Dit is de Xperia XZ Premium-gebruikershandleiding voor de Android™ 9.0softwareversie. Als u niet zeker weet welke softwareversie uw apparaat gebruikt,
kunt u dat controleren in het menu Instellingen.
Updates voor het systeem en de applicatie kunnen de apparaatfuncties op een andere
manier weergeven dan in deze gebruikershandleiding wordt beschreven. De Android-versie
wordt mogelijk niet door een update beïnvloed. Voor meer informatie over softwareupdates raadpleegt u
De huidige softwareversie en het modelnummer van uw apparaat bekijken
1Tik op Instellingen > Systeem > Over de telefoon.
2De huidige softwareversie wordt weergegeven bij Build-nummer. Het
huidige modelnummer wordt weergegeven bij Model.
Beperkingen van services en functies
Bepaalde services en functies die in deze Gebruikershandleiding worden
beschreven, worden mogelijk niet voor alle landen of regio's of voor alle
netwerken en serviceproviders in alle gebieden ondersteund. Het internationale
GSM-alarmnummer kan altijd in alle landen, regio's, netwerken en door alle
serviceproviders worden gebruikt, mits het apparaat met het mobiele netwerk is
verbonden. Neem contact op met uw netwerkaanbieder of serviceprovider om de
beschikbaarheid te bepalen van bepaalde services of functies en om na te gaan of
dit extra kosten voor toegang of gebruik met zich meebrengt.
Het gebruik van bepaalde functies en applicaties die in deze handleiding zijn
beschreven, kunnen internettoegang vereisen. Er kunnen kosten voor
dataoverdracht in rekening worden gebracht wanneer u verbinding maakt met
internet met uw apparaat. Neem contact op met uw draadloze serviceprovider
voor meer informatie.
17. Cover voor nano-SIM-kaart-/
geheugenkaartsleuf
18. NFC-detectiegebied
19. Gebied van hoofdantenne voor mobiele
netwerken
20. Hoofdmicrofoon
Vingerafdrukfuncties zijn niet beschikbaar in de VS.
Kaarten plaatsen – enkele SIM
Uw apparaat ondersteunt alleen nano-SIM-kaarten. Op apparaten met een enkele
SIM kunt u één SIM-kaart en een geheugenkaart gebruiken.
De SIM-kaart en de geheugenkaarten passen in verschillende delen van de nanoSIM- en geheugenkaarthouder. Zorg dat u beide niet met elkaar verwart.
Als u wilt controleren of uw apparaat een enkele of een dubbele SIM ondersteunt,
De IMEI-nummer(s) van het apparaat zoeken
zie
informatie.
op pagina 15 voor meer
Om gegevensverlies te voorkomen, moet u het apparaat uitschakelen of de geheugenkaart
ontkoppelen voordat u de houder er uit haalt om de nano-SIM-kaart of geheugenkaart uit
het apparaat te verwijderen.
Een nano-SIM-kaart en een geheugenkaart plaatsen
Knip niet in de SIM-kaart omdat dit het apparaat kan beschadigen.
1Trek de SIM-kaarthouder naar buiten.
2Plaats de SIM-kaart stevig in de SIM-kaarthouder. Zie de afbeelding.
3Plaats de geheugenkaart stevig en in de juiste richting in de houder. Zie de
afbeelding.
4Duw de SIM-kaarthouder voorzichtig helemaal terug in de sleuf.
Kaarten plaatsen – dubbele SIM
Uw apparaat ondersteunt alleen nano-SIM-kaarten. Apparaten met een dubbele
SIM ondersteunen of twee nano-SIM-kaarten of een nano-SIM-kaart en een
geheugenkaart.
Apparaten met dubbele SIM zijn niet voor elke regio en bij elke aanbieder
beschikbaar.
Als u wilt controleren of uw apparaat een enkele of een dubbele SIM ondersteunt,
De IMEI-nummer(s) van het apparaat zoeken
zie
informatie.
Om gegevensverlies te voorkomen, moet u het apparaat uitschakelen of de geheugenkaart
ontkoppelen voordat u de houder er uit haalt om de nano-SIM-kaart (of kaarten) of
geheugenkaart uit het apparaat te verwijderen.
Twee nano-SIM-kaarten ofwel een nano-SIM-kaart en een geheugenkaart
plaatsen
op pagina 15 voor meer
Knip niet in de SIM-kaart omdat dit het apparaat kan beschadigen.
1
Trek de SIM-kaarthouder naar buiten.
2Plaats de hoofd-SIM-kaart stevig in de positie voor SIM1. Zie de afbeelding.
3Plaats de tweede SIM-kaart of de geheugenkaart in de juiste richting in de
houder. Zie de afbeelding.
4Duw de SIM-kaarthouder voorzichtig helemaal terug in de sleuf.
Schermbescherming
Voordat u het apparaat gebruikt,
gebruiken.
Met een schermcover of een schermbescherming kunt u het apparaat beschermen
tegen beschadiging. We raden aan dat u alleen schermcovers gebruikt die voor
het Xperia-apparaat zijn bedoeld. Als u een schermbescherming van een ander
verwijdert u de beschermfolies om alle functies te kunnen
9
merk gebruikt, kan het zijn dat uw apparaat niet correct functioneert omdat
sensoren, lenzen, luidsprekers of microfoons eventueel worden bedekt. Hierdoor
kan de garantie komen te vervallen.
