Dit is de Xperia XZ1 Compact-gebruikershandleiding voor de Android™ 8.0softwareversie. Als u niet zeker weet welke softwareversie uw apparaat gebruikt,
kunt u dat controleren in het menu Instellingen.
Updates voor het systeem en de applicatie kunnen de apparaatfuncties op een andere
manier weergeven dan in deze gebruikershandleiding wordt beschreven. De Android-versie
wordt mogelijk niet door een update beïnvloed. Voor meer informatie over softwareupdates raadpleegt u
De huidige softwareversie en het modelnummer van uw apparaat bekijken
1Tik op Instellingen > Systeem > Over de telefoon.
2De huidige softwareversie wordt weergegeven bij Build-nummer. Het
huidige modelnummer wordt weergegeven bij Model.
Beperkingen van services en functies
Bepaalde services en functies die in deze Gebruikershandleiding worden
beschreven, worden mogelijk niet voor alle landen of regio's of voor alle
netwerken en serviceproviders in alle gebieden ondersteund. Het internationale
GSM-alarmnummer kan altijd in alle landen, regio's, netwerken en door alle
serviceproviders worden gebruikt, mits het apparaat met het mobiele netwerk is
verbonden. Neem contact op met uw netwerkaanbieder of serviceprovider om de
beschikbaarheid te bepalen van bepaalde services of functies en om na te gaan of
dit extra kosten voor toegang of gebruik met zich meebrengt.
Het gebruik van bepaalde functies en applicaties die in deze handleiding zijn
beschreven, kunnen internettoegang vereisen. Er kunnen kosten voor
dataoverdracht in rekening worden gebracht wanneer u verbinding maakt met
internet met uw apparaat. Neem contact op met uw draadloze serviceprovider
voor meer informatie.
Vingerafdrukfuncties zijn niet beschikbaar in de VS.
13. Belangrijkste Wi-Fi-/Bluetooth®-antenna
14. Hoofdcamera
15. Lasersensor autofocus
16. RGBC-infraroodsensor
17. Flitserled
18. Subantenne voor mobiele netwerken
19. GPS-antenne/subantenne voor mobiele
netwerken
20. NFC
21. Sub-Wi-Fi-antenne
22. SIM-/geheugenkaartsleuf
23. Hoofdantenne voor mobiele netwerken
Kaarten plaatsen
Uw apparaat ondersteunt alleen nano-SIM-kaarten. Op apparaten met een enkele
SIM kunt u één SIM-kaart en een geheugenkaart gebruiken.
De nano-SIM-kaart en de geheugenkaart hebben elk een eigen sleuf. Zorg dat u
beide niet met elkaar verwart.
Om gegevensverlies te voorkomen, moet u het apparaat uitschakelen of de geheugenkaart
ontkoppelen voordat u de houder er uit haalt om de nano-SIM-kaart of geheugenkaart uit
het apparaat te verwijderen.
Een nano-SIM-kaart en een geheugenkaart plaatsen
Knip niet in de SIM-kaart omdat dit het apparaat kan beschadigen.
1Trek de geheugenkaartlade en de SIM-kaartlade naar buiten met een
vingernagel.
2Plaats de geheugenkaart in de juiste stand in de geheugenkaartsleuf, zoals
is aangegeven in de afbeelding.
3Plaats de SIM-kaart stevig in de SIM-kaarthouder. Zie de afbeelding.
4Duw de houder voorzichtig helemaal terug in de sleuf.
Schermbescherming
Verwijder voordat u het apparaat gebruikt de beschermfolie door aan het lipje te trekken.
Met een schermcover of een schermbescherming kunt u het apparaat beschermen
tegen beschadiging. We raden aan dat u alleen schermcovers gebruikt die voor
het Xperia™-apparaat zijn bedoeld. Als u een schermbescherming van een ander
merk gebruikt, kan het zijn dat uw apparaat niet correct functioneert omdat
sensoren, lenzen, luidsprekers of microfoons eventueel worden bedekt. Hierdoor
kan de garantie komen te vervallen.
Uw apparaat de eerste keer inschakelen
Het wordt aangeraden de batterij minimaal dertig minuten op te laden voordat u
het apparaat voor het eerst inschakelt. U kunt uw apparaat gebruiken tijdens het
opladen. Meer informatie over het opladen vindt u in
pagina 35.
De eerste keer dat u uw apparaat inschakelt, wordt u aan de hand van een
installatiehandleiding geholpen bij het configureren van de basisinstellingen, het
personaliseren van uw apparaat en u aan te melden bij bepaalde accounts,
bijvoorbeeld een Google™-account.
Uw apparaat opladen
op de
Het apparaat inschakelen
Het is belangrijk dat u de USB Type-C-kabel (meegeleverd) gebruikt wanneer u het apparaat
oplaadt. Andere typen USB-kabels kunnen het apparaat beschadigen. Het wordt
aangeraden de batterij minstens 30 minuten op te laden voordat u het apparaat voor het
eerst inschakelt.
