Dit is de Xperia™ Z2 Tablet-gebruikershandleiding voor de Android™ 6.0softwareversie. Als u niet zeker weet welke softwareversie uw apparaat gebruikt, dan
kunt u dat controleren in het menu Instellingen.
Updates voor het systeem en de applicatie kunnen de apparaatfuncties op een andere manier
weergeven dan in deze gebruikershandleiding wordt beschreven. De Android™-versie wordt
mogelijk niet door een update beïnvloed. Voor meer informatie over software-updates,
raadpleegt u
De huidige softwareversie van uw apparaat bekijken
1
Tik vanaf het Startscherm op .
2
Ga naar en tik op Instellingen > Over tablet > Android™-versie.
Het modelnummer en de naam van uw apparaat vinden
1
Tik in het Startscherm op
2
Tik op
Het modelnaam en de naam van het apparaat worden weergegeven.
Beperkingen van services en functies
Bepaalde services en functies die in deze Gebruikershandleiding worden beschreven,
worden mogelijk niet voor alle landen of regio's of voor alle netwerken en
serviceproviders in alle gebieden ondersteund. Het internationale GSM-alarmnummer
kan altijd in alle landen, regio's, netwerken en door alle serviceproviders worden gebruikt,
mits het apparaat met het mobiele netwerk is verbonden. Neem contact op met uw
netwerkaanbieder of serviceprovider om de beschikbaarheid te bepalen van bepaalde
services of functies en om na te gaan of dit extra kosten voor toegang of gebruik met
zich meebrengt.
Het gebruik van bepaalde functies en applicaties die in deze handleiding zijn beschreven,
kunnen internettoegang vereisen. Er kunnen kosten voor dataoverdracht in rekening
worden gebracht wanneer u verbinding maakt met internet met uw apparaat. Neem
contact op met uw draadloze serviceprovider voor meer informatie.
Er zit plastic beschermfolie op het scherm. U moet de beschermfolie lostrekken voordat
u het aanraakscherm kunt gebruiken. Als u dat niet doet, werkt het aanraakscherm
mogelijk niet goed.
De microSIM-kaart plaatsen
Als u een microSIM-kaart plaatst
automatisch opnieuw gestart.
terwijl het apparaat is ingeschakeld, wordt het apparaat
Steek een nagel in de opening tussen de cover van de microSIM-kaartsleuf en het
apparaat en maak de cover los.
2
Trek de microSIM-kaarthouder naar buiten met uw nagel.
3
Plaats de microSIM-kaart in de houder, met de goudkleurige contacten van de
microSIM-kaart naar boven gericht.
4
Steek de microSIM-kaarthouder weer in het apparaat.
5
Plaats de cover van de sleuf van de microSIM-kaart terug.
Als u de microSIM-kaart zonder de simkaarthouder in het apparaat plaatst, kan de microSIMkaart of uw apparaat beschadigd raken. Sony Mobile geeft geen garantie en kan niet
aansprakelijk worden gesteld voor schade door onjuist gebruik.
Doe het volgende voor het verwijderen van de micro-SIM-kaart:
1
Verwijder de klep van de micro-SIM-kaartsleuf.
2
Trek de micro-SIM-kaarthouder eruit.
3
Verwijder de micro-SIM-kaart.
4
Steek de micro-SIM-kaarthouder weer in de sleuf.
5
Plaats het klepje van de sleuf voor de micro SIM-kaart terug.
Steek een nagel in de opening tussen het klepje van de sleuf voor de
geheugenkaart en de bovenkant van het apparaat en maak het klepje los.
2
Plaats de geheugenkaart in de geheugenkaartsleuf met de goudkleurige
contacten naar beneden, en druk de kaart helemaal in de sleuf tot u een klik hoort.
3
Plaats het klepje weer terug.
De geheugenkaart verwijderen
1
Schakel het apparaat uit en verwijder het klepje van de geheugenkaartsleuf.
2
Duw de geheugenkaart naar binnen en laat deze onmiddellijk los.
3
Trek de geheugenkaart helemaal naar buiten en verwijder deze.
4
Plaats het klepje terug.
U kunt ook de geheugenkaart
beschreven in stap 1. Als u deze methode wilt gebruiken, moet u eerst de geheugenkaart
ontkoppelen. Tik op Instellingen > Opslagruimte, tik vervolgens op naast SD-kaart en volg
de overige bovenstaande instructies
verwijderen zonder het apparaat uit te schakelen zoals
Schermbescherming
Verwijder
gebruikt.
Het wordt aanbevolen om uw apparaat te beschermen met een schermhoes van Sony of
een bescherming die bedoeld is voor het Xperia™-model dat u heeft. Als u een
schermbescherming van een ander merk gebruikt, kan het zijn dat uw apparaat niet
correct functioneert omdat sensoren, lenzen, luidsprekers of microfoons mogelijk bedekt
worden. Hierdoor kan de garantie komen te vervallen.
de doorzichtige beschermfolie door aan het lipje te trekken voordat u het apparaat
Uw apparaat de eerste keer inschakelen
Het wordt aangeraden de batterij minimaal dertig minuten op te laden voordat u het
apparaat voor het eerst inschakelt. U kunt uw apparaat gebruiken tijdens het opladen.
Meer informatie over het opladen vindt u in
Uw apparaat opladen
De eerste keer dat u uw apparaat inschakelt, wordt u aan de hand van een
installatiehandleiding geholpen bij het configureren van de basisinstellingen, het
personaliseren van uw apparaat en u aan te melden bij bepaalde accounts, bijvoorbeeld
een Google™-account.
op de pagina 34.
Het apparaat inschakelen
Zorg dat de
keer inschakelt.
batterij minstens 30 minuten is opgeladen voordat u het apparaat voor de eerste
Houd de aan/uit-toets ingedrukt totdat het apparaat gaat trillen.
2
Voer de PIN-code van uw SIM-kaart in wanneer hierom wordt gevraagd en tik
vervolgens op
3
Wacht even tot het apparaat start.
De PIN-code van uw SIM-kaart wordt aanvankelijk door uw netwerkoperator geleverd, maar u
kunt deze later wijzigen in het menu Instellingen. Als u een fout wilt corrigeren tijdens het
invoeren van de PIN-code van uw SIM-kaart, dan tikt u op .
.
Het apparaat uitschakelen
1
Houd de aan-uitknop
2
Tik in het optiemenu op Uitschakelen.
Het kan even duren voordat het apparaat uit gaat.
ingedrukt tot het optiemenu wordt weergegeven.
Waarom heb ik een Google™-account nodig?
