Dit is de Xperia™ Z3 Tablet Compact-gebruikershandleiding voor de Android™ 6.0softwareversie. Als u niet zeker weet welke softwareversie uw apparaat gebruikt, dan
kunt u dat controleren in het menu Instellingen.
Updates voor het systeem en de applicatie kunnen de apparaatfuncties op een andere manier
weergeven dan in deze gebruikershandleiding wordt beschreven. De Android™-versie wordt
mogelijk niet door een update beïnvloed. Voor meer informatie over software-updates,
raadpleegt u
De huidige softwareversie van uw apparaat bekijken
1
Tik vanaf het Startscherm op .
2
Ga naar en tik op Instellingen > Over tablet > Android™-versie.
Het modelnummer en de naam van uw apparaat vinden
1
Tik in het Startscherm op
2
Tik op
Het modelnaam en de naam van het apparaat worden weergegeven.
Beperkingen van services en functies
Bepaalde services en functies die in deze Gebruikershandleiding worden beschreven,
worden mogelijk niet voor alle landen of regio's of voor alle netwerken en
serviceproviders in alle gebieden ondersteund. Het internationale GSM-alarmnummer
kan altijd in alle landen, regio's, netwerken en door alle serviceproviders worden gebruikt,
mits het apparaat met het mobiele netwerk is verbonden. Neem contact op met uw
netwerkaanbieder of serviceprovider om de beschikbaarheid te bepalen van bepaalde
services of functies en om na te gaan of dit extra kosten voor toegang of gebruik met
zich meebrengt.
Het gebruik van bepaalde functies en applicaties die in deze handleiding zijn beschreven,
kunnen internettoegang vereisen. Er kunnen kosten voor dataoverdracht in rekening
worden gebracht wanneer u verbinding maakt met internet met uw apparaat. Neem
contact op met uw draadloze serviceprovider voor meer informatie.
Er zit plastic beschermfolie op het scherm. U moet de beschermfolie lostrekken voordat
u het aanraakscherm kunt gebruiken. Als u dat niet doet, werkt het aanraakscherm
mogelijk niet goed.
Steek een nagel in de opening tussen de cover van de micro-SIM-kaartsleuf en
het apparaat en maak de cover los.
2
Plaats de geheugenkaart in de daarvoor bestemde sleuf met de goudkleurige
contacten omlaag en druk de geheugenkaart naar binnen tot u een klik hoort.
3
Breng de cover van de geheugenkaartsleuf weer aan.
De geheugenkaart verwijderen
1
Schakel het apparaat uit en verwijder het klepje van de geheugenkaartsleuf.
2
Duw de geheugenkaart naar binnen en laat deze onmiddellijk los.
3
Trek de geheugenkaart helemaal naar buiten en verwijder deze.
4
Plaats het klepje terug.
U kunt ook de geheugenkaart
beschreven in stap 1. Als u deze methode wilt gebruiken, moet u eerst de geheugenkaart
ontkoppelen. Tik op Instellingen > Opslagruimte, tik vervolgens op naast SD-kaart en volg
de overige bovenstaande instructies
verwijderen zonder het apparaat uit te schakelen zoals
Schermbescherming
Verwijder
gebruikt.
Het wordt aanbevolen om uw apparaat te beschermen met een schermhoes van Sony of
een bescherming die bedoeld is voor het Xperia™-model dat u heeft. Als u een
schermbescherming van een ander merk gebruikt, kan het zijn dat uw apparaat niet
correct functioneert omdat sensoren, lenzen, luidsprekers of microfoons mogelijk bedekt
worden. Hierdoor kan de garantie komen te vervallen.
de doorzichtige beschermfolie door aan het lipje te trekken voordat u het apparaat
Uw apparaat de eerste keer inschakelen
Het wordt aangeraden de batterij minimaal dertig minuten op te laden voordat u het
apparaat voor het eerst inschakelt. U kunt uw apparaat gebruiken tijdens het opladen.
Meer informatie over het opladen vindt u in
Uw apparaat opladen
De eerste keer dat u uw apparaat inschakelt, wordt u aan de hand van een
installatiehandleiding geholpen bij het configureren van de basisinstellingen, het
personaliseren van uw apparaat en u aan te melden bij bepaalde accounts, bijvoorbeeld
een Google™-account.
op de pagina 32.
Het apparaat inschakelen
Zorg dat de
keer inschakelt.
batterij minstens 30 minuten is opgeladen voordat u het apparaat voor de eerste
Houd de aan-uittoets ingedrukt totdat het apparaat gaat trillen.
2
Wacht even tot het apparaat start.
Het apparaat uitschakelen
1
Houd de aan-uitknop
2
Tik in het optiemenu op Uitschakelen.
Het kan even duren voordat het apparaat uit gaat.
ingedrukt tot het optiemenu wordt weergegeven.
Waarom heb ik een Google™-account nodig?
Uw Xperia™ -apparaat van Sony gebruikt het Android™-platform dat ontwikkeld is door
Google™. Een groot aantal verschillende Google™-applicaties en -services is bij
aankoop van uw apparaat beschikbaar, bijvoorbeeld Gmail™, Google Maps™,
YouTube™ en de Play Store™-applicatie, waarmee u toegang hebt tot de Google Play™
onlinewinkel voor het downloaden van Android™-applicaties. Om het beste uit deze
services te halen, heef u een Google™-account nodig. U heeft bijvoorbeeld een
Google™-account nodig als u het volgende wilt:
•
Applicaties downloaden en installeren van Google Play™.
•
E-mail, contacten en de agenda synchroniseren met Gmail™.
•
Chatten met vrienden met de applicatie Hangouts™.
•
Uw browsegeschiedenis en bladwijzers synchroniseren met behulp van de webbrowser
Google Chrome™.
•
Maak uzelf kenbaar als de bevoegde gebruiker na en softwarereparatie met behulp van
Xperia™ Companion.
•
Vind, vergrendel of wis een verloren of gestolen apparaat op afstand met behulp van de
apparaatbeheerservices van my Xperia™ of Android™.
Ga voor meer informatie Android™ en Google™ naar
http://support.google.com
.
Het is erg
onthoudt. In sommige gevallen moet u zich om beveiligingsredenen identificeren met uw
Google™-account. Als u in dergelijke gevallen de gebruikersnaam of het wachtwoord van
Google™ niet kunt invullen, dan wordt uw apparaat vergrendeld. Als u meerdere Google™accounts heeft, zorg dan dat u de gegevens van het betreffende account invult.
belangrijk dat u de gebruikersnaam en het wachtwoord van uw Google™-account
Een Google™-account instellen op uw apparaat
1
Tik in het Startscherm op .
2
Tik vervolgens op Instellingen > Accounts > Account toevoegen > Google.
3
Voer de stappen in de registratiewizard uit om een Google™-account te maken of
meld u aan als u al een account hebt.
U kunt zich ook aanmelden
installatiewizard als u het apparaat voor het eerst opstart. Of u kunt naar internet gaan en een
account maken op
U kunt voorkomen dat andere mensen uw apparaat zonder uw toestemming gebruiken.
Als uw apparaat bijvoorbeeld verloren, gestolen of gewist is, kan alleen iemand met uw
Google™-account of uw vergrendelschermgegevens het apparaat gebruiken. Om te
zorgen dat uw apparaat beveiligd is, is het belangrijk dat u een veilige
schermvergrendeling instelt en uw Google™-account aan uw apparaat koppelt. Het is
zeer belangrijk dat u de gegevens van uw vergrendelscherm en van uw Google™account onthoudt. Om te zorgen dat uw apparaat beveiligd is, kunt u:
•
Een veilige schermvergrendeling instellen op uw apparaat, dat wil zeggen een pincode,
wachtwoord of patroon, om te voorkomen dat anderen uw apparaat resetten. Zie
Schermvergrendeling
•
Voeg een Google™-account toe om te voorkomen dat anderen uw apparaat gebruiken
als het gestolen en/of gewist wordt. Zie
op pagina 9 voor meer informatie.
•
Activeer de webservice 'Protection by my Xperia' of Android™-apparaatbeheer. Als u
een van deze services gebruikt, kunt u een verloren apparaat op afstand vinden,
vergrendelen of formatteren. Zie
meer informatie.
De eigendom van het apparaat controleren
Voor bepaalde beveiligingsfuncties dient u het scherm te ontgrendelen met uw pincode,
wachtwoord, patroon, of door de gegevens van uw Google™-account in te voeren.
Hieronder vindt u voorbeelden van beveiligingsfuncties en enkele van de benodigde
inloggegevens:
op de pagina 10 voor meer informatie.
Waarom heb ik een Google™-account nodig?
Een verloren apparaat terugvinden
op pagina 17 voor
Bescherming voor
fabrieksinstellingen
herstellen
Protection by my
Xperia
U moet uw scherm ontgrendelen voordat u de fabrieksinstellingen
kunt herstellen.
Als u deze service gebruikt om uw apparaat op afstand te resetten,
dan moet u de gebruikersnaam en het wachtwoord van een
Google™-account invullen dat aan de service is gekoppeld. Het
apparaat moet verbinding maken met internet voordat het
installatieproces kan worden voltooid. Anders kunt u uw apparaat
na de resetpoging niet gebruiken.
Android™apparaatbeheer
Als u deze service gebruikt om uw apparaat op afstand te resetten,
moet u de gebruikersnaam en het wachtwoord voor een Google™account invullen. Het apparaat moet verbinding maken met internet
voordat het installatieproces kan worden voltooid. Anders kunt u uw
apparaat na de resetpoging niet gebruiken.
Softwarereparatie
Als u de applicatie Xperia™ Companion gebruikt om de software te
repareren, wordt u gevraagd de gebruikersnaam en het
wachtwoord van uw Google™-account in te vullen wanneer u het
apparaat na de reparatie weer inschakelt.
Voor Android™-apparaatbeheer is het noodzakelijk om informatie van een Google™-account
in te vullen. Dit kan elk Google™-account zijn dat u als eigenaar op het apparaat hebt
ingesteld. Als u de relevante accountgegevens niet kunt invoeren tijdens het instelproces, dan
kunt u het apparaat helemaal niet gebruiken.
Schermvergrendeling
Er zijn verschillende manieren om het scherm te vergrendelen. Het beveiligingsniveau van
ieder vergrendelingstype wordt hieronder weergegeven van zwak naar sterk.
•
Vegen – geen beveiliging, maar u hebt snel toegang tot het startscherm
oon – teken een eenvoudig patroon met uw vinger om uw apparaat te ontgrendelen
•
Pincode – voer een pincode in van minstens vier cijfers om uw apparaat te ontgrendelen
•
Wachtwoord – voer een alfanumeriek wachtwoord in om uw apparaat te ontgrendel
Het is heel belangrijk dat u het patr
schermontgrendeling onthoudt. Als u deze informatie vergeet, kunt u belangrijke gegevens,
zoals contacten en berichten, mogelijk niet meer herstellen.
oon, de pincode of het wachtwoord voor
Een patroon voor schermontgrendeling maken
1
ik in het startscherm op
T
2
T
ik vervolgens op Instellingen > Beveiliging > Schermvergrendeling > Patroon.
3
Volg de instructies op het apparaat.
.
Als uw patroon voor schermontgrendeling vijf keer achter elkaar wor
apparaat probeert te ontgrendelen, wacht u 30 seconden en probeert u het opnieuw.
dt afgewezen als u uw
Het schermvergrendelingstype wijzigen
1
ik in het startscherm op
T
2
ik op Instellingen > Beveiliging > Schermvergrendeling.
T
3
Volg de instructies op uw apparaat en selecteer een ander
.
schermvergrendelingstype.
Het patroon voor schermontgrendeling wijzigen
1
Tik op uw Startscherm op
2
T
ik op Instellingen > Beveiliging > Schermvergrendeling.
3
Teken uw patroon voor schermontgrendeling.
4
Tik op Patroon en voer de instructies op uw apparaat uit.
.
Een PIN voor schermvergrendeling maken
1
Tik in het Startscherm op
2
ik vervolgens op Instellingen > Beveiliging > Schermvergrendeling > PIN.
T
3
Voer een numerieke PIN in en tik op Doorgaan.
4
Voer PIN opnieuw in, bevestig deze en tik op OK.
5
Volg de instructies op het apparaat.
.
Een wachtwoord voor schermvergrendeling maken
1
Tik in het Startscherm op
2
ik vervolgens op Instellingen > Beveiliging > Schermvergrendeling >
T
.
Wachtwoord.
3
Voer een wachtwoord in en tik vervolgens op Doorgaan.
4
Voer uw wachtwoord opnieuw in en tik op OK.
5
Volg de instructies op het apparaat.
De ontgrendelfunctie Vegen activeren
1
Tik in het Startscherm op
2
Tik vervolgens op Instellingen > Beveiliging >
3
Teken het ontgrendelpatroon voor het scherm of voer de pincode of het
.
Schermvergrendeling.
wachtwoord in als een van deze ontgrendeltypen geactiveerd is.
4
Tik op
Schuiven.
Een vergeten schermvergrendeling opnieuw instellen
Als u de PIN, het wachtwoord of het patroon voor de schermvergrendeling bent
vergeten, kunt u deze opnieuw instellen met de service Protection by my X
geen inhoud op uw apparaat verloren nadat u de schermvergrendeling opnieuw hebt
ingesteld met de service Protection by my Xperia.
Schermvergrendeling opnieuw instellen met Protection by my Xperia
1
U moet de gebruikersnaam en het wachtwoord voor uw Google™-account weten
en de service Protection by my Xperia moet op uw apparaat zijn ingeschakeld.
2
Ga naar
3
Meld u aan met hetzelfde Google™-account waarmee u uw apparaat hebt
myxperia.sonymobile.com
op een apparaat met internetverbinding.
ingesteld.
4
Klik onder Uw apparaten op de afbeelding van uw apparaat.
5
Selecteer Vergrendelen of PIN2-code wijzigen om de huidige
schermvergrendeling te vervangen door een nieuwe pincode.
6
Volg de instructies op het scherm voor Protection by my Xperia.
Afhankelijk van de beveiligingsinstellingen, kan uw apparaat worden vergrendeld als u de
schermvergrendeling opnieuw hebt ingesteld. U moet de gebruikersnaam en het wachtwoord
voor uw Google™-account invoeren voordat u het apparaat kunt gebruiken.
Het apparaat automatisch ontgrendelen
De functie Smart Lock is mogelijk niet in alle markten, landen of regio's beschikbaar.
Met de functie Smart Lock kunt u het apparaat eenvoudiger ontgrendelen, doordat u
kunt instellen dat het apparaat in bepaalde situaties automatisch wordt ontgrendeld. U
kunt het apparaat ontgrendeld houden als het bijvoorbeeld is verbonden met een
Bluetooth®-apparaat of als u het met u meedraagt.
Via de volgende instellingen van Smart Lock kunt u instellen dat het apparaat
ontgrendeld blijft:
•
Vertrouwd gezicht: ontgrendel het apparaat door ernaar te kijken.
•
Vertrouwde stem
•
Vertrouwde apparaten: houd het apparaat ontgrendeld als een vertrouwd Bluetooth®-
of NFC-apparaat is verbonden.
•
Vertrouwde plaatsen: houd het apparaat ontgrendeld als u zich op een vertrouwde
locatie bevindt.
•
Lichaamsdetectie: houd het apparaat ontgrendeld als u het bij u draagt.
U moet u het apparaat handmatig ontgrendelen als u het gedurende vier uur niet hebt
gebruikt of als u het opnieuw hebt opgestart.
: stel spraakherkenning in om in schermen te zoeken.
De functie Smart Lock is ontwikkeld door Google™ en de precieze functionaliteit kan
veranderen vanwege updates van de kant van Google™.
Smart Lock inschakelen
1
Zorg dat u een patroon, PIN of wachtwoord hebt ingesteld voor de
schermvergrendeling.
2
Tik in het Startscherm op .
3
Tik vervolgens op
4
Sleep de schuifregelaar naast Smart Lock (Google) naar rechts.
5
Tik op de pijl-terug naast Trust-agents.
6
Tik vervolgens op Smart Lock.
7
Voer uw patroon, PIN of wachtwoord in. Telkens als u de Smart Lock-instellingen
Instellingen
>
Beveiliging
>
Trust-agents
.
wilt wijzigen, moet deze schermvergrendeling worden ingevoerd.
8
Selecteer een Smart Lock-type.
Instellen wanneer het apparaat automatisch ontgrendeld moet blijven
Via de volgende instellingen van Smart Lock kunt u instellen dat het apparaat
ontgrendeld blijft:
•
Vertrouwde apparaten – houd het apparaat ontgrendeld als een vertrouwd Bluetooth®-
apparaat is verbonden.
•
Vertrouwde plaatsen – houd het apparaat ontgrendeld als u zich op een vertrouwde
locatie bevindt.
•
Lichaamsdetectie – houd het apparaat ontgrendeld als u het bij u draagt.
•
Vertrouwd gezicht – ontgrendel de telefoon door ernaar te kijken.
•
Vertrouwde stem – spraakherkenning instellen om in schermen te zoeken.
Als u het apparaat gedurende vier uur na opnieuw starten niet gebruikt, moet u het
apparaat handmatig ontgrendelen.
Verbinding maken met vertrouwde Bluetooth®-apparaten
U kunt een verbonden Bluetooth®-apparaat aanmerken als een vertrouwd apparaat. Het
Xperia™-apparaat blijft dan ontgrendeld terwijl het met het andere apparaat verbonden
is. Als u regelmatig verbinding maakt met bepaalde Bluetooth®-apparaten, bijvoorbeeld
een luidspreker in de auto of een thuisbioscoop, een Bluetooth®-horloge of
fitnesstracker, kunt u deze toevoegen als vertrouwde apparaten en de extra beveiliging
van het vergrendelde scherm omzeilen om tijd te sparen. Deze functie is met name
handig als u deze apparaten normaal gesproken op een relatief veilige plek gebruikt. In
bepaalde gevallen moet u het apparaat toch handmatig ontgrendelen voordat een
vertrouwd apparaat kan worden aangesloten.
Het wordt niet aanbevolen apparaten die onafgebroken verbonden zijn met het apparaat, zoals
Bluetooth®-toetsenborden of -hoezen, aan te merken als vertrouwde apparaten.
Zodra een vertrouwd Bluetooth®-apparaat wordt uitgeschakeld of buiten bereik raakt, wordt
het scherm vergrendeld en dient u een pincode, patroon of wachtwoord in te voeren om het te
ontgrendelen.
Een vertrouwd Bluetooth®-apparaat toevoegen
1
Zorg dat het apparaat is gekoppeld en verbonden met het Bluetooth®-apparaat
dat u wilt toevoegen als vertrouwd apparaat.
2
Tik in het menu Smart Lock op
3
Tik op Vertrouwd apparaat toevoegen > Bluetooth.
4
Tik op de apparaatnaam om dit uit de lijst met verbonden apparaten te kiezen. In
Vertrouwde apparaten
deze lijstverschijnen uitsluitend gekoppelde apparaten.
5
Afhankelijk van de beveiliging van de verbinding moet u het apparaat eventueel
handmatig ontgrendelen, voordat het vertrouwde apparaat dit kan ontgrendelen.
.
Een vertrouwd Bluetooth®-apparaat verwijderen
1
Tik in het Startscherm op .
2
Tik vervolgens op
Instellingen
>
Beveiliging
>
Smart Lock
>
Vertrouwde
apparaten.
3
Tik op het apparaat dat u wilt verwijderen.
4
Tik op Vertrouwd apparaat verwijderen.
Veiligheid als vertrouwde apparaten worden gebruikt
Verschillende Bluetooth®-apparaten ondersteunen verschillende Bluetooth®standaarden en beveiligingsmogelijkheden. De mogelijkheid bestaat dat iemand uw
Xperia™-apparaat ontgrendeld houdt door uw Bluetooth®-verbinding te imiteren, zelfs
als het vertrouwde apparaat niet meer in de buurt is. Het apparaat kan niet altijd bepalen
of een verbinding veilig is als iemand deze probeert te imiteren.
Als het apparaat niet kan bepalen of u een beveiligde verbinding gebruikt, verschijnt op
het Xperia™-apparaat een melding en moet u het eventueel handmatig ontgrendelen,
voordat het vertrouwde apparaat het ontgrendeld kan houden.
Het verbindingsbereik van Bluetooth® is afhankelijk van factoren als het apparaatmodel,
het verbonden Bluetooth®-apparaat en de omgeving. Afhankelijk van deze factoren
kunnen Bluetooth®-verbindingen functioneren over een afstand van wel 100 meter. Als
iemand uw Xperia™-apparaat pakt terwijl het in de buurt is van een vertrouwd apparaat,
kan deze persoon toegang krijgen tot uw Xperia™-apparaat als het ontgrendeld is door
het vertrouwde apparaat.
Verbinding maken met vertrouwde plaatsen
Als de functie Vertrouwde plaatsen is ingesteld, wordt de beveiliging van het
vergrendelingsscherm op het Xperia™-apparaat uitgeschakeld als u zich in een
aangewezen vertrouwde locatie bevindt. Deze functie werkt alleen als u een
internetverbinding hebt (bij voorkeur via Wi-Fi) en het apparaat toestemming heeft uw
actuele locatie te gebruiken.
U stelt vertrouwde plaatsen in door eerst te controleren of op het apparaat de
locatiemodus Hoge nauwkeurigheid of de locatiemodus Energiebesparing is
ingeschakeld. Vervolgens voegt u de thuislocatie of andere locaties toe.
De exacte afmetingen van een vertrouwde locatie worden geschat en kunnen buiten de fysieke
grenzen van uw huis liggen, of ander gebieden die zijn toegevoegd als vertrouwde locaties.
Met deze functie blijft uw apparaat ontgrendeld binnen een straal van tachtig meter. Houd er
rekening mee dat locatiesignalen kunnen worden gerepliceerd of gemanipuleerd. Iemand met
toegang tot speciale apparatuur kan uw apparaat ontgrendelen.
Uw thuislocatie toevoegen
1
Zorg dat locatie is ingeschakeld en dat u de instelling Locatiemodus Grote
nauwkeurigheid of Locatiemodus Accubesparing gebruikt.
2
Tik in het Startscherm op
3
Tik vervolgens op Instellingen > Beveiliging > Smart Lock >Vertrouwde plaatsen
.
> Startscherm.
4
Tik op Deze locatie inschakelen.
Uw thuislocatie bewerken
1
Zorg dat de locatiemodus is ingeschakeld en dat u de instelling Grote
nauwkeurigheid
2
Tik in het Startscherm op
3
Tik vervolgens op
of de instelling
.
Instellingen
Accubesparing
>
Beveiliging
gebruikt.
>
Smart Lock
>
Vertrouwde
plaatsen.
4
Selecteer uw thuislocatie.
5
Tik op Bewerken.
6
Voer in de zoekbalk de locatie in die u als thuislocatie wilt gebruiken.
Als op het adres waar u woont meerdere gebouwen
toevoegen wellicht af van het daadwerkelijke adres. Om ervoor te zorgen dat de locatie
accuraat is, voegt u de daadwerkelijke locatie van uw woning binnen het gebouwencomplex
toe als een aangepaste plaats.
zijn,wijkt de vertrouwde plaats die u wilt
Uw thuislocatie verwijderen
1
Zorg dat de locatiemodus is ingeschakeld en dat u de instelling Grote
nauwkeurigheid
2
Tik in het Startscherm op .
3
Tik op
Instellingen
of de instelling
>
Beveiliging
Accubesparing
>
Smart Lock >Vertrouwde plaatsen
gebruikt.
>
Startscherm.
4
Tik op
Deze locatie uitschakelen
.
Aangepaste locaties gebruiken
U kunt elke locatie toevoegen als een vertrouwde, aangepaste plaats waar het apparaat
ontgrendeld kan blijven.
Zorg dat de locatiemodus is ingeschakeld en dat u de instelling Grote
nauwkeurigheid of de instelling Accubesparing gebruikt.
2
Tik in het Startscherm op .
3
Tik vervolgens op Instellingen > Beveiliging > Smart Lock > Vertrouwde
plaatsen.
4
Tik op Vertrouwde plaats toevoegen.
5
Tik op Deze locatie selecteren om de huidige locatie te gebruiken als een
vertrouwde, aangepaste plaats.
6
U kunt ook een andere locatie invoeren, op het vergrootglaspictogram tikken en
het adres invoeren. Het apparaat zoekt de ingevoerde locatie. U gebruikt het
gesuggereerde adres door erop te tikken.
7
U stelt de locatie nauwkeurig in door op de pijl-terug naast het adres te tikken.
Sleep vervolgens de locatienaald naar de gewenste locatie en tik op Deze locatie
selecteren.
Een aangepaste plaats bewerken
1
Zorg dat de locatiemodus is ingeschakeld en dat u de instelling Grote
nauwkeurigheid of de instelling Accubesparing gebruikt.
2
Tik in het Startscherm op
3
Tik vervolgens op Instellingen > Beveiliging > Smart Lock > Vertrouwde
.
plaatsen.
4
Tik op de plaats die u wilt bewerken.
5
Tik op
Adres bewerken
6
Als u een andere locatie wilt invoeren, tikt u op het vergrootglaspictogram en voert
.
u het adres in. Het apparaat zoekt de ingevoerde locatie. U gebruikt het
gesuggereerde adres door erop te tikken.
7
U stelt de locatie nauwkeurig in door op de pijl-terug naast het adres te tikken.
Sleep vervolgens de locatienaald naar de gewenste locatie en tik op Deze locatie
selecteren
.
Een aangepaste plaats verwijderen
1
Zorg dat de locatiemodus is ingeschakeld en dat u de instelling
Grote
nauwkeurigheid of de instelling Accubesparing gebruikt.
2
Tik in het Startscherm op
3
Tik vervolgens op Instellingen > Beveiliging > Smart Lock > Vertrouwde
plaatsen
4
Selecteer de plek die u wilt verwijderen.
5
Tik op
.
Verwijderen
.
.
Het apparaat ontgrendeld laten terwijl u het meeneemt
Met de functie Lichaamdetectie blijft het apparaat ontgrendeld als u het meeneemt,
bijvoorbeeld als u het bij u draagt in uw hand, broekzak of tas. Als de versnellingsmeter
van het apparaat detecteert dat het toestel wordt meegenomen, blijft het ontgrendeld.
