Dit is de Xperia™ Z3 Dual-gebruikershandleiding voor de Android™ 6.0-softwareversie.
Als u niet zeker weet welke softwareversie uw apparaat gebruikt, dan kunt u dat
controleren in het menu Instellingen.
Updates voor het systeem en de applicatie kunnen de apparaatfuncties op een andere manier
weergeven dan in deze gebruikershandleiding wordt beschreven. De Android™-versie wordt
mogelijk niet door een update beïnvloed. Voor meer informatie over software-updates,
raadpleegt u
De huidige softwareversie van uw apparaat bekijken
1
Tik in het Startscherm op .
2
Ga naar en tik op Instellingen > Over de telefoon > Android™-versie.
Het modelnummer en de naam van uw apparaat vinden
1
Tik in het Startscherm op
2
Tik op
Het modelnaam en de naam van het apparaat worden weergegeven.
Beperkingen van services en functies
Bepaalde services en functies die in deze Gebruikershandleiding worden beschreven,
worden mogelijk niet voor alle landen of regio's of voor alle netwerken en
serviceproviders in alle gebieden ondersteund. Het internationale GSM-alarmnummer
kan altijd in alle landen, regio's, netwerken en door alle serviceproviders worden gebruikt,
mits het apparaat met het mobiele netwerk is verbonden. Neem contact op met uw
netwerkaanbieder of serviceprovider om de beschikbaarheid te bepalen van bepaalde
services of functies en om na te gaan of dit extra kosten voor toegang of gebruik met
zich meebrengt.
Het gebruik van bepaalde functies en applicaties die in deze handleiding zijn beschreven,
kunnen internettoegang vereisen. Er kunnen kosten voor dataoverdracht in rekening
worden gebracht wanneer u verbinding maakt met internet met uw apparaat. Neem
contact op met uw draadloze serviceprovider voor meer informatie.
16 Cover voor lader/USB-poort- en geheugenkaartsleuf
17 NFC™-detectiezone
18 Aansluiting voor oplaadstation
19 Riemgat
NFC-betalingen worden alleen ondersteund wanneer een SIM-kaart met ingeschakelde NFC
in de onderste sleuf voor SIM-kaarten geplaatst is, aangegeven met nummer "1". Zorg dat u
de SIM-kaart met NFC goed in de houder plaatst voordat u de houder in de sleuf plaatst.
Plaats de nano-simkaart in de nano-simkaarthouder voordat u hem in het apparaat steekt.
Verwar ook niet de nano-simkaartsleuf met de geheugenkaartsleuf.
Het plaatsen van de nano SIM-kaarten
Als u een -nano-SIM-kaart plaatst
gereset.
1
Maak het klepje nano SIM-kaartsleuf los.
2
Trek met uw vingernagel of vergelijkbaar voorwerp de nano SIM-kaarthouder (of
terwijl het toestel aan staat, wordt het toestel automatisch
houders) eruit.
3
Plaats de nano SIM-kaart (of kaarten) in de betreffende nano SIM-kaarthouder en
plaats de houder terug.
4
Plaats de klep terug.
Zorg dat u elke nano SIM-kaarthouder in de juiste richting terugplaatst. Wanneer u een houder
uit het toestel trek om een nano SIM-kaart te plaatsen, draai de houder dan niet om.
De geheugenkaart plaatsen
1
Verwijder het klepje van de geheugenkaartsleuf.
2
Steek de geheugenkaart in de sleuf voor de geheugenkaart en plaats het kapje
terug over de sleuf.
Trek met uw vingernagel of vergelijkbaar voorwerp de nano SIM-kaarthouders uit
hun sleuven.
3
Verwijder de nano SIM-kaarten.
4
Plaats de nano SIM-kaarthouders terug in hun sleuven.
5
Maak het klepje nano SIM-kaartsleuf vast.
De geheugenkaart verwijderen
1
Schakel het apparaat uit en verwijder het klepje van de geheugenkaartsleuf.
2
Duw de geheugenkaart naar binnen en laat deze onmiddellijk los.
3
Trek de geheugenkaart helemaal naar buiten en verwijder deze.
4
Plaats het klepje terug.
U kunt ook de geheugenkaart
beschreven in stap 1. Als u deze methode wilt gebruiken, moet u eerst de geheugenkaart
ontkoppelen. Tik op Instellingen > Opslagruimte, tik vervolgens op naast SD-kaart en volg
de overige bovenstaande instructies
verwijderen zonder het apparaat uit te schakelen zoals
Schermbescherming
Verwijder
gebruikt.
Het wordt aanbevolen om uw apparaat te beschermen met een schermhoes van Sony of
een bescherming die bedoeld is voor het Xperia™-model dat u heeft. Als u een
schermbescherming van een ander merk gebruikt, kan het zijn dat uw apparaat niet
correct functioneert omdat sensoren, lenzen, luidsprekers of microfoons mogelijk bedekt
worden. Hierdoor kan de garantie komen te vervallen.
de doorzichtige beschermfolie door aan het lipje te trekken voordat u het apparaat
Uw apparaat voor de eerste keer inschakelen
U wordt aangeraden de batterij minimaal dertig minuten op te laden voordat u het
apparaat voor de eerste keer inschakelt. U kunt het apparaat blijven gebruiken tijdens het
opladen. Zie hiervoor
Uw apparaat opladen
De eerste keer dat u uw apparaat inschakelt, wordt u aan de hand van een
installatiehandleiding geholpen bij het configureren van de basisinstellingen, het
personaliseren van uw apparaat en u aan te melden bij bepaalde accounts, bijvoorbeeld
een Google™-account.
Zorg dat de batterij minstens 30 minuten is opgeladen voordat u het apparaat voor de eerste
keer inschakelt.
1
Houd de aan/uit-toets ingedrukt totdat het apparaat gaat trillen.
2
Voer de pincode in van uw simkaart wanneer hierom wordt gevraagd en tik
vervolgens op
3
Wacht even tot het apparaat start.
.
Het apparaat uitschakelen
1
Houd de aan-uitknop
2
Tik in het optiemenu op Uitschakelen.
Het kan even duren voordat het apparaat uit gaat.
ingedrukt tot het optiemenu wordt weergegeven.
Waarom heb ik een Google™-account nodig?
Uw Xperia™ -apparaat van Sony gebruikt het Android™-platform dat ontwikkeld is door
Google™. Een groot aantal verschillende Google™-applicaties en -services is bij
aankoop van uw apparaat beschikbaar, bijvoorbeeld Gmail™, Google Maps™,
YouTube™ en de Play Store™-applicatie, waarmee u toegang hebt tot de Google Play™
onlinewinkel voor het downloaden van Android™-applicaties. Om het beste uit deze
services te halen, heef u een Google™-account nodig. U heeft bijvoorbeeld een
Google™-account nodig als u het volgende wilt:
•
Applicaties downloaden en installeren van Google Play™.
•
E-mail, contacten en de agenda synchroniseren met Gmail™.
•
Chatten met vrienden met de applicatie Hangouts™.
•
Uw browsegeschiedenis en bladwijzers synchroniseren met behulp van de webbrowser
Google Chrome™.
•
Maak uzelf kenbaar als de bevoegde gebruiker na en softwarereparatie met behulp van
Xperia™ Companion.
•
Vind, vergrendel of wis een verloren of gestolen apparaat op afstand met behulp van de
apparaatbeheerservices van my Xperia™ of Android™.
Ga voor meer informatie Android™ en Google™ naar
Het is erg
onthoudt. In sommige gevallen moet u zich om beveiligingsredenen identificeren met uw
Google™-account. Als u in dergelijke gevallen de gebruikersnaam of het wachtwoord van
Google™ niet kunt invullen, dan wordt uw apparaat vergrendeld. Als u meerdere Google™accounts heeft, zorg dan dat u de gegevens van het betreffende account invult.
belangrijk dat u de gebruikersnaam en het wachtwoord van uw Google™-account
Tik vervolgens op Instellingen > Accounts > Account toevoegen > Google.
3
Voer de stappen in de registratiewizard uit om een Google™-account te maken of
meld u aan als u al een account hebt.
U kunt zich ook aanmelden bij een Google™-account of er een maken vanuit de
installatiewizard als u het apparaat voor het eerst opstart. Of u kunt naar internet gaan en een
account maken op
U kunt voorkomen dat andere mensen uw apparaat zonder uw toestemming gebruiken.
Als uw apparaat bijvoorbeeld verloren, gestolen of gewist is, kan alleen iemand met uw
Google™-account of uw vergrendelingsschermgegevens het apparaat gebruiken. Om te
zorgen dat uw apparaat beveiligd is, is het belangrijk dat u een veilige
schermvergrendeling instelt en uw Google™-account aan uw apparaat toevoegt. Het is
zeer belangrijk dat u de gegevens van uw vergrendelingsscherm en van uw Google™account onthoudt. Om te zorgen dat uw apparaat beveiligd is, kunt u:
•
een veilige schermvergrendeling instellen op uw apparaat, dat wil zeggen een pincode,
wachtwoord, patroon of , om te voorkomen dat anderen uw apparaat resetten. Zie
Schermvergrendeling
•
Voeg een Google™-account toe om te voorkomen dat anderen uw apparaat gebruiken
als het gestolen en/of gewist wordt. Zie
op pagina 11 voor meer informatie.
•
Activeer de webservice “Protection by my Xperia” of Android™-apparaatbeheer. Als u
een van deze services gebruikt, kunt u een verloren apparaat op afstand vinden,
vergrendelen of wissen. Zie
meer informatie.
De eigendom van het apparaat controleren
Voor bepaalde beveiligingsfuncties dient u het scherm te ontgrendelen met uw pincode,
wachtwoord, patroon, of door de gegevens van uw Google™-account in te voeren.
Hieronder vindt u voorbeelden van beveiligingsfuncties en enkele van de benodigde
inloggegevens:
op pagina 13 voor meer informatie.
Waarom heb ik een Google™-account nodig?
Een verloren apparaat terugvinden
op pagina 21 voor
Bescherming voor
fabrieksinstellingen
herstellen
Protection by my
Xperia
U moet uw scherm ontgrendelen voordat u de fabrieksinstellingen
kunt herstellen.
Als u deze service gebruikt om uw apparaat op afstand te resetten,
dan moet u de gebruikersnaam en het wachtwoord van een
Google™-account invullen dat aan de service is gekoppeld. Het
apparaat moet verbinding maken met internet voordat het
installatieproces kan worden voltooid. Anders kunt u uw apparaat
na de resetpoging niet gebruiken.
Android™apparaatbeheer
Als u deze service gebruikt om uw apparaat op afstand te resetten,
moet u de gebruikersnaam en het wachtwoord voor een Google™account invullen. Het apparaat moet verbinding maken met internet
voordat het installatieproces kan worden voltooid. Anders kunt u uw
apparaat na de resetpoging niet gebruiken.
Softwarereparatie
Als u de applicatie Xperia™ Companion gebruikt om de software te
repareren, wordt u gevraagd de gebruikersnaam en het
wachtwoord van uw Google™-account in te vullen wanneer u het
apparaat na de reparatie weer inschakelt.
Voor Android™-apparaatbeheer is het noodzakelijk om informatie van een Google™-account
in te vullen. Dit kan elk Google™-account zijn dat u als eigenaar op het apparaat hebt
ingesteld. Als u de relevante accountgegevens niet kunt invoeren tijdens het instelproces, dan
kunt u het apparaat helemaal niet gebruiken.
Schermvergrendeling
Er zijn verschillende manieren om het scherm te ontgrendelen. Het beveiligingsniveau van
elk type vergrendeling staat hieronder vermeld in volgorde van zwakste naar sterkste:
•
Vegen – geen beveiliging, maar u heeft wel snel toegang tot het hoofdscherm.
oon – teken een eenvoudig patroon met uw vinger om uw toestel te ontgrendelen
•
Pincode – voer een pincode van ten minste vier cijfers in om uw apparaat te
ontgrendelen
•
Wachtwoord – vul een alfanumeriek wachtwoord in om uw toestel te ontgrendelen
Het is heel belangrijk dat u het patr
onthoudt. Als u deze informatie vergeet, kunt u belangrijke gegevens, zoals contacten en
berichten, mogelijk niet meer herstellen.
oon voor schermontgrendeling, Pincode of wachtwoord
Een patroon voor schermontgrendeling maken
1
ik in het startscherm op
T
2
T
ik vervolgens op Instellingen > Beveiliging > Schermvergrendeling > Patroon.
3
Volg de instructies op het apparaat.
.
Als uw patroon voor schermontgrendeling vijf keer achter elkaar wor
apparaat probeert te ontgrendelen, wacht u 30 seconden en probeert u het opnieuw.
dt afgewezen als u uw
Het schermvergrendelingstype wijzigen
1
ik in het startscherm op
T
2
ik op Instellingen > Vergrendelingsscherm & beveiliging .
T
.
Het patroon voor schermontgrendeling wijzigen
1
Tik op uw Startscherm op
2
ik op Instellingen > Beveiliging > Schermvergrendeling.
T
3
Teken uw patroon voor schermontgrendeling.
4
Tik op Patroon en voer de instructies op uw apparaat uit.
.
Een PIN voor schermvergrendeling maken
1
Tik in het Startscherm op
2
ik vervolgens op Instellingen > Beveiliging > Schermvergrendeling > PIN.
T
3
Voer een numerieke PIN in en tik op Doorgaan.
4
Voer PIN opnieuw in, bevestig deze en tik op OK.
5
Volg de instructies op het apparaat.
.
Een wachtwoord voor schermvergrendeling maken
1
Tik in het Startscherm op
2
ik vervolgens op Instellingen > Beveiliging > Schermvergrendeling >
T
.
Wachtwoord.
3
Voer een wachtwoord in en tik vervolgens op Doorgaan.
4
Voer uw wachtwoord opnieuw in en tik op OK.
5
Volg de instructies op het apparaat.
De ontgrendelfunctie Vegen activeren
1
Tik in het Startscherm op
2
Tik vervolgens op Instellingen > Beveiliging >
3
Teken het ontgrendelpatroon op uw scherm of vul uw pincode of wachtwoord in
.
Schermvergrendeling.
als een van deze typen vergrendelingen is ingeschakeld.
4
Schuiven en vervolgens op Ja, verwijderen als daarom wordt gevraagd.
Tik op
Een vergeten schermvergrendeling opnieuw instellen
Als u de PIN, het wachtwoord of het patroon voor de schermvergrendeling bent
vergeten, kunt u deze opnieuw instellen met de service Protection by my Xperia. Er gaat
geen inhoud op uw apparaat verloren nadat u de schermvergrendeling opnieuw hebt
ingesteld met de service Protection by my Xperia.
Schermvergrendeling opnieuw instellen met Protection by my Xperia
1
U moet de gebruikersnaam en het wachtwoord voor uw Google™-account weten
en de service Protection by my Xperia moet op uw apparaat zijn ingeschakeld.
2
Ga naar
3
Meld u aan met hetzelfde Google™-account waarmee u uw apparaat hebt
myxperia.sonymobile.com
op een apparaat met internetverbinding.
ingesteld.
4
Klik onder Uw apparaten op de afbeelding van uw apparaat.
5
Selecteer Vergrendelen of PIN2-code wijzigen om de huidige
schermvergrendeling te vervangen door een nieuwe pincode.
6
Volg de instructies op het scherm voor Protection by my Xperia.
Afhankelijk van de beveiligingsinstellingen, kan uw apparaat worden vergrendeld als u de
schermvergrendeling opnieuw hebt ingesteld. U moet de gebruikersnaam en het wachtwoord
voor uw Google™-account invoeren voordat u het apparaat kunt gebruiken.
Het apparaat automatisch ontgrendelen
De functie Smart Lock is mogelijk niet in alle markten, landen of regio's beschikbaar.
Met de functie Smart Lock kunt u het apparaat eenvoudiger ontgrendelen, doordat u
kunt instellen dat het apparaat in bepaalde situaties automatisch wordt ontgrendeld. U
kunt het apparaat ontgrendeld houden als het bijvoorbeeld is verbonden met een
Bluetooth®-apparaat of als u het met u meedraagt.
Via de volgende instellingen van Smart Lock kunt u instellen dat het apparaat
ontgrendeld blijft:
•
Vertrouwd gezicht: ontgrendel het apparaat door ernaar te kijken.
•
Vertrouwde stem
•
Vertrouwde apparaten: houd het apparaat ontgrendeld als een vertrouwd Bluetooth®-
of NFC-apparaat is verbonden.
•
Vertrouwde plaatsen: houd het apparaat ontgrendeld als u zich op een vertrouwde
locatie bevindt.
•
Lichaamsdetectie: houd het apparaat ontgrendeld als u het bij u draagt.
U moet u het apparaat handmatig ontgrendelen als u het gedurende vier uur niet hebt
gebruikt of als u het opnieuw hebt opgestart.
: stel spraakherkenning in om in schermen te zoeken.
De functie Smart Lock is ontwikkeld door Google™ en de precieze functionaliteit kan
veranderen vanwege updates van de kant van Google™.
Smart Lock inschakelen
1
Zorg dat u een patroon, PIN of wachtwoord hebt ingesteld voor de
schermvergrendeling.
2
Tik in het Startscherm op .
3
Tik vervolgens op
4
Sleep de schuifregelaar naast Smart Lock (Google) naar rechts.
5
Tik op de pijl-terug naast Trust-agents.
6
Tik vervolgens op Smart Lock.
7
Voer uw patroon, PIN of wachtwoord in. Telkens als u de Smart Lock-instellingen
Instellingen
>
Beveiliging
>
Trust-agents
.
wilt wijzigen, moet deze schermvergrendeling worden ingevoerd.
8
Selecteer een Smart Lock-type.
Instellen wanneer het apparaat automatisch ontgrendeld moet blijven
Via de volgende instellingen van Smart Lock kunt u instellen dat het apparaat
ontgrendeld blijft:
•
Vertrouwde apparaten – houd het apparaat ontgrendeld als een vertrouwd Bluetooth®-
apparaat is verbonden.
•
Vertrouwde plaatsen – houd het apparaat ontgrendeld als u zich op een vertrouwde
locatie bevindt.
•
Lichaamsdetectie – houd het apparaat ontgrendeld als u het bij u draagt.
•
Vertrouwd gezicht – ontgrendel de telefoon door ernaar te kijken.
•
Vertrouwde stem – spraakherkenning instellen om in schermen te zoeken.
Als u het apparaat gedurende vier uur na opnieuw starten niet gebruikt, moet u het
apparaat handmatig ontgrendelen.
Verbinding maken met vertrouwde Bluetooth®-apparaten
U kunt een verbonden Bluetooth®-apparaat aanmerken als een vertrouwd apparaat. Het
Xperia™-apparaat blijft dan ontgrendeld terwijl het met het andere apparaat verbonden
is. Als u regelmatig verbinding maakt met bepaalde Bluetooth®-apparaten, bijvoorbeeld
een luidspreker in de auto of een thuisbioscoop, een Bluetooth®-horloge of
fitnesstracker, kunt u deze toevoegen als vertrouwde apparaten en de extra beveiliging
van het vergrendelde scherm omzeilen om tijd te sparen. Deze functie is met name
handig als u deze apparaten normaal gesproken op een relatief veilige plek gebruikt. In
bepaalde gevallen moet u het apparaat toch handmatig ontgrendelen voordat een
vertrouwd apparaat kan worden aangesloten.
Het wordt niet aanbevolen apparaten die onafgebroken verbonden zijn met het apparaat, zoals
Bluetooth®-toetsenborden of -hoezen, aan te merken als vertrouwde apparaten.
Zodra een vertrouwd Bluetooth®-apparaat wordt uitgeschakeld of buiten bereik raakt, wordt
het scherm vergrendeld en dient u een pincode, patroon of wachtwoord in te voeren om het te
ontgrendelen.
Een vertrouwd Bluetooth®-apparaat toevoegen
1
Zorg dat het apparaat is gekoppeld en verbonden met het Bluetooth®-apparaat
dat u wilt toevoegen als vertrouwd apparaat.
2
Tik op
Instellingen
> Bluetooth.
3
Tik op een apparaatnaam om dit apparaat uit de lijst met verbonden apparaten te
selecteren. In deze lijstverschijnen uitsluitend gekoppelde apparaten.
4
Afhankelijk van de beveiliging van de verbinding moet u het apparaat eventueel
handmatig ontgrendelen, voordat het vertrouwde apparaat dit kan ontgrendelen.
>
Beveiliging
>
Smart Lock >Vertrouwd apparaat toevoegen
Een vertrouwd Bluetooth®-apparaat verwijderen
1
Tik in het Startscherm op .
2
Tik vervolgens op
Instellingen
>
Beveiliging
>
Smart Lock
>
Vertrouwde
apparaten.
3
Tik op het apparaat dat u wilt verwijderen.
4
Tik op Vertrouwd apparaat verwijderen.
Veiligheid als vertrouwde apparaten worden gebruikt
Verschillende Bluetooth®-apparaten ondersteunen verschillende Bluetooth®standaarden en beveiligingsmogelijkheden. De mogelijkheid bestaat dat iemand uw
Xperia™-apparaat ontgrendeld houdt door uw Bluetooth®-verbinding te imiteren, zelfs
als het vertrouwde apparaat niet meer in de buurt is. Het apparaat kan niet altijd bepalen
of een verbinding veilig is als iemand deze probeert te imiteren.
Als het apparaat niet kan bepalen of u een beveiligde verbinding gebruikt, verschijnt op
het Xperia™-apparaat een melding en moet u het eventueel handmatig ontgrendelen,
voordat het vertrouwde apparaat het ontgrendeld kan houden.
Het verbindingsbereik van Bluetooth® is afhankelijk van factoren als het apparaatmodel,
het verbonden Bluetooth®-apparaat en de omgeving. Afhankelijk van deze factoren
kunnen Bluetooth®-verbindingen functioneren over een afstand van wel 100 meter. Als
iemand uw Xperia™-apparaat pakt terwijl het in de buurt is van een vertrouwd apparaat,
kan deze persoon toegang krijgen tot uw Xperia™-apparaat als het ontgrendeld is door
het vertrouwde apparaat.
Verbinding maken met vertrouwde plaatsen
Als de functie Vertrouwde plaatsen is ingesteld, wordt de beveiliging van het
vergrendelingsscherm op het Xperia™-apparaat uitgeschakeld als u zich in een
aangewezen vertrouwde locatie bevindt. Deze functie werkt alleen als u een
internetverbinding hebt (bij voorkeur via Wi-Fi) en het apparaat toestemming heeft uw
actuele locatie te gebruiken.
U stelt vertrouwde plaatsen in door eerst te controleren of op het apparaat de
locatiemodus Hoge nauwkeurigheid of de locatiemodus Energiebesparing is
ingeschakeld. Vervolgens voegt u de thuislocatie of andere locaties toe.
De exacte afmetingen van een vertrouwde locatie worden geschat en kunnen buiten de fysieke
grenzen van uw huis liggen, of ander gebieden die zijn toegevoegd als vertrouwde locaties.
Met deze functie blijft uw apparaat ontgrendeld binnen een straal van tachtig meter. Houd er
rekening mee dat locatiesignalen kunnen worden gerepliceerd of gemanipuleerd. Iemand met
toegang tot speciale apparatuur kan uw apparaat ontgrendelen.
Uw thuislocatie toevoegen
1
Zorg dat de locatiemodus is ingeschakeld en dat u de instelling Grote
nauwkeurigheid of de instelling Accubesparing gebruikt.
2
Tik in het Startscherm op
3
Tik op Instellingen > Beveiliging > Smart Lock >Vertrouwde plaatsen >
.
Startscherm.
4
Tik op Deze locatie inschakelen.
Uw thuislocatie bewerken
1
Zorg dat de locatiemodus is ingeschakeld en dat u de instelling Grote
nauwkeurigheid
2
Tik in het Startscherm op
3
Tik vervolgens op
of de instelling
.
Instellingen
Accubesparing
>
Beveiliging
gebruikt.
>
Smart Lock
>
Vertrouwde
plaatsen.
4
Selecteer uw thuislocatie.
5
Tik op Bewerken.
6
Voer in de zoekbalk de locatie in die u als thuislocatie wilt gebruiken.
Als op het adres waar u woont meerdere gebouwen
toevoegen wellicht af van het daadwerkelijke adres. Om ervoor te zorgen dat de locatie
accuraat is, voegt u de daadwerkelijke locatie van uw woning binnen het gebouwencomplex
toe als een aangepaste plaats.
zijn,wijkt de vertrouwde plaats die u wilt
Uw thuislocatie verwijderen
1
Zorg dat de locatiemodus is ingeschakeld en dat u de instelling Grote
nauwkeurigheid
2
Tik in het Startscherm op .
3
Tik op
Instellingen
of de instelling
>
Beveiliging
Accubesparing
>
Smart Lock >Vertrouwde plaatsen
gebruikt.
>
Startscherm.
4
Tik op
Deze locatie uitschakelen
.
Aangepaste locaties gebruiken
U kunt elke locatie toevoegen als een vertrouwde, aangepaste plaats waar het apparaat
ontgrendeld kan blijven.
Zorg dat de locatiemodus is ingeschakeld en dat u de instelling Grote
nauwkeurigheid of de instelling Accubesparing gebruikt.
2
Tik in het Startscherm op .
3
Tik vervolgens op Instellingen > Beveiliging > Smart Lock > Vertrouwde
plaatsen.
4
Tik op Vertrouwde plaats toevoegen.
5
Tik op Deze locatie selecteren om de huidige locatie te gebruiken als een
vertrouwde, aangepaste plaats.
6
U kunt ook een andere locatie invoeren, op het vergrootglaspictogram tikken en
het adres invoeren. Het apparaat zoekt de ingevoerde locatie. U gebruikt het
gesuggereerde adres door erop te tikken.
7
U stelt de locatie nauwkeurig in door op de pijl-terug naast het adres te tikken.
Sleep vervolgens de locatienaald naar de gewenste locatie en tik op Deze locatie
selecteren.
Een aangepaste plaats bewerken
1
Zorg dat de locatiemodus is ingeschakeld en dat u de instelling Grote
nauwkeurigheid of de instelling Accubesparing gebruikt.
2
Tik in het Startscherm op
3
Tik vervolgens op Instellingen > Beveiliging > Smart Lock > Vertrouwde
.
plaatsen.
4
Tik op de plaats die u wilt bewerken.
5
Tik op
Adres bewerken
6
Als u een andere locatie wilt invoeren, tikt u op het vergrootglaspictogram en voert
.
u het adres in. Het apparaat zoekt de ingevoerde locatie. U gebruikt het
gesuggereerde adres door erop te tikken.
7
U stelt de locatie nauwkeurig in door op de pijl-terug naast het adres te tikken.
Sleep vervolgens de locatienaald naar de gewenste locatie en tik op Deze locatie
selecteren
.
Een aangepaste plaats verwijderen
1
Zorg dat de locatiemodus is ingeschakeld en dat u de instelling
Grote
nauwkeurigheid of de instelling Accubesparing gebruikt.