Uw Xperia™ -apparaat van Sony gebruikt het Android™-platform dat ontwikkeld is door
Google™. Een groot aantal verschillende Google™-applicaties en -services is bij
aankoop van uw apparaat beschikbaar, bijvoorbeeld Gmail™, Google Maps™,
YouTube™ en de Play Store™-applicatie, waarmee u toegang hebt tot de Google Play™
onlinewinkel voor het downloaden van Android™-applicaties. Om het beste uit deze
services te halen, heef u een Google™-account nodig. U heeft bijvoorbeeld een
Google™-account nodig als u het volgende wilt:
•
Applicaties downloaden en installeren van Google Play™.
•
E-mail, contacten en de agenda synchroniseren met Gmail™.
•
Chatten met vrienden met de applicatie Hangouts™.
•
Uw browsegeschiedenis en bladwijzers synchroniseren met behulp van de webbrowser
Google Chrome™.
•
Maak uzelf kenbaar als de bevoegde gebruiker na en softwarereparatie met behulp van
Xperia™ Companion.
•
Vind, vergrendel of wis een verloren of gestolen apparaat op afstand met behulp van de
apparaatbeheerservices van my Xperia™ of Android™.
Ga voor meer informatie Android™ en Google™ naar
http://support.google.com
.
Het is erg
onthoudt. In sommige gevallen moet u zich om beveiligingsredenen identificeren met uw
Google™-account. Als u in dergelijke gevallen de gebruikersnaam of het wachtwoord van
Google™ niet kunt invullen, dan wordt uw apparaat vergrendeld. Als u meerdere Google™accounts heeft, zorg dan dat u de gegevens van het betreffende account invult.
belangrijk dat u de gebruikersnaam en het wachtwoord van uw Google™-account
Een Google™-account instellen op uw apparaat
1
Tik in het Startscherm op
2
Tik vervolgens op Instellingen > Accounts > Account toevoegen > Google.
3
Voer de stappen in de registratiewizard uit om een Google™-account te maken of
.
meld u aan als u al een account hebt.
U kunt zich ook aanmelden
installatiewizard als u het apparaat voor het eerst opstart. Of u kunt naar internet gaan en een
account maken op
U kunt voorkomen dat andere mensen uw apparaat zonder uw toestemming gebruiken.
Als uw apparaat bijvoorbeeld verloren, gestolen of gewist is, kan alleen iemand met uw
Google™-account of uw vergrendelschermgegevens het apparaat gebruiken. Om te
zorgen dat uw apparaat beveiligd is, is het belangrijk dat u een veilige
schermvergrendeling instelt en uw Google™-account aan uw apparaat koppelt. Het is
zeer belangrijk dat u de gegevens van uw vergrendelscherm en van uw Google™account onthoudt. Om te zorgen dat uw apparaat beveiligd is, kunt u:
•
Een veilige schermvergrendeling instellen op uw apparaat, dat wil zeggen een pincode,
wachtwoord of patroon, om te voorkomen dat anderen uw apparaat resetten. Zie
Schermvergrendeling
•
Voeg een Google™-account toe om te voorkomen dat anderen uw apparaat gebruiken
als het gestolen en/of gewist wordt. Zie
op pagina 11 voor meer informatie.
•
Activeer de webservice 'Protection by my Xperia' of Android™-apparaatbeheer. Als u
een van deze services gebruikt, kunt u een verloren apparaat op afstand vinden,
vergrendelen of formatteren. Zie
meer informatie.
De eigendom van het apparaat controleren
Voor bepaalde beveiligingsfuncties dient u het scherm te ontgrendelen met uw pincode,
wachtwoord, patroon, of door de gegevens van uw Google™-account in te voeren.
Hieronder vindt u voorbeelden van beveiligingsfuncties en enkele van de benodigde
inloggegevens:
op de pagina 12 voor meer informatie.
Waarom heb ik een Google™-account nodig?
Een verloren apparaat terugvinden
op pagina 19 voor
Bescherming voor
fabrieksinstellingen
herstellen
Protection by my
Xperia
U moet uw scherm ontgrendelen voordat u de fabrieksinstellingen
kunt herstellen.
Als u deze service gebruikt om uw apparaat op afstand te resetten,
dan moet u de gebruikersnaam en het wachtwoord van een
Google™-account invullen dat aan de service is gekoppeld. Het
apparaat moet verbinding maken met internet voordat het
installatieproces kan worden voltooid. Anders kunt u uw apparaat
na de resetpoging niet gebruiken.
Android™apparaatbeheer
Als u deze service gebruikt om uw apparaat op afstand te resetten,
moet u de gebruikersnaam en het wachtwoord voor een Google™account invullen. Het apparaat moet verbinding maken met internet
voordat het installatieproces kan worden voltooid. Anders kunt u uw
apparaat na de resetpoging niet gebruiken.
Softwarereparatie
Als u de applicatie Xperia™ Companion gebruikt om de software te
repareren, wordt u gevraagd de gebruikersnaam en het
wachtwoord van uw Google™-account in te vullen wanneer u het
apparaat na de reparatie weer inschakelt.
Voor Android™-apparaatbeheer is het noodzakelijk om informatie van een Google™-account
in te vullen. Dit kan elk Google™-account zijn dat u als eigenaar op het apparaat hebt
ingesteld. Als u de relevante accountgegevens niet kunt invoeren tijdens het instelproces, dan
kunt u het apparaat helemaal niet gebruiken.
Schermvergrendeling
Er zijn verschillende manieren om het scherm te ontgrendelen. Het beveiligingsniveau van
elk type vergrendeling staat hieronder vermeld in volgorde van zwakste naar sterkste:
•
Vegen – geen beveiliging, maar u heeft wel snel toegang tot het hoofdscherm.
oon – teken een eenvoudig patroon met uw vinger om uw toestel te ontgrendelen
•
Pincode – voer een pincode van ten minste vier cijfers in om uw apparaat te
ontgrendelen
•
Wachtwoord – vul een alfanumeriek wachtwoord in om uw toestel te ontgrendelen
Het is heel belangrijk dat u het patr
onthoudt. Als u deze informatie vergeet, kunt u belangrijke gegevens, zoals contacten en
berichten, mogelijk niet meer herstellen.
oon voor schermontgrendeling, Pincode of wachtwoord
Een patroon voor schermontgrendeling maken
1
ik in het startscherm op
T
2
T
ik vervolgens op Instellingen > Beveiliging > Schermvergrendeling > Patroon.
3
Volg de instructies op het apparaat.
.
Als uw patroon voor schermontgrendeling vijf keer achter elkaar wor
apparaat probeert te ontgrendelen, wacht u 30 seconden en probeert u het opnieuw.
dt afgewezen als u uw
Het schermvergrendelingstype wijzigen
1
ik in het startscherm op
T
2
ik op Instellingen > Beveiliging > Schermvergrendeling.
T
3
Volg de instructies op uw apparaat en selecteer een ander
.
schermvergrendelingstype.
Het patroon voor schermontgrendeling wijzigen
1
Tik op uw Startscherm op
2
ik op Instellingen > Beveiliging > Schermvergrendeling.
T
3
Teken uw patroon voor schermontgrendeling.