1Houd de aan-uitknop ingedrukt totdat het apparaat gaat trillen.
2Voer de PIN van uw SIM-kaart in wanneer hierom wordt gevraagd en tik
vervolgens op
3Wacht even totdat het apparaat start.
De PIN van uw SIM-kaart wordt aanvankelijk door uw netwerkoperator geleverd, maar u
kunt deze later wijzigen in het menu Instellingen. Als u een fout wilt corrigeren tijdens het
invoeren van de PIN van uw SIM-kaart, tikt u op
Het apparaat uitschakelen
1Houd de aan-uitknop
2Tik in het optiemenu op Uitschakelen.
Het kan even duren voordat het apparaat uit gaat.
.
.
ingedrukt tot het optiemenu wordt weergegeven.
Waarom heb ik een Google-account nodig?
Uw Xperia™-apparaat van Sony gebruikt het Android™-platform dat is ontwikkeld
door Google. Een groot aantal verschillende Google-applicaties en -services is bij
aankoop van uw apparaat beschikbaar, bijvoorbeeld Gmail™, Google Maps™,
YouTube™ en de Play Store™-applicatie, waarmee u toegang hebt tot de Google
Play™-onlinewinkel voor het downloaden van Android-applicaties. Om het beste
uit deze services te halen, hebt u een Google-account nodig. Met een Googleaccount kunt u bijvoorbeeld het volgende doen:
•Applicaties downloaden en installeren van Google Play.
•E-mail, contacten en de agenda synchroniseren met Gmail.
•Browsergeschiedenis en bladwijzers synchroniseren met de webbrowser Google
Chrome™.
•Maak uzelf kenbaar als de bevoegde gebruiker na een softwarereparatie met
behulp van Xperia™ Companion.
•Zoek, blokkeer of wis een verloren of gestolen apparaat op afstand met de behulp
van Mijn apparaat zoeken.
Ga naar
Het is erg belangrijk dat u de gebruikersnaam en het wachtwoord van uw Google-account
onthoudt. In sommige gevallen moet u zich vanwege veiligheidsredenen identificeren met
uw Google-account. Als u in dergelijke gevallen de gebruikersnaam of het wachtwoord van
Google niet kunt invullen, wordt uw apparaat vergrendeld. Als u meerdere Google-accounts
hebt, zorg dan dat u de gegevens van het betreende account invult.
Een Google-account instellen op uw apparaat
1Tik op Instellingen > Gebruikers en accounts > Account toevoegen >
Google.
2Volg de instructies op het scherm om een Google-account te maken of meld
u aan als u al een account hebt.
http://support.google.com
voor meer informatie over Android en Google.
U kunt ook een Google-account maken via de instellingengids als u het apparaat voor de
eerste keer start. Of u gaat op een later tijdstip online en maakt een account op
https://myaccount.google.com/
.
Een Google-account verwijderen
1Tik op Instellingen > Gebruikers en accounts.
2Selecteer het Google-account dat u wilt verwijderen.
3Tik op ACCOUNT VERWIJDEREN.
4Tik opnieuw op ACCOUNT VERWIJDEREN om te bevestigen.
Als u uw Google-account verwijdert, zijn beveiligingsfuncties die aan uw Google-account
zijn gekoppeld niet langer beschikbaar.
Het apparaat bevat beveiligingsfuncties. Het wordt sterk aanbevolen deze te
gebruiken in verband met verlies of diefstal.
Als u het apparaat beveiligt met een beveiligingsfunctie, is het essentieel dat u de
ingestelde gegevens onthoudt.
Schermvergrendeling
Stel een veilige schermvergrendeling op uw apparaat in met behulp van een
pincode, wachtwoord of vingerafdruk, om te voorkomen dat anderen het apparaat
zonder toestemming kunnen gebruiken. Zodra de schermvergrendeling is
ingesteld, kan zonder het invoeren van de schermvergrendelingsinformatie het
scherm niet worden ontgrendeld en kunnen geen gegevens worden gewist door
de standaardinstellingen te herstellen.
Als u contactgegevens, bijvoorbeeld uw e-mailadres, toevoegt aan de
schermvergrendeling, kan deze informatie worden gebruikt om het apparaat terug te
krijgen als u het heeft verloren.
Google-account
Voeg een Google-account toe zodat u de service Mijn apparaat zoeken kunt
gebruiken. In sommige gevallen moet u zich vanwege veiligheidsredenen ook
identificeren met uw Google-account.
Mijn apparaat vinden
Gebruik de service Mijn apparaat zoeken om een apparaat op afstand te zoeken,
vergrendelen, ontgrendelen of de inhoud van een verloren apparaat te wissen. Als
u zich heeft aangemeld met uw Google-account, wordt Mijn apparaat zoeken
standaard ingeschakeld.
SIM-kaartvergrendeling
Vergrendel SIM-kaarten met een PIN om misbruik van uw abonnement te
voorkomen. De PIN is elke keer nodig als u het apparaat opnieuw opstart.