Het apparaat wordt vergrendeld als de versnellingsmeter merkt dat het apparaat wordt
neergelegd.
De functie Lichaamdetectie kan niet onderscheiden wie het apparaat heeft opgepakt. Als u uw
apparaat aan iemand anders geeft terwijl het is ontgrendeld met Lichaamdetectie, blijft het
apparaat bij de andere gebruiker ontgrendeld. Vergeet niet dat Lichaamdetectie als
beveiligingsfunctie minder veilig is dan een patroon, pincode of wachtwoord.
Lichaamsdetectie inschakelen
1
Tik in het Startscherm op .
2
Tik vervolgens op Instellingen > Beveiliging > Smart Lock > Lichaamsdetectie.
3
Sleep de schuifregelaar naar de positie Aan en tik op Doorgaan.
Lichaamdetectie gebruiken
Let op de volgende gedragingen als u de functie Lichaamdetectie gebruikt:
Als het apparaat detecteert dat u het meedraagt op uw lichaam, blijft het ontgrendeld
nadat u het hebt ontgrendeld.
•
Telkens wanneer u het apparaat neerlegt en het apparaat detecteert dat het niet meer op
uw lichaam wordt meegedragen, wordt het apparaat automatisch vergrendeld.
•
Nadat u het apparaat neerleegt, bijvoorbeeld op een tafel, kan het een minuut duren
voordat het wordt vergrendeld.
•
Als u in een auto, bus, trein of ander voertuig stapt, kan het vijf tot tien minuten duren
voordat het apparaat wordt vergrendeld.
•
Let op dat als u aan boord van een vliegtuig of boot gaat (of een ander niet-landvoertuig),
het apparaat wellicht niet automatisch wordt vergrendeld. Indien nodig vergrendelt u het
apparaat handmatig.
•
Als u het apparaat weer oppakt of uit het voertuig stapt, ontgrendelt u het apparaat en
vervolgens blijft het ontgrendeld zolang u het bij u draagt.
Lichaamsdetectie uitschakelen
1
Tik in het Startscherm op
2
Tik vervolgens op Instellingen > Beveiliging > Smart Lock > Lichaamsdetectie.
3
Sleep de schuifregelaar naar de positie Uit.
.
Het identificatienummer van uw apparaat zoeken
Uw apparaat heeft een uniek identificatienummer (ID). Zorg dat u een kopie bewaart van
dit nummer. U kunt dit bijvoorbeeld nodig hebben als u de ondersteuningsdienst
Xperia™ Care gebruikt en uw apparaat moet registreren.
Uw ID-nummer van het apparaat bekijken op de etiketlade
1
Maak het cover van de geheugenkaartsleuf los.
2
Steek de punt van een uitgevouwen paperclip (of een vergelijkbaar voorwerp met
een lange, dunne punt) in het gat in de etiketlade en trek de lade naar buiten om
het ID-nummer te bekijken.
Uw ID-nummer van het apparaat bekijken via de apparaatinstellingen
1
Tik in het Startscherm op
2
Zoek naar en tik op Instellingen > Over tablet > Status.
Als u een Google™-account hebt, kan de my Xperia-webservice u helpen uw apparaat
te lokaliseren en terug te krijgen, mocht u dit verliezen. U kunt het volgende doen:
•
Uw apparaat op een kaart lokaliseren.
•
Een alarm laten afgaan dat zelfs in de stille modus werkt.
•
Het apparaat op afstand vergrendelen en uw contactinformatie op het apparaat
weergeven voor de persoon die dit vindt.
•
Als laatste redmiddel kunt u het interne en externe geheugen van het apparaat op
afstand wissen.
De my Xperia-service is mogelijk niet in alle landen/regio's beschikbaar.
De service my Xperia activeren
1
Tik in het Startscherm op .
2
Ga naar en tik op
Instellingen
Activeren.
3
Markeer het selectievakje en tik vervolgens op
4
Als daarom wordt gevraagd, meldt u zich aan bij uw Sony Entertainment Networkaccount of maakt u een nieuwe als u er nog geen hebt.
5
Schakel locatiediensten op uw apparaat in als deze functie nog niet is
ingeschakeld.
>
Beveiliging
>
Bescherming door my Xperia
Accepteren
.
>
Om te controleren of de my Xperia-service uw apparaat kan lokaliseren, gaat u naar
myxperia.sonymobile.com
Network-account waarmee u uw apparaat hebt ingesteld.
Als uw apparaat door meerdere gebruikers wordt gebruikt, kan alleen de eigenaar de my
Xperia-service gebruiken.
en logt u in met het Google™-account of het Sony Entertainment
Een verloren apparaat zoeken met behulp van Android™apparaatbeheer
Google™ biedt een locatie- en beveiligingswebservice die Android™-apparaatbeheer
heet. U kunt deze service gebruiken in combinatie met, of als alternatief voor, de
Protection by my Xperia-service. Als u uw apparaat verliest, kunt u Android™apparaatbeheer gebruiken om:
•
Naar de locatie van uw apparaat te zoeken en deze te tonen.
•
Uw apparaat te bellen of vergrendelen, alles om uw apparaat te wissen, of een
telefoonnummer toe te voegen aan uw vergrendelingsscherm.
Ga voor meer informatie over Android™-apparaatbeheer naar
Android™-apparaatbeheer werkt niet als uw apparaat is uitgeschakeld of als het geen
verbinding heeft met het internetinternet. De service van Android™-apparaatbeheer is mogelijk
niet in alle landen of regio's beschikbaar.
Wanneer uw apparaat is ingeschakeld maar gedurende een bepaalde periode niet wordt
gebruikt, wordt het scherm verduisterd om de batterij te sparen; het scherm wordt
daarbij ook automatisch vergrendeld. Deze vergrendeling voorkomt dat u per ongeluk
ongewenste bewerkingen uitvoert op het aanraakscherm wanneer u de telefoon niet
gebruikt. Bij aankoop van uw apparaat is er al een eenvoudige schermvergrendeling met
behulp van vegen ingesteld. Dit betekent dat u op het scherm omhoog moet vegen om
het te ontgrendelen. U kunt de beveiligingsinstellingen later wijzigen en andere soorten
vergrendelingen toevoegen. Zie
Het scherm activeren
•
Druk de toets
Het scherm vergrendelen
•
Wanneer het scherm actief is, drukt u kort op de aan-uitknop .
kort in.
Schermvergrendeling
op de pagina 10.
Startscherm
Het Startscherm is het beginpunt voor het gebruik van uw apparaat. Het is vergelijkbaar
met het bureaublad op een computerscherm. Uw startscherm kan maximaal zeven
vensters bevatten, die groter zijn dan de normale breedte van de schermweergave. Het
aantal vensters van het startscherm wordt weergegeven door een reeks punten onderin
het startscherm. De gemarkeerde stip toont het venster waar u zich momenteel in
bevindt.
Ga naar de startpagina
•
Druk op .
Door het startscherm bladeren
Vensters startscherm
U kunt nieuwe vensters toevoegen aan uw startscherm (maximaal zeven vensters) en
vensters verwijderen. U kunt tevens het venster instellen dat u wilt gebruiken als het
hoofdvenster voor het startscherm.
Een deelvenster instellen als het hoofdvenster van het startscherm
1
Houd een gebied op uw startscherm aangeraakt tot het apparaat trilt.
2
Veeg naar links of rechts om te bladeren naar het venster dat u wilt instellen als uw
hoofdvenster van het startscherm, tik vervolgens linksboven op
Een venster aan het startscherm toevoegen
1
Houd een leeg gebied op het Startscherm aangeraakt tot het apparaat trilt.
2
Veeg helemaal naar rechts of links om door de deelvensters te bladeren en tik
vervolgens op
Een deelvenster verwijderen van de startpagina
1
Houd een willekeurig gebied op het startscherm aangeraakt tot het apparaat trilt.
2
Veeg naar links of rechts om naar het deelvenster te gaan dat u wilt verwijderen en
tik op rechtsboven in de hoek van het deelvenster.
.
.
Instellingen voor het startscherm
U kunt de Instellingen-snelkoppeling gebruiken om enkele basisinstellingen voor het
startscherm aan te passen. U kunt bijvoorbeeld de grootte van de pictogrammen op uw
startscherm aanpassen.
De startpagina instellen op automatisch draaien
1
Houd een leeg gebied op de startpagina aangeraakt tot het apparaat trilt en tik
vervolgens op
2
Sleep de schuifregelaar naast Automatisch draaien naar de positie Aan.
Instellingen
.
De grootte van pictogrammen op het startscherm aanpassen
1
Houd een leeg gebied op de startpagina aangeraakt tot het apparaat trilt en tik
vervolgens op
2
Tik op Pictogramgrootte en selecteer vervolgens een optie.
Instellingen
.
Scherm Toepassingen
Het scherm Toepassingen, dat u opent vanuit het startscherm, bevat de applicaties die
vooraf op uw apparaat zijn geïnstalleerd en de applicaties die u downloadt.
Alle applicaties op het scherm Toepassingen weergeven
1
Tik op uw startscherm op .
2
Veeg naar links of rechts op het scherm Toepassingen.
Een applicatie openen vanuit het scherm Toepassingen
•
Veeg naar links of rechts om de applicatie te zoeken, tik vervolgens op de
applicatie.
Vanuit het applicatiescherm naar een applicatie zoeken
1
Wanneer het applicatiescherm is geopend, tikt u op Applicaties zoeken.
2
Voer de naam van de toepassing in waarnaar u wilt zoeken.
Applicaties rangschikken op het applicatiescherm
1
Wanneer het applicatiescherm is geopend, tikt u op .
2
Tik op Apps sorteren en selecteer vervolgens een optie.
Een applicatiesnelkoppeling toevoegen aan het startscherm
1
Raak op het applicatiescherm een applicatiepictogram aan totdat het wordt
geselecteerd en sleep het pictogram vervolgens naar de bovenkant van het
scherm. Het startscherm wordt geopend.
2
Sleep het pictogram naar de gewenste locatie op het startscherm en laat uw
vinger vervolgens los.
Een applicatie verplaatsen in het applicatiescherm
1
Wanneer het applicatiescherm is geopend, tikt u op
2
Zorg dat
3
Raak de applicatie aan en houd deze ingedrukt totdat deze wordt geselecteerd en
Eigen volgorde
is geselecteerd onder
.
Apps sorteren
.
sleep de applicatie vervolgens naar de nieuwe locatie.
Een applicatie verwijderen vanuit het applicatiescherm
1
Houd een gebied op het applicatiescherm aangeraakt tot het apparaat trilt. Alle
applicaties die verwijderd kunnen worden, worden vervolgens aangegeven met .
2
Selecteer de applicatie die u wilt verwijderen en tik vervolgens op
Verwijderen
.
Navigeren door applicaties
U kunt tussen applicaties navigeren met de navigatietoetsen, de favorietenbalk en het
venster met onlangs gebruikte applicaties, waarmee u eenvoudig kunt schakelen tussen
alle onlangs gebruikte applicaties. De navigatietoetsen zijn de starttoets, de toets
Recente apps en de terug-toets. Bepaalde applicaties worden gesloten wanneer u op de
starttoets
achtergrond of kunnen worden onderbroken. Als de applicatie wordt onderbroken of
actief is op de achtergrond, kunt u, de volgende keer wanneer u de applicatie opent,
doorgaan waar u gebleven was.
drukt om af te sluiten. Andere applicaties kunnen actief blijven op de
1Venster met onlangs gebruikte applicaties – Open een onlangs gebruikte applicatie
2Favorietenbalk - Open een snelkoppeling voor applicaties of widgets
3Toets Recente apps – Open het venster met onlangs gebruikte applicaties en de favorietenbalk
4Starttoets – Sluit een applicatie af en ga terug naar het startscherm
5Terug-toets – Ga terug naar het vorige scherm binnen een applicatie of sluit de applicatie
Het venster met onlangs gebruikte toepassingen openen
•
Druk op .
Alle recent gebruikte applicaties sluiten
•
Tik op
en tik vervolgens op .
Een menu in een toepassing openen
•
Druk tijdens het gebruik van de toepassing op .
Niet in alle toepassingen is een menu beschikbaar.
Widgets
Widgets zijn kleine applicaties die u direct op uw startscherm kunt gebruiken. Ze werken
tevens als snelkoppelingen. Met de widget Weer kunt u bijvoorbeeld basisinformatie over
het weer direct op uw startscherm bekijken. Wanneer u op de widget tikt, wordt de
volledige applicatie Weer geopend. U kunt meer widgets downloaden via Google Play™.
Een widget toevoegen aan het startscherm
1
Houd een leeg gebied op het Startscherm aangeraakt tot het apparaat trilt en tik
vervolgens op Widgets.
2
Vind en tik op de widget die u wilt toevoegen.
De afmetingen van een widget wijzigen
1
Raak een widget aan en houd deze ingedrukt tot deze groter wordt en het
apparaat trilt. Laat de widget vervolgens los. Als de afmetingen van de widget
veranderd kunnen worden, zoals bijvoorbeeld de widget Agenda, verschijnen een
gemarkeerd kader en formaatpunten.
2
Sleep de punten naar binnen of naar buiten om de widget kleiner of groter te
maken.
3
Tik ergens op de Startscherm om de nieuwe afmetingen van de widget te
bevestigen.
Een widget verplaatsen
•
Raak de widget aan en houd deze ingedrukt tot hij groter wordt en het apparaat
trilt. Sleep het onderdeel vervolgens naar de nieuwe locatie.
Een widget verwijderen
•
Raak de widget aan en houd vast totdat deze is geselecteerd en sleep de widget
vervolgens naar Verwijderen van startscherm.
Snelkoppelingen en mappen
Gebruik snelkoppelingen en mappen voor het beheren van uw applicaties en om uw
startscherm overzichtelijk te houden.
Een applicatiesnelkoppeling toevoegen aan het startscherm
1
Tik op een leeg gebied op uwStartscherm en houd het gebied aangeraakt.
2
Tik in het instelmenu op Widgets > Applicaties.
3
Blader door de lijst met applicaties en selecteer een applicatie. De geselecteerde
applicatie wordt toegevoegd aan het Startscherm.
In stap 3 kunt u ook op Widgets > Snelkoppelingen tikken en vervolgens een applicatie
selecteren in de beschikbare lijst. Als u deze methode gebruikt voor het toevoegen van
snelkoppelingen, laten sommige van de beschikbare applicaties u een specifieke
functionaliteit toevoegen aan de snelkoppeling.
Een item verplaatsen op het startscherm
•
Raak een item aan en houd het ingedrukt tot het wordt geselecteerd en sleep het
item vervolgens naar de nieuwe locatie.
Een item verwijderen van de startpagina
•
Raak een item aan en houd het ingedrukt totdat het is geselecteerd. Sleep het
item vervolgens naar
Verwijderen van startscherm
bovenin het scherm.
Een map maken op het startscherm
•
Raak het pictogram of de snelkoppeling van een applicatie aan en houd het vast
tot het wordt geselecteerd, en sleep het vervolgens boven het pictogram of de
snelkoppeling van een applicatie en zet het daar neer.
Items toevoegen aan een map op het startscherm
•
Raak een item aan en houd het ingedrukt tot het wordt geselecteerd en sleep het
item vervolgens naar de map.
Een map op het startscherm hernoemen
1
Tik op de map om deze te openen.
2
Raak de titelbalk van de map aan om het veld Mapnaam weer te geven.
3
Voer de naam van de nieuwe map in en tik op Gereed.
Achtergrond en thema's
U kunt het startscherm aanpassen aan uw eigen stijl met achtergronden en thema's.
De achtergrond voor uw startscherm wijzigen
1
Houd een leeg gebied op het Startscherm aangeraakt tot het apparaat trilt.
Houd een leeg gebied op het Startscherm aangeraakt tot het apparaat trilt.
2
Tik op Thema´s.
3
Selecteer een optie en volg de instructies op uw apparaat.
Als u een thema wijzigt, verandert ook de achtergrond in sommige toepassingen.
Een schermopname maken
U kunt stilstaande beelden maken van een scherm op uw apparaat als schermopname.
Schermopnames worden automatisch opgeslagen in Album.
Een schermafbeelding maken
1
Houd de aan/uit-toets ingedrukt totdat een venster verschijnt.
2
Tik op
U kunt ook een schermafbeelding maken door de aan/uit-toets en de toets voor volume
omlaag tegelijkertijd ingedrukt te houden. Als de schermafbeelding is gemaakt, kunt u de
toetsen loslaten.
De schermafbeelding weergeven
•
Sleep de statusbalk helemaal omlaag en tik op de schermafbeelding die u wilt
bekijken.
.
U kunt uw schermafbeeldingen ook
bekijken in de toepassing Album.
Meldingen
Meldingen brengen u op de hoogte van gebeurtenissen zoals nieuwe berichten en
agendameldingen evenals lopende activiteiten zoals downloads. Meldingen verschijnen
op:
•
De statusbalk
•
Het meldingsvenster
•
Het vergrendelscherm
Het meldingsvenster openen of sluiten
1
Sleep de statusbalk omlaag om het meldingsvenster te openen.
2
Sleep het venster omhoog om het meldingsvenster te sluiten.
Reageren op een melding in het meldingenvenster
•
Tik op de melding.
Een melding verwijderen van het meldingsvenster
•
Plaats uw vinger op een melding en veeg naar links of rechts.
Reageren op een melding in het vergrendelingscherm
•
Dubbeltik op de melding.
Een melding uit het vergrendelingscherm verwijderen
•
Plaats uw vinger op de melding en veeg naar links of rechts.
Een melding op het vergrendelingscherm vergroten
•
Sleep de melding omlaag.
Niet alle meldingen kunnen worden vergroot.
Meldingen op het vergrendelscherm beheren
U kunt uw apparaat zo instellen dat alleen geselecteerde meldingen op het
vergrendelscherm worden weergegeven. U kunt alle meldingen en de inhoud daarvan
toegankelijk maken, gevoelige inhoud verbergen voor alle meldingen of specifieke apps,
of ervoor kiezen geen meldingen weer te geven.
De meldingen selecteren voor weergave op het vergrendelingscherm
1
Tik in het Startscherm op
2
Zoek naar en tik op Instellingen > Geluid en melding > Bij vergrendeld apparaat.
3
Selecteer een optie.
.
Opties voor weergave van meldingen op het vergrendelscherm
Inhoud van alle
meldingen
weergeven
Inhoud van
gevoelige
meldingen
verbergen
Helemaal geen
meldingen
weergeven
Alle meldingen op het vergrendelscherm weergeven. Als deze instelling is ingeschakeld,
moet u er rekening mee houden dat alle inhoud (inclusief de inhoud van
binnenkomende e-mails en chatberichten) zichtbaar zullen zijn op het
vergrendelscherm, behalve wanneer u de betreffende apps aanwijst als Gevoeligeinhoud verbergen in het menu App-meldingen-instellingen
Een pincode, wachtwoord of patroon moet zijn ingesteld als schermvergrendeling om
deze instelling beschikbaar te maken. Inhoud verborgen wordt weergegeven op het
vergrendelscherm als er gevoelige berichten binnenkomen. U krijgtbijvoorbeeld een
melding voor een binnenkomende e-mail of chat, maar de inhoud is niet zichtbaar op
uw vergrendelscherm.
U krijgt geen meldingen op het vergrendelscherm.
Het meldingniveau voor een app instellen
U kunt voor meldingen voor individuele toepassingen op verschillende niveaus instellen.
U kunt bijvoorbeeld alle e-mailmeldingen blokkeren, meldingen van Facebook™ voorrang
geven en de inhoud van berichten verbergen op het vergrendelscherm.
Het meldingniveau voor een app instellen
1
Tik in het Startscherm op
2
Zoek naar en tik op Instellingen > Geluid en melding > App-meldingen.
3
Selecteer de app waarvoor u de instellingen voor meldingen wilt wijzigen.
Notificatieniveaus en opties voor specifieke applicaties
Alles blokkeren
Behandelen als prioriteit
Korte weergave toestaan
Toon nooit notificaties voor de geselecteerde app.
Ontvang notificaties van de geselecteerde applicatie alleen wanneer Niet storen
als prioriteit is ingesteld.
Laat de geselecteerde applicatie bepaalde notificaties benadrukken door ze op
het huidige scherm kortstondig in beeld te schuiven.
Meldingslampje
Het meldingslampje informeert u over de batterijstatus en een aantal andere zaken. Het
meldingslampje is standaard ingeschakeld maar u kunt het handmatig uitschakelen.
Als het meldingslampje is uitgeschakeld, gaat het alleen branden bij een waarschuwing voor
de batterijstatus,bijvoorbeeld als het energieniveau lager is dan 15 procent.
Het meldingslampje inschakelen
1
Tik in uw startscherm op .
2
Ga naar en tik op Instellingen > Geluid en melding.
3
Sleep de schuifregelaar naast
Meldingslampje
naar rechts.
Pictogrammen in de statusbalk
Statuspictogrammen
Geen SIM-kaart
Signaalsterkte
Geen signaal
Roaming
LTE-data verzenden en downloaden
GPRS-data verzenden en downloaden
EDGE-data verzenden en downloaden
3G-data verzenden en downloaden
Mobiele data verzenden en downloaden
Een Wi-Fi-verbinding wordt ingeschakeld en er wordt data verzonden
Uw apparaat is klaar om verbinding te maken met ondersteunde ANT+™apparaten
Afhankelijk van uw serviceprovider, netwerk en/of regio, kunnen sommige functies of services
die door sommige pictogrammen in deze lijst worden vertegenwoordigd, al dan niet
beschikbaar zijn.
Pictogrammen in de statusbalk beheren
1
Tik in uw startscherm op
2
Tik vervolgens op Instellingen > Scherm > Systeempictogrammen.
3
Markeer de selectievakjes voor de systeempictogrammen die u in de statusbalk
.
wilt weergeven.
Meldingspictogrammen
Nieuw voicemailbericht
Nieuw e-mailbericht
Gegevens worden gedownload
Gegevens worden geüpload
Een basisinstallatie van uw apparaat uitvoeren
Er is een software-update beschikbaar
Er zijn systeemupdates beschikbaar
Systeemupdates worden gedownload
Tikken om de gedownloade systeemupdates te installeren
STAMINA-modus is geactiveerd
Ruisonderdrukking is ingeschakeld
Schermafbeelding vastgelegd
Er is een nieuw Hangouts™ chatbericht binnengekomen
Videochatten met vrienden met de Hangouts™-applicatie
Aanstaande agendagebeurtenis
Er is een kleine app geactiveerd
Smart Connect is geactiveerd
Er wordt een nummer afgespeeld
De radio is ingeschakeld
Het apparaat is via een USB-kabel met een computer verbonden
Intern geheugen is 75% vol. Tik om data naar de geheugenkaart over te brengen
Niet alle pictogrammen die op uw apparaat kunnen verschijnen,zijn hier vermeld. Deze
pictogrammen zijn alleen bedoeld als leidraad, en er kunnen wijzigingen worden doorgevoerd
zonder voorafgaande kennisgeving.
Een applicatie blokkeren om notificaties te versturen
1
Tik op uw startscherm op
2
Vind en tik op Instellingen > Geluid en melding > App-meldingen.
3
Selecteer een applicatie.
4
Sleep de schuifregelaar naast Alles blokkeren naar rechts.
.
Overzicht applicaties
Gebruik de applicatie Klok om verschillende alarmen in te stellen.
Gebruik de webbrowser om te navigeren en webpagina's weer te geven,
favorieten, tekst en afbeeldingen te beheren.
Gebruik de applicatie Rekenmachine om berekeningen uit te voeren.
Gebruik de applicatie Agenda om gebeurtenissen bij te houden en uw afspraken
te beheren.
Gebruik de applicatie Camera om foto's te maken en videoclips op te nemen.
Gebruik de applicatie Contacten om telefoonnummers, e-mailadressen en
andere gegevens met betrekking tot uw contacten te beheren.
Gebruik de applicatie Downloads om de downloadgeschiedenis van de browser
te openen.
Gebruik de applicatie E-mail om e-mails te verzenden en ontvangen via privé- en
zakelijke accounts.
Gebruik de applicatie Facebook™ om wereldwijd deel te nemen aan sociale
netwerken met vrienden, familieleden en collega's.
Gebruik de applicatie FM-radio om door FM-radiozenders te bladeren en ernaar
te luisteren.
Gebruik de applicatie Album om uw foto's en video's te bekijken, bewerken en
delen.
Gebruik de applicatie Gmail om e-mailberichten te lezen, te schrijven en te
rangschikken.
Gebruik de applicatie Google™ om in uw apparaat en op internet te zoeken.
Gebruik de applicatie Google Maps™ om de huidige locatie te bekijken, andere
locaties en plaatsen te zoeken en routes te berekenen.
Gebruik de applicatie Play Store™ om gratis en betaalde applicaties voor uw
apparaat te downloaden.
Gebruik de applicatie Video om video's op uw apparaat af te spelen en inhoud te
delen met uw vrienden.
Gebruik de applicatie Muziek om muziek, audioboeken en podcasts te
rangschikken en af te spelen.
Gebruik de applicatie Nieuws en weer om het nieuws te lezen en de
weersvoorspelling te zien.
Gebruik de applicatie Instellingen om de instellingen van uw telefoon aan te
passen.
Gebruik de applicatie Hangouts™ om online met vrienden te chatten.
Gebruik de applicatie TrackID™ om muziektracks te identificeren die u in uw
omgeving hoort en informatie te krijgen over onder meer de artiest en het album.
Gebruik de applicatie YouTube™ om video's van over de hele wereld te bekijken
en te delen.
Gebruik de applicatie Back-up maken en herstellen om back-ups te maken van
de inhoud op uw apparaat of deze te herstellen, zoals contacten, favorieten,
agendagegevens, enz.
Gebruik de applicatie Smart Connect™ om in te stellen wat er in uw apparaat
gebeurt wanneer u een accessoire aansluit of loskoppelt.
Xperia™ Movie Creator maakt automatisch korte video's van ongeveer 30
seconden op basis van bestaande foto's en video's. De applicatie bepaalt
automatisch de tijdsbalk om de film te maken.
Gebruik de applicatie Lifelog om automatisch uw doen en laten bij te houden. U
kunt bijvoorbeeld doelen stellen en de voortgang ervan bijhouden of speciale
momenten tot favoriet maken.