Uw apparaat de eerste keer inschakelen
Het wordt aangeraden de batterij minimaal dertig minuten op te laden voordat u
het apparaat voor het eerst inschakelt. U kunt uw apparaat gebruiken tijdens het
opladen. Meer informatie over het opladen vindt u in
pagina 34.
De eerste keer dat u uw apparaat inschakelt, wordt u aan de hand van een
installatiehandleiding geholpen bij het configureren van de basisinstellingen, het
personaliseren van uw apparaat en u aan te melden bij bepaalde accounts,
bijvoorbeeld een Google™-account.
Het apparaat inschakelen
Het is belangrijk dat u de USB Type-C-kabel (meegeleverd) gebruikt wanneer u het apparaat
oplaadt. Andere typen USB-kabels kunnen het apparaat beschadigen. Het wordt
aangeraden de batterij minstens 30 minuten op te laden voordat u het apparaat voor het
eerst inschakelt.
1Houd de aan-uitknop ingedrukt totdat het apparaat gaat trillen.
2Voer de PIN van uw SIM-kaart in wanneer hierom wordt gevraagd en tik
vervolgens op .
3Wacht even totdat het apparaat start.
Uw apparaat opladen
op de
De PIN van uw SIM-kaart wordt aanvankelijk door uw netwerkoperator geleverd, maar u
kunt deze later wijzigen in het menu Instellingen. Als u een fout wilt corrigeren tijdens het
invoeren van de PIN van uw SIM-kaart, tikt u op
.
Het apparaat uitschakelen
1Houd de aan-uitknop ingedrukt totdat het Optiemenu wordt weergegeven.
2Tik in het Optiemenu op Uitschakelen.
Het kan even duren voordat het apparaat wordt uitgeschakeld.
Waarom heb ik een Google-account nodig?
Uw Xperia-apparaat van Sony gebruikt het Android-platform dat door Google is
ontwikkeld. Diverse Google-applicaties en -services zijn al op het apparaat
geïnstalleerd, zoals Gmail™, Google Maps™, YouTube™ en de Play Store™. Om
alles uit deze services te halen, hebt u een Google-account nodig. Met een
Google-account kunt u bijvoorbeeld het volgende doen:
•Applicaties downloaden en installeren van Google Play™.
•E-mail, contacten en de agenda synchroniseren met Gmail.
•Chatten met vrienden met de Duo™-applicatie.
•Browsergeschiedenis en bladwijzers synchroniseren met de webbrowser Google
Chrome™.
•Uzelf kenbaar maken als de bevoegde gebruiker na een softwarereparatie met
behulp van Xperia Companion.
•Een verloren of gestolen apparaat op afstand vinden, vergrendelen of wissen met
behulp van de Mijn apparaat zoeken-services.
Ga naar
http://support.google.com
voor meer informatie over Android en Google.
Het is uitermate
account te onthouden, omdat u dit account uit veiligheidsoogpunt in bepaalde situaties
nodig hebt om uzelf te identificeren. Als u in dergelijke gevallen de gebruikersnaam of het
wachtwoord van Google niet kunt invullen, wordt uw apparaat vergrendeld. Als u meerdere
Google-accounts hebt, zorg dan dat u de gegevens van het betreende account invult.
belangrijk om de gebruikersnaam en het wachtwoord van uw Google-
1Tik op Instellingen > Accounts > Account toevoegen > Google.
2Volg de instructies op het scherm om een Google-account te maken of meld
u aan als u al een account hebt.
U kunt ook een Google-account maken via de instellingengids als u het apparaat voor de
eerste keer start. Of u gaat op een later tijdstip online en maakt een account op
https://myaccount.google.com/
.
Een Google-account verwijderen
1Tik op Instellingen > Accounts.
2Selecteer het Google-account dat u wilt verwijderen.
3Tik op ACCOUNT VERWIJDEREN.
4Tik opnieuw op ACCOUNT VERWIJDEREN om te bevestigen.
Als u uw Google-account verwijdert, zijn beveiligingsfuncties die aan uw Google-account
zijn gekoppeld niet langer beschikbaar.
Het apparaat bevat beveiligingsfuncties. Het wordt sterk aanbevolen deze te
gebruiken in verband met verlies of diefstal.
Als u het apparaat beveiligt met een beveiligingsfunctie, is het essentieel dat u de
ingestelde gegevens onthoudt.
Schermvergrendeling
Stel een veilige schermvergrendeling op uw apparaat in met behulp van een PIN,
wachtwoord of vingerafdruk, om te voorkomen dat anderen het apparaat zonder
toestemming kunnen gebruiken. Zodra de schermvergrendeling is ingesteld, kan
zonder het invoeren van de schermvergrendelingsinformatie het scherm niet
worden ontgrendeld en kan geen inhoud worden gewist door middel van een Alle
gegevens wissen (fabrieksinstellingen terugzetten).
Als u contactgegevens, bijvoorbeeld uw e-mailadres, toevoegt aan de
schermvergrendeling, kan deze informatie worden gebruikt om het apparaat terug te
krijgen als u het hebt verloren.