IMEI-nummer
Bewaar een exemplaar van het IMEI-nummer. En als uw apparaat wordt gestolen,
kunnen sommige netwerkproviders uw IMEI-nummer gebruiken om ervoor te
zorgen dat het apparaat geen toegang meer krijgt tot het netwerk in uw land of
regio.
Back-up
Maak een back-up van de inhoud van het apparaat voor het geval het apparaat
beschadigd, gestolen of verloren raakt. Ga voor meer informatie naar
maken van inhoud en inhoud herstellen
op de pagina 42.
Back-up
Schermvergrendeling
Vingerafdrukfuncties
Als het scherm is vergrendeld, kunt u het ontgrendelen met een veeggebaar of
met een persoonlijk patroon, PIN, wachtwoord of vingerafdruk. Oorspronkelijk
wordt een onbeveiligde veegbeweging over het scherm ingesteld, maar we raden
aan om een veiligere schermvergrendeling in te stellen op het apparaat.
Het beveiligingsniveau van elk type vergrendeling staat hieronder vermeld op
volgorde van zwak naar sterk:
•Vegen: geen beveiliging, maar u hebt snel toegang tot het startscherm.
•Patroon: teken een eenvoudig patroon met uw vinger om het apparaat te
ontgrendelen.
•PIN: voer een pincode in van minstens vier cijfers om het apparaat te
ontgrendelen.
•Wachtwoord: voer een alfanumeriek wachtwoord in om het apparaat te
ontgrendelen.
•Vingerafdruk: plaats de geregistreerde vinger op de sensor om het apparaat te
ontgrendelen.
Vingerafdrukken moeten met Vingerafdrukbeheer worden geregistreerd voordat
ze kunnen worden gebruikt. Zie
Meldingen
het configureren van meldingen op het vergrendelingsscherm.
Een schermontgrendeling maken of veranderen
Het is heel belangrijk dat u het patroon, de PIN of het wachtwoord voor
schermvergrendeling onthoudt. Als u deze informatie vergeet, kunt u belangrijke gegevens,
zoals contacten en berichten, mogelijk niet meer herstellen. Zie tips voor
probleemoplossing voor uw apparaat op
op de pagina 28 voor informatie over
http://support.sonymobile.com
.
1Tik op Instellingen > Vergrendelingsscherm & beveiliging >
Schermvergrendeling.
2Bevestig desgevraagd uw huidige schermvergrendeling.
3Kies een optie en volg de instructies op het scherm.
4Als een veilige schermvergrendeling is ingesteld, kunt u instellen dat de aan-
uitknop het scherm vergrendelt, de activeringstijd van de
schermvergrendeling instellen en een bericht voor het
vergrendelingsscherm instellen door op
Als u een Microsoft Exchange ActiveSync-account (EAS) gebruikt, is het type
schermvergrendeling mogelijk beperkt tot alleen PIN of wachtwoord op basis van de EASbeveiligingsinstellingen. Neem contact op met de netwerkbeheerder om te controleren
welk netwerkbeveiligingsbeleid is geïmplementeerd.
te drukken.
Het apparaat automatisch ontgrendelen
Met de functie Smart Lock kunt u het apparaat in bepaalde situaties automatisch
ontgrendelen, bijvoorbeeld als het is verbonden met een Bluetooth-apparaat of als
u het met u meedraagt.
De functie Smart Lock is voor de meeste markten, landen en regio's beschikbaar.
Ga naar
http://www.support.google.com/
informatie over de functie Smart Lock.
Smart Lock inschakelen
1Stel een patroon, PIN of wachtwoord in als schermvergrendeling als u dit
nog niet hebt gedaan.
2Tik op Instellingen > Vergrendelingsscherm & beveiliging > Trust-agents.
3Tik op de Smart Lock (Google)-schuifregelaar om de functie in te schakelen
als deze nog niet is ingeschakeld.
4Tik op
.
5Tik op Smart Lock.
6Voer uw patroon, PIN of wachtwoord in. Als u de Smart Lock-instellingen wilt
wijzigen, moeten deze referenties worden ingevoerd.
1Tik op Instellingen > Vergrendelingsscherm & beveiliging > SIM-kaart
blokkeren.
2Tik op SIM pincode wijzigen.
3Voer de oude pincode voor de SIM-kaart in en tik op OK.
4Voer de nieuwe pincode voor de SIM-kaart in en tik op OK.
5Voer de nieuwe pincode voor de SIM-kaart opnieuw in en tik op OK.
Een geblokkeerde SIM-kaart met behulp van een PUK-code deblokkeren
1Voer de PUK-code in en tik op .
2Voer een nieuwe PIN-code in en tik op
3Voer de nieuwe PIN-code nogmaals in en tik op .
Als u te vaak een onjuiste PUK-code hebt ingevoerd, dient u contact met uw
netwerkprovider op te nemen voor een nieuwe SIM-kaart.
Het IMEI-nummer zoeken van het apparaat
Uw apparaat heeft een uniek identificatienummer dat IMEI of Product-ID wordt
genoemd. Zorg dat u een kopie van dit nummer bewaart. U hebt dit nummer
eventueel nodig als het apparaat is gestolen of als u contact opneemt met de
klantenservice.