Gebruik de applicatie Ondersteuning om gebruikersondersteuning op het
apparaat te openen. Zo krijgt u bijvoorbeeld toegang tot een
gebruikershandleiding, informatie over het oplossen van problemen, en tips en
trucs.
Sommige applicaties worden niet door alle serviceproviders in alle gebieden ondersteund of
vermeld.
Gebruik altijd een originele Sony-lader en USB-kabel die voor uw specifieke Xperia™-model
zijn gemaakt. Bij andere opladers en kabels kan de oplaadtijd langer uitvallen, wordt het
apparaat mogelijk helemaal niet opgeladen, of kan het apparaat zelfs beschadigd raken.
Controleer of alle USB-poorten en -verbindingsstukken volkomen droog zijn voordat u de
USB-kabel erin steekt.
Het opladen van het apparaat gaat sneller via een stopcontact dan via de computer. U
kunt het apparaat blijven gebruiken tijdens het opladen.
Als de batterij leeg is, kan het tot 30 minuten duren voordat het apparaat reageert op het
opladen. Gedurende deze tijdblijft het scherm helemaal zwart en wordt er geen
oplaadpictogram weergeven. Het kan tot 4 uur duren voordat een volledig lege batterij
helemaal is opgeladen.
Uw apparaat beschikt over een ingebouwde oplaadbare batterij die alleen door een
geautoriseerd Sony-reparatiecentrum kan worden vervangen. Probeer nooit om het apparaat
zelf te openen of demonteren. Dit kan schade aan uw apparaat veroorzaken en de garantie in
gevaar brengen.
Uw apparaat opladen
1
Steek de stekker van de lader in een stopcontact.
2
Steek het ene uiteinde van de USB-kabel in de lader (of in de USB-poort van een
computer).
3
Steek het andere uiteinde van de kabel met het USB-symbool naar boven in de
micro-USB-poort op uw apparaat. Het meldingslampje gaat branden wanneer het
laden begint.
4
Wanneer het apparaat helemaal is opgeladen, koppelt u de kabel los van uw
apparaat door het recht naar buiten te trekken. Zorg ervoor dat u de connector
niet buigt.
batterij helemaal leeg is, kan het een paar minuten duren voordat het meldingslampje
Als de
gaat branden en het oplaadpictogram wordt weergegeven.
GroenDe batterij laadt op en het oplaadniveau is meer dan 90%
RoodDe batterij laadt op en het oplaadniveau is minder dan 15%
OranjeDe batterij laadt op en het oplaadniveau is minder dan 90%
Batterij- en energiebeheer
Uw apparaat beschikt over een ingebouwde batterij. Haal alles uit de batterij door het
energieverbruik van diverse apps en functies bij te houden. Energiebesparingsfuncties op
de achtergrond zijn standaard ingeschakeld om het energieverbruik van de batterij te
beperken en er zijn extra energiebesparingsmodi beschikbaar als u het energieverbruik
van de batterij verder wilt beperken.
Energiebesparingsfuncties verlagen de prioriteit van niet-essentiële apparaatfuncties,
zoals betere beeldprestaties, netwerkactiviteiten zoals locatieservices, app-synchronisatie
en op de achtergrond scannen van Wi-Fi. Als u een bepaalde applicatie niet wilt
beïnvloeden, kunt u deze uitsluiten in het menu Batterijoptimalisatie.
Systeemupdates kunnen de beschikbare energiebesparingsfuncties van uw apparaat wijzigen.
Batterijverbruik, geschatte tijd en tips voor energiebesparing weergeven
1
Tik in het Startscherm op .
2
Tik op
Instellingen
batterijpercentage en de geschatte batterijduur.
3
Tik op
BATTERIJGEBRUIK WEERGEVEN
die energie hebben verbruikt sinds u het apparaat voor het laatst hebt opgeladen.
Tik op een item voor informatie om het energieverbruik ervan te verminderen.
>
Batterij
. Er wordt een overzicht weergegeven met het
voor een lijst met functies en services
Batterijverbruik voor applicaties weergeven
1
Tik in het
2
Tik vervolgens op Instellingen > Apps.
3
Selecteer een applicatie en bekijk het batterijverbruik onder
Startscherm
op .
Batterijverbruik
.
Algemene gebruikstips om de batterijduur te verlengen
Aan de hand van de volgende tips kunt u ervoor zorgen dat de batterij langer meegaat:
•
Het helderheidsniveau van het scherm verlagen. Zie
Scherminstellingen
op
pagina 50.
•
Schakel Bluetooth®, Wi-Fi en locatieservices uit als u deze functies niet gebruikt.
•
Schakel uw apparaat uit of gebruik de vliegmodus in een gebied met een lage
netwerkdekking. Anders scant uw apparaat herhaaldelijk naar beschikbare
netwerken en dit verbruikt ook energie.
•
De synchronisatie-instellingen wijzigen voor e-mail, kalender en contacten. Zie
Synchroniseren met online accounts
•
Controleer welke applicaties een hoog batterijverbruik hebben en lees de tips over
op pagina 46.
batterijbesparing voor deze applicaties op dit apparaat.
•
Het meldingsniveau voor een applicatie wijzigen. Zie
•
Schakel de toestemming voor het delen van locaties voor een applicatie uit. Zie
Applicatie-instellingen
•
Verwijder applicaties die u niet gebruikt. Zie
•
Gebruik een originele headset van Sony om naar muziek te luisteren. Handsfree-
op pagina 51.
Scherm Toepassingen
Meldingen
op pagina 26.
op pagina 22.
apparaten verbruiken minder energie dan de luidsprekers van het apparaat.
•
Start het apparaat af en toe opnieuw op.
Specifieke applicaties van optimalisatie uitsluiten
U kunt instellen dat applicaties worden uitgesloten voor optimalisatie door Doze en de
app Standby
Tik op de en selecteer Accuoptimalisatie. U ziet een lijst met applicaties die niet
geoptimaliseerd worden.
4
Om applicatie aan de lijst toe te voegen of uit de lijst te verwijderen, tikt u op Niet
geoptimaliseerd > Alle apps en selecteert u een applicatie in de lijst om de
instellingen voor optimalisatie ervan aan te passen.
5
De lijst met applicaties die niet geoptimaliseerd worden, wordt conform uw
aanpassingen bijgewerkt. Deze instellingen gelden voor Doze en de app Standby.
U kunt tevens Accuoptimalisatie configureren vanaf het Applicaties-menu door op te tikken.
Stroombesparingsmodi
Wanneer u langer met de batterij wilt doen, heeft u meerdere stroombesparingsmodi tot
uw beschikking:
STAMINAmodus
Afhankelijk van het STAMINA-niveau kunnen bepaalde functies zijn beperkt of uitgeschakeld
om de batterij te sparen. Dit zijn de functies voor het weergeven van de prestaties, animatie
en helderheid van het scherm, het verbeteren van afbeeldingen, het synchroniseren van
achtergrondgegevens van apps, trillen (behalve bij inkomende gesprekken), streamen en GPS
(als het scherm uit is). verschijnt op de statusbalk.
STAMINA-modus activeren of deactiveren
1
Tik in het Startscherm op .
2
Tik op
Instellingen
3
Tik op STAMINA-modus en vervolgens op de schuifregelaar om de functie te
>
Batterij
.
activeren of deactiveren. Als de STAMINA-modus is geactiveerd, kunt u extra
opties kiezen, bijvoorbeeld het percentage Automatisch starten aanpassen.
In het menu
STAMINA-modus.
Uw apparaat
Batterijoptimalisatie kunt u applicaties uitsluiten voor optimaliseren door
bijwerken
Werk de software van uw apparaat bij voor de nieuwste functies, verbeteringen en
bugfixes, zodat het apparaat optimaal functioneert. Als er een software-update
beschikbaar is, wordt
op de statusbalk weergegeven. U kunt ook handmatig
controleren of er nieuwe updates zijn of een update inplannen.
Denk om het volgende vóór u het apparaat bijwerkt:
•
Zorg dus voor voldoende opslagruimte voordat u het apparaat bijwerkt.
•
Als u een apparaat met meerdere gebruikers deelt, moet u inloggen als de eigenaar,
d.w.z. de primaire gebruiker, om het apparaat te updaten.
•
Updates voor het systeem en de applicatie kunnen de apparaatfuncties op een andere
manier weergeven dan in deze gebruikershandleiding wordt beschreven. De Android™versie wordt mogelijk niet na een update beïnvloed.
Ga voor meer informatie over software-updates naar
software/
.
http://support.sonymobile.com/
Controleren op nieuwe software
1
Als u een apparaat met meerdere gebruikers gebruikt, zorg dan dat u bent
aangemeld als de eigenaar.
2
Tik vanaf uw Startscherm op
3
Zoek en tik op Instellingen > Over de telefoon >Software-update.
Als er geen nieuwe software beschikbaar is, is het
hebt op uw apparaat. Als uw Xperia™-apparaat minder dan 500 MB intern geheugen
beschikbaar heeft, ontvangt u geen informatie over nieuwe software. De volgende melding
verschijnt in het gedeelte voor meldingen om te waarschuwen over het gebrek aan
opslagruimte: Te weinig opslagruimte. Sommige systeemfuncties werken mogelijk niet. Als u
deze melding ontvangt, moet u intern geheugen (apparaatgeheugen) vrijmaken voordat u
meldingen kunt ontvangen over nieuwe beschikbare software.
Gebruik de applicatie Update Center om uw apparaat draadloos bij te werken. Deze
verzorgt zowel applicatie-updates als systeemupdates en kan ook het downloaden van
nieuwe applicaties faciliteren die zijn ontwikkeld voor uw apparaat.
Een systeemupdate downloaden en installeren
1
Als u een apparaat met meerdere gebruikers gebruikt, zorg dan dat u bent
aangemeld als de eigenaar.
2
Tik vanaf uw Startscherm op
3
Zoek en tik op Instellingen > Over de telefoon >Software-update.
4
Tik als er een systeemupdate beschikbaar is op Downloaden om deze naar uw
apparaat te downloaden.
5
Tik na het downloaden van de applicatie op Installeren en volg de
scherminstructies om de installatie te voltooien.
Automatische installatie instellen
1
Tik in het Startscherm op .
2
Tik op Instellingen > Over de telefoon > Software-update.
3
Tik op
Uw apparaat bijwerken met een computer
1
Sluit uw apparaat met behulp van een USB-kabel aan op de computer.
2
Zorg dat het scherm van uw apparaat ontgrendeld is en dat de USBverbindingsmodus op het apparaat is ingesteld op
3
Open Xperia™ Companion als dit nog niet automatisch is gestart.
4
Controleer of de computer verbinding maakt met internet.
5
Computer: Als er een nieuwe software-update wordt gedetecteerd, wordt een
pop-upvenster weergegeven. Volg de aanwijzingen op het scherm om de
relevante software-updates uit te voeren.
, vervolgens op Instellingen en selecteer een optie.
.
Bestanden overzetten (MTP)
.
Als de Xperia™ Companion-software niet op de betreffende computer is geïnstalleerd, sluit u
uw apparaat aan op de computer en volgt u de installatie-instructies op het scherm. Gebruik
alleen de USB-kabel die bij het apparaat is geleverd en zorg dat deze correct is aangesloten
op het apparaat en de computer.
Onderhoud met behulp van een computer
Xperia™ Companion
Xperia™ Companion is een softwaredienst met een aantal functies en applicaties die u
kunt gebruiken als u uw apparaat met behulp van een USB-kabel op een computer
aansluit. Met Xperia™ Companion kunt u:
•
De software van uw apparaat bijwerken of repareren
•
Inhoud vanaf een ouder apparaat overbrengen met behulp van Xperia™ Transfer
•
Inhoud back-uppen en herstellen op de computer.
•
Multimediabestanden, zoals foto's, video's, muziek en afspeellijsten, tussen uw apparaat
en computer synchroniseren.
•
Door bestanden op uw apparaat bladeren.
Om de applicatie Xperia™ Companion te kunnen gebruiken, moet u beschikken over
een computer die met internet is verbonden en waarop één de volgende
besturingssystemen is geïnstalleerd:
•
Microsoft® Windows® 7 of nieuwer
•
Mac OS® X 10.11 of nieuwer
Meer informatie en download Xperia™ Companion voor Windows op
http://support.sonymobile.com/tools/xperia-companion/ of Xperia™ Companion voor
Mac op http://support.sonymobile.com/tools/xperia-companion-mac/.
Gebruik een USB-kabelverbinding tussen een Windows®-computer en uw apparaat om
uw bestanden over te brengen en te beheren.
Als de twee apparaten zijn verbonden, kunt u uw apparaat opladen, bestanden
overbrengen, het als stroomvoorziening of voor MIDI-invoer te gebruiken. Uw computer
detecteert uw apparaat wanneer u de verbindingsmodus Bestanden overzetten (MTP)
selecteert. De standaardverbindingsmodus is ingesteld op Alleen opladen.
Met Xperia™ Companion kunt u toegang krijgen tot het bestandssysteem van uw
apparaat. Als Xperia™ Companion niet is geïnstalleerd, installeert u dit als u het apparaat
aan op de computer aansluit.
Gebruik altijd een USB-kabel voor uw specifieke Xperia™-model en controleer of deze
helemaal droog is.
USB-verbindingsmodus
U kunt de Bestanden overzetten (MTP)-verbindingsmodus gebruiken om bestanden te
beheren en apparaatsoftware bij te werken. Deze USB-modus wordt gebruikt op
Microsoft® Windows®-computers. Opladen is standaard ingeschakeld.
Met de MIDI-modus kunt u uw apparaat gebruiken als MIDI-invoer voor apps met
muziekinstrumenten.
De USB-verbindingsmodus wijzigen
1
Sluit een USB-connector aan op uw apparaat.
2
Sleep de statusbalk omlaag om het gedeelte voor meldingen te openen.
3
Een melding geeft de huidige verbindingsmodus aan:
opgeladen via USB of USB for file transfer.
4
Tik op de melding en tik vervolgens op de gewenste verbindingsmodus.
Dit apparaat wordt
Opslag en geheugen
Uw apparaat heeft verschillende opslag- en geheugenopties.
•
Het interne geheugen is circa 11 GB groot en wordt gebruikt om gedownloade of
overgedragen inhoud en persoonlijke instellingen en gegevens op te slaan. Enkele
voorbeelden van gegevens die worden opgeslagen in het interne geheugen zijn
instellingen voor alarm, volume en taal, e-mails, favorieten, kalendergebeurtenissen,
foto's, video's en muziek.
•
Voor meer opslagruimte kunt u een externe geheugenkaart met een opslagcapaciteit van
maximaal
hun data, worden verplaatst naar dit type geheugen om intern geheugen vrij te maken.
Sommige apps, bijvoorbeeld de camera-app, kunnen data rechtstreeks op een
geheugenkaart opslaan.
•
Het dynamische geheugen (RAM) is ongeveer 3 GB groot en kan niet voor opslag
worden gebruikt. RAM wordt gebruikt om applicaties te laten werken en voor het
besturingssysteem.
U moet de geheugenkaart
Lees meer over het gebruik van geheugen in Android-apparaten door de whitepaper voor uw
apparaat te downloaden op
Geheugenprestaties verbeteren
Het geheugen in uw apparaat raakt bij normaal gebruik langzaam vol. Als het apparaat
trager wordt of als applicaties plotseling worden afgesloten, kunt u het volgende doen:
•
Zorg er altijd voor dat er 100 MB vrij intern geheugen beschikbaar is.
•
Sluit applicaties af als u ze niet gebruikt.
•
Wis het cachegeheugen voor alle applicaties.
•
Verwijder gedownloade applicaties die u niet gebruikt.
•
Verplaats applicaties naar de geheugenkaart als de interne opslag vol is.
GB gebruiken. Mediabestanden en sommige apps kunnen, samen met
Verplaats foto's, video's en muziek van het interne geheugen naar de geheugenkaart.
•
Als uw apparaat de content op de geheugenkaart niet kan lezen, moet u de kaart
wellicht formatteren. Bij het formatteren wordt alle inhoud op de geheugenkaart gewist.
Als u een apparaat met meerdere gebruikers deelt, moet u zich als eigenaar aanmelden,
oftewel de primaire gebruiker, om bepaalde handelingen te kunnen verrichten zoals het
overzetten van gegevens naar de geheugenkaart en het formatteren van de geheugenkaart.
De geheugenstatus weergeven
1
Tik op uw Startscherm op het pictogram .
2
Ga naar en tik op Instellingen > Opslagruimte.
De hoeveelheid vrije en gebruikte RAM-geheugen weergeven
1
Tik vanaf uw Startscherm op
2
Vind en tik op Instellingen > Apps.
.
Het cachegeheugen voor alle applicaties wissen
1
Tik vanaf uw Startscherm op
2
Vind en tik op Instellingen > Opslagruimte.
3
Tik op Intern geheugen > Gegevens in de cache > OK.
Wanneer u het cachegeheugen wist, verliest u geen belangrijke informatie of instellingen.
.
Mediabestanden naar de geheugenkaart kopiëren
1
Zorg ervoor dat er een geheugenkaart in uw apparaat is geplaatst.
2
Tik in het Startscherm op .
3
Tik op
Instellingen
4
Markeer de bestandstypen die u naar de geheugenkaart wilt kopiëren.
5
Tik op
Overbrengen
>
Opslagruimte
.
>
Data overbrengen naar SD-kaart
.
Applicaties verplaatsen naar de geheugenkaart
1
Tik vanaf uw Startscherm op
2
Vind en tik op Instellingen > Apps.
3
Selecteer de applicatie die u wilt verplaatsen en tik vervolgens op
.
Opslagruimte
tik vervolgens onder Gebruikt geheugen op Wijzigen > SD-kaart > Verplaatsen.
Sommige applicaties kunnen niet naar de geheugenkaart verplaatst worden.
Actieve applicaties en services stoppen
1
Tik vanaf uw Startscherm op .
2
Vind en tik op Instellingen > Apps.
3
Selecteer een applicatie of service en tik op
NU STOPPEN
> OK.
De geheugenkaart formatteren
1
Tik in het Startscherm op .
2
Tik vervolgens op Instellingen > Opslagruimte > SD-kaart wissen.
3
Tik op SD-kaart wissen > Alles wissen om te bevestigen.
het formatteren wordt alle inhoud op de geheugenkaart gewist. Maak een back-up van alle
Bij
gegevens die u wilt behouden voordat u de geheugenkaart formatteert. Om een back-up van
uw inhoud te maken, kunt u deze naar een computer kopiëren. Zie voor meer informatie
Bestanden beheren met een computer
op de pagina 36.
Back-up maken van inhoud en inhoud herstellen
,
In het algemeen kunt u foto's, video's en andere persoonlijke gegevens beter niet alleen
op het interne geheugen van uw toestel opslaan. Als uw toestel beschadigd raakt, zoek
raakt of wordt gestolen, is het wellicht niet meer mogelijk om de gegevens op het interne
geheugen van het toestel te herstellen. Het wordt aanbevolen om Xperia™ Companion
te gebruiken om back-ups te maken die uw gegevens veilig op een ander apparaat
opslaan. Deze methode wordt in het bijzonder aanbevolen als u de software van uw
apparaat bijwerkt naar een nieuwere Android-versie.
We raden aan de applicatie Xperia™ Back-up maken en herstellen te gebruiken als u
een back-up van gegevens wilt maken voordat u de standaardinstellingen herstelt. Met
deze applicatie kunt u een back-up maken van gegevens in een onlineaccount, op een
SD-kaart of op een extern USB-opslagapparaat dat u door middel van de USBhostadapter op uw apparaat hebt aangesloten:
Met de applicatie Google Backup & restore kunt u een back-up maken van gegevens op
een server van Google.
Een gegevensback-up maken naar een computer
Gebruik de applicatie Xperia™ Companion om vanaf uw apparaat een gegevensback-up
naar een pc of een Apple ® Mac®-computer te maken. U kunt een back-up maken van
de volgende gegevenstypen:
•
Contacten
•
Agenda
•
Instelling en favorieten
•
Mediabestanden, zoals muziek en video's
•
Foto's en afbeeldingen
Een back-up van uw gegevens maken met een computer
1
Ontgrendel het scherm van het apparaat en sluit het apparaat op de computer
aan via een USB-kabel.
2
Open de Xperia™ Companion-software op de computer als deze nog niet
automatisch is gestart. Na enkele ogenblikken herkent de computer uw apparaat.
Selecteer de
3
Klik op Back-up in het hoofdscherm van Xperia™ Companion.
4
Volg de instructies op het scherm om een back-up te maken van gegevens op uw
apparaat.
Bestanden overzetten (MTP)
-modus op uw apparaat.
Als Xperia™ Companion niet is geïnstalleerd, installeert u dit als u het apparaat aan op de
computer aansluit.
Uw gegevens terugzetten met een computer
1
Ontgrendel het scherm van het apparaat en sluit het apparaat op de computer
aan via een USB-kabel.
2
Open de Xperia™ Companion-software op de computer als deze nog niet
automatisch is gestart. Na enkele ogenblikken herkent de computer uw apparaat.
Selecteer de Bestanden overzetten (MTP)-modus op uw apparaat.
3
Klik op
4
Selecteer een back-upbestand in de back-upgegevens, klik op Volgende en volg
de instructies op het scherm om gegevens op uw apparaat terug te zetten.
Als Xperia™ Companion niet is geïnstalleerd, installeert u dit als u het apparaat aan op de
computer aansluit.
Herstellen
in het hoofdscherm van Xperia™ Companion.
Een back-up maken van gegevens met de applicatie Xperia™ Back-up
maken en herstellen
Met de applicatie Xperia™ Back-up maken en herstellen kunt u een online back-up of
een lokale back-up maken van gegevens. U kunt bijvoorbeeld handmatig een back-up
van uw gegevens maken of de automatische back-upfunctie inschakelen, zodat uw
gegevens regelmatig worden opgeslagen.
We raden aan de applicatie Xperia™ Back-up maken en herstellen te gebruiken als u
een back-up van gegevens wilt maken voordat u de standaardinstellingen herstelt. U
kunt met deze applicatie op een onlineaccount, een SD-kaart of een extern USBopslagapparaat, dat u met de USB-hostadapter op uw apparaat hebt aangesloten, een
back-up maken van de volgende gegevens:
Een back-up maken in een onlineaccount van de service Xperia Backup & Restore
1
Tik in het Startscherm op .
2
Tik op Instellingen > Back-up maken en resetten.
3
Tik op Automatische back-up en vervolgens op de aan/uit-schakelaar om de
automatische back-upfunctie in te schakelen.
4
Tik op Meer > Handmatige back-up om de handmatige back-upfunctie in te
schakelen.
5
Als de handmatige back-upfunctie is ingeschakeld, tikt u onder Opslag selecteren
op Online account.
6
Lees indien gevraagd de relevante voorwaarden en als u hiermee akkoord gaat,
tikt u op Akkoord. Volg de instructies op het scherm om u aan te melden bij uw
Google™-account.
7
Als de handmatige back-upfunctie is ingeschakeld, tikt u onder Back-uplocatie
voor bestanden op Opslag selecteren > Online account.
8
Selecteer de gegevens waarvan u een back-up wilt maken.
9
Als de handmatige back-upfunctie is ingeschakeld, tikt u op
Back-up
.
De automatische back-upfunctie instellen
1
Als u op een USB-opslag een back-up maakt van inhoud, moet u ervoor zorgen
dat het opslagapparaat met de USB-hostadapter op uw apparaat is aangesloten.
Als back-upt op een SD-kaart, zorg dan dat de SD-kaart goed in uw toestel
geplaatst is. Als u inhoud naar een online account back-upt, zorg dan dat u bent
aangemeld bij uw Google™-account.
2
Tik in het Startscherm op
3
Ga naar en tik op
4
Tik onder Back-up en herstel van Xperia™ op Automatische back-up.
5
Tik op de aan-uitschakelaar om de automatische back-upfunctie in te schakelen.
6
Selecteer een frequentie voor de back-up, waar u de bestanden wilt opslaan, het
Instellingen
.
>
Back-up maken en resetten
.
tijdstip van de back-up en de soorten gegevens die moeten worden geback-upt.
7
Tik op
om uw instellingen op te slaan.
Inhoud handmatig back-uppen
1
Als u op een USB-opslag een back-up maakt van inhoud, moet u ervoor zorgen
dat het opslagapparaat met de USB-hostadapter op uw apparaat is aangesloten.
Als u een back-up maakt op een SD-kaart, moet u ervoor zorgen dat de SD-kaart
correct in uw apparaat geplaatst is. Als u inhoud naar een online account backupt, zorg dan dat u bent aangemeld bij uw Google™-account.
2
Tik in het Startscherm op
3
Ga naar en tik op Instellingen > Back-up maken en resetten.
4
Tik onder Back-up en herstel van Xperia™ op Meer.
5
Tik op Handmatige back-up en selecteer vervolgens een back-uplocatie en de
Tik vervolgens op Instellingen > Back-up maken en resetten.
3
Tik onder Back-up en herstel van Xperia™ op Meer.
4
Tik op Back-upbestand bewerken en selecteer een bronlocatie voor de back-up
en het type gegevens dat u wilt verwijderen.
5
Tik op Gegevens verwijderen.
6
Tik op OK om te bevestigen.
7
Tik op Voltooien als de gegevens zijnverwijderd.
Gegevens vanaf een back-up terugzetten
1
Als u inhoud herstelt van een USB-opslagapparaat, moet u ervoor zorgen dat het
opslagapparaat met de USB Hostadapter op uw apparaat is aangesloten. Als u
inhoud herstelt van een SD-kaart, moet u ervoor zorgen dat de SD-kaart correct in
uw apparaat geplaatst is. Als u inhoud vanaf een online account herstelt, zorg dan
dat u bent aangemeld bij uw Google™-account.
2
Tik in het Startscherm op
3
Ga naar en tik op Instellingen > Back-up maken en resetten.
4
Tik bijBack-up en herstel van Xperia™ op Gegevens herstellen en selecteer
.
vervolgens een herstelbron en de gegevenstypes die u wilt herstellen.
5
Tik op Gegevens herstellen.
6
Tik op Voltooien als de gegevens zijn teruggezet.