4
Tik op Patroon en voer de instructies op uw apparaat uit.
.
Een PIN voor schermvergrendeling maken
1
Tik in het Startscherm op
2
ik vervolgens op Instellingen > Beveiliging > Schermvergrendeling > PIN.
T
3
Voer een numerieke PIN in en tik op Doorgaan.
4
Voer PIN opnieuw in, bevestig deze en tik op OK.
5
Volg de instructies op het apparaat.
.
Een wachtwoord voor schermvergrendeling maken
1
Tik in het Startscherm op
2
ik vervolgens op Instellingen > Beveiliging > Schermvergrendeling >
T
.
Wachtwoord.
3
Voer een wachtwoord in en tik vervolgens op Doorgaan.
4
Voer uw wachtwoord opnieuw in en tik op OK.
5
Volg de instructies op het apparaat.
De ontgrendelfunctie Vegen activeren
1
Tik in het Startscherm op
2
Tik vervolgens op Instellingen > Beveiliging >
3
Teken het ontgrendelpatroon voor het scherm of voer de pincode of het
.
Schermvergrendeling.
wachtwoord in als een van deze ontgrendeltypen geactiveerd is.
4
Tik op
Schuiven.
Een vergeten schermvergrendeling opnieuw instellen
Als u de PIN, het wachtwoord of het patroon voor de schermvergrendeling bent
vergeten, kunt u deze opnieuw instellen met de service Protection by my X
geen inhoud op uw apparaat verloren nadat u de schermvergrendeling opnieuw hebt
ingesteld met de service Protection by my Xperia.
Schermvergrendeling opnieuw instellen met Protection by my Xperia
1
U moet de gebruikersnaam en het wachtwoord voor uw Google™-account weten
en de service Protection by my Xperia moet op uw apparaat zijn ingeschakeld.
2
Ga naar
3
Meld u aan met hetzelfde Google™-account waarmee u uw apparaat hebt
myxperia.sonymobile.com
op een apparaat met internetverbinding.
ingesteld.
4
Klik onder Uw apparaten op de afbeelding van uw apparaat.
5
Selecteer Vergrendelen of PIN2-code wijzigen om de huidige
schermvergrendeling te vervangen door een nieuwe pincode.
6
Volg de instructies op het scherm voor Protection by my Xperia.
Afhankelijk van de beveiligingsinstellingen, kan uw apparaat worden vergrendeld als u de
schermvergrendeling opnieuw hebt ingesteld. U moet de gebruikersnaam en het wachtwoord
voor uw Google™-account invoeren voordat u het apparaat kunt gebruiken.
Het apparaat automatisch ontgrendelen
De functie Smart Lock is mogelijk niet in alle markten, landen of regio's beschikbaar.
Met de functie Smart Lock kunt u het apparaat eenvoudiger ontgrendelen, doordat u
kunt instellen dat het apparaat in bepaalde situaties automatisch wordt ontgrendeld. U
kunt het apparaat ontgrendeld houden als het bijvoorbeeld is verbonden met een
Bluetooth®-apparaat of als u het met u meedraagt.
Via de volgende instellingen van Smart Lock kunt u instellen dat het apparaat
ontgrendeld blijft:
•
Vertrouwd gezicht: ontgrendel het apparaat door ernaar te kijken.
•
Vertrouwde stem
•
Vertrouwde apparaten: houd het apparaat ontgrendeld als een vertrouwd Bluetooth®-
of NFC-apparaat is verbonden.
•
Vertrouwde plaatsen: houd het apparaat ontgrendeld als u zich op een vertrouwde
locatie bevindt.
•
Lichaamsdetectie: houd het apparaat ontgrendeld als u het bij u draagt.
U moet u het apparaat handmatig ontgrendelen als u het gedurende vier uur niet hebt
gebruikt of als u het opnieuw hebt opgestart.
: stel spraakherkenning in om in schermen te zoeken.
De functie Smart Lock is ontwikkeld door Google™ en de precieze functionaliteit kan
veranderen vanwege updates van de kant van Google™.
Smart Lock inschakelen
1
Zorg dat u een patroon, PIN of wachtwoord hebt ingesteld voor de
schermvergrendeling.
2
Tik in het Startscherm op .
3
Tik vervolgens op
4
Sleep de schuifregelaar naast Smart Lock (Google) naar rechts.
5
Tik op de pijl-terug naast Trust-agents.
6
Tik vervolgens op Smart Lock.
7
Voer uw patroon, PIN of wachtwoord in. Telkens als u de Smart Lock-instellingen
Instellingen
>
Beveiliging
>
Trust-agents
.
wilt wijzigen, moet deze schermvergrendeling worden ingevoerd.
8
Selecteer een Smart Lock-type.
Instellen wanneer het apparaat automatisch ontgrendeld moet blijven
Via de volgende instellingen van Smart Lock kunt u instellen dat het apparaat
ontgrendeld blijft:
•
Vertrouwde apparaten – houd het apparaat ontgrendeld als een vertrouwd Bluetooth®-
apparaat is verbonden.
•
Vertrouwde plaatsen – houd het apparaat ontgrendeld als u zich op een vertrouwde
locatie bevindt.
•
Lichaamsdetectie – houd het apparaat ontgrendeld als u het bij u draagt.
•
Vertrouwd gezicht – ontgrendel de telefoon door ernaar te kijken.
•
Vertrouwde stem – spraakherkenning instellen om in schermen te zoeken.
Als u het apparaat gedurende vier uur na opnieuw starten niet gebruikt, moet u het
apparaat handmatig ontgrendelen.
Verbinding maken met vertrouwde Bluetooth®-apparaten
U kunt een verbonden Bluetooth®-apparaat aanmerken als een vertrouwd apparaat. Het
Xperia™-apparaat blijft dan ontgrendeld terwijl het met het andere apparaat verbonden
is. Als u regelmatig verbinding maakt met bepaalde Bluetooth®-apparaten, bijvoorbeeld
een luidspreker in de auto of een thuisbioscoop, een Bluetooth®-horloge of
fitnesstracker, kunt u deze toevoegen als vertrouwde apparaten en de extra beveiliging
van het vergrendelde scherm omzeilen om tijd te sparen. Deze functie is met name
handig als u deze apparaten normaal gesproken op een relatief veilige plek gebruikt. In
bepaalde gevallen moet u het apparaat toch handmatig ontgrendelen voordat een
vertrouwd apparaat kan worden aangesloten.
Het wordt niet aanbevolen apparaten die onafgebroken verbonden zijn met het apparaat, zoals
Bluetooth®-toetsenborden of -hoezen, aan te merken als vertrouwde apparaten.
Zodra een vertrouwd Bluetooth®-apparaat wordt uitgeschakeld of buiten bereik raakt, wordt
het scherm vergrendeld en dient u een pincode, patroon of wachtwoord in te voeren om het te
ontgrendelen.