.
Uw IMEI nummer met het toetsenblok weergeven
1Tik op
2Tik op .
3Voer *#06# in met het toetsenblok. Het IMEI-nummer wordt automatisch
weergegeven.
Uw IMEI-nummer op de etiketstrook bekijken
.
1Trek de geheugenkaartlade en de SIM-kaartlade naar buiten met een
vingernagel.
2Sleep de strook naar buiten met een vingernagel. U ziet het IMEI-nummer op
de strook.
Een verloren apparaat terugvinden, vergrendelen of wissen
Google biedt een locatie- en beveiligingswebservice aan die Mijn apparaat zoeken
heet. Als u zich heeft aangemeld met een Google-account, wordt Mijn apparaat
zoeken standaard ingeschakeld. Als u uw apparaat verliest, kunt u met Mijn
apparaat zoeken:
•De locatie van uw apparaat zoeken en weergeven op een kaart.
•Het apparaat vergrendelen en op het vergrendelingsscherm een bericht laten
verschijnen.
•Het apparaat ontgrendelen en resetten door de inhoud te wissen.
•De beltoon activeren, zelfs als het geluid is uitgeschakeld.
Het apparaat moet zijn ingeschakeld, een internetverbinding hebben en de
locatieservice moet zijn geactiveerd. De service Mijn apparaat zoeken is mogelijk
niet in alle landen of regio's beschikbaar.
Voor meer informatie over Mijn apparaat zoeken gaat u naar
https://www.support.google.com/
Als u met Mijn apparaat zoeken inhoud op het apparaat wist, moet u de gebruikersnaam en
het wachtwoord van een Google-account invoeren om het apparaat weer te kunnen
gebruiken. Dit kan elk Google-account zijn dat u als eigenaar op het apparaat heeft
ingesteld. Als u tijdens het instellen deze informatie niet kunt verstrekken, kunt u het
apparaat na een reset niet gebruiken.
Zo controleert u of uw apparaat kan worden gevonden
•Ga naar
Google-account.
https://www.google.com/android/find
en zoekt u "Mijn apparaat vinden".
en meld u aan met uw
Locatieservices gebruiken
Locatieservices zorgen ervoor dat applicaties als Maps en de camera uw locatie
kunnen bepalen met Wi-Fi en GPS (Global Positioning System). Als de verbinding
met GPS-satellieten niet optimaal is, kan uw locatie worden bepaald met de Wi-Fifunctie. En als u niet binnen het bereik van een netwerk bent, kan uw apparaat uw
locatie met behulp van uw mobiele netwerk bepalen.
Als u wilt dat uw apparaat weet waar u bent, moet u locatieservices inschakelen.
Er kunnen kosten voor gegevensverbinding in rekening worden gebracht wanneer u
verbinding met internet maakt vanaf uw apparaat.
Locatieservices in- of uitschakelen
•Tik op Instellingen > Vergrendelingsscherm & beveiliging > Locatie. Tik op
de schuifregelaar om locatieservices in of uit te schakelen.
U kunt locatieservices ook inschakelen vanuit > Instellingen > Google > Locatie.
Google locatie delen in- of uitschakelen
1Tik op Instellingen > Vergrendelingsscherm & beveiliging > Locatie.
2Tik op Google locatie delen >
3Selecteer de tijd waarin de functie moet worden ingeschakeld en kies een
optie om het contact te selecteren waarmee u de locatie wilt delen. Tik
vervolgens op Delen. Tik op Meer om te kiezen hoe u de locatie wilt delen.
Bij
Google locatiegeschiedenis kunt u ook uw locatiegeschiedenis volgen.
.
De nauwkeurigheid van GPS verbeteren
Als u de GPS-functie van het apparaat voor het eerst gebruikt, kan het enkele
minuten duren voordat uw locatie wordt gevonden. Om ervoor te zorgen dat het
zoeken zo goed mogelijk verloopt, moet u vrij zicht op de hemel hebben. Sta stil
en bedek de GPS-antenne niet (het gemarkeerde gebied in de afbeelding). GPSsignalen kunnen door wolken en plastic dringen, maar niet door de meeste vaste
objecten, zoals gebouwen en bergen. Wordt uw locatie niet na enkele minuten
gevonden, ga dan ergens anders staan.
Als uw apparaat is ingeschakeld en gedurende een bepaalde periode inactief is,
wordt het scherm gedimd en uitgeschakeld om batterijstroom te besparen. U kuntwijzigen hoe lang het scherm actief blijft voordat het wordt uitgeschakeld.
Als het scherm wordt uitgeschakeld, kan het apparaat vergrendeld of ontgrendeld
zijn,afhankelijk van de instelling van schermvergrendeling. Zie
Schermvergrendeling
Het scherm in- of uitschakelen
•Druk kort op de aan-uitknop .
Opgeven na hoeveel tijd het scherm moet worden uitgeschakeld als de
telefoon niet wordt gebruikt
1Tik op Instellingen > Weergave > Slaapstand.