Google-account
Voeg een Google-account toe zodat u de service Mijn apparaat zoeken kunt
gebruiken. In sommige gevallen moet u zich vanwege veiligheidsredenen ook
identificeren met uw Google-account.
Mijn apparaat vinden
Gebruik de service Mijn apparaat zoeken om een apparaat op afstand te zoeken,
vergrendelen, ontgrendelen of de inhoud van een verloren apparaat te wissen. Als
u zich heeft aangemeld met uw Google-account, wordt Mijn apparaat zoeken
standaard ingeschakeld.
SIM-kaartvergrendeling
Vergrendel SIM-kaarten met een PIN om misbruik van uw abonnement te
voorkomen. De PIN is elke keer nodig als u het apparaat opnieuw opstart.
IMEI-nummer
Bewaar een exemplaar van het IMEI-nummer. En als uw apparaat wordt gestolen,
kunnen sommige netwerkproviders uw IMEI-nummer gebruiken om ervoor te
zorgen dat het apparaat geen toegang meer krijgt tot het netwerk in uw land of
regio.
Back-up
Maak een back-up van de inhoud van het apparaat voor het geval het apparaat
beschadigd, gestolen of verloren raakt. Ga voor meer informatie naar
maken van inhoud en inhoud herstellen
op de pagina 41.
Back-up
Schermvergrendeling
Vingerafdrukfuncties
Als het scherm is vergrendeld, kunt u het ontgrendelen met een veeggebaar of
met een persoonlijk patroon, PIN, wachtwoord of vingerafdruk. Oorspronkelijk
wordt een onbeveiligde veegbeweging over het scherm ingesteld, maar we raden
aan om een veiligere schermvergrendeling in te stellen op het apparaat.
Het beveiligingsniveau van elk type vergrendeling staat hieronder vermeld op
volgorde van zwak naar sterk:
•Vegen: geen beveiliging, maar u hebt snel toegang tot het startscherm.
•Patroon: teken een eenvoudig patroon met uw vinger om het apparaat te
ontgrendelen.
•PIN: voer een pincode in van minstens vier cijfers om het apparaat te
ontgrendelen.
•Wachtwoord: voer een alfanumeriek wachtwoord in om het apparaat te
ontgrendelen.
•Vingerafdruk: plaats de geregistreerde vinger op de sensor om het apparaat te
ontgrendelen.
Vingerafdrukken moeten met Vingerafdrukbeheer worden geregistreerd voordat
ze kunnen worden gebruikt. Zie
Meldingen
op de pagina 29 voor informatie over
het configureren van meldingen op het vergrendelingsscherm.
Een schermontgrendeling maken of veranderen
Het is heel belangrijk dat u het patroon, de PIN of het wachtwoord voor
schermvergrendeling onthoudt. Als u deze informatie vergeet, kunt u belangrijke gegevens,
zoals contacten en berichten, mogelijk niet meer herstellen. Zie tips voor
probleemoplossing voor uw apparaat op
http://support.sonymobile.com
.
1Tik op Instellingen > Vergrendelingsscherm & beveiliging >
Schermvergrendeling.
2Bevestig desgevraagd uw huidige schermvergrendeling.
3Kies een optie en volg de instructies op het scherm.
4Als een veilige schermvergrendeling is ingesteld, kunt u instellen dat de aan-
uitknop het scherm vergrendelt, de activeringstijd van de
schermvergrendeling instellen en een bericht voor het
vergrendelingsscherm instellen door op
te drukken.
Als u een Microsoft Exchange ActiveSync-account (EAS) gebruikt, is het type
schermvergrendeling mogelijk beperkt tot alleen PIN of wachtwoord op basis van de EASbeveiligingsinstellingen. Neem contact op met de netwerkbeheerder om te controleren
welk netwerkbeveiligingsbeleid is geïmplementeerd.
Het apparaat automatisch ontgrendelen
Met de functie Smart Lock kunt u het apparaat in bepaalde situaties automatisch
ontgrendelen, bijvoorbeeld als het is verbonden met een Bluetooth-apparaat of als
u het met u meedraagt.
De functie Smart Lock is voor de meeste markten, landen en regio's beschikbaar.
Ga naar
http://www.support.google.com/
informatie over de functie Smart Lock.
Smart Lock inschakelen
1Stel een patroon, PIN of wachtwoord in als schermvergrendeling als u dit
nog niet hebt gedaan.
2Tik op Instellingen > Vergrendelingsscherm & beveiliging > Trust-agents.
3Tik op de Smart Lock (Google)-schuifregelaar om de functie in te schakelen
als deze nog niet is ingeschakeld.
4Tik op
.
5Tik op Smart Lock.
6Voer uw patroon, PIN of wachtwoord in. Als u de Smart Lock-instellingen wilt
wijzigen, moeten deze referenties worden ingevoerd.
Registreer uw vingerafdruk als extra beveiligingsmethode voor het ontgrendelen
van het apparaat of om aankopen en toegang tot apps te verifiëren. U kunt
maximaal vijf vingerafdrukken op het apparaat registreren.
Als een vingerafdruk is ingesteld als schermontgrendeling, fungeren het patroon,
de PIN of het wachtwoord voor de schermvergrendeling als alternatieve
ontgrendelingsmethode. Voordat u uw vingerafdruk registreert, controleert u of de
sensor schoon is en vrij is van zichtbaar vocht.