Denk eraan dat alle wijzigingen die u in uw gegevens en instellingen hebt aangebracht nadat u
een back-up hebt gemaakt, inclusief alle applicaties die u downloadt, tijdens een
herstelprocedure ongedaan worden gemaakt.
Een back-up maken van gegevens met de applicatie Google Backup &
restore
Met de applicatie Google Backup & restore kunt u een back-up van gegevens maken op
een server van Google. U kunt ook de automatische herstelfunctie inschakelen om
applicatiegegevens en -instellingen te herstellen als u een applicatie opnieuw installeert.
Met deze applicatie kunt u een back-up maken van de volgende gegevenstypen:
•
Applicaties
•
Bladwijzers
•
Wi-Fi-netwerken
•
Andere instellingen
Een back-up maken in een Google™-account
1
Tik in het
2
Tik vervolgens op Instellingen > Back-up maken en resetten.
3
Tik onder
Startscherm
Back-up en herstel van Google™
tik vervolgens op de schuifregelaar.
Automatisch herstellen inschakelen of uitschakelen als u een applicatie opnieuw
installeert
1
Tik in het Startscherm op .
2
Tik vervolgens op Instellingen > Back-up maken en resetten.
3
Tik onder Back-up en herstel van Google™ op de schuifregelaar Automatisch
herstellen.
Google Play™ is de officiële online-winkel van Google voor het downloaden van
applicaties, spelletjes, muziek, films en boeken. Het bevat zowel gratis als betaalde
applicaties. Voordat u met downloaden vanaf Google Play™ begint, moet u voor een
werkende internetverbinding zorgen.
U moet beschikken over een Google™-account om Google Play™ te kunnen gebruiken.
Google Play™ is mogelijk niet in alle landen of regio's beschikbaar.
Een applicatie downloaden van Google Play™
1
Vanaf de Startscherm, tik op .
2
Vind en tik op Play Store.
3
Zoek een item dat u wilt downloaden door te bladeren door categorieën of via de
zoekfunctie.
4
Tik op het item waarvoor u de details wilt weergeven en volg de instructies om de
installatie te voltooien.
Sommige applicaties kunnen toegang nodig hebben tot gegevens, instellingen en diverse
functies op uw apparaat om goed te kunnen werken. Installeer en geef alleen toestemming aan
applicaties die u vertrouwt. U kunt de verleende toestemmingen aan een gedownloade
applicatie bekijken en tevens de status ervan wijzigen door op de applicatie te tikken onder
Instellingen > Apps.
Applicaties downloaden van andere bronnen
Wanneer uw apparaat is ingesteld om downloads toe te staan van andere bronnen dan
Google Play™, kunt u applicaties rechtstreeks van andere websites downloaden door de
desbetreffende downloadinstructies te volgen.
Als u applicaties installeert van onbekende oorsprong of uit een onbetrouwbare bron, kan uw
apparaat beschadigd raken. Download alleen applicaties die afkomstig zijn van betrouwbare
bronnen. Neem contact op met de leverancier van de applicatie als u vragen hebt of
problemen ondervindt.
Wordt een apparaat door meerdere gebruikers gedeeld, dan heeft alleen de eigenaar, d.w.z. de
primaire gebruiker, de mogelijkheid om downloads toe te staan van andere bronnen dan
Google Play™. Wijzigingen door de eigenaar gelden voor alle andere gebruikers.
Het downloaden van applicaties vanaf andere bronnen toestaan
1
Tik vanaf uw Startscherm op
2
Vind en tik op Instellingen > Beveiliging.
3
Sleep de schuifregelaar naast Onbekende bronnen naar rechts.
4
Tik op OK.
Sommige applicaties kunnen toegang nodig hebben tot gegevens, instellingen en diverse
functies op uw apparaat om goed te kunnen werken. Installeer en geef alleen toestemming aan
applicaties die u vertrouwt. U kunt de verleende toestemmingen aan een gedownloade
applicatie bekijken en tevens de status ervan wijzigen door op de applicatie te tikken onder
Instellingen > Apps.
De Google Chrome™-webbrowser voor Android™-apparaten wordt voor de meeste
landen vooraf geïnstalleerd geleverd. Ga naar http://support.google.com/chrome en klik
op de link "Chrome for Mobile" voor meer gedetailleerde informatie over het gebruik van
deze webbrowser.
Bladeren met Google Chrome™
1
Tik in het Startscherm op
2
Ga naar en tik op .
3
Als u Google Chrome™ voor het eerst gebruikt, selecteer dan of u zich wilt
aanmelden bij een Google™-account of anoniem wilt bladeren met Google
Chrome™.
4
Voer een zoekterm of webadres in het zoek- en adresveld in en tik vervolgens op
Ga op het toetsenbord.
Wi-Fi
Gebruik Wi-Fi om te internetten, applicaties te downloaden of e-mails te verzenden en te
ontvangen. Wanneer u verbinding hebt gemaakt met een Wi-Fi-netwerk, onthoudt uw
apparaat dit netwerk. De volgende keer dat u weer in de buurt bent, wordt automatisch
verbinding gemaakt met dit netwerk.
Bij sommige Wi-Fi-netwerken moet u inloggen bij een webpagina voordat u toegang
krijgt. Neem voor meer informatie contact op met de betreffende Wi-Fi-
netwerkbeheerder.
Beschikbare Wi-Fi-netwerken kunnen open of beveiligd zijn:
•
Open netwerken worden aangeduid met
•
Beveiligde netwerken worden aangeduid met
.
naast de naam van het Wi-Fi-netwerk.
naast de naam van het Wi-Fi-netwerk.
Sommige Wi-Fi-netwerken worden niet weergegeven in de
omdat zij hun netwerknaam (SSID) niet uitzenden. Als u de naam van het netwerk kent, kunt u
het handmatig toevoegen aan uw lijst met beschikbare Wi-Fi-netwerken.
Wi-Fi in- of uitschakelen
1
Tik in het
2
Tik op Instellingen > Wi-Fi.
3
Tik op de schuifregelaar om Wi-Fi in of uit te schakelen.
Het kan een paar seconden duren voordat Wi-Fi is ingeschakeld.
Verbinden met een Wi-Fi-netwerk
1
Tik in het Startscherm op .
2
Tik op Instellingen > Wi-Fi.
3
Tik op de schuifregelaar om Wi-Fi in te schakelen. Alle beschikbare Wi-Finetwerken worden weergegeven.
4
Tik op een Wi-Fi-netwerk om hiermee verbinding te maken. Voor beveiligde
netwerken voert u het desbetreffende wachtwoord in. wordt weergegeven in
de statusbalk wanneer u bent verbonden.
Wilt u naar nieuwe beschikbare netwerken zoeken, tik dan op
Als u geen verbinding kunt maken met een Wi-Fi-netwerk, raadpleeg dan de betreffende tips
voor probleemoplossing voor uw apparaat op
Tik op het veld Beveiliging om een beveiligingstype te selecteren.
6
Voer indien nodig een wachtwoord in.
7
Als u geavanceerde opties, zoals proxy- en IP-instellingen, wilt bewerken, tikt u op
Geavanceerde opties en bewerkt u de opties naar wens.
8
Tik op Opslaan.
Neem contact op met uw Wi-Fi-netwerkbeheerder voor de netwerk-SSID en het wachtwoord.
Het Wi-Fi -signaal versterken
U kunt de Wi-Fi-ontvangst op verschillende manieren verbeteren:
•
Houd het apparaat dichter bij het Wi-Fi-toegangspunt.
•
Plaats het Wi-Fi-toegangspunt uit de buurt van mogelijke obstakels of interferentie.
•
Dek het Wi-Fi-antennegebied van het apparaat niet af (het gemarkeerde gebied in de
afbeelding).
Wi-Fi-instellingen
Wanneer u bent verbonden met een Wi-Fi-netwerk of wanneer er Wi-Fi-netwerken
beschikbaar zijn in uw omgeving, kunt u de status van deze netwerken bekijken. U kunt
op uw apparaat ook instellen dat u een melding ontvangt wanneer er een open Wi-Finetwerk wordt gedetecteerd.
Meldingen van het Wi-Fi-netwerk inschakelen
1
Schakel Wi-Fi in als dat nog niet het geval is.
2
Tik in het Startscherm op
3
Tik op Instellingen > Wi-Fi.
4
Tik op > Instellingen.
5
Tik op de schuifregelaar Netwerkmelding.
Gedetailleerde informatie over een verbonden Wi-Fi-netwerk weergeven
1
Tik in het Startscherm op .
2
Ga naar en tik op Instellingen > Wi-Fi.
3
Tik op het Wi-Fi-netwerk waarmee u momenteel bent verbonden. Er wordt
gedetailleerde informatie over het netwerk weergegeven.
.
Het MAC-adres van uw apparaat zoeken
1
Tik in het Startscherm op
2
Tik op Instellingen > Wi-Fi.
3
Tik op . Het MAC-adres wordt weergegeven in de lijst.
Als u een Xperia™-hebt, kunt u uw internetverbinding met een ander Xperia™-apparaat
delen. Op deze manier kan uw apparaat verbinding met internet maken zonder dat de
eigen wordt gebruikt. Deze functie is handig als u onderweg bent en uw apparaat niet
beschikt over een mobiele of Wi-Fi-verbinding of dit niet ondersteunt. Voordat u tethering
met Xperia Link™ gebruikt, moet u controleren of de applicatie Xperia Link™ op beide
apparaten is geïnstalleerd en ingesteld. Uw Xperia™-apparaat moet bovendien een
camera met autofocus hebben.
De applicatie Xperia Link™ wordt uitsluitend ondersteund door Xperia™-apparaten met
Android™-versie 4.0 of nieuwer. Als de applicatie Xperia Link™ niet is geïnstalleerd op uw
Xperia™-apparaat, kunt u deze applicatie downloaden van Google Play™.
Xperia™-verbinden met een QR Code™
1
Zorg dat Bluetooth is ingeschakeld op beide Xperia™-apparaten en zorg dat de
apparaten beschikken over een geactiveerde internetverbinding.
2
Tablet: Tik in het Startscherm op
de instructies om de instelling te voltooien. U ziet een QR Code™ op het scherm.
3
Op het andere apparaat: Tik in het Startscherm op > Xperia Link > Toestel
toevoegen > Scannen.
4
Houd het apparaat boven de QR Code™ op het scherm totdat de volledige QR
Code™ zichtbaar is in de zoeker van het apparaat.
5
Uw apparaat scant automatisch de QR Code™ en maakt verbinding met uw
tablet zodra de QR Code™ wordt herkend.
6
Tik op OK om de verbinding te bevestigen.
> Xperia Link > Toestel toevoegen en volg
VPN's (Virtual Private Network)
Gebruik uw apparaat om verbinding te maken met VPN's, waarmee u vanuit een
openbaar netwerk toegang kunt krijgen tot bronnen binnen een beveiligd lokaal netwerk.
VPN-verbindingen worden bijvoorbeeld vaak gebruikt door organisaties en
onderwijsinstellingen voor gebruikers die toegang moeten krijgen tot intranetten en
andere interne services terwijl ze zich buiten het interne netwerk bevinden, zoals
vertegenwoordigers van een bedrijf die op reis zijn.
VPN-verbindingen kunnen op veel verschillende manieren tot stand worden gebracht,
afhankelijk van het netwerk. Voor bepaalde netwerken moet u mogelijk een
beveiligingscertificaat overbrengen naar uw apparaat om het daar te installeren. Als u
meer gedetailleerde informatie wilt hebben over het tot stand brengen van een verbinding
met uw VPN, neemt u contact op met de netwerkbeheerder van uw bedrijf of
organisatie.
Een VPN (Virtual Private Network) toevoegen
1
Tik in het Startscherm op
2
Ga naar en tik op Instellingen > Meer > VPN.
3
Tik op
4
Selecteer het type VPN dat u wilt toevoegen.
5
Voer uw VPN-instellingen in.
6
Tik op Opslaan.
Verbinding maken met een VPN (Virtual Private Network)
1
Tik op het Startscherm op
2
Ga naar en tik op Instellingen > Meer > VPN.
3
Tik in de lijst met beschikbare netwerken op het VPN waarmee u verbinding wilt
maken.
Synchroniseer uw apparaat met contacten, e-mails, evenementen en andere informatie
uit online accounts, bijvoorbeeld e-mailaccounts zoals Gmail™ en Exchange ActiveSync,
Facebook™, Flickr™ en Twitter™. U kunt gegevens automatisch voor deze accounts
synchroniseren door de functie Automatische synchronisatie te activeren. Tevens kunt u
elk account handmatig synchroniseren.
Een online-account instellen voor synchronisatie
1
Tik in het Startscherm op
2
Tik op Instellingen > Accounts > Account toevoegen en selecteer het account
dat u wilt toevoegen.
3
Volg de aanwijzingen om een account te maken, of meld u aan als u reeds een
account hebt.
Handmatig synchroniseren met een online-account
1
Tik vanaf uw Startscherm op > Instellingen > Accounts.
2
Tik onder Accounts op de naam van het account waarmee u wilt synchroniseren.
Er verschijnt een lijst van onderdelen die met het account kunnen worden
gesynchroniseerd.
3
Tik op de onderdelen die u wilt synchroniseren.
.
Een online-account verwijderen
1
Tik vanaf uw Startscherm op >
2
Tik onder Accounts op de naam van het account dat u wilt verwijderen.
3
Tik op en tik vervolgens op
4
Tik nogmaals op Account verwijderen om te bevestigen.
Instellingen
Account verwijderen
>
Accounts
.
.
Synchroniseren met Microsoft® Exchange ActiveSync®
Met een Microsoft Exchange ActiveSync-account kunt u uw zakelijke e-mailberichten,
agenda-afspraken en contacten direct op uw apparaat openen. Na de installatie kunt u
uw informatie vinden in de applicaties
Een EAS-account instellen voor synchronisatie
1
Zorg dat u de door de netwerkbeheerder van uw bedrijf gegeven domein- en
servergegevens bij de hand hebt.
2
Tik in het Startscherm op
3
Tik op Instellingen > Accounts > Account toevoegen > Exchange ActiveSync.
4
Voer uw zakelijke e-mailadres en wachtwoord in.
5
Tik op Volgende. Uw apparaat start met het ophalen van uw accountinformatie.
Als een fout optreedt, voert u de domein- en servergegevens in en tikt u op
Volgende.
6
Tik op OK om uw bedrijfsserver toe te staan uw apparaat te beheren.
7
Selecteer welke gegevens u wilt synchroniseren met uw apparaat, zoals contacten
en agendagegevens.
8
Activeer desgewenst de apparaatbeheerfunctie om bepaalde beveiligingsfuncties
op uw apparaat te laten beheren vanaf de bedrijfsserver. U kunt bijvoorbeeld uwbedrijfsserver toestaan om wachtwoordregels in te stellen en opslagcodering te
gebruiken.
9
Voer na afloop van de installatie een naam in voor het bedrijfsaccount.
.
E-mail, Agenda
en
Contacten
.
Als u het aanmeldwachtwoord voor een EAS-account op uw computer
opnieuw aanmelden bij de EAS-account op uw apparaat.
Geef instellingen voor uw apparaat weer en wijzig ze vanuit het instellingenmenu. Het
instellingenmenu is toegankelijk vanuit zowel het meldingsvenster als het scherm
Toepassingen.
Het instellingenmenu van het apparaat openen vanuit het applicatiescherm
1
Tik in het Startscherm op
2
Tik vervolgens op Instellingen.
Informatie over uw apparaat bekijken
1
Tik in het Startscherm op
2
Ga naar en tik op Instellingen > Over tablet.
Doe het volgende om het scherm te activeren met behulp van de modus Tikken om te
wekken
1
Zorg dat de modus Tikken om te wekken is aangezet. Tik om het in te schakelen
op Instellingen > Scherm en versleep vervolgens de schuifregelaar naast Tik om
te activeren
2
Tik tweemaal op het scherm.
Het venster Snelle instellingen openen of sluiten
•
U kunt het venster Snelle instellingen openen door de statusbalk omlaag te
slepen.
naar rechts.
.
.
De lamp inschakelen
1
Sleep de statusbalk met twee vingers omlaag.
2
Tik op
Selecteren welke instellingen u wilt weergeven in het venster Snelinstellingen
1
Sleep de statusbalk met twee vingers omlaag en tik op .
2
Ga naar de balk bovenaan het scherm, druk op het pictogram van de
snelinstelling die u wilt toevoegen en houd dit ingedrukt, en sleep het vervolgens
naar het onderste deel van het scherm.
Het venster Snelinstellingen opnieuw ordenen
1
Sleep de statusbalk met twee vingers omlaag en tik op .
2
Houd een pictogram aangetikt en verplaats het naar de gewenste positie.
.
Geluidsterkte
U kunt het volume zowel aanpassen voor meldingen als voor het afspelen van muziek en
video.
Het afspeelvolume van media aanpassen met de volumetoets
•
Druk de volumetoets omhoog of omlaag wanneer u muziek afspeelt of een video
bekijkt. Dit functioneert ook als het scherm is vergrendeld.
De trilstand inschakelen
•
Druk op de volumetoets omlaag of omhoog totdat op de statusbalk verschijnt.
Ga naar en tik op Instellingen > Geluid en melding.
3
Sleep de volumeschuifregelaars naar de gewenste posities.
U kunt ook op de volumetoets-omhoog of -omlaag drukken en vervolgens op tikken om de
volumeniveaus van de meldingen, het afspelen van media of de alarmen afzonderlijk aan te
passen.
Het meldingsgeluid selecteren
1
Tik in het Startscherm op .
2
Tik vervolgens op Instellingen > Geluid en melding > Meldingsgeluid.
3
Selecteer een optie in de lijst of tik op
om een muziekbestand op het apparaat
te selecteren.
4
Tik op Gereed om uw keuze te bevestigen.
Sommige applicaties hebben hun eigen, specifieke meldingsgeluiden die u kunt selecteren in
de instellingen van de applicatie.
Aanraaktonen inschakelen
1
Tik in het Startscherm op
2
Zoek naar en tik op Instellingen > Geluid en melding > Andere geluiden.
3
Sleep de schuifregelaar naast Aanraakgeluiden naar rechts.
.
Instellingen voor de stand Niet storen
U kunt uw apparaat handmatig instellen in de stand Niet storen en bepalen hoe lang uw
apparaat in die stand moet blijven. U kunt ook vooraf instellen wanneer uw apparaat
automatisch in de stand Niet storen gaat.
Geen tijdslimiet
Eén uur
De modus Niet storen activeren
•
Druk de volumetoets omlaag totdat verschijnt.
Snel schakelen tussen de modi Niet storen/Trillen/Geluid
1
Druk de volumetoets omlaag totdat , of verschijnt.
2
Tik op , of om snel te schakelen tussen de modi Trillen/Geluid. Als u de
modus Niet storen wilt activeren, drukt u in de modus Trillen de volumetoets
omlaag.
Tijdintervallen voor de modus Niet storen plannen
1
Tik in het Startscherm op .
2
Tik vervolgens op Instellingen > Geluid en melding > Niet storen > Automatische
regels.
3
Selecteer de tijd of de gebeurtenis waarvoor u de modus Niet storen wilt
inplannen of voeg een nieuwe regel toe.
4
Tik op Dagen en selecteer de selectievakjes voor de betreffende dagen. Tik
vervolgens op Gereed.
5
Pas de starttijd aan door op Starttijd te tikken. Selecteer vervolgens een waarde
en tik op OK.
6
Pas de eindtijd aan door op Eindtijd te tikken. Selecteer vervolgens een waarde en
tik op OK. De modus Niet storen blijft op het apparaat geactiveerd tijdens het
geselecteerde tijdinterval.
Hiermee is het apparaat stil totdat u het geluid handmatig weer inschakelt.
Hiermee is het apparaat een uur lang stil. U kunt op de min- en pluspictogrammen tikken
om de duur aan te passen.
Uitzonderingen instellen voor de modus voor niet storen
U kunt aangeven welke soorten meldingen toch een geluidsmelding mogen afspelen in
de modus voor niet storen. U kunt uitzonderingen filteren op basis van de afzender van
de meldingen. De meest voorkomende soorten uitzonderingen zijn:
•
Gebeurtenissen en herinneringen
•
Berichten
•
Alarmen
Uitzonderingen toestaan in modus Niet storen
1
Tik in het startscherm op
2
Tik op > Instellingen > Geluid en melding > Niet storen > Alleen toegestaan
.
in Prioriteit.
3
Sleep de schuifregelaar naast de gewenste optie.
Uitzonderingen aan specifieke contacttypen koppelen
1
Tik in het startscherm op
2
Tik vervolgens op Instellingen > Geluid en melding > Niet storen > Alleen
.
toegestaan in Prioriteit.
3
Tik op Oproepen of Berichten.
4
Selecteer een optie.
Scherminstellingen
De schermhelderheid aanpassen
1
Tik in uw startscherm op
2
Zoek naar en tik op
3
Versleep de schuifregelaar om de helderheid in te stellen.
Verlaag de helderheid om de prestaties van de
Instellingen
.
>
Scherm
>
Helderheidsniveau
batterij te verhogen.
.
Trillen inschakelen bij aanraken
1
Tik in het startscherm op .
2
Tik vervolgens op Instellingen > Geluid en melding > Andere geluiden.
3
Sleep de schuifregelaar naast
Trillen bij aanraking
naar de positie Aan. De
telefoon trilt nu wanneer u op selectietoetsen tikt.
Opgeven na hoeveel tijd het scherm moet worden uitgeschakeld als de telefoon niet
wordt gebruikt
1
Tik op het Startscherm op
2
Ga naar en tik op Instellingen > Scherm > Slaapstand.
3
Selecteer een optie.
Als u het scherm snel wilt uitschakelen, drukt u kort op de aan/uit-toets
.
.
Scherm vastzetten
Gebruik de optie Scherm vastzetten zodat het apparaat alleen het scherm voor een
specifieke applicatie weergeeft. Als u bijvoorbeeld een game speelt en u per ongeluk de
navigatietoets Startscherm aanraakt, voorkomt de optie Scherm vastzetten dat het
actieve scherm van de game wordt geminimaliseerd. U kunt deze functie ook gebruiken
als u het apparaat aan iemand anders uitleent, om het moeilijker te maken om meer dan
één applicatie te openen. U kunt uw apparaat bijvoorbeeld aan iemand uitlenen om een
foto te maken en het scherm vastzetten op de toepassing Camera zodat de ander niet
gemakkelijk andere apps kan gebruiken zoals E-mail.
Scherm vastzetten is geen beveiligingsfunctie en voorkomt niet helemaal dat andere
gebruikers het scherm activeren en uw apparaat gebruiken. Om uw gegevens te beschermen,
moet u uw apparaat instellen om een pincode, wachtwoord of patroon voor de
schermvergrendeling in te stellen voordat iemand het scherm kan activeren.
Tik vervolgens op Instellingen > Beveiliging > Scherm vastzetten.
3
Sleep de schuifregelaar naar rechts.
4
Als u nog geen patroon, PIN of wachtwoord voor de schermvergrendeling op het
apparaat hebt ingesteld, sleept u de schuifregelaar naast Apparaat vergr. bijlosmaken items naar rechts en selecteert u vervolgens een optie. Als u al een
schermvergrendeling hebt ingeschakeld, versleept u de schuifregelaar om de
relevante beveiligingsoptie te activeren nadat scherm vastzetten is geactiveerd.
Voor scherm vastzetten is geen patroon, PIN of wachtwoord verplicht.
Een scherm vastzetten
1
Zorg ervoor dat scherm vastzetten op het apparaat is geactiveerd.
2
Open een app en ga naar het scherm dat u wilt vastzetten.
3
Tik op
4
Veeg omhoog om het pictogram van scherm vastzetten weer te geven.
5
Tik op .
6
Tik in het menu dat wordt geopend, op Duidelijk.
.
Een scherm losmaken
1
Op het vastgezette scherm houd u
2
Laat beide knoppen los.
en samen aangeraakt.
Als u een beveiligingsoptie hebt geselecteerd
het patroon, de PIN of het wachtwoord invoeren om het apparaat te ontgrendelen voordat u
het scherm kunt losmaken.
tijdens het vastzetten van het scherm, moet u
Applicatie-instellingen
Sommige apps vragen u om toestemming als u ze begint te gebruiken. U kunt de
toestemming voor elke app afzonderlijk wel of niet toestaan of weigeren, hetzij vanaf het
menu Settings (Instellingen of vanaf het bevestigingsdialoogvenster Permission
(Toestemming). De vereisten voor toestemming hangen af van het ontwerp van de app.
Bevoegdheden toestaan of weigeren
U kunt kiezen om bevoegdheden toe te staan of te weigeren wanneer het dialoogvenster
verschijnt. Als u voorheen een andere versie van Android heeft gebruikt, dan worden
voor de meeste apps de benodigde bevoegdheden al toegekend.
Een bevoegdheid toestaan
1
Om een bevoegdheid toe te staan, tikt u op Always allow.
2
Wanneer het bevestigingsdialoogvenster voor de tweede keer verschijnt, kunt u
kiezen uit de Niet meer vragen-optie die u wilt.
3
Een dialoogvenster geeft ook uitleg over waarom de app de bevoegdheid nodig
heeft en waarvoor deze specifiek gebruikt wordt. Om dit dialoogvenster te
negeren, tikt u op OK.
Een bevoegdheid weigeren
•
Om een bevoegdheid te weigeren, tikt u op Afwijzen wanneer het dialoogvenster
verschijnt.
Sommige applicaties kunnen nog steeds worden gebruikt, ook al heeft u de bevoegdheid
geweigerd.
Cruciale bevoegdheden
Sommige bevoegdheden zijn verplicht om de app te laten werken zoals de werking
bedoeld is. In dergelijke situaties ziet u een dialoogvenster met informatie.
Selecteer een configuratie-optie, zoals Machtigingen van apps, en kies een
applicatie die u wilt configureren.
Cruciale bevoegdheden toestaan
1
Om een cruciale bevoegdheid toe te staan, tikt u op Doorgaan > Applicatie-info >
Toestemmingen.
2
Zoek de cruciale bevoegdheid die u nodig heeft.
3
Versleep de schuifregelaar naar rechts.
U kunt bevoegdheden ook beheren in Instellingen > Apps. Tik op een app en wijzig de
gewenste bevoegdheden.