Een vertrouwd Bluetooth®-apparaat toevoegen
1
Zorg dat het apparaat is gekoppeld en verbonden met het Bluetooth®-apparaat
dat u wilt toevoegen als vertrouwd apparaat.
2
Tik op
Instellingen
> Bluetooth.
3
Tik op een apparaatnaam om dit apparaat uit de lijst met verbonden apparaten te
selecteren. In deze lijstverschijnen uitsluitend gekoppelde apparaten.
4
Afhankelijk van de beveiliging van de verbinding moet u het apparaat eventueel
handmatig ontgrendelen, voordat het vertrouwde apparaat dit kan ontgrendelen.
>
Beveiliging
>
Smart Lock >Vertrouwd apparaat toevoegen
Een vertrouwd Bluetooth®-apparaat verwijderen
1
Tik in het Startscherm op .
2
Tik vervolgens op
Instellingen
>
Beveiliging
>
Smart Lock
>
Vertrouwde
apparaten.
3
Tik op het apparaat dat u wilt verwijderen.
4
Tik op Vertrouwd apparaat verwijderen.
Veiligheid als vertrouwde apparaten worden gebruikt
Verschillende Bluetooth®-apparaten ondersteunen verschillende Bluetooth®standaarden en beveiligingsmogelijkheden. De mogelijkheid bestaat dat iemand uw
Xperia™-apparaat ontgrendeld houdt door uw Bluetooth®-verbinding te imiteren, zelfs
als het vertrouwde apparaat niet meer in de buurt is. Het apparaat kan niet altijd bepalen
of een verbinding veilig is als iemand deze probeert te imiteren.
Als het apparaat niet kan bepalen of u een beveiligde verbinding gebruikt, verschijnt op
het Xperia™-apparaat een melding en moet u het eventueel handmatig ontgrendelen,
voordat het vertrouwde apparaat het ontgrendeld kan houden.
Het verbindingsbereik van Bluetooth® is afhankelijk van factoren als het apparaatmodel,
het verbonden Bluetooth®-apparaat en de omgeving. Afhankelijk van deze factoren
kunnen Bluetooth®-verbindingen functioneren over een afstand van wel 100 meter. Als
iemand uw Xperia™-apparaat pakt terwijl het in de buurt is van een vertrouwd apparaat,
kan deze persoon toegang krijgen tot uw Xperia™-apparaat als het ontgrendeld is door
het vertrouwde apparaat.
Verbinding maken met vertrouwde plaatsen
Als de functie Vertrouwde plaatsen is ingesteld, wordt de beveiliging van het
vergrendelingsscherm op het Xperia™-apparaat uitgeschakeld als u zich in een
aangewezen vertrouwde locatie bevindt. Deze functie werkt alleen als u een
internetverbinding hebt (bij voorkeur via Wi-Fi) en het apparaat toestemming heeft uw
actuele locatie te gebruiken.
U stelt vertrouwde plaatsen in door eerst te controleren of op het apparaat de
locatiemodus Hoge nauwkeurigheid of de locatiemodus Energiebesparing is
ingeschakeld. Vervolgens voegt u de thuislocatie of andere locaties toe.
De exacte afmetingen van een vertrouwde locatie worden geschat en kunnen buiten de fysieke
grenzen van uw huis liggen, of ander gebieden die zijn toegevoegd als vertrouwde locaties.
Met deze functie blijft uw apparaat ontgrendeld binnen een straal van tachtig meter. Houd er
rekening mee dat locatiesignalen kunnen worden gerepliceerd of gemanipuleerd. Iemand met
toegang tot speciale apparatuur kan uw apparaat ontgrendelen.
Uw thuislocatie toevoegen
1
Zorg dat locatie is ingeschakeld en dat u de instelling Locatiemodus Grote
nauwkeurigheid of Locatiemodus Accubesparing gebruikt.
2
Tik in het Startscherm op
3
Tik vervolgens op Instellingen > Beveiliging > Smart Lock >Vertrouwde plaatsen
.
> Startscherm.
4
Tik op Deze locatie inschakelen.
Uw thuislocatie bewerken
1
Zorg dat de locatiemodus is ingeschakeld en dat u de instelling Grote
nauwkeurigheid
2
Tik in het Startscherm op
3
Tik vervolgens op
of de instelling
.
Instellingen
Accubesparing
>
Beveiliging
gebruikt.
>
Smart Lock
>
Vertrouwde
plaatsen.
4
Selecteer uw thuislocatie.
5
Tik op Bewerken.
6
Voer in de zoekbalk de locatie in die u als thuislocatie wilt gebruiken.
Als op het adres waar u woont meerdere gebouwen
toevoegen wellicht af van het daadwerkelijke adres. Om ervoor te zorgen dat de locatie
accuraat is, voegt u de daadwerkelijke locatie van uw woning binnen het gebouwencomplex
toe als een aangepaste plaats.
zijn,wijkt de vertrouwde plaats die u wilt
Uw thuislocatie verwijderen
1
Zorg dat de locatiemodus is ingeschakeld en dat u de instelling Grote
nauwkeurigheid
2
Tik in het Startscherm op .
3
Tik op
Instellingen
of de instelling
>
Beveiliging
Accubesparing
>
Smart Lock >Vertrouwde plaatsen
gebruikt.
>
Startscherm.
4
Tik op
Deze locatie uitschakelen
.
Aangepaste locaties gebruiken
U kunt elke locatie toevoegen als een vertrouwde, aangepaste plaats waar het apparaat
ontgrendeld kan blijven.
Zorg dat de locatiemodus is ingeschakeld en dat u de instelling Grote
nauwkeurigheid of de instelling Accubesparing gebruikt.
2
Tik in het Startscherm op .
3
Tik vervolgens op Instellingen > Beveiliging > Smart Lock > Vertrouwde
plaatsen.
4
Tik op Vertrouwde plaats toevoegen.
5
Tik op Deze locatie selecteren om de huidige locatie te gebruiken als een
vertrouwde, aangepaste plaats.
6
U kunt ook een andere locatie invoeren, op het vergrootglaspictogram tikken en
het adres invoeren. Het apparaat zoekt de ingevoerde locatie. U gebruikt het
gesuggereerde adres door erop te tikken.
7
U stelt de locatie nauwkeurig in door op de pijl-terug naast het adres te tikken.
Sleep vervolgens de locatienaald naar de gewenste locatie en tik op Deze locatie
selecteren.
Een aangepaste plaats bewerken
1
Zorg dat de locatiemodus is ingeschakeld en dat u de instelling Grote
nauwkeurigheid of de instelling Accubesparing gebruikt.
2
Tik in het Startscherm op
3
Tik vervolgens op Instellingen > Beveiliging > Smart Lock > Vertrouwde
.
plaatsen.
4
Tik op de plaats die u wilt bewerken.