De vingerafdrukinstellingen worden gewist als u naar een andere schermvergrendeling
Voor de eerste keer een vingerafdruk registreren
1Tik op Instellingen > Vergrendelingsscherm & beveiliging >
Vingerafdrukbeheer.
2Tik op Volgende. Bevestig desgevraagd uw patroon, PIN of wachtwoord of
kies een alternatieve vergrendelingsmethode en volg de instructies op het
scherm om dit in te stellen.
3Tik op Volgende en volg de instructies op het scherm om de registratie van
de vingerafdruk te voltooien.
Extra vingerafdrukken registreren
1Tik op Instellingen > Vergrendelingsscherm & beveiliging >
Vingerafdrukbeheer.
2Bevestig uw patroon, PIN of wachtwoord.
3Tik op Vingerafdruk toevoegen en volg de instructies op het scherm.
Een geregistreerde vingerafdruk verwijderen
1Ga naar en tik op Instellingen > Vergrendelingsscherm & beveiliging >
Vingerafdrukbeheer.
2Bevestig uw patroon, PIN of wachtwoord.
3Tik op
De naam van een geregistreerde vingerafdruk wijzigen
1Ga naar en tik op Instellingen > Vergrendelingsscherm & beveiliging >
Vingerafdrukbeheer.
2Bevestig uw patroon, PIN of wachtwoord.
3Selecteer een geregistreerde vingerafdruk in de lijst, voer een naam in en tik
op OK.
om de vingerafdruk te verwijderen.
SIM-kaartbeveiliging
U kunt elke SIM-kaart in uw apparaat vergrendelen en ontgrendelen met een PIN.
Als een SIM-kaart is vergrendeld, is het bijbehorende abonnement beschermd
tegen ongeoorloofd gebruik. Telkens wanneer u uw apparaat inschakelt, moet u
dus een PIN invoeren.
Als u uw pincode te vaak onjuist invoert, wordt de SIM-kaart geblokkeerd. U moet
dan de PUK-code (Personal Unblocking Key) en een nieuwe pincode invoeren. U
ontvangt de pincode en de PUK-code van uw netwerkoperator.
Een SIM-kaartvergrendeling instellen
1Ga naar en tik op Instellingen > Vergrendelingsscherm & beveiliging >
Geavanceerd > Simkaartvergrendeling.
2Als u twee SIM-kaarten gebruikt, kiest u een SIM-kaart.
3Tik op de schakelaar naast Simkaart vergrendelen om in te schakelen.
4Voer de PIN van de SIM-kaart in en tik op OK. De SIM-kaartvergrendeling is
nu actief en telkens wanneer u het apparaat opnieuw start, wordt u
1Ga naar en tik op Instellingen > Vergrendelingsscherm & beveiliging >
Geavanceerd > Simkaartvergrendeling.
2Als u twee SIM-kaarten gebruikt, kiest u een SIM-kaart.
3Tik op Pincode simkaart wijzigen.
4Voer de oude PIN van de SIM-kaart in en tik op OK.
5Voer de nieuwe PIN van de SIM-kaart in en tik op OK.
6Voer de nieuwe PIN voor de SIM-kaart opnieuw in en tik op OK.
Een geblokkeerde SIM-kaart met behulp van een PUK-code deblokkeren
1Voer de PUK-code in en tik op
.
2Voer een nieuwe PIN-code in en tik op .
3Voer de nieuwe PIN-code nogmaals in en tik op .
Als u te vaak een onjuiste PUK-code hebt ingevoerd, dient u contact met uw
netwerkprovider op te nemen voor een nieuwe SIM-kaart.
Meerdere SIM-kaarten gebruiken
Deze functie geldt alleen voor apparaten met een dubbele SIM-kaart.
Apparaten met een dubbele SIM-kaart werken met één of met twee geplaatste
SIM-kaarten. U kunt binnenkomende communicatie op beide SIM-kaarten
ontvangen en u kunt selecteren vanaf welk nummer u uitgaande communicatie
wilt uitvoeren. Voordat u meerdere SIM-kaarten kunt gebruiken, moet u deze
inschakelen en de SIM-kaart selecteren die het dataverkeer moet afhandelen.
U kunt gesprekken die binnenkomen op SIM 1 doorschakelen naar SIM 2 als SIM 1
niet bereikbaar is en omgekeerd. Deze functie heet Bereikbaarheid dubbele SIM. U
moet deze functie handmatig inschakelen. Zie
pagina 69.
Gesprekken doorschakelen
op
Het gebruik van twee SIM-kaarten in- of uitschakelen
1Ga naar en tik op Instellingen > Netwerk en internet > Dubbele SIM.
2Tik op de schakelaars SIM 1 en SIM 2 om de SIM-kaartblokkering in of uit te
schakelen.
De naam van een SIM-kaart wijzigen
1Tik op Instellingen > Netwerk en internet > Dubbele SIM.
2Selecteer een SIM-kaart en voer er een naam voor in.
3Tik op OK.
Selecteren welke SIM-kaart dataverkeer afhandelt
1Ga naar en tik op Instellingen > Netwerk en internet > Dubbele SIM >
Mobiele gegevens.
2Selecteer de SIM-kaart die u voor dataverkeer wilt gebruiken.
