de applicaties die
vooraf op uw apparaat zijn geïnstalleerd en de applicaties die u downloadt.
Alle applicaties op het scherm Toepassingen weergeven
1
Tik op uw startscherm op .
2
Veeg naar links of rechts op het scherm Toepassingen.
De lijsten met aanbevolen apps in- of uitschakelen
De eerste keer dat u het applicatiescherm opent, krijgt u de mogelijkheid om lijsten met
aanbevolen apps in of uit te schakelen. U kunt deze functie ook later in- of uitschakelen
door de volgende stappen uit te voeren:
1
Raak een willekeurig gebied in het startscherm aan en houd het vast totdat het
apparaat trilt. Tik vervolgens op .
2
Tik op de schuifregelaar Aanbevelingen voor apps.
Een applicatie openen vanuit het applicatiescherm
•
Als het applicatiescherm is geopend, veegt u naar links of rechts om de applicatie
te zoeken en tikt u vervolgens op de applicatie.
Een applicatie zoeken vanuit het applicatiescherm
1
Open het applicatiescherm en tik op Applicaties zoeken of veeg omlaag in het
applicatiescherm of startscherm.
2
Voer de naam in van de applicatie die u wilt zoeken.
Applicaties rangschikken op het applicatiescherm
1
Wanneer het applicatiescherm is geopend, tikt u op
2
Tik op
Apps sorteren
en selecteer vervolgens een optie.
.
Een applicatiesnelkoppeling toevoegen aan het startscherm
1
Raak vanuit het applicatiescherm een applicatiepictogram aan en houd dit vast
totdat het scherm gaat trillen, sleep het pictogram vervolgens naar de bovenkant
van het scherm. Het startscherm wordt geopend.
2
Sleep het pictogram naar de gewenste locatie op het startscherm en laat het
vervolgens los.
Een applicatie verplaatsen op het applicatiescherm
1
Open het applicatiescherm en tik op .
2
Zorg dat Eigen volgorde is geselecteerd onder Apps sorteren.
3
Houd de applicatie aangeraakt tot het apparaat trilt. Sleep deze vervolgens naar
de nieuwe locatie.
Een applicatie uitschakelen of verwijderen vanuit het applicatiescherm
Als u een vooraf geïnstalleerde app uitschakelt, worden alle gegevens
app echter opnieuw inschakelen via Instellingen > Applicaties. Alleen gedownloade apps
kunnen volledig worden verwijderd.
1
Raak een gebied in het applicatiescherm aan en houd het even vast totdat het
verwijderd. U kunt de
apparaat trilt. Alle applicaties die kunnen worden uitgeschakeld of verwijderd,
worden vervolgens aangeduid met .
2
Tik op de desbetreffende applicatie en tik vervolgens op UITSCHAKELEN in het
geval van een vooraf geïnstalleerde app op uw apparaat, of op OK als u de app
zelf hebt gedownload en deze wilt verwijderen.
Kleine apps
Kleine apps zijn miniatuurapps die bovenop andere toepassingen op hetzelfde scherm
draaien om multi-tasking mogelijk te maken. U kunt bijvoorbeeld een webpagina open
hebben die wisselkoersen weergeeft en vervolgens de kleine app Rekenmachine
erboven openen om berekeningen te maken. U kunt het venster van kleine apps openen
vanuit het venster met onlangs gebruikte applicaties. Ga naar Google Play™ als u meer
kleine apps wilt downloaden.
Open het venster met onlangs gebruikte applicaties door op te tikken.
2
Tik op KLEINE APPS.
3
Tik op de kleine app die u wilt openen.
U kunt diverse kleine apps tegelijkertijd openen.
Een kleine app sluiten
•
Tik op
in het venster van de kleine app.
Een kleine app downloaden
1
Open het venster met onlangs gebruikte applicaties door op
2
Tik op KLEINE APPS.
3
Tik op
4
Tik op .
5
Zoek een kleine app op die u wilt downloaden en volg de aanwijzingen om het te
.
te tikken.
downloaden en de installatie af te ronden.
Een kleine app verplaatsen
•
Als de kleine app geopend is, houdt u de linkerbovenhoek aangeraakt en sleept u
hem naar de gewenste locatie.
Een kleine app minimaliseren
•
Als de kleine app is geopend, houdt u de linkerbovenhoek van de kleine app
aangeraakt en sleept u deze naar de rechterrand of naar de benedenrand van het
scherm.
Bepaalde kleine apps kunnen worden geminimaliseerd door op het pictogram
Een kleine app verwijderen
1
Tik op .
2
Tik op KLEINE APPS.
3
Tik op
4
Tik op Kleine app verwijderen en kies de kleine app die u wilt verwijderen.
5
Tik op OK.
.
Een widget als kleine app toevoegen
1
Open het venster met onlangs gebruikte applicaties door op te tikken.
2
Tik op KLEINE APPS en vervolgens op .
3
Tik op .
4
Selecteer een widget.
5
Voer indien gewenst een naam voor de widget in en tik op OK.
Een widgetnaam wijzigen
1
Open het venster met onlangs gebruikte applicaties door op
2
Tik op KLEINE APPS.
3
Tik op
4
Tik op Widgetnaam wijzigen en selecteer de widget waarvan u de naam wilt
Open het venster met onlangs gebruikte applicaties door op te tikken.
2
Tik op KLEINE APPS.
3
Tik op .
4
Tik op Widget verwijderen.
5
Selecteer het pictogram van de widget die uw wilt verwijderen en tik vervolgens op
OK.
6
Tik op
Niet alle widgets kunnen worden verwijderd.
.
Widgets
Widgets zijn kleine applicaties die u direct op uw startscherm kunt gebruiken. Ze werken
tevens als snelkoppelingen. Met de widget Weer kunt u bijvoorbeeld basisinformatie over
het weer direct op uw startscherm bekijken. Wanneer u op de widget tikt, wordt de
volledige applicatie Weer geopend. U kunt meer widgets downloaden via Google Play™.
Een widget toevoegen aan het startscherm
1
Raak een leeg gebied in het Startscherm aan en houd het even vast. Tik
vervolgens op
2
Tik op de widget die u wilt toevoegen.
De afmetingen van een widget wijzigen
1
Raak een widget aan en houd deze even vast tot het apparaat trilt. Laat de widget
vervolgens los. Als de afmetingen van de widget kunnen worden gewijzigd,bijvoorbeeld van de widget Agenda, worden een gemarkeerd kader en punten
voor het wijzigen van het formaat weergegeven.
2
Sleep de punten naar binnen of naar buiten om de widget kleiner of groter te
maken.
3
Tik op een willekeurige plaats in het Startscherm om de nieuwe afmetingen van
de widget te bevestigen.
Een widget verplaatsen
•
Houd de widget aangeraakt tot het apparaat trilt. Sleep deze vervolgens naar de
nieuwe locatie.
Een widget verwijderen
•
Houd de widget aangeraakt tot het apparaat trilt. Sleep deze vervolgens naar
Verwijderen van startscherm.
Widgets
.
Snelkoppelingen en mappen
Gebruik snelkoppelingen en mappen voor het beheren van uw applicaties en om uw
startscherm overzichtelijk te houden.
Een applicatiesnelkoppeling toevoegen aan het startscherm
1
Raak een leeg gebied in het Startscherm aan en houd dit even vast.
2
Tik in het instelmenu op Widgets > Snelkoppelingen.
3
Blader door de lijst en selecteer een applicatie. De geselecteerde applicatie wordt
toegevoegd aan het Startscherm.
Een item op het startscherm verplaatsen
•
Houd het item aangeraakt tot het apparaat trilt. Sleep het item vervolgens naar de
nieuwe locatie.
Een item van de startpagina verwijderen
•
Houd het item aangeraakt tot het apparaat trilt. Sleep het item vervolgens naar
Verwijderen van startscherm
boven aan het scherm.
Een map op het startscherm maken
•
Houd het pictogram of de snelkoppeling van een applicatie aangeraakt tot het
apparaat trilt; sleep het vervolgens naar het pictogram of de snelkoppeling van
een andere applicatie.
Items toevoegen aan een map op het startscherm
•
Houd een item aangeraakt tot het apparaat trilt. Sleep het item vervolgens naar de
map.
Een map op het startscherm hernoemen
1
Tik op de map om deze te openen.
2
Raak de titelbalk van de map aan om het veld
3
Voer de naam van de nieuwe map in en tik op Gereed.
Mapnaam
weer te geven.
Achtergrond en thema's
U kunt het startscherm aanpassen aan uw eigen stijl met achtergronden en thema's.
De achtergrond van uw startscherm wijzigen
1
Raak een leeg gebied in het Startscherm aan en houd het even vast.
2
Tik op Achtergrond en selecteer een optie.
U kunt ook de achtergrond van het vergrendelingsscherm
instellen voor zowel het startscherm als het vergrendelingsscherm. Volg bovenstaande
stappen en tik op Album . Tik op de gewenste afbeelding en kies een optie.
Raak een leeg gebied in het Startscherm aan en houd dit even vast.
2
Tik op Thema´s.
3
Kies een optie:
•
Voor een bestaand thema, selecteert u het thema en tikt u op THEMA
TOEPASSEN.
•
Download een nieuw thema door op MEER APPS DOWNLOADEN te tikken.
Als u een thema wijzigt, wordt ook de achtergrond in sommige applicaties gewijzigd.
Een schermopname maken
U kunt stilstaande beelden maken van een scherm op uw apparaat als schermopname.
Schermopnames worden automatisch opgeslagen in Album.
Een schermafbeelding maken
1
Houd de aan-uitknop ingedrukt totdat een venster verschijnt.
2
Tik op
U kunt ook een schermafbeelding maken door de aan-uitknop en de toets voor volume
omlaag tegelijkertijd ingedrukt te houden.
De schermafbeelding weergeven
1
Dubbeltik op de statusbalk om het Gedeelte voor meldingen te openen.
2
Tik op de schermopname.
.
U kunt de schermopnames ook
bekijken in de applicatie Album.
Een schermopname maken
U kunt de functie schermopname gebruiken om video's op te nemen van wat er op het
scherm van uw toestel gebeurt. Deze functie is handig wanneer u bijvoorbeeld
handleidingen wilt maken of video's wilt maken van een spel dat u op uw toestel speelt.
Opgenomen video's worden automatisch opgeslagen in Album.
Overzicht van opnamevenster
1Venster voor schermopname minimaliseren/herstellen
2Een schermopname maken
3Schermopname maken wanneer de camera aan de voorkant is geactiveerd
4Een schermopname maken met/zonder geluid
5De instellingen voor schermopname openen
6Het venster voor schermopname sluiten
Een opname van uw beeldscherm maken
1
Houd de aan/uit-toets ingedrukt totdat een venster verschijnt.
2
Tik op .
3
Als het schermopnamevenster is geopend, tikt u op
wordt gestart en er wordt een timerknop weergegeven.
4
Tik op de timerknop en vervolgens op om de opname te stoppen.
Schermopname maken wanneer de camera aan de voorkant geactiveerd is
1
Tik op wanneer het venster voor de schermopname geopend wordt. Er wordt
een venster geopend met een zoeker voor de camera aan voorkant.
2
Tik op om uw scherm op te nemen en de video die door de camera aan de
voorkant opgenomen is.
3
Om de opname te stoppen, tikt u op de timerknop en vervolgens op .
4
Om het venster met de zoeker voor de camera aan de voorkant te sluiten, tikt u
op .
Recente schermopnamen bekijken
1
Dubbeltik op de statusbalk om het Gedeelte voor meldingen te openen.
2
Tik op de schermopname.
U kunt uw schermopnamen ook bekijken in de applicatie Album.
Meldingen
Meldingen brengen u op de hoogte van gebeurtenissen zoals nieuwe berichten en
agendameldingen evenals lopende activiteiten zoals downloads. Meldingen verschijnen
op:
•
De statusbalk
•
Het meldingsvenster
•
Het vergrendelscherm
Het gedeelte voor meldingen openen of sluiten
1
Sleep de statusbalk omlaag om het gedeelte voor meldingen te openen of
dubbeltik op de statusbalk.
2
Sleep het venster omhoog om het gedeelte voor meldingen te sluiten.
Na het openen van het gedeelte voor meldingen, kunt u het deelvenster Snelle instellingen
openen door de statusbalk opnieuw omlaag te slepen.
Reageren op een melding in het gedeelte voor meldingen
•
Tik op de melding.
U kunt rechtstreeks op e-mail- of chatberichten reageren in het gedeelte voor meldingen. Veeg
naar links of rechts over de melding en tik op als u de instellingen voor meldingen wilt
wijzigen.
Een melding verwijderen uit het gedeelte voor meldingen
•
Veeg de melding naar links of rechts.
Niet alle meldingen kunnen worden
verwijderd.
Een melding in het gedeelte voor meldingen vergroten
•
Tik op de melding voor meer informatie over de melding zonder de app te
openen.
Niet alle meldingen kunnen worden vergroot.
Alle meldingen in het gedeelte voor meldingen wissen
Reageren op een melding in het vergrendelingscherm
•
Dubbeltik op de melding.
Een melding uit het vergrendelingscherm verwijderen
•
Veeg de melding naar links of rechts.
Een melding op het vergrendelingscherm vergroten
•
Sleep de melding omlaag.
Niet alle meldingen kunnen worden vergroot.
Meldingen op het vergrendelingsscherm beheren
Inhoud van alle
meldingen
weergeven
Inhoud van
gevoelige
meldingen
verbergen
Helemaal geen
meldingen
weergeven
Alle meldingen op het vergrendelingsscherm weergeven. Als deze instelling is
ingeschakeld, moet u er rekening mee houden dat alle inhoud (inclusief de inhoud van
binnenkomende e-mails en chatberichten) zichtbaar zullen zijn op het
vergrendelingsscherm, behalve wanneer u de betreffende apps aanwijst als Gevoeligeinhoud verbergen in het menu App-meldingen-instellingen
Een pincode, wachtwoord of patroon moet zijn ingesteld als schermvergrendeling om
deze instelling beschikbaar te maken. Inhoud verborgen wordt weergegeven op het
vergrendelingsscherm als er gevoelige berichten binnenkomen. U krijgtbijvoorbeeld een
melding voor een binnenkomende e-mail of chat, maar de inhoud is niet zichtbaar op
uw vergrendelingsscherm.
U krijgt geen meldingen op het vergrendelingsscherm.
De meldingen selecteren voor weergave op het vergrendelingsscherm
1
Tik in het Startscherm op .
2
Ga naar en tik op
3
Tik op en vervolgens op Op het vergrendelingsscherm.
4
Selecteer een optie.
Meldingen kunnen op het vergrendelingsscherm behouden
te vegen. Tik op de Meldgn. vergrend.scherm behouden-schuifregelaar om deze functie in te
schakelen.
Instellingen
>
Meldingen
.
blijven tenzij u ze verwijdert door
Het meldingniveau van een app instellen
Alles blokkeren
Geluid en trillen uit
Onderbrekingen alleen met
prioriteit
Nooit meldingen ontvangen van de geselecteerde app.
Ontvangen meldingen, maar zonder geluid, trilling of dat deze wordt
weergegeven.
Ontvang meldingen van deze app ook als Niet storen als prioriteit is
ingesteld.
Het meldingsniveau voor een app instellen
1
Tik in het Startscherm op .
2
Tik op Instellingen > Meldingen.
3
Selecteer de gewenste app.
4
Tik op de schuifregelaars om de gewenste meldingsinstellingen aan te passen.
Meldingslampje
Het meldingslampje informeert u over de batterijstatus en een aantal andere zaken. Het
meldingslampje is standaard ingeschakeld maar u kunt het handmatig uitschakelen.
Als het meldingslampje is uitgeschakeld, gaat het alleen branden bij een waarschuwing voor
de batterijstatus,bijvoorbeeld als het energieniveau lager is dan 15 procent.
Het meldingslampje in- of uitschakelen
1
Tik in het startscherm op .
2
Ga naar en tik op Instellingen > Meldingen >
3
Tik op de schuifregelaar naast Meldingslampje om de functie in of uit te
.
schakelen.
Pictogrammen in de statusbalk
Statuspictogrammen
Een Wi-Fi-verbinding wordt ingeschakeld en er worden gegevens verzonden
Er is een Wi-Fi-verbinding ingeschakeld maar er is geen internetverbinding.
Dit pictogram wordt ook weergegeven wanneer u probeert verbinding te maken
met een beveiligd Wi-Fi-netwerk. Nadat u bent ingelogd, verdwijnt het
uitroepteken.
Als Google™ in uw regio is geblokkeerd, kan het uitroepteken zelfs worden
weergegeven wanneer u verbinding maakt met een Wi-Fi-netwerk en er een
werkende internetverbinding is.
Batterijstatus
De batterij wordt opgeladen
Vliegmodus is actief
De Bluetooth®-functie is actief
De microfoon is gedempt
Modus Niet storen is actief
Trilstand
Er is een alarm ingesteld
GPS is actief
Synchronisatie is actief
Probleem met aanmelding of synchronisatie
Afhankelijk van uw serviceprovider, netwerk of regio zijn bepaalde functies of services die door
sommige pictogrammen in deze lijst worden vertegenwoordigd, mogelijk niet beschikbaar.
Tik vervolgens op Instellingen > Scherm > Systeempictogrammen.
3
Markeer de selectievakjes voor de systeempictogrammen die u in de statusbalk
wilt weergeven.
Meldingspictogrammen
Nieuw e-mailbericht
Een basisinstallatie van uw apparaat uitvoeren
Er is een software-update beschikbaar
Er zijn systeemupdates beschikbaar
Systeemupdates worden gedownload
Tikken om de gedownloade systeemupdates te installeren
STAMINA-modus is geactiveerd
Ruisonderdrukking is ingeschakeld
Schermafbeelding vastgelegd
Nieuw Hangouts™-chatbericht
Videochatten met vrienden met de Hangouts™-applicatie
Er is een kleine app geactiveerd
Er wordt een nummer afgespeeld
De radio is ingeschakeld
Het apparaat is via een USB-kabel met een computer verbonden
Intern geheugen is 75% vol. Tikken om gegevens naar een geheugenkaart over
te brengen
Waarschuwing
Meer (niet weergegeven) meldingen
Niet alle pictogrammen die op uw apparaat kunnen verschijnen,zijn hier vermeld. Deze
pictogrammen zijn alleen bedoeld als leidraad, en er kunnen wijzigingen worden doorgevoerd
zonder voorafgaande melding.
Een applicatie verhinderen notificaties te verzenden
1
Tik in het startscherm op .
2
Ga naar en tik op Instellingen > Meldingen.
3
Selecteer een applicatie.
4
Tik op de schuifregelaar Alles blokkeren.
Overzicht van applicaties
Wellicht staan bepaalde applicaties niet op uw apparaat of worden ze niet ondersteund door
alle netwerken of serviceproviders in alle regio's.
Gebruik de applicatie Album om uw foto's en video's te beheren, bekijken en
bewerken.
Beveilig uw apparaat tegen virussen, malware, spyware, phishing-aanvallen en
onlinemisbruik.
Gebruik de applicatie Rekenmachine om basisberekeningen uit te voeren.
Gebruik de applicatie Agenda om gebeurtenissen bij te houden en uw afspraken
te beheren.
Gebruik de camera om foto's te maken en video's op te nemen.
Gebruik de Chrome-webbrowser om te navigeren en webpagina's weer te geven
en om favorieten, tekst en afbeeldingen te beheren.
Gebruik de applicatie Klok om verschillende alarmen en timers in te stellen.
Gebruik de applicatie Contacten om e-mailadressen en andere gegevens van uw
contacten te beheren.
Open uw gedownloade applicaties, documenten en foto's.
Sla uw documenten en bestanden op voor eenvoudige toegang vanaf een
willekeurig apparaat, deel deze met uw vrienden en werk samen met collega's.
Gebruik de applicatie E-mail om e-mails te verzenden en ontvangen via
persoonlijke en zakelijke accounts.
Gebruik de applicatie Facebook™ om wereldwijd deel te nemen aan sociale
netwerken met vrienden, familie en collega's.
Zoek en luister naar FM-radiozenders.
Gebruik de applicatie Gmail™ om e-mailberichten te lezen, schrijven en ordenen.
Zoek naar informatie op uw apparaat en op internet.
Gebruik de applicatie Hangouts™ om online met vrienden te chatten.
Geniet van muziek, films, apps en games op uw apparaat en krijg exclusief
toegang tot unieke inhoud die alleen beschikbaar is voor Xperia™-apparaten.
Bekijk uw huidige locatie, zoek andere locaties en plan routes met Google
Maps™.
Gebruik de applicatie Muziek om muziek en audioboeken te ordenen en af te
spelen.
Bekijk nieuws van News Suite.
Zoek of blader door al uw foto's en video's of orden ze.
Gebruik de applicatie Google Play Movies & TV om films en tv-programma's te
bekijken die u op Google Play hebt gekocht of gehuurd.
Met de applicatie Google Play Music ontdekt u duizenden nummers en kunt u
deze afspelen.
Gebruik de applicatie Play Store™ om applicaties te kopen of gratis te
downloaden.
Blijf verbonden met uw gamevrienden en de games die u graag speelt, ga
winkelen in de PlayStation®Store, en meer.
Optimaliseer de instellingen naar eigen inzicht.
Stream muziek, blader door collecties van vrienden of door de discografie van
artiesten, of maak uw eigen radiostation.