2
Tik in het Startscherm op
3
Tik vervolgens op Instellingen > Beveiliging > Smart Lock > Vertrouwde
plaatsen
4
Selecteer de plek die u wilt verwijderen.
5
Tik op
.
Verwijderen
.
.
Het apparaat ontgrendeld laten terwijl u het meeneemt
Met de functie Lichaamdetectie blijft het apparaat ontgrendeld als u het meeneemt,
bijvoorbeeld als u het bij u draagt in uw hand, broekzak of tas. Als de versnellingsmeter
van het apparaat detecteert dat het toestel wordt meegenomen, blijft het ontgrendeld.
Het apparaat wordt vergrendeld als de versnellingsmeter merkt dat het apparaat wordt
neergelegd.
De functie Lichaamdetectie kan niet onderscheiden wie het apparaat heeft opgepakt. Als u uw
apparaat aan iemand anders geeft terwijl het is ontgrendeld met Lichaamdetectie, blijft het
apparaat bij de andere gebruiker ontgrendeld. Vergeet niet dat Lichaamdetectie als
beveiligingsfunctie minder veilig is dan een patroon, pincode of wachtwoord.
Lichaamdetectie inschakelen
1
Tik in het Startscherm op .
2
Tik vervolgens op Instellingen > Beveiliging > Smart Lock > Lichaamsdetectie.
3
Sleep de schuifregelaar naast Uit naar rechts en tik op OK.
Lichaamdetectie gebruiken
Let op de volgende gedragingen als u de functie Lichaamdetectie gebruikt:
Als het apparaat detecteert dat u het meedraagt op uw lichaam, blijft het ontgrendeld
nadat u het hebt ontgrendeld.
•
Telkens wanneer u het apparaat neerlegt en het apparaat detecteert dat het niet meer op
uw lichaam wordt meegedragen, wordt het apparaat automatisch vergrendeld.
•
Nadat u het apparaat neerleegt, bijvoorbeeld op een tafel, kan het een minuut duren
voordat het wordt vergrendeld.
•
Als u in een auto, bus, trein of ander voertuig stapt, kan het vijf tot tien minuten duren
voordat het apparaat wordt vergrendeld.
•
Let op dat als u aan boord van een vliegtuig of boot gaat (of een ander niet-landvoertuig),
het apparaat wellicht niet automatisch wordt vergrendeld. Indien nodig vergrendelt u het
apparaat handmatig.
•
Als u het apparaat weer oppakt of uit het voertuig stapt, ontgrendelt u het apparaat en
vervolgens blijft het ontgrendeld zolang u het bij u draagt.
Lichaamdetectie uitschakelen
1
Tik in het Startscherm op
2
Tik vervolgens op Instellingen > Beveiliging > Smart Lock > Lichaamsdetectie.
3
Sleep de schuifregelaar naast Aan naar rechts.
.
SIM-kaartbeveiliging
U kunt elke SIM-kaart die u in uw apparaat gebruikt, vergrendelen en ontgrendelen met
een pincode (PIN = Personal Identity Number). Als een SIM-kaart is vergrendeld, is het
bijbehorende abonnement beschermd tegen ongeoorloofd gebruik. Telkens wanneer u
uw apparaat inschakelt, moet u dus een pincode invoeren.
Als u uw pincode vaker onjuist invoert dan maximaal toegestaan, wordt de SIM-kaart
geblokkeerd. U moet dan de PUK-code (Personal Unblocking Key) en een nieuwe
pincode invoeren. U ontvangt de pincode en de PUK-code van uw netwerkoperator.
Een SIM-kaartblokkering instellen
1
Tik in het startscherm op
2
Tik vervolgens op
3
Selecteer een SIM-kaart.
4
Sleep de schuifregelaar naast
5
Voer de pincode voor de SIM-kaart in en tik op OK. De SIM-kaartblokkering is nu
actief en telkens wanneer u het apparaat opnieuw start, wordt u gevraagd om
deze code in te vullen.
SIM-kaartblokkering opheffen
1
Tik in het startscherm op
2
Tik vervolgens op
3
Selecteer een SIM-kaart.
4
Sleep de schuifregelaar naast
5
Voer de pincode voor de SIM-kaart in en tik op OK.
De pincode voor de simkaart wijzigen
1
Tik op het Startscherm op .
2
Zoek naar en tik op Instellingen > Beveiliging > SIM-kaartvergrendeling instellen.
3
Selecteer een simkaart.
4
Tik op SIM PIN-code wijzigen.
5
Voer de oude pincode voor de simkaart in en tik op OK.
6
Voer de nieuwe pincode voor de simkaart in en tik op OK.
7
Voer de nieuwe pincode voor de simkaart opnieuw in en tik op OK.
Een geblokkeerde simkaart met behulp van een PUK-code deblokkeren
1
Voer de PUK-code in en tik op .
2
Voer een nieuwe pincode in en tik op .
3
Voer de nieuwe pincode nogmaals in en tik op .
Hebt u te vaak een onjuiste PUK-code ingevoerd, neem dan contact op met uw
netwerkoperator voor een nieuwe SIM-kaart.
Meervoudige SIM-kaarten gebruiken
Het apparaat werkt met één of twee geplaatste SIM-kaarten. U ontvangt naar beide SIMkaarten binnenkomende communicatie en daarna selecteert u van welk nummer u de
uitgaande communicatie wilt uitvoeren. Voordat u beide SIM-kaarten kunt gebruiken,
moet u ze inschakelen en de SIM-kaart selecteren die het dataverkeer zal verwerken.
U kunt oproepen doorschakelen die binnenkomen op SIM-kaart 1 naar SIM-kaart 2 als
SIM-kaart 1 niet bereikbaar is en omgekeerd. Deze functie heet Dual SIM reachability
(Dubbele SIM-kaart bereikbaarheid). Deze moet u handmatig activeren. Zie
doorschakelen
Het gebruik van twee SIM-kaarten in- of uitschakelen
1
Tik in het Startscherm op .
2
Tik vervolgens op Instellingen > Dubbele SIM.
3
Sleep de schuifregelaars naast SIM1 en SIM2 naar rechts of links.
De naam van een SIM-kaart wijzigen
1
Tik vanuit het Startscherm op
2
Tik vervolgens op
3
Selecteer een SIM-kaart en voer er een naam voor in.
4
Tik op OK.
op de pagina 79.
Instellingen
>
.
Dubbele SIM
.
Oproepen
De SIM-kaart voor het verwerken van dataverkeer selecteren
1
Tik in het
2
Ga naar en tik op Instellingen > Dubbele SIM > Mobiel dataverkeer.
3
Selecteer de SIM-kaart die u voor dataverkeer wilt gebruiken.
Selecteer voor hogere datasnelheden de SIM-kaart die het snelste mobiele netwerk
ondersteunt, bijvoorbeeld 3G of LTE.
Startscherm
op
.
Het identificatienummer van uw apparaat zoeken
Uw apparaat heeft een uniek identificatienummer (ID). Dit nummer wordt de IMEI
(International Mobile Equipment Identity) genoemd. Zorg dat u een kopie bewaart van dit
nummer. U kunt dit bijvoorbeeld nodig hebben als u de ondersteuningsdienst Xperia™
Care gebruikt en uw apparaat moet registreren. En als uw apparaat wordt gestolen,
kunnen sommige netwerkproviders uw IMEI-nummer gebruiken om te zorgen dat het
apparaat geen toegang meer kan krijgen tot het netwerk in uw land.
Apparaten met twee simkaarten hebben twee IMEI-nummers, een voor elke simkaartsleuf.
Druk met een pen met een scherpe punt of een vergelijkbaar hulpmiddel de
geheugenkaart naar binnen en trek deze vervolgens snel los.
3
Trek de geheugenkaart naar buiten en verwijder deze volledig.
4
Steek een nagel of een scherp voorwerp, zoals een pen, in het gat in de lade en
trek de lade naar buiten om de IMEI-nummers te bekijken.
U kunt de IMEI-nummers ook weergeven door de telefoontoetsen op het apparaat te openen
en *#06# in te voeren.
Uw IMEI-nummers bekijken via de apparaatinstellingen
1
Tik in het Startscherm op .
2
Tik vervolgens op Instellingen > Over de telefoon > Status.
3
Selecteer de simkaart en scrol naar
IMEI
om het
-nummer weer te geven.
IMEI
Een verloren apparaat terugvinden
Als u een Google™-account hebt, kan de my Xperia-webservice u helpen uw apparaat
te lokaliseren en terug te krijgen, mocht u dit verliezen. U kunt het volgende doen:
•
Uw apparaat op een kaart lokaliseren.
•
Een alarm laten afgaan dat zelfs in de stille modus werkt.
•
Het apparaat op afstand vergrendelen en uw contactinformatie op het apparaat
weergeven voor de persoon die dit vindt.
•
Als laatste redmiddel kunt u het interne en externe geheugen van het apparaat op
afstand wissen.
Controleer of u over een actieve gegevensverbinding beschikt, en schakel
locatieservices op uw apparaat in.
2
Tik in het Startscherm op .
3
Tik vervolgens op Instellingen > Beveiliging > Bescherming door my Xperia >
Activeren.
4
Vink het selectievakje aan om de voorwaarden en bepalingen van de service te
accepteren en tik vervolgens op Accepteren.
5
Als daarom wordt gevraagd, meldt u zich aan bij uw Google™-account of maakt u
een nieuw account als u er nog geen hebt.
Om te controleren of Protection by my Xperia uw apparaat kan lokaliseren, gaat u naar
myxperia.sonymobile.com
apparaat gebruikt.
Als u een apparaat met meerdere gebruikers deelt, is de service Protection by my Xperia alleen
beschikbaar voor de gebruiker die als eigenaar is aangemeld.
en meldt u zich aan met het Google™-account dat u voor uw
Een verloren apparaat zoeken met behulp van Android™apparaatbeheer
Google™ biedt een locatie- en beveiligingswebservice die Android™-apparaatbeheer
heet. U kunt deze service gebruiken in combinatie met, of als alternatief voor, de
Protection by my Xperia-service. Als u uw apparaat verliest, kunt u Android™apparaatbeheer gebruiken om:
•
Naar de locatie van uw apparaat te zoeken en deze te tonen.
•
Uw apparaat te bellen of vergrendelen, alles om uw apparaat te wissen, of een
telefoonnummer toe te voegen aan uw vergrendelingsscherm.
Ga voor meer informatie over Android™-apparaatbeheer naar
www.support.google.com
.
Android™-apparaatbeheer werkt niet als uw apparaat is uitgeschakeld of als het geen
verbinding heeft met het internetinternet. De service van Android™-apparaatbeheer is mogelijk
niet in alle landen of regio's beschikbaar.
Android™-apparaatbeheer activeren
1
Als u een apparaat met meerdere gebruikers gebruikt, zorg dan dat u bent
aangemeld als de eigenaar.
2
Controleer of u over een actieve gegevensverbinding beschikt en of locatieservices
op uw apparaat zijn ingeschakeld.
3
Tik in het Startscherm op .
4
Tik vervolgens op
5
Sleep de schuifregelaar naast Dit apparaat op afstand lokaliseren en Op afstand
Instellingen
vergrendelen en wissen toestaan
6
Accepteer de voorwaarden door op Activeren te tikken als u hierom wordt
>
Google
>
Beveiliging
naar de positie Aan.
.
gevraagd.
7
Ga naar
www.android.com/devicemanager
en meld u aan met uw Google™account om te controleren of Android™-apparaatbeheer uw apparaat kan vinden
nadat u de service hebt geactiveerd.
Blader snel, bijvoorbeeld in een lijst of een webpagina. U kunt het bladeren stoppen door
op het scherm te tikken.
Het scherm vergrendelen en ontgrendelen
Wanneer uw apparaat is ingeschakeld maar gedurende een bepaalde periode niet wordt
gebruikt, wordt het scherm verduisterd om de batterij te sparen; het scherm wordt
daarbij ook automatisch vergrendeld. Deze vergrendeling voorkomt dat u per ongeluk
ongewenste bewerkingen uitvoert op het aanraakscherm wanneer u de telefoon niet
gebruikt. Bij aankoop van uw apparaat is er al een eenvoudige schermvergrendeling met
behulp van vegen ingesteld. Dit betekent dat u op het scherm omhoog moet vegen om
het te ontgrendelen. U kunt de beveiligingsinstellingen later wijzigen en andere soorten
vergrendelingen toevoegen. Zie
Schermvergrendeling
op de pagina 13.
Het scherm activeren
•
Druk de toets
Het scherm vergrendelen
•
Wanneer het scherm actief is, drukt u kort op de aan-uitknop
kort in.
.
Startscherm
Het Startscherm is het beginpunt voor het gebruik van uw apparaat. Het is vergelijkbaar
met het bureaublad op een computerscherm. Uw startscherm kan maximaal zeven
vensters bevatten, die groter zijn dan de normale breedte van de schermweergave. Het
aantal vensters van het startscherm wordt weergegeven door een reeks punten onderin
het startscherm. De gemarkeerde stip toont het venster waar u zich momenteel in
bevindt.
U kunt nieuwe vensters toevoegen aan uw startscherm (maximaal zeven vensters) en
vensters verwijderen. U kunt tevens het venster instellen dat u wilt gebruiken als het
hoofdvenster voor het startscherm.
Een venster instellen als het hoofdvenster van het startscherm
1
Houd een leeg gebied op uw startscherm aangeraakt tot het apparaat trilt.
2
Veeg naar links of rechts om te bladeren naar het venster dat u wilt instellen als uw
hoofdvenster van het startscherm, tik vervolgens op .
Een venster aan het startscherm toevoegen
1
Houd een leeg gebied op het Startscherm aangeraakt tot het apparaat trilt.
2
Veeg helemaal naar rechts of links om door de deelvensters te bladeren en tik
vervolgens op .
Een deelvenster verwijderen van de startpagina
1
Houd een willekeurig gebied op het startscherm aangeraakt tot het apparaat trilt.
2
Veeg naar links of rechts om naar het deelvenster te gaan dat u wilt verwijderen en
tik op rechtsboven in de hoek van het deelvenster.
Instellingen voor het startscherm
U kunt de Instellingen-snelkoppeling gebruiken om enkele basisinstellingen voor het
startscherm aan te passen. U kunt bijvoorbeeld de grootte van de pictogrammen op uw
startscherm aanpassen.
De installatie van een applicatie ongedaan maken vanaf het startscherm
1
Houd een gebied op uw startscherm aangeraakt tot het apparaat trilt.
2
Veeg naar links of rechts om door de deelvensters te bladeren. Alle verwijderbare
applicaties worden aangegeven met .
3
Tik op de applicatie die u wilt verwijderen en tik vervolgens op Verwijderen.
De grootte van pictogrammen op het startscherm aanpassen
1
Houd een leeg gebied op de startpagina aangeraakt tot het apparaat trilt en tik
vervolgens op Instellingen.
2
Tik op Pictogramgrootte en selecteer vervolgens een optie.
Scherm Toepassingen
Het scherm Toepassingen, dat u opent vanuit het startscherm, bevat de applicaties die
vooraf op uw apparaat zijn geïnstalleerd en de applicaties die u downloadt.
Alle applicaties op het scherm Toepassingen weergeven
1
Tik op uw startscherm op .
2
Veeg naar links of rechts op het scherm Toepassingen.
Een applicatie openen vanuit het scherm Toepassingen
•
Veeg naar links of rechts om de applicatie te zoeken, tik vervolgens op de
applicatie.
Vanuit het applicatiescherm naar een applicatie zoeken
1
Wanneer het applicatiescherm is geopend, tikt u op Applicaties zoeken.
2
Voer de naam van de toepassing in waarnaar u wilt zoeken.
Het schermmenu Toepassingen openen
•
Wanneer het scherm Toepassingen is geopend, sleept u de linker rand van het
scherm naar rechts.
Een applicatie verplaatsen in het applicatiescherm
1
Wanneer het applicatiescherm is geopend, tikt u op .
2
Zorg dat Eigen volgorde is geselecteerd onder Apps sorteren.
3
Raak de applicatie aan en houd deze ingedrukt totdat deze wordt geselecteerd en
sleep de applicatie vervolgens naar de nieuwe locatie.
Een applicatiesnelkoppeling toevoegen aan het startscherm
1
Raak op het applicatiescherm een applicatiepictogram aan totdat het wordt
geselecteerd en sleep het pictogram vervolgens naar de bovenkant van het
scherm. Het startscherm wordt geopend.
2
Sleep het pictogram naar de gewenste locatie op het startscherm en laat uw
vinger vervolgens los.
Wanneer het applicatiescherm is geopend, tikt u op .
2
Tik op Apps sorteren en selecteer vervolgens een optie.
Een applicatie verwijderen vanuit het scherm Toepassingen
1
Tik op een gebied op uw startscherm en houd het aangeraakt tot het apparaat
trilt. Alle applicaties die verwijderd kunnen worden, worden vervolgens
aangegeven met .
2
Selecteer de applicatie die u wilt verwijderen en tik vervolgens op Verwijderen.
Navigeren door applicaties
U kunt tussen applicaties navigeren met de navigatietoetsen, de favorietenbalk en het
venster met onlangs gebruikte applicaties, waarmee u eenvoudig kunt schakelen tussen
alle onlangs gebruikte applicaties. De navigatietoetsen zijn de starttoets, de toets
Recente apps en de terug-toets. Bepaalde applicaties worden gesloten wanneer u op de
starttoets
achtergrond of kunnen worden onderbroken. Als de applicatie wordt onderbroken of
actief is op de achtergrond, kunt u, de volgende keer wanneer u de applicatie opent,
doorgaan waar u gebleven was.
drukt om af te sluiten. Andere applicaties kunnen actief blijven op de
1Venster met onlangs gebruikte applicaties – Open een onlangs gebruikte applicatie
2Favorietenbalk - Open een snelkoppeling voor applicaties of widgets
3Toets Recente apps – Open het venster met onlangs gebruikte applicaties en de favorietenbalk
4Starttoets – Sluit een applicatie af en ga terug naar het startscherm
5Terug-toets – Ga terug naar het vorige scherm binnen een applicatie of sluit de applicatie
Het venster met onlangs gebruikte toepassingen openen
•
Druk op .
Alle recent gebruikte applicaties sluiten
•
Tik op en tik vervolgens op .
Een menu in een toepassing openen
•
Druk tijdens het gebruik van de toepassing op .
Niet in alle toepassingen is een menu beschikbaar.
Widgets
Widgets zijn kleine applicaties die u direct op uw startscherm kunt gebruiken. Ze
functioneren tevens als snelkoppelingen. Met de widget Weer kunt u bijvoorbeeld
basisinformatie over het weer direct op uw startscherm bekijken. En wanneer u op de
widget tikt, wordt de volledige applicatie Weer geopend. U kunt meer widgets
downloaden via Google Play™.
Een widget toevoegen aan het startscherm
1
Houd een leeg gebied op het Startscherm aangeraakt tot het apparaat trilt en tik
vervolgens op Widgets.
2
Vind en tik op de widget die u wilt toevoegen.
Het formaat van een widget wijzigen
1
Houd een widget aangeraakt tot deze groter wordt en de telefoon trilt. Laat
vervolgens de widget los. Als het formaat van de widget kan worden gewijzigd,verschijnt een gemarkeerd kader en de punten voor het aanpassen van de
grootte.
2
Sleep de punten naar binnen of buiten om de widget te verkleinen of te vergroten.
3
Tik op een willekeurige plaats op het Startscherm-scherm om het nieuwe formaat
van de widget te bevestigen.
Een widget verplaatsen
•
Raak de widget aan en houd deze ingedrukt tot hij groter wordt en het apparaat
trilt. Sleep het onderdeel vervolgens naar de nieuwe locatie.
Een widget verwijderen
•
Raak de widget aan en houd vast totdat deze is geselecteerd en sleep de widget
vervolgens naar Verwijderen van startscherm.
Snelkoppelingen en mappen
Gebruik snelkoppelingen en mappen voor het beheren van uw applicaties en om uw
startscherm overzichtelijk te houden.
Een applicatiesnelkoppeling toevoegen aan het startscherm
1
Tik op een leeg gebied op uwStartscherm en houd het gebied aangeraakt.
2
Tik in het instelmenu op Widgets > Applicaties.
3
Blader door de lijst met applicaties en selecteer een applicatie. De geselecteerde
applicatie wordt toegevoegd aan het Startscherm.
In stap 3 kunt u ook op Widgets > Snelkoppelingen tikken en vervolgens een applicatie
selecteren in de beschikbare lijst. Als u deze methode gebruikt voor het toevoegen van
snelkoppelingen, laten sommige van de beschikbare applicaties u een specifieke
functionaliteit toevoegen aan de snelkoppeling.
Een item verplaatsen op het startscherm
•
Raak een item aan en houd het ingedrukt tot het wordt geselecteerd en sleep het
item vervolgens naar de nieuwe locatie.
Een item verwijderen van de startpagina
•
Raak een item aan en houd het ingedrukt totdat het is geselecteerd. Sleep het
item vervolgens naar Verwijderen van startscherm bovenin het scherm.
Een map maken op het startscherm
•
Raak het pictogram of de snelkoppeling van een applicatie aan en houd het vast
tot het wordt geselecteerd, en sleep het vervolgens boven het pictogram of de
snelkoppeling van een applicatie en zet het daar neer.
Items toevoegen aan een map op het startscherm
•
Raak een item aan en houd het ingedrukt tot het wordt geselecteerd en sleep het
item vervolgens naar de map.
Een map op het startscherm hernoemen
1
Tik op de map om deze te openen.
2
Raak de titelbalk van de map aan om het veld
3
Voer de naam van de nieuwe map in en tik op Gereed.
Mapnaam
weer te geven.
Achtergrond en thema's
U kunt het startscherm aanpassen aan uw eigen stijl met achtergronden en verschillende
thema's.
De achtergrond voor uw startscherm wijzigen
1
Houd een leeg gebied op het Startscherm aangeraakt tot het apparaat trilt.
Houd een leeg gebied op het Startscherm aangeraakt tot het apparaat trilt.
2
Tik op Thema´s.
3
Selecteer een optie en volg de instructies op uw apparaat.
Als u een thema wijzigt, verandert ook de achtergrond in sommige toepassingen.
Een schermopname maken
U kunt stilstaande beelden maken van een scherm op uw apparaat als schermopname.
Schermopnames worden automatisch opgeslagen in Album.
Een schermafbeelding maken
1
Houd de aan/uit-toets ingedrukt totdat een venster verschijnt.
2
Tik op
U kunt ook een schermafbeelding maken door de aan/uit-toets en de toets voor volume
omlaag tegelijkertijd ingedrukt te houden. Als de schermafbeelding is gemaakt, kunt u de
toetsen loslaten.
Uw schermafbeelding bekijken
•
Sleep de statusbalk helemaal omlaag en tik op de schermafbeelding die u wilt
bekijken.
.
U kunt uw schermafbeeldingen ook
bekijken in de applicatie Album.
Meldingen
Meldingen brengen u op de hoogte van gebeurtenissen zoals nieuwe berichten en
agendameldingen evenals lopende activiteiten zoals downloads. Meldingen verschijnen
op:
•
De statusbalk
•
Het meldingsvenster
•
Het vergrendelscherm
Het meldingsvenster openen of sluiten
1
Sleep de statusbalk omlaag om het meldingsvenster te openen.
2
Sleep het venster omhoog om het meldingsvenster te sluiten.
Plaats uw vinger op een melding en veeg naar links of rechts.
Een melding in het meldingsvenster vergroten
•
Sleep de melding omlaag.
Niet alle meldingen kunnen worden vergroot.
Alle meldingen in het meldingsvenster wissen
•
Tik op .
Reageren op een melding in het vergrendelingscherm
•
Dubbeltik op de melding.
Een melding uit het vergrendelingscherm verwijderen
•
Plaats uw vinger op de melding en veeg naar links of rechts.
Een melding op het vergrendelingscherm vergroten
•
Sleep de melding omlaag.
Niet alle meldingen kunnen worden vergroot.
Meldingen op het vergrendelscherm beheren
U kunt uw apparaat zo instellen dat alleen geselecteerde meldingen op het
vergrendelscherm worden weergegeven. U kunt alle meldingen en de inhoud daarvan
toegankelijk maken, gevoelige inhoud verbergen voor alle meldingen of specifieke apps,
of ervoor kiezen geen meldingen weer te geven.
De meldingen selecteren voor weergave op het vergrendelingscherm
1
Tik in het Startscherm op
2
Zoek naar en tik op Instellingen > Geluid en melding > Bij vergrendeld apparaat.
3
Selecteer een optie.
.
Opties voor weergave van meldingen op het vergrendelscherm
Inhoud van alle
meldingen
weergeven
Inhoud van
gevoelige
meldingen
verbergen
Helemaal geen
meldingen
weergeven
Alle meldingen op het vergrendelscherm weergeven. Als deze instelling is ingeschakeld,
moet u er rekening mee houden dat alle inhoud (inclusief de inhoud van
binnenkomende e-mails en chats) zichtbaar zullen zijn op het vergrendelscherm behalve
wanneer u de betreffende apps aanwijst als Gevoelige inhoud verbergen in het menu
App-meldingen instellingen
Een pincode, wachtwoord of patroon moet zijn ingesteld als schermvergrendeling om
deze instelling beschikbaar te maken. Inhoud verborgen wordt weergegeven op het
vergrendelscherm als er gevoelige berichten binnenkomen. U krijgtbijvoorbeeld een
melding voor een binnenkomende e-mail of chat, maar de inhoud is niet zichtbaar op
uw vergrendelscherm.
U krijgt geen meldingen op het vergrendelscherm.
Het meldingniveau voor een app instellen
U kunt voor meldingen voor individuele toepassingen op verschillende niveaus instellen.
U kunt bijvoorbeeld alle e-mailmeldingen blokkeren, meldingen van Facebook™ voorrang
geven en de inhoud van berichten verbergen op het vergrendelscherm.
Het meldingniveau voor een app instellen
1
Tik in het Startscherm op
2
Zoek naar en tik op Instellingen > Geluid en melding > App-meldingen.
3
Selecteer de app waarvoor u de instellingen voor meldingen wilt wijzigen.
Notificatieniveaus en opties voor specifieke applicaties
Alles blokkeren
Behandelen als prioriteit
Korte weergave toestaan
Toon nooit notificaties voor de geselecteerde app.
Ontvang notificaties van de geselecteerde applicatie alleen wanneer Niet storen
als prioriteit is ingesteld.
Laat de geselecteerde applicatie bepaalde notificaties benadrukken door ze op
het huidige scherm kortstondig in beeld te schuiven.
Meldingslampje
Het meldingslampje informeert u over de batterijstatus en een aantal andere zaken. Een
wit knipperend lampje betekent bijvoorbeeld dat er een nieuw bericht of een gemist
gesprek is. Het meldingslampje is standaard ingeschakeld maar u kunt het handmatig
uitschakelen.