Voor hogere datasnelheden selecteert u de SIM-kaart die het snelste mobiele netwerk
ondersteunt, bijvoorbeeld LTE.
De IMEI-nummer(s) van het apparaat zoeken
Uw apparaat heeft een of twee unieke identificatienummers die IMEI of Product-ID
worden genoemd. Zorg dat u een kopie hiervan bewaart. U hebt dit nummer
eventueel nodig als het apparaat is gestolen of als u contact opneemt met de
klantenservice.
Alleen voor apparaten met een dubbele SIM-kaart: uw apparaat heeft twee
IMEI-nummers, eentje voor elke SIM-kaartsleuf.
1Tik op .
2Tik op .
3Voer *#06# in met het toetsenblok. De IMEI-nummer(s) worden automatisch
weergegeven.
Uw IMEI-nummer(s) op de etiketstrook bekijken
1Trek de SIM-/geheugenkaarthouder met een vingernagel naar buiten.
2Trek de strook met een vingernagel naar buiten. U ziet de IMEI-nummer(s)
op de strook.
Een verloren apparaat terugvinden, vergrendelen of wissen
Google biedt een locatie- en beveiligingswebservice aan die Mijn apparaat zoeken
heet. Als u zich heeft aangemeld met een Google-account, wordt Mijn apparaat
zoeken standaard ingeschakeld. Als u uw apparaat verliest, kunt u met Mijn
apparaat zoeken:
•De locatie van uw apparaat zoeken en weergeven op een kaart.
•Het apparaat vergrendelen en op het vergrendelingsscherm een bericht laten
verschijnen.
•Het apparaat ontgrendelen en resetten door de inhoud te wissen.
•De beltoon activeren, zelfs als het geluid is uitgeschakeld.
Het apparaat moet zijn ingeschakeld, een internetverbinding hebben en de
locatieservice moet zijn geactiveerd. De service Mijn apparaat zoeken is mogelijk
niet in alle landen of regio's beschikbaar.
Voor meer informatie over Mijn apparaat zoeken gaat u naar
https://www.support.google.com/
Als u met
het wachtwoord van een Google-account invoeren om het apparaat weer te kunnen
gebruiken. Dit kan elk Google-account zijn dat u als eigenaar op het apparaat heeft
ingesteld. Als u tijdens het instellen deze informatie niet kunt verstrekken, kunt u het
apparaat na een reset niet gebruiken.
Mijn apparaat zoeken inhoud op het apparaat wist, moet u de gebruikersnaam en
en zoekt u "Mijn apparaat vinden".
Zo controleert u of uw apparaat kan worden gevonden
Locatieservices zorgen ervoor dat applicaties als Maps en de camera uw locatie
kunnen bepalen met Wi-Fi en GPS (Global Positioning System). Als de verbinding
met GPS-satellieten niet optimaal is, kan uw locatie worden bepaald met de Wi-Fifunctie. En als u niet binnen het bereik van een netwerk bent, kan uw apparaat uw
locatie met behulp van uw mobiele netwerk bepalen.
Als u wilt dat uw apparaat weet waar u bent, moet u locatieservices inschakelen.
Er kunnen kosten voor gegevensverbinding in rekening worden gebracht wanneer u
verbinding met internet maakt vanaf uw apparaat.
Locatieservices in- of uitschakelen
•Tik op Instellingen > Vergrendelingsscherm & beveiliging > Locatie. Tik op
de schuifregelaar om locatieservices in of uit te schakelen.
U kunt locatieservices ook inschakelen vanuit > Instellingen > Google > Locatie.
De nauwkeurigheid van GPS verbeteren
Als u de GPS-functie van het apparaat voor het eerst gebruikt, kan het enkele
minuten duren voordat uw locatie wordt gevonden. Om ervoor te zorgen dat het
zoeken zo goed mogelijk verloopt, moet u vrij zicht op de hemel hebben. Sta stil
en bedek de GPS-antenne niet (het gemarkeerde gebied in de afbeelding). GPSsignalen kunnen door wolken en plastic dringen, maar niet door de meeste vaste
objecten, zoals gebouwen en bergen. Wordt uw locatie niet na enkele minuten
gevonden, ga dan ergens anders staan.
Als uw apparaat is ingeschakeld en gedurende een bepaalde periode inactief is,
wordt het scherm gedimd en uitgeschakeld om batterijstroom te besparen. U kuntwijzigen hoe lang het scherm actief blijft voordat het wordt uitgeschakeld.
Als het scherm wordt uitgeschakeld, kan het apparaat vergrendeld of ontgrendeld
zijn,afhankelijk van de instelling van schermvergrendeling. Zie
Schermvergrendeling
Het scherm in- of uitschakelen
•Druk kort op de aan-uitknop .
Opgeven na hoeveel tijd het scherm moet worden uitgeschakeld als de
telefoon niet wordt gebruikt
1Tik op Instellingen > Weergave > Slaapstand.
2Selecteer een optie.
op de pagina 12.
Slimme achtergrondverlichting
De slimme achtergrondverlichting houdt het scherm aan zolang u het apparaat in
uw hand houdt. Zodra u het apparaat neerlegt, schakelt het scherm uit
overeenkomstig de slaapinstelling.
De slimme achtergrondverlichting in- of uitschakelen
1Ga naar en tik op Instellingen > Weergave > Geavanceerd > Slimme
achtergrondverlichting.
