Android 9.0 Pie bevat meerdere nieuwe functies. Hieronder staan enkele van de
belangrijkstewijzigingen nadat uw apparaat is geüpdatet naar Android 9.0.
De nieuwe functies in Android 9.0 worden niet beschreven in deze gebruikershandleiding
van de Xperia XA2 Ultra. Sommige functies en screenshots kunnen verschillen van de
inhoud van deze gebruikershandleiding nadat uw apparaat is geüpdatet naar Android 9.0.
Camera
Omschakelen tussen de foto- en videomodus
U kunt eenvoudig omschakelen tussen de foto- en videomodus door op het
camerascherm naar links of rechts te vegen.
Tik op het pictogram modus om de camerafuncties te selecteren
U kunt de Handmatig-modus of camera-apps, zoals AR-eect, Creatief eect en
Panorama, selecteren door op het camerascherm op het pictogram modus te
tikken.
De camera-instellingen openen vanaf het camerascherm
U kunt de camera-instellingen, zoals de zelfontspanner, hoogtebreedteverhouding, kleur en helderheid, rechtstreeks vanaf het camerascherm
openen.
Andere geüpdatete functies
De instellingen voor Niet storen aanpassen
U kunt de instellingen voor Niet storen gemakkelijker aanpassen dan eerder. Er zijn
opties, zoals Meldingen en Uitzonderingen, toegevoegd aan het instellingenmenu.
Het volume eenvoudig instellen
U kunt het volume van het geselecteerde medium instellen door op de
volumetoets te drukken, of door het volume in of uit te schakelen door op het
volumepictogram te tikken. U kunt ook op het volumepictogram tikken om het
volume van de beltoon of de meldingen in of uit te schakelen, of om het apparaat
in te stellen op trillen.
Eenvoudige toegang tot veelgebruikte Instellingen-items
U kunt veelgebruikte Instellingen-items, zoals Weergave en Systeem, openen aan
de bovenkant van het scherm. Andere Instellingen-items zijn verplaatst naar
Geavanceerd.
Toegang tot de instellingen van uw gebruikersaccount
U opent nu het instellingenmenu van uw gebruikersaccount vanaf een iets
gewijzigde locatie in Instellingen, net zo gemakkelijk als eerder. Ga naar en tik op
Instellingen > Systeem > Geavanceerd > Meerdere gebruikers.
Dit is de Xperia XA2 Ultra-gebruikershandleiding voor de Android™ 8.0softwareversie. Als u niet zeker weet welke softwareversie uw apparaat gebruikt,
kunt u dat controleren in het menu Instellingen.
Updates voor het systeem en de applicatie kunnen de apparaatfuncties op een andere
manier weergeven dan in deze gebruikershandleiding wordt beschreven. De Android-versie
wordt mogelijk niet door een update beïnvloed. Voor meer informatie over softwareupdates raadpleegt u
De huidige softwareversie en het modelnummer van uw apparaat bekijken
1Tik op Instellingen > Systeem > Over de telefoon.
2De huidige softwareversie wordt weergegeven bij Build-nummer. Het
huidige modelnummer wordt weergegeven bij Model.
Beperkingen van services en functies
Bepaalde services en functies die in deze Gebruikershandleiding worden
beschreven, worden mogelijk niet voor alle landen of regio's of voor alle
netwerken en serviceproviders in alle gebieden ondersteund. Het internationale
GSM-alarmnummer kan altijd in alle landen, regio's, netwerken en door alle
serviceproviders worden gebruikt, mits het apparaat met het mobiele netwerk is
verbonden. Neem contact op met uw netwerkaanbieder of serviceprovider om de
beschikbaarheid te bepalen van bepaalde services of functies en om na te gaan of
dit extra kosten voor toegang of gebruik met zich meebrengt.
Het gebruik van bepaalde functies en applicaties die in deze handleiding zijn
beschreven, kunnen internettoegang vereisen. Er kunnen kosten voor
dataoverdracht in rekening worden gebracht wanneer u verbinding maakt met
internet met uw apparaat. Neem contact op met uw draadloze serviceprovider
voor meer informatie.
Uw apparaat ondersteunt alleen nano-SIM-kaarten. Op apparaten met een enkele
SIM kunt u één SIM-kaart en een geheugenkaart gebruiken.
De nano-SIM-kaart en de geheugenkaart hebben elk een eigen sleuf. Zorg dat u
beide niet met elkaar verwart.
Als u wilt controleren of uw apparaat een enkele of een dubbele SIM ondersteunt,
De IMEI-nummer(s) van het apparaat zoeken
zie
informatie.
op pagina 19 voor meer
Om gegevensverlies te voorkomen, moet u het apparaat uitschakelen of de geheugenkaart
ontkoppelen voordat u de houder er uit haalt om de nano-SIM-kaart of geheugenkaart uit
het apparaat te verwijderen.