Gebruik de applicatie Ondersteuning voor gebruikersondersteuning op uw
apparaat. Zo krijgt u bijvoorbeeld toegang tot een gebruikershandleiding,
informatie over het oplossen van problemen, en tips en trucs.
Gebruik altijd een originele Sony-lader en USB-kabel die voor uw specifieke Xperia™-model
zijn gemaakt. Bij andere opladers en kabels kan de oplaadtijd langer uitvallen, wordt het
apparaat mogelijk helemaal niet opgeladen, of kan het apparaat zelfs beschadigd raken.
Controleer of alle USB-poorten en -verbindingsstukken volkomen droog zijn voordat u de
USB-kabel erin steekt.
Het opladen van het apparaat gaat sneller via een stopcontact dan via de computer. U
kunt het apparaat blijven gebruiken tijdens het opladen.
Als de batterij leeg is, kan het tot 30 minuten duren voordat het apparaat reageert op het
opladen. Gedurende deze tijdblijft het scherm helemaal zwart en wordt er geen
oplaadpictogram weergeven. Het kan tot 4 uur duren voordat een volledig lege batterij
helemaal is opgeladen.
Uw apparaat beschikt over een ingebouwde oplaadbare batterij die alleen door een
geautoriseerd Sony-reparatiecentrum kan worden vervangen. Probeer nooit om het apparaat
zelf te openen of demonteren. Dit kan schade aan uw apparaat veroorzaken en de garantie in
gevaar brengen.
Uw apparaat opladen
1
Steek de stekker van de lader in een stopcontact.
2
Sluit een uiteinde van de USB-kabel aan op de lader (of in de USB-poort van een
computer).
3
Sluit het andere uiteinde van de kabel met het USB-symbool naar boven aan op
de micro-USB-poort van uw apparaat. Het meldingslampje gaat branden wanneer
het laden begint.
4
Wanneer het apparaat helemaal is opgeladen, koppelt u de kabel los van uw
apparaat door het recht naar buiten te trekken. Zorg ervoor dat u de connector
niet buigt.
Gebruik uitsluitend de lader die
gemaakt is om uw apparaat op te laden.
Als de batterij helemaal leeg is, kan het een paar minuten duren voordat het meldingslampje
gaat branden en het oplaadpictogram wordt weergegeven.
bij het apparaat is geleverd of een andere lader van Sony die
Meldingslampje batterijstatus
GroenDe batterij laadt op en het oplaadniveau is meer dan negentig procent
OranjeDe batterij laadt op en het oplaadniveau is minder dan negentig procent
RoodDe batterij laadt op en het oplaadniveau is minder dan vijftien procent
Batterij- en energiebeheer
Uw apparaat beschikt over een ingebouwde batterij. Haal alles uit de batterij door het
energieverbruik van diverse apps en functies bij te houden. Energiebesparingsfuncties op
de achtergrond zijn standaard ingeschakeld om het energieverbruik van de batterij te
beperken en er zijn extra energiebesparingsmodi beschikbaar als u het energieverbruik
van de batterij verder wilt beperken.
Energiebesparingsfuncties verlagen de prioriteit van niet-essentiële apparaatfuncties,
zoals betere beeldprestaties, netwerkactiviteiten zoals locatieservices, app-synchronisatie
en op de achtergrond scannen van Wi-Fi. Als u een bepaalde applicatie niet wilt
beïnvloeden, kunt u deze uitsluiten in het menu Batterijoptimalisatie.
Systeemupdates kunnen de beschikbare energiebesparingsfuncties van uw apparaat wijzigen.
Batterijverbruik, geschatte tijd en tips voor energiebesparing weergeven
1
Tik in het Startscherm op
2
Tik op Instellingen > Batterij. Er wordt een overzicht weergegeven met het
batterijpercentage en de geschatte batterijduur.
3
Tik op BATTERIJGEBRUIK WEERGEVEN voor een lijst met functies en services
die energie hebben verbruikt sinds u het apparaat voor het laatst hebt opgeladen.
Tik op een item voor informatie om het energieverbruik ervan te verminderen.
Batterijverbruik voor applicaties weergeven
1
Tik in het Startscherm op .
2
Tik vervolgens op
3
Selecteer een applicatie en bekijk het batterijverbruik onder Batterijverbruik.
Instellingen
.
>
Apps
.
Algemene gebruikstips om de batterijduur te verlengen
Aan de hand van de volgende tips kunt u ervoor zorgen dat de batterij langer meegaat:
•
Het helderheidsniveau van het scherm verlagen. Zie
pagina 54.
•
Schakel Bluetooth®, Wi-Fi en locatieservices uit als u deze functies niet gebruikt.
•
Schakel uw apparaat uit of gebruik de vliegmodus in een gebied met een lage
netwerkdekking. Anders scant uw apparaat herhaaldelijk naar beschikbare
netwerken en dit verbruikt ook energie.
•
De synchronisatie-instellingen wijzigen voor e-mail, kalender en contacten. Zie
Synchroniseren met onlineaccounts
•
Controleer welke applicaties een hoog batterijverbruik hebben en lees de tips over
batterijbesparing voor deze applicaties op dit apparaat.
•
Het meldingsniveau voor een applicatie wijzigen. Zie
•
Schakel de toestemming voor het delen van locaties voor een applicatie uit. Zie
Applicatie-instellingen
•
Verwijder applicaties die u niet gebruikt. Zie
•
Gebruik een originele headset van Sony om naar muziek te luisteren. Handsfreeapparaten verbruiken minder energie dan de luidsprekers van het apparaat.
Uitzonderingen voor apps toevoegen aan stroombesparende functies
1
Tik in het Startscherm op .
2
Tik op Instellingen > Batterij.
3
Tik op en selecteer Accuoptimalisatie. U ziet een lijst met applicaties die niet
zijn geoptimaliseerd.
4
Als u applicaties aan de lijst wilt toevoegen of uit de lijstverwijderen, tikt u op
APPS en selecteert of deselecteert u een applicatie in de lijst om de instellingen
voor optimalisatie ervan aan te passen.
5
De lijst met applicaties die niet worden geoptimaliseerd, wordt conform uw
aanpassingen bijgewerkt.
U kunt Accuoptimalisatie ook configureren vanuit Instellingen > Applicaties > > Speciale
toegang.
Stroombesparingsmodi
Als u wilt dat de batterij langer meegaat, kunt u gebruik maken van een aantal
stroombesparingsmodi:
STAMINAmodus
Afhankelijk van het STAMINA-niveau kunnen bepaalde functies zijn beperkt of uitgeschakeld
om de batterij te sparen. Dit zijn de functies voor het weergeven van de prestaties, animatie
en helderheid van het scherm, het verbeteren van afbeeldingen, het synchroniseren van
achtergrondgegevens van apps, trillen, streamen en GPS (als het scherm uit is). verschijnt
op de statusbalk.
STAMINA-modus activeren of deactiveren
1
Tik in het Startscherm op .
2
Tik op
Instellingen
3
Tik op STAMINA-modus en vervolgens op de schuifregelaar om de functie te
>
Batterij
.
activeren of deactiveren. Als de STAMINA-modus is geactiveerd, kunt u extra
opties kiezen, bijvoorbeeld het percentage Automatisch starten aanpassen.
In het menu
STAMINA-modus.
Uw apparaat
Batterijoptimalisatie kunt u applicaties uitsluiten voor optimaliseren door
bijwerken
Werk de software van uw apparaat bij voor de nieuwste functies, verbeteringen en
bugfixes, zodat het apparaat optimaal functioneert. Als er een software-update
beschikbaar is, wordt
op de statusbalk weergegeven. U kunt ook handmatig
controleren of er nieuwe updates zijn of een update inplannen.
De eenvoudigste manier om een software-update te installeren, is draadloos vanaf uw
apparaat. Sommige updates kunnen echter niet draadloos worden gedownload. In dat
geval gebruikt u de Xperia™ Companion-software op een pc of op een Apple® Mac®computer om uw apparaat bij te werken.
Denk om het volgende vóór u het apparaat bijwerkt:
•
Zorg dus voor voldoende opslagruimte voordat u het apparaat bijwerkt.
•
Als u een apparaat met meerdere gebruikers deelt, moet u inloggen als de eigenaar,
d.w.z. de primaire gebruiker, om het apparaat te updaten.
•
Updates voor het systeem en de applicatie kunnen de apparaatfuncties op een andere
manier weergeven dan in deze gebruikershandleiding wordt beschreven. De Androidversie wordt mogelijk niet na een update beïnvloed.
Ga voor meer informatie over software-updates naar
Gebruikt u een apparaat met meerdere gebruikers, zorg er dan voor dat u bent
aangemeld als de eigenaar.
2
Tik in het Startscherm op .
3
Ga naar en tik op Instellingen > Over tablet > Software-update.
Als geen nieuwe software beschikbaar is, bevat het apparaat wellicht onvoldoende vrij
geheugen. Als uw Xperia™-apparaat minder dan 500 MB intern geheugen beschikbaar heeft,
ontvangt u geen informatie over nieuwe software. In dit geval ontvangt u een waarschuwing in
het meldingsvenster: “Onvoldoende opslagruimte. Enkele systeemfuncties functioneren
wellicht niet.” Als u deze melding ontvangt, moet u eerst ruimte in het interne geheugen
vrijmaken voordat u meldingen ontvangt over nieuwe beschikbare software.
Het apparaat draadloos bijwerken
Gebruik de applicatie voor software-updates om het apparaat draadloos bij te werken.
Als geen updates beschikbaar zijn, beschikt uw toestel al over de nieuwste software.
Een systeemupdate downloaden en installeren
1
Deelt u een apparaat met meerdere gebruikers, zorg er dan voor dat u bent
aangemeld als de eigenaar.
2
Tik in het Startscherm op
3
Tik op Instellingen > Over tablet > Software-update.
4
Als er een systeemupdate beschikbaar is, tikt u op
apparaat te downloaden.
5
Als het downloaden is voltooid, tikt u op
het scherm om de installatie te voltooien.
.
om deze naar uw
Doorgaan
Downloaden
en volgt u de aanwijzingen op
U kunt inplannen wanneer het apparaat wordt
bijgewerkt als u op Doorgaan tikt.
Automatische installatie instellen
1
Tik in het Startscherm op .
2
Tik op
Instellingen
3
Tik op , vervolgens op Instellingen en selecteer een optie.
>
Over tablet
>
Software-update
.
Uw apparaat bijwerken met een computer
1
Sluit uw apparaat met behulp van een USB-kabel aan op de computer.
2
Zorg dat het scherm van uw apparaat ontgrendeld is en dat de USBverbindingsmodus op het apparaat is ingesteld op Bestanden overzetten.
3
Open Xperia™ Companion als dit nog niet automatisch is gestart.
4
Controleer of de computer verbinding maakt met internet.
5
Computer
: Als er een nieuwe software-update wordt gedetecteerd, wordt een
pop-upvenster weergegeven. Volg de aanwijzingen op het scherm om de
relevante software-updates uit te voeren.
Als de Xperia™ Companion-software niet op de betreffende computer is geïnstalleerd, sluit u
uw apparaat aan op de computer en volgt u de installatie-instructies op het scherm. Gebruik
alleen de USB-kabel die bij het apparaat is geleverd en zorg dat deze correct is aangesloten
op het apparaat en de computer.
Onderhoud met behulp van een computer
Xperia™ Companion
Xperia™ Companion is een softwaredienst met een aantal functies en applicaties die u
kunt gebruiken als u uw apparaat met behulp van een USB-kabel op een computer
aansluit. Met Xperia™ Companion kunt u:
•
De software van uw apparaat bijwerken of repareren
•
Inhoud vanaf een ouder apparaat overbrengen met behulp van Xperia™ Transfer
Multimediabestanden, zoals foto's, video's, muziek en afspeellijsten, tussen uw apparaat
en computer synchroniseren.
•
Door bestanden op uw apparaat bladeren.
Om de applicatie Xperia™ Companion te kunnen gebruiken, moet u beschikken over
een computer die met internet is verbonden en waarop één de volgende
besturingssystemen is geïnstalleerd:
•
Microsoft® Windows® 7 of nieuwer
•
Mac OS® X 10.11 of nieuwer
Meer informatie en download Xperia™ Companion voor Windows op
http://support.sonymobile.com/tools/xperia-companion/ of Xperia™ Companion voor
Mac op http://support.sonymobile.com/tools/xperia-companion-mac/.
Bestanden beheren met een computer
Gebruik een USB-kabelverbinding tussen een Windows®-computer en uw apparaat om
uw bestanden over te brengen en te beheren.
Als de twee apparaten zijn verbonden, kunt u uw apparaat opladen, bestanden
overbrengen of voor MIDI-invoer gebruiken. Uw computer detecteert uw apparaat
wanneer u de verbindingsmodus Bestanden overzetten selecteert. De
standaardverbindingsmodus is ingesteld op Dit apparaat opladen.
Met Xperia™ Companion kunt u toegang krijgen tot het bestandssysteem van uw
apparaat. Als Xperia™ Companion niet is geïnstalleerd, installeert u dit als u het apparaat
aan op de computer aansluit.
Gebruik
helemaal droog is.
altijd een USB-kabel voor uw specifieke Xperia™-model en controleer of deze
USB-verbindingsmodus
U kunt de
beheren en apparaatsoftware bij te werken. Deze USB-modus wordt gebruikt op
Microsoft® Windows®-computers. Opladen is standaard ingeschakeld.
Met de
invoer voor apps met muziekinstrumenten.
De USB-verbindingsmodus wijzigen
1
Een USB-verbindingsstuk op uw apparaat aansluiten
2
Sleep de statusbalk omlaag en tik op
3
Tik naar wens op Bestanden overzetten of Apparaat gebruiken als MIDI.
Bestanden overzetten
Apparaat gebruiken als MIDI
-verbindingsmodus gebruiken om bestanden te
-modus kunt u uw apparaat gebruiken als MIDI-
Dit apparaat opladen
.
Opslag en geheugen
Uw apparaat heeft verschillende opslag- en geheugenopties.
•
Het interne geheugen is circa 32 GB groot en wordt gebruikt om gedownloade of
overgedragen inhoud en persoonlijke instellingen en gegevens op te slaan. Enkele
voorbeelden van gegevens die worden opgeslagen in het interne geheugen zijn
instellingen voor alarm, volume en taal, e-mails, favorieten, kalendergebeurtenissen,
foto's, video's en muziek.
•
Voor meer opslagruimte kunt u een externe geheugenkaart met een opslagcapaciteit van
maximaal 128 GB gebruiken. Mediabestanden en sommige apps kunnen, samen met
hun data, worden verplaatst naar dit type geheugen om intern geheugen vrij te maken.
Sommige apps, bijvoorbeeld de camera-app, kunnen data rechtstreeks op een
geheugenkaart opslaan.
Het dynamische geheugen (RAM) is ongeveer 3 GB groot en kan niet voor opslag
worden gebruikt. RAM wordt gebruikt om applicaties te laten werken en voor het
besturingssysteem.
U moet de geheugenkaart mogelijkafzonderlijk aanschaffen.
Lees meer over het gebruik van geheugen in Android-apparaten door de whitepaper voor uw
apparaat te downloaden op
www.sonymobile.com/support/
.
Geheugenprestaties verbeteren
Het apparaatgeheugen raakt bij normaal gebruik langzaam vol. Als het apparaat trager
wordt of als applicaties plotseling worden afgesloten, kunt u het volgende doen:
•
Zorg er altijd voor dat er minstens 500 MB vrij intern geheugen beschikbaar is.
•
Sluit applicaties af als u ze niet gebruikt.
•
Wis het cachegeheugen voor alle applicaties.
•
Verwijder gedownloade applicaties die u niet gebruikt.
•
Verplaats applicaties naar de geheugenkaart als de interne opslag vol is.
•
Verplaats foto's, video's en muziek van het interne geheugen naar de geheugenkaart.
•
Als uw apparaat de content op de geheugenkaart niet kan lezen, moet u de kaart
wellicht formatteren. Bij het formatteren wordt alle inhoud op de geheugenkaart gewist.
Als u een apparaat met meerdere gebruikers deelt, moet u zich als eigenaar aanmelden,
oftewel de primaire gebruiker, om bepaalde handelingen te kunnen verrichten zoals het
overzetten van gegevens naar de geheugenkaart en het formatteren van de geheugenkaart.
De geheugenstatus weergeven
1
Tik in het Startscherm op .
2
Tik vervolgens op
Instellingen
>
Opslag en geheugen
.
De hoeveelheid vrij en gebruikt RAM-geheugen weergeven
1
Tik in het
2
Ga naar en tik op Instellingen > Opslag en geheugen.
3
Tik op en vervolgens op
Startscherm
.
op
Geavanceerd
>
Geheugen
.
Het cachegeheugen van alle applicaties wissen
1
Tik in het
2
Tik op Instellingen > Opslag en geheugen.
3
Tik op
Startscherm
Interne gedeelde opslag
op .
, ga vervolgens naar en tik op
Gegevens in de
cache > OK.
4
Als een geheugenkaart is geplaatst, tikt u op
Opslagruimte
>
Interne gedeelde
opslag.
Als u het cachegeheugen wist, verliest u geen
belangrijke gegevens of instellingen.
Mediabestanden naar de geheugenkaart overbrengen
1
Zorg dat er een geheugenkaart in het apparaat is geplaatst.
2
Tik in het Startscherm op .
3
Ga naar en tik op Instellingen > Opslag en geheugen > Gegevens overdragen.
4
Markeer de bestanden die u naar de geheugenkaart wilt overbrengen.
5
Tik op Overbrengen.
Applicaties en services stoppen
1
Tik in het Startscherm op .
2
Tik vervolgens op Instellingen > Apps.
3
Selecteer een applicatie of service en tik op NU STOPPEN > OK.
Tik vervolgens op Instellingen > Opslag en geheugen.
3
Tik op en vervolgens op Geavanceerd > Opslagruimte > SD-kaart > . Tik
ten slotte op Instellingen voor opslag > Formatteren > Wissen en formatteren.
Bij het formatteren wordt alle inhoud op de geheugenkaart gewist. Maak eerst een back-up
van alle gegevens die u wilt behouden. Als u een back-up van de inhoud wilt maken, kunt u
deze naar een computer kopiëren. Zie voor meer informatie
computer
op de pagina 38.
Bestanden beheren met een
Back-up maken van inhoud en inhoud herstellen
In het algemeen kunt u foto's, video's en andere persoonlijke gegevens beter niet alleen
op het interne geheugen van uw toestel opslaan. Als uw toestel beschadigd raakt, zoek
raakt of wordt gestolen, is het wellicht niet meer mogelijk om de gegevens op het interne
geheugen van het toestel te herstellen. Het wordt aanbevolen om Xperia™ Companion
te gebruiken om back-ups te maken die uw gegevens veilig op een ander apparaat
opslaan. Deze methode wordt in het bijzonder aanbevolen als u de software van uw
apparaat bijwerkt naar een nieuwere Android-versie.
We raden aan de applicatie Xperia™ Back-up maken en herstellen te gebruiken als u
een back-up van gegevens wilt maken voordat u de standaardinstellingen herstelt. Met
deze applicatie kunt u een back-up maken van gegevens in een onlineaccount, op een
SD-kaart of op een extern USB-opslagapparaat dat u door middel van de USBhostadapter op uw apparaat hebt aangesloten:
Met de applicatie Google Backup & restore kunt u een back-up maken van gegevens op
een server van Google.
Een gegevensback-up maken naar een computer
Gebruik de applicatie Xperia™ Companion om vanaf uw apparaat een gegevensback-up
naar een pc of een Apple ® Mac®-computer te maken. U kunt een back-up maken van
de volgende gegevenstypen:
•
Agenda
•
Instellingen
•
Mediabestanden, zoals muziek en video's
•
Foto's en afbeeldingen
Een back-up van uw gegevens maken met een computer
1
Ontgrendel het scherm van het apparaat en sluit het apparaat op de computer
aan via een USB-kabel.
2
Open de Xperia™ Companion-software op de computer als deze nog niet
automatisch is gestart. Na enkele ogenblikken herkent de computer uw apparaat.
Selecteer de Bestanden overzetten-modus op uw apparaat.
3
Klik op Back-up in het hoofdscherm van Xperia™ Companion.
4
Volg de instructies op het scherm om een back-up te maken van gegevens op uw
apparaat.
Als Xperia™ Companion niet is geïnstalleerd, installeert u dit als u het apparaat aan op de
computer aansluit.
Ontgrendel het scherm van het apparaat en sluit het apparaat op de computer
aan via een USB-kabel.
2
Open de Xperia™ Companion-software op de computer als deze nog niet
automatisch is gestart. Na enkele ogenblikken herkent de computer uw apparaat.
Selecteer de Bestanden overzetten-modus op uw apparaat.
3
Klik op Herstellen in het hoofdscherm van Xperia™ Companion.
4
Selecteer een back-upbestand in de back-upgegevens, klik op Volgende en volg
de instructies op het scherm om gegevens op uw apparaat terug te zetten.
Als Xperia™ Companion niet is geïnstalleerd, installeert u dit als u het apparaat aan op de
computer aansluit.
Een back-up maken van gegevens met de applicatie Xperia™ Back-up
maken en herstellen
Met de applicatie Xperia™ Back-up maken en herstellen kunt u een online back-up of
een lokale back-up maken van gegevens. U kunt dit handmatig uitvoeren of de
automatische back-upfunctie inschakelen, zodat uw gegevens regelmatig worden
opgeslagen.