5
Tik op
Adres bewerken
6
Als u een andere locatie wilt invoeren, tikt u op het vergrootglaspictogram en voert
.
u het adres in. Het apparaat zoekt de ingevoerde locatie. U gebruikt het
gesuggereerde adres door erop te tikken.
7
U stelt de locatie nauwkeurig in door op de pijl-terug naast het adres te tikken.
Sleep vervolgens de locatienaald naar de gewenste locatie en tik op Deze locatie
selecteren
.
Een aangepaste plaats verwijderen
1
Zorg dat de locatiemodus is ingeschakeld en dat u de instelling
Grote
nauwkeurigheid of de instelling Accubesparing gebruikt.
2
Tik in het Startscherm op
3
Tik vervolgens op Instellingen > Beveiliging > Smart Lock > Vertrouwde
plaatsen
4
Selecteer de plek die u wilt verwijderen.
5
Tik op
.
Verwijderen
.
.
Het apparaat ontgrendeld laten terwijl u het meeneemt
Met de functie Lichaamdetectie blijft het apparaat ontgrendeld als u het meeneemt,
bijvoorbeeld als u het bij u draagt in uw hand, broekzak of tas. Als de versnellingsmeter
van het apparaat detecteert dat het toestel wordt meegenomen, blijft het ontgrendeld.
Het apparaat wordt vergrendeld als de versnellingsmeter merkt dat het apparaat wordt
neergelegd.
De functie Lichaamdetectie kan niet onderscheiden wie het apparaat heeft opgepakt. Als u uw
apparaat aan iemand anders geeft terwijl het is ontgrendeld met Lichaamdetectie, blijft het
apparaat bij de andere gebruiker ontgrendeld. Vergeet niet dat Lichaamdetectie als
beveiligingsfunctie minder veilig is dan een patroon, pincode of wachtwoord.
Lichaamsdetectie inschakelen
1
Tik in het Startscherm op .
2
Tik vervolgens op Instellingen > Beveiliging > Smart Lock > Lichaamsdetectie.
3
Sleep de schuifregelaar naar de positie Aan en tik op Doorgaan.
Lichaamdetectie gebruiken
Let op de volgende gedragingen als u de functie Lichaamdetectie gebruikt:
Als het apparaat detecteert dat u het meedraagt op uw lichaam, blijft het ontgrendeld
nadat u het hebt ontgrendeld.
•
Telkens wanneer u het apparaat neerlegt en het apparaat detecteert dat het niet meer op
uw lichaam wordt meegedragen, wordt het apparaat automatisch vergrendeld.
•
Nadat u het apparaat neerleegt, bijvoorbeeld op een tafel, kan het een minuut duren
voordat het wordt vergrendeld.
•
Als u in een auto, bus, trein of ander voertuig stapt, kan het vijf tot tien minuten duren
voordat het apparaat wordt vergrendeld.
•
Let op dat als u aan boord van een vliegtuig of boot gaat (of een ander niet-landvoertuig),
het apparaat wellicht niet automatisch wordt vergrendeld. Indien nodig vergrendelt u het
apparaat handmatig.
•
Als u het apparaat weer oppakt of uit het voertuig stapt, ontgrendelt u het apparaat en
vervolgens blijft het ontgrendeld zolang u het bij u draagt.
Lichaamsdetectie uitschakelen
1
Tik in het Startscherm op
2
Tik vervolgens op Instellingen > Beveiliging > Smart Lock > Lichaamsdetectie.
3
Sleep de schuifregelaar naar de positie Uit.
.
SIM-kaartbeveiliging
U kunt elke SIM-kaart die u in uw apparaat gebruikt, vergrendelen en ontgrendelen met
een pincode (persoonlijkidentificatienummer). Als een SIM-kaart is vergrendeld, is het
bijbehorende abonnement beschermd tegen ongeoorloofd gebruik. Telkens wanneer u
uw apparaat inschakelt, moet u dus een pincode invoeren.
Als u uw pincode vaker onjuist invoert dan maximaal toegestaan, wordt de SIM-kaart
geblokkeerd. U moet dan de PUK-code (Personal Unblocking Key) en een nieuwe
pincode invoeren. U ontvangt de pincode en de PUK-code van uw netwerkoperator.
Een SIM-kaartblokkering instellen
1
Tik in het startscherm op
2
Tik vervolgens op
3
Sleep de schuifregelaar naast SIM vergrendelen naar de positie Aan.
4
Voer de pincode voor de SIM-kaart in en tik op OK. De SIM-kaartblokkering is nu
Instellingen
.
>
Beveiliging
>
SIM-kaartvergrendeling instellen
actief en telkens wanneer u het apparaat opnieuw start, wordt u gevraagd om
deze code in te vullen.
SIM-kaartblokkering opheffen
1
Tik in het startscherm op
2
Tik vervolgens op Instellingen > Beveiliging > SIM-kaartvergrendeling instellen.
3
Sleep de schuifregelaar naast
4
Voer de pincode voor de SIM-kaart in en tik op OK.
.
SIM vergrendelen
naar de positie Uit.
De pincode voor de simkaart wijzigen
1
Tik op het Startscherm op .
2
Zoek naar en tik op Instellingen > Beveiliging > SIM-kaartvergrendeling instellen.
3
Tik op SIM PIN-code wijzigen.
4
Voer de oude pincode voor de simkaart in en tik op OK.
5
Voer de nieuwe pincode voor de simkaart in en tik op OK.
6
Voer de nieuwe pincode voor de simkaart opnieuw in en tik op OK.
Een geblokkeerde simkaart met behulp van een PUK-code deblokkeren
1
Voer de PUK-code in en tik op .
2
Voer een nieuwe pincode in en tik op .
3
Voer de nieuwe pincode nogmaals in en tik op
.
.
Hebt u te vaak een onjuiste PUK-code ingevoerd, neem dan contact op met uw
netwerkoperator voor een nieuwe SIM-kaart.
Uw apparaat heeft een uniek identificatienummer (ID). Dit nummer wordt de IMEI
(International Mobile Equipment Identity) genoemd. Zorg dat u een kopie bewaart van dit
nummer. U kunt dit bijvoorbeeld nodig hebben als u de ondersteuningsdienst Xperia™
Care gebruikt en uw apparaat moet registreren. En als uw apparaat wordt gestolen,
kunnen sommige netwerkproviders uw IMEI-nummer gebruiken om te zorgen dat het
apparaat geen toegang meer kan krijgen tot het netwerk in uw land.
Uw IMEI-nummer weergeven
Uw IMEI-nummer bekijken via de apparaatinstellingen
1
Tik in het Startscherm op .
2
Tik vervolgens op Instellingen > Over tablet > Status > IMEI-informatie.
U kunt het IMEI-nummer ook weergeven door de telefoontoetsen op het apparaat te openen
en *#06# in te voeren.