Als het meldingslampje is uitgeschakeld, gaat het alleen branden bij een waarschuwing voor
de batterijstatus,bijvoorbeeld als het energieniveau lager is dan 15 procent.
Het meldingslampje inschakelen
1
Tik in uw startscherm op .
2
Ga naar en tik op
3
Sleep de schuifregelaar naast Meldingslampje naar rechts.
Instellingen
>
Geluid en melding
.
Pictogrammen in de statusbalk
Statuspictogrammen
Geen SIM-kaart
Signaalsterkte
Geen signaal
Roaming
LTE-data verzenden en downloaden
GPRS-data verzenden en downloaden
EDGE-data verzenden en downloaden
3G-data verzenden en downloaden
Mobiele data verzenden en downloaden
Een Wi-Fi-verbinding is ingeschakeld en er wordt data verzonden
Er is een Wi-Fi-verbinding ingeschakeld maar er is geen internetverbinding.
Dit pictogram wordt ook weergegeven wanneer u probeert verbinding te maken
met een beveiligd Wi-Fi-netwerk. Nadat u bent ingelogd, verdwijnt het
uitroepteken.
Als Google™ in uw regio is geblokkeerd, kan het uitroepteken zelfs worden
weergegeven wanneer u verbinding maakt met een Wi-Fi-netwerk en er een
werkende internetverbinding is.
Afhankelijk van uw serviceprovider, netwerk of regio zijn bepaalde functies of services die door
sommige pictogrammen in deze lijst worden vertegenwoordigd, mogelijk niet beschikbaar.
Pictogrammen in de statusbalk beheren
1
Tik in uw startscherm op .
2
Tik vervolgens op Instellingen > Scherm > Systeempictogrammen.
3
Markeer de selectievakjes voor de systeempictogrammen die u in de statusbalk
wilt weergeven.
Meldingspictogrammen
Nieuw SMS-bericht of MMS-bericht
Gemiste oproep
Gesprek in de wacht
Oproepen doorschakelen is ingeschakeld
Nieuw voicemailbericht
Nieuw e-mailbericht
Gegevens worden gedownload
Gegevens worden geüpload
Mobiele data is uitgeschakeld
Een basisinstallatie van uw apparaat uitvoeren
Er is een software-update beschikbaar
Er zijn systeemupdates beschikbaar
Systeemupdates worden gedownload
Tikken om de gedownloade systeemupdates te installeren
STAMINA-modus is geactiveerd
Ruisonderdrukking is ingeschakeld
Schermafbeelding vastgelegd
Er is een nieuw Hangouts™ chatbericht binnengekomen
Videochatten met vrienden met de Hangouts™-applicatie
Aanstaande agendagebeurtenis
Er is een kleine app geactiveerd
Smart Connect is geactiveerd
Er wordt een nummer afgespeeld
De radio is ingeschakeld
Het apparaat is via een USB-kabel met een computer verbonden
Intern geheugen is 75% vol. Tik om data naar de geheugenkaart over te brengen
Waarschuwing
Meer (niet weergegeven) meldingen
Niet alle pictogrammen die op uw apparaat kunnen verschijnen,zijn hier vermeld. Deze
pictogrammen zijn alleen bedoeld als leidraad, en er kunnen wijzigingen worden doorgevoerd
zonder voorafgaande kennisgeving.
Een applicatie blokkeren om notificaties te versturen
1
Tik op uw startscherm op .
2
Vind en tik op Instellingen > Geluid en melding > App-meldingen.
3
Selecteer een applicatie.
4
Sleep de schuifregelaar naast Alles blokkeren naar rechts.
Overzicht applicaties
Gebruik de applicatie Alarm en klok om diverse alarmen in te stellen.
Gebruik uw webbrowser om webpagina's weer te geven en op de pagina's te
navigeren, en bladwijzers, tekst en afbeeldingen te beheren.
Gebruik de applicatie Rekenmachine om eenvoudige berekeningen uit te voeren.
Gebruik de applicatie Agenda om gebeurtenissen bij te houden en uw afspraken
te beheren.
Gebruik de camera om foto's te maken en videoclips op te nemen.
Gebruik de applicatie Contacten om telefoonnummers, e-mailadressen en
andere informatie van uw contacten te beheren.
Open uw gedownloade applicaties, documenten en afbeeldingen.
Gebruik de applicatie E-mail om e-mails te verzenden en ontvangen via privé- en
zakelijke accounts.
Gebruik de applicatie Facebook™ om deel te nemen aan sociale netwerken met
vrienden, familieleden en collega's over de hele wereld.
Blader en luister naar FM-radiostations.
Gebruik de applicatie Album om uw foto's en video's weer te geven en te
bewerken.
Gebruik de applicatie Gmail™ om e-mailberichten te lezen, schrijven en
organiseren.
Zoek naar informatie op uw apparaat en op internet.
Geef uw huidige locatie weer, vind andere locaties en bereken routes met Google
Maps™.
Gebruik de applicatie Play Store™ om gratis of tegen betaling applicaties voor
uw apparaat te downloaden.
Gebruik de applicatie Berichten om SMS- en MMS-berichten te verzenden en
ontvangen.
Gebruik de applicatie Video om video's op uw apparaat af te spelen en om
inhoud met uw vrienden te delen.
Gebruik de applicatie Muziek om muziek, audioboeken en podcasts te beheren
en af te spelen.
Bekijk nieuwsberichten en weersverwachtingen.
Voer telefoongesprekken door het nummer handmatig in te voeren of door
middel van de smart-dial-functie.
Optimaliseer de instellingen naar wens.
Gebruik de applicatie Hangouts™ om online met vrienden te chatten.
Identificeer muziektracks die u in uw omgeving hoort en ontvang informatie over
de artiest en het album en eventuele andere informatie.
Gebruik YouTube™ om video's van overal ter wereld te delen en weer te geven.
Gebruik de applicatie Back-up en herstellen om van inhoud op uw apparaat een
back-up te maken of om deze te herstellen, zoals contacten, SMS-berichten,
bladwijzers, afspraken, enz.
Gebruik de applicatie Smart Connect™ om in te stellen wat er in uw apparaat
gebeurt wanneer u een accessoire aansluit of loskoppelt.
Xperia™ Movie Creator maakt automatisch korte video's van ongeveer 30
seconden van bestaande foto's en video's. De applicatie bepaalt automatisch de
tijdsbalk voor het maken van de film.
Gebruik de applicatie Lifelog om automatisch gebeurtenissen tijdens je dagelijkse
leven bij te houden. U kunt bijvoorbeeld doelen stellen en bijhouden of deze
doelen worden bereikt of speciale momenten tot favoriet maken.
Gebruik de applicatie Support voor directe toegang tot gebruikersondersteuning
op uw apparaat. U hebt bijvoorbeeld toegang tot een gebruikershandleiding,
informatie voor het oplossen van problemen, tips en trucs.
Sommige applicaties worden niet door alle netwerken en/of serviceproviders in alle gebieden
ondersteund of vermeld.
Gebruik altijd een originele Sony-lader en USB-kabel die voor uw specifieke Xperia™-model
zijn gemaakt. Bij andere opladers en kabels kan de oplaadtijd langer uitvallen, wordt het
apparaat mogelijk helemaal niet opgeladen, of kan het apparaat zelfs beschadigd raken.
Controleer of alle USB-poorten en -verbindingsstukken volkomen droog zijn voordat u de
USB-kabel erin steekt.
Het opladen van het apparaat gaat sneller via een stopcontact dan via de computer. U
kunt het apparaat blijven gebruiken tijdens het opladen.
Als de batterij leeg is, kan het tot 30 minuten duren voordat het apparaat reageert op het
opladen. Gedurende deze tijdblijft het scherm helemaal zwart en wordt er geen
oplaadpictogram weergeven. Het kan tot 4 uur duren voordat een volledig lege batterij
helemaal is opgeladen.
Uw apparaat beschikt over een ingebouwde oplaadbare batterij die alleen door een
geautoriseerd Sony-reparatiecentrum kan worden vervangen. Probeer nooit om het apparaat
zelf te openen of demonteren. Dit kan schade aan uw apparaat veroorzaken en de garantie in
gevaar brengen.
Uw apparaat opladen
1
Steek de stekker van de lader in een stopcontact.
2
Steek het ene uiteinde van de USB-kabel in de lader (of in de USB-poort van een
computer).
3
Steek het andere uiteinde van de kabel met het USB-symbool naar boven in de
micro-USB-poort op uw apparaat. Het meldingslampje gaat branden wanneer het
laden begint.
4
Wanneer het apparaat helemaal is opgeladen, koppelt u de kabel los van uw
apparaat door het recht naar buiten te trekken. Zorg ervoor dat u de connector
niet buigt.
batterij helemaal leeg is, kan het een paar minuten duren voordat het meldingslampje
Als de
gaat branden en het oplaadpictogram wordt weergegeven.
Meldingslampje batterijstatus
GroenDe batterij laadt op en het oplaadniveau is meer dan 90%
RoodDe batterij laadt op en het oplaadniveau is minder dan 15%
OranjeDe batterij laadt op en het oplaadniveau is minder dan 90%
Uw apparaat beschikt over een ingebouwde batterij. Haal alles uit de batterij door het
energieverbruik van diverse apps en functies bij te houden. Energiebesparingsfuncties op
de achtergrond zijn standaard ingeschakeld om het energieverbruik van de batterij te
beperken en er zijn extra energiebesparingsmodi beschikbaar als u het energieverbruik
van de batterij verder wilt beperken.
Energiebesparingsfuncties verlagen de prioriteit van niet-essentiële apparaatfuncties,
zoals betere beeldprestaties, netwerkactiviteiten zoals locatieservices, app-synchronisatie
en op de achtergrond scannen van Wi-Fi. Als u een bepaalde applicatie niet wilt
beïnvloeden, kunt u deze uitsluiten in het menu Batterijoptimalisatie. Telefoongesprekken
en SMS-berichten worden niet beïnvloed.
Systeemupdates kunnen de beschikbare energiebesparingsfuncties van uw apparaat wijzigen.
Batterijverbruik, geschatte tijd en tips voor energiebesparing weergeven
1
Tik in het Startscherm op
2
Tik op Instellingen > Batterij. Er wordt een overzicht weergegeven met het
batterijpercentage en de geschatte batterijduur.
3
Tik op BATTERIJGEBRUIK WEERGEVEN voor een lijst met functies en services
die energie hebben verbruikt sinds u het apparaat voor het laatst hebt opgeladen.
Tik op een item voor informatie om het energieverbruik ervan te verminderen.
Batterijverbruik voor applicaties weergeven
1
Tik in het
2
Tik vervolgens op Instellingen > Apps.
3
Selecteer een applicatie en bekijk het batterijverbruik onder
Startscherm
op
.
.
Batterijverbruik
.
Algemene gebruikstips om de batterijduur te verlengen
Aan de hand van de volgende tips kunt u ervoor zorgen dat de batterij langer meegaat:
•
Het helderheidsniveau van het scherm verlagen. Zie
pagina 61.
•
Schakel Bluetooth®, Wi-Fi en locatieservices uit als u deze functies niet gebruikt.
•
Schakel uw apparaat uit of gebruik de vliegmodus in een gebied met een lage
netwerkdekking. Anders scant uw apparaat herhaaldelijk naar beschikbare
netwerken en dit verbruikt ook energie.
•
Gebruik een Wi-Fi-netwerk in plaats van roaming wanneer u in het buitenland
bent. Bij roaming wordt uw thuisnetwerk gezocht. Dit vraagt veel van de batterij,
omdat het apparaat veel vermogen gebruikt bij het verzenden. Zie
pagina 49.
•
De synchronisatie-instellingen wijzigen voor e-mail, kalender en contacten. Zie
Synchroniseren met online accounts
•
Controleer welke applicaties een hoog batterijverbruik hebben en lees de tips over
batterijbesparing voor deze applicaties op dit apparaat.
•
Het meldingsniveau voor een applicatie wijzigen. Zie
•
Schakel de toestemming voor het delen van locaties voor een applicatie uit. Zie
Applicatie-instellingen
•
Verwijder applicaties die u niet gebruikt. Zie
•
Gebruik een originele headset van Sony™ om naar muziek te luisteren.
Handsfree-apparaten verbruiken minder energie dan de luidsprekers van het
apparaat.
•
Start het apparaat af en toe opnieuw op.
op pagina 63.
op pagina 57.
Scherm Toepassingen
Scherminstellingen
Wi-Fi
Meldingen
op pagina 31.
op pagina 27.
op
op
Batterijoptimalisatie
Batterijoptimalisatie is een krachtige en handige ingebouwde modus die de gebruiksduur
van uw batterijaanzienlijk verlengt door het batterijgebruik te verminderen wanneer u het
apparaat of bepaalde apps niet gebruikt.
Dit wordt bereikt door netwerkactiviteit die batterijvermogen verbruiken, op te schorten.
Denk hierbij aan locatieservices, synchronisatie en Wi-Fi -scannen op de achtergrond
wanneer u het apparaat al geruime tijd niet gebruikt heeft.
Telefoongesprekken en sms-berichten worden niet beïnvloed.
U kunt de batterijoptimalisatie niet uitschakelen, maar u kunt applicaties uitsluiten voor
optimalisatie.
Bepaalde applicaties uitsluiten voor accuoptimalisatie
1
Tik in het Startscherm op .
2
Tik op Instellingen > Batterij.
3
Tik op
en selecteer Accuoptimalisatie. U ziet een lijst met applicaties die niet
geoptimaliseerd zijn.
4
Als u applicaties aan de lijst wilt toevoegen of uit de lijstverwijderen, tikt u op Apps
en selecteert of deselecteert u een applicatie in de lijst om de instellingen voor
optimalisatie ervan aan te passen.
5
De lijst met applicaties die niet worden geoptimaliseerd, wordt conform uw
aanpassingen bijgewerkt.
U kunt ook Accuoptimalisatie configureren vanuit het Applicaties-menu door op te tikken.
Stroombesparingsmodi
Wanneer u langer met de batterij wilt doen, heeft u meerdere stroombesparingsmodi tot
uw beschikking:
STAMINAmodus
Afhankelijk van het STAMINA-niveau kunnen bepaalde functies zijn beperkt of uitgeschakeld
om de batterij te sparen. Dit zijn de functies voor het weergeven van de prestaties, animatie
en helderheid van het scherm, het verbeteren van afbeeldingen, het synchroniseren van
achtergrondgegevens van apps, trillen (behalve bij inkomende gesprekken), streamen en GPS
(als het scherm uit is). verschijnt op de statusbalk.
STAMINA-modus activeren of deactiveren
1
Tik in het
2
Tik op Instellingen > Batterij.
3
Tik op
Startscherm
STAMINA-modus
op .
en vervolgens op de schuifregelaar om de functie te
activeren of deactiveren. Als de STAMINA-modus is geactiveerd, kunt u extra
opties kiezen, bijvoorbeeld het percentage Automatisch starten aanpassen.
In het menu
STAMINA-modus.
Batterijoptimalisatie kunt u applicaties uitsluiten voor optimaliseren door
Ultra-STAMINA-modus activeren
1
Tik in het
2
Tik op Instellingen > Batterij.
3
Tik op Ultra STAMINA-modus en vervolgens op Activeren.
4
Bevestig om te activeren.
U kunt applicaties niet uitsluiten voor optimaliseren door de Ultra STAMINA-modus.
Startscherm
op .
Ultra-STAMINA-modus deactiveren
1
Sleep de statusbalk omlaag om het gedeelte voor meldingen te openen.
2
Tik op De Ultra STAMINA-modus deactiveren.
3
Tik op OK.
Door de Ultra STAMINA-modus te deactiveren, wordt het apparaat opnieuw opgestart.
Uw apparaat bijwerken
Werk de software van uw apparaat bij voor de nieuwste functies, verbeteringen en
bugfixes, zodat het apparaat optimaal functioneert. Als er een software-update
beschikbaar is, wordt op de statusbalk weergegeven. U kunt ook handmatig
controleren of er nieuwe updates zijn of een update inplannen.
De eenvoudigste manier om een software-update te installeren, is draadloos vanaf uw
apparaat. Sommige updates kunnen echter niet draadloos worden gedownload. In dat
geval gebruikt u de Xperia™ Companion-software op een pc of op een Apple® Mac®computer om uw apparaat bij te werken.
Denk om het volgende vóór u het apparaat bijwerkt:
•
Zorg dus voor voldoende opslagruimte voordat u het apparaat bijwerkt.
•
Als u een apparaat met meerdere gebruikers deelt, moet u inloggen als de eigenaar,
d.w.z. de primaire gebruiker, om het apparaat te updaten.
•
Updates voor het systeem en de applicatie kunnen de apparaatfuncties op een andere
manier weergeven dan in deze gebruikershandleiding wordt beschreven. De Android™versie wordt mogelijk niet na een update beïnvloed.
Ga voor meer informatie over software-updates naar
software/
.
http://support.sonymobile.com/
Controleren op nieuwe software
1
Als u een apparaat met meerdere gebruikers gebruikt, zorg dan dat u bent
aangemeld als de eigenaar.
2
Tik vanaf uw Startscherm op
3
Zoek en tik op Instellingen > Over de telefoon >Software-update.
Als er geen nieuwe software beschikbaar is, is het mogelijk dat u niet voldoende geheugen vrij
hebt op uw apparaat. Als uw Xperia™-apparaat minder dan 500 MB intern geheugen
beschikbaar heeft, ontvangt u geen informatie over nieuwe software. De volgende melding
verschijnt in het gedeelte voor meldingen om te waarschuwen over het gebrek aan
opslagruimte: Te weinig opslagruimte. Sommige systeemfuncties werken mogelijk niet. Als u
deze melding ontvangt, moet u intern geheugen (apparaatgeheugen) vrijmaken voordat u
meldingen kunt ontvangen over nieuwe beschikbare software.
.
Het apparaat draadloos bijwerken
Gebruik de applicatie Update Center om uw apparaat draadloos bij te werken. Deze
verzorgt zowel applicatie-updates als systeemupdates en kan ook het downloaden van
nieuwe applicaties faciliteren die zijn ontwikkeld voor uw apparaat. De updates die u kunt
downloaden via een mobiel netwerk zijnafhankelijk van uw operator. We raden u aan
voor het downloaden van nieuwe software een Wi-Fi-netwerk te gebruiken in plaats van
een mobiel netwerk, om extra kosten voor dataverkeer te voorkomen.
Een systeemupdate downloaden en installeren
1
Als u een apparaat met meerdere gebruikers gebruikt, zorg dan dat u bent
aangemeld als de eigenaar.
2
Tik vanaf uw Startscherm op
3
Zoek en tik op Instellingen > Over de telefoon >Software-update.
4
Tik als er een systeemupdate beschikbaar is op Downloaden om deze naar uw
apparaat te downloaden.
5
Tik na het downloaden van de applicatie op Installeren en volg de
scherminstructies om de installatie te voltooien.
Automatische installatie instellen
1
Tik in het Startscherm op
2
Tik op Instellingen > Over de telefoon > Software-update.
3
Tik op , vervolgens op Instellingen en selecteer een optie.
Sluit uw apparaat met behulp van een USB-kabel aan op de computer.
2
Zorg dat het scherm van uw apparaat ontgrendeld is en dat de USBverbindingsmodus op het apparaat is ingesteld op Bestanden overzetten (MTP).
3
Open Xperia™ Companion als dit nog niet automatisch is gestart.
4
Controleer of de computer verbinding maakt met internet.
5
Computer: Als er een nieuwe software-update wordt gedetecteerd, wordt een
pop-upvenster weergegeven. Volg de aanwijzingen op het scherm om de
relevante software-updates uit te voeren.
Als de Xperia™ Companion-software niet op de betreffende computer is geïnstalleerd, sluit u
uw apparaat aan op de computer en volgt u de installatie-instructies op het scherm. Gebruik
alleen de USB-kabel die bij het apparaat is geleverd en zorg dat deze correct is aangesloten
op het apparaat en de computer.
Onderhoud met behulp van een computer
Xperia™ Companion
Xperia™ Companion is een softwaredienst met een aantal functies en applicaties die u
kunt gebruiken als u uw apparaat met behulp van een USB-kabel op een computer
aansluit. Met Xperia™ Companion kunt u:
•
De software van uw apparaat bijwerken of repareren
•
Inhoud vanaf een ouder apparaat overbrengen met behulp van Xperia™ Transfer
•
Inhoud back-uppen en herstellen op de computer.
•
Multimediabestanden, zoals foto's, video's, muziek en afspeellijsten, tussen uw apparaat
en computer synchroniseren.
•
Door bestanden op uw apparaat bladeren.
Om de applicatie Xperia™ Companion te kunnen gebruiken, moet u beschikken over
een computer die met internet is verbonden en waarop één de volgende
besturingssystemen is geïnstalleerd:
•
Microsoft® Windows® 7 of nieuwer
•
Mac OS® X 10.11 of nieuwer
Meer informatie en download Xperia™ Companion voor Windows op
http://support.sonymobile.com/tools/xperia-companion/ of Xperia™ Companion voor
Mac op http://support.sonymobile.com/tools/xperia-companion-mac/.
Bestanden beheren met een computer
Gebruik een USB-kabelverbinding tussen een Windows®-computer en uw apparaat om
uw bestanden over te brengen en te beheren.
Als de twee apparaten zijn verbonden, kunt u uw apparaat opladen, bestanden
overbrengen of voor MIDI-invoer gebruiken. Uw computer detecteert uw apparaat
wanneer u de verbindingsmodus Bestanden overzetten (MTP) selecteert. De
standaardverbindingsmodus is ingesteld op Alleen opladen.
Met Xperia™ Companion kunt u toegang krijgen tot het bestandssysteem van uw
apparaat. Als Xperia™ Companion niet is geïnstalleerd, installeert u dit als u het apparaat
aan op de computer aansluit.
Gebruik
helemaal droog is.
altijd een USB-kabel voor uw specifieke Xperia™-model en controleer of deze
USB-verbindingsmodus
U kunt de Bestanden overzetten (MTP)-verbindingsmodus gebruiken om bestanden te
beheren en apparaatsoftware bij te werken. Deze USB-modus wordt gebruikt op
Microsoft® Windows®-computers. Opladen is standaard ingeschakeld.
Met de MIDI-modus kunt u uw apparaat gebruiken als MIDI-invoer voor apps met
muziekinstrumenten.
De USB-verbindingsmodus wijzigen
1
Een USB-verbindingsstuk op uw apparaat aansluiten
2
Sleep de statusbalk omlaag en tik op Alleen opladen.
3
Tik naar wens op Bestanden overzetten (MTP) of MIDI.
Opslag en geheugen
Uw apparaat heeft verschillende opslag- en geheugenopties.
•
Het interne geheugen is circa 16 GB groot en wordt gebruikt om gedownloade of
overgedragen inhoud en persoonlijke instellingen en gegevens op te slaan. Enkele
voorbeelden van gegevens die worden opgeslagen in het interne geheugen zijn
instellingen voor alarm, volume en taal, e-mails, favorieten, kalendergebeurtenissen,
foto's, video's en muziek.
•
Voor meer opslagruimte kunt u een externe geheugenkaart met een opslagcapaciteit van
maximaal 128 GB gebruiken. Mediabestanden en sommige apps kunnen, samen met
hun data, worden verplaatst naar dit type geheugen om intern geheugen vrij te maken.
Sommige apps, bijvoorbeeld de camera-app, kunnen data rechtstreeks op een
geheugenkaart opslaan.
•
Het dynamische geheugen (RAM) is ongeveer 1.5 GB groot en kan niet voor opslag
worden gebruikt. RAM wordt gebruikt om applicaties te laten werken en voor het
besturingssysteem.
U moet de geheugenkaart
mogelijkafzonderlijk aanschaffen.
Lees meer over het gebruik van geheugen in Android-apparaten door de whitepaper voor uw
apparaat te downloaden op
www.sonymobile.com/support/
.
Geheugenprestaties verbeteren
Het geheugen in uw apparaat raakt bij normaal gebruik langzaam vol. Als het apparaat
trager wordt of als applicaties plotseling worden afgesloten, kunt u het volgende doen:
•
Zorg ervoor dat u altijd meer dan 500 MB vrij intern geheugen en meer dan 100 MB vrij
RAM-geheugen hebt.
•
Sluit applicaties af als u ze niet gebruikt.
•
Wis het cachegeheugen voor alle toepassingen.
•
Verwijder gedownloade toepassingen die u niet gebruikt.
•
Verplaats toepassingen naar de geheugenkaart als de interne opslag vol is.
•
Verplaats foto's, video's en muziek van het interne geheugen naar de geheugenkaart.
•
Als uw apparaat de content op de geheugenkaart niet kan lezen, moet u de kaart
wellicht formatteren. Bij het formatteren wordt alle inhoud op de geheugenkaart gewist.
Als u een apparaat met meerdere gebruikers deelt, moet u zich als eigenaar aanmelden,
oftewel de primaire gebruiker, om bepaalde handelingen te kunnen verrichten zoals het
overzetten van gegevens naar de geheugenkaart en het formatteren van de geheugenkaart.
De geheugenstatus weergeven
1
Tik op uw Startscherm op het pictogram .
2
Ga naar en tik op Instellingen > Opslagruimte.
De hoeveelheid vrije en gebruikte RAM-geheugen weergeven
Tik op Intern geheugen > Gegevens in de cache > OK.
Wanneer u het cachegeheugen wist, verliest u geen belangrijke informatie of instellingen.
Mediabestanden naar de geheugenkaart kopiëren
1
Zorg ervoor dat er een geheugenkaart in uw apparaat is geplaatst.
2
Tik in het Startscherm op
3
Tik op Instellingen > Opslagruimte > Data overbrengen naar SD-kaart.
4
Markeer de bestandstypen die u naar de geheugenkaart wilt kopiëren.
5
Tik op Overbrengen.
.
Applicaties verplaatsen naar de geheugenkaart
1
Tik vanaf uw Startscherm op
2
Vind en tik op Instellingen > Apps.
3
Selecteer de applicatie die u wilt verplaatsen en tik vervolgens op Opslagruimte,
.
tik vervolgens onder Gebruikt geheugen op Wijzigen > SD-kaart > Verplaatsen.
Sommige applicaties kunnen niet naar de geheugenkaart verplaatst worden.
Actieve applicaties en services stoppen
1
Tik vanaf uw Startscherm op .
2
Vind en tik op Instellingen > Apps.
3
Selecteer een applicatie of service en tik op
NU STOPPEN
> OK.
De geheugenkaart formatteren
1
Tik in het Startscherm op .
2
Ga naar en tik op Instellingen > Opslagruimte > SD-kaart wissen.