Een nano-SIM-kaart en een geheugenkaart plaatsen
Knip niet in de SIM-kaart omdat dit het apparaat kan beschadigen.
1
Trek de SIM-kaarthouder naar buiten.
2Plaats de geheugenkaart in de geheugenkaartsleuf, zoals is aangegeven in
de afbeelding.
3Plaats de SIM-kaart stevig in de SIM-kaarthouder. Zie de afbeelding.
4Duw de houder voorzichtig helemaal terug in de sleuf.
Uw apparaat ondersteunt alleen nano-SIM-kaarten. Apparaten met een dubbele
SIM ondersteunen één of twee nano-SIM-kaarten en een geheugenkaart.
Apparaten met dubbele SIM zijn niet voor elke regio en bij elke aanbieder
beschikbaar.
Als u wilt controleren of uw apparaat een enkele of een dubbele SIM ondersteunt,
zie
De IMEI-nummer(s) van het apparaat zoeken
informatie.
Om gegevensverlies te voorkomen, moet u het apparaat uitschakelen of de geheugenkaart
ontkoppelen voordat u de houder er uit haalt om de nano-SIM-kaart (of kaarten) of
geheugenkaart uit het apparaat te verwijderen.
De nano-SIM-kaarten en de geheugenkaart plaatsen
op pagina 19 voor meer
Knip niet in de SIM-kaart omdat dit het apparaat kan beschadigen.
1Trek de nano-SIM-kaarthouder naar buiten.
2Plaats de geheugenkaart in de juiste positie in de geheugenkaartsleuf, zoals
is aangegeven in de afbeelding.
3Plaats de hoofd-SIM-kaart (SIM1) stevig in de SIM-kaarthouder. Zie de
afbeelding.
4Plaats de tweede SIM-kaart (SIM2) stevig in de SIM-kaarthouder. Zie de
afbeelding.
5Duw de houder voorzichtig helemaal terug in de sleuf.
Schermbescherming
Voordat u het apparaat gebruikt,
gebruiken.
Met een schermcover of een schermbescherming kunt u het apparaat beschermen
tegen beschadiging. We raden aan dat u alleen schermcovers gebruikt die voor
het Xperia-apparaat zijn bedoeld. Als u een schermbescherming van een ander
merk gebruikt, kan het zijn dat uw apparaat niet correct functioneert omdat
sensoren, lenzen, luidsprekers of microfoons eventueel worden bedekt. Hierdoor
kan de garantie komen te vervallen.
verwijdert u de beschermfolies om alle functies te kunnen
Het wordt aangeraden de batterij minimaal dertig minuten op te laden voordat u
het apparaat voor het eerst inschakelt. U kunt uw apparaat gebruiken tijdens het
opladen. Meer informatie over het opladen vindt u in
pagina 40.
De eerste keer dat u uw apparaat inschakelt, wordt u aan de hand van een
installatiehandleiding geholpen bij het configureren van de basisinstellingen, het
personaliseren van uw apparaat en u aan te melden bij bepaalde accounts,
bijvoorbeeld een Google™-account.
Het apparaat inschakelen
Het is belangrijk dat u de USB Type-C-kabel (meegeleverd) gebruikt wanneer u het apparaat
oplaadt. Andere typen USB-kabels kunnen het apparaat beschadigen. Het wordt
aangeraden de batterij minstens 30 minuten op te laden voordat u het apparaat voor het
eerst inschakelt.
1
Houd de aan-uitknop ingedrukt totdat het apparaat gaat trillen.
2Voer de PIN van uw SIM-kaart in wanneer hierom wordt gevraagd en tik
vervolgens op
.
3Wacht even totdat het apparaat start.
De PIN van uw SIM-kaart wordt aanvankelijk door uw netwerkoperator geleverd, maar u
kunt deze later wijzigen in het menu Instellingen. Als u een fout wilt corrigeren tijdens het
invoeren van de PIN van uw SIM-kaart, tikt u op
.
Uw apparaat opladen
op de
Het apparaat uitschakelen
1Houd de aan-uitknop ingedrukt tot het optiemenu wordt weergegeven.
2Tik in het optiemenu op Uitschakelen.
Het kan even duren voordat het apparaat uit gaat.
Waarom heb ik een Google-account nodig?
Uw Xperia-apparaat van Sony gebruikt het Android-platform dat door Google is
ontwikkeld. Diverse Google-applicaties en -services zijn al op het apparaat
geïnstalleerd, zoals Gmail™, Google Maps™, YouTube™ en de Play Store™. Om
alles uit deze services te halen, hebt u een Google-account nodig. Met een
Google-account kunt u bijvoorbeeld het volgende doen:
•Applicaties downloaden en installeren van Google Play™.