We raden aan de applicatie Xperia™ Back-up maken en herstellen te gebruiken als u
een back-up van gegevens wilt maken voordat u de standaardinstellingen herstelt. Met
deze applicatie kunt u een back-up maken van de volgende gegevens in een
onlineaccount, op een SD-kaart of op een extern USB-opslagapparaat dat u door middel
van de USB-hostadapter op uw apparaat hebt aangesloten:
•
Contacten
•
Agenda
•
E-mailaccounts
•
Wi-Fi-accounts
•
Apparaatinstellingen
•
Applicaties
•
Indeling Xperia™-startscherm
De automatische back-upfunctie instellen
1
Als u een back-up wilt maken op een USB-opslagapparaat, moet u ervoor zorgen
dat het opslagapparaat met een USB-hostadapter op uw apparaat is aangesloten.
Als u een back-up wilt maken op een SD-kaart, moet u ervoor zorgen dat de SDkaart goed in het apparaat is geplaatst. Als u een back-up wilt maken in een
onlineaccount, moet u ervoor zorgen dat u bent aangemeld bij uw Google™account.
2
Tik in het
3
Tik op Instellingen > Back-up maken en resetten.
4
Tik onder
5
Tik op de aan/uit-schakelaar om de automatische back-upfunctie in te schakelen.
6
Geef aan waar de back-upbestanden worden opgeslagen.
7
Indien gewenst, selecteert u een frequentie voor de back-up, het tijdstip van de
back-up en de gegevens waarvan een back-up moet worden gemaakt. Als u dit
niet instelt, wordt de back-up uitgevoerd volgens de standaardinstellingen.
Als u een back-up wilt maken op een USB-opslagapparaat, moet u ervoor zorgen
dat het opslagapparaat met een USB-hostadapter op uw apparaat is aangesloten.
Als u een back-up maakt op een SD-kaart, zorg dan dat de SD-kaart goed in het
apparaat is geplaatst. Als u een back-up wilt maken in een onlineaccount, moet u
ervoor zorgen dat u bent aangemeld bij uw Google™-account.
2
Tik in het Startscherm op .
3
Tik op Instellingen > Back-up maken en resetten.
4
Tik onder Back-up en herstel van Xperia™ op Meer.
5
Tik op Handmatige back-up en selecteer vervolgens een back-uplocatie en de
gegevens waarvan u een back-up wilt maken.
6
Tik op Back-up.
7
Tik op Voltooien als de back-up klaar is.
Een back-upbestand bewerken
1
Tik in het Startscherm op
2
Tik vervolgens op Instellingen > Back-up maken en resetten.
3
Tik onder Back-up en herstel van Xperia™ op Meer.
4
Tik op Back-upbestand bewerken en selecteer een bronlocatie voor de back-up
.
en het type gegevens dat u wilt verwijderen.
5
Tik op Gegevens verwijderen.
6
Tik op OK om te bevestigen.
7
Tik op Voltooien als de gegevens zijnverwijderd.
Back-ups van inhoud herstellen
1
Als u inhoud van een USB-opslagapparaat wilt herstellen, moet u ervoor zorgen
dat het opslagapparaat door middel van de USB-hostadapter op uw apparaat is
aangesloten. Als u inhoud herstelt vanaf een SD-kaart, moet u ervoor zorgen dat
de SD-kaart correct in het apparaat is geplaatst. Als u inhoud herstelt vanuit de
service Xperia Backup & Restore, moet u ervoor zorgen dat u bent aangemeld bij
uw Google™-account.
2
Tik in het Startscherm op
3
Tik vervolgens op
4
Tik onder Back-up en herstel van Xperia™ op Gegevens herstellen en selecteer
Instellingen
.
>
Back-up maken en resetten
.
een herstelbron en de gegevens die u wilt herstellen.
5
Tik op Gegevens herstellen.
6
Tik op
Voltooien
wanneer de inhoud is hersteld.
Houd er rekening mee dat alle
nadat u een back-up hebt gemaakt (zoals nieuwe apps die u installeert), tijdens een
daaropvolgende herstelprocedure worden verwijderd.
wijzigingen die u in uw gegevens en instellingen aanbrengt
Een back-up maken van gegevens met de applicatie Google Backup &
restore
Met de applicatie Google Backup & restore kunt u een back-up van gegevens maken op
een server van Google. U kunt ook de automatische herstelfunctie inschakelen om
applicatiegegevens en -instellingen te herstellen als u een applicatie opnieuw installeert.
Met deze applicatie kunt u een back-up maken van de volgende gegevenstypen:
•
Applicaties
•
Bladwijzers
•
Wi-Fi-netwerken
•
Andere instellingen
Een back-up maken in een Google™-account
1
Tik in het Startscherm op
2
Tik vervolgens op Instellingen > Back-up maken en resetten.
3
Tik onder Back-up en herstel van Google™ op Back-up maken van mijn data en
tik vervolgens op de schuifregelaar.
Google Play™ is de officiële onlinewinkel van Google voor het downloaden van
applicaties, spelletjes, muziek, films en boeken. Het bevat zowel gratis als betaalde
applicaties. Voordat u begint met downloaden van Google Play™, zorgt u voor een
functionerende internetverbinding, bij voorkeur via Wi-Fi, om de kosten van dataverkeer
te beperken.
U moet beschikken over een Google™-account om Google Play™ te kunnen gebruiken.
Google Play™ is mogelijk niet in alle landen of regio's beschikbaar.
Een applicatie downloaden van Google Play™
1
Tik in het Startscherm op .
2
Ga naar en tik op Play Store.
3
Zoek een item dat u wilt downloaden door te bladeren door categorieën of via de
zoekfunctie.
4
Tik op het item waarvoor u de details wilt weergeven en volg de instructies om de
installatie te voltooien.
Sommige applicaties hebben wellicht toegang nodig tot gegevens, instellingen en diverse
functies op uw apparaat om goed te kunnen functioneren. Installeer en geef alleen
toestemming aan applicaties die u vertrouwt. U kunt de verleende toestemmingen aan een
gedownloade applicatie bekijken en tevens de status ervan wijzigen door op de applicatie te
tikken onder Instellingen > Apps.
Applicaties downloaden van andere bronnen
Wanneer uw apparaat is ingesteld om downloads toe te staan van andere bronnen dan
Google Play™, kunt u applicaties rechtstreeks van andere websites downloaden door de
desbetreffende downloadinstructies te volgen.
Als u applicaties installeert van onbekende oorsprong of uit een onbetrouwbare bron, kan uw
apparaat beschadigd raken. Download alleen applicaties die afkomstig zijn van betrouwbare
bronnen. Neem contact op met de leverancier van de applicatie als u vragen hebt of
problemen ondervindt.
Wordt een apparaat door meerdere gebruikers gedeeld, dan heeft alleen de eigenaar, d.w.z.
de primaire gebruiker, de mogelijkheid om downloads toe te staan van andere bronnen dan
Google Play™. Wijzigingen door de eigenaar gelden voor alle andere gebruikers.
Het downloaden van applicaties van andere bronnen in- of uitschakelen
1
Tik in het Startscherm op
2
Ga naar en tik op Instellingen > Vergrendelingsscherm & beveiliging.
3
Tik op de schuifregelaar Onbekende bronnen.
4
Tik op OK.
Sommige applicaties kunnen toegang nodig hebben tot gegevens, instellingen en diverse
functies op uw apparaat om goed te kunnen werken. Installeer en geef alleen toestemming aan
applicaties die u vertrouwt. U kunt de verleende toestemmingen aan een gedownloade
applicatie bekijken en tevens de status ervan wijzigen door op de applicatie te tikken onder
Instellingen > Apps.
De Google Chrome™-webbrowser voor Android™-apparaten wordt voor de meeste
landen vooraf geïnstalleerd geleverd. Ga naar
op de link "Chrome for Mobile" voor meer gedetailleerde informatie over het gebruik van
deze webbrowser.
Internetten
1
Tik in het Startscherm op
2
Tik op
3
Als u Google Chrome™ voor het eerst gebruikt, selecteer dan of u zich wilt
aanmelden bij een Google™-account of anoniem wilt bladeren met Google
Chrome™.
4
Voer een zoekterm of internetadres in het zoek- en adresveld in en tik vervolgens
op
.
op het toetsenbord.
.
Wi-Fi
Gebruik Wi-Fi om te internetten, applicaties te downloaden of e-mails te verzenden en te
ontvangen. Wanneer u verbinding hebt gemaakt met een Wi-Fi-netwerk, onthoudt uw
apparaat dit netwerk. De volgende keer dat u weer in de buurt bent, wordt automatisch
verbinding gemaakt met dit netwerk.
Bij sommige Wi-Fi-netwerken moet u inloggen bij een webpagina voordat u toegang
krijgt. Neem voor meer informatie contact op met de betreffende Wi-Fi-
netwerkbeheerder.
Beschikbare Wi-Fi-netwerken kunnen open of beveiligd zijn:
•
Open netwerken worden aangeduid met
•
Beveiligde netwerken worden aangeduid met
http://support.google.com/chrome
naast de naam van het Wi-Fi-netwerk.
naast de naam van het Wi-Fi-netwerk.
en klik
Sommige Wi-Fi-netwerken worden niet weergegeven in de
omdat zij hun netwerknaam (SSID) niet uitzenden. Als u de naam van het netwerk kent, kunt u
het handmatig toevoegen aan uw lijst met beschikbare Wi-Fi-netwerken.
Wi-Fi in- of uitschakelen
1
Tik in het
2
Ga naar en tik op Instellingen > Wi-Fi.
3
Tik op de schuifregelaar om Wi-Fi in of uit te schakelen.
Het kan een paar seconden duren voordat Wi-Fi is ingeschakeld.
Verbinden met een Wi-Fi-netwerk
1
Tik in het Startscherm op .
2
Tik op Instellingen > Wi-Fi.
3
Tik op de schuifregelaar om Wi-Fi in te schakelen. Alle beschikbare Wi-Finetwerken worden weergegeven.
4
Tik op een Wi-Fi-netwerk om hiermee verbinding te maken. Voor beveiligde
netwerken voert u het desbetreffende wachtwoord in. wordt weergegeven in
de statusbalk wanneer u bent verbonden.
Wilt u naar nieuwe beschikbare netwerken zoeken, tik dan op
Vernieuwen. Als u geen verbinding kunt maken met een Wi-Fi-netwerk, raadpleeg dan de
betreffende tips voor probleemoplossing voor uw apparaat op
Blader omlaag en tik op aan het eind van de weergegeven items.
4
Voer de Netwerknaam (SSID)-gegevens in.
5
Tik op het veld Beveiliging om een beveiligingstype te selecteren.
6
Voer indien nodig een wachtwoord in.
7
Als u geavanceerde opties, zoals proxy- en IP-instellingen, wilt bewerken, tikt u op
Geavanceerde opties en bewerkt u de opties naar wens.
8
Tik op OPSLAAN.
Neem contact op met uw Wi-Fi-netwerkbeheerder voor de netwerk-SSID en het wachtwoord.
Het Wi-Fi -signaal versterken
U kunt de Wi-Fi-ontvangst op verschillende manieren verbeteren:
•
Houd het apparaat dichter bij het Wi-Fi-toegangspunt.
•
Plaats het Wi-Fi-toegangspunt uit de buurt van mogelijke obstakels of interferentie.
•
Dek het Wi-Fi-antennegebied van het apparaat niet af (het gemarkeerde gebied in de
afbeelding).
Wi-Fi-instellingen
Wanneer u bent verbonden met een Wi-Fi-netwerk of wanneer er Wi-Fi-netwerken
beschikbaar zijn in uw omgeving, kunt u de status van deze netwerken bekijken. U kunt
op uw apparaat ook instellen dat u een melding ontvangt wanneer er een open Wi-Finetwerk wordt gedetecteerd.
Meldingen van het Wi-Fi-netwerk in- of uitschakelen
1
Schakel Wi-Fi in als dat nog niet het geval is.
2
Tik in het Startscherm op
3
Ga naar en tik op
4
Tik op en tik op de Netwerkmelding-schuifregelaar.
Gedetailleerde informatie over een verbonden Wi-Fi-netwerk weergeven
1
Tik in het Startscherm op .
2
Ga naar en tik op Instellingen > Wi-Fi.
3
Tik op het Wi-Fi-netwerk waarmee u momenteel bent verbonden. Er wordt
gedetailleerde informatie over het netwerk weergegeven.
Een beleid voor de Wi-Fi -slaapstand toevoegen
1
Tik in het Startscherm op
2
Ga naar en tik op Instellingen > Wi-Fi.
3
Tik op en vervolgens op Wi-Fi behouden in slaapstand.
4
Selecteer een optie.
Instellingen
.
>
.
Wi-Fi
.
Uw dataverbruik controleren
1
Tik in het Startscherm op .
2
Tik op Instellingen > Datagebruik.
3
Als u informatie wilt weergeven over de hoeveelheid data die via de Wi-Fiverbinding is overgedragen, tikt u op Wifi-datagebruik.
Het gegevensgebruik van afzonderlijke applicaties beheren
1
Tik in het Startscherm op .
2
Ga naar en tik op Instellingen > Apps.
3
Tik op de applicatie die u wilt beheren en vervolgens op Datagebruik.
De prestaties van afzonderlijke applicaties kunnen worden beïnvloed als u de betreffende
instellingen voor gegevensgebruik wijzigt.
Dataverbruik verminderen
1
Tik in het Startscherm op .
2
Tik op Instellingen > Datagebruik > Databesparing.
3
Tik op de schuifregelaar om de functie in of uit te schakelen.
Het MAC-adres van uw apparaat zoeken
1
Tik in het Startscherm op
2
Tik op Instellingen > Wi-Fi.
3
Tik op
. Het MAC-adres wordt weergegeven in de lijst.
.
WPS
WPS (Wi-Fi Protected Setup™) is een draadloze netwerkstandaard waarmee u veilige
draadloze netwerkverbindingen tot stand kunt brengen. U kunt met WPS eenvoudig
WPA-encryptie (Wi-Fi Protected Access®) instellen om uw netwerk te beveiligen. U kunt
ook nieuwe apparaten toevoegen aan een bestaand netwerk zonder lange
wachtwoorden in te voeren.
Gebruik een van deze methoden om WPS in te schakelen:
•
Drukknopmethode: druk op een knop op een door WPS ondersteund apparaat,
bijvoorbeeld een router.
•
PIN-methode: uw telefoon maakt een willekeurige PIN aan, die u invoert op het door
WPS ondersteunde apparaat.
Met een WPS-knop verbinding maken met een Wi-Fi-netwerk
1
Tik in het
2
Ga naar en tik op Instellingen > Wi-Fi.
3
Schakel Wi-Fi in als dat nog niet het geval is.
4
Tik op en vervolgens op Meer functies > WPS-knop en druk op de WPS-knop
Startscherm
op
.
op het door WPS ondersteunde apparaat.
Met een WPS-PIN verbinding maken met een Wi-Fi-netwerk
1
Tik in het
2
Ga naar en tik op Instellingen > Wi-Fi.
3
Schakel Wi-Fi in als dat nog niet het geval is.
4
Tik op > Meer functies > WPS-pin.
5
Voer op het voor WPS ondersteunde apparaat de PIN-code in die op het apparaat
Startscherm
op
.
verschijnt.
Tethering met Xperia Link™
Als u een Xperia™-hebt, kunt u uw internetverbinding met een ander Xperia™-apparaat
delen. Op deze manier kan uw apparaat verbinding met internet maken zonder dat de
eigen wordt gebruikt. Deze functie is handig als u onderweg bent en uw apparaat niet
beschikt over een mobiele of Wi-Fi-verbinding of dit niet ondersteunt. Voordat u tethering
met Xperia Link™ gebruikt, moet u controleren of de applicatie Xperia Link™ op beide
apparaten is geïnstalleerd en ingesteld. Uw Xperia™-apparaat moet bovendien een
camera met autofocus hebben.
De applicatie Xperia Link™ wordt uitsluitend ondersteund door Xperia™-apparaten met
Android™-versie 4.0 of nieuwer. Als de applicatie Xperia Link™ niet is geïnstalleerd op uw
Xperia™-apparaat, kunt u deze applicatie downloaden van Google Play™.
Zorg dat Bluetooth is ingeschakeld op beide Xperia™-apparaten en zorg dat de
apparaten beschikken over een geactiveerde internetverbinding.
2
Tablet: Tik in het Startscherm op > Xperia Link > Toestel toevoegen en volg
de instructies om de instelling te voltooien. U ziet een QR Code™ op het scherm.
3
Op het andere apparaat: Tik in het Startscherm op > Xperia Link > Toestel
toevoegen > Scannen.
4
Houd het apparaat boven de QR Code™ op het scherm totdat de volledige QR
Code™ zichtbaar is in de zoeker van het apparaat.
5
Uw apparaat scant automatisch de QR Code™ en maakt verbinding met uw
tablet zodra de QR Code™ wordt herkend.
6
Tik op OK om de verbinding te bevestigen.
Uw tablet via NFC verbinden met een Xperia™-apparaat
1
Zorg dat NFC en de Android Beam-functies zijn ingeschakeld op beide Xperia™apparaten en dat beide apparaten beschikken over een geactiveerde
internetverbinding.
2
Tablet: Tik in het Startscherm op
> Xperia Link > Toestel toevoegen en volg
de instructies om de instelling te voltooien. Zodra de instelling is voltooid, ziet u
een QR Code™ op het scherm. U kunt deze code negeren.
3
Op het andere apparaat: Tik in het Startscherm op > Xperia Link > Toestel
toevoegen.
4
Houd de achterzijdes van beide apparaten bij elkaar zodat de NFCdetectiegebieden van beide apparaten elkaar raken.
5
Als
Tik op het scherm om uit te zenden
verschijnt, raakt u het scherm van een
van de apparaten aan.
6
Tik op OK om de verbinding te bevestigen.
VPN's (Virtual Private Network)
Gebruik uw apparaat om verbinding te maken met VPN's, waarmee u vanuit een
openbaar netwerk toegang kunt krijgen tot bronnen binnen een beveiligd lokaal netwerk.
VPN-verbindingen worden bijvoorbeeld vaak gebruikt door organisaties en
onderwijsinstellingen voor gebruikers die toegang moeten krijgen tot intranetten en
andere interne services terwijl ze zich buiten het interne netwerk bevinden, zoals
vertegenwoordigers van een bedrijf die op reis zijn.
VPN-verbindingen kunnen op veel verschillende manieren tot stand worden gebracht,
afhankelijk van het netwerk. Voor bepaalde netwerken moet u mogelijk een
beveiligingscertificaat overbrengen naar uw apparaat om het daar te installeren. Voor
meer gedetailleerde informatie over het tot stand brengen van een verbinding met uw
VPN, neemt u contact op met de netwerkbeheerder van uw bedrijf of organisatie.
Als u een apparaat met meerdere gebruikers deelt, moet u zich misschien aanmelden als de
eigenaar, d.w.z. de primaire gebruiker, om de instellingen voor VPN aan te passen.
Een virtueel privénetwerk toevoegen
1
Tik in het Startscherm op .
2
Tik op Instellingen > Meer > VPN.
3
Tik op .
4
Selecteer het type VPN dat u wilt toevoegen.
5
Voer uw VPN-instellingen in.
6
Tik op OPSLAAN.
Verbinding maken met een virtueel privénetwerk
1
Tik in het Startscherm op
2
Ga naar en tik op Instellingen > Meer > VPN.
3
Tik in de lijst met beschikbare netwerken op het VPN waarmee u verbinding wilt
maken.
Synchroniseer uw apparaat met contacten, e-mails, evenementen en andere informatie
uit onlineaccounts, bijvoorbeeld e-mailaccounts zoals Gmail™ en Exchange ActiveSync,
Facebook™ en Flickr™. U kunt gegevens automatisch voor deze accounts
synchroniseren door de functie Automatische synchronisatie te activeren, of u
synchroniseert elke account handmatig.
Een onlineaccount instellen voor synchronisatie
1
Tik in het Startscherm op
2
Tik op Instellingen > Accounts en synchronisatie > Account toevoegen en
selecteer het account dat u wilt toevoegen.
3
Volg de aanwijzingen om een account te maken of u zich erbij aan te melden.
Handmatig synchroniseren met een onlineaccount
1
Tik in het Startscherm op
2
Tik op de naam van het account waarmee u wilt synchroniseren. Er wordt een lijst
met items weergegeven die met het account kunnen worden gesynchroniseerd.
3
Tik op de schuifregelaar naast het item dat u wilt synchroniseren.
.
> Instellingen > Accounts en synchronisatie.
Een onlineaccount verwijderen
1
Tik in het Startscherm op
2
Selecteer het accounttype en tik vervolgens op het account dat u wilt verwijderen.
3
Tik op
4
Tik opnieuw op
en vervolgens op Account verwijderen.
ACCOUNT VERWIJDEREN
Synchroniseren met Microsoft® Exchange ActiveSync
Als uw bedrijf een Microsoft Exchange ActiveSync-account gebruikt, kunt u uw zakelijke
e-mailberichten, kalenderafspraken en contacten direct op uw apparaat openen. Na de
installatie kunt u uw informatie vinden in de applicaties
Als u een Microsoft® Exchange ActiveSync®-account (EAS) op uw Xperia™-apparaat heeft
ingesteld, is het type schermvergrendeling mogelijk beperkt tot alleen PIN of wachtwoord op
basis van de EAS-beveiligingsinstellingen. Dit treedt op wanneer uw netwerkbeheerder uit
veiligheidsoogpunt voor het bedrijf een schermvergrendelingstype heeft ingesteld voor alle
EAS-accounts. Neem contact op met de netwerkbeheerder van uw bedrijf of organisatie om te
controleren welk netwerkbeveiligingsbeleid voor mobiele apparaten van toepassing is.