Automatisch bijwerken van applicatie toestaan of afwijzen
Als de automatische bijwerkfunctie is ingeschakeld, worden uw applicaties bijgewerkt
zonder dat u wordt gevraagd, zodat u wellicht niet merkt dat een groot volume aan
gegevens wordt gedownload. Om hoge kosten voor bestandsoverdracht te voorkomen,
kunt u automatisch bijwerken uitschakelen of automatisch bijwerken alleen inschakelen
via een Wi-Fi-verbinding. Schakel automatisch bijwerken uit in zowel de Play Store™app als in de What's New-app (indien beschikbaar) om het automatisch bijwerken van
apps te vermijden.
Automatisch bijwerken van alle applicaties in de Play Store in- of uitschakelen
1
Tik in het Startscherm op
2
Tik op en vervolgens op
3
Selecteer de gewenste optie.
en tik vervolgens op .
Instellingen
>
Apps automatisch bijwerken
.
Automatisch bijwerken van alle applicaties in What's New in- of uitschakelen
1
Tik in het Startscherm op en tik vervolgens op .
2
Tik op en vervolgens op
3
Selecteer de gewenste optie.
Instellingen
>
Apps automatisch bijwerken
.
Applicaties koppelen
Uw apparaat kan de standaard app bepalen om een bepaalde web-link af te handelen.
Dat houdt in dat als de koppeling is ingesteld, u niet steeds opnieuw een app hoeft te
kiezen wanneer u een link opent. U kunt de standaard-app op elk moment wijzigen.
App-links vanaf het menu Settings (Instellingen) beheren
1
Tik vanaf uw Startscherm op .
2
Vind en tik op Instellingen > Apps.
3
Tik op en zoek naar App-links.
4
Selecteer de app waarvoor u de ondersteunde links wilt instellen.
5
Stel de App-links-eigenschap in op de optie Openen in deze app.
Applicaties resetten
U kunt een applicaties resetten of applicatiegegevens wissen als de applicaties niet meer
reageert of problemen veroorzaakt op het apparaat.
Applicatievoorkeuren resetten
1
Tik in het Startscherm op .
2
Ga naar en tik op Instellingen > Apps.
3
Tik op en vervolgens op App-voorkeuren resetten.
Het resetten van applicatievoorkeuren zorgt er niet voor dat applicatiegegevens van het
apparaat worden verwijderd.
Selecteer een applicatie of service en tik op Opslagruimte > GEGEVENS
WISSEN.
Wanneer u applicatiegegevens wist, worden de gegevens voor de geselecteerde applicatie
permanent van uw apparaat verwijderd. De optie om applicatiegegevens te wissen is niet
beschikbaar voor alle applicaties of services.
Het cachegeheugen van de applicatie wissen
1
Tik vanaf uw Startscherm op
2
Vind en tik op Instellingen > Apps.
3
Selecteer een applicatie of service en tik op Opslagruimte > CACHE WISSEN.
De optie om het cachegeheugen van de applicatie te wissen is niet beschikbaar voor alle
applicaties of services.
.
De standaardinstelling van de applicatie wissen
1
Tik vanaf uw Startscherm op
2
Vind en tik op Instellingen > Apps.
3
Selecteer een applicatie of service en tik op Standaard openen > STANDAARD-
.
WAARDEN WISSEN.
De optie om de standaardinstelling van de applicatie te wissen is niet beschikbaar voor alle
applicaties of services.
Dagdroom
Dagdroom is een interactieve schermbeveiliger die automatisch kleuren, foto's of een
diavoorstelling weergeeft als uw apparaat is gedockt of oplaadt en het scherm niet
gebruikt wordt.
Op een apparaat met meerdere gebruikers kan elke gebruiker
voor Dagdroom hebben.
De schermbeveiliging Dagdroom activeren
1
Tik in uw startscherm op .
2
Zoek naar en tik op Instellingen > Scherm > Dagdromen.
3
Sleep de schuifregelaar naar rechts.
Inhoud voor de schermbeveiliging Dagdroom selecteren
1
Tik in uw startscherm op
2
Zoek naar en tik op Instellingen > Scherm > Dagdromen.
3
Sleep de schuifregelaar naar rechts.
4
Selecteer wat u wilt weergeven als de schermbeveiliging actief is.
.
Instellen wanneer de schermbeveiliging Dagdroom start
1
Tik in uw startscherm op
2
Zoek naar en tik op Instellingen > Scherm > Dagdromen.
3
Sleep de schuifregelaar naar rechts.
4
Tik op
en vervolgens op Nu beginnen om de schermbeveiliging Dagdroom direct
.
te starten.
5
Tik op
en vervolgens op Wanneer dagdromen en selecteer een van de opties
U kunt een standaardtaal selecteren voor uw apparaat en dit op een later moment weer
wijzigen. U kunt tevens de schrijftaal voor tekstinvoer wijzigen. Zie
toetsenbord aanpassen
De taal wijzigen
1
Tik op het Startscherm op
2
Ga naar en tik op Instellingen > Taal en invoer > Taal.
3
Selecteer een optie.
4
Tik op OK.
Als u de verkeerde taal kiest en u de menuteksten niet meer kunt lezen, zoekt u het pictogram
en tikt u erop. Selecteer vervolgens de tekst naast en selecteer de eerste vermelding in
het menu dat verschijnt. U kunt vervolgens de gewenste taal selecteren.
op pagina 61.
.
Het virtuele
Datum en tijd
U kunt de datum en tijd op uw apparaat wijzigen.
De datum handmatig instellen
1
Tik op het Startscherm op .
2
Ga naar en tik op
3
Sleep de schuifregelaar naast Automatische tijd en datum naar links.
4
Tik op
Datum instellen
5
Blader omhoog of omlaag om de gewenste datum te selecteren.
6
Tik op OK.
Instellingen
>
Datum en tijd
.
.
De tijd handmatig instellen
1
Tik in het Startscherm op .
2
Ga naar en tik op Instellingen > Datum en tijd.
3
Sleep de schuifregelaar naast
4
Tik op Tijd instellen.
5
Selecteer de betreffende waarden voor uur en minuut.
6
Tik op OK.
De tijdzone instellen
1
Tik in het Startscherm op
2
Ga naar en tik op
3
Sleep de schuifregelaar naast Automatische tijdzone naar links.
4
Tik op
Tijdzone selecteren
5
Selecteer een optie.
Instellingen
Automatische tijd en datum
.
>
Datum en tijd
.
.
naar links.
X-Reality™ voor mobiel
De X-Reality™ for Mobile-technologie van Sony verbetert de weergavekwaliteit van foto's
en video's nadat u ze hebt (op)genomen. Hierdoor zijn beelden zuiverder, scherper en
natuurlijker. X-Reality™ for Mobile is standaard ingeschakeld, maar u kunt het
uitschakelen als u het batterijverbruik wilt beperken.
X-Reality™ for mobile aanzetten
1
Tik vanaf uw startscherm op
2
Vind en tik op Instellingen > Scherm >Beeldverbetering.
3
Tik op de X-Reality for mobile radioknop als deze niet al geselecteerd is.
.
Super-vivid-stand
De stand Super-vivid versterkt de helderheid en verzadiging van de kleuren in uw foto's
en video's terwijl u ze op het apparaat bekijkt.
Vind en tik op Instellingen > Scherm >Beeldverbetering.
3
Tik op de Superlevendige modus radioknop als deze niet al geselecteerd is.
De geluidsuitvoer verbeteren
U kunt het geluid van uw apparaat verbeteren door handmatig individuele
geluidsinstellingen in te schakelen, zoals de equalizer en surroundgeluid. U kunt de
volumebalans inschakelen om volumeverschillen tussen nummers en video's te
beperken. U kunt de kwaliteit van gecomprimeerde muziekbestanden verbeteren naar
een kwaliteit die hogeresolutiegeluid benadert als u een hoofdtelefoon met kabel
gebruikt.
De geluidsweergave handmatig verbeteren
1
Tik in uw startscherm op
2
Zoek naar en tik op Instellingen > Geluid en melding > Geluidsinstellingen.
3
Sleep de schuifregelaar naast ClearAudio+ naar rechts.
Geluidsinstellingen handmatig aanpassen
1
Tik vanaf de startpagina op
2
Zoek naar en tik op
3
Sleep de schuifregelaar naast ClearAudio+ naar links.
4
Tik op
Geluidseffecten
5
Pas de geluidsinstellingen aan door de knoppen van de frequentieband omhoog
Instellingen
of omlaag te slepen.
.
>
Equalizer
.
>
Geluid en melding
.
>
Geluidsinstellingen
.
Handmatig aanpassen van instellingen voor geluidsuitvoer heeft geen invloed op applicaties
voor gesproken communicatie. De geluidskwaliteit van een gesprek verandert bijvoorbeeld
niet.
Volumeverschillen beperken met de Dynamische normalisator
1
Tik vanaf de startpagina op .
2
Zoek naar en tik op
3
Sleep de schuifregelaar naast Volumebalans naar rechts.
Instellingen
>
Geluid en melding
>
Geluidsinstellingen
.
Onderdrukken van ruis
Uw apparaat ondersteunt headsets voor het onderdrukken van ruis. Door een headset
voor het onderdrukken van ruis te gebruiken, krijgt u een veel betere geluidskwaliteit
wanneer u bijvoorbeeld naar muziek luistert in een rumoerige omgeving zoals op een
bus, een trein of een vliegtuig. U kunt deze functie ook gebruiken om een stille omgeving
te scheppen voor studie, werken of lezen.
Voor optimale prestaties worden headsets van Sony voor het onderdrukken van ruis
aanbevolen.
Een ruisonderdrukkende headset gebruiken
1
Verbind de ruisonderdrukkende headset met uw apparaat.
2
Tik vanaf uw hoofdscherm op
Accessoire-instellingen > Ruisonderdrukking en versleep vervolgens de
schuifregelaar naast Ruisonderdrukking naar rechts.
3
Sleep de schuifregelaar Energiebesparingsmodus naar rechts als u alleen tijdens
het afspelen van muziek of het bekijken van video's, of wanneer het scherm actief
is, Ruisonderdrukking ingeschakeld wilt hebben.
4
Sleep de schuifregelaar naast Energiebesparingsmodus naar links als u
Ruisonderdrukking ingeschakeld wilt hebben zolang de headset is aangesloten.
Zorg er voor dat u een ruisonderdrukkende headset hebt aangesloten op uw
apparaat.
2
Tik in uw startscherm op .
3
Tik op Instellingen > Geluid en melding > Accessoire-instellingen
>Ruisonderdrukking > Ruisomgeving.
4
Selecteer het betreffende type ruisomgeving en tik op OK.
Meerdere gebruikersaccounts
Uw apparaat ondersteunt meerdere gebruikersaccounts zodat meerdere gebruikers zich
afzonderlijkbij het apparaat kunnen aanmelden en het kunnen gebruiken. Werken met
meerdere gebruikersaccounts is handig wanneer u hetzelfde apparaat met anderen deelt
of uw apparaat voor een tijdje aan iemand anders uitleent. De gebruiker die het apparaat
voor het eerst installeert, wordt de eigenaar van het apparaat. Alleen de eigenaar kan de
accounts van andere gebruikers beheren. Naast het account van de eigenaar zijn er drie
verschillende soorten accounts:
•
Regelmatige gebruiker: Dit type account is geschikt voor iemand die uw apparaat
regelmatig gebruikt.
•
Gastgebruiker: Schakel de gastaccountoptie in voor iemand die uw apparaat slechts
tijdelijk wil gebruiken.
•
Beperkt profiel: Gebruik deze optie als u alleen een beperkt aantal apps beschikbaar wilt
stellen aan iemand die uw apparaat gebruikt.
Sommige functies
eigenaar downloads toestaan van andere bronnen dan Google Play™.
zijn alleen beschikbaar voor de eigenaar. Zo kan bijvoorbeeld alleen de
Over het account voor regelmatige gebruikers
Door accounts voor regelmatige gebruikers toe te voegen, kunt u verschillende
gebruikers toestaan om eigen startschermen, achtergronden en algemene instellingen te
gebruiken. Ze krijgen tevens apart toegang tot toepassingen en geheugenopslag voor
bestanden zoals muziek en foto's. U kunt maximaal zeven accounts voor regelmatige
gebruikers aan het apparaat toevoegen.
Een account van een regelmatige gebruiker toevoegen
1
Zorg ervoor dat u als eigenaar bent aangemeld. Een eigenaar is de gebruiker die
het apparaat voor de eerste keer heeft ingesteld.
2
Tik in het startscherm op
3
Tik vervolgens op Instellingen > Gebruikers > Gebruiker toevoegen.
4
Tik op OK. Het nieuwe account wordt gemaakt.
5
Tik op NU INSTELLEN. Het scherm wordt vergrendeld en er verschijnt een
pictogram in de hoek rechtsboven dat de nieuwe gebruiker vertegenwoordigt.
6
Ontgrendel het scherm door een veegbeweging naar links of omhoog te maken.
7
Volg de instructies op het scherm om het account voor de gebruiker te maken.
Als degene, voor wie het nieuwe account is bedoeld, het account zelf wil instellen, maar op dit
moment niet beschikbaar is, tikt u in stap 5 op NIET NU. Als de gebruiker aanwezig is, kiest
deze Gebruikers onder Instellingen om het nieuwe account te zien, dat als Nieuwe gebruiker
wordt weergegeven. Tik op het account en volg de instructies om het instellen ervan te
voltooien.
.
U kunt ook een account voor een regelmatige gebruiker toevoegen vanaf de statusbalk op
een willekeurig scherm. Sleep de statusbalk omlaag, tik op het gebruikerspictogram en tik
vervolgens op Gebruiker toevoegen.
Een account van een regelmatige gebruiker van uw apparaat verwijderen
1
Zorg ervoor dat u bent aangemeld als de eigenaar.
2
Tik in het startscherm op .
3
Tik vervolgens op Instellingen > Gebruikers.
4
Tik op naast de naam van de gebruiker die uw wilt verwijderen en tik vervolgens
op Gebruiker verwijderen > Verwijderen .
Over het gastaccount
Als iemand uw apparaat alleen tijdelijk wil gebruiken, kunt u voor die gebruiker een
gastaccount inschakelen. In de gastmodus start het apparaat op als een nieuw
geïnstalleerd systeem met alleen de vooraf geïnstalleerde apps. Nadat de gast klaar is
met uw apparaat, kunt u de sessie verwijderen zodat de volgende gast helemaal
opnieuw kan beginnen. Het gastaccount is vooraf geïnstalleerd en kan niet worden
verwijderd.
Het gastaccount activeren
1
Zorg dat u bent ingelogd als de eigenaar, dat wil zeggen de gebruiker die het
apparaat voor het eerst heeft ingesteld.
2
Tik in het startscherm op
3
Ga naar en tik op Instellingen > Gebruikers > Gast.
U kunt het gastaccount ook activeren via de statusbalk in elk willekeurig scherm. Sleep de
statusbalk met twee vingers omlaag, tik op het gebruikerspictogram en tik vervolgens op Gasttoevoegen.
.
De gegevens van de gastsessie wissen
1
Zorg dat u bent ingelogd bij het gastaccount.
2
Tik in uw startscherm op
3
Ga naar en tik op Instellingen > Gebruikers.
4
Tik vervolgens op
5
Tik op Verwijderen.
Als u bent ingelogd
willekeurig scherm. Sleep de statusbalk met twee vingers omlaag, tik op het
gebruikerspictogram en tik vervolgens op Gast verwijderen.
Gast verwijderen
bij het gastaccount, kunt u de gastsessie wissen via de statusbalk van elk
.
.
Over het beperkte profiel
U kunt beperkte profielen toevoegen die alleen beperkte toegang tot apps toestaan
vanaf het eigenaarsaccount. U kunt bijvoorbeeld een beperkt profiel maken voor
kinderen, zodat ze geen spelletjes kunnen spelen of inhoud voor volwassenen kunnen
bekijken binnen uw account. U kunt maximaal zeven beperkte profielen toevoegen.
Een beperkt profiel toevoegen
1
Zorg ervoor dat u bent aangemeld als de eigenaar, d.w.z. de gebruiker die het
apparaat voor het eerst heeft ingesteld.
2
Tik in uw startscherm op
3
Tik vervolgens op Instellingen > Gebruikers > Gebruiker of profiel toevoegen.
4
Tik op Beperkt profiel. Er wordt een lijst met beschikbare apps weergegeven.
5
Tik om het profiel een naam te geven op Nieuw profiel en typ een naam en tik
daarna op OK.
6
Sleep de betreffende schuifregelaar naar rechts naast de apps die u toegang wilt
verlenen.
.
Als u geen pincode, wachtwoord of patroon hebt ingesteld als schermvergrendeling
toevoegen van een beperkt profiel, wordt u na het tikken op Beperkt profiel in stap 4 gevraagd
om een schermbeveiliging in te stellen en een optie te selecteren over de weergave van
meldingen op het vergrendelscherm. Volg de aanwijzingen op het scherm. Zie voor meer
informatie over de opties voor het weergeven van meldingen op het vergrendelscherm
voor weergave van meldingen op het vergrendelscherm
Tik op naast de naam van het profiel dat u wilt verwijderen en tik vervolgens op
> Verwijderen.
Schakelen tussen meerdere gebruikersaccounts
Schakelen tussen meerdere gebruikersaccounts
1
Om de lijst met gebruikers weer te geven, sleept u de statusbalk omlaag met twee
vingers en tikt u op het gebruikerspictogram rechtsboven in het scherm.
2
Tik op het pictogram dat het gebruikersaccount weergeeft waarnaar u wilt
schakelen. Het vergrendelingsscherm voor het betreffende gebruikersaccount
verschijnt.
Als u naar het gastaccount schakelt, tikt u op Opnieuw als u de vorige sessie wilt verwijderen
of op Ja, doorgaan om door te gaan met de vorige sessie.
Elke gebruiker kan zijn eigen vergrendelingsscherm instellen. Zie
pagina 10.
Schermvergrendeling
Instellingen voor meerdere gebruikersaccounts
Er zijn drie verschillende soorten instellingen op apparaten met meerdere gebruikers:
•
Instellingen die iedere gebruiker kan veranderen en van invloed zijn op alle gebruikers.
Voorbeelden zijn taal, Wi-Fi, Vliegmodus, NFC en Bluetooth®.
•
Instellingen die alleen van invloed zijn op een individueel gebruikersaccount. Voorbeelden
zijn automatisch synchroniseren van data, schermvergrendeling, verschillende accounts
toegevoegd en achtergrond.
•
Instellingen die alleen zichtbaar zijn voor de eigenaar en van invloed zijn op alle
gebruikers, bijvoorbeeld VPN-instellingen.
U kunt tekst invoeren met het virtuele QWERTY-toetsenbord door elke letter afzonderlijk
in te tikken, of u kunt de functie Vegen om te schrijven gebruiken en met uw vinger van
de ene naar de andere letter schuiven om woorden te vormen. Als u liever een kleinere
en verplaatsbare versie van het virtuele toetsenbord gebruikt, kunt u in plaats daarvan
het duimentoetsenbord of het minitoetsenbord activeren.
U kunt maximaal drie talen selecteren voor tekstinvoer. De functie Smart language
detection detecteert de taal die u gebruikt en voorspelt de woorden voor die taal tijdens
het typen.
1 Teken vóór de cursor verwijderen.
2 Nieuwe regel invoegen of tekstinvoer bevestigen.
3
Tussen kleine letters , hoofdletters en caps omschakelen. Voor bepaalde talen wordt deze toets
gebruikt om toegang te krijgen tot extra tekens in die taal.
4 Overschakelen naar het verplaatsbare duimen- of minitoetsenbord.
5 Spatie invoeren.
6 Toetsenbord personaliseren. Deze toets verdwijnt nadat het toetsenbord is gepersonaliseerd.
7
Cijfers en symbolen weergeven. Tik op voor nog meer symbolen.
Het virtuele toetsenbord weergeven om tekst in te voeren
•
Tik op een tekstinvoerveld.
Tekst teken voor teken invoeren
1
Als u een teken wilt invoeren dat zichtbaar is op het toetsenbord, tikt u op dit
teken.
2
Als u een tekenvariant wilt invoeren, raakt u een regulier teken op het toetsenbord
aan en houdt u dit vast om een lijst met beschikbare opties weer te geven.
Selecteer vervolgens een optie in de lijst. Als u bijvoorbeeld 'é' wilt invoeren, raakt
u 'e' aan en houd u het ingedrukt tot andere opties worden weergegeven. Sleep
terwijl u uw vinger op het toetsenbord houdt, naar 'é' en selecteer deze optie.
Een punt invoeren
•
Tik tweemaal op de spatiebalk wanneer u klaar bent met het invoeren van een
woord.
Schakelen tussen volledig toetsenbord en kleiner toetsenbord
1
Wanneer u tekst invoert met het virtuele toetsenbord, tikt u op
2
Selecteer een toetsenbord.
Tik en houd
vast, en sleep vervolgens het kleine toetsenbord naar de gewenste plaats.
De instellingen voor vegen om te schrijven wijzigen
1
Wanneer het virtuele toetsenbord wordt weergegeven, tikt u op .
2
Tik op en vervolgens op Instellingen voor toetsenbord.
3
Om de functie voor vegen om te schrijven in te schakelen, sleept u de
schuifregelaar naast Vegen om te schrijven naar de aan- of uitstand.
Tekst invoeren met de functie Gebaren
1
Wanneer het virtuele toetsenbord wordt weergegeven, veeg dan met uw vinger
van letter naar letter om het woord te traceren dat u wilt schrijven.
2
Als u klaar bent met een woord tilt u uw vinger op. Uw apparaat stelt een woord
voor op basis van de letters waar u langs hebt geveegd.
3
Als u het woord dat u wilt niet verschijnt, tik dan op
daaruit. Als de gewenste optie niet verschijnt,verwijder dan het hele woord en
veeg het opnieuw of voer het woord in door op alle letters apart te tikken.
voor meer opties en kies
Tekst invoeren met spraakinvoer
Als u tekst invoert, kunt u de spraakinvoerfunctie gebruiken in plaats van de woorden te
typen. Zeg gewoon de woorden die u wilt invoeren. Spraakinvoer is een experimentele
technologie van Google™, en is beschikbaar voor een aantal talen en landen.
Spraakinvoer inschakelen
1
Wanneer het virtuele toetsenbord wordt weergegeven, tikt u op
2
Tik op en vervolgens op Instellingen voor toetsenbord.
3
Sleep de schuifregelaar naast
4
Tik op om de instellingen op te slaan. Er wordt nu een pictogram van een
microfoon op het virtuele toetsenbord weergegeven.
Toets voor Google™ voice-typen
.
naar rechts.
Tekst invoeren met spraakinvoer
1
Open het virtuele toetsenbord.
2
Tik op
3
Als u klaar bent, tikt u nogmaals op . De voorgestelde tekst wordt weergegeven.
4
Bewerk de tekst eventueel met de hand.
Om het toetsenbord weer te geven en handmatig tekst in te voeren, tikt u op
. Als verschijnt, kunt u tekst invoeren door te spreken.
Tekst bewerken
U kunt tekst selecteren, knippen, kopiëren en plakken terwijl u schrijft. U kunt de
bewerkfuncties openen door dubbel te tikken op de tekst die u heeft ingevuld. De
bewerkfuncties worden dan beschikbaar via een applicatiebalk.
Applicatiebalk
De volgende handelingen zijn beschikbaar op de geselecteerde tekst:
•Knippen
•Kopiëren
•Plakken
•Delen
•Alles selecteren
De optie
Tekst selecteren
1
Voer wat tekst in en tik twee keer op de tekst. Het woord dat u aantikt, wordt aan
beide zijden gemarkeerd door tabs.
2
Sleep de tabs naar links of rechts om meer tekst te selecteren.
Plakkenverschijnt alleen als u tekst op het klembord heeft opgeslagen.
Vul wat tekst in en dubbeltik op de ingevuld tekst om de applicatiebalk te laten
verschijnen.
2
Selecteer de tekst die u wilt bewerken en gebruik vervolgens de applicatiebalk om
de gewenste wijzigingen aan te brengen.
Het vergrootglas gebruiken
•
Wanneer u tekst invoert, tikt u op het tekstveld en houdt u dit vast om de tekst
vergroot weer te geven en de cursor te plaatsen op de gewenste plaats binnen
het tekstveld.
Het virtuele toetsenbord aanpassen
Tijdens het invoeren van tekst met het virtuele toetsenbord heeft u toegang tot
toetsenbordinstellingen en andere instellingen voor tekstinvoer, waarmee u bijvoorbeeld
opties kunt instellen voor schrijftalen, tekstvoorspelling en -correctie. U kunt
woordsuggesties voor een taal tegelijk ontvangen door de functie Smart language
detection uit te schakelen.
Het toetsenbord kan tekst uit berichten en andere toepassingen gebruiken om uw
schrijfstijl te leren kennen. Verder is er een personalisatiehandleiding die u helpt bij het
uitvoeren van de basisinstellingen, zodat u snel aan de slag kunt. U kunt kiezen om
andere toetsenborden te gebruiken en wisselen tussen toetsenborden. U kunt
bijvoorbeeld het toetsenbord Xperia™ Chinees of het toetsenbord Xperia™ Japans
selecteren.
De instellingen van het virtuele toetsenbord openen
1
Wanneer u tekst invoert met het virtuele toetsenbord, tikt u op
2
Tik op en vervolgens op
Instellingen voor toetsenbord
en wijzig de instellingen
.
als gewenst.
3
Voor het toevoegen van een schrijftaal voor tekstinvoer, tikt u op
Schrijftalen
en
markeert u de desbetreffende selectievakjes.
4
Tik op OK om uw keuze te bevestigen.
De instellingen voor woordsuggesties wijzigen
1
Wanneer u tekst invoert met het virtuele toetsenbord, tikt u op
2
Tik op en vervolgens op Instellingen voor toetsenbord> Woordsuggesties.
3
Selecteer een optie.
.
Een toetsenbord selecteren
1
Tik bij het invoeren van tekst met het schermtoetsenbord op
rechtsonder in
het scherm.
2
Selecteer een optie.
Tik op
Meer toetsenb. om meer toetsenbordopties in te stellen en sleep de betreffende
schuifregelaars naar rechts.