•E-mail, contacten en de agenda synchroniseren met Gmail.
•Chatten met vrienden met de Duo™-applicatie.
•Browsergeschiedenis en bladwijzers synchroniseren met de webbrowser Google
Chrome™.
•Uzelf kenbaar maken als de bevoegde gebruiker na een softwarereparatie met
behulp van Xperia Companion.
•Een verloren of gestolen apparaat op afstand vinden, vergrendelen of wissen met
behulp van de Mijn apparaat zoeken-services.
Ga naar
Het is uitermate
account te onthouden, omdat u dit account uit veiligheidsoogpunt in bepaalde situaties
nodig hebt om uzelf te identificeren. Als u in dergelijke gevallen de gebruikersnaam of het
wachtwoord van Google niet kunt invullen, wordt uw apparaat vergrendeld. Als u meerdere
Google-accounts hebt, zorg dan dat u de gegevens van het betreende account invult.
http://support.google.com
belangrijk om de gebruikersnaam en het wachtwoord van uw Google-
1Tik op Instellingen > Gebruikers en accounts > Account toevoegen >
Google.
2Volg de instructies op het scherm om een Google-account te maken of meld
u aan als u al een account hebt.
U kunt ook een Google-account maken via de instellingengids als u het apparaat voor de
eerste keer start. Of u gaat op een later tijdstip online en maakt een account op
https://myaccount.google.com/
.
Een Google-account verwijderen
1Tik op Instellingen > Gebruikers en accounts.
2Selecteer het Google-account dat u wilt verwijderen.
3Tik op ACCOUNT VERWIJDEREN.
4Tik opnieuw op ACCOUNT VERWIJDEREN om te bevestigen.
Als u uw Google-account verwijdert, zijn beveiligingsfuncties die aan uw Google-account
zijn gekoppeld niet langer beschikbaar.
Het apparaat bevat beveiligingsfuncties. Het wordt sterk aanbevolen deze te
gebruiken in verband met verlies of diefstal.
Als u het apparaat beveiligt met een beveiligingsfunctie, is het essentieel dat u de
ingestelde gegevens onthoudt.
Schermvergrendeling
Stel een veilige schermvergrendeling op uw apparaat in met behulp van een
pincode, wachtwoord of vingerafdruk, om te voorkomen dat anderen het apparaat
zonder toestemming kunnen gebruiken. Zodra de schermvergrendeling is
ingesteld, kan zonder het invoeren van de schermvergrendelingsinformatie het
scherm niet worden ontgrendeld en kunnen geen gegevens worden gewist door
de standaardinstellingen te herstellen.
Als u contactgegevens, bijvoorbeeld uw e-mailadres, toevoegt aan de
schermvergrendeling, kan deze informatie worden gebruikt om het apparaat terug te
krijgen als u het heeft verloren.
Google-account
Voeg een Google-account toe zodat u de service Mijn apparaat zoeken kunt
gebruiken. In sommige gevallen moet u zich vanwege veiligheidsredenen ook
identificeren met uw Google-account.
Mijn apparaat vinden
Gebruik de service Mijn apparaat zoeken om een apparaat op afstand te zoeken,
vergrendelen, ontgrendelen of de inhoud van een verloren apparaat te wissen. Als
u zich heeft aangemeld met uw Google-account, wordt Mijn apparaat zoeken
standaard ingeschakeld.
SIM-kaartvergrendeling
Vergrendel SIM-kaarten met een PIN om misbruik van uw abonnement te
voorkomen. De PIN is elke keer nodig als u het apparaat opnieuw opstart.
IMEI-nummer
Bewaar een exemplaar van het IMEI-nummer. En als uw apparaat wordt gestolen,
kunnen sommige netwerkproviders uw IMEI-nummer gebruiken om ervoor te
zorgen dat het apparaat geen toegang meer krijgt tot het netwerk in uw land of
regio.
Apparaten met dubbele SIM's hebben twee IMEI-nummers.
Back-up
Maak een back-up van de inhoud van het apparaat voor het geval het apparaat
beschadigd, gestolen of verloren raakt. Ga voor meer informatie naar
maken van inhoud en inhoud herstellen
op de pagina 47.
Back-up
Schermvergrendeling
Als het scherm is vergrendeld, kunt u het ontgrendelen met een veeggebaar of
met een persoonlijk patroon, PIN, wachtwoord of vingerafdruk. Oorspronkelijk
wordt een onbeveiligde veegbeweging over het scherm ingesteld, maar we raden
aan om een veiligere schermvergrendeling in te stellen op het apparaat.