Vingerafdrukfuncties zijn niet beschikbaar in de Verenigde Staten.
Tik op Instellingen > Accounts en synchronisatie > Account toevoegen >
Exchange ActiveSync.
3
Voer uw zakelijke e-mailadres en wachtwoord in.
4
Tik op VOLGENDE. Als een fout optreedt, voert u handmatig de domein- en
servergegevens van uw account in en tikt u op VOLGENDE.
5
Tik op OK om de bedrijfsserver toe te staan uw apparaat te beheren.
6
Selecteer een synchronisatiemethode, een synchronisatie-interval en de gegevens
die u wilt synchroniseren met uw apparaat.
7
Tik op VOLGENDE en selecteer hoe u op de hoogte wilt worden gesteld van
nieuwe e-mails.
8
Tik op VOLGENDE, voer een naam in voor het zakelijke account en tik vervolgens
op Configuratie voltooien.
9
Indien dit gevraagd wordt, activeert u apparaatbeheer zodat de bedrijfsserver
bepaalde beveiligingsregels op het apparaat kan instellen, zoals het uitschakelen
van spraakopname en het gebruiken van versleutelde opslag.
De instellingen voor een EAS-account wijzigen
1
Tik in het Startscherm op
2
Tik op E-mail en vervolgens op
3
Tik op Instellingen en selecteer een EAS-account. Breng vervolgens de gewenste
.
.
wijzigingen aan in de instellingen van de EAS-account.
Een synchronisatie-interval instellen voor een EAS-account
1
Tik in het Startscherm op
2
Tik op
3
Tik op Instellingen en selecteer een EAS-account.
4
Tik op
5
Tik onder Instelling voor buiten piektijden op Controlefrequentie en selecteer een
en tik vervolgens op
E-mail
Controlefrequentie
.
.
.
intervaloptie.
Een EAS-account verwijderen
1
Tik in het
2
Tik op Exchange ActiveSync en selecteer het EAS-account dat u wilt verwijderen.
3
Tik op en vervolgens op
4
Tik opnieuw op ACCOUNT VERWIJDEREN om te bevestigen.
Geef instellingen voor uw apparaat weer en wijzig ze vanuit het instellingenmenu. Het
instellingenmenu is toegankelijk vanuit zowel het meldingsvenster als het scherm
Toepassingen.
Het instellingenmenu van het apparaat openen vanuit het applicatiescherm
1
Tik in het Startscherm op
2
Ga naar en tik op Instellingen.
Informatie over uw apparaat bekijken
1
Tik in het Startscherm op
2
Ga naar en tik op Instellingen > Over tablet.
Doe het volgende om het scherm te activeren met behulp van de modus Tikken om te
wekken
1
Zorg dat de modus Tikken om te wekken is aangezet. Tik om het in te schakelen
op Instellingen > Scherm en versleep vervolgens de schuifregelaar naast Tik om
te activeren naar rechts.
2
Tik tweemaal op het scherm.
Het venster Snelle instellingen openen of sluiten
•
Sleep de statusbalk omlaag om het venster Snelle instellingen te openen.
.
.
U kunt het venster Snelle instellingen openen door de statusbalk met twee vingers omlaag te
slepen.
Selecteren welke instellingen u wilt weergeven in het venster Snelle instellingen
1
Sleep de statusbalk met twee vingers helemaal omlaag en tik op
2
Ga naar de sectie onder aan het scherm, druk op het pictogram van de
snelinstelling die u wilt toevoegen en houd dit ingedrukt, en sleep het vervolgens
naar het bovenste deel van het scherm.
Het paneel Snelle instellingen herschikken
1
Sleep de statusbalk helemaal omlaag en tik op Bewerken.
2
Houd een pictogram aangeraakt en verplaats het naar de gewenste positie.
Bewerken
.
Geluidsterkte
U kunt het volume zowel aanpassen voor meldingen als voor het afspelen van muziek en
video.
Het afspeelvolume van media aanpassen met de volumetoets
•
Druk de volumetoets omhoog of omlaag wanneer u muziek afspeelt of een video
bekijkt. Dit functioneert ook als het scherm is vergrendeld.
Sleep de schuifregelaar voor het volume naar de gewenste positie.
U kunt ook op de volumetoets-omhoog of -omlaag drukken en op tikken om de
volumeniveaus van de meldingen, het afspelen van media of de alarmen afzonderlijk aan te
passen.
Het meldingsgeluid selecteren
1
Tik in het Startscherm op .
2
Ga naar en tik op Instellingen > Geluid > Meldingsgeluid.
3
Selecteer een optie in de lijst of tik op
om een muziekbestand op het apparaat
te selecteren.
4
Tik op Gereed om uw keuze te bevestigen.
Sommige applicaties hebben hun eigen, specifieke meldingsgeluiden die u kunt selecteren in
de instellingen van de applicatie.
Aanraaktonen inschakelen
1
Tik in het Startscherm op .
2
Ga naar en tik op Instellingen > Geluid > Andere geluiden.
3
Tik op de schuifregelaars om de diverse aanraaktonen naar wens in of uit te
schakelen.
Modus Niet storen
U kunt uw apparaat handmatig instellen in de stand Niet storen en handmatig bepalen
hoe lang uw apparaat in die stand moet blijven. U kunt ook vooraf instellen wanneer uw
apparaat automatisch in de stand Niet storen gaat.
De modus Niet storen activeren
1
Sleep de statusbalk met twee vingers helemaal omlaag om het venster Snelle
instellingen te openen.
2
Tik vervolgens op
3
Selecteer een optie en tik vervolgens op
Snel schakelen tussen de modi Niet storen/Trillen/Geluid
1
Beweeg de volumetoets omhoog of omlaag totdat , of verschijnt.
2
Tik op
of om snel te schakelen tussen de modi Trillen en Geluid. Als u de
modus Niet storen wilt activeren, drukt u in de modus Trillen de volumetoets
omlaag.
Tijdintervallen inplannen voor de modus Niet storen
1
Tik in het Startscherm op
2
Tik vervolgens op Instellingen > Geluid > Niet storen > Automatische regels.
3
Selecteer de tijd of de gebeurtenis waarvoor u de modus Niet storen wilt
inplannen of voeg een nieuwe regel toe.
4
Voer de gewenste naam voor de regel in en tik vervolgens op OK.
5
Tik op Dagen en selecteer de selectievakjes voor de betreffende dagen. Tik
vervolgens op Gereed.
6
Pas de starttijd aan door op Starttijd te tikken. Selecteer vervolgens een waarde
en tik op OK.
7
Pas de eindtijd aan door op Eindtijd te tikken. Selecteer vervolgens een waarde en
tik op OK. De modus Niet storen blijft op het apparaat geactiveerd tijdens het
geselecteerde tijdinterval.
Uitzonderingen instellen voor de modus Niet storen
U kunt aangeven welke soorten meldingen toch een geluidsmelding mogen afspelen in
de modus Niet storen. U kunt uitzonderingen filteren op basis van de afzender van de
meldingen. De meest voorkomende soorten uitzonderingen zijn:
•
Gebeurtenissen en herinneringen
•
Alarmen
Scherminstellingen
De helderheid van het scherm handmatig aanpassen, ongeacht de
lichtomstandigheden
1
Tik in het startscherm op
2
Ga naar en tik op Instellingen > Scherm en tik op de schuifregelaar Aanpasbare
helderheid om deze functie uit te schakelen als dit nog niet is gebeurd.
3
Tik op Helderheidsniveau.
4
Sleep de schuifregelaar om de helderheid in te stellen.
De batterij gaat langer mee bij een lager helderheidsniveau.
Trillen inschakelen bij tikken
1
Tik in het startscherm op .
2
Tik op Instellingen > Geluid > Andere geluiden.
3
Sleep de schuifregelaar naast
nu wanneer u op selectietoetsen tikt.
.
Trillen bij tikken
naar de positie Aan. De telefoon trilt
Opgeven na hoeveel tijd het scherm moet worden uitgeschakeld als de telefoon niet
wordt gebruikt
1
Tik in het
2
Ga naar en tik op Instellingen > Scherm > Slaapstand.
3
Selecteer een optie.
Als u het scherm snel wilt uitschakelen, drukt u kort op de aan-uitknop
Startscherm
op .
.
De tekengrootte aanpassen
1
Tik in het startscherm op .
2
Ga naar en tik op
3
Selecteer de gewenste optie.
Instellingen
>
Scherm
>
Lettergrootte
.
De grootte van het scherm aanpassen
1
Tik in het startscherm op
2
Ga naar en tik op
3
Sleep de schuifregelaar en selecteer de gewenste optie.
Instellingen
.
>
Scherm
>
Weergavegrootte
.
De witbalans van het scherm aanpassen
1
Tik in het Startscherm op .
2
Ga naar en tik op Instellingen > Scherm > Witbalans.
3
Sleep de schuifregelaars naar de gewenste posities om de witbalans aan te
passen.
Herstel de witbalansinstelling naar de standaardwaardes door op
tikken.
> Standaardwaarden te
Slimme achtergrondverlichting
De slimme achtergrondverlichting houdt het scherm aan zolang u het apparaat in uw
hand houdt. Zodra u het apparaat neerlegt, schakelt het scherm uit overeenkomstig de
slaapinstelling.
De Slimme achtergrondverlichting in- of uitschakelen
1
Tik in het Startscherm op .
2
Ga naar en tik op Instellingen > Scherm > Smart-tegenlicht.
3
Tik op de schuifregelaar om de functie in of uit te schakelen.
Scherm vastzetten
Gebruik de optie Scherm vastzetten zodat het apparaat alleen het scherm voor een
specifieke applicatie weergeeft. Als u bijvoorbeeld een game speelt en u per ongeluk de
navigatietoets Startscherm aanraakt, voorkomt de optie Scherm vastzetten dat het
actieve scherm van de game wordt geminimaliseerd. U kunt deze functie ook gebruiken
als u het apparaat aan iemand anders uitleent, om het moeilijker te maken om meer dan
één applicatie te openen. U kunt uw apparaat bijvoorbeeld aan iemand uitlenen om een
foto te maken en het scherm vastzetten op de toepassing Camera zodat de ander niet
gemakkelijk andere apps kan gebruiken zoals E-mail.
Scherm vastzetten is geen beveiligingsfunctie en voorkomt niet helemaal dat andere
gebruikers het scherm activeren en uw apparaat gebruiken. Om uw gegevens te beschermen,
moet u uw apparaat instellen om een pincode, wachtwoord of patroon voor de
schermvergrendeling in te stellen voordat iemand het scherm kan activeren.
Scherm vastzetten in- of uitschakelen
1
Tik in het Startscherm op .
2
Ga naar en tik op
3
Tik op de schuifregelaar om de functie in of uit te schakelen.
4
Als Scherm vastzetten is ingeschakeld, kunt u op de schuifregelaar
Instellingen
vergr. bij losmaken items tikken om deze extra veiligheidsmaatregel in of uit te
schakelen.
>
Beveiliging
>
Scherm vastzetten
.
Apparaat
Voor scherm vastzetten is geen patroon, PIN of wachtwoord vereist.
Een scherm vastzetten
1
Zorg dat scherm vastzetten op het apparaat is geactiveerd.
2
Open een app en ga naar het scherm dat u wilt vastzetten.
3
Tik op
4
Veeg omhoog om het pictogram van scherm vastzetten
5
Tik op
6
Tik op
.
.
Duidelijk
weer te geven.
in het menu dat wordt geopend.
Een scherm losmaken
•
Op het vastgezette scherm houd u ingedrukt totdat het scherm is losgemaakt.
Als u een beveiligingsoptie hebt geselecteerd
het patroon, de PIN of het wachtwoord invoeren om het apparaat te ontgrendelen voordat u
het scherm kunt losmaken.
tijdens het vastzetten van het scherm, moet u
Applicatie-instellingen
Sommige apps vragen u om toestemming als u ze begint te gebruiken. U kunt de
toestemming voor elke app afzonderlijk wel of niet toestaan of weigeren, hetzij vanaf het
menu Settings (Instellingen of vanaf het bevestigingsdialoogvenster Permission
(Toestemming). De vereisten voor toestemming hangen af van het ontwerp van de app.
Bevoegdheden toestaan of weigeren
U kunt kiezen om bevoegdheden toe te staan of te weigeren wanneer het dialoogvenster
verschijnt. Als u voorheen een andere versie van Android heeft gebruikt, dan worden
voor de meeste apps de benodigde bevoegdheden al toegekend.
Om een bevoegdheid toe te staan, tikt u op Toestaan.
2
Wanneer het bevestigingsdialoogvenster voor de tweede keer verschijnt, kunt u
kiezen uit de Niet meer vragen-optie die u wilt.
3
Een dialoogvenster geeft ook uitleg over waarom de app de bevoegdheid nodig
heeft en waarvoor deze specifiek gebruikt wordt. Om dit dialoogvenster te
negeren, tikt u op OK.
Een bevoegdheid weigeren
•
Om een bevoegdheid te weigeren, tikt u op Afwijzen wanneer het dialoogvenster
verschijnt.
Sommige applicaties kunnen nog steeds worden gebruikt, ook al heeft u de bevoegdheid
geweigerd.
Cruciale bevoegdheden
Sommige bevoegdheden zijn verplicht om de app te laten werken zoals de werking
bedoeld is. In dergelijke situaties ziet u een dialoogvenster met informatie.
Applicaties configureren
1
Tik in het Startscherm op
2
Tik op
Instellingen
3
Selecteer een configuratie-optie, zoals App-rechten, en kies een applicatie die u
wilt configureren.
>
Apps
.
> .
Cruciale bevoegdheden toestaan
1
Om een cruciale bevoegdheid toe te staan, tikt u op
Toestemmingen.
2
Zoek de cruciale bevoegdheid die u nodig hebt.
3
Tik op de schuifregelaar.
Doorgaan
>
APP-INFO
>
Automatisch bijwerken van applicatie toestaan of afwijzen
Als de automatische bijwerkfunctie is ingeschakeld, worden uw applicaties bijgewerkt
zonder dat u wordt gevraagd, zodat u wellicht niet merkt dat een groot volume aan
gegevens wordt gedownload. Om hoge kosten voor bestandsoverdracht te voorkomen,
kunt u automatisch bijwerken uitschakelen of automatisch bijwerken alleen inschakelen
via een Wi-Fi-verbinding. Schakel automatisch bijwerken uit in zowel de Play Store™app als in de What's New-app (indien beschikbaar) om het automatisch bijwerken van
apps te vermijden.
Automatisch bijwerken van alle applicaties in de Play Store in- of uitschakelen
1
Tik in het Startscherm op
2
Tik op en vervolgens op Instellingen > Apps automatisch bijwerken.
3
Selecteer de gewenste optie.
Automatisch bijwerken van alle applicaties in What's New in- of uitschakelen
1
Tik in het Startscherm op en tik vervolgens op .
2
Tik op en vervolgens op Instellingen > Apps automatisch bijwerken.
3
Selecteer de gewenste optie.
en tik vervolgens op .
Applicaties koppelen
Uw apparaat kan de standaard app bepalen om een bepaalde web-link af te handelen.
Dat houdt in dat als de koppeling is ingesteld, u niet steeds opnieuw een app hoeft te
kiezen wanneer u een link opent. U kunt de standaard-app op elk moment wijzigen.
App-links vanaf het menu Settings (Instellingen) beheren
1
Tik vanaf uw Startscherm op .
2
Vind en tik op Instellingen > Apps.
3
Tik op en zoek naar Links openen.
4
Selecteer de app waarvoor u de ondersteunde links wilt instellen.
5
Stel de Links openen-eigenschap in op de optie Openen in deze app.
Applicaties resetten
U kunt een applicaties resetten of applicatiegegevens wissen als de applicaties niet meer
reageert of problemen veroorzaakt op het apparaat.
Applicatievoorkeuren resetten
1
Tik in het Startscherm op
2
Ga naar en tik op Instellingen > Apps.
3
Tik op
Het resetten van applicatievoorkeuren zorgt er niet voor dat applicatiegegevens van het
apparaat worden verwijderd.
en vervolgens op App-voorkeuren resetten.
Applicatiegegevens wissen
1
Tik vanaf uw Startscherm op
2
Vind en tik op Instellingen > Apps.
3
Selecteer een applicatie of service en tik op
WISSEN.
.
.
Opslagruimte
>
GEGEVENS
Wanneer u applicatiegegevens wist, worden de gegevens voor de geselecteerde applicatie
permanent van uw apparaat verwijderd. De optie om applicatiegegevens te wissen is niet
beschikbaar voor alle applicaties of services.
Het cachegeheugen van de applicatie wissen
1
Tik vanaf uw Startscherm op .
2
Vind en tik op Instellingen > Apps.
3
Selecteer een applicatie of service en tik op
De optie om het cachegeheugen van de applicatie te wissen is niet beschikbaar voor alle
applicaties of services.
Opslagruimte
>
CACHE WISSEN
De standaardinstelling van de applicatie wissen
1
Tik vanaf uw Startscherm op .
2
Vind en tik op Instellingen > Apps.
3
Selecteer een applicatie of service en tik op
Standaard openen
>
STANDAARD-
WAARDEN WISSEN.
De optie om de standaardinstelling van de applicatie te wissen is niet beschikbaar voor alle
applicaties of services.
Schermbeveiliging
Stel een interactieve schermbeveiliger in die automatisch kleuren, foto's of een
diavoorstelling weergeeft als uw apparaat is gedockt of wordt opgeladen en het scherm
niet wordt gebruikt.
.
Op een apparaat met meerdere gebruikers kan elke gebruiker
voor schermbeveiliging hebben.
Schermbeveiliging in- of uitschakelen
1
Tik in het Startscherm op .
2
Ga naar en tik op Instellingen > Scherm > Screensaver.
3
Tik op de schuifregelaar om de functie in of uit te schakelen.
Tik op de schuifregelaar om de functie in te schakelen.
4
Kies wat de schermbeveiliging moet weergeven.
De schermbeveiliging handmatig starten
1
Tik in het Startscherm op .
2
Ga naar en tik op Instellingen > Scherm > Screensaver.
3
Tik op de schuifregelaar om de functie in te schakelen.
4
Tik op
activeren.
en vervolgens op Nu beginnen om de schermbeveiliging direct te
Taalinstellingen
U kunt een standaardtaal selecteren voor uw apparaat en dit op een later moment weer
wijzigen. U kunt tevens de schrijftaal voor tekstinvoer wijzigen. Zie
toetsenbord aanpassen
De taal wijzigen
1
Tik in het Startscherm op
2
Tik op Instellingen > Talen en invoer > Talen.
3
Verander de taal door de gewenste taal naar de bovenste plek in de lijst te slepen.
Als de gewenste taal niet in de lijst staat, tikt u op om deze toe te voegen.
4
Tik op OK.
op pagina 65.
.
Het virtuele
Als u de verkeerde taal kiest en u de menuteksten niet meer kunt lezen, zoekt u het pictogram
en tikt u erop. Selecteer vervolgens de tekst naast en selecteer de eerste vermelding in
het menu dat verschijnt. U kunt vervolgens de gewenste taal selecteren.
Datum en tijd
U kunt de datum en tijd op uw apparaat wijzigen.
De datum handmatig instellen
1
Tik in het
2
Ga naar en tik op Instellingen > Datum en tijd.
3
Schakel de functie
tikken.
4
Tik op
5
Veeg naar links of rechts of gebruik de pijltjes om de gewenste datum in te stellen.
6
Tik op OK.
De tijd handmatig instellen
1
Tik in het Startscherm op
2
Ga naar en tik op Instellingen > Datum en tijd.
3
Schakel de functie Automatische tijd en datum uit door op de schuifregelaar te
tikken.
4
Tik op Tijd instellen.
5
Selecteer de betreffende waarden voor uur en minuut.
6
Tik op OK.
Startscherm
Datum instellen
op .
Automatische tijd en datum
.
.
uit door op de schuifregelaar te
De tijdzone instellen
1
Tik in het Startscherm op .
2
Ga naar en tik op Instellingen > Datum en tijd.
3
Schakel de functie Automatische tijdzone uit door op de schuifregelaar te tikken.
De X-Reality™ for Mobile-technologie van Sony verbetert de weergavekwaliteit van foto's
en video's nadat u ze hebt (op)genomen. Hierdoor zijn beelden zuiverder, scherper en
natuurlijker. X-Reality™ for Mobile is standaard ingeschakeld, maar u kunt het
uitschakelen als u het batterijverbruik wilt beperken.
X-Reality™ voor mobiel inschakelen
1
Tik in het Startscherm op
2
Ga naar en tik op Instellingen > Scherm > Beeldverbetering.
3
Tik op het keuzerondje X-Reality for mobile als dit nog niet is geselecteerd.
.
Super-vivid-stand
De stand Super-vivid versterkt de helderheid en verzadiging van de kleuren in uw foto's
en video's terwijl u ze op het apparaat bekijkt.
De modus Super-vivid aanzetten
1
Tik in het Startscherm op
2
Ga naar en tik op Instellingen > Scherm > Beeldverbetering.