3
Tik op
SD-kaart wissen
Bij
het formatteren wordt alle inhoud op de geheugenkaart gewist. Maak een back-up van alle
gegevens die u wilt behouden voordat u de geheugenkaart formatteert. Als u een back-up wilt
maken van uw inhoud, kunt u deze naar een computer kopiëren. Zie voor meer informatie
Bestanden beheren met een computer
>
Alles wissen
om te bevestigen.
op pagina 41.
Back-up maken van inhoud en inhoud herstellen
In het algemeen kunt u foto's, video's en andere persoonlijke gegevens beter niet alleen
op het interne geheugen van uw toestel opslaan. Als uw toestel beschadigd raakt, zoek
raakt of wordt gestolen, is het wellicht niet meer mogelijk om de gegevens op het interne
geheugen van het toestel te herstellen. Het wordt aanbevolen om Xperia™ Companion
te gebruiken om back-ups te maken die uw gegevens veilig op een ander apparaat
opslaan. Deze methode wordt in het bijzonder aanbevolen als u de software van uw
apparaat bijwerkt naar een nieuwere Android-versie.
We raden aan de applicatie Xperia™ Back-up maken en herstellen te gebruiken als u
een back-up van gegevens wilt maken voordat u de standaardinstellingen herstelt. Met
deze applicatie kunt u een back-up maken van gegevens in een onlineaccount, op een
SD-kaart of op een extern USB-opslagapparaat dat u door middel van de USBhostadapter op uw apparaat hebt aangesloten:
Met de applicatie Google Backup & restore kunt u een back-up maken van gegevens op
een server van Google.
Een gegevensback-up maken naar een computer
Gebruik de applicatie Xperia™ Companion om vanaf uw apparaat een gegevensback-up
naar een pc of een Apple ® Mac®-computer te maken. U kunt een back-up maken van
Een back-up van uw gegevens maken met een computer
1
Ontgrendel het scherm van het apparaat en sluit het apparaat op de computer
aan via een USB-kabel.
2
Open de Xperia™ Companion-software op de computer als deze nog niet
automatisch is gestart. Na enkele ogenblikken herkent de computer uw apparaat.
Selecteer de Bestanden overzetten (MTP)-modus op uw apparaat.
3
Klik op Back-up in het hoofdscherm van Xperia™ Companion.
4
Volg de instructies op het scherm om een back-up te maken van gegevens op uw
apparaat.
Als Xperia™ Companion niet is geïnstalleerd, installeert u dit als u het apparaat aan op de
computer aansluit.
Uw gegevens terugzetten met een computer
1
Ontgrendel het scherm van het apparaat en sluit het apparaat op de computer
aan via een USB-kabel.
2
Open de Xperia™ Companion-software op de computer als deze nog niet
automatisch is gestart. Na enkele ogenblikken herkent de computer uw apparaat.
Selecteer de Bestanden overzetten (MTP)-modus op uw apparaat.
3
Klik op
4
Selecteer een back-upbestand in de back-upgegevens, klik op Volgende en volg
Herstellen
in het hoofdscherm van Xperia™ Companion.
de instructies op het scherm om gegevens op uw apparaat terug te zetten.
Als Xperia™ Companion niet is geïnstalleerd, installeert u dit als u het apparaat aan op de
computer aansluit.
Gegevens back-uppen met de applicatie Xperia™ Backup & restore
Met de applicatie Xperia™ Backup & restore kunt u een online back-up of een lokale
back-up maken van gegevens. U kunt bijvoorbeeld handmatig een back-up van uw
gegevens maken of de automatische back-upfunctie inschakelen, zodat uw gegevens
regelmatig worden opgeslagen.
We raden aan de applicatie Xperia™ Backup & restore te gebruiken als u een back-up
van gegevens wilt maken voordat u de standaardinstellingen herstelt. U kunt met deze
applicatie op een online account, een SD-kaart of een extern USB-opslagapparaat, dat u
met de USB-hostadapter op uw apparaat hebt aangesloten, een back-up maken van de
volgende gegevens:
Een back-up maken in een onlineaccount van de service Xperia Backup & Restore
1
Tik in het Startscherm op .
2
Tik op Instellingen > Back-up maken en resetten.
3
Tik op Automatische back-up en vervolgens op de aan/uit-schakelaar om de
automatische back-upfunctie in te schakelen.
4
Tik op Meer > Handmatige back-up om de handmatige back-upfunctie in te
schakelen.
5
Als de handmatige back-upfunctie is ingeschakeld, tikt u onder Opslag selecteren
op Online account.
6
Lees indien gevraagd de relevante voorwaarden en als u hiermee akkoord gaat,
tikt u op Akkoord. Volg de instructies op het scherm om u aan te melden bij uw
Google™-account.
7
Als de handmatige back-upfunctie is ingeschakeld, tikt u onder Back-uplocatie
voor bestanden op Opslag selecteren > Online account.
8
Selecteer de gegevens waarvan u een back-up wilt maken.
9
Als de handmatige back-upfunctie is ingeschakeld, tikt u op Back-up.
De automatische back-upfunctie instellen
1
Als u op een USB-opslag een back-up maakt van inhoud, moet u ervoor zorgen
dat het opslagapparaat met de USB-hostadapter op uw apparaat is aangesloten.
Als back-upt op een SD-kaart, zorg dan dat de SD-kaart goed in uw toestel
geplaatst is. Als u inhoud naar een online account back-upt, zorg dan dat u bent
aangemeld bij uw Google™-account.
2
Tik in het Startscherm op
3
Ga naar en tik op
4
Tik onder Back-up en herstel van Xperia™ op Automatische back-up.
5
Tik op de aan-uitschakelaar om de automatische back-upfunctie in te schakelen.
6
Selecteer een frequentie voor de back-up, waar u de bestanden wilt opslaan, het
Instellingen
.
>
Back-up maken en resetten
.
tijdstip van de back-up en de soorten gegevens die moeten worden geback-upt.
7
Tik op
om uw instellingen op te slaan.
Inhoud handmatig back-uppen
1
Als u op een USB-opslag een back-up maakt van inhoud, moet u ervoor zorgen
dat het opslagapparaat met de USB-hostadapter op uw apparaat is aangesloten.
Als u een back-up maakt op een SD-kaart, moet u ervoor zorgen dat de SD-kaart
correct in uw apparaat geplaatst is. Als u inhoud naar een online account backupt, zorg dan dat u bent aangemeld bij uw Google™-account.
2
Tik in het Startscherm op
3
Ga naar en tik op Instellingen > Back-up maken en resetten.
4
Tik onder
5
Tik op Handmatige back-up en selecteer vervolgens een back-uplocatie en de
Back-up en herstel van Xperia™
.
op
Meer
.
datatypes waar u een back-up van wilt maken.
6
Tik op Back-up.
7
Tik op Voltooien wanneer de back-up klaar is.
Een back-upbestand bewerken
1
Tik in het Startscherm op .
2
Tik vervolgens op Instellingen > Back-up maken en resetten.
3
Tik onder Back-up en herstel van Xperia™ op Meer.
4
Tik op Back-upbestand bewerken en selecteer een bronlocatie voor de back-up
en het type gegevens dat u wilt verwijderen.
Als u inhoud herstelt van een USB-opslagapparaat, moet u ervoor zorgen dat het
opslagapparaat met de USB Hostadapter op uw apparaat is aangesloten. Als u
inhoud herstelt van een SD-kaart, moet u ervoor zorgen dat de SD-kaart correct in
uw apparaat geplaatst is. Als u inhoud vanaf een online account herstelt, zorg dan
dat u bent aangemeld bij uw Google™-account.
2
Tik in het Startscherm op .
3
Ga naar en tik op Instellingen > Back-up maken en resetten.
4
Tik bijBack-up en herstel van Xperia™ op Gegevens herstellen en selecteer
vervolgens een herstelbron en de gegevenstypes die u wilt herstellen.
5
Tik op Gegevens herstellen.
6
Tik op Voltooien als de gegevens zijn teruggezet.
Denk eraan dat alle wijzigingen die u in uw gegevens en instellingen hebt aangebracht nadat u
een back-up hebt gemaakt, inclusief alle applicaties die u downloadt, tijdens een
herstelprocedure ongedaan worden gemaakt.
Een back-up maken van gegevens met de applicatie Google Backup &
restore
Met de applicatie Google Backup & restore kunt u een back-up van gegevens maken op
een server van Google. U kunt ook de automatische herstelfunctie inschakelen om
applicatiegegevens en -instellingen te herstellen als u een applicatie opnieuw installeert.
Met deze applicatie kunt u een back-up maken van de volgende gegevenstypen:
•
Applicaties
•
Bladwijzers
•
Wi-Fi-netwerken
•
Andere instellingen
Een back-up maken in een Google™-account
1
Tik in het
2
Tik vervolgens op Instellingen > Back-up maken en resetten.
3
Tik onder
Startscherm
Back-up en herstel van Google™
op
.
op
Back-up maken van mijn data
tik vervolgens op de schuifregelaar.
Automatisch herstellen inschakelen of uitschakelen als u een applicatie opnieuw
installeert
1
Tik in het
2
Tik vervolgens op Instellingen > Back-up maken en resetten.
Google Play™ is de officiële onlinewinkel van Google voor het downloaden van
applicaties, spelletjes, muziek, films en boeken. Het bevat zowel gratis als betaalde
applicaties. Voordat u begint met downloaden van Google Play™, zorgt u voor een
functionerende internetverbinding, bij voorkeur via Wi-Fi, om de kosten van dataverkeer
te beperken.
U moet beschikken over een Google™-account om Google Play™ te kunnen gebruiken.
Google Play™ is mogelijk niet in alle landen of regio's beschikbaar.
Een applicatie downloaden van Google Play™
1
Vanaf de Startscherm, tik op .
2
Vind en tik op Play Store.
3
Zoek een item dat u wilt downloaden door te bladeren door categorieën of via de
zoekfunctie.
4
Tik op het item waarvoor u de details wilt weergeven en volg de instructies om de
installatie te voltooien.
Sommige applicaties kunnen toegang nodig hebben tot gegevens, instellingen en diverse
functies op uw apparaat om goed te kunnen werken. Installeer en geef alleen toestemming aan
applicaties die u vertrouwt. U kunt de verleende toestemmingen aan een gedownloade
applicatie bekijken en tevens de status ervan wijzigen door op de applicatie te tikken onder
Instellingen > Apps.
Toepassingen downloaden van andere bronnen
Wanneer uw apparaat is ingesteld om downloads toe te staan van andere bronnen dan
Google Play™, kunt u toepassingen direct van andere websites downloaden door de
desbetreffende downloadinstructies te volgen.
Als u toepassingen installeert van onbekende oorsprong of uit een onbetrouwbare bron, kan
uw apparaat beschadigd raken. Download alleen toepassingen die afkomstig zijn van
betrouwbare bronnen. Neem contact op met de leverancier van de toepassing als u vragen
hebt of problemen ondervindt.
Wordt een apparaat door meerdere gebruikers gedeeld, dan heeft alleen de eigenaar, d.w.z. de
primaire gebruiker, de mogelijkheid om downloads toe te staan van andere bronnen dan
Google Play™. Wijzigingen door de eigenaar gelden voor alle andere gebruikers.
Het downloaden van applicaties vanaf andere bronnen toestaan
1
Tik vanaf uw Startscherm op .
2
Vind en tik op Instellingen > Beveiliging.
3
Sleep de schuifregelaar naast Onbekende bronnen naar rechts.
4
Tik op OK.
Sommige applicaties kunnen toegang nodig hebben tot gegevens, instellingen en diverse
functies op uw apparaat om goed te kunnen werken. Installeer en geef alleen toestemming aan
applicaties die u vertrouwt. U kunt de verleende toestemmingen aan een gedownloade
applicatie bekijken en tevens de status ervan wijzigen door op de applicatie te tikken onder
Instellingen > Apps.
De Google Chrome™-webbrowser voor Android™-apparaten wordt voor de meeste
landen vooraf geïnstalleerd geleverd. Ga naar http://support.google.com/chrome en klik
op de link "Chrome for Mobile" voor meer gedetailleerde informatie over het gebruik van
deze webbrowser.
Bladeren met Google Chrome™
1
Tik in het Startscherm op
2
Ga naar en tik op .
3
Als u Google Chrome™ voor het eerst gebruikt, selecteer dan of u zich wilt
aanmelden bij een Google™-account of anoniem wilt bladeren met Google
Chrome™.
4
Voer een zoekterm of webadres in het zoek- en adresveld in en tik vervolgens op
Ga op het toetsenbord.
Internet- en MMS-instellingen
Als u multimediaberichten wilt versturen of wilt internetten als geen Wi-Fi-netwerk
beschikbaar is, hebt u een actieve mobiele gegevensverbinding nodig met de juiste
instellingen voor internet en MMS (Multimedia Messaging Service). Een paar tips:
•
Voor de meeste mobiele telefoonnetwerken en aanbieders zijn de internet- en MMSinstellingen vooraf op het apparaat geïnstalleerd. U kunt dan meteen internetten en
multimediaberichten verzenden.
•
Het is ook mogelijk om internet- en MMS-instellingen later te downloaden via het menu
Instellingen.
•
U kunt op elk moment handmatig instellingen voor internet en MMS op uw apparaat
toevoegen, wijzigen of verwijderen. Als u een internet- of MMS-instelling per ongeluk
wijzigt of verwijdert, downloadt u de internet- en MMS-instelling opnieuw.
•
Als u via een mobiel netwerk geen toegang tot internet krijgt of als multimediaberichten
niet functioneren, zelfs als de internet- en MMS-instellingen correct naar het apparaat zijn
gedownload, raadpleegt u de tips voor het oplossen van problemen voor het apparaat
www.sonymobile.com/support/
op
en MMS.
Als de STAMINA-modus is geactiveerd om energie te sparen, wordt al het mobiele dataverkeer
onderbroken als het scherm is uitgeschakeld. Als dit verbindingsproblemen veroorzaakt, stel
dan in dat enkele applicaties en service niet worden onderbroeken, of deactiveer de STAMINAmodus tijdelijk. Ga voor meer informatie naar
.
voor problemen met netwerkdekking, mobiele data
Batterij- en energiebeheer
op pagina 38.
Als u een apparaat met meerdere gebruikers deelt, dan kan alleen de eigenaar, d.w.z. de
primaire gebruiker, de instellingen voor internet en berichten downloaden vanuit het menu
Instellingen. De gedownloade instellingen zijn echter wel van toepassing op alle gebruikers.
Internet- en MMS-instellingen downloaden
1
Tik vanaf uw Startscherm op het .
2
Vind en tik op Instellingen > Meer >Internetinstellingen.
3
Tik op Accepteren. Nadat de instellingen zijn gedownload, verschijnt in de
statusbalk en wordt mobiele gegevens automatisch geactiveerd.
Als de instellingen niet op uw apparaat gedownload kunnen worden, controleer dan de
signaalsterkte van uw mobiele netwerkverbinding. Ga naar een open locatie zonder obstakels
of ga vlak bij het raam staan en probeer het downloaden opnieuw.
Tik op Naam, geef een gewenste naam op en tik vervolgens op OK.
6
Tik op APN, voer de naam van het toegangspunt in en tik vervolgens op OK.
7
Voer alle vereiste gegevens in. Als u niet weet welke gegevens vereist zijn, neem
dan contact op met uw netwerkoperator voor meer informatie.
8
Als u klaar bent, tikt u op
en vervolgens op OPSLAAN.
De gedownloade instellingen voor internet en MMS bekijken
1
Tik in het Startscherm op
2
Tik op Instellingen > Meer > Mobiele netwerken.
3
Selecteer een SIM-kaart.
4
Tik op Namen toegangspunten.
5
Voor meer informatie tikt u op een van de beschikbare items.
.
Wi-Fi
Gebruik Wi-Fi om te internetten, applicaties te downloaden of e-mails te verzenden en te
ontvangen. Wanneer u verbinding hebt gemaakt met een Wi-Fi-netwerk, onthoudt uw
apparaat dit netwerk. De volgende keer dat u weer in de buurt bent, wordt automatisch
verbinding gemaakt met dit netwerk.
Bij sommige Wi-Fi-netwerken moet u inloggen bij een webpagina voordat u toegang
krijgt. Neem voor meer informatie contact op met de betreffende Wi-Fi-
netwerkbeheerder.
Beschikbare Wi-Fi-netwerken kunnen open of beveiligd zijn:
•
Open netwerken worden aangeduid met
•
Beveiligde netwerken worden aangeduid met naast de naam van het Wi-Fi-netwerk.
naast de naam van het Wi-Fi-netwerk.
Sommige Wi-Fi-netwerken worden niet weergegeven in de
omdat zij hun netwerknaam (SSID) niet uitzenden. Als u de naam van het netwerk kent, kunt u
het handmatig toevoegen aan uw lijst met beschikbare Wi-Fi-netwerken.
lijst met beschikbare netwerken
Wi-Fi in- of uitschakelen
1
Tik in het
2
Tik op Instellingen > Wi-Fi.
3
Tik op de schuifregelaar om Wi-Fi in of uit te schakelen.
Het kan een paar seconden duren voordat Wi-Fi is ingeschakeld.
Startscherm
op .
Verbinden met een Wi-Fi-netwerk
1
Tik in het Startscherm op .
2
Tik op Instellingen > Wi-Fi.
3
Tik op de schuifregelaar om Wi-Fi in te schakelen. Alle beschikbare Wi-Finetwerken worden weergegeven.
4
Tik op een Wi-Fi-netwerk om hiermee verbinding te maken. Voor beveiligde
netwerken voert u het desbetreffende wachtwoord in. wordt weergegeven in
de statusbalk wanneer u bent verbonden.
Wilt u naar nieuwe beschikbare netwerken zoeken, tik dan op
Als u geen verbinding kunt maken met een Wi-Fi-netwerk, raadpleeg dan de betreffende tips
voor probleemoplossing voor uw apparaat op
Tik op het veld Beveiliging om een beveiligingstype te selecteren.
6
Voer indien nodig een wachtwoord in.
7
Als u geavanceerde opties, zoals proxy- en IP-instellingen, wilt bewerken, tikt u op
Geavanceerde opties en bewerkt u de opties naar wens.
8
Tik op Opslaan.
Neem contact op met uw Wi-Fi-netwerkbeheerder voor de netwerk-SSID en het wachtwoord.
Het Wi-Fi -signaal versterken
U kunt de Wi-Fi-ontvangst op verschillende manieren verbeteren:
•
Houd het apparaat dichter bij het Wi-Fi-toegangspunt.
•
Plaats het Wi-Fi-toegangspunt uit de buurt van mogelijke obstakels of interferentie.
•
Dek het Wi-Fi-antennegebied van het apparaat niet af (het gemarkeerde gebied in de
afbeelding).
Wi-Fi-instellingen
Wanneer u bent verbonden met een Wi-Fi-netwerk of wanneer er Wi-Fi-netwerken
beschikbaar zijn in uw omgeving, kunt u de status van deze netwerken bekijken. U kunt
op uw apparaat ook instellen dat u een melding ontvangt wanneer er een open Wi-Finetwerk wordt gedetecteerd.
Meldingen van het Wi-Fi-netwerk inschakelen
1
Schakel Wi-Fi in als dat nog niet het geval is.
2
Tik in het Startscherm op
3
Tik op Instellingen > Wi-Fi.
4
Tik op
5
Sleep de schuifregelaar naast Netwerkmelding naar rechts.
Gedetailleerde informatie over een verbonden Wi-Fi-netwerk weergeven
1
Tik in het Startscherm op
2
Tik op Instellingen > Wi-Fi.
3
Tik op het Wi-Fi-netwerk waarmee u momenteel bent verbonden. Er wordt
gedetailleerde informatie over het netwerk weergegeven.
Tik op en vervolgens op Geavanceerd > Wi-Fi behouden in slaapstand.
4
Selecteer een optie.
Het MAC-adres van uw apparaat zoeken
1
Tik in het Startscherm op .
2
Tik op Instellingen > Wi-Fi.
3
Tik op
. Het MAC-adres wordt weergegeven in de lijst.
WPS
WPS (Wi-Fi Protected Setup™) is een draadloze netwerkstandaard waarmee u veilige
draadloze netwerkverbindingen tot stand kunt brengen. Als u weinig achtergrondkennis
hebt van draadloze beveiliging, kunt u met WPS eenvoudig WPA-encryptie (Wi-Fi
Protected Access®) instellen om uw netwerk te beveiligen. U kunt ook nieuwe apparaten
toevoegen aan een bestaand netwerk zonder lange wachtwoorden in te voeren.
Gebruik een van deze methoden om WPS in te schakelen:
•
Drukknopmethode: druk op een knop op een door WPS ondersteund apparaat,
bijvoorbeeld een router.
•
PIN-methode: uw telefoon maakt een willekeurige PIN aan, die u invoert op het door
WPS ondersteunde apparaat.
Met een WPS-knop verbinding maken met een Wi-Fi-netwerk
1
Tik in het Startscherm op
2
Tik op Instellingen > Wi-Fi.
3
Schakel Wi-Fi in als dat nog niet het geval is.
4
Tik op
ondersteunde apparaat.
Met een WPS-PIN verbinding maken met een Wi-Fi-netwerk
1
Tik in het Startscherm op .
2
Tik op Instellingen > Wi-Fi.
3
Schakel Wi-Fi in als dat nog niet het geval is.
4
Tik op
5
Voer op het voor WPS ondersteunde apparaat de PIN-code in die op het apparaat
verschijnt.
> Geavanceerd > WPS-knop en druk op de WPS-knop op het voor WPS
> Geavanceerd > WPS-pin.
.
Uw mobiele gegevensverbinding delen
U kunt uw mobiele gegevensverbinding op verschillende manieren met andere apparaten
delen:
•
USB tethering: deel de mobiele gegevensverbinding met één computer via een USBkabel.
•
Bluetooth® tethering: deel de mobiele gegevensverbinding met maximaal vijf andere
apparaten via Bluetooth®.
•
Draagbare Wi-Fi-hotspot: deel uw mobiele gegevensverbinding tegelijkertijd met
maximaal acht apparaten, inclusief apparaten die de WPS-technologie ondersteunen.
Deactiveer alle USB-kabelverbindingen met uw apparaat.
2
Gebruik de USB-kabel die bij uw apparaat is geleverd om uw apparaat op een
computer aan te sluiten.
3
Tik in het Startscherm op
4
Zoek naar en tik op Instellingen > Meer > Tethering/mobiele hotspot.
5
Sleep de schuifregelaar naast USB-tethering naar rechts en tik op OK als daarom
wordt gevraagd.
6
Om het delen van uw gegevensverbinding te beëindigen, sleept u de
verschijnt in de statusbalk nadat u bent verbonden.
.
schuifregelaar naast USB-tethering naar links of maakt u de USB-kabel los.
U kunt de gegevensverbinding van uw apparaat niet tegelijkertijd met een SD-kaart via een
USB-kabel delen.
Uw mobiele gegevensverbinding met een ander Bluetooth®-apparaat delen
1
Zorg dat uw apparaat en het Bluetooth®-apparaat met elkaar gekoppeld zijn en
dat mobiele gegevensverkeer op uw apparaat actief is.
2
Uw apparaat: Tik vanaf uw Startscherm op
3
Vind en tik op Instellingen > Meer > Tethering/mobiele hotspot en schuif de
.
schuifregelaar naast Bluetooth-tethering naar rechts.
4
Bluetooth®-apparaat: Stel het apparaat op zo'n manier in dat voor de
netwerkverbinding Bluetooth® gebruikt wordt Als het apparaat een computer is,
raadpleeg dan de relevante instructies om de opstelling te voltooien. Als het
apparaat onder het besturingssysteem Android™ functioneert, tik dan op het
instellingenpictogram naast de naam van het apparaat waarmee een koppeling is
gemaakt onder Instellingen > Bluetooth > Gekoppelde apparaten, en selecteer
het selectieveld
5
Uw apparaat: Wacht totdat
Internettoegang
.
in de statusbalk verschijnt. Wanneer deze verschijnt
is de opstelling voltooid.
6
Om het delen van uw mobiele gegevensverbinding te stoppen, sleept u de
schuifregelaar naast
Bluetooth-tethering
naar links.
De
Bluetooth-tethering-functie wordt telkens uitgeschakeld wanneer u uw apparaat of de
Bluetooth®-functie uitschakelt.
Ga voor meer informatie over het koppelen en het aanzetten van mobiele gegevensverkeer
naar
Uw apparaat met een ander Bluetooth®-apparaat koppelen
(Virtual Private Network) toevoegen
op pagina 55.
op pagina 136 en
Uw apparaat gebruiken als een draagbare Wi-Fi-hotspot
1
Tik in het Startscherm op .
2
Ga naar en tik op Instellingen > Meer > Tethering/mobiele hotspot.
3
Tik op
Instellingen draagbare hotspot
4
Voer de Netwerknaam (SSID)-gegevens in.
5
Tik op het veld Beveiliging om een beveiligingstype te selecteren. Voer indien
>
Wi-Fi-hotspot configureren
.
nodig een wachtwoord in.
6
Tik op Opslaan.
7
Tik op
8
Als dit wordt gevraagd, tikt u ter bevestiging op OK. verschijnt op de statusbalk
en sleep de schuifregelaar naast Draagbare hotspot naar rechts.
als de draagbare Wi-Fi-hotspot actief is.
9
Om het delen van uw gegevensverbinding via Wi-Fi te beëindigen, sleept u de
schuifregelaar naast Draagbare hotspot naar links.
Toestaan dat een door WPS ondersteund apparaat uw mobiele gegevensverbinding
gebruikt
1
Zorg ervoor dat uw apparaat is ingesteld als draagbare Wi-Fi-hotspot.
2
Tik in het Startscherm op .
3
Ga naar en tik op Instellingen > Meer > Tethering/mobiele hotspot > Instellingen
draagbare hotspot.
4
Sleep de schuifregelaar naast Kan worden gevonden naar rechts.
5
Zorg er onder Wi-Fi-hotspot configureren voor dat uw draagbare hotspot door
een wachtwoord is beveiligd.
6
Tik op WPS-knop en volg de relevante instructies op. U kunt ook op > WPSpintikken en vervolgens de pincode invoeren die op het WPS-ondersteunde
apparaat wordt weergegeven.
Uw draagbare hotspot een nieuwe naam geven of beveiligen
1
Tik in het Startscherm op
2
Tik op Instellingen > Meer > Tethering/mobiele hotspot.
3
Tik op Instellingen draagbare hotspot > Wi-Fi-hotspot configureren.
4
Voer de Netwerknaam (SSID) voor het netwerk in.
5
Tik op het veld Beveiliging om een beveiligingstype te selecteren.
6
Voer indien nodig een wachtwoord in.
7
Tik op Opslaan.
.
Het dataverbruik in de gaten houden
U kunt de hoeveelheid gegevens bijhouden die gedurende een bepaalde periode van en
naar uw apparaat wordt overgebracht via uw mobiele dataverbinding of Wi-Fi-verbinding.