2Tik op de schakelaar om de functie in of uit te schakelen.
Startscherm
Het startscherm is het beginpunt voor het gebruik van uw apparaat. Het is
vergelijkbaar met het bureaublad op een computerscherm. Het aantal
deelvensters in het startscherm wordt aangegeven met een reeks stippen onder
aan het startscherm. De gemarkeerde stip toont het deelvenster dat momenteel
wordt weergegeven.
U kunt nieuwe vensters toevoegen aan uw startscherm (maximaal twintig
vensters) en vensters verwijderen. U kunt ook instellen welk venster u als
hoofdvenster voor het startscherm wilt gebruiken.
Een deelvenster instellen als het hoofdvenster van het startscherm
1Houd een leeg gebied op uw startscherm aangeraakt tot het apparaat trilt.
2Veeg naar links of rechts om te bladeren naar het deelvenster dat u wilt
instellen als uw hoofdvenster van het startscherm, en tik op
.
Als Google Feed is ingeschakeld, wordt het meest linkse deelvenster voor deze service
gereserveerd en kan het hoofdvenster van het startscherm niet worden gewijzigd. Ga voor
meer informatie naar
1Houd een leeg gebied op uw startscherm aangeraakt tot het apparaat trilt.
2Veeg de deelvensters helemaal naar rechts of naar links en tik vervolgens op
.
Als Google Feed is ingeschakeld, wordt het meest linkse deelvenster voor deze service
gereserveerd en kunnen geen andere deelvensters meer aan de linkerkant worden
toegevoegd. Ga voor meer informatie naar
Google Feed
op pagina 107.
Een deelvenster verwijderen van de startpagina
1Houd een leeg gebied op uw startscherm aangeraakt tot het apparaat trilt.
2Veeg naar links of rechts om naar het deelvenster te gaan dat u wilt
verwijderen en tik op
rechtsboven in de hoek van het deelvenster.
Instellingen startpagina
De rastergrootte van het scherm aanpassen
1Houd een leeg gebied op uw startscherm aangeraakt tot het apparaat trilt.
2Tik op Raster en selecteer vervolgens een grootte.
3Tik op TOEPASSEN.
De grootte van pictogrammen op het startscherm aanpassen
1Houd een leeg gebied op de startpagina aangeraakt tot het apparaat trilt en
tik vervolgens op
2Tik op Pictogramgrootte en selecteer een optie.
.
Applicatiescherm
Het applicatiescherm, dat u opent vanuit het startscherm, bevat de applicaties die
vooraf op uw apparaat zijn geïnstalleerd en de applicaties die u hebt gedownload.
Alle applicaties op het applicatiescherm weergeven
1Tik op
2Veeg naar links of rechts op het applicatiescherm.
.
De lijsten met aanbevolen apps in- of uitschakelen
1Houd een leeg gebied op de startpagina aangeraakt en tik vervolgens op
2Tik op de schuifregelaar Aanbevelingen voor apps.
•Als het applicatiescherm is geopend, veegt u naar links of rechts om de
applicatie te zoeken en tikt u vervolgens op de applicatie.
Vanuit het applicatiescherm naar een applicatie zoeken
1Wanneer het applicatiescherm is geopend, tikt u op Zoeken.
2Voer de naam in van de applicatie die u wilt zoeken.
U kunt applicaties ook zoeken door op het applicatiescherm naar rechts te vegen.
Applicaties rangschikken op het applicatiescherm
1Wanneer het applicatiescherm is geopend, tikt u op .
2Tik op Apps sorteren en selecteer vervolgens een optie.
Een applicatiesnelkoppeling toevoegen aan het startscherm
1Raak vanuit het applicatiescherm een applicatiepictogram aan en houd dit
vast totdat het scherm gaat trillen, sleep het pictogram vervolgens naar de
bovenkant van het scherm. Het startscherm wordt geopend.
2Sleep het pictogram naar de gewenste locatie op het startscherm en laat het
vervolgens los.
Een applicatie verplaatsen op het applicatiescherm
1Open het applicatiescherm en tik op
.
2Zorg dat Eigen volgorde is geselecteerd onder Apps sorteren.
3Houd de applicatie aangeraakt tot het apparaat trilt. Sleep deze vervolgens
naar de nieuwe locatie.
Snelkoppelingen voor gemakkelijke bediening
Bij de app-pictogrammen bevinden zich snelkoppelingen waarmee u meteen
gedownloade apps kunt verwijderen of meer snelle opties kunt openen. Als u
bijvoorbeeld lang op het pictogram Agenda drukt, kunt u een nieuwe gebeurtenis
maken of een herinnering instellen. Alle apps hebben een snelkoppeling naar
App-info waar u meldingsinstellingen en toestemmingen kunt aanpassen. Ga naar
App-info door op
Snelkoppelingen voor gemakkelijke bediening gebruiken
1Houd het gewenste app-pictogram ingedrukt op het startscherm of op het
applicatiescherm.
2Kies uit de aanwezige opties: Tik bijvoorbeeld op
gaan of tik op
Tik op
voor meer opties als een -pictogram niet wordt weergegeven.