Een verloren apparaat terugvinden
Als u een Google™-account hebt, kan de my Xperia-webservice u helpen uw apparaat
te lokaliseren en terug te krijgen, mocht u dit verliezen. U kunt het volgende doen:
•
Uw apparaat op een kaart lokaliseren.
•
Een alarm laten afgaan dat zelfs in de stille modus werkt.
•
Het apparaat op afstand vergrendelen en uw contactinformatie op het apparaat
weergeven voor de persoon die dit vindt.
•
Als laatste redmiddel kunt u het interne en externe geheugen van het apparaat op
afstand wissen.
Ga naar en tik op Instellingen > Beveiliging > Bescherming door my Xperia >
Activeren.
3
Markeer het selectievakje en tik vervolgens op Accepteren.
4
Als daarom wordt gevraagd, meldt u zich aan bij uw Sony Entertainment Networkaccount of maakt u een nieuwe als u er nog geen hebt.
5
Schakel locatiediensten op uw apparaat in als deze functie nog niet is
ingeschakeld.
Om te controleren of de my Xperia-service uw apparaat kan lokaliseren, gaat u naar
myxperia.sonymobile.com
Network-account waarmee u uw apparaat hebt ingesteld.
Als uw apparaat door meerdere gebruikers wordt gebruikt, kan alleen de eigenaar de my
Xperia-service gebruiken.
en logt u in met het Google™-account of het Sony Entertainment
Een verloren apparaat zoeken met behulp van Android™apparaatbeheer
Google™ biedt een locatie- en beveiligingswebservice die Android™-apparaatbeheer
heet. U kunt deze service gebruiken in combinatie met, of als alternatief voor, de
Protection by my Xperia-service. Als u uw apparaat verliest, kunt u Android™apparaatbeheer gebruiken om:
•
Naar de locatie van uw apparaat te zoeken en deze te tonen.
•
Uw apparaat te bellen of vergrendelen, alles om uw apparaat te wissen, of een
telefoonnummer toe te voegen aan uw vergrendelingsscherm.
Ga voor meer informatie over Android™-apparaatbeheer naar
www.support.google.com
.
Android™-apparaatbeheer werkt niet als uw apparaat is uitgeschakeld of als het geen
verbinding heeft met het internetinternet. De service van Android™-apparaatbeheer is mogelijk
niet in alle landen of regio's beschikbaar.
Android™-apparaatbeheer activeren
1
Als u een apparaat met meerdere gebruikers gebruikt, zorg dan dat u bent
aangemeld als de eigenaar.
2
Controleer of u over een actieve gegevensverbinding beschikt en of locatieservices
op uw apparaat zijn ingeschakeld.
3
Tik in het Startscherm op
4
Tik vervolgens op Instellingen > Google > Beveiliging.
5
Sleep de schuifregelaar naast
.
Dit apparaat op afstand lokaliseren
en
Op afstand
vergrendelen en wissen toestaan naar de positie Aan.
6
Accepteer de voorwaarden door op
Activeren
te tikken als u hierom wordt
gevraagd.
7
Ga naar
www.android.com/devicemanager
en meld u aan met uw Google™account om te controleren of Android™-apparaatbeheer uw apparaat kan vinden
nadat u de service hebt geactiveerd.
Naar boven of naar beneden bladeren door een lijst.
•
Naar links of naar rechts bladeren, bijvoorbeeld tussen vensters van het startscherm.
•
Naar links of rechts vegen om meer opties te zien.
Vegen
•
Blader snel, bijvoorbeeld in een lijst of een webpagina. U kunt het bladeren stoppen door
op het scherm te tikken.
Het scherm vergrendelen en ontgrendelen
Wanneer uw apparaat is ingeschakeld maar gedurende een bepaalde periode niet wordt
gebruikt, wordt het scherm verduisterd om de batterij te sparen; het scherm wordt
daarbij ook automatisch vergrendeld. Deze vergrendeling voorkomt dat u per ongeluk
ongewenste bewerkingen uitvoert op het aanraakscherm wanneer u de telefoon niet
gebruikt. Bij aankoop van uw apparaat is er al een eenvoudige schermvergrendeling met
behulp van vegen ingesteld. Dit betekent dat u op het scherm omhoog moet vegen om
het te ontgrendelen. U kunt de beveiligingsinstellingen later wijzigen en andere soorten
vergrendelingen toevoegen. Zie
Het scherm activeren
•
Druk de toets kort in.
Het scherm vergrendelen
•
Wanneer het scherm actief is, drukt u kort op de aan-uitknop .
Het Startscherm is het beginpunt voor het gebruik van uw apparaat. Het is vergelijkbaar
met het bureaublad op een computerscherm. Uw startscherm kan maximaal zeven
vensters bevatten, die groter zijn dan de normale breedte van de schermweergave. Het
aantal vensters van het startscherm wordt weergegeven door een reeks punten onderin
het startscherm. De gemarkeerde stip toont het venster waar u zich momenteel in
bevindt.
Ga naar de startpagina
•
Druk op .
Door het startscherm bladeren
Vensters startscherm
U kunt nieuwe vensters toevoegen aan uw startscherm (maximaal zeven vensters) en
vensters verwijderen. U kunt tevens het venster instellen dat u wilt gebruiken als het
hoofdvenster voor het startscherm.
Een deelvenster instellen als het hoofdvenster van het startscherm
1
Houd een gebied op uw startscherm aangeraakt tot het apparaat trilt.
2
Veeg naar links of rechts om te bladeren naar het venster dat u wilt instellen als uw
hoofdvenster van het startscherm, tik vervolgens linksboven op .
Een venster aan het startscherm toevoegen
1
Houd een leeg gebied van het Startscherm aangeraakt.
2
Veeg helemaal naar rechts of links om door de deelvensters te bladeren en tik
vervolgens op .
Een deelvenster verwijderen van de startpagina
1
Houd een willekeurig gebied op het startscherm aangeraakt tot het apparaat trilt.
2
Veeg naar links of rechts om naar het deelvenster te gaan dat u wilt verwijderen en
tik op
rechtsboven in de hoek van het deelvenster.
Instellingen startpagina
Gebruik de snelkoppeling Instellingen van het startscherm om een aantal
basisinstellingen voor het startscherm aan te passen. U kunt het startscherm
bijvoorbeeld instellen om automatisch te draaien en de grootte van de pictogrammen
aan te passen.
Houd een leeg gebied op de startpagina aangeraakt en tik vervolgens op
Instellingen.
2
Sleep de schuifregelaar naast Automatisch draaien naar de positie Aan.
De grootte van pictogrammen op de startpagina aanpassen
1
Tik op een leeg gebied op de startpagina en houd het vast. Tik vervolgens op
Instellingen van het startscherm.
2
Tik op Pictogramgrootte en selecteer vervolgens een optie.
Scherm Toepassingen
Het scherm Toepassingen, dat u opent vanuit het startscherm, bevat de applicaties die
vooraf op uw apparaat zijn geïnstalleerd en de applicaties die u downloadt.