U kunt bijvoorbeeld de hoeveelheid gegevens weergeven die door individuele applicaties
wordt gebruikt. Voor gegevens die via uw mobiele dataverbinding worden overgebracht,
kunt u ook waarschuwingen en beperkingen instellen om extra kosten te voorkomen.
Als u een apparaat gebruikt met meerdere gebruikers, kan alleen de eigenaar, d.w.z. de
primaire gebruiker, de instellingen voor datagebruik wijzigen. Door de instellingen voor
datagebruik aan te passen, hebt u meer controle over het datagebruik. Dit garandeert echter
niet dat geen extra kosten in rekening worden gebracht.
Dataverkeer in- of uitschakelen
1
Tik vanaf uw Startscherm op .
2
Vind en tik op
3
Selecteer de SIM-kaart die u voor dataverkeer gebruikt.
4
Sleep de schuifregelaar naast
Instellingen
>
Datagebruik
Mobiel dataverkeer
.
om dataverkeer in of uit te
schakelen.
Als dataverkeer is uitgeschakeld, kan het toestel nog
verbindingen maken.
altijd Wi-Fi-, NFC- en Bluetooth®-
Een waarschuwing voor gegevensgebruik instellen
1
Zorg dat mobiel dataverkeer is ingeschakeld.
2
Tik in het Startscherm op
3
Ga naar en tik op Instellingen > Datagebruik.
4
Selecteer een SIM-kaart.
5
Sleep de waarschuwingslijnen naar de gewenste waarde om het
.
waarschuwingsniveau in te stellen. U ontvangt een waarschuwingsbericht
wanneer de hoeveelheid gegevens het ingestelde niveau nadert.
Sleep de schuifregelaar naast Mobiele-datalimiet instellen naar rechts en tik op
OK.
6
Om de limiet voor mobiel gegevensgebruik in te stellen, sleept u de betreffende lijn
naar de gewenste waarde.
Wanneer uw mobiele gegevensgebruik de ingestelde limiet bereikt, wordt het mobiele
gegevensverkeer op uw apparaat automatisch uitgeschakeld.
Het gegevensgebruik van afzonderlijke applicaties beheren
1
Tik in het Startscherm op .
2
Tik vervolgens op Instellingen > Datagebruik.
3
Tik op het tabblad Mobiel of Wi-Fi.
4
Tik op de applicatie die u wilt beheren en sleep de schuifregelaar naast
Achtergronddata in app beperken naar rechts en tik op OK.
5
Voor meer specifieke instellingen voor de applicatie (indien beschikbaar) tikt u op
Instellingen voor app en brengt u de gewenste wijzigingen aan.
De prestaties van afzonderlijke applicaties kunnen worden beïnvloed als u de betreffende
instellingen voor gegevensgebruik wijzigt.
Uw dataverbruik controleren
1
Tik in het Startscherm op .
2
Tik op Instellingen > Datagebruik.
3
Tik op
4
Als u informatie wilt weergeven over de hoeveelheid via Wi-Fi overgedragen data,
tikt u op het tabblad
5
Tik op het tabblad SIM1 of op het tabblad SIM2 voor informatie over de
en vervolgens op
Wi-Fi
Wi‑Fi weergeven
.
.
hoeveelheid data die via de mobiele dataverbinding is overgebracht.
Een SIM-kaart selecteren voor dataverkeer
U kunt opgeven of beide SIM-kaarten in het toestel dataverkeer kunnen verwerken, maar
er kan slechts één SIM-kaart worden geselecteerd om op een bepaald moment data te
verwerken. U kunt de SIM-kaart kiezen die moet worden gebruikt voor dataverkeer
tijdens de eerste instelling van het toestel of u kiest deze later in het instellingenmenu.
De SIM-kaart wijzigen die wordt gebruikt voor dataverkeer
1
Tik in het
2
Ga naar en tik op Instellingen > Dubbele SIM > Mobiel dataverkeer.
3
Selecteer de SIM-kaart die u voor dataverkeer wilt gebruiken.
Selecteer voor hogere datasnelheden de SIM-kaart die het snelste mobiele netwerk
ondersteunt, bijvoorbeeld 3G of LTE.
Startscherm
op
.
Mobiele netwerken selecteren
Uw apparaat ondersteunt het gelijktijdig gebruik van twee verschillende netwerken. U
kunt kiezen uit de volgende netwerkmoduscombinaties wanneer er twee simkaarten in
uw apparaat zijn geplaatst:
•
Eén LTE-netwerk en één GSM-netwerk
•
Eén WCDMA-netwerk en één GSM-netwerk
•
Twee GSM-netwerken
Voor elke simkaart kunt u instellen dat uw apparaat automatisch kan schakelen tussen
mobiele netwerken, afhankelijk van welk mobiele netwerk beschikbaar is waar u bent. U
kunt uw apparaat ook handmatig instellen om toegang te krijgen tot een bepaald type
mobiel netwerk voor elke simkaart, bijvoorbeeld WCDMA of GSM.
Afhankelijk van het type of modus van netwerk waarmee u verbinding hebt, worden
verschillende statuspictogrammen in de statusbalk weergegeven. Ga naar
Statuspictogrammen
op pagina 33 om de verschillende statuspictogrammen te zien.
Een netwerkmodus selecteren
1
Tik in het Startscherm op
2
Zoek naar en tik op Instellingen > Meer > Mobiele netwerken.
3
Selecteer een simkaart.
4
Tik op Voorkeursnetwerktype, en selecteer daarna een netwerkmodus.
.
Handmatig een ander netwerk selecteren
1
Tik in het Startscherm op
2
Zoek naar en tik op Instellingen > Meer > Mobiele netwerken.
3
Selecteer een simkaart.
4
Tik op Netwerkproviders.
5
Tik op Zoekmodus en selecteer vervolgens Handmatig.
6
Selecteer een netwerk.
Als u handmatig een netwerk selecteert, zoekt het apparaat niet naar andere netwerken, ook
niet wanneer u zich buiten het bereik van het geselecteerde netwerk begeeft.
.
Automatische netwerkselectie activeren
1
Tik in het Startscherm op .
2
Zoek naar en tik op
3
Selecteer een simkaart.
4
Tik op
Netwerkproviders
5
Tik op Zoekmodus en selecteer vervolgens Automatisch.
Instellingen
>
Meer
>
Mobiele netwerken
.
.
VPN's (Virtual Private Network)
Gebruik uw apparaat om verbinding te maken met VPN's, waarmee u vanuit een
openbaar netwerk toegang kunt krijgen tot bronnen binnen een beveiligd lokaal netwerk.
VPN-verbindingen worden bijvoorbeeld vaak gebruikt door organisaties en
onderwijsinstellingen voor gebruikers die toegang moeten krijgen tot intranetten en
andere interne services terwijl ze zich buiten het interne netwerk bevinden, zoals
vertegenwoordigers van een bedrijf die op reis zijn.
VPN-verbindingen kunnen op veel verschillende manieren tot stand worden gebracht,
afhankelijk van het netwerk. Voor bepaalde netwerken moet u mogelijk een
beveiligingscertificaat overbrengen naar uw apparaat om het daar te installeren. Voor
meer gedetailleerde informatie over het tot stand brengen van een verbinding met uw
VPN, neemt u contact op met de netwerkbeheerder van uw bedrijf of organisatie.
Als u een apparaat met meerdere gebruikers deelt, moet u zich misschien aanmelden als de
eigenaar, d.w.z. de primaire gebruiker, om de instellingen voor VPN aan te passen.
Synchroniseer uw apparaat met contacten, e-mails, evenementen en andere informatie
uit online accounts, bijvoorbeeld e-mailaccounts zoals Gmail™ en Exchange ActiveSync,
Facebook™, Flickr™ en Twitter™. U kunt gegevens automatisch voor deze accounts
synchroniseren door de functie Automatische synchronisatie te activeren. Tevens kunt u
elk account handmatig synchroniseren.
Een online-account instellen voor synchronisatie
1
Tik in het Startscherm op
2
Tik op Instellingen > Accounts > Account toevoegen en selecteer het account
dat u wilt toevoegen.
3
Volg de aanwijzingen om een account te maken, of meld u aan als u reeds een
account hebt.
Handmatig synchroniseren met een online-account
1
Tik vanaf uw Startscherm op > Instellingen > Accounts.
2
Tik onder Accounts op de naam van het account waarmee u wilt synchroniseren.
Er verschijnt een lijst van onderdelen die met het account kunnen worden
gesynchroniseerd.
3
Tik op de onderdelen die u wilt synchroniseren.
.
Een online-account verwijderen
1
Tik vanaf uw Startscherm op >
2
Tik onder Accounts op de naam van het account dat u wilt verwijderen.
3
Tik op en tik vervolgens op
4
Tik nogmaals op Account verwijderen om te bevestigen.
Instellingen
Account verwijderen
>
Accounts
.
.
Synchroniseren met Microsoft® Exchange ActiveSync®
Met een Microsoft Exchange ActiveSync-account kunt u uw zakelijke e-mailberichten,
agenda-afspraken en contacten direct op uw apparaat openen. Na de installatie kunt u
uw informatie vinden in de applicaties
Een EAS-account instellen voor synchronisatie
1
Zorg dat u de door de netwerkbeheerder van uw bedrijf gegeven domein- en
servergegevens bij de hand heeft.
2
Tik in het Startscherm op
3
Tik op Instellingen > Account toevoegen > Exchange ActiveSync.
4
Voer uw zakelijke e-mailadres en wachtwoord in.
5
Tik op Volgende. Uw apparaat start met het ophalen van uw accountinformatie.
Als een fout optreedt, voert u de domein- en servergegevens in en tikt u op
Volgende.
6
Tik op OK om uw bedrijfsserver toe te staan uw apparaat te beheren.
7
Selecteer welke gegevens u wilt synchroniseren met uw apparaat, zoals contacten
en agendagegevens.
8
Activeer desgewenst de apparaatbeheerfunctie om bepaalde beveiligingsfuncties
op uw apparaat te laten beheren vanaf de bedrijfsserver. U kunt bijvoorbeeld uwbedrijfsserver toestaan om wachtwoordregels in te stellen en opslagcodering te
gebruiken.
9
Voer na afloop van de installatie een naam in voor het bedrijfsaccount.
.
E-mail, Agenda
en
Contacten
.
Als u het aanmeldwachtwoord voor een EAS-account op uw computer
opnieuw aanmelden bij de EAS-account op uw apparaat.
Geef instellingen voor uw apparaat weer en wijzig ze vanuit het instellingenmenu. Het
instellingenmenu is toegankelijk vanuit zowel het meldingsvenster als het scherm
Toepassingen.
Het Instellingenmenu van het apparaat openen vanuit het scherm Toepassingen
1
Tik in het Startscherm op
2
Tik op Instellingen.
Informatie over uw apparaat bekijken
1
Tik in het Startscherm op
2
Ga naar en tik op Instellingen > Over de telefoon.
Doe het volgende om het scherm te activeren met behulp van de modus Tikken om te
wekken
1
Zorg dat de modus Tikken om te wekken is aangezet. Tik om het in te schakelen
op Instellingen > Scherm en versleep vervolgens de schuifregelaar naast Tik om
te activeren
2
Tik tweemaal op het scherm.
Het venster Snelle instellingen openen
•
Sleep de statusbalk met twee vingers omlaag.
naar rechts.
.
.
De lamp inschakelen
1
Sleep de statusbalk met twee vingers omlaag.
2
Tik op
Selecteren welke instellingen u wilt weergeven in het venster Snelinstellingen
1
Sleep de statusbalk met twee vingers omlaag en tik op .
2
Ga naar de balk bovenaan het scherm, druk op het pictogram van de
snelinstelling die u wilt toevoegen en houd dit ingedrukt, en sleep het vervolgens
naar het onderste deel van het scherm.
Het venster Snelinstellingen opnieuw ordenen
1
Sleep de statusbalk met twee vingers omlaag en tik op .
2
Houd een pictogram aangetikt en verplaats het naar de gewenste positie.
.
Volume-instellingen
U kunt het beltoonvolume aanpassen voor binnenkomende gesprekken en meldingen,
en voor muziek- en videoweergave.
Het beltoonvolume aanpassen met de volumetoetsen
•
Beweeg de volumetoets omhoog of omlaag.
Het afspeelvolume van media aanpassen met de volumetoets
•
Druk de volumetoets omhoog of omlaag wanneer u muziek afspeelt of een video
bekijkt. Dit functioneert ook als het scherm is vergrendeld.
De trilstand inschakelen
•
Druk op de volumetoets omlaag of omhoog totdat op de statusbalk verschijnt.
Tik vervolgens op Instellingen > Geluid en melding.
3
Sleep de schuifregelaar voor het volume naar de gewenste positie.
U kunt ook op de volumetoets-omhoog of -omlaag drukken en vervolgens op tikken om de
volumeniveaus van de ringtone, het afspelen van media of de alarmen afzonderlijk aan te
passen.
Het apparaat instellen om te trillen bij binnenkomende oproepen
1
Tik in het Startscherm op .
2
Ga naar en tik op Instellingen > Geluid en melding.
3
Sleep de schuifregelaar naast Ook trillen voor oproepen naar rechts.
Een ringtone instellen
1
Tik in het Startscherm op
2
Tik vervolgens op Instellingen > Geluid en melding > Beltoon telefoon.
3
Selecteer een SIM-kaart.
4
Selecteer een optie in de lijst of tik op
.
om een muziekbestand op het apparaat
te selecteren.
5
Tik op Gereed om uw keuze te bevestigen.
Het meldingsgeluid selecteren
1
Tik in het Startscherm op .
2
Tik vervolgens op
3
Selecteer een optie in de lijst of tik op om een muziekbestand op het apparaat
Instellingen
>
Geluid en melding
>
Meldingsgeluid
.
te selecteren.
4
Tik op Gereed om uw keuze te bevestigen.
Sommige applicaties hebben hun eigen,
de instellingen van de applicatie.
specifieke meldingsgeluiden die u kunt selecteren in
Aanraaktonen inschakelen
1
Tik in het Startscherm op .
2
Zoek naar en tik op
3
Sleep de schuifregelaar naast Tonen toetsenblok en Aanraakgeluiden naar
Instellingen
>
Geluid en melding
>
Andere geluiden
.
rechts.
Instellingen voor de stand Niet storen
U kunt uw apparaat handmatig instellen in de stand Niet storen en bepalen hoe lang uw
apparaat in die stand moet blijven. U kunt ook vooraf instellen wanneer uw apparaat
automatisch in de stand Niet storen gaat.
Geen tijdslimiet
Eén uur
De modus Niet storen activeren
•
Druk de volumetoets omlaag totdat verschijnt.
Snel schakelen tussen de modi Niet storen/Trillen/Geluid
1
Druk de volumetoets omlaag totdat , of verschijnt.
2
Tik op
modus Niet storen wilt activeren, drukt u in de modus Trillen de volumetoets
omlaag.
Hiermee is het apparaat stil totdat u het geluid handmatig weer inschakelt.
Hiermee is het apparaat een uur lang stil. U kunt op de min- en pluspictogrammen tikken
om de duur aan te passen.
, of om snel te schakelen tussen de modi Trillen/Geluid. Als u de
Tijdintervallen voor de modus Niet storen inplannen
1
Tik in het Startscherm op .
2
Tik vervolgens op Instellingen > Geluid en melding > Niet storen > Automatische
regels.
3
Selecteer de tijd of de gebeurtenis waarvoor u de modus Niet storen wilt
inplannen of voeg een nieuwe regel toe.
4
Tik op Dagen en selecteer de selectievakjes voor de betreffende dagen. Tik
vervolgens op Gereed.
5
Pas de starttijd aan door op Starttijd te tikken. Selecteer vervolgens een waarde
en tik op OK.
6
Pas de eindtijd aan door op Eindtijd te tikken. Selecteer vervolgens een waarde en
tik op OK. De modus Niet storen blijft op het apparaat geactiveerd tijdens het
geselecteerde tijdinterval.
Uitzonderingen instellen voor de modus voor niet storen
U kunt aangeven welke soorten meldingen toch een geluidsmelding mogen afspelen in
de modus voor niet storen. U kunt uitzonderingen filteren op basis van de afzender van
de meldingen. De meest voorkomende soorten uitzonderingen zijn:
•
Gebeurtenissen en herinneringen
•
Gesprekken
•
Berichten
•
Alarmen
Uitzonderingen toestaan in modus Niet storen
1
Tik in het startscherm op
2
Tik vervolgens op
toegestaan in Prioriteit.
3
Sleep de schuifregelaar naast de gewenste optie.
Instellingen
.
>
Geluid en melding
>
Niet storen
>
Alleen
Meldingen instellen als uitzonderingen in de modus Niet storen
1
Tik in het startscherm op
2
Tik vervolgens op Instellingen > Geluid en melding > Niet storen > Alleen
toegestaan in Prioriteit
3
Selecteer een optie.
Uitzonderingen aan specifieke contacttypen koppelen
1
Tik in het startscherm op
2
Tik vervolgens op
toegestaan in Prioriteit.
3
Tik op
Oproepen
4
Selecteer een optie.
Alarmgeluiden toestaan in de modus niet storen
1
Druk de volumetoets omlaag totdat verschijnt.
2
Tik op
en wijzig de schuifregelaar naast .
Instellingen
of
Berichten
.
.
.
>
Geluid en melding
.
>
Niet storen
Scherminstellingen
De schermhelderheid aanpassen
1
Tik in uw startscherm op
2
Zoek naar en tik op Instellingen > Scherm > Helderheidsniveau.
3
Versleep de schuifregelaar om de helderheid in te stellen.
Zoek naar en tik op Instellingen > Geluid en melding > Andere geluiden.
3
Sleep de schuifregelaar naast Trillen bij aanraking naar rechts. Het scherm trilt nu
wanneer u op selectietoetsen en op bepaalde applicaties tikt.
Opgeven na hoeveel tijd het scherm moet worden uitgeschakeld als de telefoon niet
wordt gebruikt
1
Tik op het Startscherm op .
2
Ga naar en tik op Instellingen > Scherm > Slaapstand.
3
Selecteer een optie.
Als u het scherm snel wilt uitschakelen, drukt u kort op de aan/uit-toets .
Slimme achtergrondverlichting
De slimme achtergrondverlichting houdt het scherm aan zolang u het apparaat in uw
hand houdt. Zodra u het apparaat neerlegt, schakelt het scherm uit overeenkomstig de
slaapinstelling.
De functie Slimme achtergrondverlichting inschakelen
1
Tik in uw startscherm op
2
Zoek naar en tik op Instellingen > Scherm > Smart-tegenlicht.
3
Sleep de schuifregelaar naar rechts.
.
Scherm vastzetten
Gebruik de optie Scherm vastzetten zodat het apparaat alleen het scherm voor een
specifieke applicatie weergeeft. Als u bijvoorbeeld een game speelt en u per ongeluk de
navigatietoets Startscherm aanraakt, voorkomt de optie Scherm vastzetten dat het
actieve scherm van de game wordt geminimaliseerd. U kunt deze functie ook gebruiken
als u het apparaat aan iemand anders uitleent, om het moeilijker te maken om meer dan
één applicatie te openen. U kunt uw apparaat bijvoorbeeld aan iemand uitlenen om een
foto te maken en het scherm vastzetten op de toepassing Camera zodat de ander niet
gemakkelijk andere apps kan gebruiken zoals E-mail.
Scherm vastzetten is geen beveiligingsfunctie en voorkomt niet helemaal dat andere
gebruikers het scherm activeren en uw apparaat gebruiken. Om uw gegevens te beschermen,
moet u uw apparaat instellen om een pincode, wachtwoord of patroon voor de
schermvergrendeling in te stellen voordat iemand het scherm kan activeren.
Scherm vastzetten activeren
1
Tik in het Startscherm op .
2
Tik vervolgens op
3
Sleep de schuifregelaar naar rechts.
4
Als u nog geen patroon, PIN of wachtwoord voor de schermvergrendeling op het
Instellingen
apparaat hebt ingesteld, sleept u de schuifregelaar naast Apparaat vergr. bij
losmaken items naar rechts en selecteert u vervolgens een optie. Als u al een
schermvergrendeling hebt ingeschakeld, versleept u de schuifregelaar om de
relevante beveiligingsoptie te activeren nadat scherm vastzetten is geactiveerd.
Voor scherm vastzetten is geen patroon, PIN of wachtwoord verplicht.
>
Beveiliging
>
Scherm vastzetten
.
Een scherm vastzetten
1
Zorg ervoor dat scherm vastzetten op het apparaat is geactiveerd.
2
Open een app en ga naar het scherm dat u wilt vastzetten.
3
Tik op
4
Veeg omhoog om het pictogram van scherm vastzetten weer te geven.
Op het vastgezette scherm houd u en samen aangeraakt.
2
Laat beide knoppen los.
Als u een beveiligingsoptie hebt geselecteerd tijdens het vastzetten van het scherm, moet u
het patroon, de PIN of het wachtwoord invoeren om het apparaat te ontgrendelen voordat u
het scherm kunt losmaken.
Applicatie-instellingen
Sommige apps vragen u om toestemming als u ze begint te gebruiken. U kunt de
toestemming voor elke app afzonderlijk wel of niet toestaan of weigeren, hetzij vanaf het
menu Settings (Instellingen of vanaf het bevestigingsdialoogvenster Permission
(Toestemming). De vereisten voor toestemming hangen af van het ontwerp van de app.
Bevoegdheden toestaan of weigeren
U kunt kiezen om bevoegdheden toe te staan of te weigeren wanneer het dialoogvenster
verschijnt. Als u voorheen een andere versie van Android heeft gebruikt, dan worden
voor de meeste apps de benodigde bevoegdheden al toegekend.
Een bevoegdheid toestaan
1
Om een bevoegdheid toe te staan, tikt u op
2
Wanneer het bevestigingsdialoogvenster voor de tweede keer verschijnt, kunt u
kiezen uit de
3
Een dialoogvenster geeft ook uitleg over waarom de app de bevoegdheid nodig
Niet meer vragen
-optie die u wilt.
Always allow
heeft en waarvoor deze specifiek gebruikt wordt. Om dit dialoogvenster te
negeren, tikt u op OK.
.
Een bevoegdheid weigeren
•
Om een bevoegdheid te weigeren, tikt u op Afwijzen wanneer het dialoogvenster
verschijnt.
Sommige applicaties kunnen nog steeds worden gebruikt, ook al heeft u de bevoegdheid
geweigerd.
Cruciale bevoegdheden
Sommige bevoegdheden zijn verplicht om de app te laten werken zoals de werking
bedoeld is. In dergelijke situaties ziet u een dialoogvenster met informatie.
Applicaties configureren
1
Tik vanaf uw Startscherm op .
2
Vind en tik op Instellingen > Apps >
3
Selecteer een configuratie-optie, zoals Machtigingen van apps, en kies een
applicatie die u wilt configureren.
Cruciale bevoegdheden toestaan
1
Om een cruciale bevoegdheid toe te staan, tikt u op Doorgaan > APP-INFO >
Toestemmingen.
2
Zoek de cruciale bevoegdheid die u nodig heeft.
3
Versleep de schuifregelaar naar rechts.
U kunt bevoegdheden ook beheren in
gewenste bevoegdheden.
.
Instellingen > Apps. Tik op een app en wijzig de
Automatisch bijwerken van applicatie toestaan of afwijzen
Als de automatische bijwerkfunctie is ingeschakeld, worden uw applicaties bijgewerkt
zonder dat u wordt gevraagd, zodat u wellicht niet merkt dat een groot volume aan
gegevens wordt gedownload. Om hoge kosten voor bestandsoverdracht te voorkomen,
kunt u automatisch bijwerken uitschakelen of automatisch bijwerken alleen inschakelen
via een Wi-Fi-verbinding. Schakel automatisch bijwerken uit in zowel de Play Store™app als in de What's New-app (indien beschikbaar) om het automatisch bijwerken van
apps te vermijden.
Automatisch bijwerken van alle applicaties in de Play Store in- of uitschakelen
1
Tik in het Startscherm op en tik vervolgens op .
2
Tik op en vervolgens op Instellingen > Apps automatisch bijwerken.
3
Selecteer de gewenste optie.
Automatisch bijwerken van alle applicaties in What's New in- of uitschakelen
1
Tik in het Startscherm op
2
Tik op
3
Selecteer de gewenste optie.
en vervolgens op Instellingen > Apps automatisch bijwerken.
en tik vervolgens op .
Applicaties koppelen
Uw apparaat kan de standaard app bepalen om een bepaalde web-link af te handelen.
Dat houdt in dat als de koppeling is ingesteld, u niet steeds opnieuw een app hoeft te
kiezen wanneer u een link opent. U kunt de standaard-app op elk moment wijzigen.
App-links vanaf het menu Settings (Instellingen) beheren
1
Tik vanaf uw Startscherm op
2
Vind en tik op Instellingen > Apps.
3
Tik op en zoek naar
4
Selecteer de app waarvoor u de ondersteunde links wilt instellen.
5
Stel de
App-links
App-links
-eigenschap in op de optie
.
.
Openen in deze app
.
Applicaties resetten
U kunt een applicaties resetten of applicatiegegevens wissen als de applicaties niet meer
reageert of problemen veroorzaakt op het apparaat.
Applicatievoorkeuren resetten
1
Tik in het Startscherm op .
2
Tik vervolgens op Instellingen > Apps.
3
Tik op
Applicatiegegevens wissen
1
Tik in het Startscherm op .
2
Tik vervolgens op Instellingen > Apps.
3
Selecteer een applicatie of service en tik op Opslagruimte > GEGEVENS
WISSEN > OK.
Wanneer u applicatiegegevens wist, worden de gegevens voor de geselecteerde applicatie
permanent van uw apparaat verwijderd. De optie om applicatiegegevens te wissen is niet
beschikbaar voor alle applicaties of services.
Het cachegeheugen van de applicatie wissen
1
Tik vanaf uw Startscherm op .
2
Vind en tik op Instellingen > Apps.
3
Selecteer een applicatie of service en tik op Opslagruimte > CACHE WISSEN.
en vervolgens op
Als u de applicatievoorkeuren reset, worden er geen applicatiegegevens van het apparaat
verwijderd.
App-voorkeuren resetten
>
Apps resetten
.
De optie om het cachegeheugen van de applicatie te wissen is niet beschikbaar voor alle
applicaties of services.
Selecteer een applicatie of service en tik op Standaard openen > STANDAARDWAARDEN WISSEN.
De optie om de standaardinstelling van de applicatie te wissen is niet beschikbaar voor alle
applicaties of services.
Dagdroom
Dagdroom is een interactieve schermbeveiliger die automatisch kleuren, foto's of een
diavoorstelling weergeeft als uw apparaat is gedockt of oplaadt en het scherm niet
gebruikt wordt.
Op een apparaat met meerdere gebruikers kan elke gebruiker zijn of haar eigen instellingen
voor Dagdroom hebben.
De schermbeveiliging Dagdroom activeren
1
Tik in uw startscherm op .