3
Tik op de Superlevendige modus-radioknop als deze niet al geselecteerd is.
.
De geluidsuitvoer verbeteren
U kunt het geluid van uw apparaat verbeteren door handmatig individuele
geluidsinstellingen in te schakelen, zoals de equalizer en surround-geluid. U kunt ook de
dynamische normalisator inschakelen om volumeverschillen tussen nummers en video's
te beperken.
De geluidsuitvoer automatisch verbeteren
1
Tik in het Startscherm op
2
Ga naar en tik op
3
Schakel de functie ClearAudio+ in door op de schuifregelaar te tikken.
De geluidsinstellingen handmatig aanpassen
1
Tik in het startscherm op
2
Ga naar en tik op
3
Als ClearAudio+-functie is ingeschakeld, tikt u op de schuifregelaar om deze uit te
schakelen.
4
Tik op Geluidseffecten > Equalizer.
5
Pas de geluidsinstellingen aan door de frequentiebandknoppen omhoog of
omlaag te slepen.
Volumeverschillen beperken met de volumebalans
1
Tik in het Startscherm op
2
Ga naar en tik op Instellingen > Geluid > Geluidsinstellingen.
3
Als de functie DSEE HX is ingeschakeld, schakelt u deze uit door op de
schuifregelaar te tikken.
4
Schakel de functie Volumebalans in door op de schuifregelaar te tikken.
Instellingen
Instellingen
.
.
.
>
>
Geluid
Geluid
>
Geluidsinstellingen
>
Geluidsinstellingen
.
.
Onderdrukken van ruis
Uw apparaat ondersteunt headsets voor het onderdrukken van ruis. Door een headset
voor het onderdrukken van ruis te gebruiken, krijgt u een veel betere geluidskwaliteit
wanneer u bijvoorbeeld naar muziek luistert in een rumoerige omgeving zoals op een
bus, een trein of een vliegtuig. U kunt deze functie ook gebruiken om een stille omgeving
te scheppen voor studie, werken of lezen.
Voor optimale prestaties worden headsets van Sony voor het onderdrukken van ruis
aanbevolen.
Een headset met ruisonderdrukking gebruiken
1
Sluit de headset met ruisonderdrukking aan op uw apparaat.
2
Tik in het Startscherm achtereenvolgens op > Instellingen > Geluid >
Accessoire-instellingen > Ruisonderdrukking en schakel de functie
Ruisonderdrukking in door op de schuifregelaar te tikken.
3
Tik op Type headset/hoofdtelefoon en selecteer het type van uw headset/
hoofdtelefoon.
4
Als u wilt dat Ruisonderdrukking alleen wordt ingeschakeld tijdens het afspelen
van muziek of het weergeven van video's, of wanneer het scherm actief is, tikt u
op de schuifregelaar Energiebesparingsmodus om deze functie in te schakelen.
5
Als u wilt dat Ruisonderdrukkingblijft ingeschakeld zolang de headset is
aangesloten, tikt u op de schuifregelaar Energiebesparingsmodus om deze
functie uit te schakelen.
Een headset met ruisonderdrukking is wellicht niet bij het apparaat geleverd.
U kunt de functie Ruisonderdrukking ook inschakelen via het gedeelte voor meldingen als een
headset met ruisonderdrukking op uw apparaat is aangesloten.
De instellingen aanpassen aan het achtergrondgeluid
1
Zorg dat u een headset voor ruisonderdrukking op uw apparaat hebt aangesloten.
2
Tik in het
3
Tik vervolgens op Instellingen > Geluid > Accessoire-instellingen
>
Ruisonderdrukking
4
Selecteer het toepasselijke ruisomgevingstype en tik op OK.
Startscherm
op .
>
Ruisomgeving
.
Meerdere gebruikersaccounts
Uw apparaat ondersteunt meerdere gebruikersaccounts zodat meerdere gebruikers zich
afzonderlijkbij het apparaat kunnen aanmelden en het kunnen gebruiken. Werken met
meerdere gebruikersaccounts is handig wanneer u hetzelfde apparaat met anderen deelt
of uw apparaat voor een tijdje aan iemand anders uitleent. De gebruiker die het apparaat
voor het eerst installeert, wordt de eigenaar van het apparaat. Alleen de eigenaar kan de
accounts van andere gebruikers beheren. Naast het account van de eigenaar zijn er drie
verschillende soorten accounts:
•
Regelmatige gebruiker: Dit type account is geschikt voor iemand die uw apparaat
regelmatig gebruikt.
•
Gastgebruiker: Schakel de gastaccountoptie in voor iemand die uw apparaat slechts
tijdelijk wil gebruiken.
•
Beperkt profiel: Gebruik deze optie als u alleen een beperkt aantal apps beschikbaar wilt
stellen aan iemand die uw apparaat gebruikt.
Sommige functies
eigenaar downloads toestaan van andere bronnen dan Google Play™.
Over het account voor regelmatige gebruikers
Door accounts voor regelmatige gebruikers toe te voegen, kunt u verschillende
gebruikers toestaan om eigen startschermen, achtergronden en algemene instellingen te
gebruiken. Ze krijgen tevens apart toegang tot toepassingen en geheugenopslag voor
bestanden zoals muziek en foto's. U kunt maximaal zeven accounts voor regelmatige
gebruikers aan het apparaat toevoegen.
zijn alleen beschikbaar voor de eigenaar. Zo kan bijvoorbeeld alleen de
Zorg ervoor dat u bent aangemeld als de eigenaar, d.w.z. de gebruiker die het
apparaat voor het eerst heeft ingesteld.
2
Tik in uw startscherm op .
3
Ga naar en tik op Instellingen > Gebruikers > Gebruiker of profiel toevoegen >
Gebruiker.
4
Tik op OK > NU INSTELLEN. Het scherm wordt vergrendeld en in de
rechterbovenhoek verschijnt een pictogram dat de nieuw toegevoegde gebruiker
weergeeft.
5
Ontgrendel het scherm door bijvoorbeeld te vegen of uw pincode in te voeren.
6
Volg de instructies op het scherm om de procedure te voltooien.
U kunt ook vanuit de statusbalk in elk scherm een standaard gebruikersaccount toevoegen.
Sleep de statusbalk met twee vingers omlaag en tik op het gebruikerspictogram en tik daarna
op Gebruiker toevoegen.
Een account van een regelmatige gebruiker van uw apparaat verwijderen
1
Zorg ervoor dat u bent aangemeld als de eigenaar.
2
Tik in het Startscherm op
3
Ga naar en tik op Instellingen > Gebruikers.
4
Tik op
naast de naam van de gebruiker die uw wilt verwijderen en tik vervolgens
.
op Gebruiker verwijderen > Verwijderen .
Over het gastaccount
Als iemand uw apparaat alleen tijdelijk wil gebruiken, kunt u voor die gebruiker een
gastaccount inschakelen. In de gastmodus start het apparaat op als een nieuw
geïnstalleerd systeem met alleen de vooraf geïnstalleerde apps. Nadat de gast klaar is
met uw apparaat, kunt u de sessie verwijderen zodat de volgende gast helemaal
opnieuw kan beginnen. Het gastaccount is vooraf geïnstalleerd en kan niet worden
verwijderd.
Het gastaccount instellen
1
Zorg ervoor dat u bent aangemeld als de eigenaar, d.w.z. de gebruiker die het
apparaat voor het eerst heeft ingesteld.
2
Tik in uw startscherm op
3
Zoek naar en tik op
4
Volg de instructies op het scherm om de procedure te voltooien.
U kunt ook vanuit de statusbalk in elk scherm een gastaccount instellen. Sleep de statusbalk
met twee vingers omlaag, tik op het gebruikerspictogram en tik vervolgens op Gast
toevoegen.
Instellingen
.
>
Gebruikers
>
Gast
.
De gegevens van de gastsessie wissen
1
Zorg ervoor dat u als gast bent aangemeld.
2
Tik in uw startscherm op
3
Ga naar en tik op Instellingen > Gebruikers.
4
Zoek naar en tik op Gast verwijderen.
5
Tik op Verwijderen.
U kunt de gastsessie ook wissen vanuit de statusbalk op elk scherm. Sleep de statusbalk met
twee vingers omlaag en tik op het gebruikerspictogram en tik daarna op Gast verwijderen.
Om de lijst met gebruikers weer te geven, sleept u de statusbalk omlaag met twee
vingers en tikt u op het gebruikerspictogram rechtsboven in het scherm.
2
Tik op het pictogram dat het gebruikersaccount weergeeft waarnaar u wilt
schakelen.
3
Als voor het account een wachtwoord is ingesteld, voert u dit wachtwoord in om u
aan te melden. Ontgrendel anders gewoon het scherm.
Als u naar het gastaccount schakelt, tikt u op Opnieuw als u de vorige sessie wilt verwijderen
of op Ja, doorgaan om door te gaan met de vorige sessie.
Instellingen voor meerdere gebruikersaccounts
Er zijn drie verschillende soorten instellingen op apparaten met meerdere gebruikers:
•
Instellingen die iedere gebruiker kan veranderen en van invloed zijn op alle gebruikers.
Voorbeelden zijn taal, Wi-Fi, Vliegmodus, NFC en Bluetooth®.
•
Instellingen die alleen van invloed zijn op een individueel gebruikersaccount. Voorbeelden
zijn automatisch synchroniseren van data, schermvergrendeling, verschillende accounts
toegevoegd en achtergrond.
•
Instellingen die alleen zichtbaar zijn voor de eigenaar en van invloed zijn op alle
gebruikers, bijvoorbeeld VPN-instellingen.
U kunt tekst invoeren met het virtuele QWERTY-toetsenbord door elke letter afzonderlijk
in te tikken, of u kunt de functie Glijden gebruiken en met uw vinger van de ene naar de
andere letter schuiven om woorden te vormen. Als u liever een kleinere en verplaatsbare
versie van het virtuele toetsenbord gebruikt, kunt u in plaats daarvan het
duimentoetsenbord of het minitoetsenbord activeren.
U kunt maximaal drie talen selecteren voor tekstinvoer. De functie Smart language
detection detecteert de taal die u gebruikt en voorspelt de woorden voor die taal tijdens
het typen.
1 Teken vóór de cursor verwijderen.
2 Regeleinde invoegen of tekstinvoer bevestigen.
3
Tussen kleine letters , hoofdletters en caps omschakelen. Voor bepaalde talen wordt deze toets
gebruikt om toegang te krijgen tot extra tekens in die taal.
4 Overschakelen naar het verplaatsbare duimen- of minitoetsenbord.
5 Spatie invoeren.
6 Toetsenbord personaliseren. Deze toets verdwijnt nadat het toetsenbord is gepersonaliseerd.
7
Cijfers en symbolen weergeven. Tik op voor nog meer symbolen.
Het virtuele toetsenbord weergeven om tekst in te voeren
•
Tik op een tekstinvoerveld.
Het virtuele toetsenbord in de liggende stand gebruiken
•
Wanneer het virtuele toetsenbord wordt weergegeven, draait u het apparaat in de
liggende stand.
Het kan nodig
stand in te schakelen.
zijn om de instellingen bij sommige applicaties aan te passen om de liggende
Tekst teken voor teken invoeren
1
Als u een teken wilt invoeren dat zichtbaar is op het toetsenbord, tikt u op dit
teken.
2
Als u een tekenvariant wilt invoeren, raakt u een regulier teken op het toetsenbord
aan en houdt u dit vast om een lijst met beschikbare opties weer te geven.
Selecteer vervolgens een optie in de lijst. Als u bijvoorbeeld 'é' wilt invoeren, raakt
u 'e' aan en houd u het ingedrukt tot andere opties worden weergegeven. Sleep
terwijl u uw vinger op het toetsenbord houdt, naar 'é' en selecteer deze optie.
Een punt invoeren
•
Tik tweemaal op de spatiebalk wanneer u klaar bent met het invoeren van een
woord.
Wanneer het virtuele toetsenbord wordt weergegeven, veeg dan met uw vinger
van letter naar letter om het woord te traceren dat u wilt schrijven.
2
Als u klaar bent met een woord tilt u uw vinger op. Uw apparaat stelt een woord
voor op basis van de letters waar u langs hebt geveegd.
3
Als u het woord dat u wilt niet verschijnt, tik dan op voor meer opties en kies
daaruit. Als de gewenste optie niet verschijnt,verwijder dan het hele woord en
veeg het opnieuw of voer het woord in door op alle letters apart te tikken.
Gebaarinvoer in- of uitschakelen
1
Wanneer het schermtoetsenbord wordt weergegeven, tikt u op .
2
Tik op
3
Tik op de schuifregelaar Vegen om te schrijven.
Het eenhandig toetsenbord gebruiken
1
Open het schermtoetsenbord in de staande stand en tik op
2
Tik op en vervolgens op Eenhandig toetsenbord.
3
Om eenhandig toetsenbord naar de linker- of de rechterkant van het scherm te
verplaatsen, tikt u op
Om terug te keren naar het volledige schermtoetsenbord tikt u op .
en vervolgens op Instellingen voor toetsenbord.
.
of .
Tekst invoeren met spraakinvoer
Als u tekst invoert, kunt u de spraakinvoerfunctie gebruiken in plaats van de woorden te
typen. Zeg gewoon de woorden die u wilt invoeren. Spraakinvoer is een experimentele
technologie van Google™, en is beschikbaar voor een aantal talen en landen.
Spraakinvoer inschakelen
1
Wanneer het schermtoetsenbord wordt weergegeven, tikt u op
2
Tik op
3
Tik op de schuifregelaar
ingeschakeld, verschijnt op het toetsenbord.
Tekst invoeren met spraakinvoer
1
Open het virtuele toetsenbord.
2
Tik op . Als verschijnt, kunt u tekst invoeren door te spreken.
3
Als u klaar bent, tikt u nogmaals op
4
Bewerk de tekst eventueel met de hand.
Om het toetsenbord weer te geven en handmatig tekst in te voeren, tikt u op
en vervolgens op Instellingen voor toetsenbord.
Toets voor Google™ voice-typen
. De voorgestelde tekst wordt weergegeven.
. Als de functie is
.
.
Tekst bewerken
U kunt tekst selecteren, knippen, kopiëren en plakken terwijl u schrijft. U kunt de
bewerkfuncties openen door dubbel te tikken op de tekst die u heeft ingevuld. De
bewerkfuncties worden dan beschikbaar via een applicatiebalk.
Balk voor tekstbewerking
Nadat u tekst hebt geselecteerd door op een woord te dubbeltikken, verschijnt een
bewerkingsbalk met diverse tools:
•Knippen
•Kopiëren
•Plakken
•Delen
•Alles selecteren
•Helpen
De optie
Plakken wordt alleen weergegeven als er tekst is opgeslagen op het klembord.
Voer wat tekst in en tik twee keer op de tekst. Het woord dat u aantikt, wordt aan
beide zijden gemarkeerd door tabs.
2
Sleep de tabs naar links of rechts om meer tekst te selecteren.
Tekst bewerken
1
Vul wat tekst in en dubbeltik op de ingevuld tekst om de applicatiebalk te laten
verschijnen.
2
Selecteer de tekst die u wilt bewerken en gebruik vervolgens de applicatiebalk om
de gewenste wijzigingen aan te brengen.
Het vergrootglas gebruiken
•
Wanneer u tekst invoert, tikt u op het tekstveld en houdt u dit vast om de tekst
vergroot weer te geven en de cursor te plaatsen op de gewenste plaats binnen
het tekstveld.
Het virtuele toetsenbord aanpassen
Tijdens het invoeren van tekst met het virtuele toetsenbord heeft u toegang tot
toetsenbordinstellingen en andere instellingen voor tekstinvoer, waarmee u bijvoorbeeld
opties kunt instellen voor schrijftalen, tekstvoorspelling en -correctie. U kunt
woordsuggesties voor een taal tegelijk ontvangen door de functie Smart language
detection uit te schakelen.
Het toetsenbord kan tekst uit berichten en andere toepassingen gebruiken om uw
schrijfstijl te leren kennen. Verder is er een personalisatiehandleiding die u helpt bij het
uitvoeren van de basisinstellingen, zodat u snel aan de slag kunt. U kunt kiezen om
andere toetsenborden te gebruiken en wisselen tussen toetsenborden. U kunt
bijvoorbeeld het toetsenbord Xperia™ Chinees of het toetsenbord Xperia™ Japans
selecteren.
De instellingen van het virtuele toetsenbord openen
1
Wanneer u tekst invoert met het virtuele toetsenbord, tikt u op
2
Tik op
als gewenst.
3
Voor het toevoegen van een schrijftaal voor tekstinvoer, tikt u op
markeert u de desbetreffende selectievakjes.
4
Tik op OK om uw keuze te bevestigen.
De instellingen voor woordsuggesties wijzigen
1
Wanneer u tekst invoert met het virtuele toetsenbord, tikt u op .
2
Tik op
3
Selecteer een optie.
Een ander toetsenbord selecteren
1
Tik bij het invoeren van tekst met het schermtoetsenbord op rechtsonder in
het scherm.
2
Selecteer een optie.
De schrijftaal wijzigen met het virtuele toetsenbord
•
Als u tekst invoert met het schermtoetsenbord, tikt u op het pictogram voor de
schrijftaal om te wisselen tussen de geselecteerde schrijftalen. Tik bijvoorbeeld op
Deze functie is alleen beschikbaar als u meer dan één invoertaal hebt toegevoegd.
en vervolgens op
en vervolgens op Instellingen voor toetsenbord> Woordsuggesties.
tot de gewenste schrijftaalverschijnt.
Instellingen voor toetsenbord
en wijzig de instellingen
.
Schrijftalen
en
Uw schrijfstijl gebruiken
1
Wanneer u tekst invoert met het virtuele toetsenbord, tikt u op .
2
Tik op
selecteer vervolgens een thema.
, tik op Instellingen voor toetsenbord > Mijn schrijfstijl gebruiken en
Slimme taaldetectie is alleen beschikbaar voor Latijnse alfabetten.
1
Wanneer het schermtoetsenbord wordt weergegeven, tikt u op .
2
Tik op en vervolgens op Instellingen voor toetsenbord.
3
Tik op Schrijftalen en vink de vakken aan van de talen die u wilt gebruiken.
4
Tik op de schuifregelaar Slimme taaldetectie.
Een variant van een toetsenbordindeling selecteren
Indelingsvarianten voor het virtuele toetsenbord zijnmogelijk niet voor alle schrijftalen
beschikbaar. U kunt verschillende toetsenbordindelingen voor elke geschreven taal kiezen.
1
Wanneer u tekst invoert met het virtuele toetsenbord, tikt u op .
2
Tik op en vervolgens op Instellingen voor toetsenbord.
3
Tik op Schrijftalen en vervolgens op
4
Selecteer een variant van een toetsenbordindeling.
3 Medische informatie en noodhulpnummers bewerken en weergeven
4 Meer opties weergeven
5 Contactgegevens weergeven
6 De schuifregelaar gebruiken om direct naar contacten gaan die beginnen met de geselecteerde letter
7 Contact toevoegen
Een contact zoeken
1
Tik in het
2
Tik op en voer een naam in of andere informatie in het veld Contacten vinden.
Startscherm
op en vervolgens op .
De lijst met resultaten wordt gefilterd zodra u een teken invoert.
De contacten selecteren voor weergave in de applicatie Contacten
1
Tik in het
2
Druk op en tik vervolgens op Groepen/accounts selecteren.
3
Selecteer de gewenste opties in de lijst die wordt weergegeven. Als u uw
Startscherm
op en tik vervolgens op .
contacten met een synchronisatieaccount hebt gesynchroniseerd, wordt dit
account in de lijst weergegeven.
4
Tik op Groepen selecteren, selecteer de bijbehorendevervolgkeuzelijst en
schakel de selectievakjes naar wens in of uit om de lijst met opties verder uit te
breiden.
5
Als u klaar bent, tikt u op OK.
Contacten toevoegen en bewerken
Een contact toevoegen
1
Tik in het Startscherm op en vervolgens op .
2
Tik op .
3
Als u uw contacten hebt gesynchroniseerd met één of meerdere accounts en u
voor het eerst een contact toevoegt, moet u het account selecteren waaraan u dit
contact wilt toevoegen. U kunt ook op Tabletcontact tikken als u het contact
alleen op uw apparaat wilt gebruiken en opslaan.
4
Voer de gewenste gegevens voor het contact in of selecteer deze.
5
Als u klaar bent, tikt u op OPSLAAN.
Als u eenmaal een contact in een account hebt opgeslagen, wordt dat account als
standaardaccount weergegeven wanneer u opnieuw een contact toevoegt. Als u het account
voor een opgeslagen contact wilt wijzigen, moet u het contact opnieuw aanmaken en opslaan
in het gewenste account.
Tik op het contact dat u wilt bewerken en tik vervolgens op .
3
Bewerk de gewenste informatie.
4
Als u klaar bent, tikt u op OPSLAAN.
Bij sommige synchronisatieservices kunt u geen contactgegevens bewerken.
Een afbeelding aan een contact toevoegen
1
Tik in het Startscherm op en tik vervolgens op .
2
Tik op het contact dat u wilt bewerken en tik vervolgens op .
3
Tik op
, selecteer een methode om de contactafbeelding toe te voegen en
breng de gewenste bewerkingen aan.
4
Wanneer u de afbeelding hebt toegevoegd, tikt u op OPSLAAN.