De schrijftaal wijzigen met het virtuele toetsenbord
Deze functie is alleen beschikbaar als u meer dan een invoertaal hebt toegevoegd en als de
functie slimme taaldetectie is uitgeschakeld, of als de geselecteerde talen niet-Romaanse talen
bevatten.
•
Als u tekst invoert met het schermtoetsenbord, tikt u op het pictogram voor de
schrijftaal om te wisselen tussen de geselecteerde schrijftalen. Tik bijvoorbeeld op
tot de gewenste schrijftaalverschijnt.
De instellingen voor slimme taaldetectie wijzigen
Als u slimme taaldetectie wilt gebruiken, moet in
geselecteerd. Houd er ook rekening mee dat alleen talen met een Latijns alfabet worden
ondersteund.
Wanneer het virtuele toetsenbord wordt weergegeven, tikt u op .
2
Tik op en vervolgens op Instellingen voor toetsenbord.
3
Als u de functie voor slimme taaldetectie wilt inschakelen, sleept u de
schuifregelaar naast Slimme taaldetectie naar de aan- of uitstand.
De instellingen veranderen van Mijn schrijfstijl gebruiken
1
Als u tekst invoert met het virtuele toetsenbord tikt u op .
2
Tik op , vervolgens op Instellingen voor toetsenbord > Mijn schrijfstijl
gebruiken en selecteer een optie.
Een variant van een toetsenbordindeling selecteren
Indelingsvarianten zijn alleen beschikbaar voor het virtuele toetsenbord als u twee of drie
schrijftalen selecteert en zijn mogelijk niet beschikbaar voor alle schrijftalen.
1
Wanneer u tekst invoert met het virtuele toetsenbord, tikt u op
2
Tik op en vervolgens op Instellingen voor toetsenbord.
3
Tik op Schrijftalen en vervolgens op .
4
Selecteer een variant van een toetsenbordindeling.
Er zijn verschillende manieren om contacten naar uw nieuwe apparaat over te brengen.
U kunt contacten synchroniseren met een online account of rechtstreeks importeren
vanaf een ander apparaat.
Contacten overzetten met een computer
Xperia™ Transfer is een applicatie waarmee u uw contacten vanaf uw oude apparaat
kunt verzamelen om ze over te dragen naar uw nieuwe apparaat. Xperia™ Transfer, dat u
kunt openen vanuit de Xperia™ Companion-software, ondersteunt mobiele apparaten
met iOS/iCloud en Android™. Als u overstapt vanaf een iOS-apparaat, biedt de functie
App Matching u suggesties voor vergelijkbare Android-apps.
Voor het gebruik van Xperia™ Transfer hebt u het volgende nodig:
•
een computer met internetverbinding;
•
uw nieuwe Android™-apparaat;
•
een USB-kabel voor uw nieuwe Android™-apparaat;
•
uw oude apparaat;
•
een USB-kabel voor uw oude apparaat.
U hebt uw oude apparaat mogelijk niet nodig. Voor iOS-apparaten kunt u rechtstreeks
verbinding maken met iCloud of een lokale back-up gebruiken. Voor oudere Sony-apparaten
kunt u lokale back-ups gebruiken.
Contacten naar uw nieuwe apparaat overbrengen
1
Download Xperia™ Companion voor Windows op
http://support.sonymobile.com/tools/xperia-companion/ of Xperia™ Companion
voor Mac op http://support.sonymobile.com/tools/xperia-companion-mac/ als de
software nog niet is geïnstalleerd.
2
Sluit uw apparaat met behulp van een USB-kabel op de computer aan.
3
Na installatie opent u de Xperia™ Companion-software als die nog niet is gestart
en klikt u op
brengen.
Xperia™ Transfer
; volg de instructies om uw contacten over te
Contacten overbrengen met een online account
Als u de contacten op uw oude apparaat of uw computer synchroniseert met een online
account, bijvoorbeeld Google Sync™, Facebook™ of Microsoft® Exchange
ActiveSync®, kunt u uw contacten overbrengen naar uw nieuwe apparaat met behulp
van dat account.
Contacten synchroniseren naar uw nieuwe apparaat met een synchronisatie-account
1
Tik op het Startscherm op en vervolgens op .
2
Tik op
3
Select het account waarmee u uw contacten wilt synchroniseren en tik vervolgens
op
U moet
hiermee kunt synchroniseren.
en vervolgens op Instellingen> Accounts en synchronisatie.
> Nu synchroniseren.
zijn aangemeld bij het desbetreffende synchronisatie-account voordat u uw contacten
Andere methoden voor overbrengen van contacten
Er zijn verschillende andere manieren om contacten over te brengen van uw oude naar
uw nieuwe apparaat. U kunt bijvoorbeeld contacten kopiëren naar een geheugenkaart of
gebruikmaken van Bluetooth® technologie. Voor meer specifieke informatie over het
overbrengen van de contacten vanaf uw oude apparaat, raadpleegt u de desbetreffende
gebruikershandleiding.
Tik vanaf uw Startscherm op en tik vervolgens op .
2
Druk op en tik op Contacten importeren > SD-kaart.
3
Selecteer waar uw contacten moeten worden opgeslagen.
4
Selecteer het bestand dat u wilt importeren en tik op OK.
Contacten importeren met Bluetooth®-technologie
1
Zorg ervoor dat de Bluetooth®-functie is ingeschakeld en uw apparaat op
zichtbaar is ingesteld.
2
Wanneer u op de hoogte wordt gebracht van een binnenkomend bestand op uw
apparaat, sleept u de statusbalk omlaag en tikt u op de melding om de
bestandsoverdracht te accepteren.
3
Tik op Accepteren om de bestandsoverdracht te starten.
4
Sleep de statusbalk omlaag. Wanneer het overbrengen gereed is, tikt u op de
melding.
5
Tik op het ontvangen bestand en selecteer waar uw contacten moeten worden
opgeslagen.
Contacten zoeken en weergeven
1Contacten zoeken
2Meer opties weergeven
3Tabbladen Contacten, Favorieten en Groepen
4Medische contactinformatie en noodhulpnummers bewerken en weergeven.
5Contactgegevens weergeven
6Direct naar contacten gaan die beginnen met de geselecteerde letter
7Contact toevoegen
Een contact zoeken
1
Tik in het Startscherm op en tik vervolgens op .
2
Tik op
en voer een telefoonnummer, een naam of andere informatie in het veld
Contacten zoeken in. De lijst met resultaten wordt gefilterd zodra u een teken
invoert.
Selecteren welke contacten moeten worden weergegeven in de applicatie Contacten
1
Tik vanaf uw Startscherm op
2
Druk op
3
Selecteer of deselecteer de gewenste opties in de geopende lijst. Als u uw
en tik vervolgens op Filteren.
en vervolgens op .
contacten met een synchronisatie-account hebt gesynchroniseerd, wordt dit
account in de lijst weergegeven. Tik op de account om de lijst met opties verder
uit te vouwen.
Als u uw contacten hebt gesynchroniseerd met één of meerdere accounts en een
nieuw contact toevoegt, moet u het account selecteren waaraan u dit contact wilt
toevoegen. U kunt ook op Geen back-up tikken als u het contact alleen op uw
apparaat wilt gebruiken en opslaan.
4
Voer de gewenste gegevens voor het contact in of selecteer deze.
5
Als u klaar bent, tikt u op OPSLAAN.
Het account dat u in stap 3 voor synchronisatie hebt gekozen, wordt als standaardaccount
weergegeven wanneer u een nieuw contact toevoegt. Als u een contact in een bepaald
account opslaat, wordt dat account als standaardaccount voor opslag weergegeven wanneer
u een nieuw contact toevoegt. Als u een contact in een bepaald account hebt opgeslagen en u
dit wilt wijzigen, moet u een nieuw contact aanmaken en een ander account voor opslag
kiezen.
Als u vóór het telefoonnummer van een contact een plusteken en de landcode toevoegt, hoeft
u het nummer niet te bewerken wanneer u vanuit andere landen belt.
Een contact bewerken
1
Tik in het Startscherm op en vervolgens op .
2
Tik op het contact dat u wilt bewerken en tik vervolgens op .
3
Bewerk de gewenste informatie.
4
Als u klaar bent, tikt u op OPSLAAN.
.
Sommige synchronisatieservices laten u geen contactgegevens bewerken.
Een afbeelding koppelen aan een contact
1
Tik in het Startscherm op en vervolgens op .
2
Tik op het contact dat u wilt bewerken en tik vervolgens op .
3
Tik op
en selecteer een methode om de contactafbeelding toe te voegen en
naar wens te bewerken.
4
Als u de afbeelding hebt toegevoegd, tikt u op
U kunt ook een afbeelding aan een contact toevoegen vanuit de applicatie
afbeelding wilt toevoegen die is opgeslagen op een online account, moet u de foto eerst
downloaden.
OPSLAAN
.
Album . Als u een
Contacten verwijderen
1
Tik in het Startscherm op en vervolgens op .
2
Houd het contact dat u wilt verwijderen, aangeraakt.
3
Om alle contacten te verwijderen, tikt u op de pijl omlaag om het
vervolgkeuzemenu te openen en vervolgens selecteert u Alles markeren.
4
Tik op
en vervolgens op Verwijderen.
Contactgegevens over uzelf bewerken
1
Tik in het Startscherm op en vervolgens op .
2
Tik op Mijzelf en vervolgens op .
3
Voer de nieuwe gegevens in of voer de gewenste wijzigingen door.
4
Als u klaar bent, tikt u op OPSLAAN.
Medische en noodhulpgegevens toevoegen
In de toepassing Contacten kunt u noodhulpinformatie (ICE) toevoegen en bewerken. U
kunt medische details invoeren, zoals allergieën en medicijnen die u gebruikt, alsmede
informatie over familie en vrienden met wie contact kan worden opgenomen in geval van
nood. Na het instellen is de ICE-informatie bereikbaar vanaf het beveiligingsscherm. Dat
betekent dat zelfs als het scherm vergrendeld is, bijvoorbeeld met een PIN-code,
patroon of wachtwoord, noodhulppersoneel nog steeds uw ICE-informatie kan zien.
1 Terugkeren naar het hoofdscherm van Contacten
2 Meer opties weergeven
3 Uw medische en persoonlijke gegevens als onderdeel van de ICE-informatie tonen
4 Medische informatie
5 Lijst met ICE-contacten
6 Nieuwe ICE-contacten maken
7 Bestaande contacten als ICE-contacten gebruiken
Uw medische en persoonlijke gegevens als onderdeel van de ICE-informatie tonen
1
Tik in het Startscherm op en vervolgens op .
2
Tik op
ICE – In geval van nood
3
Tik op en markeer het selectievakje Persoonlijke informatie tonen.
.
Uw medische gegevens invoeren
1
Tik in het Startscherm op en vervolgens op .
2
Tik op
ICE – In geval van nood
3
Tik op en vervolgens op Medische gegevens bewerken.
4
Bewerk de gewenste informatie.
5
Als u klaar bent, tikt u op OPSLAAN.
.
Een nieuw ICE-contact toevoegen
1
Tik in het Startscherm op
2
Tik op
ICE – In geval van nood
3
Als u uw contacten hebt gesynchroniseerd met één of meerdere accounts en u
en vervolgens op .
en vervolgens op .
voor het eerst een nieuw contact toevoegt, moet u het account selecteren
waaraan u dit contact wilt toevoegen. U kunt ook op Geen back-up tikken als u
het contact alleen op uw apparaat wilt gebruiken en opslaan.
4
Voer de gewenste gegevens voor het contact in of selecteer deze.
5
Als u klaar bent, tikt u op OPSLAAN.
Als uw apparaat is vergrendeld met de veiligheidsschermvergrendeling, kunnen medische
hulpverleners alleen het telefoonnummer van het ICE-contact zien, ook als andere informatie
over het contact is ingevoerd.
Bestaande contacten gebruiken als ICE-contacten
1
Tik in het Startscherm op en vervolgens op .
2
Tik op ICE – In geval van nood en vervolgens op .
3
Markeer de contacten die u als ICE-contacten wilt gebruiken.
4
Als u klaar bent, tikt u op Gereed.
De ICE-contacten die u selecteert moeten ten minste een telefoonnummer bevatten. Als uw
apparaat is vergrendeld met de veiligheidsschermvergrendeling, kan het noodhulppersoneel
alleen het telefoonnummer van de ICE-contacten zien, ook als andere informatie over de
contacten is ingevoerd.
Uw ICE-informatie zichtbaar maken vanaf het beveiligingsscherm
1
Tik in het Startscherm op en vervolgens op .
2
Tik op ICE – In geval van nood.
3
Tik op en vervolgens op Instellingen.
4
Markeer het selectievakje ICE in vergrendelingsscherm.
Uw ICE-gegevens zijn standaard zichtbaar op het beveiligingsscherm.
Favorieten en groepen
U kunt contactpersonen als favorieten markeren, zodat u snel toegang krijgt tot hun
gegevens via de toepassing Contacten. U kunt tevens contactpersonen aan groepen
toewijzen om sneller toegang tot een groep contactpersonen te krijgen vanuit de
applicatie Contacten.
Een contact als favoriet toevoegen of verwijderen
1
Tik vanaf het Startscherm op
2
Tik op het contact dat u wilt toevoegen aan of verwijderen uit uw favorieten.
3
Tik op .
Uw favoriete contacten weergeven
1
Tik in het Startscherm op en tik vervolgens op .
2
Tik op Favorieten.
en vervolgens op .
Een contact aan een groep toewijzen
1
Tik in de applicatie Contacten op het contact dat u aan een groep wilt toewijzen.
2
Tik op
3
Markeer de selectievakjes voor de groepen waaraan u het contact wilt toewijzen.
4
Tik op
en tik daarna op de balk direct onder
OPSLAAN
.
Groepen
.
Contactinformatie verzenden
Uw visitekaartje verzenden
1
Tik in het Startscherm op en vervolgens op .
2
Tik op Mijzelf.
3
Tik op en vervolgens op
4
Selecteer een beschikbare overdrachtsmethode en volg de instructies op het
scherm.
Een contact verzenden
1
Tik in het Startscherm op en vervolgens op .
2
Tik op het contact waarvan u de details wilt verzenden.
3
Tik op
4
Selecteer een beschikbare overdrachtsmethode en volg de instructies op het
scherm.
Meerdere contacten tegelijkertijd verzenden
1
Tik op het Startscherm op en vervolgens op .
2
Druk op en tik op Diverse markeren.
3
Markeer de contacten die u wilt verzenden of selecteer ze allemaal als u alle
contacten wilt verwijderen.
4
Tik op en selecteer vervolgens een beschikbare overdrachtsmethode en volg
de instructies op het scherm.
Als u uw contacten met een nieuw account synchroniseert of op een andere manier
contactgegevens importeert, kan dit mogelijk leiden tot dubbele vermeldingen in de
applicatie Contacten. Als dit het geval is, kunt u deze duplicaten samenvoegen tot één
vermelding. Als u per ongeluk vermeldingen samenvoegt, kunt u ze later ook opnieuw
splitsen.
Contacten koppelen
1
Tik op het Startscherm op
2
Tik op het contact dat u aan een ander contact wilt koppelen.
3
Druk op en tik op Contact koppelen.
4
Tik op het contact waarvan u de informatie wilt samenvoegen met het eerste
en vervolgens op .
contact en tik vervolgens op OK om te bevestigen. De informatie van het eerste
contact wordt samengevoegd met het tweede contact en de gekoppelde
contacten worden als één contact weergegeven in de lijst met contacten.
Gekoppelde contacten scheiden
1
Tik op het Startscherm op
2
Tik op het gekoppelde contact dat u wilt bewerken en tik vervolgens op .
3
Tik op Contactkoppeling verw. > Ontkoppelen.
en vervolgens op .
Een back-up maken van contacten
U kunt een geheugenkaart of USB-opslag gebruiken om een back-up te maken van
contacten. Zie
Contacten overbrengen
herstellen van contacten op uw apparaat.
op de pagina 63 voor meer informatie over het
Alle contacten exporteren naar een geheugenkaart
1
Tik op het Startscherm op en vervolgens op .
2
Druk op
3
Tik op OK.
en tik op Contacten exporteren > SD-kaart.
Alle contacten exporteren naar de USB-geheugenstick
Als u volgens deze methode contacten exporteert, moet u het apparaat eerst aansluiten op
een USB-opslagapparaat, zoals een USB-stick of een externe harde schijf, via de USB
Hostadapterkabel. Zie
meer informatie over het aansluiten van het apparaat op een USB-opslagapparaat.
1
Tik in het Startscherm op
2
Tik op en vervolgens op Contacten exporteren> USB-opslag.
Gebruik de e-mailapplicatie op uw apparaat voor het versturen en ontvangen van emailberichten via uw e-mailaccounts. U kunt een of meerdere e-mailaccounts
tegelijkertijd hebben, inclusief zakelijke Microsoft Exchange ActiveSync-accounts.
Een e-mailaccount instellen
1
Tik in het Startscherm op
2
Tik op E-mail.
3
Volg de instructies die worden weergegeven op het scherm om de installatie te
voltooien.
Voor sommige e-mailservices moet u wellicht contact opnemen met uw provider voor
detailinformatie over de instellingen voor de e-mailaccount.
Een extra e-mailaccount toevoegen
1
Tik vanaf uw Startscherm op
2
Vind en tik op E-mail.
3
Tik op en tik daarna op Instellingen > Account toevoegen.
4
Vul het e-mailadres en het wachtwoord in en tik vervolgens op
instellingen voor het e-mailaccount niet automatisch kunnen worden gedownload,
voltooit u de instelling handmatig.
5
Als u klaar bent, tikt u op Volgende.
.
.
Volgende
. Als de
E-mailberichten verzenden en ontvangen
1Lijst weergeven van alle e-mailaccounts en recente mappen
2Zoeken naar e-mailberichten
3Instellingen en opties openen
4E-mailbericht schrijven
5Lijst met e-mailberichten
Nieuwe e-mailberichten downloaden
•
Open het postvak IN en veeg naar beneden in de berichtenlijst.
Tik als u meerdere e-mailaccounts hebt op en selecteer het account dat u wilt
controleren. Tik op en vervolgens op Gecombineerd Postvak IN als u al uw emailaccounts tegelijkertijd wilt controleren.
4
Blader omhoog of omlaag in het postvak IN en tik op het e-mailbericht dat u wilt
lezen.
Een e-mailbericht maken en verzenden
1
Tik in het Startscherm op en tik vervolgens op E-mail.
2
Als u meerdere e-mailaccounts gebruikt, tikt u op en selecteert u het account
van waaruit u de e-mail wilt verzenden.
3
Tik op
meer ontvangers uit de vervolgkeuzelijst.
4
Voer het onderwerp en de hoofdtekst van de e-mail in en tik op
Een e-mailbericht beantwoorden
1
Zoek en raak in het postvak IN het bericht aan waarop u wilt antwoorden en houd
het vast. Tik vervolgens op Antwoord of Allen antwoorden.
2
Voer uw antwoord in en tik op
Een e-mailbericht doorsturen
1
Raak in het postvak IN het bericht aan dat u wilt doorsturen en houd het vast. Tik
vervolgens op Doorsturen.
2
Typ de naam of het e-mailadres van de ontvanger en selecteer een of meer
ontvangers uit de vervolgkeuzelijst.
3
Voer de tekst van het bericht in en tik vervolgens op .
en typ de naam of het e-mailadres van de ontvanger en selecteer een of
.
De bijlage van een e-mailbericht weergeven
1
Zoek naar en tik op het e-mailbericht met de bijlage die u wilt weergeven. Emailberichten met bijlagen worden aangegeven met .
2
Tik na het openen van het e-mailbericht op
3
Als de bijlage is gedownload, tikt u opWeerg..
Het e-mailadres van een afzender opslaan bij uw contacten
1
Tik op een bericht in uw postvak IN.
2
Tik op de naam van de afzender, tik op
vervolgens op OK.
3
Selecteer een bestaand contact of tik op
4
Bewerk zonodig de contactgegevens en tik op Opslaan.
Toevoegen aan Contacten
Nieuw contact maken
. De bijlage wordt gedownload.
Laden
.
Uw e-mailberichten organiseren
Uw e-mails sorteren
1
Tik in het Startscherm op .
2
Tik op E-mail.
3
Tik als u meerdere e-mailaccounts hebt op
bij het postvak IN dat u wilt sorteren. Tik op
Postvak IN als u e-mail voor al uw e-mailaccounts tegelijkertijd wilt sorteren.
Tik in het Startscherm op en tik vervolgens op E-mail.
2
Tik als u meerdere e-mailaccounts hebt op en selecteer het account dat u wilt
zoeken. Tik op en vervolgens op Gecombineerd Postvak IN als u al uw emailaccounts tegelijkertijd wilt doorzoeken.
3
Tik op .
4
Typ de tekst voor uw zoekopdracht en tik op op het toetsenbord.
5
Het zoekresultaat verschijnt in een lijst die is gesorteerd op datum. Tik op het emailbericht dat u wilt openen.
Alle mappen voor één e-mailaccount weergeven
1
Tik in het Startscherm op
2
Sleep de linkerrand van het scherm naar rechts en selecteer het account dat u wilt
controleren.
3
Schakel de gewenste opties in onder Alle mappen tonen.
Een e-mailbericht verwijderen
•
Tik in het postvak IN rechts op het bericht dat u wilt verwijderen.
Een e-mailbericht naar een andere map verplaatsen
1
Veeg in het postvak IN op het bericht dat u naar links wilt verplaatsen.
2
Tik op
Verplaatsen
en selecteer een map.
en tik vervolgens op E-mail.
Instellingen e-mailaccount
Een e-mailaccount verwijderen van uw apparaat
1
Tik op het Startscherm op
2
Ga naar en tik op E-mail.
3
Druk op en tik op
4
Selecteer de account die u wilt verwijderen.
5
Tik op
Account verwijderen
De controlefrequentie voor het postvak IN wijzigen
1
Tik vanaf uw Startscherm op .
2
Vind en tik op E-mail.
3
Tik op
4
Selecteer het account waarvoor u de controlefrequentie voor het postvak IN wilt
wijzigen.
5
Tik op Controlefrequentie > Controlefrequentie en selecteer een optie.
Automatische antwoorden instellen in een Exchange Active Sync-account
1
Tik op uw Startscherm op ; ga naar en tik op E-mail.
2
Druk op en tik op Instellingen.
3
Selecteer de EAS (Exchange Active Sync) account waarvoor u een automatisch
antwoord wilt instellen.
4
Tik op Afwezig.
5
Sleep de schuifregelaar naast Afwezig naar rechts om de functie in te schakelen.
6
Schakel indien nodig het Tijdbereik instellen-selectievakje in en stel het tijdsbereik
voor het automatische antwoord in.
7
Voer de tekst van uw automatische antwoord in het tekstveld in.
8
Tik op OK om uw keuze te bevestigen.
en vervolgens op
Instellingen
.
.
> OK.
Instellingen
.
Gmail™
Als u een Google™-account hebt, kunt u de Gmail™-applicatie gebruiken om emailberichten te lezen en te schrijven.
Er bestaan verschillende methodes om muziek vanaf een computer naar uw apparaat
over te zetten:
•
U kunt muziekbestanden overzetten tussen uw apparaat en een computer met de
bijgeleverde USB-kabel. Nadat deze is aangesloten, selecteert u Bestanden overzetten
(MTP) op het apparaat en vervolgens kunt u de bestanden kopiëren en plakken of
verslepen met de computer. Zie
Bestanden beheren met een computer
pagina 36.
•
U kunt de Xperia™ Companion-software gebruiken om uw mediabestanden tussen de
computer en uw apparaat over te zetten. Meer informatie en download Xperia™
Companion voor Windows op http://support.sonymobile.com/tools/xperia-companion/
of Xperia™ Companion voor Mac op
http://support.sonymobile.com/tools/xperia-companion-mac/.
Mogelijk ondersteunt de applicatie Muziek niet alle soorten muziekbestanden. Download voor
meer informatie over de ondersteunde bestandsindelingen en het gebruik van
multimediabestanden (audio, foto's, video) de whitepaper voor uw apparaat via
www.sonymobile.com/support/
.
Naar muziek luisteren
Gebruik de Muziekapplicatie om naar uw favoriete muziek en audioboeken te luisteren.
op de
1Ga naar het muziekstartscherm
2Doorzoek alle nummers die op uw apparaat zijn opgeslagen
3Geef de huidige afspeelwachtrij weer
4Albumafbeeldingen (indien beschikbaar)
5Voortgangsindicator: versleep de indicator of tik langs de lijn om snel vooruit of terug te spoelen
6Verstreken tijd van het huidige muziekstuk
7Totale tijd (lengte) van het huidige muziekstuk
8Herhaal alle nummers in de huidige afspeelwachtrij
9Tik om naar het volgende nummer in de afspeelwachtrij te gaan
Raak aan en houd vast om snel door te spoelen binnen het huidige nummer
10 Speel een nummer af of pauzeer het
11 Tik om naar het vorige nummer in de afspeelwachtrij te gaan
Raak aan en houd vast om terug te spoelen binnen het huidige nummer
12 Plaats muziekstukken in de huidige afspeelwachtrij in willekeurige volgorde
Houd in het startscherm Muziek de naam aangeraakt van het album of nummer
dat u aan een playlist wilt toevoegen.
2
Tik in het menu dat wordt geopend op Toevoegen aan playlist > Nieuwe
afspeellijst maken.
3
Voer een naam in voor de playlist en tik op OK.
U kunt tevens op de album art tikken en vervolgens op Toevoegen aan playlist om een nieuwe
playlist te maken.
Uw eigen afspeellijsten afspelen
1
Open het startschermmenu Muziek en tik op Afspeellijsten.
2
Selecteer onder Afspeellijsten de afspeellijst die u wilt openen.
3
Tik op Shuffle alles als u alle nummers wilt afspelen.
Nummers toevoegen aan een playlist
1
Ga vanuit het startscherm Muziek naar het nummer of album dat u wilt toevoegen
aan een playlist.
2
Raak de titel van het nummer of album aan en houd deze vast, tik vervolgens op
Toevoegen aan playlist.
3
Tik op de naam van de playlist waaraan u het album of het nummer wilt
toevoegen. Het album of het nummer wordt nu aan de playlist toegevoegd.
Een nummer verwijderen uit een afspeellijst
1
Houd in een afspeellijst de titel vast van het nummer dat u wilt verwijderen.