2
Zoek naar en tik op Instellingen > Scherm > Dagdromen.
3
Sleep de schuifregelaar naar rechts.
Inhoud voor de schermbeveiliging Dagdroom selecteren
1
Tik in uw startscherm op .
2
Zoek naar en tik op Instellingen > Scherm > Dagdromen.
3
Sleep de schuifregelaar naar rechts.
4
Selecteer wat u wilt weergeven als de schermbeveiliging actief is.
Instellen wanneer de schermbeveiliging Dagdroom start
1
Tik in uw startscherm op
2
Zoek naar en tik op
3
Sleep de schuifregelaar naar rechts.
4
Tik op
te starten.
5
Tik op
om automatisch activeren in te stellen.
en vervolgens op
en vervolgens op
Instellingen
.
>
Scherm
Nu beginnen
Wanneer dagdromen
>
Dagdromen
om de schermbeveiliging Dagdroom direct
.
en selecteer een van de opties
Taalinstellingen
U kunt een standaardtaal selecteren voor uw apparaat en dit op een later moment weer
wijzigen. U kunt tevens de schrijftaal voor tekstinvoer wijzigen. Zie
toetsenbord aanpassen
De taal wijzigen
1
Tik op het Startscherm op .
2
Ga naar en tik op Instellingen > Taal en invoer > Taal.
3
Selecteer een optie.
4
Tik op OK.
Als u de verkeerde taal kiest en u de menuteksten niet meer kunt lezen, zoekt u het pictogram
en tikt u erop. Selecteer vervolgens de tekst naast en selecteer de eerste vermelding in
het menu dat verschijnt. U kunt vervolgens de gewenste taal selecteren.
Sleep de schuifregelaar naast Automatische tijd en datum naar links.
4
Tik op Datum instellen.
5
Blader omhoog of omlaag om de gewenste datum te selecteren.
6
Tik op OK.
De tijd handmatig instellen
1
Tik in het Startscherm op
2
Ga naar en tik op Instellingen > Datum en tijd.
3
Sleep de schuifregelaar naast Automatische tijd en datum naar links.
4
Tik op Tijd instellen.
5
Selecteer de betreffende waarden voor uur en minuut.
6
Tik op OK.
De tijdzone instellen
1
Tik in het Startscherm op
2
Ga naar en tik op Instellingen > Datum en tijd.
3
Sleep de schuifregelaar naast Automatische tijdzone naar links.
4
Tik op Tijdzone selecteren.
5
Selecteer een optie.
.
.
X-Reality™ for mobile
De X-Reality™ for Mobile-technologie van Sony verbetert de weergavekwaliteit van foto's
en video's nadat u ze hebt (op)genomen. Hierdoor zijn beelden zuiverder, scherper en
natuurlijker. X-Reality™ for Mobile is standaard ingeschakeld, maar u kunt het
uitschakelen als u het batterijverbruik wilt beperken.
X-Reality™ for mobile aanzetten
1
Tik vanaf uw startscherm op
2
Vind en tik op Instellingen > Scherm >Beeldverbetering.
3
Tik op de
X-Reality for mobile
.
radioknop als deze niet al geselecteerd is.
Super-vivid-stand
De stand Super-vivid versterkt de helderheid en verzadiging van de kleuren in uw foto's
en video's terwijl u ze op het apparaat bekijkt.
De modus Super-vivid aanzetten
1
Tik vanaf uw startscherm op .
2
Vind en tik op Instellingen > Scherm >Beeldverbetering.
3
Tik op de Superlevendige modus radioknop als deze niet al geselecteerd is.
De geluidsuitvoer verbeteren
U kunt het geluid van uw apparaat verbeteren door handmatig individuele
geluidsinstellingen in te schakelen, zoals de equalizer en surround-geluid. U kunt ook de
dynamische normalisator inschakelen om volumeverschillen tussen nummers en video's
te beperken.
De geluidsweergave handmatig verbeteren
1
Tik in uw startscherm op
2
Zoek naar en tik op Instellingen > Geluid en melding > Geluidsinstellingen.
3
Sleep de schuifregelaar naast ClearAudio+ naar rechts.
Zoek naar en tik op Instellingen > Geluid en melding > Geluidsinstellingen.
3
Sleep de schuifregelaar naast ClearAudio+ naar links.
4
Tik op Geluidseffecten > Equalizer.
5
Pas de geluidsinstellingen aan door de knoppen van de frequentieband omhoog
of omlaag te slepen.
Handmatig aanpassen van instellingen voor geluidsuitvoer heeft geen invloed op applicaties
voor gesproken communicatie. De geluidskwaliteit van een gesprek verandert bijvoorbeeld
niet.
Volumeverschillen beperken met de Dynamische normalisator
1
Tik vanaf de startpagina op .
2
Zoek naar en tik op Instellingen > Geluid en melding > Geluidsinstellingen.
3
Sleep de schuifregelaar naast Volumebalans naar rechts.
Onderdrukken van ruis
Uw apparaat ondersteunt headsets voor het onderdrukken van ruis. Door een headset
voor het onderdrukken van ruis te gebruiken, krijgt u een veel betere geluidskwaliteit
wanneer u bijvoorbeeld naar muziek luistert in een rumoerige omgeving zoals op een
bus, een trein of een vliegtuig. U kunt deze functie ook gebruiken om een stille omgeving
te scheppen voor studie, werken of lezen.
Voor optimale prestaties worden headsets van Sony voor het onderdrukken van ruis
aanbevolen.
Een ruisonderdrukkende headset gebruiken
1
Verbind de ruisonderdrukkende headset met uw apparaat.
2
Tik vanaf uw hoofdscherm op
>
Instellingen
>
Geluid en melding
>
Accessoire-instellingen > Ruisonderdrukking en versleep vervolgens de
schuifregelaar naast
3
Sleep de schuifregelaar Energiebesparingsmodus naar rechts als u alleen tijdens
Ruisonderdrukking
naar rechts.
het afspelen van muziek of het bekijken van video's, of wanneer het scherm actief
is, Ruisonderdrukking ingeschakeld wilt hebben.
4
Sleep de schuifregelaar naast
Energiebesparingsmodus
naar links als u
Ruisonderdrukking ingeschakeld wilt hebben zolang de headset is aangesloten.
Een ruisonderdrukkende headset is
mogelijk niet met uw apparaat meegeleverd.
De instellingen aanpassen aan de geluidsomgeving
1
Zorg er voor dat u een ruisonderdrukkende headset hebt aangesloten op uw
apparaat.
2
Tik in uw startscherm op .
3
Tik op Instellingen > Geluid en melding > Accessoire-instellingen
>Ruisonderdrukking > Ruisomgeving.
4
Selecteer het betreffende type ruisomgeving en tik op OK.
Meerdere gebruikersaccounts
Uw apparaat ondersteunt meerdere gebruikersaccounts zodat meerdere gebruikers zich
afzonderlijkbij het apparaat kunnen aanmelden en het kunnen gebruiken. Werken met
meerdere gebruikersaccounts is handig wanneer u hetzelfde apparaat met anderen deelt
of uw apparaat voor een tijdje aan iemand anders uitleent. De gebruiker die het apparaat
voor het eerst installeert, wordt de eigenaar van het apparaat. Alleen de eigenaar kan de
accounts van andere gebruikers beheren. Naast het account van de eigenaar zijn er twee
verschillende soorten accounts:
•
Regelmatige gebruiker: Dit type account is geschikt voor iemand die uw apparaat
regelmatig gebruikt.
Gastgebruiker: Schakel de gastaccountoptie in voor iemand die uw apparaat slechts
tijdelijk wil gebruiken.
Sommige functies zijn alleen beschikbaar voor de eigenaar. Zo kan bijvoorbeeld alleen de
eigenaar downloads toestaan van andere bronnen dan Google Play™.
Over het account voor regelmatige gebruikers
Door accounts voor regelmatige gebruikers toe te voegen, kunt u verschillende
gebruikers toestaan om eigen startschermen, achtergronden en algemene instellingen te
gebruiken. Ze krijgen tevens apart toegang tot toepassingen en geheugenopslag voor
bestanden zoals muziek en foto's. U kunt maximaal drie accounts voor regelmatige
gebruikers aan het apparaat toevoegen.
Een normaal gebruikersaccount toevoegen
1
Zorg ervoor dat u bent ingelogd als de eigenaar, dat wil zeggen de gebruiker die
het apparaat voor het eerst heeft ingesteld.
2
Tik in uw startscherm op
3
Tik vervolgens op Instellingen > Gebruikers > Gebruiker toevoegen.
4
Tik op OK. Er wordt een nieuw account gemaakt.
5
Tik op NU INSTELLEN. Het scherm wordt vergrendeld en in de
rechterbovenhoek verschijnt een pictogram dat de nieuw toegevoegde gebruiker
aangeeft.
6
Ontgrendel het scherm door omhoog te vegen.
7
Volg de instructies op het scherm om het account voor de gebruiker in te stellen.
.
Als degene, voor wie het nieuwe account is bedoeld, het account zelf wil instellen, maar op dit
moment niet beschikbaar is, tikt u in stap 5 op NIET NU. Als de gebruiker aanwezig is, kiest
deze GebruikersbijInstellingen om het nieuwe account te zien, dat zichtbaar is als Nieuwegebruiker. Tik gewoon op het account en volg de instructies om de instellingen af te ronden.
U kunt een normaal gebruikersaccount ook toevoegen via de statusbalk in elk willekeurig
scherm. Sleep de statusbalk met twee vingers omlaag, tik op het gebruikerspictogram en tik
vervolgens op Gebruiker toevoegen.
Toestaan dat een regelmatige gebruiker telefoneert
1
Zorg ervoor dat u bent aangemeld als de eigenaar.
2
Tik in het startscherm op .
3
Tik vervolgens op
4
Tik op
naast
Telefoonoproepen inschakelen
Instellingen
naast de naam van de betreffende gebruiker en sleep de schuifregelaar
>
Gebruikers
.
naar rechts.
Een account van een regelmatige gebruiker van uw apparaat verwijderen
1
Zorg ervoor dat u bent aangemeld als de eigenaar.
2
Tik in het startscherm op .
3
Tik vervolgens op Instellingen > Gebruikers.
4
Tik op naast de naam van de gebruiker die uw wilt verwijderen en tik vervolgens
op Gebruiker verwijderen > Verwijderen .
Over het gastaccount
Als iemand uw apparaat alleen tijdelijk wil gebruiken, kunt u voor die gebruiker een
gastaccount inschakelen. In de gastmodus start het apparaat op als een nieuw
geïnstalleerd systeem met alleen de vooraf geïnstalleerde apps. Nadat de gast klaar is
met uw apparaat, kunt u de sessie verwijderen zodat de volgende gast helemaal
opnieuw kan beginnen. Het gastaccount is vooraf geïnstalleerd en kan niet worden
Zorg dat u bent ingelogd als de eigenaar, dat wil zeggen de gebruiker die het
apparaat voor het eerst heeft ingesteld.
2
Tik in het startscherm op .
3
Ga naar en tik op Instellingen > Gebruikers > Gast.
U kunt het gastaccount ook activeren via de statusbalk in elk willekeurig scherm. Sleep de
statusbalk met twee vingers omlaag, tik op het gebruikerspictogram en tik vervolgens op Gast
toevoegen.
De gastgebruiker toestaan om te telefoneren
1
Zorg ervoor dat u bent aangemeld als de eigenaar.
2
Tik in uw startscherm op
3
Ga naar en tik op Instellingen > Gebruikers.
4
Tik op
naast Gast en sleep vervolgens de schuifregelaar naast
.
Telefoonoproepen inschakelen naar rechts.
De gegevens van de gastsessie wissen
1
Zorg dat u bent ingelogd bij het gastaccount.
2
Tik in uw startscherm op
3
Ga naar en tik op Instellingen > Gebruikers.
4
Tik vervolgens op
5
Tik op Verwijderen.
Gast verwijderen
.
.
Als u bent ingelogd
willekeurig scherm. Sleep de statusbalk met twee vingers omlaag, tik op het
gebruikerspictogram en tik vervolgens op Gast verwijderen.
bij het gastaccount, kunt u de gastsessie wissen via de statusbalk van elk
Schakelen tussen meerdere gebruikersaccounts
Schakelen tussen meerdere gebruikersaccounts
1
Om de lijst met gebruikers weer te geven, sleept u de statusbalk omlaag met twee
vingers en tikt u op het gebruikerspictogram rechtsboven in het scherm.
2
Tik op het pictogram dat het gebruikersaccount weergeeft waarnaar u wilt
schakelen. Het vergrendelingsscherm voor het betreffende gebruikersaccount
verschijnt.
Als u naar het gastaccount schakelt, tikt u op
of op Ja, doorgaan om door te gaan met de vorige sessie.
Elke gebruiker kan zijn eigen vergrendelingsscherm instellen. Zie
pagina 13.
Opnieuw als u de vorige sessie wilt verwijderen
Schermvergrendeling
Instellingen voor meerdere gebruikersaccounts
Er zijn drie verschillende soorten instellingen op apparaten met meerdere gebruikers:
•
Instellingen die iedere gebruiker kan veranderen en van invloed zijn op alle gebruikers.
Voorbeelden zijn taal, Wi-Fi, Vliegmodus, NFC en Bluetooth®.
•
Instellingen die alleen van invloed zijn op een individueel gebruikersaccount. Voorbeelden
zijn automatisch synchroniseren van data, schermvergrendeling, verschillende accounts
toegevoegd en achtergrond.
•
Instellingen die alleen zichtbaar zijn voor de eigenaar en van invloed zijn op alle
gebruikers, bijvoorbeeld VPN-instellingen.
U kunt tekst invoeren met het virtuele QWERTY-toetsenbord door elke letter afzonderlijk
in te tikken, of u kunt de functie Glijden gebruiken en met uw vinger van de ene naar de
andere letter schuiven om woorden te vormen. Als u liever een kleinere versie van het
virtuele toetsenbord gebruikt en tekst met slechts één hand wilt invoeren, kunt u in plaats
daarvan het toetsenbord voor één hand activeren.
U kunt maximaal drie talen selecteren voor tekstinvoer. De functie Smart language
detection detecteert de taal die u gebruikt en voorspelt de woorden voor die taal tijdens
het typen. Sommige applicaties openen het virtuele toetsenbord automatisch,
bijvoorbeeld e-mail- en SMS-applicaties.
1 Teken vóór de cursor verwijderen.
2 Regeleinde invoegen of tekstinvoer bevestigen.
3 Spatie invoeren.
4 Toetsenbord personaliseren. Deze toets verdwijnt nadat het toetsenbord is gepersonaliseerd.
5
Cijfers en symbolen weergeven. Tik op voor nog meer symbolen.
6
Schakel tussen kleine letters , hoofdletters en caps . Voor bepaalde talen wordt deze toets
gebruikt om toegang te krijgen tot extra tekens in die taal.
Het virtuele toetsenbord weergeven om tekst in te voeren
•
Tik op een tekstinvoerveld.
Het virtuele toetsenbord in de liggende stand gebruiken
•
Wanneer het virtuele toetsenbord wordt weergegeven, draait u het apparaat in de
liggende stand.
Het kan nodig
stand in te schakelen.
zijn om de instellingen bij sommige applicaties aan te passen om de liggende
Tekst teken voor teken invoeren
1
Als u een teken wilt invoeren dat zichtbaar is op het toetsenbord, tikt u op dit
teken.
2
Als u een tekenvariant wilt invoeren, raakt u een regulier teken op het toetsenbord
aan en houdt u dit vast om een lijst met beschikbare opties weer te geven.
Selecteer vervolgens een optie in de lijst. Als u bijvoorbeeld 'é' wilt invoeren, raakt
u 'e' aan en houd u het ingedrukt tot andere opties worden weergegeven. Sleep
terwijl u uw vinger op het toetsenbord houdt, naar 'é' en selecteer deze optie.
Een punt invoeren
•
Tik tweemaal op de spatiebalk wanneer u klaar bent met het invoeren van een
woord.
Wanneer het virtuele toetsenbord wordt weergegeven, veeg dan met uw vinger
van letter naar letter om het woord te traceren dat u wilt schrijven.
2
Als u klaar bent met een woord tilt u uw vinger op. Uw apparaat stelt een woord
voor op basis van de letters waar u langs hebt geveegd.
3
Als u het woord dat u wilt niet verschijnt, tik dan op voor meer opties en kies
daaruit. Als de gewenste optie niet verschijnt,verwijder dan het hele woord en
veeg het opnieuw of voer het woord in door op alle letters apart te tikken.
De instellingen voor vegen om te schrijven wijzigen
1
Wanneer het virtuele toetsenbord wordt weergegeven, tikt u op .
2
Tik op
3
Om de functie voor vegen om te schrijven in te schakelen, sleept u de
en vervolgens op Instellingen voor toetsenbord.
schuifregelaar naast Vegen om te schrijven naar de aan- of uitstand.
Het toetsenbord voor één hand gebruiken
1
Open het virtuele toetsenbord in de staande stand en tik op
2
Tik op
3
Om het toetsenbord voor één hand naar de linker- of de rechterkant van het
scherm te bewegen, tikt u op
Om terug te keren naar het volledige virtuele toetsenbord tikt u op .
en vervolgens op Eenhandig toetsenbord.
of .
.
Toetsenblok
Het toetsenblok kan worden vergeleken met een standaard telefoontoetsenblok met 12
toetsen. Er zijn opties voor tekstvoorspelling en multitik-tekstinvoer beschikbaar. U kunt
de tekstinvoermethode via het toetsenblok activeren via de toetsenbordinstellingen. Het
toetsenblok is alleen beschikbaar in de staande stand.
1 Een tekstinvoeroptie kiezen. U kunt eenmaal op elk teken tikken en voorgestelde woorden gebruiken, of u
kunt op de toets blijven tikken totdat het gewenste teken is geselecteerd.
2 Teken vóór de cursor verwijderen.
3 Regeleinde invoegen of tekstinvoer bevestigen.
4 Tussen hoofdletters en kleine letters schakelen en Caps Lock inschakelen.
5 Cijfers weergeven.
6 Symbolen en smileys weergeven.
7 Spatie invoeren.
Het toetsenblok voor het eerst gebruiken
1
Tik op een tekstveld en tik vervolgens op .
2
Tik op en vervolgens op Instellingen voor toetsenbord.
3
Tik op Staand toetsenbord en selecteer de optie Toetsenblok.
Wanneer wordt weergegeven op het toetsenblok, tikt u één keer op elke
tekentoets, zelfs wanneer de gewenste letter niet de eerste letter op de toets is.
Tik en houd vast op de rij met kandidaten voor meer woordsuggesties en kies een
woord uit de lijst.
•
Wanneer wordt weergegeven op het toetsenblok, tikt u op de toetsen op het
scherm voor de tekens die u wilt invoeren. Blijf op deze knop tikken tot het
gewenste teken is geselecteerd. Doe dit ook voor het volgende teken dat u wilt
invoeren, enzovoort.
Cijfers invoeren met het toetsenblok
•
Wanneer het toetsenblok wordt weergegeven, tikt u op
toetsenblok met cijfers weergegeven.
Symbolen en smileys invoegen met het toetsenblok
1
Wanneer het toetsenblok wordt weergegeven, tikt u op
weergegeven met symbolen en smileys.
2
Blader omhoog of omlaag om meer opties weer te geven. Tik op een symbool of
smiley om het gewenste item te selecteren.
. Er wordt een
. Er wordt een raster
Tekst invoeren met spraakinvoer
Als u tekst invoert, kunt u de spraakinvoerfunctie gebruiken in plaats van de woorden te
typen. Zeg gewoon de woorden die u wilt invoeren. Spraakinvoer is een experimentele
technologie van Google™, en is beschikbaar voor een aantal talen en landen.
Spraakinvoer inschakelen
1
Wanneer het virtuele toetsenbord wordt weergegeven, tikt u op
2
Tik op en vervolgens op
3
Sleep de schuifregelaar naast Toets voor Google™ voice-typen naar rechts.
4
Tik op om de instellingen op te slaan. Er wordt nu een pictogram van een
microfoon op het virtuele toetsenbord weergegeven.
Tekst invoeren met spraakinvoer
1
Open het virtuele toetsenbord.
2
Tik op . Als verschijnt, kunt u tekst invoeren door te spreken.
3
Als u klaar bent, tikt u nogmaals op
4
Bewerk de tekst eventueel met de hand.
Om het toetsenbord weer te geven en handmatig tekst in te voeren, tikt u op
Instellingen voor toetsenbord
. De voorgestelde tekst wordt weergegeven.
.
.
Tekst bewerken
U kunt tekst selecteren, knippen, kopiëren en plakken terwijl u schrijft. U kunt de
bewerkfuncties openen door dubbel te tikken op de tekst die u heeft ingevuld. De
bewerkfuncties worden dan beschikbaar via een applicatiebalk.
Applicatiebalk
De volgende handelingen zijn beschikbaar op de geselecteerde tekst:
•Knippen
•Kopiëren
•Plakken
•Delen
•Alles selecteren
.
De optie
Plakkenverschijnt alleen als u tekst op het klembord heeft opgeslagen.
Voer wat tekst in en tik twee keer op de tekst. Het woord dat u aantikt, wordt aan
beide zijden gemarkeerd door tabs.
2
Sleep de tabs naar links of rechts om meer tekst te selecteren.
Tekst bewerken
1
Vul wat tekst in en dubbeltik op de ingevuld tekst om de applicatiebalk te laten
verschijnen.
2
Selecteer de tekst die u wilt bewerken en gebruik vervolgens de applicatiebalk om
de gewenste wijzigingen aan te brengen.
Het vergrootglas gebruiken
•
Wanneer u tekst invoert, tikt u op het tekstveld en houdt u dit vast om de tekst
vergroot weer te geven en de cursor te plaatsen op de gewenste plaats binnen
het tekstveld.
Het virtuele toetsenbord aanpassen
Tijdens het invoeren van tekst met het virtuele toetsenbord heeft u toegang tot
toetsenbordinstellingen en andere instellingen voor tekstinvoer, waarmee u bijvoorbeeld
opties kunt instellen voor schrijftalen, tekstvoorspelling en -correctie. U kunt
woordsuggesties voor een taal tegelijk ontvangen door de functie Smart language
detection uit te schakelen.
Het toetsenbord kan tekst uit berichten en andere toepassingen gebruiken om uw
schrijfstijl te leren kennen. Verder is er een personalisatiehandleiding die u helpt bij het
uitvoeren van de basisinstellingen, zodat u snel aan de slag kunt. U kunt kiezen om
andere toetsenborden te gebruiken en wisselen tussen toetsenborden. U kunt
bijvoorbeeld het toetsenbord Xperia™ Chinees of het toetsenbord Xperia™ Japans
selecteren.
De instellingen voor het virtuele toetsenbord openen
1
Als u tekst invoert met het virtuele toetsenbord tikt u op
2
Tik op
en vervolgens op
Instellingen voor toetsenbord
.
, en wijzig de instellingen
als gewenst.
3
Voor het toevoegen van een schrijftaal voor tekstinvoer, tikt u op
Schrijftalen
en
markeert u de desbetreffende selectievakjes.
De instellingen voor woordsuggesties wijzigen
1
Wanneer u tekst invoert met het virtuele toetsenbord, tikt u op .
2
Tik op
3
Selecteer een optie.
en vervolgens op
Instellingen voor toetsenbord> Woordsuggesties
.
Een toetsenbord selecteren
1
Tik bij het invoeren van tekst met het schermtoetsenbord op rechtsonder in
het scherm.
2
Selecteer een optie.
Meer toetsenb. om meer toetsenbordopties in te stellen en sleep de betreffende
Tik op
schuifregelaars naar rechts.
De schrijftaal wijzigen met het virtuele toetsenbord
Deze functie is alleen beschikbaar als u meer dan een invoertaal hebt toegevoegd en als de
functie slimme taaldetectie is uitgeschakeld, of als de geselecteerde talen niet-Romaanse talen
bevatten.
•
Als u tekst invoert met het schermtoetsenbord, tikt u op het pictogram voor de
schrijftaal om te wisselen tussen de geselecteerde schrijftalen. Tik bijvoorbeeld op
Wanneer u tekst invoert met het virtuele toetsenbord, tikt u op .
2
Tik op , tik op Instellingen voor toetsenbord > Mijn schrijfstijl gebruiken en
selecteer vervolgens een thema.
De instellingen voor slimme taaldetectie wijzigen
Als u slimme taaldetectie wilt gebruiken, moet in Schrijftalen meer dan één taal zijn
geselecteerd. Houd er ook rekening mee dat alleen talen met een Latijns alfabet worden
ondersteund.
1
Wanneer het virtuele toetsenbord wordt weergegeven, tikt u op .
2
Tik op en vervolgens op Instellingen voor toetsenbord.
3
Als u de functie voor slimme taaldetectie wilt inschakelen, sleept u de
schuifregelaar naast Slimme taaldetectie naar de aan- of uitstand.
Een variant van een toetsenbordindeling selecteren
Indelingsvarianten voor het virtuele toetsenbord zijnmogelijk niet voor alle schrijftalen
beschikbaar. U kunt verschillende toetsenbordindelingen voor elke geschreven taal kiezen.
1
Wanneer u tekst invoert met het virtuele toetsenbord, tikt u op .
2
Tik op en vervolgens op Instellingen voor toetsenbord.
3
Tik op Schrijftalen en vervolgens op naast een schrijftaal.
4
Selecteer een variant van een toetsenbordindeling.
U kunt bellen door handmatig een telefoonnummer te kiezen, door op een nummer te
tikken dat is opgeslagen in de contactenlijst, of door op een telefoonnummer in de
gesprekkenlijst te tikken. Met de functie Smart Dial kunt u snel nummers in de
contactenlijst en gesprekkenlijsten vinden. Voer gewoon een deel van een
telefoonnummer of naam in en kies een optie uit de lijst met suggesties. Als u een videooproep wilt voeren, kunt u de applicatie Hangouts™ voor chatten en videochats
gebruiken. Zie
Chat en videochat
op de pagina 92.
1Meer opties weergeven
2Nummer verwijderen
3Toetsenblok
4Oproepknop voor SIM2
5Oproepknop voor SIM1
Het toetsenblok openen
1
Tik in het Startscherm op .
2
Tik vervolgens op
3
Als het toetsenblok niet verschijnt, tikt u op .
Een telefoonnummer bellen
1
Open het toetsenblok.
2
Voer het telefoonnummer in en selecteer een SIM-kaart.
Tik op
Bellen met smart dial
1
Open het toetsenblok.
2
Voer de letters of nummers in van het contact dat u wilt bellen. Bij elke letter of elk
nummer dat u invoert, wordt een lijst met mogelijkheden weergegeven.
3
Tik op het contact dat u wilt bellen.
4
Selecteer een SIM-kaart.
om een nummer te verwijderen dat per ongeluk is ingevoerd.
.
Een internationaal gesprek voeren
1
Open het toetsenblok.