Een applicatie uitschakelen of verwijderen vanaf het applicatiescherm
Voorgeïnstalleerde apps kunnen niet worden
uitgeschakeld. Alleen gedownloade apps kunnen worden verwijderd. Als u een
voorgeïnstalleerde app uitschakelt, kunt u de app weer inschakelen onder Instellingen >
Apps en meldingen.
1Houd de applicatie aangeraakt die u wilt verwijderen of uitschakelen. Als
deze kan worden uitgeschakeld of verwijderd, wordt weergegeven.
2Tik op
> UITSCHAKELEN als de app voorgeïnstalleerd was op het
apparaat, of tik op > OK als u de app zelf hebt gedownload en u deze wilt
verwijderen.
te tikken.
om naar App-info te
om de applicatie uit te schakelen of te verwijderen.
verwijderd, maar alleen worden
Als een
-pictogram niet wordt weergegeven, tikt u op voor meer opties.
U kunt tussen applicaties navigeren met de navigatietoetsen en het venster met
onlangs gebruikte applicaties, waarmee u eenvoudig kunt schakelen tussen alle
onlangs gebruikte applicaties. De navigatietoetsen zijn de terug-toets, de
starttoets en de toets Recente apps. U kunt ook twee applicaties in één keer op het
scherm openen met de modus voor gesplitst scherm indien de applicatie de
functie voor meerdere schermen ondersteunt. Bepaalde applicaties worden
gesloten wanneer u op de starttoets drukt om af te sluiten. Andere applicaties
kunnen actief blijven op de achtergrond of kunnen worden onderbroken. Als de
applicatie wordt onderbroken of actief is op de achtergrond, kunt u, de volgende
keer wanneer u de applicatie opent, doorgaan waar u gebleven was.
Overzicht van navigeren door applicaties
1Alles wissen - Alle recent gebruikte applicaties sluiten.
2Venster met onlangs gebruikte applicaties – open een onlangs gebruikte applicatie
3Toets Recente apps – Open het venster met onlangs gebruikte applicaties en de favorietenbalk
4Starttoets – sluit een applicatie en ga terug naar het startscherm
5Terugtoets – ga terug naar het vorige scherm binnen een applicatie of sluit de applicatie
Het venster met onlangs gebruikte toepassingen openen
In de modus voor gesplitst scherm kunt u twee applicaties tegelijk weergeven,
bijvoorbeeld als u het postvak van uw e-mail en een webbrowser tegelijkertijd wilt
bekijken.
1 Applicatie 1
2 Rand van gesplitst scherm – Sleep deze om vensters groter of kleiner te maken
3 Applicatie 2
4 Toets voor gesplitst scherm – Selecteer een onlangs gebruikte applicatie
5 Starttoets – Terug naar het startscherm
6 Terugtoets – ga terug naar het vorige scherm binnen een applicatie of sluit de applicatie
Niet alle applicaties ondersteunen de modus voor gesplitst scherm.
Modus voor gesplitst scherm gebruiken
1Zorg dat de twee applicaties waarvoor u de modus Gesplitst scherm wilt
gebruiken, geopend zijn en op de achtergrond worden uitgevoerd.
2Open de applicatie die u in de modus Gesplitst scherm wilt gebruiken en
houd vervolgens
ingedrukt. De applicatie wordt toegekend aan het eerste
deel van het gesplitste scherm.
3Selecteer de tweede gewenste applicatie uit de miniatuurlijst.
4Als u de grootte van de gesplitste vensters wilt aanpassen, versleept u de
schermrand in het midden.
5Houd
ingedrukt terwijl de gesplitste vensters worden weergegeven om de
modus voor gesplitst scherm af te sluiten.
Widgets
Widgets zijn kleine applicaties die u direct op uw startscherm kunt gebruiken. Ze
werken tevens als snelkoppelingen. Met de widget Weer kunt u bijvoorbeeld
basisinformatie over het weer direct op uw startscherm bekijken. Als u op de
widget tikt, wordt de volledige applicatie Weer geopend. U kunt meer widgets
downloaden via Google Play.
•Houd het item aangeraakt tot het apparaat trilt. Sleep het item vervolgens
naar de nieuwe locatie.
Een item van de startpagina verwijderen
•Houd het item aangeraakt tot het apparaat trilt. Sleep het item vervolgens
naar Verwijderen van startscherm boven aan het scherm.
Een map op het startscherm maken
•Houd het pictogram of de snelkoppeling van een applicatie aangeraakt tot
het apparaat trilt; sleep het vervolgens naar het pictogram of de
snelkoppeling van een andere applicatie.
Items toevoegen aan een map op het startscherm
•Houd een item aangeraakt tot het apparaat trilt. Sleep het item vervolgens
naar de map.
Een map op het startscherm hernoemen
1Tik op de map om deze te openen.
2Raak de titelbalk van de map aan om het veld Mapnaam weer te geven.
3Voer de naam van de nieuwe map in en tik op Gereed.
Achtergrond en thema's
Het apparaat heeft een standaardachtergrond, maar u kunt het startscherm en het
vergrendelingsscherm aanpassen aan uw eigen stijl met achtergronden en
thema's met verschillende kleuren en patronen.
U kunt een achtergrond gebruiken zonder de andere elementen van het
startscherm en vergrendelingsscherm te veranderen. Live achtergronden voegen
visuele eecten toe aan interacties met het touchscreen, waardoor het scherm
dynamisch verandert.