Alle applicaties op het scherm Toepassingen weergeven
1
Tik op uw startscherm op .
2
Veeg naar links of rechts op het scherm Toepassingen.
Een applicatie openen vanuit het scherm Toepassingen
•
Veeg naar links of rechts om de applicatie te zoeken, tik vervolgens op de
applicatie.
Vanuit het applicatiescherm naar een applicatie zoeken
1
Wanneer het applicatiescherm is geopend, tikt u op
2
Voer de naam van de toepassing in waarnaar u wilt zoeken.
Applicaties rangschikken op het applicatiescherm
1
Wanneer het applicatiescherm is geopend, tikt u op
2
Tik op
Apps sorteren
Een applicatiesnelkoppeling toevoegen aan het startscherm
1
Raak op het applicatiescherm een applicatiepictogram aan totdat het wordt
geselecteerd en sleep het pictogram vervolgens naar de bovenkant van het
scherm. Het startscherm wordt geopend.
2
Sleep het pictogram naar de gewenste locatie op het startscherm en laat uw
vinger vervolgens los.
Een applicatie verplaatsen in het applicatiescherm
1
Wanneer het applicatiescherm is geopend, tikt u op .
2
Zorg dat Eigen volgorde is geselecteerd onder Apps sorteren.
3
Raak de applicatie aan en houd deze ingedrukt totdat deze wordt geselecteerd en
sleep de applicatie vervolgens naar de nieuwe locatie.
en selecteer vervolgens een optie.
Applicaties zoeken
.
.
Een applicatie verwijderen vanuit het applicatiescherm
1
Houd een gebied op het applicatiescherm aangeraakt tot het apparaat trilt. Alle
applicaties die verwijderd kunnen worden, worden vervolgens aangegeven met .
2
Selecteer de applicatie die u wilt verwijderen en tik vervolgens op Verwijderen.
U kunt tussen applicaties navigeren met de navigatietoetsen, de favorietenbalk en het
venster met onlangs gebruikte applicaties, waarmee u eenvoudig kunt schakelen tussen
alle onlangs gebruikte applicaties. De navigatietoetsen zijn de starttoets, de toets
Recente apps en de terug-toets. Bepaalde applicaties worden gesloten wanneer u op de
starttoets
achtergrond of kunnen worden onderbroken. Als de applicatie wordt onderbroken of
actief is op de achtergrond, kunt u, de volgende keer wanneer u de applicatie opent,
doorgaan waar u gebleven was.
drukt om af te sluiten. Andere applicaties kunnen actief blijven op de
1Venster met onlangs gebruikte applicaties – Open een onlangs gebruikte applicatie
2Favorietenbalk - Open een snelkoppeling voor applicaties of widgets
3Toets Recente apps – Open het venster met onlangs gebruikte applicaties en de favorietenbalk
4Starttoets – Sluit een applicatie af en ga terug naar het startscherm
5Terug-toets – Ga terug naar het vorige scherm binnen een applicatie of sluit de applicatie
Het venster met onlangs gebruikte toepassingen openen
•
Druk op .
Alle recent gebruikte applicaties sluiten
•
Tik op en tik vervolgens op .
Een menu in een toepassing openen
•
Druk tijdens het gebruik van de toepassing op .
Niet in alle toepassingen is een menu beschikbaar.
Widgets
Widgets zijn kleine applicaties die u direct op uw startscherm kunt gebruiken. Ze werken
tevens als snelkoppelingen. Met de widget Weer kunt u bijvoorbeeld basisinformatie over
het weer direct op uw startscherm bekijken. Wanneer u op de widget tikt, wordt de
volledige applicatie Weer geopend. U kunt meer widgets downloaden via Google Play™.
Een widget toevoegen aan het startscherm
1
Tik op een leeg gebied op uw Startscherm en houd het vast. Tik vervolgens op
Raak een widget aan en houd deze ingedrukt tot deze groter wordt. Laat de
widget vervolgens los. Als de afmetingen van de widget veranderd kunnen
worden, zoals bijvoorbeeld de widget Agenda, verschijnen een gemarkeerd kader
en formaatpunten.
2
Sleep de punten naar binnen of naar buiten om de widget kleiner of groter te
maken.
3
Tik ergens op de Startscherm om de nieuwe afmetingen van de widget te
bevestigen.
Een widget verplaatsen
•
Raak de widget aan en houd deze ingedrukt tot hij groter wordt. Sleep het
onderdeel vervolgens naar de nieuwe locatie.
Een widget verwijderen
•
Raak de widget aan en houd vast totdat deze is geselecteerd en sleep de widget
vervolgens naar Verwijderen van startscherm.
Snelkoppelingen en mappen
Gebruik snelkoppelingen en mappen voor het beheren van uw applicaties en om uw
startscherm overzichtelijk te houden.
1Open een applicatie met een snelkoppeling
2Open een map met applicaties
Een applicatiesnelkoppeling toevoegen aan het startscherm
1
Tik op een leeg gebied op uwStartscherm en houd het gebied aangeraakt.
2
Tik in het instelmenu op Widgets > Applicaties.
3
Blader door de lijst met applicaties en selecteer een applicatie. De geselecteerde
applicatie wordt toegevoegd aan het Startscherm.
In stap 3 kunt u ook op
selecteren in de beschikbare lijst. Als u deze methode gebruikt voor het toevoegen van
snelkoppelingen, laten sommige van de beschikbare applicaties u een specifieke
functionaliteit toevoegen aan de snelkoppeling.
Widgets > Snelkoppelingen tikken en vervolgens een applicatie
Een item verplaatsen op het startscherm
•
Raak een item aan en houd het ingedrukt tot het wordt geselecteerd en sleep het
item vervolgens naar de nieuwe locatie.
Een item verwijderen van de startpagina
•
Raak een item aan en houd het ingedrukt totdat het is geselecteerd. Sleep het
item vervolgens naar Verwijderen van startscherm bovenin het scherm.
Een map maken op het startscherm
•
Raak het pictogram of de snelkoppeling van een applicatie aan en houd het vast
tot het wordt geselecteerd, en sleep het vervolgens boven het pictogram of de
snelkoppeling van een applicatie en zet het daar neer.
Raak een item aan en houd het ingedrukt tot het wordt geselecteerd en sleep het
item vervolgens naar de map.
Een map op het startscherm hernoemen
1
Tik op de map om deze te openen.
2
Raak de titelbalk van de map aan om het veld Mapnaam weer te geven.
3
Voer de naam van de nieuwe map in en tik op Gereed.
Achtergrond en thema's
U kunt het startscherm aanpassen aan uw eigen stijl met achtergronden en thema's.
De achtergrond voor uw startscherm wijzigen
1
Raak een leeg gebied van het Startscherm aan en houd het vast.
2
Tik op Achtergrond en selecteer een optie.