2
Houd 0 aangeraakt totdat een '+' wordt weergegeven.
3
Voer de landcode, het netnummer (zonder de eerste nullen) en het
telefoonnummer in. Selecteer vervolgens een SIM-kaart.
Een telefoonnummer voor direct bellen aan het startscherm toevoegen
1
Houd een leeg gebied op het Startscherm aangeraakt tot het apparaat trilt en het
instelmenu wordt weergegeven.
2
Tik in het instelmenu op Widgets > Snelkoppelingen.
3
Blader door de lijst met applicaties en selecteer Direct bellen.
4
Selecteer het contact en het nummer dat u voor direct bellen wilt gebruiken.
Uw telefoonnummer weergeven of verbergen
U kunt kiezen of u uw telefoonnummer wilt weergegeven of verbergen op het apparaat
van ontvangers wanneer u ze belt.
Uw telefoonnummer weergeven of verbergen
1
Tik op het Startscherm op .
2
Ga naar en tik op Instellingen > Oproep.
3
Selecteer een simkaart.
4
Tik op Aanvullende instellingen > Beller-id.
Oproepen ontvangen
Als u een inkomende oproep ontvangt wanneer de telefoon in de slaapstand staat of het
scherm vergrendeld is, verschijnt de telefoonapplicatie op het volledige scherm. Als u
een inkomende oproep ontvangt wanneer het scherm actief is, dan wordt de inkomende
oproep weergegeven als een kennisgeving in een klein venster dat boven een ander
geopend scherm zweeft. Wanneer een dergelijke kennisgeving wordt ontvangen, kunt u
ervoor kiezen om de oproep te beantwoorden en het scherm van de telefoonapplicatie te
openen, of kunt u de oproep weigeren en op het huidige scherm blijven.
Een binnenkomende oproep beantwoorden als het scherm inactief is
•
Schuif
naar rechts.
Een inkomende oproep beantwoorden wanneer het scherm actief is
•
Tik in de kennisgeving die bovenin het scherm verschijnt op ANTWOORD.
In plaats van de oproep te beantwoorden, kunt u naar het hoofdscherm van de
telefoonapplicatie gaan door op het bovengedeelte van de kennisgeving te tikken. Via deze
methode krijgt u meer mogelijkheden om de oproep af te handelen. U kunt bijvoorbeeld
besluiten om de oproep te weigeren met een bericht of de oproep naar een antwoordapparaat
door te sturen.
Een binnenkomende oproep afwijzen als het scherm inactief is
•
Schuif naar links.
Een inkomende oproep weigeren wanneer het scherm actief is
•
Tik in de kennisgeving die bovenin het scherm verschijnt op AFWIJZEN.
In plaats van de oproep te weigeren, kunt u naar het hoofdscherm van de telefoonapplicatie
gaan door op het bovengedeelte van de kennisgeving te tikken. Via deze methode krijgt u
meer mogelijkheden om de oproep af te handelen. U kunt bijvoorbeeld besluiten om de
oproep te weigeren met een bericht of de oproep naar een antwoordapparaat door te sturen.
De beltoon voor een inkomende oproep dempen
•
Druk op de volumetoets als u een oproep ontvangt.
Het antwoordapparaat gebruiken
U kunt de toepassing antwoordapparaat gebruiken om oproepen te beantwoorden als u
in gesprek bent of een oproep mist. U kunt de functie automatisch beantwoorden
inschakelen en bepalen na hoeveel seconden de oproepen automatisch worden
beantwoord. U kunt oproepen ook handmatig naar het antwoordapparaat routeren als u
geen tijd hebt om ze te beantwoorden. En u kunt rechtstreeks vanaf uw apparaat
berichten beluisteren die op het antwoordapparaat zijn achtergelaten.
Voordat u het antwoordapparaat gebruikt, moet u een welkomstbericht opnemen.
Een begroeting opnemen voor het antwoordapparaat
1
Tik in het Startscherm op .
2
Ga naar en tik op Instellingen > Oproep.
3
Selecteer een SIM-kaart.
4
Tik op Xperia™-antwoordapparaat > Begroeting.
5
Tik op Uw nieuwe begroeting opnemen en volg de aanwijzingen op het scherm.
Automatisch beantwoorden inschakelen
1
Tik in het Startscherm op
2
Ga naar en tik op Instellingen > Oproep.
3
Selecteer een SIM-kaart en tik daarna op Xperia™-antwoordapparaat.
4
Sleep de schuifregelaar naast Antwoordapparaat naar rechts.
Als u geen tijdvertraging voor het automatisch beantwoorden van gesprekken inschakelt,
wordt de standaardwaarde gebruikt.
.
Een tijdvertraging voor automatisch beantwoorden instellen
1
Tik in het Startscherm op
2
Ga naar en tik op
3
Selecteer een simkaart en tik daarna op Xperia™-antwoordapparaat.
4
Tik op
Opnemen na
5
Pas de tijd aan door op en neer te scrollen.
6
Tik op
Gereed
Instellingen
.
.
.
>
Oproep
.
Een binnenkomende oproep doorsturen naar het antwoordapparaat
•
Sleep zodra een oproep binnenkomt
Antwoordopties
omhoog en selecteer
Weigeren met antwoordapparaat.
Als een oproep binnenkomt, kunt u ook wachten totdat de vooraf ingestelde
zodat het antwoordapparaat de oproep automatisch overneemt.
tijd is verlopen
Berichten op het antwoordapparaat beluisteren
1
Tik in het Startscherm op .
2
Ga naar en tik op
3
Selecteer een SIM-kaart.
4
Tik op
Xperia™-antwoordapparaat
5
Selecteer het gesproken bericht dat u wilt horen.
U kunt de berichten van het antwoordapparaat ook rechtstreeks beluisteren vanuit het
oproeplogboek door op te tikken.
Instellingen
>
Oproep
.
>
Berichten
.
Een gesprek weigeren met een SMS-bericht
U kunt een gesprek weigeren met een SMS bericht. Wanneer u een gesprek weigert met
een dergelijk bericht, wordt het bericht automatisch naar de beller gestuurd en op uw
apparaat opgeslagen in de berichtenconversatie met het betreffende contact.
U kunt kiezen uit een aantal vooraf gedefinieerde berichten die op uw apparaat
beschikbaar zijn, of u kunt een nieuw bericht maken. U kunt ook uw eigen persoonlijke
berichten maken door de voorgedefinieerde berichten te bewerken.
Een gesprek weigeren met een tekstbericht als het scherm inactief is
1
Tik op Antwoordopties als er een oproep binnenkomt.
2
Selecteer een vooraf gedefinieerd bericht of tik op Nieuw bericht schrijven
Een gesprek weigeren met een tekstbericht als het scherm actief is
1
Als er een oproep binnenkomt, tikt u op het bovenste gedeelte van het zwevende
meldingsvenster, daar waar het telefoonnummer of de naam van het contact
verschijnt.
2
Tik op Antwoordopties.
3
Selecteer een vooraf gedefinieerd bericht of tik op Nieuw bericht schrijven
Een tweede gesprek weigeren met een SMS-bericht
1
Tik op Antwoordopties wanneer u een herhaalde pieptoon hoort tijdens een
gesprek.
2
Selecteer een vooraf gedefinieerd bericht of tik op Nieuw bericht schrijven
Het SMS-bericht bewerken dat wordt gebruikt om een oproep te weigeren
1
Tik in het Startscherm op
2
Tik vervolgens op Instellingen > Oproep > Algemeen > Snelle reacties.
3
Tik op het bericht dat u wilt bewerken en breng de benodigde wijzigingen aan.
4
Tik op OK.
.
Lopende gesprekken
1Een gesprek beëindigen
2Een tweede gesprek tot stand brengen
3Huidig gesprek in de wacht zetten of een gesprek uit de wacht halen
4Cijfers invoeren tijdens een gesprek
5De microfoon dempen tijdens een gesprek
6Luidspreker tijdens een gesprek inschakelen
Het volume van de oorspeaker veranderen tijdens een oproep
•
Druk de volumetoets omhoog of omlaag.
Het gesprekkenlogboek gebruiken
In het gesprekkenlogboek vindt u gemiste , ontvangen en gekozen oproepen.
Als u een gemiste gesprek hebt, wordt in de statusbalk weergegeven. sleep de
statusbalk omlaag.
2
Tik op Gemiste oproep.
Een nummer uit uw gesprekkenlijst bellen
•
Tik op het nummer en selecteer vervolgens een SIM-kaart.
Als u een nummer wilt bewerken voordat u het belt, houdt u het betreffende nummer in de
gesprekkenlijst aangeraakt. Vervolgens tikt u op Nummer bewerken voor bellen.
Een nummer uit de gesprekkenlijst aan uw contacten toevoegen
1
Houd een van de nummers in de gesprekkenlijst aangeraakt en tik op Toevoegen
aan Contacten.
2
Selecteer een bestaand contact waaraan u het nummer wilt toevoegen, of tik op
Nieuw contact maken.
3
Bewerk de contactgegevens en tik op OPSLAAN.
Opties van de gesprekkenlijst weergeven
•
Tik op
als de gesprekkenlijst is geopend.
Aan de hand van de bovenstaande aanwijzing kunt u ook de algemene gespreksinstellingen
openen.
Oproepen doorschakelen
U kunt oproepen doorsturen naar een andere ontvanger, zoals een ander
telefoonnummer, een ander apparaat of een antwoordservice. U kunt oproepen ook
doorschakelen die binnenkomen op SIM-kaart 1 naar SIM-kaart 2 wanneer SIM-kaart 1
niet bereikbaar is en omgekeerd. Deze functie heet Dual SIM reachability (Dubbele SIMkaart bereikbaarheid). Deze moet u handmatig activeren.
Oproepen doorschakelen
1
Tik in het Startscherm op
2
Tik vervolgens op
3
Selecteer een SIM-kaart.
4
Tik op
Gesprekken doorverbinden
5
Voer het nummer in waarnaar u de oproepen wilt doorschakelen en tik vervolgens
Instellingen
op Inschakelen.
Gesprekken doorschakelen uitschakelen
1
Tik in het Startscherm op
2
Ga naar en tik op Instellingen > Oproep.
3
Selecteer een simkaart.
4
Tik op Gesprekken doorverbinden.
5
Selecteer een optie en tik vervolgens op Uit.
Bereikbaarheidsfunctie voor dubbele SIM inschakelen
1
Tik in het Startscherm op
2
Tik vervolgens op Instellingen > Dual SIM > Bereikbaarheid dubbele SIM.
3
Sleep onder Bereikbaarheid dubbele SIM de schuifregelaar naar rechts.
4
Volg de instructies op het scherm om de procedure te voltooien.
.
>
Oproep
.
en selecteer een optie.
.
.
Als de bereikbaarheidsfunctie voor dubbele SIM niet werkt nadat u deze hebt ingeschakeld,
moet u controleren of u de telefoonnummers voor elke SIM-kaart goed hebt ingevoerd. In
sommige gevallen worden de nummers tijdens de installatie automatisch gevonden. Anders
wordt u gevraagd om ze handmatig in te voeren.
U kunt alle categorieën of slechts bepaalde categorieën van inkomende en uitgaande
gesprekken blokkeren. Als u een PIN2-code hebt ontvangen van uw serviceprovider,
kunt u een lijst met vaste nummers gebruiken om uitgaande gesprekken te beperken. Als
u een abonnement met een voicemailservice hebt, kunt u alle inkomende gesprekken
van een bepaald contact rechtstreeks doorsturen naar de voicemail. Als u een bepaald
nummer wilt blokkeren, kunt u naar Google Play™ gaan en toepassingen downloaden
die deze functie ondersteunen.
FDN wordt niet ondersteund door alle netwerkproviders. Neem contact op met uw
netwerkprovider om te controleren of uw simkaart of netwerkservice FDN ondersteunt.
Inkomende of uitgaande oproepen blokkeren
1
Tik in het Startscherm op .
2
Tik vervolgens op Instellingen > Oproep.
3
Selecteer een SIM-kaart.
4
Tik op Oproep blokkeren en selecteer vervolgens een optie.
5
Voer het wachtwoord in en tik op OK.
Wanneer u gespreksblokkering voor de eerste keer instelt, moet u een wachtwoord invoeren
om de gespreksblokkeringsfunctie te activeren. Gebruik hetzelfde wachtwoord als u later de
gespreksblokkeringsinstellingen wilt bewerken.
Vaste belservice in- of uitschakelen
1
Tik in het Startscherm op .
2
Ga naar en tik op Instellingen > Oproep.
3
Selecteer een simkaart.
4
Tik op Vaste nummers.
5
Tik op
Vaste nummers activeren
6
Voer uw PIN2-code in en tik op OK.
of
Vaste nummers deactiveren
.
De lijst met geaccepteerde ontvangers voor gesprekken openen
1
Tik in het Startscherm op .
2
Ga naar en tik op
3
Selecteer een simkaart.
4
Tik op
Vaste nummers
Instellingen
>
Oproep
>
Vaste nummers
.
.
De PIN2-code voor de simkaart wijzigen
1
Tik op het Startscherm op
2
Ga naar en tik op Instellingen > Oproep.
3
Selecteer een simkaart.
4
Tik op Vaste nummers > PIN2-code wijzigen.
5
Voer de oude PIN2-code voor de simkaart in en tik op OK.
6
Voer de nieuwe PIN2-code voor de simkaart in en tik op OK.
7
Bevestig de nieuwe PIN2-code en tik op OK.
.
Inkomende oproepen van een bepaald contact rechtstreeks naar voicemail
doorschakelen
1
Tik in het Startscherm op .
2
Tik vervolgens op
3
Selecteer het contact waarvoor u alle inkomende oproepen automatisch naar
.
voicemail wilt doorschakelen.
4
Tik op > .
5
Markeer het selectievakje naast Alle oproepen naar voicemail.
Als u de wisselgespreksfunctie hebt geactiveerd, kunt u meerdere gesprekken tegelijk
verwerken. Als u de functie hebt geactiveerd, klinkt er een pieptoon wanneer u nog een
gesprek ontvangt.
Wisselgesprek activeren of deactiveren
1
Tik in het Startscherm op .
2
Ga naar en tik op Instellingen > Oproep.
3
Selecteer een simkaart.
4
Tik op Aanvullende instellingen.
5
Als u wisselgesprek wilt activeren of deactiveren, tikt u op Wisselgesprek.
Een tweede gesprek beantwoorden en het actieve gesprek in de wacht plaatsen
•
Als u tijdens een gesprek herhaalde pieptonen hoort, sleept u
Een tweede gesprek weigeren
•
Als u tijdens een gesprek herhaalde pieptonen hoort, sleept u
Een tweede gesprek tot stand brengen
1
Tik tijdens een gesprek op
2
Tik op
3
Voer het nummer van de ontvanger in en tik op
wacht geplaatst.
om het toetsenblok te openen.
. De gesprekkenlijst wordt weergegeven.
. Het eerste gesprek wordt in de
naar rechts.
naar links.
Schakelen tussen meerdere gesprekken
•
Als u naar de volgende oproep wilt schakelen en de huidige oproep in de wacht
wilt zetten, tikt u op
Naar dit gesprek
.
Telefonische vergaderingen
Met telefonische vergaderingen of gesprekken met meerdere partijen kunt u gelijktijdig
spreken met twee of meer personen.
Neem contact op met uw netwerkprovider voor informatie over het aantal deelnemers dat u
aan een telefonische vergadering kunt toevoegen.
Een telefonische vergadering tot stand brengen
1
Tik tijdens een gesprek op . De gesprekkenlijst wordt weergegeven.
2
Tik op om het toetsenblok weer te geven.
3
Kies het nummer van de tweede deelnemer en tik op
wordt tijdelijk in de wacht gezet.
4
Tik op om de tweede deelnemer aan het gesprek toe te voegen en de
vergadering te starten.
5
Herhaal de relevante hierboven beschreven stappen om meer deelnemers toe te
voegen aan het gesprek.
Een privégesprek met een deelnemer aan een telefonische vergadering voeren
1
Tik tijdens een telefonische vergadering op Beheer conferentie.
2
Tik op het telefoonnummer van de deelnemer voor een privégesprek.
3
Als u het privégesprek wilt beëindigen en wilt terugkeren naar de telefonische
vergadering, tikt u op .
. De eerste deelnemer
Een deelnemer vrijgeven vanuit een telefonische vergadering
1
Tik tijdens een telefonische vergadering op Beheer conferentie.
Als in uw abonnement een voicemailservice is opgenomen, kunnen bellers een
voicemailbericht achterlaten als u een binnenkomend gesprek niet kunt beantwoorden.
Het nummer van uw voicemailservice is gewoonlijk op uw SIM-kaart opgeslagen. Als dat
niet het geval is, kunt u het nummer opvragen bij uw netwerkoperator en het vervolgens
handmatig invoeren.
Uw voicemailnummer invoeren
1
Tik op het Startscherm op
2
Ga naar en tik op Instellingen > Oproep.
3
Selecteer een simkaart.
4
Tik op Voicemail > Instellingen voor voicemail > Voicemailnummer.
5
Voer uw voicemailnummer in.
6
Tik op OK.
.
De voicemailservice bellen
1
Open het toetsenblok.
2
Houd 1 aangeraakt en selecteer vervolgens een SIM-kaart.
De eerste keer dat u het voicemailnummer belt, geeft de voicemailsysteem van de
netwerkaanbieder meestal aanwijzingen om uw voicemail in te stellen. U wordt bijvoorbeeld
gevraagd een begroeting op te nemen en een wachtwoord in te stellen.
Noodoproepen
Uw apparaat ondersteunt internationale alarmnummers, bijvoorbeeld 112 of 911. Dit
houdt in dat u deze nummers normaal vanuit elk land kunt bellen om een noodoproep te
doen, met of zonder SIM-kaart in het toestel, zolang u zich binnen het bereik van een
netwerk bevindt.
Een noodoproep plaatsen
1
Open het toetsenblok.
2
Voer het noodnummer in en selecteer een SIM-kaart.
U kunt ook noodnummers bellen als er geen SIM-kaart in de telefoon zit of als alle uitgaande
gesprekken zijn geblokkeerd.
Een noodnummer bellen terwijl de SIM-kaart is vergrendeld
1
Tik op
Noodoproep
2
Voer het noodnummer in en tik op .
.
Een noodnummer bellen terwijl het apparaat is vergrendeld
1
Druk kort op de aan/uit-toets om het scherm te activeren.
2
Veeg naar links of omhoog en tik op noodpictogram
3
Voer het noodnummer in en selecteer een SIM-kaart.
Er zijn verschillende manieren om contacten naar uw nieuwe apparaat over te brengen.
U kunt contacten synchroniseren met een online account of rechtstreeks importeren
vanaf een ander apparaat.
Contacten overzetten met een computer
Xperia™ Transfer is een applicatie waarmee u uw contacten vanaf uw oude apparaat
kunt verzamelen om ze over te dragen naar uw nieuwe apparaat. Xperia™ Transfer, dat u
kunt openen vanuit de Xperia™ Companion-software, ondersteunt mobiele apparaten
met iOS/iCloud en Android™. Als u overstapt vanaf een iOS-apparaat, biedt de functie
App Matching u suggesties voor vergelijkbare Android-apps.
Voor het gebruik van Xperia™ Transfer hebt u het volgende nodig:
•
een computer met internetverbinding;
•
uw nieuwe Android™-apparaat;
•
een USB-kabel voor uw nieuwe Android™-apparaat;
•
uw oude apparaat;
•
een USB-kabel voor uw oude apparaat.
U hebt uw oude apparaat mogelijk niet nodig. Voor iOS-apparaten kunt u rechtstreeks
verbinding maken met iCloud of een lokale back-up gebruiken. Voor oudere Sony-apparaten
kunt u lokale back-ups gebruiken.
Contacten naar uw nieuwe apparaat overbrengen
1
Download Xperia™ Companion voor Windows op
http://support.sonymobile.com/tools/xperia-companion/ of Xperia™ Companion
voor Mac op http://support.sonymobile.com/tools/xperia-companion-mac/ als de
software nog niet is geïnstalleerd.
2
Sluit uw apparaat met behulp van een USB-kabel op de computer aan.
3
Na installatie opent u de Xperia™ Companion-software als die nog niet is gestart
en klikt u op
brengen.
Xperia™ Transfer
; volg de instructies om uw contacten over te
Contacten overbrengen met een online account
Als u de contacten op uw oude apparaat of uw computer synchroniseert met een online
account, bijvoorbeeld Google Sync™, Facebook™ of Microsoft® Exchange
ActiveSync®, kunt u uw contacten overbrengen naar uw nieuwe apparaat met behulp
van dat account.
Contacten synchroniseren naar uw nieuwe apparaat met een synchronisatie-account
1
Tik op het Startscherm op en vervolgens op .
2
Tik op
3
Select het account waarmee u uw contacten wilt synchroniseren en tik vervolgens
op
U moet
hiermee kunt synchroniseren.
en vervolgens op Instellingen> Accounts en synchronisatie.
> Nu synchroniseren.
zijn aangemeld bij het desbetreffende synchronisatie-account voordat u uw contacten
Andere methoden voor overbrengen van contacten
Er zijn verschillende andere manieren om contacten over te brengen van uw oude naar
uw nieuwe apparaat. U kunt bijvoorbeeld contacten kopiëren naar een geheugenkaart,
contacten opslaan op een simkaart of gebruikmaken van Bluetooth®-technologie. Voor
meer specifieke informatie over het overbrengen van de contacten van uw oude
apparaat, raadpleegt u de desbetreffende gebruikershandleiding.
Tik vanaf uw Startscherm op en tik vervolgens op .
2
Druk op en tik op Contacten importeren > SD-kaart.
3
Selecteer waar uw contacten moeten worden opgeslagen.
4
Selecteer het bestand dat u wilt importeren en tik op OK.
Contacten importeren met Bluetooth®-technologie
1
Zorg ervoor dat de Bluetooth®-functie is ingeschakeld en uw apparaat op
zichtbaar is ingesteld.
2
Wanneer u op de hoogte wordt gebracht van een binnenkomend bestand op uw
apparaat, sleept u de statusbalk omlaag en tikt u op de melding om de
bestandsoverdracht te accepteren.
3
Tik op Accepteren om de bestandsoverdracht te starten.
4
Sleep de statusbalk omlaag. Wanneer het overbrengen gereed is, tikt u op de
melding.
5
Tik op het ontvangen bestand en selecteer waar uw contacten moeten worden
opgeslagen.
Contacten importeren vanaf de simkaart
U kunt informatie kwijtraken of meerdere dezelfde contacten krijgenbij het overbrengen van
contacten met een simkaart.
1
Tik in het Startscherm op
2
Tik op en vervolgens op
3
Selecteer een simkaart.
4
Selecteer waar uw contacten moeten worden opgeslagen.
5
Om een individueel contact te importeren, zoekt u het contact en tikt u erop. Tik
als u alle contacten wilt importeren op
en vervolgens op
Contacten importeren
Alles importeren
.
.
Contacten zoeken en weergeven
1Contacten zoeken
2Meer opties weergeven
3Tabbladen Contacten, Favorieten en Groepen
4Medische contactinformatie en noodhulpnummers bewerken en weergeven.
5Contactgegevens weergeven
6Direct naar contacten gaan die beginnen met de geselecteerde letter
Tik op en voer een telefoonnummer, een naam of andere informatie in het veld
Contacten zoeken in. De lijst met resultaten wordt gefilterd zodra u een teken
invoert.
Selecteren welke contacten moeten worden weergegeven in de applicatie Contacten
1
Tik vanaf uw Startscherm op en vervolgens op .
2
Druk op en tik vervolgens op Filteren.
3
Selecteer of deselecteer de gewenste opties in de geopende lijst. Als u uw
contacten met een synchronisatie-account hebt gesynchroniseerd, wordt dit
account in de lijst weergegeven. Tik op de account om de lijst met opties verder
uit te vouwen.
Contacten toevoegen en bewerken
Een contact toevoegen
1
Tik in het Startscherm op
2
Tik op .
3
Als u uw contacten hebt gesynchroniseerd met één of meerdere accounts en een
nieuw contact toevoegt, moet u het account selecteren waaraan u dit contact wilt
toevoegen. U kunt ook op
apparaat wilt gebruiken en opslaan.
4
Voer de gewenste gegevens voor het contact in of selecteer deze.
5
Als u klaar bent, tikt u op OPSLAAN.
en vervolgens op .
Geen back-up
tikken als u het contact alleen op uw
Het account dat u in stap 3 voor synchronisatie hebt gekozen, wordt als standaardaccount
weergegeven wanneer u een nieuw contact toevoegt. Als u een contact in een bepaald
account opslaat, wordt dat account als standaardaccount voor opslag weergegeven wanneer
u een nieuw contact toevoegt. Als u een contact in een bepaald account hebt opgeslagen en u
dit wilt wijzigen, moet u een nieuw contact aanmaken en een ander account voor opslag
kiezen.
Als u vóór het telefoonnummer van een contact een plusteken en de landcode toevoegt, hoeft
u het nummer niet te bewerken wanneer u vanuit andere landen belt.
Een contact bewerken
1
Tik in het Startscherm op en vervolgens op .
2
Tik op het contact dat u wilt bewerken en tik vervolgens op .
3
Bewerk de gewenste informatie.
4
Als u klaar bent, tikt u op OPSLAAN.
Sommige synchronisatieservices laten u geen contactgegevens bewerken.
Een afbeelding koppelen aan een contact
1
Tik in het Startscherm op
2
Tik op het contact dat u wilt bewerken en tik vervolgens op .
3
Tik op
en selecteer een methode om de contactafbeelding toe te voegen en
en vervolgens op .
naar wens te bewerken.
4
Als u de afbeelding hebt toegevoegd, tikt u op OPSLAAN.
U kunt ook een afbeelding aan een contact toevoegen vanuit de applicatie
afbeelding wilt toevoegen die is opgeslagen op een online account, moet u de foto eerst
downloaden.
Tik vanaf uw Startscherm op en tik vervolgens op .
2
Tik op de contactgegevens die u wilt aanpassen en tik vervolgens op .
3
Tik op > Ringtone instellen.
4
Selecteer een optie in de lijst en tik op om een muziekbestand te selecteren dat
in uw apparaat staat opgeslagen. Tik daarna op Gereed.
5
Tik op OPSLAAN.
Contacten verwijderen
1
Tik in het Startscherm op
2
Houd het contact dat u wilt verwijderen, aangeraakt.
3
Om alle contacten te verwijderen, tikt u op de pijl omlaag om het
en vervolgens op .
vervolgkeuzemenu te openen en vervolgens selecteert u Alles markeren.
4
Tik op
en vervolgens op Verwijderen.
Contactgegevens over uzelf bewerken
1
Tik in het Startscherm op
2
Tik op Mijzelf en vervolgens op .
3
Voer de nieuwe gegevens in of voer de gewenste wijzigingen door.
4
Als u klaar bent, tikt u op OPSLAAN.
en vervolgens op .