Thema's kunnen een achtergrond, schermbeveiliging, titelbalken en een
geluidsschema bevatten die bij elkaar passen en uw apparaat een unieke look en
feel geven.
De achtergrond veranderen
1Raak een leeg gebied in het Startscherm aan en houd vast tot het apparaat
trilt.
2Tik op Achtergrond.
3Selecteer de achtergrond en tik op TOEPASSEN om dezelfde achtergrond te
selecteren voor het vergrendelingsscherm en startscherm. Tik eerst op de
voorbeeldweergave van het vergrendelingsscherm of het startscherm om
verschillende achtergronden in te stellen. Kies een achtergrond voor dat
scherm en tik op SELECTEREN > TOEPASSEN.
U kunt ook een foto als achtergrond gebruiken. In plaats van een achtergrond te selecteren
uit de weergegeven opties, tikt u op Foto's. Kies een foto en tik op SELECTEREN.
Een thema instellen
1Raak een leeg gebied in het Startscherm aan en houd het even vast tot het
apparaat trilt.
2Tik op Thema´s.
3Kies een optie:
•Voor een bestaand thema, selecteert u het thema en tikt u op THEMA
TOEPASSEN.
•Download een nieuw thema door op MEER THEMA'S DOWNLOADEN te
tikken.
Als u een thema
wijzigt, wordt ook de achtergrond in sommige applicaties gewijzigd.
U kunt stilstaande beelden van elk scherm op uw apparaat maken als een
screenshot. Gemaakte screenshots worden automatisch opgeslagen in de
applicatie Album.
Een schermafbeelding maken
1Houd de aan-uitknop lang ingedrukt totdat een venster verschijnt.
2Tik op .
U kunt ook een schermafbeelding maken door de aan-uitknop en de toets voor volume
omlaag tegelijkertijd ingedrukt te houden.
De schermafbeelding weergeven
1Dubbeltik op de statusbalk om het Gedeelte voor meldingen te openen.
2Tik op de screenshot.
Meldingen
Meldingen brengen u op de hoogte van gebeurtenissen zoals nieuwe berichten en
agendameldingen evenals lopende activiteiten zoals downloads. Meldingen
verschijnen op:
•de statusbalk
•het gedeelte voor meldingen
•het vergrendelingsscherm
•het pictogram van de app.
Het gedeelte voor meldingen openen of sluiten
1Sleep de statusbalk omlaag om het gedeelte voor meldingen te openen of
dubbeltik op de statusbalk.
2Sleep het venster omhoog om het gedeelte voor meldingen te sluiten.
Na het openen van het gedeelte voor meldingen, kunt u het deelvenster Snelle instellingen
openen door de statusbalk opnieuw omlaag te slepen.
Reageren op een melding in het gedeelte voor meldingen
•Tik op de melding.
U kunt rechtstreeks op e-mail- of chatberichten reageren in het gedeelte voor meldingen.
Een melding verwijderen uit het gedeelte voor meldingen
•Veeg de melding naar links of rechts.
Niet alle meldingen kunnen worden verwijderd.
Als u een melding in de sluimerstand wilt zetten, sleept u de melding langzaam naar de
zijkant en tikt u op . Meldingen kunnen 15 of 30 minuten of 1 of 2 uur lang sluimeren.
Een melding in het gedeelte voor meldingen vergroten
•Tik op
Niet alle meldingen kunnen worden vergroot.
voor meer informatie over de melding zonder de app te openen.
Alle meldingen in het gedeelte voor meldingen wissen
•Tik op Alles wissen.
In geval van een lange lijst meldingen schuift u omlaag naar de knop Alles wissen.
Reageren op een melding in het vergrendelingscherm
•Dubbeltik op de melding.
Een melding uit het vergrendelingscherm verwijderen
•Veeg de melding naar links of rechts.
Een melding op het vergrendelingscherm vergroten
•Sleep de melding omlaag.
Niet alle meldingen kunnen worden vergroot.
Opties voor weergave van meldingen op het
vergrendelingsscherm
Helemaal geen
meldingen
weergeven
Content van alle
meldingen
weergeven
Gevoelige
content
verbergen
De meldingen selecteren voor weergave op het vergrendelingsscherm
1Tik op Instellingen > Apps en meldingen > Meldingen configureren.
2Tik op Meldingen weergeven.
3Selecteer een optie.
U krijgt geen meldingen op het vergrendelingsscherm.
Alle meldingen op het vergrendelingsscherm weergeven. Als deze instelling is
ingeschakeld, moet u er rekening mee houden dat alle inhoud (inclusief de
inhoud van binnenkomende e-mails en chatberichten) zichtbaar is op het
vergrendelingsscherm, behalve wanneer u de betreende apps in het menu
Meldingen configureren-instellingen aanwijst als Gevoelige content verbergen.
Een PIN, wachtwoord of patroon moet zijn ingesteld als schermvergrendeling om
deze instelling beschikbaar te maken. Wanneer u een gevoelige melding krijgt
voor een inkomende e-mail of chat, is de inhoud niet zichtbaar op uw
vergrendelingsscherm.
Meldingen kunnen op het vergrendelingsscherm behouden
door te vegen. Tik op de Meldingen behouden-schuifregelaar onder Meldingen