Een thema instellen
1
Houd een leeg gebied van het Startscherm aangeraakt.
2
Tik op Thema´s.
3
Selecteer een optie en volg de instructies op uw apparaat.
Als u een thema wijzigt, verandert ook de achtergrond in sommige toepassingen.
Een schermopname maken
U kunt stilstaande beelden maken van een scherm op uw apparaat als schermopname.
Schermopnames worden automatisch opgeslagen in Album.
Een schermafbeelding maken
1
Houd de aan/uit-toets ingedrukt totdat een venster verschijnt.
2
Tik op .
U kunt ook een schermafbeelding maken door de aan/uit-toets en de toets voor volume
omlaag tegelijkertijd ingedrukt te houden. Als de schermafbeelding is gemaakt, kunt u de
toetsen loslaten.
De schermafbeelding weergeven
•
Sleep de statusbalk helemaal omlaag en tik op de schermafbeelding die u wilt
bekijken.
U kunt uw schermafbeeldingen ook
bekijken in de toepassing Album.
Meldingen
Meldingen brengen u op de hoogte van gebeurtenissen zoals nieuwe berichten en
agendameldingen evenals lopende activiteiten zoals downloads. Meldingen verschijnen
op:
Sleep de statusbalk omlaag om het meldingsvenster te openen.
2
Sleep het venster omhoog om het meldingsvenster te sluiten.
Reageren op een melding in het meldingenvenster
•
Tik op de melding.
Een melding verwijderen van het meldingsvenster
•
Plaats uw vinger op een melding en veeg naar links of rechts.
Een melding in het meldingsvenster vergroten
•
Sleep de melding omlaag.
Niet alle meldingen kunnen worden vergroot.
Alle meldingen in het meldingsvenster wissen
•
Tik op .
Reageren op een melding in het vergrendelingscherm
•
Dubbeltik op de melding.
Een melding uit het vergrendelingscherm verwijderen
•
Plaats uw vinger op de melding en veeg naar links of rechts.
Een melding op het vergrendelingscherm vergroten
•
Sleep de melding omlaag.
Niet alle meldingen kunnen worden vergroot.
Meldingen op het vergrendelscherm beheren
U kunt uw apparaat zo instellen dat alleen geselecteerde meldingen op het
vergrendelscherm worden weergegeven. U kunt alle meldingen en de inhoud daarvan
toegankelijk maken, gevoelige inhoud verbergen voor alle meldingen of specifieke apps,
of ervoor kiezen geen meldingen weer te geven.
De meldingen selecteren voor weergave op het vergrendelingscherm
1
Tik in het Startscherm op
2
Zoek naar en tik op Instellingen > Geluid en melding > Bij vergrendeld apparaat.
3
Selecteer een optie.
.
Opties voor weergave van meldingen op het vergrendelscherm
Alle meldingen op het vergrendelscherm weergeven. Als deze instelling is ingeschakeld,
moet u er rekening mee houden dat alle inhoud (inclusief de inhoud van
binnenkomende e-mails en chats) zichtbaar zullen zijn op het vergrendelscherm behalve
wanneer u de betreffende apps aanwijst als Gevoelige inhoud verbergen in het menu
App-meldingen instellingen
Een pincode, wachtwoord of patroon moet zijn ingesteld als schermvergrendeling om
deze instelling beschikbaar te maken. Inhoud verborgen wordt weergegeven op het
vergrendelscherm als er gevoelige berichten binnenkomen. U krijgtbijvoorbeeld een
28
meldingen
verbergen
Helemaal geen
meldingen
weergeven
melding voor een binnenkomende e-mail of chat, maar de inhoud is niet zichtbaar op
uw vergrendelscherm.
U krijgt geen meldingen op het vergrendelscherm.
Het meldingniveau voor een app instellen
U kunt voor meldingen voor individuele toepassingen op verschillende niveaus instellen.
U kunt bijvoorbeeld alle e-mailmeldingen blokkeren, meldingen van Facebook™ voorrang
geven en de inhoud van berichten verbergen op het vergrendelscherm.
Het meldingniveau voor een app instellen
1
Tik in het Startscherm op
2
Zoek naar en tik op Instellingen > Geluid en melding > App-meldingen.
3
Selecteer de app waarvoor u de instellingen voor meldingen wilt wijzigen.
4
Sleep de schuifregelaar naar rechts.
.
Notificatieniveaus en opties voor specifieke applicaties
Alles blokkeren
Behandelen als prioriteit
Korte weergave toestaan
Toon nooit notificaties voor de geselecteerde app.
Ontvang notificaties van de geselecteerde applicatie alleen wanneer Niet storen
als prioriteit is ingesteld.
Laat de geselecteerde applicatie bepaalde notificaties benadrukken door ze op
het huidige scherm kortstondig in beeld te schuiven.
Meldingslampje
Het meldingslampje informeert u over de batterijstatus en een aantal andere zaken. Een
wit knipperend lampje betekent bijvoorbeeld dat er een nieuw bericht of een gemist
gesprek is. Het meldingslampje is standaard ingeschakeld maar u kunt het handmatig
uitschakelen.
Als het meldingslampje is uitgeschakeld, gaat het alleen branden
de batterijstatus,bijvoorbeeld als het energieniveau lager is dan 15 procent.
bij een waarschuwing voor
Het meldingslampje inschakelen
1
Tik in uw startscherm op
2
Ga naar en tik op Instellingen > Geluid en melding.
3
Sleep de schuifregelaar naast Meldingslampje naar rechts.
Wi-Fi-verbinding is ingeschakeld en er wordt data verzonden
Wi-Fi-verbinding is ingeschakeld maar er is geen internetverbinding.
Dit pictogram wordt ook weergegeven wanneer u probeert verbinding te maken
met een beveiligd Wi-Fi-netwerk. Nadat u bent ingelogd, verdwijnt het
uitroepteken.
Als Google™ in uw regio is geblokkeerd, kan het uitroepteken zelfs worden
weergegeven wanneer u verbinding maakt met een Wi-Fi-netwerk en er een
werkende internetverbinding is.
Batterijstatus
De batterij wordt opgeladen
Vliegmodus is actief
De Bluetooth®-functie is actief
De microfoon is gedempt
De speakertelefoon is ingeschakeld
Modus Niet storen
Trilstand
Er is een alarm ingesteld
GPS is actief
Synchronisatie is actief
Probleem met aanmelding of synchronisatie
Afhankelijk van uw serviceprovider, netwerk en/of regio, kunnen sommige functies of services
die door sommige pictogrammen in deze lijst worden vertegenwoordigd, al dan niet
beschikbaar zijn.
Pictogrammen in de statusbalk beheren
1
Tik in uw startscherm op .
2
Tik vervolgens op Instellingen > Scherm > Systeempictogrammen.
3
Markeer de selectievakjes voor de systeempictogrammen die u in de statusbalk
wilt weergeven.