2Selecteer een optie.
Slimme achtergrondverlichting
De slimme achtergrondverlichting houdt het scherm aan zolang u het apparaat in
uw hand houdt. Zodra u het apparaat neerlegt, schakelt het scherm uit
overeenkomstig de slaapinstelling.
op de pagina 11.
De Slimme achtergrondverlichting in- of uitschakelen
1Tik op Instellingen > Weergave > Smart-tegenlicht.
2Tik op de schuifregelaar om de functie in of uit te schakelen.
Startscherm
Het startscherm is het beginpunt voor het gebruik van uw apparaat. Het is
vergelijkbaar met het bureaublad op een computerscherm. Uw startscherm kan
maximaal twintig deelvensters bevatten, die groter zijn dan de normale breedte
van de schermweergave. Het aantal deelvensters in het startscherm wordt
aangegeven met een reeks stippen onder aan het startscherm. De gemarkeerde
stip toont het deelvenster dat momenteel wordt weergegeven.
Welkom bij de Xperia™-widget: tik om de widget te openen en selecteer een taak zoals het
1
kopiëren van inhoud van het oude apparaat of het instellen van Xperia™-services
2Stippen: geven het aantal deelvensters in het startscherm aan
U kunt nieuwe vensters toevoegen aan uw startscherm (maximaal twintig
vensters) en vensters verwijderen. U kunt ook instellen welk venster u als
hoofdvenster voor het startscherm wilt gebruiken.
Een deelvenster instellen als het hoofdvenster van het startscherm
1Houd een leeg gebied op uw startscherm aangeraakt tot het apparaat trilt.
2Veeg naar links of rechts om te bladeren naar het venster dat u wilt instellen
als uw hoofdvenster van het startscherm, tik vervolgens op
.
Als Google Feed is ingeschakeld, wordt het meest linkse deelvenster voor deze service
gereserveerd en kan het hoofdvenster van het startscherm niet worden gewijzigd. Voor
meer informatie zie
1Houd een leeg gebied op uw startscherm aangeraakt tot het apparaat trilt.
2Veeg helemaal naar rechts of naar links om door de deelvensters te bladeren
en tik vervolgens op .
Als Google Feed is ingeschakeld, wordt het linkerdeelvenster voor deze service
gereserveerd en kunnen geen andere deelvensters meer aan de linkerkant worden
toegevoegd. Voor meer informatie zie
Een deelvenster verwijderen van de startpagina
1Houd een leeg gebied op uw startscherm aangeraakt tot het apparaat trilt.
2Veeg naar links of rechts om naar het deelvenster te gaan dat u wilt
verwijderen en tik op
rechtsboven in de hoek van het deelvenster.
Instellingen startpagina
De rastergrootte van het scherm aanpassen
1Houd een leeg gebied op uw startscherm aangeraakt tot het apparaat trilt.
2Tik op Raster en selecteer vervolgens een grootte.
3Tik op TOEPASSEN.
Google Feed
op pagina 110.
De grootte van pictogrammen op het startscherm aanpassen
1Houd een leeg gebied op de startpagina aangeraakt tot het apparaat trilt en
tik vervolgens op
2Tik op Pictogramgrootte en selecteer een optie.
.
Applicatiescherm
Het applicatiescherm, dat u opent vanuit het startscherm, bevat de applicaties die
vooraf op uw apparaat zijn geïnstalleerd en de applicaties die u hebt gedownload.
Alle applicaties op het applicatiescherm weergeven
1Tik op
2Veeg naar links of rechts op het applicatiescherm.
De lijsten met aanbevolen apps in- of uitschakelen
1Houd een leeg gebied op de startpagina aangeraakt en tik vervolgens op
2Tik op de schuifregelaar Aanbevelingen voor apps.
•Als het applicatiescherm is geopend, veegt u naar links of rechts om de
applicatie te zoeken en tikt u vervolgens op de applicatie.
Vanuit het applicatiescherm naar een applicatie zoeken
1Wanneer het applicatiescherm is geopend, tikt u op Applicaties zoeken.
2Voer de naam in van de applicatie die u wilt zoeken.
U kunt applicaties ook zoeken door op het applicatiescherm omhoog of omlaag te vegen.
Applicaties rangschikken op het applicatiescherm
1Wanneer het applicatiescherm is geopend, tikt u op .
2Tik op Apps sorteren en selecteer vervolgens een optie.
Een applicatiesnelkoppeling toevoegen aan het startscherm
1Raak vanuit het applicatiescherm een applicatiepictogram aan en houd dit
vast totdat het scherm gaat trillen, sleep het pictogram vervolgens naar de
bovenkant van het scherm. Het startscherm wordt geopend.
2Sleep het pictogram naar de gewenste locatie op het startscherm en laat het
vervolgens los.
Een applicatie verplaatsen op het applicatiescherm
1Open het applicatiescherm en tik op
.
2Zorg dat Eigen volgorde is geselecteerd onder Apps sorteren.