U kunt ook een afbeelding aan een contact toevoegen vanuit de applicatie Album . Als u een
afbeelding wilt toevoegen die is opgeslagen in een onlineaccount, moet u de afbeelding eerst
downloaden.
Contacten verwijderen
1
Tik in het Startscherm op
2
Raak het contact dat u wilt verwijderen aan en houd het even vast.
3
Schakel de selectievakjes in naast de contacten die u wilt verwijderen als u
en tik vervolgens op .
contacten wilt verwijderen.
4
Tik op
5
Tik op VERWIJDEREN om te bevestigen.
en vervolgens op
Contact verwijderen
.
Contactgegevens over uzelf bewerken
1
Tik in het Startscherm op en vervolgens op .
2
Tik op IK en vervolgens op
3
Voer de nieuwe gegevens in of breng de gewenste wijzigingen aan.
4
Als u klaar bent, tikt u op
.
OPSLAAN
.
Contacten overbrengen
Er zijn verschillende manieren om contacten naar uw nieuwe apparaat over te brengen.
U kunt contacten synchroniseren met een online account of rechtstreeks importeren
vanaf een ander apparaat.
Contacten overbrengen met een onlineaccount
Als u de contacten op uw oude apparaat of uw computer synchroniseert met een
onlineaccount, bijvoorbeeld Google Sync™ of Microsoft® Exchange ActiveSync®, kunt u
uw contacten overbrengen naar uw nieuwe apparaat met behulp van dat account.
De contacten op uw nieuwe apparaat synchroniseren met een synchronisatieaccount
1
Tik in het Startscherm op en vervolgens op .
2
Tik op en tik vervolgens op Accounts beheren.
3
Selecteer het account waarmee u uw contacten wilt synchroniseren en tik
vervolgens op
U moet
hiermee kunt synchroniseren.
bij het desbetreffende synchronisatieaccount zijn aangemeld voordat u uw contacten
> Nu synchroniseren.
Andere methoden voor overbrengen van contacten
Er zijn verschillende andere manieren om contacten over te brengen van uw oude naar
uw nieuwe apparaat. U kunt bijvoorbeeld contacten kopiëren naar een geheugenkaart of
gebruikmaken van Bluetooth® technologie. Voor meer specifieke informatie over het
overbrengen van de contacten vanaf uw oude apparaat, raadpleegt u de desbetreffende
gebruikershandleiding.
Contacten importeren vanaf een geheugenkaart
1
Tik in het Startscherm op en tik vervolgens op .
2
Druk op en tik vervolgens op Importeren/exporteren > Importeren van SDkaart of intern geheugen (.vcf-bestand).
3
Selecteer waar uw contacten moeten worden opgeslagen.
4
Tik op SD-kaart.
5
Selecteer de bestanden die u wilt importeren door erop te tikken.
Contacten importeren met Bluetooth®-technologie
1
Zorg ervoor dat de Bluetooth®-functie is ingeschakeld en uw apparaat op
zichtbaar is ingesteld.
2
Wanneer u op de hoogte wordt gebracht van een binnenkomend bestand op uw
apparaat, sleept u de statusbalk omlaag en tikt u op de melding om de
bestandsoverdracht te accepteren.
3
Tik op Accepteren om de bestandsoverdracht te starten.
4
Sleep de statusbalk omlaag. Wanneer het overbrengen gereed is, tikt u op de
melding.
5
Tik op het ontvangen bestand en selecteer waar uw contacten moeten worden
opgeslagen.
Favorieten
Contacten die u als favorieten aanmerkt, verschijnen onder het tabblad Favorieten in de
applicatie Contacten samen met uw meest gebruikte contacten of 'topcontacten'. Zo
krijgt u sneller toegang tot deze contacten.
Een contact als favoriet toevoegen of verwijderen
1
Tik vanaf het Startscherm op
2
Tik op het contact dat u wilt toevoegen aan of verwijderen uit uw favorieten.
3
Tik op
Uw favoriete contacten weergeven
1
Tik in het
2
Tik op Favorieten.
.
Startscherm
op en vervolgens op .
en vervolgens op .
Contactinformatie verzenden
Uw visitekaartje verzenden
1
Tik in het Startscherm op
2
Tik op IK.
3
Tik op en vervolgens op Delen.
4
Selecteer een beschikbare overdrachtsmethode en volg de instructies op het
scherm.
Een contact verzenden
1
Tik in het Startscherm op en tik vervolgens op .
2
Tik op het contact waarvan u de details wilt verzenden.
3
Tik op en tik vervolgens op Delen.
4
Selecteer een beschikbare overdrachtsmethode en volg de instructies op het
scherm.
Raak een contact aan en houd het even vast en schakel vervolgens de
selectievakjes naast de contacten die u wilt delen in of uit.
3
Tik op en vervolgens op Delen.
4
Selecteer een beschikbare overdrachtsmethode en volg de instructies op het
scherm.
Alle contacten verzenden
1
Tik in het Startscherm op
2
Druk op en tik vervolgens op Importeren/exporteren > Alle contacten delen
om alle contacten te exporteren.
3
Sleep de statusbalk omlaag. Tik op de melding zodra het exporteren is voltooid.
4
Selecteer een beschikbare overdrachtmethode en volg de instructies op het
scherm.
en vervolgens op .
Dubbele items in de applicatie Contacten vermijden
Als u uw contacten met een nieuw account synchroniseert of op een andere manier
contactgegevens importeert, kan dit mogelijk leiden tot dubbele vermeldingen in de
applicatie Contacten. Als dit het geval is, kunt u deze duplicaten koppelen tot één
vermelding. En als u per ongeluk vermeldingen koppelt, kunt u ze later weer
ontkoppelen.
Contacten koppelen
1
Tik in het
2
Tik en houd vast op het contact dat u aan een ander contact wilt koppelen.
3
Tik op de selectievakjes naast het contact dat u wilt koppelen.
4
Tik op
samengevoegd met het tweede contact en de gekoppelde contacten worden als
één contact weergegeven in de contactenlijst.
5
Tik op
Startscherm
en vervolgens op Linken. De informatie van het eerste contact wordt
om te bevestigen.
Linken
en vervolgens op .
op
Gekoppelde contacten scheiden
1
Tik in het
2
Tik op het gekoppelde contact dat u wilt bewerken en tik vervolgens op .
3
Tik op
4
Tik op Loskoppelen om te bevestigen.
Startscherm
en vervolgens op
en vervolgens op .
op
Loskoppelen
.
Een back-up maken van contacten
U kunt het interne geheugen of een geheugenkaart gebruiken om een back-up te maken
van contacten. Zie
het herstellen van contacten op uw apparaat.
Alle contacten exporteren naar een geheugenkaart
1
Tik in het Startscherm op
2
Druk op en tik vervolgens op Importeren/exporteren > Exporteren naar SDkaart of intern geheugen (.vcf-bestand).
3
Tik op > SD-kaart.
4
Tik op OPSLAAN.
Alle contacten exporteren naar het interne geheugen
1
Tik in het Startscherm op en vervolgens op .
2
Druk op en tik vervolgens op Importeren/exporteren > Exporteren naar SDkaart of intern geheugen (.vcf-bestand).
3
Tik op > Interne opslag weergeven.
4
Tik op en vervolgens op het modelnummer van uw apparaat naast .
Gebruik de e-mailapplicatie op uw apparaat voor het versturen en ontvangen van emailberichten via uw e-mailaccounts. U kunt een of meerdere e-mailaccounts
tegelijkertijd hebben, inclusief zakelijke Microsoft Exchange ActiveSync-accounts.
Een e-mailaccount instellen
1
Tik in het Startscherm op
2
Tik vervolgens op E-mail.
3
Volg de instructies op het scherm om de installatie te voltooien.
Voor sommige e-mailservices moet u wellicht contact opnemen met uw aanbieder van de emailservice voor gedetailleerde instellingen voor het e-mailaccount.
Een extra e-mailaccount toevoegen
1
Tik in het Startscherm op .
2
Tik op E-mail.
3
Tik op
4
Volg de instructies op het scherm. Als de instellingen voor het e-mailaccount niet
en vervolgens op Instellingen > Account toevoegen.
automatisch kunnen worden gedownload, voltooit u de instelling handmatig.
5
Als u klaar bent, tikt u op VOLGENDE.
.
E-mailberichten verzenden en ontvangen
1Menu en lijst weergeven van alle e-mailaccounts en mappen
2E-mailberichten sorteren
3Zoeken naar e-mailberichten
4Instellingen en opties openen
5Een e-mailbericht schrijven
6Lijst met e-mailberichten
Nieuwe e-mailberichten downloaden
•
Open het postvak IN en veeg naar beneden in de berichtenlijst.
Voordat u probeert om nieuwe e-mailberichten te downloaden, moet u controleren of u een
actieve dataverbinding hebt.
E-mailberichten lezen
1
Tik in het Startscherm op .
2
Tik op E-mail.
3
Tik als u meerdere e-mailaccounts hebt op
controleren. Tik op
en vervolgens op Gecombineerd Postvak IN als u al uw e-
en selecteer het account dat u wilt
mailaccounts tegelijkertijd wilt controleren.
4
Blader omhoog of omlaag in het postvak IN en tik op het e-mailbericht dat u wilt
lezen.
Tik in het Startscherm op en tik vervolgens op E-mail.
2
Als u meerdere e-mailaccounts gebruikt, tikt u op en selecteert u het account
waarmee u de e-mail wilt verzenden.
3
Tik op en typ de naam of het e-mailadres van de ontvanger en selecteer een of
meer ontvangers uit de vervolgkeuzelijst.
4
Voer het onderwerp en de berichttekst van de e-mail in en tik op .
Een e-mailbericht beantwoorden
1
Zoek en raak in het postvak IN het bericht aan waarop u wilt antwoorden en houd
het vast. Tik vervolgens op Antwoord of Allen antwoorden.
2
Voer uw antwoord in en tik op
Een e-mailbericht doorsturen
1
Raak in het postvak IN het bericht aan dat u wilt doorsturen en houd het vast. Tik
vervolgens op Doorsturen.
2
Typ de naam of het e-mailadres van de ontvanger en selecteer een of meer
ontvangers uit de vervolgkeuzelijst.
3
Voer de tekst van het bericht in en tik vervolgens op
Een bijlage voor een e-mailbericht opslaan of weergeven
1
Tik op het e-mailbericht met de bijlage die u wilt weergeven. E-mailberichten met
bijlagen worden aangegeven met
2
Zodra het e-mailbericht wordt geopend, zoekt u de bijlage in de berichttekst van
de e-mail en tikt u op OPSLAAN of WEERGEVEN ernaast.
.
.
.
Het e-mailadres van een afzender opslaan bij uw contacten
1
Tik op een bericht in uw postvak IN.
2
Tik op de naam van de afzender, tik op
vervolgens op OK.
3
Selecteer een bestaand contact of tik op
4
Bewerk zonodig de contactgegevens en tik op OPSLAAN.
Toevoegen aan contacten
Nieuw contact maken
en tik
.
Uw e-mailberichten organiseren
Uw e-mails sorteren
1
Tik in het Startscherm op
2
Tik op
3
Als u meerdere e-mailaccounts hebt, tikt u op
de e-mails die u wilt sorteren. Als u de e-mails in al uw e-mailaccounts tegelijkertijd
wilt sorteren, tikt u op
4
Tik op en selecteer een sorteeroptie.
E-mails zoeken
1
Tik in het Startscherm op en tik vervolgens op E-mail.
2
Tik als u meerdere e-mailaccounts hebt op en selecteer het account dat u wilt
zoeken. Tik op en vervolgens op Gecombineerd Postvak IN als u al uw emailaccounts tegelijkertijd wilt doorzoeken.
3
Tik op .
4
Typ de tekst voor uw zoekopdracht en tik op
5
Het zoekresultaat verschijnt in een lijst die is gesorteerd op datum. Tik op het emailbericht dat u wilt openen.
E-mail
.
.
en selecteert u het account met
en vervolgens op Gecombineerd Postvak IN.
op het toetsenbord.
Alle mappen voor één e-mailaccount weergeven
1
Tik in het Startscherm op en tik vervolgens op E-mail.
2
Tik op en selecteer het account dat u wilt controleren.
3
Selecteer Alle mappen tonen onder het account dat u wilt controleren.
Er bestaan verschillende methodes om muziek vanaf een computer naar uw apparaat
over te zetten:
•
U kunt muziekbestanden overzetten tussen uw apparaat en een computer met de
bijgeleverde USB-kabel. Nadat deze is aangesloten, selecteert u Bestanden overzetten
op het apparaat en vervolgens kunt u de bestanden kopiëren en plakken of verslepen
met de computer. Zie
•
U kunt de Xperia™ Companion-software gebruiken om uw mediabestanden tussen de
Bestanden beheren met een computer
computer en uw apparaat over te zetten. Meer informatie en download Xperia™
Companion voor Windows op http://support.sonymobile.com/tools/xperia-companion/
of Xperia™ Companion voor Mac op
http://support.sonymobile.com/tools/xperia-companion-mac/.
Mogelijk ondersteunt de applicatie Muziek niet alle soorten muziekbestanden. Download voor
meer informatie over de ondersteunde bestandsindelingen en het gebruik van
multimediabestanden (audio, foto's, video) de whitepaper voor uw apparaat via
www.sonymobile.com/support/
.
Luisteren naar muziek
Gebruik de applicatie Muziek om naar uw favoriete muziek en audioboeken te luisteren.
op de pagina 38.
1Minimaliseer het volledige scherm van de speler
2Doorzoek alle nummers die op uw apparaat zijn opgeslagen
3Geef de huidige afspeelwachtrij weer
4Bekijk de menuopties
5Albumafbeeldingen (indien beschikbaar)
6Voeg een nummer toe of verwijder het als favoriet
7Voeg een nummer toe aan een afspeellijst
8Verstreken tijd van het huidige nummer
9Voortgangsindicator: versleep de indicator of tik langs de lijn om snel vooruit of terug te spoelen
10 Totale tijd (lengte) van het huidige nummer
11 Herhaal alle nummers in de huidige afspeelwachtrij
12 Tik om naar het volgende nummer in de afspeellijst te gaan. Houd vast om vooruit te spoelen binnen het
huidige nummer
13 Speel een nummer af of pauzeer het
14 Tik om naar het vorige nummer in de afspeelwachtrij te gaan; houd aangeraakt om terug te spoelen
Houd in het startscherm Muziek de naam aangeraakt van het album of nummer
dat u aan een playlist wilt toevoegen.
2
Tik in het menu dat wordt geopend op Toevoegen aan playlist > Nieuwe
afspeellijst maken.
3
Voer een naam in voor de playlist en tik op OK.
U kunt ook het startschermmenu Muziek openen, op Afspeellijsten tikken en vervolgens op
om een nieuwe playlist te maken.
Uw eigen playlists afspelen
1
Open het menu Muziek en tik op Afspeellijsten.
2
Selecteer onder Afspeellijsten de afspeellijst die u wilt openen.
3
Tik op een nummer of op Shuffle alles als u alle nummers wilt afspelen.
Nummers toevoegen aan een playlist
1
Ga vanuit het startscherm Muziek naar het nummer of album dat u wilt toevoegen
aan een playlist.
2
Raak de titel van het nummer of album aan en houd deze vast, tik vervolgens op
Toevoegen aan playlist.
3
Tik op de naam van de playlist waaraan u het album of het nummer wilt
toevoegen. Het album of het nummer wordt nu aan de playlist toegevoegd.
Een nummer verwijderen uit een afspeellijst
1
Houd in een afspeellijst de titel vast van het nummer dat u wilt verwijderen.
2
Tik op Verwijderen uit afspeellijst.
Een afspeellijst verwijderen
1
Open het menu Muziek en tik op Afspeellijsten.
2
Raak de afspeellijst aan die u wilt verwijderen en houd deze vast.
3
Tik op Verwijderen uit opslag.
4
Tik op
VERWIJDEREN
Slimme
afspeellijsten kunt u niet verwijderen.
om te bevestigen.
Muziek delen
Een nummer delen
1
Ga vanuit het startscherm Muziek naar het nummer of album dat u wilt delen.
2
Raak de titel van het nummer aan en houd deze vast, tik vervolgens op
3
Selecteer een toepassing in de lijst en volg de instructies op het scherm.
U kunt op deze manier ook albums en
afspeellijsten delen.
Delen
Het geluid verbeteren
De geluidskwaliteit verbeteren met de equalizer
1
Open het menu Muziek en tik op Instellingen > Geluidsinstellingen >
Geluidseffecten > Equalizer.
2
Sleep de knoppen van de frequentieband omhoog of omlaag als u het geluid
handmatig wilt aanpassen. Kies een vooraf ingestelde mogelijkheid door op te
tikken om een mogelijkheid te kiezen en tik vervolgens ter bevestiging op OK.
Open het menu Muziek en tik op Instellingen > Geluidsinstellingen >
Geluidseffecten > Surroundgeluid (VPT).
2
Veeg naar links of rechts om een instelling te selecteren en tik ter bevestiging op
OK.
Muziek herkennen met TrackID™
Gebruik de TrackID™-muziekherkenning om een nummer te identificeren dat in uw
omgeving wordt afgespeeld. Neem een kort stukje van het nummer op en binnen enkele
seconden ziet u info over artiest, titel en album. U kunt tracks kopen die zijngeïdentificeerd door TrackID™ en u kunt TrackID-lijsten bekijken om te zien naar welke
muziek TrackID-gebruikers wereldwijd aan het zoeken zijn. Gebruik de applicatie
TrackID™ voor optimale resultaten in een rustige omgeving.
1
Tik op om het startschermmenu van TrackID™ te openen
2Bekijk de geschiedenis van uw vorige zoekopdrachten
3Verken toptracks, populaire afspeellijsten, nieuwe nummers en meer
4Bekijk wat andere luisteraars volgen
5Zoek tracks, albums en artiesten
6Herken de muziek waar u naar luistert
De TrackID™-applicatie en bepaalde functies van de TrackID™-service worden mogelijk niet in
alle landen of regio's of voor alle netwerken en serviceproviders ondersteund. TrackID™ kan
verbinding maken met de service die muziek streamt die in uw land beschikbaar is.
Muziek herkennen met TrackID™-technologie
1
Tik in het
2
Tik op TrackID™ en houd het apparaat dicht bij de muziekbron.
3
Tik op . Als het nummer door de TrackID™-service wordt herkend, verschijnen
Startscherm
op .
de resultaten op het scherm.
Als u wilt terugkeren naar het startscherm van
TrackID™, tikt u op .
Artiestinformatie voor een nummer weergeven
1
Zodra de applicatie TrackID™ een track heeft herkend, wordt het resultaat op het
TrackID™-startscherm weergegeven.
2
Blader naar het resultaat dat u wilt weergeven en tik erop.
Een nummer uit de trackgeschiedenis verwijderen
1
Open de applicatie TrackID™ en blader naar het nummer dat u wilt verwijderen.
Gebruik TrackID™ LIVE om realtime LIVE-trackings van over de hele wereld te zien.
•
Open de applicatie TrackID™ en tik op het tabblad LIVE.
U kunt wijzigen hoe snel u trackings wilt zien en u kunt previews van nummers dempen of de
demping ongedaan maken.
Naar de radio luisteren
De FM-radio in uw apparaat werkt net als elke andere FM-radio. U kunt bijvoorbeeld
door FM-radiozenders bladeren, deze beluisteren en zenders opslaan als favorieten. U
moet een bedrade headset of hoofdtelefoon op het apparaat aansluiten voordat u de
radio kunt gebruiken. Dit is noodzakelijk omdat de headset of hoofdtelefoon als antenne
werkt. Als een van deze apparaten is aangesloten, kunt u het geluid eventueel uit de
luidspreker laten komen.
1Sla een zender op als favoriet of verwijder deze
2Ingestelde frequentie
3Lijst met favorieten
4Start de applicatie voor muziekherkenning TrackID™
5Aan-uitknop voor radio
6Geef de menuopties weer
7Frequentieband – sleep naar links of rechts om tussen kanalen te schakelen
8Ga omhoog over de frequentieband om een zender te zoeken
9Afstemknop
10 Een opgeslagen favoriete zender
11 Ga omlaag over de frequentieband om een zender te zoeken
Naar de FM-radio luisteren
1
Sluit een headset of een hoofdtelefoon aan op uw apparaat.
2
Tik in het Startscherm op
3
Ga naar en tik op . De beschikbare zenders worden weergegeven terwijl u door
.
de frequentieband bladert.
Wanneer u de FM-radio start, worden de beschikbare zenders automatisch weergegeven. Als
een zender RDS-informatie doorgeeft, verschijnt deze enkele seconden nadat u begonnen
bent met luisteren naar de zender.
Schakelen tussen radiozenders
•
Sleep de frequentieband naar links of naar rechts.
•
U kunt ook op de pijlen aan weerszijden van de frequentieband tikken om naar het
volgende duidelijke radiosignaal te springen.
Tik op Kanalen zoeken. De hele frequentieband wordt gescand en alle
beschikbare zenders worden gemarkeerd.
Het radiogeluid naar de luidspreker omschakelen
1
Wanneer de radio is geopend, drukt u op .
2
Tik op Via luidspreker afsp..
Druk op en tik op Afsp. op hoofdtelefoon om het geluid terug te schakelen naar de bedrade
headset of hoofdtelefoon.