2
Tik op
Verwijderen uit afspeellijst
.
Mogelijk
geheugen van het apparaat is opgeslagen.
kunt u een nummer niet verwijderen dat op de geheugenkaart of in het interne
Een afspeellijst verwijderen
1
Open het startschermmenu Muziek en tik op
2
Raak de afspeellijst die u wilt verwijderen aan en houd deze vast.
3
Tik op
Verwijderen
4
Tik opnieuw op Verwijderen om uw keuze te bevestigen.
Slimme
afspeellijsten kunt u niet verwijderen.
.
Afspeellijsten
.
Muziek delen
Een nummer delen
1
Ga vanuit het startscherm Muziek naar het nummer of album dat u wilt delen.
2
Raak de titel van het nummer aan en houd deze vast, tik vervolgens op Share.
3
Selecteer een toepassing in de lijst en volg de instructies op het scherm.
U kunt op deze manier ook albums en
afspeellijsten delen.
Het geluid verbeteren
De geluidskwaliteit verbeteren met de equalizer
1
Open het startmenu voor Muziek en tik op Instellingen > Geluidsinstellingen >
Geluidseffecten > Equalizer.
2
Sleep de knoppen van de frequentieband omhoog of omlaag als u het geluid
handmatig wilt aanpassen. Tik op en selecteer een stijl als u het geluid
automatisch wilt aanpassen.
Open het Muziek-startschermmenu en tik op Instellingen > Geluidsinstellingen >
Geluidseffecten > Surroundgeluid (VPT).
2
Veeg naar links of rechts om een instelling te selecteren en tik ter bevestiging op
OK.
Muziek herkennen met TrackID™
Gebruik de TrackID™-muziekherkenning om een nummer te identificeren dat in uw
omgeving wordt afgespeeld. Neem een kort stukje van het nummer op en binnen enkele
seconden ziet u info over artiest, titel en album. U kunt tracks kopen die zijngeïdentificeerd door TrackID™ en u kunt TrackID-lijsten bekijken om te zien naar welke
muziek TrackID-gebruikers wereldwijd aan het zoeken zijn. Gebruik de applicatie
TrackID™ voor optimale resultaten in een rustige omgeving.
1Zoeken naar tracks, albums en artiesten
2Een online TrackID™-profiel aanmaken
3De huidige hitlijstenbekijken
4TrackID™-opties weergeven
5De geschiedenis van uw vorige zoekopdrachten weergeven
6Bekijken wat andere luisteraars volgen
7De muziek identificeren die u aan het beluisteren bent
De TrackID™-applicatie en de TrackID™-service worden niet in alle landen/regio's en door alle
netwerken en/of aanbieders ondersteund. TrackID™ kan verbinding maken met de service die
muziek streamt die in uw land beschikbaar is.
Muziek herkennen met TrackID™-technologie
1
Tik in uw Startscherm op .
2
Zoek naar en tik op TrackID™ en houd het apparaat dicht bij de muziekbron.
3
Tik op
. Als het nummer wordt herkend door de TrackID™-service, verschijnen
de resultaten op het scherm.
Als u wilt terugkeren naar de startpagina van
TrackID™, tikt u op .
Artiestinformatie voor een nummer weergeven
1
Zodra de applicatie TrackID™ een track heeft herkend, wordt het resultaat op het
TrackID™-startscherm weergegeven.
2
Blader naar het resultaat dat u wilt weergeven en tik erop.
Een nummer uit de trackgeschiedenis verwijderen
1
Open de applicatie TrackID™ en blader vervolgens naar het nummer dat u wilt
De FM-radio in uw apparaat werkt net als elke andere FM-radio. U kunt bijvoorbeeld
door FM-radiozenders bladeren, deze beluisteren en zenders opslaan als favorieten. U
moet een bedrade headset of hoofdtelefoon op het apparaat aansluiten voordat u de
radio kunt gebruiken. Dit is noodzakelijk omdat de headset of hoofdtelefoon als antenne
werkt. Als een van deze apparaten is aangesloten, kunt u het geluid eventueel uit de
luidspreker laten komen.
1Sla een zender op als favoriet of verwijder deze
2Ingestelde frequentie
3Lijst met favorieten
4Start de applicatie voor muziekherkenning TrackID™
5Aan-uitknop voor radio
6Geef de menuopties weer
7Frequentieband – sleep naar links of rechts om tussen kanalen te schakelen
8Ga omhoog over de frequentieband om een zender te zoeken
9Afstemknop
10 Een opgeslagen favoriete zender
11 Ga omlaag over de frequentieband om een zender te zoeken
De FM-radio beluisteren
1
Sluit een headset of een hoofdtelefoon aan op uw apparaat.
2
Tik vanaf uw Startscherm op .
3
Tik op FM-radio
. De beschikbare zenders worden weergegeven wanneer u door
de frequentieband bladert.
Wanneer u de FM-radio start, worden de beschikbare zenders automatisch weergegeven. Als
een zender RDS-informatie doorgeeft, verschijnt deze enkele seconden nadat u begonnen
bent met luisteren naar de zender.
Schakelen tussen radiozenders
•
Sleep de frequentieband naar links of rechts.
Opnieuw zoeken naar radiozenders
1
Wanneer de radio is geopend, drukt u op .
2
Tik op Kanalen zoeken. De hele frequentieband wordt gescand en alle
beschikbare zenders worden weergegeven.
Druk op en tik op Afsp. op hoofdtelefoon om het geluid terug te schakelen naar de bedrade
headset of hoofdtelefoon.
Een nummer identificeren op de FM-radio via TrackID™
1
Tik op terwijl het nummer op de FM-radio van uw apparaat wordt afgespeeld en
selecteer TrackID™.
2
Er wordt een voortgangsindicator weergegeven terwijl de toepassing TrackID™
het nummer analyseert. Als dit lukt, krijgt u een resultaat of een lijst met mogelijke
tracks te zien.
3
Tik op
De toepassing TrackID™ en de TrackID™-service worden niet in alle landen/regio's en door
alle netwerken en/of serviceproviders in alle gebieden ondersteund.
om terug te keren naar de FM-radio.
Favoriete radiozenders
Een zender als favoriet opslaan
1
Ga wanneer de radio is geopend naar de zender die u wilt opslaan als favoriet.
2
Tik op .
3
Voer een naam in en selecteer een kleur voor de zender en druk dan op Opslaan.
Luisteren naar een favoriete radiozender
1
Tik op .
2
Selecteer een optie.
Een zender als favoriet verwijderen
1
Ga wanneer de radio is geopend naar de zender die u wilt verwijderen.
2
Tik op
en op Verwijderen.
Geluidsinstellingen
Wisselen tussen de mono- en stereogeluidsmodus
1
Wanneer de radio is geopend, drukt u op
2
Tik op
Stereogeluid inschakelen
3
Druk op en tik op Monogeluid afdwingen om de radio weer in
monogeluidsmodus te beluisteren.
Als de videomodus niet is geselecteerd, veegt u over het scherm om te
selecteren.
3
Richt de camera op het onderwerp.
4
Tik op om de opname te starten.
5
Tik op om de opname van een video te onderbreken. Tik op om de opname
te hervatten.
6
Tik op om de opname te stoppen.
Een foto nemen tijdens het opnemen van een video
•
Tik op
gemaakt zodra u uw vinger van het scherm haalt.
Uw foto's en video's weergeven
1
Schakel de camera in en tik vervolgens op een miniatuurweergave om een foto of
video te openen.
2
Veeg naar links of rechts om uw foto's en video's weer te geven.
Een foto of een opgenomen video verwijderen
1
Blader naar de foto of de video die u wilt verwijderen.
2
Tik op het scherm zodat
3
Tik op
4
Tik op
om een foto te nemen tijdens het opnemen van een video. De foto wordt
wordt weergegeven.
.
Verwijderen
om uw keuze te bevestigen.
Gezichtsherkenning
De camera herkent automatisch gezichten en geeft ze aan door middel van een kader.
Met een gekleurd kader wordt aangegeven op welk gezicht wordt scherpgesteld. Er
wordt scherpgesteld op het gezicht dat zich het dichtst bij de camera bevindt. U kunt
ook op een van de kaders tikken om te bepalen op welk gezicht moet worden
scherpgesteld.
Gezichtsdetectie inschakelen
1
Veeg op het scherm naar
2
Tik op
3
Vind en tik op Scherpstel-modus > Gezichtsherkenning.
Een foto maken met gezichtsdetectie
1
Wanneer de camera is geopend en Gezichtsherkenning is ingeschakeld, richt u
de camera op uw onderwerp. Er kunnen tot 5 gezichten worden gedetecteerd en
elk gedetecteerd gezicht wordt in een kader geplaatst.
2
Tik op het kader dat u wilt selecteren voor scherpstelling. Tik niet op een kader als
u de scherpstelling automatisch wilt laten bepalen.
3
Met een gekleurd kader wordt het gezicht aangegeven waarop wordt
scherpgesteld. Tik op het scherm om de foto te maken.
.
Handmatig opnamemodus.
Smile Shutter™ gebruiken om lachende gezichten vast te leggen
Gebruik de Smile Shutter™-technologie om alleen foto's van lachende gezichten te
maken. In de camera worden maximaal vijf gezichten herkend. Eén van deze gezichten
wordt geselecteerd voor glimlachdetectie en autofocus. Wanneer het geselecteerde
gezicht lacht, wordt automatisch een foto gemaakt.
Smile Shutter™ inschakelen
1
Activeer de camera.
2
Tik op .
3
Vind en tik op Lachsluiter en selecteer een lachniveau.
Wanneer de camera is geopend en Smile Shutter™ is ingeschakeld, richt u de
camera op uw onderwerp. In de camera wordt bepaald op welk gezicht moet
worden scherpgesteld.
2
Het geselecteerde gezicht verschijnt in een gekleurd kader en de foto wordt
automatisch gemaakt.
3
Als er geen glimlach wordt gedetecteerd, tikt u op het scherm om de foto
handmatig te maken.
Geografische posities toevoegen aan uw foto's
Schakel de functie Locatie opslaan in om een benadering van de geografische locatie
toe te voegen aan foto's die u maakt. De geografische locatie wordt bepaald met behulp
van draadloze netwerken en/of GPS-technologie.
Wanneer
maar is de geografische positie niet gevonden. Wanneer wordt weergegeven, is
Locatie opslaan ingeschakeld en is de geografische locatie beschikbaar. U kunt dan een
geografische locatie toevoegen aan uw foto. Wanneer geen van de twee symbolen wordt
weergegeven, is Locatie opslaan uitgeschakeld.
Geotags inschakelen
1
Tik in het Startscherm op
2
Tik op Instellingen > Locatie.
3
Tik op de aan-uitschakelaar.
4
Activeer de camera.
5
Tik op
6
Ga naar Locatie opslaan. Sleep de schuifregelaar naar rechts.
wordt weergegeven op het camerascherm, is Locatie opslaan ingeschakeld
.
.
Algemene camera-instellingen
Opnamemodi
Superieur automatisch
Optimaliseer uw instellingen voor elke scène.
Handmatig
Pas de camera-instellingen handmatig aan.
Sound Photo
Maak foto's met achtergrondgeluid.
Multicamera
Maak dezelfde opnamen vanuit andere posities op één scherm.
Gezicht in afbeelding
Maak foto's door de camera's aan de voor- en achterzijdetegelijk te gebruiken.
AR-effect
Maak foto's of video's met virtuele scènes en personen.
De modus Superieur automatische detecteert de omstandigheden waaronder u foto's
maakt en past automatisch de instellingen aan, zodat u de best mogelijke foto's neemt.
Handmatige modus
Gebruik Handmatige modus als u de camera-instellingen voor foto's en video's met de
hand wilt instellen.
AR-effect
U kunt AR-effecten (Augmented Reality - verbrede realiteit) toepassen op uw foto's of
video´s en ze leuker maken. Wanneer u de camera gebruikt, kunt u met deze instelling
3D-scenes in uw foto's of video's integreren. Selecteer gewoon de scène die u wilt en
pas de positie aan in de zoeker.
Creatief effect
U kunt verschillende effecten toepassen op uw foto's of video's. Zo kunt u een
Nostalgisch effect toepassen om foto's er ouder uit te laten zien, of een Schetseffect
voor een leuk beeld.
Sweep Panorama
U kunt groothoek- en panoramische foto's maken vanuit een horizontale of verticale
richting met een eenvoudige druk- en veegbeweging.
Een panoramafoto maken
1
Activeer de camera.
2
Veeg op het scherm om naar te gaan en selecteer vervolgens .
3
Tik op
4
Tik op het scherm en beweeg de camera langzaam en gestaag in de richting die
in het scherm staat aangegeven.
om een richting van de beeldopname te selecteren.
Timeshift burst
De camera maakt een reeks van 61 foto's binnen twee seconden – één seconde voordat
en één seconde nadat u op de cameratoets op het scherm hebt gedrukt. U kunt dus
teruggaan en de juiste foto vinden.
Timeshift burst gebruiken
1
Activeer de camera.
2
Veeg op het scherm om naar te gaan en selecteer vervolgens .
3
Neem foto's. De genomen foto's worden als miniaturen weergegeven.
4
Blader door de miniaturen en selecteer de foto die u wilt opslaan. Tik vervolgens
op
.
Face in picture
U kunt de modus Face in picture gebruiken om de camera's aan de voorkant en de
hoofdcamera tegelijkertijd te gebruiken, zodat u samen met het onderwerp een foto van
uzelf kunt maken.
Multi-cameramodus
In de multi-cameramodus kunt u een foto maken waarin beelden vanuit twee
verschillende hoeken en van twee verschillende apparaten worden gecombineerd. U ziet
twee beelden in de camerazoeker van uw apparaat, een van uw eigen camera en een
van een aangesloten Xperia™-apparaat of een Sony-camera die NFC en Wi-Fi Direct™technologie ondersteunt. Wat u in de zoeker ziet, kunt u vervolgens bewerken voordat u
een foto maakt.
Als u bijvoorbeeldbij een concert bent en u een foto wilt maken van de band vanuit een
bepaalde hoek en van het publiek vanuit een andere hoek, kunt u het beste de multicameramodus gebruiken.
U kunt de multi-cameramodus instellen met behulp van NFC, zodat de twee apparaten
worden gekoppeld met Wi-Fi Direct™-technologie.
Multicamerastand gebruiken
1
Zet de NFC-functies op beide apparaten aan waarmee u verbinding wilt maken.
2
Activeer de camera op uw apparaat.
3
Veeg op het scherm om naar te gaan en selecteer vervolgens .
4
Tik op het scherm van beide apparaten op .
5
Tik op de NFC-detectiegebieden van elk apparaat naar elkaar. Beide apparaten
moeten nu verbinding maken op basis van Wi-Fi Direct™.
6
Als met de apparaten verbinding is gemaakt, verschijnen twee afbeelding in de
viewfinder van uw apparaat, één van de viewfinder van uw camera en een anderevan de viewfinder van het aangesloten apparaat.
7
Om de afbeeldingen in uw viewfinder aan te passen, tikt u op
8
Bewerk de afbeeldingen naar uw voorkeur. U kunt bijvoorbeeld op een afbeelding
.
tikken en deze aangeraakt houden om deze naar de andere kant van de
viewfinder te verslepen om de volgorde te wijzigen.
9
Wanneer u klaar bent met bewerken en klaar bent om de definitieve
combinatieafbeelding te maken, tikt u op Gereed >
.
Camera-applicaties downloaden
U kunt gratis of betaalde camera-applicaties downloaden van Google Play™, bronnen.
Voordat u begint met downloaden, zorgt u voor een functionerende internetverbinding,
bij voorkeur via Wi-Fi, om de kosten van dataverkeer te beperken.
Camera-applicaties downloaden
1
Open de camera-applicatie.
2
Veeg op het scherm om naar
3
Selecteer de applicatie die u wilt downloaden en volg de aanwijzingen om de
te gaan en tik vervolgens op .
installatie af te ronden.
Snel starten
Gebruik de instellingen voor snel starten om de camera in te schakelen wanneer het
scherm is vergrendeld.
Alleen starten
Nadat u naar binnen hebt gesleept, wordt de hoofdcamera ingeschakeld vanuit de slaapstand.
Starten en vastleggen
Nadat u naar binnen hebt gesleept, wordt de fotocamera ingeschakeld vanuit de slaapstand en wordt er
een foto gemaakt.
Starten en video opnemen
Nadat u naar binnen hebt gesleept, wordt de videocamera ingeschakeld vanuit de slaapstand en wordt
de opname gestart.
Uit
Locatie opslaan
Voeg geografische locatiegegevens (geotag) toe aan uw foto's terwijl u ze maakt.
Vastleggen met aanraken
Kies een scherpstelgebied en raak het camerascherm met uw vinger aan. De foto wordt
gemaakt zodra u uw vinger van het scherm haalt.
U kunt uw gegevens opslaan op een verwisselbare SD-kaart of in het interne geheugen
van het apparaat.
Intern geheugen
Foto's en video's worden opgeslagen in het apparaatgeheugen.
SD-kaart
Foto's en video's worden opgeslagen op de SD-kaart.
Aanraken blokkeren
U kunt het aanraakscherm uitschakelen om ongewild aanraken te voorkomen als u de
camera gebruikt.
Witbalans
Met deze instelling die alleen beschikbaar is in de opnamemodus Handmatig wordt de
kleurbalans aangepast aan de lichtomstandigheden. U kunt de belichting er ook
handmatig mee aanpassen binnen het bereik -2,0 EV tot +2,0 EV. U kunt bijvoorbeeld de
beeldhelderheid verhogen of de algemene belichting verlagen door op de plus- of
mintekens te tikken als het pictogram voor het instellen van de witbalans
weergegeven.
wordt
Automatisch
Hiermee wordt de kleurbalans automatisch aan de lichtomstandigheden aangepast.
Gloeilamp
Hiermee wordt kleurbalans aangepast voor warme lichtomstandigheden zoals onder gloeilampen.
Tl-licht
Hiermee wordt de kleurbalans aangepast voor tl-verlichting.
Daglicht
Hiermee wordt de kleurbalans aangepast voor zonnige omstandigheden buitenshuis.
Bewolkt
Hiermee wordt de kleurbalans aangepast voor een bewolkte lucht.
Fotocamera-instellingen
De fotocamera-instellingen aanpassen
1
Activeer de camera.
2
Tik op om alle instellingen weer te geven.
3
Selecteer de instellingen die u wilt aanpassen en bewerk deze dan zoals gewenst.
Overzicht fotocamera-instellingen
Resolutie
Kies uit verschillende resoluties en hoogte-breedteverhoudingen voordat u een foto
maakt. Voor een foto met een hogere resolutie is meer geheugen vereist.
8MP
3264×2448(4:3)
8 megapixel-resolutie met hoogte-breedteverhouding van 4:3. Geschikt voor foto's die u wilt weergeven op
niet-breedbeeldschermen of wilt afdrukken met een hoge resolutie.
6MP
3264×1836(16:9)
6 megapixel-fotoformaat met hoogte-breedteverhouding van 16:9. Geschikt voor foto's die u wilt weergeven
op niet-breedbeeldschermen of wilt afdrukken met een hoge resolutie.
3 megapixel-resolutie met hoogte-breedteverhouding van 4:3. Geschikt voor foto's die u wilt weergeven op
niet-breedbeeldschermen of wilt afdrukken met een hoge resolutie.
2MP
1920×1080(16:9)
2 megapixel-resolutie met hoogte-breedteverhouding van 16:9. Geschikt voor foto's die u op
breedbeeldschermen wilt weergeven.
Deze instelling is alleen beschikbaar in de opnamemodus Handmatig.
Zelfontspanner
Met de zelfontspanner kunt u een foto maken zonder het apparaat vast te houden.
Gebruik deze functie om zelfportretten te maken, of groepsfoto's waarbij iedereen op de
foto staat. U kunt de zelfontspanner gebruiken om te voorkomen dat de camera
beweegt tijdens het nemen van foto's.
Aan (10 seconden)
Een vertraging van 10 seconden instellen vanaf het moment dat u op het camerascherm tikt tot het moment
dat de foto wordt gemaakt
Aan (2 seconden)
Een vertraging van 2 seconden instellen vanaf het moment dat u op het camerascherm tikt tot het moment
dat de foto wordt gemaakt
0,5 sec.
Een vertraging van een halve seconde instellen vanaf het moment dat u op het camerascherm tikt tot het
moment dat de foto wordt gemaakt.
Uit
De foto wordt gemaakt zodra u op het camerascherm tikt.
Smile Shutter™
Gebruik de functie Smile Shutter™ om te bepalen op wat voor lach de camera reageert
voordat u een foto neemt.
Scherpstelmodus
Met de scherpstelfunctie bepaalt u welk deel van een foto scherp moet zijn. Wanneer
continu automatisch scherpstellen is ingeschakeld, blijft de camera scherpstellen zodat
het gebied in het focuskader scherp blijft.
Enkelv. automat. scherpstellen
De camera stelt automatisch scherp op het geselecteerde onderwerp. Continu automatisch scherpstellen is
ingeschakeld. Raak het camerascherm aan en houd het vast totdat het focuskader van kleur verandert; dit
betekent dat er is scherpgesteld. De foto wordt gemaakt wanneer u uw vinger van het scherm haalt.
Meerv. automat. scherpstellen
Er wordt automatisch scherpgesteld op verschillende gebieden van het beeld. Raak het camerascherm aan
en houd het vast totdat het focuskader van kleur verandert; dit betekent dat er is scherpgesteld. De foto
wordt gemaakt wanneer u uw vinger van het scherm haalt. Continu automatisch scherpstellen is
uitgeschakeld.
Gezichtsherkenning
De camera kan maximaal vijf gezichten herkennen. De gezichten worden gemarkeerd met kaders op het
scherm. De camera stelt automatisch scherp op het dichtstbijzijnde gezicht. U kunt ook selecteren op welk
gezicht u wilt scherpstellen door erop te tikken op het scherm. Wanneer u op het camerascherm tikt, geeft
een gekleurd kader het gezicht aan dat is geselecteerd en waarop wordt scherpgesteld. Gezichtsdetectie kan
niet voor alle scènetypen worden gebruikt. Continu automatisch scherpstellen is ingeschakeld.
Aanraakscherpstelling
Raak een specifiek gebied op het camerascherm aan om het scherpstelgebied in te stellen. Continu
automatisch scherpstellen is uitgeschakeld. Raak het camerascherm aan en houd het vast totdat het
focuskader van kleur verandert; dit betekent dat er is scherpgesteld. De foto wordt gemaakt wanneer u uw
vinger van het scherm haalt.
Bij het selecteren van een object door het aan te raken in de zoeker, zoekt de camera het voor u op.
Deze instelling is alleen beschikbaar in de opnamemodus Handmatig.
HDR
Gebruik de instelling HDR (High Dynamic Range) om een foto te maken bij sterk
tegenlicht of onder omstandigheden waarin het contrast scherp is. HDR compenseert
het verlies aan detail en zorgt voor een foto die representatief is voor zowel donkere als
heldere delen.
Deze instelling is alleen beschikbaar in de opnamemodus Handmatig.
ISO
U kunt de vervaging van het beeld die wordt veroorzaakt door donkere omstandigheden
of bewegende onderwerpen, verminderen door de ISO-gevoeligheid te verhogen.
Automatisch
Stelt de ISO-gevoeligheid automatisch in.
50
Stelt de ISO-gevoeligheid in op 50.
100
Stelt de ISO-gevoeligheid in op 100.
200
Stelt de ISO-gevoeligheid in op 200.
400
Stelt de ISO-gevoeligheid in op 400.
800
Stelt de ISO-gevoeligheid in op 800.
1600
Stelt de ISO-gevoeligheid in op 1600.
Deze instelling is alleen beschikbaar in de opnamemodus Handmatig.
Lichtmeting
Met deze functie wordt automatisch een gebalanceerde belichting vastgesteld door de
hoeveelheid licht te meten voor het beeld dat u wilt vastleggen.
Midden
Meet het midden van de foto en bepaalt de belichting op basis van de helderheid van het onderwerp daar.
Punt
Hiermee wordt de belichting aangepast voor een uiterst klein deel van het beeld dat u wilt vastleggen.
Gezicht
Meet de hoeveelheid licht op het gezicht en past de belichting aan zodat het gezicht niet te donker of te licht
is.
Multi
Verdeelt de foto in meerdere regio's en meet elke regio om een goed gebalanceerde belichting te bepalen.
Deze instelling is alleen beschikbaar in de opnamemodus Handmatig.
Voorbeeld
U kunt een voorbeeld van foto's weergeven vlak nadat ze zijn gemaakt.
Onbeperkt
Het voorbeeld van de foto of video wordt weergegeven nadat u deze hebt gemaakt.
Het voorbeeld wordt vijf seconden lang weergegeven nadat u de foto of video hebt gemaakt.
3 seconden
Het voorbeeld wordt drie seconden lang weergegeven nadat u de foto of video hebt gemaakt.
Bewerken
De foto of video wordt geopend voor bewerken nadat u deze hebt gemaakt.
Uit
De foto of video wordt opgeslagen nadat u deze hebt gemaakt en er wordt geen voorbeeld weergegeven.
Gezichtsherkenning
U kunt gezichten herkennen met de applicatie Camera zodat de camera zich
automatisch richt op deze gezichten wanneer ze worden weergegeven in de zoeker.
Scèneselectie
Gebruik de functie Scèneselectie om de camera snel in te stellen voor veelvoorkomende
situaties met behulp van vooraf geprogrammeerde instellingen.In de camera zijn een
aantal instellingen vastgesteld die geschikt zijn voor de geselecteerde scène. Hiermee
bent u verzekerd van de best mogelijke foto.
Uit
De functie Scèneselectie is uitgeschakeld en u kunt handmatig foto's nemen.
Zachte huid
Foto's van gezichten nemen met een verhoogd schoonheidseffect.
Soft snap
Gebruik deze optie voor het maken van foto-opnames tegen een zachte achtergrond.
Antibewegingswaas
Gebruik deze optie om schudden van de camera te beperken bij het fotograferen van een donkere
scène.
Landschap
Gebruik deze optie voor landschapsfoto's. De camera wordt scherpgesteld op objecten in de verte.