3Houd de applicatie aangeraakt tot het apparaat trilt. Sleep deze vervolgens
naar de nieuwe locatie.
Snelkoppelingen voor gemakkelijke bediening
Bij de app-pictogrammen bevinden zich snelkoppelingen waarmee u meteen
gedownloade apps kunt verwijderen of meer snelle opties kunt openen. Als u
bijvoorbeeld het Agendapictogram ingedrukt houdt, kunt u een nieuwe
gebeurtenis maken of een herinnering instellen. Alle apps hebben een
snelkoppeling naar App-info waar u meldingsinstellingen en toestemmingen kunt
aanpassen. Ga naar App-info door op
Snelkoppelingen voor gemakkelijke bediening gebruiken
1Houd het gewenste app-pictogram ingedrukt op het startscherm of op het
applicatiescherm.
2Kies uit de aanwezige opties: Tik bijvoorbeeld op
gaan of tik op
Tik op
voor meer opties als een -pictogram niet wordt weergegeven.
om de applicatie uit te schakelen of te verwijderen.
Een applicatie uitschakelen of verwijderen vanuit het applicatiescherm
te tikken.
om naar App-info te
Of een app kan worden
de telefoon was voorgeïnstalleerd of gedownload. Gedownloade apps kunnen worden
verwijderd. Voorgeïnstalleerde apps kunnen niet worden verwijderd. Ze kunnen alleen
worden uitgeschakeld als de app dit ondersteunt. Als u een voorgeïnstalleerde app
uitschakelt, kunt u de app weer inschakelen vanaf Instellingen > Apps en meldingen > Appinfo.
verwijderd of uitgeschakeld is afhankelijk van de app en of deze op
1Houd de applicatie die u wilt verwijderen of uitschakelen aangeraakt.
2Tik op
> OK om een app te verwijderen, of tik op UITSCHAKELEN om een
app uit te schakelen.
Tik op
voor meer opties als een -pictogram niet wordt weergegeven.
U kunt tussen applicaties navigeren met de navigatietoetsen en het venster met
onlangs gebruikte applicaties, waarmee u eenvoudig kunt schakelen tussen alle
onlangs gebruikte applicaties. De navigatietoetsen zijn de terug-toets, de
starttoets en de toets Recente apps. U kunt ook twee applicaties in één keer op het
scherm openen met de modus voor gesplitst scherm indien de applicatie de
functie voor meerdere schermen ondersteunt. Bepaalde applicaties worden
gesloten wanneer u op de starttoets drukt om af te sluiten. Andere applicaties
kunnen actief blijven op de achtergrond of kunnen worden onderbroken. Als de
applicatie wordt onderbroken of actief is op de achtergrond, kunt u, de volgende
keer wanneer u de applicatie opent, doorgaan waar u gebleven was.
Overzicht van navigeren door applicaties
1Alles wissen - Alle recent gebruikte applicaties sluiten.
2Venster met onlangs gebruikte applicaties – open een onlangs gebruikte applicatie
3Toets Recente apps – Open het venster met onlangs gebruikte applicaties en de favorietenbalk
4Starttoets – sluit een applicatie en ga terug naar het startscherm
5Terugtoets – ga terug naar het vorige scherm binnen een applicatie of sluit de applicatie
Het venster met onlangs gebruikte toepassingen openen
In de modus voor gesplitst scherm kunt u twee applicaties tegelijk weergeven,
bijvoorbeeld als u het postvak van uw e-mail en een webbrowser tegelijkertijd wilt
bekijken.
1 Applicatie 1
2 Rand van gesplitst scherm – Sleep deze om vensters groter of kleiner te maken
3 Applicatie 2
4 Toets voor gesplitst scherm – Selecteer een onlangs gebruikte applicatie
5 Starttoets – Terug naar het startscherm
6 Terugtoets – ga terug naar het vorige scherm binnen een applicatie of sluit de applicatie
Niet alle applicaties ondersteunen de modus voor gesplitst scherm.
Modus voor gesplitst scherm gebruiken
1Zorg dat de twee applicaties waarvoor u de modus Gesplitst scherm wilt
gebruiken, geopend zijn en op de achtergrond worden uitgevoerd.
2Open de applicatie die u in de modus Gesplitst scherm wilt gebruiken en
houd vervolgens
ingedrukt. De applicatie wordt toegekend aan het eerste
deel van het gesplitste scherm.
3Selecteer de tweede gewenste applicatie uit de miniatuurlijst.
4Als u de grootte van de gesplitste vensters wilt aanpassen, versleept u de
schermrand in het midden.
5Houd
ingedrukt terwijl de gesplitste vensters worden weergegeven om de
modus voor gesplitst scherm af te sluiten.
Widgets
Widgets zijn kleine applicaties die u direct op uw startscherm kunt gebruiken. Ze
werken tevens als snelkoppelingen. Met de widget Weer kunt u bijvoorbeeld
basisinformatie over het weer direct op uw startscherm bekijken. Wanneer u op de
widget tikt, wordt de volledige applicatie Weer geopend. U kunt meer widgets
downloaden via Google Play™.