Een nieuw contact toevoegen uit een tekstbericht
1
Tik in het Startscherm op
2
Tik op het pictogram naast het telefoonnummer en tik op Opslaan.
3
Selecteer een bestaand contact of tik op
4
Bewerk de contactgegevens en tik op OPSLAAN.
, ga naar en tik op .
Nieuw contact maken
.
Medische en noodhulpgegevens toevoegen
In de toepassing Contacten kunt u noodhulpinformatie (ICE) toevoegen en bewerken. U
kunt medische details invoeren, zoals allergieën en medicijnen die u gebruikt, alsmede
informatie over familie en vrienden met wie contact kan worden opgenomen in geval van
nood. Na het instellen is de ICE-informatie bereikbaar vanaf het beveiligingsscherm. Dat
betekent dat zelfs als het scherm vergrendeld is, bijvoorbeeld met een PIN-code,
patroon of wachtwoord, noodhulppersoneel nog steeds uw ICE-informatie kan zien.
1 Terugkeren naar het hoofdscherm van Contacten
2 Meer opties weergeven
3 Uw medische en persoonlijke gegevens als onderdeel van de ICE-informatie tonen
Uw medische en persoonlijke gegevens als onderdeel van de ICE-informatie tonen
1
Tik in het Startscherm op en vervolgens op .
2
Tik op ICE – In geval van nood.
3
Tik op en markeer het selectievakje Persoonlijke informatie tonen.
Uw medische gegevens invoeren
1
Tik in het Startscherm op en vervolgens op .
2
Tik op ICE – In geval van nood.
3
Tik op en vervolgens op Medische gegevens bewerken.
4
Bewerk de gewenste informatie.
5
Als u klaar bent, tikt u op OPSLAAN.
Een nieuw ICE-contact toevoegen
1
Tik in het Startscherm op
2
Tik op ICE – In geval van nood en vervolgens op .
3
Als u uw contacten hebt gesynchroniseerd met één of meerdere accounts en een
en vervolgens op .
nieuw contact toevoegt, moet u het account selecteren waaraan u dit contact wilt
toevoegen. U kunt ook op Geen back-up tikken als u het contact alleen op uw
apparaat wilt gebruiken en opslaan.
4
Voer de gewenste gegevens voor het contact in of selecteer deze.
5
Als u klaar bent, tikt u op OPSLAAN.
Het ICE-contact moet minimaal één telefoonnummer hebben waarnaar medische
hulpverleners kunnen bellen. Als uw apparaat is vergrendeld met de
veiligheidsschermvergrendeling, kunnen medische hulpverleners alleen het telefoonnummer
van het ICE-contact zien, ook als andere informatie over het contact is ingevoerd.
Bestaande contacten gebruiken als ICE-contacten
1
Tik in het Startscherm op en vervolgens op .
2
Tik op
ICE – In geval van nood
3
Markeer de contacten die u als ICE-contacten wilt gebruiken.
4
Als u klaar bent, tikt u op
De ICE-contacten die u selecteert, moeten minimaal een telefoonnummer hebben waarnaar
noodhulppersoneel kan bellen. Als uw apparaat is vergrendeld met de
veiligheidsschermvergrendeling, kan het noodhulppersoneel alleen het telefoonnummer van de
ICE-contacten zien, ook als andere informatie over de contacten is ingevoerd.
en vervolgens op .
Gereed
.
Uw ICE-informatie zichtbaar maken vanaf het beveiligingsscherm
1
Tik in het Startscherm op en vervolgens op .
2
Tik op
ICE – In geval van nood
3
Tik op
4
Markeer het selectievakje
Uw ICE-gegevens
en vervolgens op Instellingen.
zijn standaard zichtbaar op het beveiligingsscherm.
.
ICE in vergrendelingsscherm
.
Bellen naar ICE-contacten vanuit het beveiligingsscherm mogelijk maken
1
Tik in het Startscherm op en vervolgens op .
2
Tik op ICE – In geval van nood.
3
Tik op en vervolgens op Instellingen.
4
Markeer het selectievakje Bellen inschakelen in ICE.
Niet alle netwerkaanbieders ondersteunen ICE-oproepen.
Favorieten en groepen
U kunt contactpersonen als favorieten markeren, zodat u snel toegang krijgt tot hun
gegevens via de toepassing Contacten. U kunt tevens contactpersonen aan groepen
toewijzen om sneller toegang tot een groep contactpersonen te krijgen vanuit de
applicatie Contacten.
Tik op het contact dat u wilt toevoegen aan of verwijderen uit uw favorieten.
3
Tik op .
Uw favoriete contacten weergeven
1
Tik in het Startscherm op en tik vervolgens op .
2
Tik op Favorieten.
Een contact aan een groep toewijzen
1
Tik in de applicatie Contacten op het contact dat u aan een groep wilt toewijzen.
2
Tik op
3
Markeer de selectievakjes voor de groepen waaraan u het contact wilt toewijzen.
4
Tik op OPSLAAN.
en tik daarna op de balk direct onder Groepen.
Contactinformatie verzenden
Uw visitekaartje verzenden
1
Tik in het Startscherm op
2
Tik op Mijzelf.
3
Tik op
4
Selecteer een beschikbare overdrachtsmethode en volg de instructies op het
scherm.
en vervolgens op Delen.
en vervolgens op .
Een contact verzenden
1
Tik in het Startscherm op en vervolgens op .
2
Tik op het contact waarvan u de details wilt verzenden.
3
Tik op
4
Selecteer een beschikbare overdrachtsmethode en volg de instructies op het
scherm.
Meerdere contacten tegelijkertijd verzenden
1
Tik op het Startscherm op en vervolgens op .
2
Druk op
3
Markeer de contacten die u wilt verzenden of selecteer ze allemaal als u alle
contacten wilt verwijderen.
4
Tik op en selecteer vervolgens een beschikbare overdrachtsmethode en volg
de instructies op het scherm.
en vervolgens op Delen.
en tik op
Diverse markeren
.
Dubbele items in de applicatie Contacten vermijden
Als u uw contacten met een nieuw account synchroniseert of op een andere manier
contactgegevens importeert, kan dit mogelijk leiden tot dubbele vermeldingen in de
applicatie Contacten. Als dit het geval is, kunt u deze duplicaten samenvoegen tot één
vermelding. Als u per ongeluk vermeldingen samenvoegt, kunt u ze later ook opnieuw
splitsen.
Contacten koppelen
1
Tik op het Startscherm op
2
Tik op het contact dat u aan een ander contact wilt koppelen.
3
Druk op
4
Tik op het contact waarvan u de informatie wilt samenvoegen met het eerste
contact en tik vervolgens op OK om te bevestigen. De informatie van het eerste
contact wordt samengevoegd met het tweede contact en de gekoppelde
contacten worden als één contact weergegeven in de lijst met contacten.
Tik op het gekoppelde contact dat u wilt bewerken en tik vervolgens op .
3
Tik op Contactkoppeling verw. > Ontkoppelen.
Een back-up maken van contacten
U kunt een geheugenkaart, simkaart of USB-opslag gebruiken om een back-up te
maken van contacten. Zie
informatie over het herstellen van contacten op uw apparaat.
Alle contacten exporteren naar een geheugenkaart
1
Tik op het Startscherm op
2
Druk op en tik op Contacten exporteren > SD-kaart.
3
Tik op OK.
Contacten naar een simkaart exporteren
Wanneer u contacten naar de simkaart exporteert, wordt mogelijk niet alle informatie
geëxporteerd. Dit heeft te maken met geheugenbeperkingen op simkaarten.
Contacten overbrengen
en vervolgens op .
op de pagina 83 voor meer
1
Tik in het Startscherm op
2
Druk op
3
Selecteer een SIM-kaart.
4
Markeer de contacten die u wilt exporteren of tik op Alles markeren als u alle
en tik op Contacten exporteren.
en vervolgens op .
contacten wilt exporteren.
5
Tik op Exporteren.
6
Selecteer
Contacten toevoegen
als u de contacten wilt toevoegen aan de
bestaande contacten op uw simkaart of Alle contacten vervangen als u de
bestaande contacten op uw simkaart wilt vervangen.
Alle contacten exporteren naar de USB-geheugenstick
Als u volgens deze methode contacten exporteert, moet u het apparaat eerst aansluiten op
een USB-opslagapparaat, zoals een USB-stick of een externe harde schijf, via de USB
Hostadapterkabel. Zie
meer informatie over het aansluiten van het apparaat op een USB-opslagapparaat.
1
Tik in het Startscherm op
2
Tik op en vervolgens op Contacten exporteren> USB-opslag.
De applicatie Berichten geeft uw berichten weer als gesprekken. Dit betekent dat alle
berichten naar en van een specifieke persoon zijn gegroepeerd. Als u MMS-berichten wilt
verzenden, moeten de juiste MMS-instellingen zijn ingesteld op uw apparaat. Zie
Internet- en MMS-instellingen
Het aantal tekens dat u in één bericht kunt verzenden, is afhankelijk van de aanbieder en de
taal die u gebruikt. De maximale grootte van een mms, inclusief de toegevoegde
mediabestanden, is ook afhankelijk van de aanbieder. Neem contact op met uw
netwerkoperator voor meer informatie.
op pagina 48.
1Ga terug naar de lijst met gesprekken
2Zender van het bericht terugbellen
3Meer opties weergeven
4Verzonden en ontvangen berichten
5Verstuur een compleet bericht via SIM-kaart 2
6Verstuur een compleet bericht via SIM-kaart 1
7Tekstinvoerveld
8Bijlagen toevoegen
Een bericht maken en verzenden
1
Tik in het Startscherm op en tik vervolgens op .
2
Tik op
3
Voer de naam of het telefoonnummer van de ontvanger in, of andere
.
contactgegevens die u over de ontvanger hebt opgeslagen, en maak vervolgens
een keuze uit de lijst die wordt weergegeven. Als de ontvanger niet in de
contactlijst voorkomt, voert u het nummer van de ontvanger handmatig in.
4
Als u een groepsbericht wilt verzenden, herhaalt u bovenstaande stappen om
meer ontvangers toe te voegen.
5
Tik op Bericht schrijven en voer de tekst van het bericht in.
6
Als u een bijlage wilt toevoegen, selecteert u de desbetreffende bijlageoptie.
7
Als u het bericht wilt verzenden, tikt u op .
Als u een bericht afsluit voordat u het verzendt, wordt het als concept opgeslagen. Het
gesprek wordt gelabeld met het woord Concept:.
Tik vanaf het Startscherm op , zoek naar en tik hierop.
2
Tik op het gewenste gesprek.
3
Tik op het bericht als dit nog niet is gedownload en houd dit vast en tik vervolgens
op Bericht downloaden.
Alle ontvangen berichten worden standaard op het apparaatgeheugen opgeslagen.
Een bericht beantwoorden
1
Tik in uw Startscherm op
2
Tik op het gesprek met het bericht.
3
Voer uw antwoord in en tik op .
Een bericht doorsturen
1
Tik in het Startscherm op
2
Tik op het gesprek dat het bericht bevat dat u wilt doorsturen.
3
Raak het bericht aan dat u wilt doorsturen, houd het vast en tik vervolgens op
Bericht doorsturen.
4
Voer de naam of het telefoonnummer van de ontvanger in, of andere
contactinformatie die u over de ontvanger hebt opgeslagen, en maak vervolgens
een keuze uit de lijst die wordt weergegeven. Als de ontvanger niet in de
contactenlijst voorkomt, voert u het nummer van de ontvanger handmatig in.
5
Bewerk indien nodig het bericht en tik vervolgens op
Een bestand in een ontvangen bericht opslaan
1
Tik op het Startscherm op , ga naar en tik hierop.
2
Tik op het gesprek dat u wilt openen.
3
Als het bericht nog niet is gedownload, tikt u op het bericht, houd u dit vast en tikt
u op
Bericht downloaden
4
Raak het bericht aan dat u wilt opslaan en houd het vast en selecteer de
gewenste optie.
; ga naar en tik op .
en tik vervolgens op .
.
.
Uw berichten organiseren
Een bericht verwijderen
1
Tik vanaf uw Startscherm op en tik op .
2
Tik op het gesprek met het bericht dat u wilt verwijderen.
3
Houd het bericht dat u wilt verwijderen aangeraakt, tik op
Verwijderen.
Gesprekken verwijderen
1
Tik op uw Startscherm op
2
Tik op
3
Schakel de selectievakjes in voor de gesprekken die u wilt verwijderen en tik dan
op
Een ster toevoegen aan een bericht
1
Tik in uw Startscherm op ; ga naar en tik op .
2
Tik op het gesprek dat u wilt openen.
3
Raak het bericht aan waaraan u een ster wilt toevoegen, houd het vast en tik
vervolgens op Ster toevoegen.
4
Om een ster te verwijderen, houdt u het betreffende bericht aangeraakt en tikt u
op Ster verwijderen.
Berichten met een ster weergeven
1
Tik op het Startscherm op , ga naar en tik hierop.
2
Tik op en op Berichten met ster.
3
Alle berichten met een ster worden in een lijst weergegeven.
Voer uw zoektermen in. De zoekresultaten worden in een lijst weergegeven.
Bellen vanuit een bericht
De afzender van een bericht bellen
1
Tik in het Startscherm op en tik vervolgens op .
2
Tik op een gesprek en tik vervolgens op
Het nummer van een afzender opslaan als contact
1
Tik in het Startscherm op , ga naar en tik op .
2
Tik op
3
Selecteer een bestaand contact of tik op Nieuw contact maken.
4
Bewerk de contactgegevens en tik op Opslaan.
> Opslaan.
.
Berichtinstellingen
De meldingsinstellingen van berichten wijzigen
1
Tik in het Startscherm op
2
Tik op
3
Tik op Meldinggeluid en selecteer een optie om een meldingsgeluid te selecteren
of tik op en selecteer een muziekbestand dat op uw apparaat is opgeslagen.
4
Tik op Gereed om uw keuze te bevestigen.
5
Voor andere meldingsinstellingen sleept u de betreffende schuifregelaars naar
rechts of links.
en vervolgens op
en tik vervolgens op .
Instellingen
.
De functie Ontvangstbevestiging voor uitgaande berichten in- of uitschakelen
1
Tik in het Startscherm op , ga naar en tik op .
2
Tik op
3
Sleep de schuifregelaar naast Ontvangstbevestiging naar rechts of links.
Nadat de functie Ontvangstbevestiging is ingeschakeld,
zijn afgeleverd.
en vervolgens op
Instellingen
.
verschijnt een vinkje in berichten die
Chat en videochat
U kunt de applicatie Google Hangouts™-chat en -videochat op uw apparaat gebruiken
om te chatten met vrienden die de applicatie ook gebruiken op computers, Android™apparaten en andere apparaten. U kunt van elk gesprek een videogesprek maken met
meerdere vrienden en u kunt berichten sturen naar vrienden, ook als ze offline zijn. U
kunt tevens gemakkelijk foto's bekijken en delen.
Voor Hangouts™ zijn internet-toegang en een Google™-account nodig. Ga naar http://
support.google.com/hangouts en klik op de koppeling 'Hangouts op uw Android' voor
uitgebreide informatie over het gebruik van deze applicatie.
De videogesprekfunctie werkt alleen op apparaten met een camera aan de
Gebruik de e-mailapplicatie op uw apparaat voor het versturen en ontvangen van emailberichten via uw e-mailaccounts. U kunt een of meerdere e-mailaccounts
tegelijkertijd hebben, inclusief zakelijke Microsoft Exchange ActiveSync-accounts.
Een e-mailaccount instellen
1
Tik in het Startscherm op
2
Tik op E-mail.
3
Volg de instructies die worden weergegeven op het scherm om de installatie te
voltooien.
Voor sommige e-mailservices moet u wellicht contact opnemen met uw provider voor
detailinformatie over de instellingen voor de e-mailaccount.
Een extra e-mailaccount toevoegen
1
Tik vanaf uw Startscherm op
2
Vind en tik op E-mail.
3
Tik op en tik daarna op Instellingen > Account toevoegen.
4
Vul het e-mailadres en het wachtwoord in en tik vervolgens op
instellingen voor het e-mailaccount niet automatisch kunnen worden gedownload,
voltooit u de instelling handmatig.
5
Als u klaar bent, tikt u op Volgende.
.
.
Volgende
. Als de
E-mailberichten verzenden en ontvangen
1Lijst weergeven van alle e-mailaccounts en recente mappen
2Zoeken naar e-mailberichten
3Instellingen en opties openen
4Lijst met e-mailberichten
5E-mailbericht schrijven
Nieuwe e-mailberichten downloaden
•
Open het postvak IN en veeg naar beneden in de berichtenlijst.
Voordat u probeert om nieuwe e-mailberichten te downloaden, moet u controleren of u een
actieve gegevensverbinding hebt. Zie voor meer informatie over het opzetten van
gegevensverbindingen
Als u meerdere e-mailaccounts gebruikt, sleep dan de linkerrand van het scherm
naar rechts en selecteer het account waarmee u de e-mail wilt controleren. Sleep
de linkerrand van het scherm naar rechts en tik op Gecombineerd Postvak IN als
u alle e-mailaccounts tegelijk wilt controleren,
4
Blader omhoog of omlaag in het postvak IN en tik op het e-mailbericht dat u wilt
lezen.
Een e-mailbericht maken en verzenden
1
Tik in uw Startscherm op
2
Als u meerdere e-mailaccounts gebruikt, sleep dan de linkerrand van het scherm
naar rechts en selecteer het account waarmee u de e-mail wilt verzenden.
3
Tik op
meer ontvangers uit de vervolgkeuzelijst.
4
Vul het onderwerp van de e-mail in, de e-mail zelf en tik op
Een e-mailbericht beantwoorden
1
Zoek en raak in het postvak IN het bericht aan waarop u wilt antwoorden en houd
het vast. Tik vervolgens op Antwoord of Allen antwoorden.
2
Voer uw antwoord in en tik op
Een e-mailbericht doorsturen
1
Raak in het postvak IN het bericht aan dat u wilt doorsturen en houd het vast. Tik
vervolgens op
2
Typ de naam of het e-mailadres van de ontvanger en selecteer een of meer
ontvangers uit de vervolgkeuzelijst.
3
Voer de tekst van het bericht in en tik vervolgens op .
en typ de naam of het e-mailadres van de ontvanger en selecteer een of
Doorsturen
; ga naar en tik op E-mail.
.
.
De bijlage van een e-mailbericht weergeven
1
Zoek naar en tik op het e-mailbericht met de bijlage die u wilt weergeven. Emailberichten met bijlagen worden aangegeven met .
2
Tik na het openen van het e-mailbericht op Laden. De bijlage wordt gedownload.
3
Als de bijlage is gedownload, tikt u op
Het e-mailadres van een afzender opslaan bij uw contacten
1
Tik op een bericht in uw postvak IN.
2
Tik op de naam van de afzender, tik op Toevoegen aan Contacten en tik
vervolgens op OK.
3
Selecteer een bestaand contact of tik op Nieuw contact maken.
4
Bewerk zonodig de contactgegevens en tik op
Weerg.
.
Opslaan
.
Uw e-mailberichten organiseren
Uw e-mails sorteren
1
Tik in het Startscherm op
2
Zoek naar en tik op E-mail.
3
Als u meerdere e-mailaccounts gebruikt, sleep dan de linkerrand van het scherm
naar rechts en selecteer het account waarvan u de e-mail wilt sorteren. Sleep de
linkerrand van het scherm naar rechts en tik op Gecombineerd Postvak IN als u
alle e-mailaccounts tegelijk wilt sorteren.
Tik in uw Startscherm op ; ga naar en tik op E-mail.
2
Als u meerdere e-mailaccounts gebruikt, sleep dan de linkerrand van het scherm
naar rechts en selecteer het account dat u wilt doorzoeken. Sleep de linkerrand
van het scherm naar rechts en tik op Gecombineerd Postvak IN als u in alle emailaccounts tegelijk wilt zoeken.
3
Tik op
4
Typ de tekst voor uw zoekopdracht en tik op op het toetsenbord.
5
Het zoekresultaat verschijnt in een lijst die is gesorteerd op datum. Tik op het emailbericht dat u wilt openen.
Alle mappen voor één e-mailaccount weergeven
1
Tik in het Startscherm op
2
Sleep de linkerrand van het scherm naar rechts en selecteer het account dat u wilt
controleren.
3
Schakel de gewenste opties in onder Alle mappen tonen.
Een e-mailbericht verwijderen
•
Tik in het postvak IN rechts op het bericht dat u wilt verwijderen.
Een e-mailbericht naar een andere map verplaatsen
1
Veeg in het postvak IN op het bericht dat u naar links wilt verplaatsen.
2
Tik op Verplaatsen en selecteer een map.
.
en tik vervolgens op E-mail.
Instellingen e-mailaccount
Een e-mailaccount verwijderen van uw apparaat
1
Tik op het Startscherm op
2
Ga naar en tik op
3
Druk op
4
Selecteer de account die u wilt verwijderen.
5
Tik op Account verwijderen > OK.
De controlefrequentie voor het postvak IN wijzigen
1
Tik vanaf uw Startscherm op .
2
Vind en tik op
3
Tik op
4
Selecteer het account waarvoor u de controlefrequentie voor het postvak IN wilt
wijzigen.
5
Tik op
Automatische antwoorden instellen in een Exchange Active Sync-account
1
Tik op uw Startscherm op
2
Druk op en tik op Instellingen.
3
Selecteer de EAS (Exchange Active Sync) account waarvoor u een automatisch
antwoord wilt instellen.
4
Tik op Afwezig.
5
Sleep de schuifregelaar naast Afwezig naar rechts om de functie in te schakelen.
6
Schakel indien nodig het Tijdbereik instellen-selectievakje in en stel het tijdsbereik
voor het automatische antwoord in.
7
Voer de tekst van uw automatische antwoord in het tekstveld in.
8
Tik op OK om uw keuze te bevestigen.
en tik op Instellingen.
en vervolgens op Instellingen.
Controlefrequentie
E-mail
E-mail
.
.
.
>
Controlefrequentie
; ga naar en tik op E-mail.
en selecteer een optie.
Gmail™
Als u een Google™-account hebt, kunt u de Gmail™-applicatie gebruiken om emailberichten te lezen en te schrijven.
Er bestaan verschillende methodes om muziek vanaf een computer naar uw apparaat
over te zetten:
•
U kunt muziekbestanden overzetten tussen uw apparaat en een computer met de
bijgeleverde USB-kabel. Nadat deze is aangesloten, selecteert u Bestanden overzetten
(MTP) op het apparaat en vervolgens kunt u de bestanden kopiëren en plakken of
verslepen met de computer. Zie
Bestanden beheren met een computer
pagina 41.
•
U kunt de Xperia™ Companion-software gebruiken om uw mediabestanden tussen de
computer en uw apparaat over te zetten. Meer informatie en download Xperia™
Companion voor Windows op http://support.sonymobile.com/tools/xperia-companion/
of Xperia™ Companion voor Mac op
http://support.sonymobile.com/tools/xperia-companion-mac/.
Mogelijk ondersteunt de applicatie Muziek niet alle soorten muziekbestanden. Download voor
meer informatie over de ondersteunde bestandsindelingen en het gebruik van
multimediabestanden (audio, foto's, video) de whitepaper voor uw apparaat via
www.sonymobile.com/support/
.
Naar muziek luisteren
Gebruik de Muziekapplicatie om naar uw favoriete muziek en audioboeken te luisteren.
op de
1Ga naar het muziekstartscherm
2Doorzoek alle nummers die op uw apparaat zijn opgeslagen
3Geef de huidige afspeelwachtrij weer
4Albumafbeeldingen (indien beschikbaar)
5Voortgangsindicator: versleep de indicator of tik langs de lijn om snel vooruit of terug te spoelen
6Verstreken tijd van het huidige muziekstuk
7Totale tijd (lengte) van het huidige muziekstuk
8Herhaal alle nummers in de huidige afspeelwachtrij
9Tik om naar het volgende nummer in de afspeelwachtrij te gaan
Raak aan en houd vast om snel door te spoelen binnen het huidige nummer
10 Speel een nummer af of pauzeer het
11 Tik om naar het vorige nummer in de afspeelwachtrij te gaan
Raak aan en houd vast om terug te spoelen binnen het huidige nummer
12 Plaats muziekstukken in de huidige afspeelwachtrij in willekeurige volgorde
Houd in het startscherm Muziek de naam aangeraakt van het album of nummer
dat u aan een playlist wilt toevoegen.
2
Tik in het menu dat wordt geopend op Toevoegen aan playlist > Nieuwe
afspeellijst maken.
3
Voer een naam in voor de playlist en tik op OK.
U kunt tevens op de album art tikken en vervolgens op Toevoegen aan playlist om een nieuwe
playlist te maken.
Uw eigen afspeellijsten afspelen
1
Open het startschermmenu Muziek en tik op Afspeellijsten.
2
Selecteer onder Afspeellijsten de afspeellijst die u wilt openen.
3
Tik op Shuffle alles als u alle nummers wilt afspelen.
Nummers toevoegen aan een playlist
1
Ga vanuit het startscherm Muziek naar het nummer of album dat u wilt toevoegen
aan een playlist.
2
Raak de titel van het nummer of album aan en houd deze vast, tik vervolgens op
Toevoegen aan playlist.
3
Tik op de naam van de playlist waaraan u het album of het nummer wilt
toevoegen. Het album of het nummer wordt nu aan de playlist toegevoegd.
Een nummer verwijderen uit een afspeellijst
1
Houd in een afspeellijst de titel vast van het nummer dat u wilt verwijderen.
2
Tik op
Verwijderen uit afspeellijst
.
Mogelijk
geheugen van het apparaat is opgeslagen.
kunt u een nummer niet verwijderen dat op de geheugenkaart of in het interne
Een afspeellijst verwijderen
1
Open het startschermmenu Muziek en tik op
2
Raak de afspeellijst die u wilt verwijderen aan en houd deze vast.
3
Tik op
Verwijderen
4
Tik opnieuw op Verwijderen om uw keuze te bevestigen.
Slimme
afspeellijsten kunt u niet verwijderen.
.
Afspeellijsten
.
Muziek delen
Een nummer delen
1
Ga vanuit het startscherm Muziek naar het nummer of album dat u wilt delen.
2
Raak de titel van het nummer aan en houd deze vast, tik vervolgens op Share.
3
Selecteer een toepassing in de lijst en volg de instructies op het scherm.
U kunt op deze manier ook albums en
afspeellijsten delen.
Het geluid verbeteren
De geluidskwaliteit verbeteren met de equalizer
1
Open het Muziek-startschermmenu en tik op Instellingen > Geluidsinstellingen >
Geluidseffecten > Equalizer.
2
Sleep de knoppen van de frequentieband omhoog of omlaag als u het geluid
handmatig wilt aanpassen. Tik op en selecteer een stijl als u het geluid
automatisch wilt aanpassen.