Een nummer identificeren op de FM-radio via TrackID™
1
Tik op terwijl het nummer op de FM-radio van uw apparaat wordt afgespeeld
en selecteer TrackID™.
2
Er wordt een voortgangsindicator weergegeven terwijl de toepassing TrackID™
het nummer analyseert. Als dit lukt, krijgt u een resultaat of een lijst met mogelijke
tracks te zien.
3
Tik op
De TrackID™-applicatie en de TrackID™-service worden niet in alle landen of regio's en door
alle netwerken of aanbieders ondersteund.
om terug te keren naar de FM-radio.
Favoriete radiozenders
Een zender als favoriet opslaan
1
Ga wanneer de radio is geopend naar de zender die u wilt opslaan als favoriet.
2
Tik op .
3
Voer een naam in en selecteer een kleur voor de zender. Druk vervolgens op
Opslaan.
Luisteren naar een favoriete radiozender
1
Tik op .
2
Selecteer een optie.
Een zender als favoriet verwijderen
1
Ga als de radio is geopend naar de zender die u wilt verwijderen.
2
Tik op
en vervolgens op VERWIJDEREN.
Geluidsinstellingen voor radio
Wisselen tussen de mono- en stereogeluidsmodus
1
Wanneer de radio is geopend, drukt u op
2
Tik op Stereogeluid inschakelen.
3
Druk op
monogeluidsmodus te beluisteren.
De regio van de radio selecteren
1
Wanneer de radio is geopend, drukt u op .
2
Tik op Radioregio instellen.
3
Selecteer een optie.
en tik op Monogeluid afdwingen om de radio weer in
Bedek uw gezicht met delen van het gezicht van iemand anders om leuke selfies te
maken.
Timeshift burst
Kies de beste opname uit een reeks foto's.
Sweep Panorama
U kunt groothoek- en panoramische foto's maken vanuit een horizontale of verticale
richting met een eenvoudige druk- en veegbeweging.
Een panoramafoto maken
1
Activeer de camera.
2
Veeg op het scherm naar
3
Tik op
4
Tik op het scherm en beweeg de camera langzaam en gestaag in de richting die
in het scherm staat aangegeven.
om een richting van de beeldopname te selecteren.
en kies vervolgens .
AR-effect
U kunt AR-effecten (Augmented Reality - verbrede realiteit) toepassen op uw foto's of
video´s en ze leuker maken. Wanneer u de camera gebruikt, kunt u met deze instelling
3D-scenes in uw foto's of video's integreren. Selecteer gewoon de scène die u wilt en
pas de positie aan in de zoeker.
Face in picture
U kunt de modus Face in picture gebruiken om de camera's aan de voorkant en de
hoofdcamera tegelijkertijd te gebruiken, zodat u samen met het onderwerp een foto van
uzelf kunt maken.
Timeshift burst
De camera maakt een reeks van 61 foto's binnen twee seconden – één seconde voordat
en één seconde nadat u op de cameratoets op het scherm hebt gedrukt. U kunt dus
teruggaan en de juiste foto vinden.
Timeshift burst gebruiken
1
Activeer de camera.
2
Veeg op het scherm naar
3
Neem foto's. De genomen foto's worden als miniaturen weergegeven.
4
Blader door de miniaturen en selecteer de foto die u wilt opslaan. Tik vervolgens
op
.
en kies vervolgens .
Multi-cameramodus
In de multi-cameramodus kunt u een foto maken waarin beelden vanuit twee
verschillende hoeken en van twee verschillende bronnen worden gecombineerd. U ziet
twee camerabeelden op het apparaatscherm, een van de camera van het apparaat en
een ander van een verbonden Xperia®-apparaat of een Sony-camera die NFC en Wi-Fi
Direct®-technologie ondersteunt.
Als u bijvoorbeeldbij een concert bent en u een foto of video wilt maken van de band
vanuit een bepaalde hoek en van het publiek vanuit een andere hoek, kunt u het beste
de multi-cameramodus gebruiken.
U kunt de multi-cameramodus instellen met behulp van NFC, zodat de twee apparaten
worden gekoppeld met Wi-Fi Direct™-technologie.
Activeer de NFC-functie op beide apparaten die u wilt verbinden.
2
Activeer de camera op uw apparaat.
3
Veeg op het scherm naar en kies vervolgens .
4
Tik op
5
Laat de NFC-detectiegebieden van de apparaten elkaar raken. Beide apparaten
op het scherm van beide apparaten.
moeten nu verbinding maken via Wi-Fi Direct®-technologie.
6
Zodra de apparaten zijn verbonden, ziet u twee camerabeelden op het
apparaatscherm, een van de camera van het apparaat en een ander van het
verbonden apparaat.
7
Herschik of verander de vorm van de camerabeelden door op
8
Als u klaar bent met bewerken en de uiteindelijke gecombineerde foto of video wilt
vastleggen, tikt u op Gereed >
.
te tikken.
AR-masker
Gebruik het AR-masker om een selfie van uw gezicht te bewerken met
gezichtskenmerken van iemand anders of een dier. U kunt bijvoorbeeld uw gezicht met
het gezicht van een vriend of vriendin combineren om grappige selfies te maken.
De maskeerfunctie AR gebruiken
1
Activeer de camera.
2
Veeg op het scherm om naar te gaan en selecteer vervolgens .
3
Richt de camera op een gezicht en selecteer het masker dat u wilt toepassen
4
Voor het maken van een foto tikt u eerst op
tikt u vervolgens op .
5
Om alle type maskers opnieuw weer te geven, gaat u naar een gezicht in het
gekleurde kader dat in de viewfinder van uw camera verschijnt en tikt u op .
om alle maskers te verbergen en
Camera-applicaties downloaden
U kunt gratis of betaalde camera-applicaties downloaden van Google Play™, bronnen.
Voordat u begint met downloaden, zorgt u voor een functionerende internetverbinding,
bij voorkeur via Wi-Fi, om de kosten van dataverkeer te beperken.
Camera-applicaties downloaden
1
Open de camera-applicatie.
2
Veeg op het scherm naar en tik vervolgens op .
3
Selecteer de applicatie die u wilt downloaden en volg de aanwijzingen om de
installatie af te ronden.
Automatische gezichtsdetectie
De camera herkent automatisch gezichten en geeft ze aan door middel van een kader.
Met een gekleurd kader wordt aangegeven op welk gezicht wordt scherpgesteld. Er
wordt scherpgesteld op het gezicht dat zich het dichtste bij het midden van de camera
bevindt. U kunt ook op een van de kaders tikken om te bepalen op welk gezicht moet
worden scherpgesteld.
Automatisch vastleggen
Schakel automatisch vastleggen in om automatisch foto's te maken met een van de
onderstaande opties.
Lachsluiter
Gebruik Smile Shutter™-technologie om een gezicht te fotograferen, precies op het moment dat de
betreffende persoon lacht. De camera herkent maximaal vijf gezichten en een van deze gezichten wordt
geselecteerd voor glimlachdetectie en autofocus. Wanneer het geselecteerde gezicht lacht, wordt
automatisch een foto gemaakt.
Uit
Wanneer automatisch vastleggen is uitgeschakeld, kunt u foto's maken met de sluiterknop of de
cameratoets.
Tik vervolgens op Automatische opname > Lachsluiter.
4
Wanneer de camera is geopend en Lachsluiter is ingeschakeld, richt u de camera
op uw onderwerp. De camera selecteert het gezicht waarop wordt scherpgesteld.
5
Het geselecteerde gezicht wordt weergegeven in een gekleurd kader en de foto
wordt automatisch gemaakt zodra een glimlach wordt gedetecteerd.
6
Als er geen glimlach wordt gedetecteerd, kunt u de foto handmatig maken door
op de cameratoets te drukken.
De geografische locatie van een foto opslaan
Schakel de functie Locatie opslaan in om uw foto's te geotaggen, dat wil zeggen een
benadering van de geografische locatie op te slaan van foto's die u maakt. De
geografische locatie wordt bepaald met behulp van draadloze netwerken en GPStechnologie.
Wanneer
maar is de geografische positie niet gevonden. Wanneer wordt weergegeven, is
Locatie opslaan ingeschakeld en is de geografische locatie beschikbaar. U kunt dan een
geografische locatie toevoegen aan uw foto. Wanneer geen van deze twee symbolen
wordt weergegeven, is Locatie opslaan uitgeschakeld.
Geotags inschakelen
1
Activeer de camera.
2
Tik op
3
Tik op Meer en vervolgens op de schuifregelaar naast Locatie opslaan om de
functie in of uit te schakelen.
4
Als u geotags inschakelt, wordt u gevraagd Locatieservices in te schakelen als
deze nog niet zijn ingeschakeld. Tik op OK en tik op de schuifregelaar
wordt weergegeven op het camerascherm, is Locatie opslaan ingeschakeld
.
Locatie
.
Vastleggen met aanraken
With Vastleggen met aanraken tikt u gewoon ergens op het camerascherm om een foto
te maken.
Aan
Alleen camera aan voorzijde
Uit
Rasterlijnen
U kunt rasterlijnen gebruiken als visueel hulpmiddel tijdens het fotograferen om de juiste
compositie voor een foto te vinden.
Rasterlijnen
uiteindelijke foto zijn ze niet zichtbaar.
worden alleen weergegeven op het camerascherm en tijdens de opname. Op de
Automatisch voorbeeld van foto weergeven
U kunt een voorbeeld van foto's weergeven vlak nadat ze zijn gemaakt.
Aan
Nadat u een foto hebt gemaakt, verschijnt er gedurende drie seconden rechtsonder in het scherm een
voorbeeld van.
Alleen camera aan voorzijde
Nadat u met de camera aan de voorzijde een foto hebt gemaakt, verschijnt er gedurende drie seconden
rechtsonder in het scherm een voorbeeld van.
Uit
De foto of video wordt opgeslagen nadat u deze hebt gemaakt en er wordt geen voorbeeld weergegeven.
U kunt kiezen hoe u de volumetoets wilt gebruiken wanneer u foto's maakt.
Zoomfunctie
Gebruik de volumetoets om in of uit te zoomen.
Volume
Gebruik de volumetoets om het volume van meldingen, ringtones en muziek in te stellen.
Sluiter
Gebruik de volumetoets om foto's te maken.
Geluid
Wanneer u een foto maakt of een video opneemt, hoort u een sluitergeluid. Als u de
zelfontspanner gebruikt, hoort u een reeks pieptonen ter indicatie van het aftellen. U kunt
deze geluiden in- of uitschakelen.
Gegevensopslag
U kunt uw gegevens opslaan op een verwisselbare SD-kaart of in het interne geheugen
van het apparaat.
Intern geheugen
Foto's en video's worden opgeslagen in het apparaatgeheugen.
SD-kaart
Foto's en video's worden opgeslagen op de SD-kaart.
Snel starten
Gebruik de instellingen voor snel starten om de camera in te schakelen wanneer het
scherm is vergrendeld.
Alleen starten
Nadat u naar binnen hebt gesleept, wordt de hoofdcamera ingeschakeld vanuit de slaapstand.
Starten en vastleggen
Nadat u naar binnen hebt gesleept, wordt de fotocamera ingeschakeld vanuit de slaapstand en wordt er
een foto gemaakt.
Starten en video opnemen
Nadat u naar binnen hebt gesleept, wordt de videocamera ingeschakeld vanuit de slaapstand en wordt
de opname gestart.
Uit
Kleur en helderheid aanpassen
1
Activeer de camera.
2
Tik op > Kleur en helderheid.
3
Sleep de schuifregelaar voor kleur en helderheid naar de gewenste posities.
Deze instelling is alleen beschikbaar in de modi Automatisch superieur en Videocamera.
Witbalans
Met deze instelling, die alleen beschikbaar is in de opnamemodus Handmatig, wordt de
kleurbalans aangepast aan de lichtomstandigheden. U kunt de belichting ook handmatig
aanpassen binnen het bereik -2,0 EV tot +2,0 EV. U kunt bijvoorbeeld de beeldhelderheid
verhogen of de algemene belichting verlagen door op de plus- of mintekens te tikken als
het pictogram voor het instellen van de witbalans
wordt weergegeven.
Automatisch
Hiermee wordt de kleurbalans automatisch aangepast aan de lichtomstandigheden.
Hiermee wordt kleurbalans aangepast voor warme lichtomstandigheden, bijvoorbeeld onder
gloeilampen.
Tl-licht
Hiermee wordt de kleurbalans aangepast voor tl-verlichting.
Daglicht
Hiermee wordt de kleurbalans aangepast voor zonnige omstandigheden buitenshuis.
Bewolkt
Hiermee wordt de kleurbalans aangepast voor een bewolkte hemel.
Fotocamera-instellingen
De fotocamera-instellingen aanpassen
1
Activeer de camera.
2
Tik op
3
Selecteer de instellingen die u wilt aanpassen en bewerk deze dan zoals gewenst.
Overzicht fotocamera-instellingen
Resolutie
Kies uit verschillende resoluties en hoogte-breedteverhoudingen voordat u een foto
maakt. Voor een foto met een hogere resolutie is meer geheugen vereist.
8MP
3264×2448(4:3)
8 megapixel-resolutie met hoogte-breedteverhouding van 4:3. Geschikt voor foto's die u wilt weergeven op
niet-breedbeeldschermen of wilt afdrukken met een hoge resolutie.
6MP
3264×1836(16:9)
6 megapixel-fotoformaat met hoogte-breedteverhouding van 16:9. Geschikt voor foto's die u wilt weergeven
op niet-breedbeeldschermen of wilt afdrukken met een hoge resolutie.
3MP
2048×1536(4:3)
3 megapixel-resolutie met hoogte-breedteverhouding van 4:3. Geschikt voor foto's die u wilt weergeven op
niet-breedbeeldschermen of wilt afdrukken met een hoge resolutie.
2MP
1920×1080(16:9)
2 megapixel-resolutie met hoogte-breedteverhouding van 16:9. Geschikt voor foto's die u op
breedbeeldschermen wilt weergeven.
om alle instellingen weer te geven.
Deze instelling is alleen beschikbaar in de opnamemodus Handmatig.
Zelfontspanner
Met de zelfontspanner kunt u een foto maken zonder het apparaat vast te houden.
Gebruik deze functie om zelfportretten te maken, of groepsfoto's waarbij iedereen op de
foto staat. U kunt de zelfontspanner ook gebruiken om te voorkomen dat de camera
beweegt tijdens het nemen van foto's.
10 sec.
Stel een vertraging van 10 seconden in vanaf het moment dat u op de sluiterknop tikt of op de cameratoets
drukt tot het moment dat de foto wordt gemaakt.
3 sec.
Stel een vertraging van 3 seconden in vanaf het moment dat u op de sluiterknop tikt of op de cameratoets
drukt tot het moment dat de foto wordt gemaakt.
Uit
De foto wordt gemaakt zodra u op de sluiterknop tikt of op de cameratoets drukt.
U kunt de Zachte-huideffect op uw apparaat inschakelen om huidtinten te verzachten bij
het nemen van selfies in Handmatig- en Superieur automatisch-opnamemodi.
Object volgen
Als u een object selecteert door het in de zoeker aan te raken, volgt de camera dit
object.
HDR
Gebruik de instelling HDR (High Dynamic Range) om een foto te maken bij sterk
tegenlicht of onder omstandigheden waarin het contrast scherp is. HDR compenseert
het verlies aan detail en zorgt voor een foto die representatief is voor zowel donkere als
heldere delen.
Deze instelling is alleen beschikbaar in de opnamemodus Handmatig.
ISO
U kunt de beeldonscherpte wegens donkere omstandigheden of bewegende
onderwerpen verminderen door de ISO-gevoeligheid te verhogen. Verder kunt u zelfs
onder donkere omstandigheden de ISO-gevoeligheid instellen op een hogere waarde om
een scherpe foto te maken.
Automatisch
Stelt de ISO-gevoeligheid automatisch in.
50
Stelt de ISO-gevoeligheid in op 50.
100
Stelt de ISO-gevoeligheid in op 100.
200
Stelt de ISO-gevoeligheid in op 200.
400
Stelt de ISO-gevoeligheid in op 400.
800
Stelt de ISO-gevoeligheid in op 800.
1600
Stelt de ISO-gevoeligheid in op 1600.
Deze instelling is alleen beschikbaar in de opnamemodus Handmatig.
Lichtmeting
Met deze functie wordt automatisch een evenwichtige belichting vastgesteld door de
hoeveelheid licht te meten voor het beeld dat u wilt vastleggen.
Gezicht
Meet de hoeveelheid licht op het gezicht en past de belichting aan zodat het gezicht niet te donker of te licht
is.
Multi
Verdeelt de foto in meerdere gebieden en meet elk gebied om een evenwichtige belichting te verkrijgen.
Midden
Meet het midden van de foto en bepaalt de belichting op basis van de helderheid van het onderwerp op die
plaats.
Punt
Past de belichting aan voor een uiterst klein deel van het onderwerp dat u wilt vastleggen.
Deze instelling is alleen beschikbaar in de opnamemodus Handmatig.
Gebruik de functie Scèneselectie om de camera snel in te stellen voor veelvoorkomende
situaties met behulp van vooraf geprogrammeerde instellingen. In de camera zijn een
aantal instellingen vastgesteld die geschikt zijn voor de geselecteerde scène. Hiermee
bent u verzekerd van de best mogelijke foto.
Uit
De functie Scèneselectie is uitgeschakeld en u kunt handmatig foto's nemen.
Zachte huid
Portretfoto's maken met een verhoogd schoonheidseffect.
Soft snap
Gebruik deze optie voor het maken van foto's tegen een achtergrond in pasteltinten.
Antibewegingswaas
Gebruik deze optie om schudden van de camera te beperken bij het fotograferen van een donkere
scène.
Landschap
Gebruik deze optie voor landschapsfoto's. De camera wordt scherp gesteld op objecten in de verte.
Tegenlichtopnamecorr. HDR
Gebruik deze optie om details in beelden met veel contrast te verbeteren. De ingebouwde
tegenlichtcorrectie analyseert het beeld en past het automatisch aan om u een perfecte belichting te
geven.
Nachtportret
Gebruik deze optie om 's nachts of in slecht belichte omgevingen portretfoto's te maken. Wegens de
lange belichtingstijd moet de camera stil worden gehouden of op een stabiel oppervlak worden
geplaatst.
Nachtscène
Gebruik deze optie om 's nachts of in slecht belichte omgevingen foto's te maken. Wegens de lange
belichtingstijd moet de camera stil worden gehouden of op een stabiel oppervlak worden geplaatst.
Schemeropn. uit hand
Gebruik deze optie om foto's uit de hand te nemen bij weinig licht met minder ruis en onscherpte.
Hoge gevoeligheid
Gebruik deze optie voor het nemen van foto's zonder flitserbij weinig licht. Vermindert de onscherpte.
Voedsel
Gebruik deze optie voor het nemen van foto's van voedsel met felle kleuren.
Huisdieren
Gebruik deze optie voor het nemen van foto's van uw huisdier. Vermindert onscherpte en rode ogen.
Strand
Gebruik deze optie voor het nemen van foto's aan zee of bij een meer.
Sneeuw
Gebruik deze optie in fel verlichte omgevingen om overbelichte foto's te voorkomen.
Feest
Gebruik deze optie voor foto's binnenshuis in slecht belichte omgevingen. Met deze scène worden
achtergrondverlichting en kaarslicht binnenshuis opgevangen. Wegens de lange belichtingstijd moet
de camera stil worden gehouden of op een stabiel oppervlak worden geplaatst.
Sport
Gebruik deze optie voor foto's van snel bewegende voorwerpen. Door de korte belichtingstijd wordt
de bewegingsvervaging geminimaliseerd.
Document
Gebruik deze optie voor foto's van tekst of tekeningen. Geeft de foto een scherper contrast.
Vuurwerk
Gebruik deze optie voor het nemen van foto's van vuurwerk in al zijn kleurenpracht.
Deze instellingen zijn alleen beschikbaar in de opnamemodus Handmatig.
Selecteer de instelling die u wilt aanpassen en breng vervolgens de wijzigingen
aan.
Overzicht van videocamera-instellingen
Scèneselectie
De functie Scèneselectie helpt u om de camera snel in te stellen voor veelvoorkomende
videosituaties met behulp van vooraf geprogrammeerde scènes. De instelling van elke
scène is gemaakt voor een optimale videokwaliteit in een specifieke opnameomgeving.
Automatisch
Scènekeuze is automatisch.
Uit
De functie Scèneselectie is uitgeschakeld en u kunt handmatig video's opnemen.
Soft snap
Gebruik deze optie voor het maken van video-opnamen tegen achtergronden in pasteltinten.
Landschap
Gebruik deze optie voor video's van landschappen. De camera wordt scherpgesteld op objecten in
de verte.
Nachtscène
Wanneer deze optie is ingeschakeld, wordt de lichtgevoeligheid verhoogd. Gebruik deze optie in
slecht belichte omgevingen. Video's van snel bewegende onderwerpen kunnen vaag worden. Houd
uw hand stil of gebruik een statief. Schakel de nachtmodus uit bij goede lichtomstandigheden om de
videokwaliteit te verbeteren.
Strand
Gebruik deze optie voor het opnemen van video's aan zee of bij een meer.
Sneeuw
Gebruik deze optie in fel verlichte omgevingen om overbelichte video's te voorkomen.
Sport
Gebruik deze optie voor video's van snelbewegende onderwerpen. Door de korte belichtingstijd
wordt bewegingsvervaging geminimaliseerd.