1Raak een leeg gebied in het Startscherm aan en houd het even vast tot het
apparaat trilt. Tik vervolgens op Widgets.
2Tik op de widget die u wilt toevoegen.
De afmetingen van een widget wijzigen
1Raak een widget aan en houd deze even vast tot het apparaat trilt. Laat de
widget vervolgens los. Als de afmetingen van de widget kunnen worden
gewijzigd,bijvoorbeeld van de widget Agenda, worden een gemarkeerd
kader en punten voor het wijzigen van het formaat weergegeven.
2Sleep de punten naar binnen of naar buiten om de widget kleiner of groter
te maken.
3Tik op een willekeurige plaats in het Startscherm om de nieuwe afmetingen
van de widget te bevestigen.
Een widget verplaatsen
•Houd de widget aangeraakt tot het apparaat trilt. Sleep deze vervolgens
naar de nieuwe locatie.
Een widget verwijderen
•Houd de widget aangeraakt tot het apparaat trilt. Sleep deze vervolgens
naar Verwijderen van startscherm.
Snelkoppelingen en mappen
Gebruik snelkoppelingen en mappen voor het beheren van uw applicaties en om
uw startscherm overzichtelijk te houden.
Overzicht van snelkoppelingen en mappen
Open een applicatie met een snelkoppeling
1
2Open een map met applicaties
Een applicatiesnelkoppeling toevoegen aan het startscherm
1Raak een leeg gebied in het Startscherm aan en houd het even vast tot het
apparaat trilt.
2Tik in het instelmenu op Widgets > Snelkoppelingen.
3Blader door de lijst en selecteer een applicatie. De geselecteerde applicatie
•Houd het item aangeraakt tot het apparaat trilt. Sleep het item vervolgens
naar de nieuwe locatie.
Een item van de startpagina verwijderen
•Houd het item aangeraakt tot het apparaat trilt. Sleep het item vervolgens
naar Verwijderen van startscherm boven aan het scherm.
Een map op het startscherm maken
•Houd het pictogram of de snelkoppeling van een applicatie aangeraakt tot
het apparaat trilt; sleep het vervolgens naar het pictogram of de
snelkoppeling van een andere applicatie.
Items toevoegen aan een map op het startscherm
•Houd een item aangeraakt tot het apparaat trilt. Sleep het item vervolgens
naar de map.
Een map op het startscherm hernoemen
1Tik op de map om deze te openen.
2Raak de titelbalk van de map aan om het veld Mapnaam weer te geven.
3Voer de naam van de nieuwe map in en tik op Gereed.
Achtergrond en thema's
Het apparaat heeft een standaardachtergrond, maar u kunt het startscherm en het
vergrendelingsscherm aanpassen aan uw eigen stijl met achtergronden en
thema's met verschillende kleuren en patronen.
U kunt een achtergrond gebruiken zonder de andere elementen van het
startscherm en vergrendelingsscherm te veranderen. Live achtergronden voegen
visuele eecten toe aan interacties met het touchscreen, waardoor het scherm
dynamisch verandert.
Thema's kunnen een achtergrond, schermbeveiliging, titelbalken en een
geluidsschema bevatten die bij elkaar passen en uw apparaat een unieke look en
feel geven.
De achtergrond veranderen
1Raak een leeg gebied in het Startscherm aan en houd vast tot het apparaat
trilt.
2Tik op Achtergrond.
3Selecteer de achtergrond en tik op TOEPASSEN om dezelfde achtergrond te
selecteren voor het vergrendelingsscherm en startscherm. Tik eerst op de
voorbeeldweergave van het vergrendelingsscherm of het startscherm om
verschillende achtergronden in te stellen. Kies een achtergrond voor dat
scherm en tik op SELECTEREN > TOEPASSEN.
U kunt ook een foto als achtergrond gebruiken. In plaats van een achtergrond te selecteren
uit de weergegeven opties, tikt u op Foto's. Kies een foto en tik op SELECTEREN.
Een thema instellen
1Raak een leeg gebied in het Startscherm aan en houd het even vast tot het
apparaat trilt.
2Tik op Thema´s.
3Kies een optie:
•Voor een bestaand thema, selecteert u het thema en tikt u op THEMA
TOEPASSEN.
•Download een nieuw thema door op MEER THEMA'S DOWNLOADEN te
wijzigt, wordt ook de achtergrond in sommige applicaties gewijzigd.
27
Een screenshot maken
U kunt stilstaande beelden maken van een scherm op uw apparaat als screenshot.
Screenshots worden automatisch opgeslagen in de applicatie Album.
Een schermafbeelding maken
1Houd de aan-uitknop lang ingedrukt totdat een venster verschijnt.
2Tik op .
U kunt ook een schermafbeelding maken door de aan-uitknop en de toets voor volume
omlaag tegelijkertijd ingedrukt te houden.
De schermafbeelding weergeven
1Dubbeltik op de statusbalk om het Gedeelte voor meldingen te openen.