Tegenlichtopnamecorr. HDR
Gebruik deze optie om details in beelden met veel contrast te verbeteren. De ingebouwde
tegenlichtcorrectie analyseert het beeld en past het automatisch aan om u een perfecte belichting te
geven.
Nachtportret
Gebruik deze optie om 's nachts of in slecht belichte omgevingen portretfoto's te maken. Wegens de
lange belichtingstijd moet de camera stil worden gehouden of op een stabiel oppervlak worden
geplaatst.
Nachtscène
Gebruik deze optie om 's nachts of in slecht belichte omgevingen foto's te maken. Wegens de lange
belichtingstijd moet de camera stil worden gehouden of op een stabiel oppervlak worden geplaatst.
Schemeropn. uit hand
Gebruik deze optie om foto's uit de hand te nemen bij weinig licht met minder ruis en onscherpte.
Hoge gevoeligheid
Gebruik deze optie voor het nemen van foto's zonder flitserbij weinig licht. Vermindert de onscherpte.
Voedsel
Gebruik deze optie voor het nemen van foto's van voedsel met felle kleuren.
Huisdieren
Gebruik deze optie voor het nemen van foto's van uw huisdier. Beperkt onscherpte en rode ogen.
Strand
Gebruik deze optie voor het nemen van foto's aan zee of bij een meer.
Sneeuw
Gebruik deze optie in heldere omgevingen om overbelichte foto's te voorkomen.
Feest
Gebruik deze optie voor foto's binnenshuis in slecht belichte omgevingen. Met deze scène worden
achtergrondverlichting en kaarslicht binnenshuis opgevangen. Wegens de lange belichtingstijd moet
de camera stil worden gehouden of op een stabiel oppervlak worden geplaatst.
Gebruik deze optie voor foto's van snel bewegende onderwerpen. Door de korte belichtingstijd wordt
de bewegingsvervaging geminimaliseerd.
Document
Gebruik deze optie voor foto's van tekst of tekeningen. Geeft de foto een verhoogd, scherper
contrast.
Vuurwerk
Gebruik deze optie voor het nemen van foto's van vuurwerk in al zijn schoonheid.
Deze instelling is alleen beschikbaar in de opnamemodus Handmatig.
Videocamera-instellingen
Videocamera-instellingen aanpassen
1
Activeer de camera.
2
Veeg naar
3
Tik voor het weergeven van de instellingen op .
4
Selecteer de instelling die u wilt aanpassen en breng vervolgens uw wijzigingen
aan.
Overzicht van videocamera-instellingen
Videoresolutie
.
Pas de videoresolutie aan voor verschillende indelingen.
Full HD
1920×1080(16:9)
Full HD-indeling (Full High Definition) met beeldverhouding 16:9.
HD
1280×720(16:9)
HD-indeling (High Definition) met beeldverhouding 16:9.
VGA
640×480(4:3)
VGA-indeling met beeldverhouding 4:3.
MMS
Video's opnemen die geschikt zijn voor verzending in MMS-berichten. De opnametijd van deze video-indeling
is beperkt, zodat videobestanden aan een MMS-bericht kunnen worden toegevoegd.
Zelfontspanner
Met de zelfontspanner kunt u een video opnemen zonder het apparaat vast te houden.
Gebruik deze optie om groepsvideo's op te nemen waarbij iedereen op de video staat. U
kunt de zelfontspanner gebruiken om te voorkomen dat de camera beweegt tijdens het
opnemen van video's.
Aan (10 seconden)
Stel een vertraging van 10 seconden in vanaf het moment dat u op het camerascherm tikt tot het moment
dat de video-opname begint.
Aan (2 seconden)
Stel een vertraging van 2 seconden in vanaf het moment dat u op het camerascherm tikt tot het moment dat
de video-opname begint.
0,5 sec.
Stel een vertraging van een halve seconde in vanaf het moment dat u op het camerascherm tikt tot het
moment dat de video-opname begint.
Uit
De video-opname begint zodra u op het camerascherm tikt.
Gebruik de functie Smile Shutter™ om te bepalen op wat voor lach de camera reageert
voordat u een video opneemt.
Scherpstel-modus
De instelling voor het scherpstellen zorgt ervoor welk gedeelte van een voorwerp
waarvan video-opnamen zijn gemaakt, scherp moet zijn. Wanneer continue autofocus is
ingeschakeld, blijft de camera scherpstellen zodat het gebied in het witte
scherpstelkader scherp blijft.
Enkelv. automat. scherpstellen
De camera stelt automatisch scherp op het geselecteerde onderwerp. Continue autofocus is ingeschakeld.
Gezichtsherkenning
De camera kan maximaal vijf gezichten herkennen. De gezichten worden gemarkeerd met kaders op het
scherm. De camera stelt automatisch scherp op het dichtstbijzijnde gezicht. U kunt ook selecteren op welk
gezicht u wilt scherpstellen door erop te tikken op het scherm. Wanneer u op het camerascherm tikt, geeft
een geel kader het gezicht aan dat is geselecteerd en waarop wordt scherpgesteld. Gezichtsdetectie kan niet
worden gebruikt voor alle scènetypen. Continue autofocus is ingeschakeld.
Objecttracering
Bij het selecteren van een object door het aan te raken in de zoeker, zoekt de camera het voor u op.
HDR-video
Gebruik de instelling HDR (High-Dynamic Range) om een video op te nemen bij sterk
tegenlicht of onder omstandigheden waarin het contrast scherp is. Video HDR
compenseert het verlies aan detail en produceert een afbeelding die representatief is
voor zowel donkere als heldere delen.
Deze instelling is alleen beschikbaar in de opnamemodus
Handmatig.
Lichtmeting
Met deze functie wordt automatisch een gebalanceerde belichting vastgesteld door de
hoeveelheid licht te meten voor het beeld dat u wilt vastleggen.
Midden
Meet het midden van de foto en bepaalt de belichting op basis van de helderheid van het onderwerp daar.
Punt
Hiermee wordt de belichting aangepast voor een uiterst klein deel van het beeld dat u wilt vastleggen.
Gezicht
Meet de hoeveelheid licht op het gezicht en past de belichting aan zodat het gezicht niet te donker of te licht
is.
Multi
Verdeelt de foto in meerdere regio's en meet elke regio om een goed gebalanceerde belichting te bepalen.
Deze instelling is alleen beschikbaar in de opnamemodus Handmatig.
SteadyShot™
Het kan lastig zijn het apparaat stil te houden wanneer u een video opneemt. De
stabilisator helpt u hierbij door kleine bewegingen van uw hand te compenseren.
Slim actief
Activeren om de algehele en gedetailleerde schudbewegingen van de camera te verwijderen.
Standaard
Activeren om de schudbewegingen van de hoge-frequentie-camera te verwijderen.
De functie Scèneselectie helpt u om de camera snel in te stellen voor veelvoorkomende
videosituaties met behulp van vooraf geprogrammeerde scènes. De instelling van elke
scène is gemaakt voor het produceren van de beste videokwaliteit in een specifieke
opnameomgeving.
Uit
De functie Scèneselectie is uitgeschakeld en u kunt handmatig video's opnemen.
Soft snap
Gebruik deze optie voor het maken van video-opnames tegen zachte achtergronden.
Landschap
Gebruik deze optie voor video's van landschappen. De camera wordt scherpgesteld op objecten in
de verte.
Nachtscène
Wanneer deze optie is ingeschakeld, wordt de lichtgevoeligheid verhoogd. Gebruik deze optie in
slecht belichte omgevingen. Video's van snelbewegende onderwerpen kunnen vaag worden. Houd
uw hand stil of gebruik een statief. Schakel de nachtmodus uit bij goede lichtomstandigheden om de
videokwaliteit te verbeteren.
Strand
Gebruik deze optie voor het opnemen van video's aan zee of bij een meer.
Sneeuw
Gebruik deze optie in heldere omgevingen om overbelichte video's te voorkomen.
Sport
Gebruik deze optie voor video's van snelbewegende onderwerpen. Door de korte belichtingstijd wordt
de bewegingsvervaging geminimaliseerd.
Feest
Gebruik deze optie voor video's binnenshuis in slecht belichte omgevingen. Met deze scène worden
achtergrondverlichting en kaarslicht binnenshuis opgevangen. Video's van snelbewegende
onderwerpen kunnen vaag worden. Houd uw hand stil of gebruik een statief.
Gebruik de applicatie Album om foto's weer te geven en video's af te spelen die u met
de camera hebt vastgelegd of om vergelijkbare content weer te geven die u op het
apparaat hebt opgeslagen. Alle foto's en video's worden in een raster in chronologische
volgorde weergegeven.
1Tik op het pictogram om het startmenu van Album te openen
2Bekijk een diavoorstelling van alle foto's of alleen van de foto's die u hebt toegevoegd aan uw favorieten
3Sleep de linkerrand van het scherm naar rechts om het startmenu van Album te openen
4Het datumbereik van items in de huidige groep
5Tik op een foto of video om deze op het volledige scherm weer te geven
6Scrol omhoog of omlaag om de inhoud weer te geven
Foto's en video's weergeven
1
Tik in het Startscherm op .
2
Tik vervolgens op Album .
3
Tik op een foto of video die u wilt bekijken. Tik op
4
Veeg naar links om de volgende foto of video weer te geven. Veeg naar rechts om
als daarom wordt gevraagd.
de vorige foto of video weer te geven.
Als de richting van het scherm niet automatisch verandert wanneer u het toestel een
kwartslag draait, kunt u dit inschakelen door op De inhoud van het scherm draaien te tikken
onder Instellingen > Scherm > Wanneer het apparaat wordt gedraaid.
De grootte van de miniaturen wijzigen
•
Spreid twee vingers uit elkaar om uit te zoomen of knijp twee vingers samen om in
te zoomen als u miniaturen van foto's en video's in Album bekijkt.
In- of uitzoomen op een foto
•
Spreid twee vingers uit elkaar om uit te zoomen of knijp twee vingers samen om uit te
zoomen als u een foto bekijkt.
Een diavoorstelling van uw foto's bekijken
1
Tik bij het bekijken van een foto op het scherm om de werkbalken weer te geven
en en trik op
> Diavoorstelling om het afspelen te starten van alle foto's in een
album.
2
Tik op een foto om de diavoorstelling te beëindigen.
Als er geen afspeelknoppen worden weergegeven, tikt u op het scherm om deze
weer te geven. Tik nogmaals op het scherm om de knoppen weer te verbergen.
Een video onderbreken
1
Wanneer een video wordt afgespeeld, tikt u op het scherm om de
zoombesturingselementen weer te geven.
2
Tik op .
Een video vooruit- en terugspoelen
1
Wanneer een video wordt afgespeeld, tikt u op het scherm om de
zoombesturingselementen weer te geven.
2
Sleep de voortgangsbalkmarkering naar links om terug te spoelen of naar rechts
om vooruit te spoelen.
Het volume van een video aanpassen
•
Druk op de volumetoets.
Foto's en video's delen en beheren
U kunt foto's en video's delen die u op uw apparaat hebt opgeslagen. U kunt ze tevens
op verschillende manieren beheren. U kunt bijvoorbeeld werken met foto's in batches,
foto's verwijderen en ze koppelen aan contacten. Als op het apparaat veel foto's zijn
opgeslagen, is het een goed idee om ze regelmatig over te brengen naar een computer
of naar een extern opslagapparaat om onvoorspelbaar gegevensverlies te voorkomen.
Hierdoor komt er ook meer vrije ruimte op het apparaat. Zie
een computer
U kunt
auteursrechtelijk beschermde items mogelijk niet kopiëren, verzenden of overbrengen.
Sommige items kunnen niet worden verzonden als het bestandsformaat te groot is.
op de pagina 36.
Bestanden beheren met
Een foto of video delen
1
Zoek en tik in Album op de foto of video die u wilt delen.
2
Tik op het scherm om de werkbalken weer te geven en tik vervolgens op .
3
Tikt op de applicatie die u wilt gebruiken om de foto te delen en volg de stappen
om de foto te verzenden.
Een foto als contactafbeelding gebruiken
1
Tik tijdens het bekijken van een foto op het scherm om de werkbalken weer te
geven, en tik vervolgens op >
2
Selecteer een contactpersoon en pas de foto aan zoals u wilt.
3
Tik op Opslaan.
Gebruiken als
>
Contactafbeelding
.
Een foto gebruiken als achtergrond
1
Als u een foto bekijkt, tikt u op het scherm om de werkbalken weer te geven en
tikt u vervolgens op > Gebruiken als > Achtergrond.
2
Volg de instructies op het scherm.
Een foto draaien
1
Als u een foto bekijkt, tikt u op het scherm om de werkbalken weer te geven,
waarna u op tikt.
2
Tik op Draaien en selecteer vervolgens een optie. De foto wordt opgeslagen in de
nieuwe stand.
Als u een foto bekijkt, tikt u op het scherm om de werkbalken weer te geven,
waarna u op tikt.
2
Tik op Verwijderen.
Werken met foto- of videobatches in Album
1
Druk bij het weergeven van miniaturen van foto's en video's in Album op een item
en houd het vast totdat het gemarkeerd is.
2
Tik op andere items waarmee u wilt werken om ze te selecteren. Als u alle items
wilt selecteren, tikt u op en vervolgens op Alles selecteren.
3
Gebruik de tools in de werkbalk om met uw geselecteerde items te werken.
Foto's met gezichten analyseren in Album
U kunt alle foto's op uw apparaat analyseren die gezichten van mensen bevatten.
Eenmaal geactiveerd blijft de functie voor fotoanalyse actief en worden nieuwe foto's
geanalyseerd terwijl ze worden toegevoegd. Na het uitvoeren van een analyse kunt u alle
foto's van dezelfde persoon in een map groeperen.
De functie voor fotoanalyse inschakelen
1
Tik in het Startscherm op
2
Ga naar en tik op Album .
3
Sleep de linkerrand van het startscherm van Album naar rechts en tik op
Gezichten. Alle foto's op uw apparaat worden geanalyseerd en gegroepeerd in de
map Gezichten zonder naam.
.
Een gezicht een naam geven
1
In de tegel
vervolgens naar de map Overige gezichten en kiest u het gezicht dat u een naam
wilt geven.
2
Tik op Naam toevoegen.
3
Typ een naam en tik op
De naam van een gezicht bewerken
1
Wanneer u een gezicht op volledig scherm weergeeft, tikt u op het scherm voor
het weergeven van de werkbalken, en vervolgens op > Naamtags bewerken.
2
Tik op OK.
3
Tik op de naam van het gezicht dat u wilt bewerken.
4
Bewerk de naam en tik vervolgens op
Gezichten
tikt u op de map
Gereed
>
Toevoegen als nieuwe persoon
Gezichten zonder naam
Gereed >Toevoegen als nieuwe persoon
en bladert u
.
Foto's bewerken met de applicatie Foto-editor
U kunt originele foto's die u met uw camera hebt gemaakt, bewerken en er effecten op
toepassen. U kunt bijvoorbeeld de lichteffecten wijzigen. Na het opslaan van de
bewerkte foto, blijft de originele ongewijzigde versie van de foto op uw apparaat staan.
Een foto bewerken
•
Als u een foto bekijkt, tikt u op het scherm om de werkbalken weer te geven,
waarna u op
Als u een foto bekijkt, tikt u op het scherm om de werkbalken weer te geven,
waarna u op tikt.
2
Als u hierom wordt gevraagd, selecteert u Foto-editor.
3
Tik op > Bijsnijden.
4
Tik op Bijsnijden om een optie te selecteren.
5
Raak de rand van het bijsnijdframe aan en houd de rand vast om het bijsnijdframe
aan te passen. Als de cirkels op de randen verdwijnen, sleept u naar binnen of
naar buiten om het formaat van het kader te wijzigen.
6
Als u het formaat van alle zijden van het bijsnijdkadertegelijkertijd wilt wijzigen,
raakt u een van de hoeken aan en houdt u deze vast. Wanneer de cirkels bij de
randen verdwijnen, versleep dan de hoek naar het gewenste punt.
7
Als u het bijsnijdframe wilt verplaatsen naar een ander gebied van de foto, raakt u
het frame aan de binnenzijde aan en houdt u het vast, en sleept u het frame
vervolgens naar de gewenste positie.
8
Tik op
9
Tik op Opslaan om een kopie van de foto op te slaan wanneer u deze hebt
bijgesneden.
Speciale effecten toepassen op een foto
1
Als u een foto bekijkt, tikt u op het scherm om de werkbalken weer te geven,
waarna u op tikt.
2
Als u hierom wordt gevraagd, selecteert u
3
Tik op en selecteer vervolgens een optie.
4
Bewerk de foto naar eigen inzicht en tik vervolgens op
.
Foto-editor
.
Opslaan
.
Een kadereffect aan een foto toevoegen
1
Als u een foto bekijkt, tikt u op het scherm om de werkbalken weer te geven en
vervolgens op .
2
Als u hierom wordt gevraagd, selecteert u
3
Tik op
4
Tik op
De lichtinstellingen voor een foto afstellen
1
Als u een foto bekijkt, tikt u op het scherm om de werkbalken weer te geven,
waarna u op tikt.
2
Als u hierom wordt gevraagd, selecteert u
3
Tik op , selecteer een optie en bewerk deze naar wens.
4
Voor het opslaan van een kopie van de bewerkte foto, tikt u op
Het verzadigingsniveau van kleuren in een foto instellen
1
Als u een foto bekijkt, tikt u op het scherm om de werkbalken weer te geven,
waarna u op tikt.
2
Als u hierom wordt gevraagd, selecteert u Foto-editor.
3
Tik op en selecteer vervolgens een optie.
4
Tik op Opslaan om een kopie van de bewerkte foto op te slaan.
en selecteer vervolgens een optie.
Opslaan
om een kopie van de bewerkte foto op te slaan.
Foto-editor
Foto-editor
.
.
Opslaan
.
Video's bewerken met de applicatie Videobewerker
U kunt video's bewerken die u met uw camera gemaakt heeft. U kunt bijvoorbeeld de
video inkorten of de afspeelsnelheid aanpassen. Na het opslaan van de bewerkte video
blijft de onbewerkte versie op uw apparaat opgeslagen.
Zoek in Album naar de video die u wilt bewerken en tik erop.
2
Tik op het scherm om de werkbalken weer te geven en tik vervolgens op .
3
Als u hierom wordt gevraagd, selecteert u Video-editor en tikt u op Inkorten.
4
Als u het inkortframe naar een ander deel van de tijdlijn wilt verplaatsen, houdt u
de rand van het inkortframe vast en sleept u het naar de gewenste positie. Tik
vervolgens op Toepassen.
5
Als u een kopie van de ingekorte video wilt opslaan, tikt u op Opslaan.
De snelheid van een video aanpassen
1
Zoek in Album naar de video die u wilt afspelen en tik erop.
2
Tik op het scherm om de werkbalken weer te geven en tik vervolgens op
3
Als u hierom wordt gevraagd, selecteert u Video-editor en tikt u op Snelheid.
4
Selecteer een optie, sleep de rand van de tijdlijn naar de gewenste positie en tik
op Toepassen.
5
Als u een kopie van de bewerkte video wilt opslaan, tikt u op Opslaan.
.
Foto's en video's verbergen
U kunt foto's en video's op het startscherm van Album verbergen. Nadat foto's en
video's zijn verborgen op het startscherm van Album, zijn ze alleen zichtbaar in de map
Verborgen.
Een foto of video verbergen
1
Zoek en tik in Album op de foto of video die u wilt verbergen.
2
Tik op het scherm om de werkbalken weer te geven en tik vervolgens op
3
Tik op
Verbergen
> OK.
.
Verborgen foto's en video's weergeven
1
Sleep de linkerrand van het startscherm van Album naar rechts en tik op
Verborgen.
2
Tik op een foto of video om deze te bekijken.
3
Veeg naar links om de volgende foto of video weer te geven. Veeg naar rechts om
de vorige foto of video weer te geven.
Een foto of video weer zichtbaar maken
1
Sleep de linkerrand van het startscherm van Album naar rechts en tik op
Verborgen.
2
Tik op de foto of video die u weer zichtbaar wilt maken.
3
Tik op het scherm om de werkbalken weer te geven en tik vervolgens op .
4
Tik op
Niet verbergen
.
Startschermmenu Album
Via het startschermmenu Album kunt u door al uw fotoalbums bladeren, inclusief albums
van foto's en video's die zijn gemaakt met speciale effecten. U kunt ook inhoud bekijken
die u online hebt gedeeld via services als Picasa™ en Facebook. Wanneer u bent
ingelogd bijdergelijke platforms, kunt u inhoud beheren en onlineafbeeldingen bekijken.
Vanuit de applicatie Album kunt u tevens geotags toevoegen aan foto's,
basisbewerkingstaken uitvoeren en inhoud delen met methoden als draadloze
Bluetooth®-technologie en e-mail.
1Terugkeren naar het startscherm van de applicatie Album om alle inhoud weer te geven
2Uw favoriete foto's en video's weergeven
3Alle foto's en video's weergeven die op het apparaat zijn opgeslagen
4Uw foto's op een kaart of in de Globe-weergave weergeven
5Foto's of video's weergeven die u voor weergave hebt verborgen
6Alle foto's en video's weergeven die met de speciale effecten van de camera zijn gemaakt
7Alle foto's en video's weergeven die in verschillende mappen op het apparaat staan
8Foto's en video's op apparaten binnen hetzelfde netwerk weergeven
9Het menu Instellingen voor de applicatie Album openen
10 Webondersteuning openen
11 Omhoog of omlaag bladeren om de inhoud weer te geven
Foto's vanaf onlineservices weergeven in Album
1
Tik in het Startscherm op .
2
Zoek naar en tik op
Album
, en sleep vervolgens de linkerrand van het startscherm
van Album naar rechts.
3
Tik op de gewenste onlineservice en volg de instructies op het scherm om
daarmee aan de slag te gaan. Alle beschikbare onlinealbums worden
weergegeven die u naar de service hebt geüpload.
4
Tik op een album om de inhoud weer te geven en tik op een foto in het album.
5
Veeg naar links om de volgende foto of video weer te geven. Veeg naar rechts om
de vorige foto of video weer te geven.
Uw foto’s op een kaart weergeven
Het toevoegen van locatiegegevens aan foto's wordt ook wel geotagging genoemd. U
kunt uw foto’s op een kaart weergeven en aan uw vrienden en familie laten zien waar u
was toen u de foto maakte. Zie
Geografische posities toevoegen aan uw foto's
pagina 83 voor meer informatie.
Als u locatiedetectie hebt ingeschakeld en geotagging in de camera hebt geactiveerd, kunt u
uw foto's direct labelen voor latere weergave op de kaart.
4Dubbeltik om in te zoomen. Knijp om uit te zoomen. Sleep om andere delen van de kaart weer te geven
5Een groep foto's en/of video's geotagged met dezelfde locatie
6Miniaturen van de geselecteerde groep foto's en/of video's. Tik op een item om het op het volledige
scherm weer te geven
Als meerdere foto's op dezelfde locatie zijn gemaakt, verschijnt slechts één daarvan op de
kaart. Het totale aantal foto's wordt in de rechterbovenhoek weergegeven, bijvoorbeeld . Tik
om alle foto's in de groep weer te geven op de eerste foto en tik op een van de miniaturen
onderin het scherm.
Een geotag aan een foto toevoegen
1
Als u een foto bekijkt, tikt u op het scherm om de werkbalken weer te geven.
2
Tik op
3
Tik op de kaart om de locatie voor de foto in te stellen.
4
Om de locatie voor de foto opnieuw in te stellen, tikt u op de nieuwe locatie op de
en vervolgens op Geotag toevoegen om het kaartscherm te openen.
kaart.
5
Als u klaar bent, tikt u op OK.
Foto's met een geotag op een kaart weergeven
1
Tik in het Startscherm op
2
Ga naar en tik op Album .
3
Sleep de linkerrand van het startscherm van Album naar rechts en tik op
.
Plaatsen.
4
Tik op de foto die u op een kaart wilt weergeven.
Foto's met een geotag op een wereldbol weergeven
1
Tik in het Startscherm op .
2
Ga naar en tik op Album .
3
Sleep de linkerrand van het startscherm van Album naar rechts en tik op
>
.
4
Tik op de foto die u op een wereldbol wilt weergeven.
De geotag van een foto wijzigen
1
Raak bij het bekijken van een foto op de kaart in Album deze foto aan en houd
vast tot het kader blauw wordt, en tik vervolgens op de gewenste locatie op de
kaart.
Gebruik de toepassing Video om films en andere videocontent af te spelen die u op uw
apparaat hebt opgeslagen of naar uw apparaat hebt gedownload. De toepassing Video
helpt u ook bij het ophalen van poster art, plot-samenvattingen, genre-informatie en
informatie over de regisseur voor elke film. U kunt uw films ook op andere apparaten
afspelen die met hetzelfde netwerk zijn verbonden.
Sommige videobestanden kunnen niet in de toepassing Video worden afgespeeld.
1Tik op het pictogram om het startmenu van Video te openen.
2Alle video's weergeven die op het apparaat zijn opgeslagen
3Onlinevideo's weergeven
4Omhoog of omlaag bladeren om de inhoud weer te geven
Een video afspelen in Video
1
Tik in uw Startscherm op en ga naar en tik op Video.
2
Zoek en tik op de video die u wilt afspelen. Als de video niet op het scherm wordt
weergegeven, sleept u de linkerkant van het scherm naar rechts om het
startschermmenu Video te openen, waarna u op de gewenste video tikt.
3
Tik op het scherm om de bedieningselementen weer te geven of te verbergen.
4
Tik op om het afspelen te onderbreken. Tik op om het afspelen te hervatten.
5
Sleep de markering op de voortgangsbalk naar links om terug te spoelen. Sleep
de markering op de voortgangsbalk naar rechts om snel vooruit te spoelen.
Video weergeven op een extern apparaat
1
Wanneer een video wordt afgespeeld, tikt u op het scherm om alle
besturingselementen weer te geven.
2
Tik op
3
Selecteer een extern apparaat waarop u de video wilt weergeven. Volg de
aanwijzingen op het scherm om een extern apparaat toe te voegen als er geen
beschikbaar is.
> Throw.
De instellingen in Video wijzigen
1
Tik vanaf het Startscherm op
2
Sleep de linkerrand van het scherm naar rechts om het Video-startschermmenu te
openen, tik vervolgens op Instellingen.