Feest
Gebruik deze optie voor video's binnenshuis in slecht belichte omgevingen. Met deze scène worden
achtergrondverlichting en kaarslicht binnenshuis opgevangen. Video's van snel bewegende
onderwerpen kunnen vaag worden. Houd uw hand stil of gebruik een statief.
te selecteren.
.
Videoresolutie
Pas de videoresolutie aan voor verschillende indelingen.
Full HD
1920×1080(16:9)
Full HD-indeling (Full High Definition) met beeldverhouding 16:9.
HD
1280×720(16:9)
HD-indeling (High Definition) met beeldverhouding 16:9.
VGA
640×480(4:3)
VGA-indeling met beeldverhouding 4:3.
MMS
Video's opnemen die geschikt zijn voor verzending in MMS-berichten. De opnametijd van deze video-indeling
is beperkt, zodat videobestanden aan een MMS-bericht kunnen worden toegevoegd.
Schakel automatisch vastleggen in om automatisch foto's te maken terwijl u een video
opneemt. Met de functie Smile Shutter™ maakt de camera automatisch snapshots van
lachende gezichten terwijl u de video opneemt.
Smile Shutter™ (video) inschakelen
1
Activeer de camera.
2
Tik op .
3
Tik vervolgens op Automatische opname (video) > Lachsluiter.
SteadyShot™
Wanneer u een video opneemt, kan het moeilijkzijn om het apparaat stabiel te houden.
De stabilisator helpt u hierbij door kleine bewegingen van uw hand te compenseren.
Slim actief
Activeren om te compenseren voor grote en kleine cameratrillingen.
Standaard
Activeren om de hoogfrequente cameratrillingen tegen te gaan.
Uit
De stabilisator is uitgeschakeld.
Meer ondersteuningsinformatie over de camera
Gebruik het menu Help om te zoeken naar cameragerelateerde tests en andere nuttige
informatie. Voer de volgende stappen uit voor toegang tot ondersteuning.
Gebruik de applicatie Album om foto's weer te geven en video's af te spelen die u met
de camera hebt gemaakt of om vergelijkbare inhoud weer te geven die u op het apparaat
hebt opgeslagen. Alle foto's en video's worden in een raster in chronologische volgorde
weergegeven.
1
Tik op om het startmenu van Album te openen
2Menuopties bekijken
3Een diavoorstelling van al uw foto's en video's, of de foto's en video's die u aan favorieten hebt
toegevoegd
4Sleep de linkerrand van het scherm naar rechts om het startmenu van Album te openen
5De datum van items in de groep
6Tik op een foto of video om deze te bekijken
7Blader omhoog of omlaag om de inhoud te bekijken
Foto's en video's weergeven
1
Tik in het Startscherm op .
2
Ga naar en tik op
3
Tik op een foto of video die u wilt bekijken. Tik op
4
Veeg naar links om de volgende foto of video weer te geven. Veeg naar rechts om
Album
.
als dit wordt gevraagd.
de vorige foto of video weer te geven.
Als u het scherm automatisch wilt laten meedraaien met het apparaat, tikt u op
automatisch draaien onder Instellingen > Scherm > Schermrotatie.
Scherm
De grootte van de miniaturen wijzigen
•
Spreid twee vingers uit elkaar om uit te zoomen of knijp twee vingers samen om in
te zoomen als u miniaturen van foto's en video's in Album bekijkt.
In- of uitzoomen op een foto
•
Spreid twee vingers uit elkaar om uit te zoomen of knijp twee vingers samen om uit te
zoomen als u een foto bekijkt.
Een diavoorstelling van uw foto's bekijken
1
Geef een foto weer, tik op het scherm om de werkbalken weer te geven en tik op
> Diavoorstelling om alle foto's in het album weer te geven.
2
Tik op een foto om de diavoorstelling te beëindigen.
Een video afspelen
1
Tik in Album op de video die u wilt afspelen.
2
Tik op .
3
Als er geen afspeelknoppen worden weergegeven, tikt u op het scherm om deze
weer te geven. Tik nogmaals op het scherm om de knoppen weer te verbergen.
Wanneer een video wordt afgespeeld, tikt u op het scherm om de
besturingselementen weer te geven.
2
Tik op .
Een video vooruit- en terugspoelen
1
Wanneer een video wordt afgespeeld, tikt u op het scherm om de
besturingselementen weer te geven.
2
Sleep de voortgangsbalkmarkering naar links om terug te spoelen of naar rechts
om vooruit te spoelen.
Het geluidsvolume van een video aanpassen
•
Druk op de volumetoets omhoog of omlaag.
Foto's en video's delen en beheren
U kunt foto's en video's delen die u op uw apparaat hebt opgeslagen. U kunt ze tevens
op verschillende manieren beheren. U kunt bijvoorbeeld werken met foto's in batches,
foto's verwijderen en ze koppelen aan contacten. Als op het apparaat veel foto's zijn
opgeslagen, is het een goed idee om ze regelmatig over te brengen naar een computer
of naar een extern opslagapparaat om onvoorspelbaar gegevensverlies te voorkomen.
Hierdoor komt er ook meer ruimte op het apparaat vrij. Zie
computer
Mogelijk
Sommige items kunnen niet worden verzonden als het bestandsformaat te groot is.
op de pagina 38.
kunt u geen auteursrechtelijk beschermde items kopiëren, verzenden of overbrengen.
Bestanden beheren met een
Een foto of video delen
1
Tik in Album op de foto of video die u wilt delen.
2
Tik op het scherm om de werkbalken weer te geven en tik vervolgens op .
3
Tikt op de applicatie die u wilt gebruiken om de foto te delen en volg de stappen
om de foto te verzenden.
Een foto als contactafbeelding gebruiken
1
Geef een foto weer en tik op het scherm om de werkbalken weer te geven. Tik
vervolgens op > Gebruiken als > Contactfoto.
2
Selecteer een contact en bewerk de foto naar wens.
3
Tik op OPSLAAN.
Een foto gebruiken als achtergrond
1
Geef een foto weer en tik op het scherm om de werkbalken weer te geven. Tik
vervolgens op >
2
Volg de instructies op het scherm.
Gebruiken als
>
Achtergrond
.
Een foto draaien
1
Geef een foto weer, tik op het scherm om de werkbalken te openen en tik
vervolgens op .
2
Tik op Draaien en selecteer een optie. De foto wordt opgeslagen in de nieuwe
stand.
Een foto of video verwijderen
1
Geef een foto weer, tik op het scherm om de werkbalken te openen en tik
vervolgens op .
Geef miniaturen van foto's en video's weer in Album en raak een item aan en
houd het vast totdat het gemarkeerd is.
2
Tik op andere items waarmee u wilt werken om ze te selecteren. Als u alle items
wilt selecteren, tikt u op
3
Gebruik de hulpmiddelen in de werkbalk om met uw geselecteerde items te
werken.
en vervolgens op Alles selecteren.
Foto's bewerken met de applicatie Foto-editor
U kunt originele foto's die u met uw camera hebt gemaakt, bewerken en er effecten op
toepassen. U kunt bijvoorbeeld de lichteffecten wijzigen. Na het opslaan van de
bewerkte foto, blijft de originele ongewijzigde versie van de foto op uw apparaat staan.
Een foto bewerken
•
Als u een foto bekijkt, tikt u op het scherm om de werkbalken weer te geven,
>
Bijsnijden
.
tikt.
.
.
om een kopie van de bewerkte foto op te slaan.
waarna u op
Een foto bijsnijden
1
Geef een foto weer, tik op het scherm om de werkbalken te openen en tik
vervolgens op
2
Indien gevraagd, selecteert u Foto-editor.
3
Tik op
4
Tik op Bijsnijden om een optie te selecteren.
5
Raak de rand van het bijsnijdkader aan en houd de rand vast om het bijsnijdframe
aan te passen. Als de cirkels aan de rand verdwijnen, sleept u het kader naar
binnen of naar buiten om het formaat te wijzigen.
6
Als u het formaat van alle zijden van het bijsnijdkadertegelijkertijd wilt wijzigen,
raakt u een van de hoeken aan en houdt u deze vast. Wanneer de cirkels aan de
rand verdwijnen, sleept u de hoek naar het gewenste punt.
7
Als u het bijsnijdkader naar een ander gedeelte van de foto wilt verplaatsen, raakt
u het kader aan de binnenkant aan en houdt u het vast, en sleept u het kader
vervolgens naar de gewenste positie.
8
Tik op
9
Tik op
OPSLAAN
Speciale effecten toepassen op een foto
1
Geef een foto weer, tik op het scherm om de werkbalken te openen en tik
vervolgens op .
2
Indien gevraagd, selecteert u
3
Tik op
4
Bewerk de foto naar eigen inzicht en tik vervolgens op
Een kadereffect aan een foto toevoegen
1
Geef een foto weer, tik op het scherm om de werkbalken te openen en tik
vervolgens op
2
Indien gevraagd, selecteert u Foto-editor.
3
Tik op
4
Tik op OPSLAAN om een kopie van de bewerkte foto op te slaan.
De lichtinstellingen van een foto afstellen
1
Geef een foto weer, tik op het scherm om de werkbalken te openen en tik
vervolgens op
2
Indien gevraagd, selecteert u Foto-editor.
3
Tik op
4
Tik op OPSLAAN om een kopie van de bewerkte foto op te slaan.
Het verzadigingsniveau van kleuren in een foto instellen
1
Geef een foto weer, tik op het scherm om de werkbalken te openen en tik
vervolgens op .
2
Indien gevraagd, selecteert u Foto-editor.
3
Tik op en selecteer een optie.
4
Tik op OPSLAAN om een kopie van de bewerkte foto op te slaan.
Video's bewerken met de applicatie Videobewerker
U kunt video's bewerken die u met uw camera gemaakt heeft. U kunt bijvoorbeeld de
video inkorten of de afspeelsnelheid aanpassen. Na het opslaan van de bewerkte video
blijft de onbewerkte versie op uw apparaat opgeslagen.
Een video inkorten
1
Zoek in Album de video die u wilt bewerken en tik erop.
2
Tik op het scherm om de werkbalken weer te geven en tik vervolgens op
3
Swlecteer Video-editor als dit gevraagd wordt en tik op Inkorten.
4
Als u het inkortframe naar een ander deel van de tijdlijn wilt verplaatsen, houdt u
de rand van het inkortframe vast en sleept u het naar de gewenste positie. Tik
vervolgens op Toepassen.
5
Als u een kopie van de ingekorte video wilt opslaan, tikt u op OPSLAAN.
De snelheid van een video aanpassen
1
Zoek in Album naar de video die u wilt afspelen en tik erop.
2
Tik op het scherm om de werkbalken weer te geven en tik vervolgens op
3
Als u hierom wordt gevraagd, selecteert u Video-editor en tikt u op Snelheid.
4
Selecteer een optie, sleep de rand van de tijdlijn naar de gewenste positie en tik
op Toepassen.
5
Als u een kopie van de bewerkte video wilt opslaan, tikt u op
OPSLAAN
.
.
.
Een foto maken van een video
1
Zoek in Album naar de video die u wilt afspelen en tik erop.
2
Tik op het scherm om de werkbalken weer te geven en tik vervolgens op .
3
Als u hierom wordt gevraagd, selecteert u
vastleggen.
4
Selecteer het gewenste kader met behulp van de pijlen of door de markering op
de voortgangsbalk te slepen en tik vervolgens op Opslaan.
Video-editor
en tikt u op
Foto
Foto's en video's verbergen
U kunt foto's en video's op het startscherm van Album verbergen. Nadat foto's en
video's zijn verborgen op het startscherm van Album, zijn ze alleen zichtbaar in de map
Verborgen.
Een foto of video verbergen
1
Tik in Album op de foto of video die u wilt verbergen.
2
Tik op het scherm om de werkbalken weer te geven en tik vervolgens op .
3
Tik op Verbergen > OK.
Verborgen foto's en video's weergeven
1
Tik in Album op en vervolgens op Verborgen.
2
Tik op een foto of video om deze te bekijken.
3
Veeg naar links om de volgende foto of video weer te geven. Veeg naar rechts om
de vorige foto of video weer te geven.
Tik op de foto of video die u weer zichtbaar wilt maken.
3
Tik op het scherm om de werkbalken weer te geven en tik vervolgens op .
4
Tik op Niet verbergen.
Startschermmenu Album
Via het startschermmenu Album kunt u door al uw fotoalbums bladeren, inclusief albums
van foto's en video's die zijn gemaakt met speciale effecten. U kunt ook inhoud bekijken
die u online hebt gedeeld via services als Picasa™ en Facebook. Wanneer u bent
ingelogd bijdergelijke platforms, kunt u inhoud beheren en onlineafbeeldingen bekijken.
Vanuit de applicatie Album kunt u tevens geotags toevoegen aan foto's,
basisbewerkingstaken uitvoeren en gebruik maken van methoden zoals draadloze
Bluetooth®-technologie en e-mail om inhoud te delen.
1Terugkeren naar het startscherm van de applicatie Album om alle inhoud weer te geven
2Uw favoriete foto's en video's bekijken
3Alle video's weergeven die op uw apparaat zijn opgeslagen
4Uw foto's op een kaart of in de Globe-weergave bekijken
5Foto's of video's bekijken die u voor weergave hebt verborgen
6Alle foto's en video's bekijken die u met behulp van de speciale effecten met de camera hebt gemaakt
7Alle foto's en video's weergeven die in verschillende mappen op uw apparaat zijn opgeslagen
8Alle foto's met gezichten bekijken
9Foto's en video's op andere apparaten binnen hetzelfde netwerk bekijken
10 Het menu Instellingen voor de applicatie Album openen
11 Webondersteuning openen
12 Foto's van onlineservices weergeven
Foto's vanuit onlineservices bekijken in Album
1
Tik in het Startscherm op .
2
Tik op Album en vervolgens op .
3
Tik op de gewenste onlineservice en volg de instructies op het scherm om aan de
slag te gaan. Alle beschikbare onlinealbums die u naar de service hebt geüpload,
worden weergegeven.
4
Tik op een album om de inhoud weer te geven en tik vervolgens op een foto in het
album.
5
Veeg naar links om de volgende foto of video weer te geven. Veeg naar rechts om
de vorige foto of video weer te geven.
Uw foto’s op een kaart weergeven
Het toevoegen van locatiegegevens aan foto's wordt ook wel geotagging genoemd. U
kunt uw foto’s op een kaart weergeven en aan uw vrienden en familie laten zien waar u
was toen u de foto maakte. Zie
pagina 86 voor meer informatie.
1Geef de foto's met een geotag weer in de Globe-weergave
2Zoek een locatie op de kaart
3Bekijk de menuopties
4Dubbeltik om in te zoomen. Knijp om uit te zoomen. Sleep om andere delen van de kaart weer te geven.
5Een groep foto's en/of video's gegeotagd met dezelfde locatie
6Miniaturen van de geselecteerde groep foto's of video's. Tik op een item om het op het volledige scherm
weer te geven.
De geotag van een foto toevoegen of bewerken
1
Als u een foto bekijkt, tikt u op het scherm om de werkbalken weer te geven.
2
Tik op
en vervolgens op Geotag toevoegen of Geotag bewerken om het
kaartscherm te openen.
3
Tik op de kaart om de locatie voor de foto in te stellen.
4
Als u de locatie voor de foto opnieuw wilt instellen, tikt u op de nieuwe locatie op
de kaart.
5
Als u klaar bent, tikt u op OK.
Als u locatiedetectie hebt ingeschakeld en geotagging in de camera hebt geactiveerd, kunt u
uw foto's direct labelen voor latere weergave op de kaart.
Foto's met een geotag op een kaart weergeven
1
Tik in het
2
Tik op Album .
3
Tik op en vervolgens op
4
Tik op de foto die u op een kaart wilt weergeven.
Startscherm
op .
Plaatsen
.
Als meerdere foto's op dezelfde locatie
kaart. Het totale aantal foto's wordt in de rechterbovenhoek weergegeven, bijvoorbeeld . Tik
op de eerste foto's om alle foto's in de groep weer te geven en tik vervolgens op een van de
miniaturen onderin het scherm.
zijn gemaakt, verschijnt slechts één daarvan op de
Foto's met een geotag op een wereldbol weergeven
1
Tik in het Startscherm op .
2
Tik vervolgens op Album .
3
Tik op en vervolgens op Plaatsen > .
4
Tik op de foto die u op een wereldbol wilt weergeven.
De geotag van een foto wijzigen
1
Raak bij het bekijken van een foto op de kaart in Album deze foto aan en houd
vast tot het kader blauw wordt, en tik vervolgens op de gewenste locatie op de
kaart.
Gebruik de applicatie Video om films en andere video-inhoud af te spelen die u op uw
apparaat hebt opgeslagen of naar uw apparaat hebt gedownload. De applicatie doet
ook dienst als een tv-gids met de optie gedetailleerde programmagegevens en verwante
inhoud te tonen, waaronder posts op sociale media over het programma waarin u bent
geïnteresseerd. U kunt de applicatie voor uw compatibele thuisapparaat gebruiken als
een volledig functionerende afstandsbediening. U kunt uw films ook op andere apparaten
afspelen die met hetzelfde netwerk zijn verbonden of die in de cloud zijn opgeslagen.
Sommige videobestanden kunnen niet in de applicatie Video worden afgespeeld. De
beschikbaarheid van zowel de tv-gids als de afstandsbediening is afhankelijk van de markt en
het verbonden apparaat.
1
Op tikken om het startschermmenu van Video te openen
2De programmagids weergeven
3Inhoud vernieuwen
4Afstandsbediening
5Inhoud doorzoeken
6Schakelen tussen het weergeven van de inhoud van uw bibliotheek, populaire programma's,
rechtstreekse uitzendingen, tv-series, films en aanbevolen programma's
7De linkerkant van het scherm naar rechts slepen om het menu te openen, door inhoud te bladeren of
instellingen aan te passen
8Op een programma tikken voor gedetailleerde informatie en verwante inhoud
Uw apparaat als afstandsbediening gebruiken
Als u uw apparaat als afstandsbediening wilt gebruiken voor een compatibel
thuisapparaat, moet u de twee apparaten eerst koppelen. Hiervoor moeten beide
apparaten verbinding hebben met hetzelfde netwerk. Ga naar
Lijst met compatibele apparaten
1
Tik in het Startscherm op en tik vervolgens op Video.
2
Tik op om het startschermmenu te openen en tik vervolgens op Apparaat
voor meer informatie.
toevoegen.
3
Selecteer het thuisapparaat in de lijst.
4
Voer het registratienummer in dat op het thuisapparaat staat vermeld en volg de
instructies om de koppeling te voltooien.
5
Als de koppeling is voltooid, wordt het pictogram
voor de
afstandsbedieningsfunctie weergegeven. U kunt uw apparaat nu gebruiken als
een volwaardige afstandsbediening voor het thuisapparaat.
Tik in het Startscherm op en tik vervolgens op Video.
2
Tik op om het startschermmenu te openen en tik vervolgens op Instellingen.
3
Wijzig de instellingen naar wens.
Een video afspelen
1
Tik in het Startscherm op en tik vervolgens op Video.
2
Tik op de video die u wilt afspelen. Als de video niet op het scherm wordt
weergegeven, tikt u op
de video die u wilt afspelen.
3
Tik op het scherm om de besturingselementen weer te geven of te verbergen.
4
Tik op om het afspelen te onderbreken. Tik op om het afspelen te hervatten.
5
Sleep de markering op de voortgangsbalk naar links om terug te spoelen. Sleep
de markering op de voortgangsbalk naar rechts om snel vooruit te spoelen.
De geluidsinstellingen wijzigen terwijl een video wordt afgespeeld
1
Wanneer een video wordt afgespeeld, tikt u op het scherm om de
besturingselementen weer te geven.
2
Tik op
Een video delen
1
Tik op en tik op
2
Tik op de applicatie die u wilt gebruiken om de geselecteerde video te delen en
volg de weergegeven instructies.
> Geluidsinstellingen en wijzig de instellingen naar wens.
om het startschermmenu te openen. Tik vervolgens op
terwijl een video wordt afgespeeld.
Delen
Video-inhoud naar uw apparaat overbrengen
Voordat u de applicatie Video gaat gebruiken, is het handig om films,
televisieprogramma's en andere video-inhoud vanaf andere apparaten (bijvoorbeeld een
computer) over te brengen naar uw apparaat. Er zijn diverse manieren om inhoud over te
brengen:
•
Alleen voor Windows®: Sluit via een USB-kabel uw apparaat aan op een computer en
gebruik de applicatie bestandsbeheer op de computer om de videobestanden
rechtstreeks te slepen. Zie
•
Als u een pc of een Apple ® Mac®-computer heeft, gebruik dan Xperia™ Companion om
bestanden te ordenen en videobestanden naar uw apparaat over te brengen.
Bestanden beheren met een computer
op de pagina 38.
Videocontent beheren
Informatie over films weergeven
1
Tik in het Startscherm op
2
Tik op om het startschermmenu te openen en tik vervolgens op Mobiel
apparaat.
3
Blader door de verschillende categorieën en zoek de gewenste video.
4
Tik op de miniatuur van de video.
Een video verwijderen
1
Tik in het Startscherm op
2
Tik op om het startschermmenu te openen en tik vervolgens op Mobiel
apparaat.
3
Blader door de verschillende categorieën en zoek de gewenste video.
4
Tik op de miniatuur van de video en tik vervolgens op .