2Tik op de screenshot.
Meldingen
Meldingen brengen u op de hoogte van gebeurtenissen zoals nieuwe berichten en
agendameldingen evenals lopende activiteiten zoals downloads. Meldingen
verschijnen op:
•de statusbalk
•het gedeelte voor meldingen
•het vergrendelingsscherm
•het pictogram van de app.
Het gedeelte voor meldingen openen of sluiten
1Sleep de statusbalk omlaag om het gedeelte voor meldingen te openen of
dubbeltik op de statusbalk.
2Sleep het venster omhoog om het gedeelte voor meldingen te sluiten.
Na het openen van het gedeelte voor meldingen, kunt u het deelvenster Snelle instellingen
openen door de statusbalk opnieuw omlaag te slepen.
Reageren op een melding in het gedeelte voor meldingen
•Tik op de melding.
U kunt rechtstreeks op e-mail- of chatberichten reageren in het gedeelte voor meldingen.
Een melding verwijderen uit het gedeelte voor meldingen
•Veeg de melding naar links of rechts.
Niet alle meldingen kunnen worden verwijderd.
Als u een melding in de sluimerstand wilt zetten, sleept u de melding langzaam naar de
zijkant en tikt u op . U kunt meldingen 15, 30 of 60 minuten of 2 uur in de sluimerstand
zetten.
Een melding in het gedeelte voor meldingen vergroten
•Tik op
Niet alle meldingen kunnen worden vergroot.
Alle meldingen in het gedeelte voor meldingen wissen
•Tik op Alles wissen.
voor meer informatie over de melding zonder de app te openen.
In geval van een lange lijst meldingen schuift u omlaag naar de knop Alles wissen.
Reageren op een melding in het vergrendelingscherm
•Dubbeltik op de melding.
Een melding uit het vergrendelingscherm verwijderen
•Veeg de melding naar links of rechts.
Een melding op het vergrendelingscherm vergroten
•Sleep de melding omlaag.
Niet alle meldingen kunnen worden vergroot.
Opties voor weergave van meldingen op het
vergrendelingsscherm
Content van alle
meldingen
weergeven
Helemaal geen
meldingen
weergeven
Alle meldingen op het vergrendelingsscherm weergeven. Als deze instelling is
ingeschakeld, moet u er rekening mee houden dat alle inhoud (inclusief de
inhoud van binnenkomende e-mails en chatberichten) zichtbaar is op het
vergrendelingsscherm, behalve wanneer u de betreende apps in het menuMeldingen-instellingen aanwijst als Gevoelige inhoud verbergen.
U krijgt geen meldingen op het vergrendelingsscherm.
De meldingen selecteren voor weergave op het vergrendelingsscherm
1Tik op Instellingen > Apps en meldingen > Meldingen configureren.
2Tik op Op het vergrendelingsscherm.
3Selecteer een optie.
Meldingen kunnen op het vergrendelingsscherm behouden
door te vegen. Tik op de Meldingen vergrendelings-scherm behouden-schuifregelaar
onder Meldingen configureren om deze functie in te schakelen.
blijventenzij u ze verwijdert
Het meldingniveau van een app instellen
Meldingspunt toestaan
Geluid toestaanSta alle meldingen toe van de geselecteerde app.
U kunt meldingskanalen instellen om meldingsniveaus te categoriseren. Druk lang op een
melding om de meldingscategorieën te wijzigen.
Ontvang meldingen van deze app zelfs als Niet storen is ingesteld
op Alleen prioriteit.
Het meldingsniveau voor een app instellen
1Tik op Instellingen > Apps en meldingen > App-info.
2Selecteer de gewenste app en tik op Meldingen.
3Tik op de schuifregelaars om de gewenste meldingsinstellingen aan te
passen.
Meldingslampje
Het meldingslampje informeert u over de batterijstatus en een aantal andere
zaken. Een wit knipperend lampje betekent bijvoorbeeld dat er een nieuw bericht
of een gemist gesprek is. Het meldingslampje is standaard ingeschakeld maar u
kunt het handmatig uitschakelen.
Als het meldingslampje is uitgeschakeld, gaat het alleen branden bij een waarschuwing
voor de batterijstatus,bijvoorbeeld als het energieniveau lager is dan 15 procent.
Het meldingslampje in- of uitschakelen
1Tik op Instellingen > Apps en meldingen > Meldingen configureren.
2Tik op de schuifregelaar naast Meldingslampje om de functie in of uit te
schakelen.
Pictogrammen in de statusbalk
Statuspictogrammen
Geen SIM-kaart
Signaalsterkte
Geen signaal
Roaming
LTE-gegevens worden verzonden en gedownload
GPRS-gegevens worden verzonden en gedownload
EDGE-gegevens worden verzonden en gedownload
3G-gegevens worden verzonden en gedownload
HSPA+-gegevens worden verzonden en gedownload
Mobiele data is uitgeschakeld
Een Wi-Fi-verbinding wordt ingeschakeld en er worden gegevens
verzonden