Het beveiligingsniveau van elk type vergrendeling staat hieronder vermeld op
volgorde van zwak naar sterk:
•Vegen: geen beveiliging, maar u hebt snel toegang tot het startscherm.
•Patroon: teken een eenvoudig patroon met uw vinger om het apparaat te
ontgrendelen.
•PIN: voer een pincode in van minstens vier cijfers om het apparaat te
ontgrendelen.
•Wachtwoord: voer een alfanumeriek wachtwoord in om het apparaat te
ontgrendelen.
•Vingerafdruk: plaats de geregistreerde vinger op de sensor om het apparaat te
ontgrendelen.
Vingerafdrukken moeten met Vingerafdrukbeheer worden geregistreerd voordat
ze kunnen worden gebruikt. Zie
Meldingen
op de pagina 33 voor informatie over
het configureren van meldingen op het vergrendelingsscherm.
Een schermontgrendeling maken of veranderen
Het is heel belangrijk dat u het patroon, de PIN of het wachtwoord voor
schermvergrendeling onthoudt. Als u deze informatie vergeet, kunt u belangrijke gegevens,
zoals contacten en berichten, mogelijk niet meer herstellen. Zie tips voor
probleemoplossing voor uw apparaat op
http://support.sonymobile.com
.
1Tik op Instellingen > Vergrendelingsscherm & beveiliging >
Schermvergrendeling.
2Bevestig desgevraagd uw huidige schermvergrendeling.
3Kies een optie en volg de instructies op het scherm.
4Als een veilige schermvergrendeling is ingesteld, kunt u instellen dat de aan-
uitknop het scherm vergrendelt, de activeringstijd van de
schermvergrendeling instellen en een bericht voor het
vergrendelingsscherm instellen door op
te drukken.
Als u een Microsoft Exchange ActiveSync-account (EAS) gebruikt, is het type
schermvergrendeling mogelijk beperkt tot alleen PIN of wachtwoord op basis van de EASbeveiligingsinstellingen. Neem contact op met de netwerkbeheerder om te controleren
welk netwerkbeveiligingsbeleid is geïmplementeerd.
Het apparaat automatisch ontgrendelen
Met de functie Smart Lock kunt u het apparaat in bepaalde situaties automatisch
ontgrendelen, bijvoorbeeld als het is verbonden met een Bluetooth-apparaat of als
u het met u meedraagt.
De functie Smart Lock is voor de meeste markten, landen en regio's beschikbaar.
Ga naar
http://www.support.google.com/
informatie over de functie Smart Lock.
Smart Lock inschakelen
1Stel een patroon, PIN of wachtwoord in als schermvergrendeling als u dit
nog niet hebt gedaan.
2Tik op Instellingen > Vergrendelingsscherm & beveiliging > Trust-agents.
3Tik op de schuifregelaar Smart Lock (Google) om de functie in te schakelen.
4Tik op
.
5Tik op Smart Lock.
6Voer uw patroon, PIN of wachtwoord in. Als u de Smart Lock-instellingen wilt
wijzigen, moeten deze referenties worden ingevoerd.
7Selecteer een Smart Lock-type.
en zoek "smart lock" voor meer
Vingerafdrukbeheer
Registreer uw vingerafdruk als extra beveiligingsmethode voor het ontgrendelen
van het apparaat of om aankopen te verifiëren. U kunt maximaal vijf
1Tik op Instellingen > Vergrendelingsscherm & beveiliging > SIM-kaart
blokkeren.
2Als u twee SIM-kaarten gebruikt, kiest u een SIM-kaart.
3Tik op SIM pincode wijzigen.
4Voer de oude pincode voor de SIM-kaart in en tik op OK.
5Voer de nieuwe pincode voor de SIM-kaart in en tik op OK.
6Voer de nieuwe pincode voor de SIM-kaart opnieuw in en tik op OK.
Een geblokkeerde SIM-kaart met behulp van een PUK-code deblokkeren
1Voer de PUK-code in en tik op
.
2Voer een nieuwe PIN-code in en tik op .
3Voer de nieuwe PIN-code nogmaals in en tik op .
Als u te vaak een onjuiste PUK-code hebt ingevoerd, dient u contact met uw
netwerkprovider op te nemen voor een nieuwe SIM-kaart.
Meerdere SIM-kaarten gebruiken
Deze functie is alleen van toepassing voor apparaten met dubbele SIM-kaart.
Apparaten met dubbele SIM-kaart werken met één of met twee geplaatste SIM-
kaarten. U kunt binnenkomende communicatie voor beide SIM-kaarten ontvangen
en selecteren van welk nummer u uitgaande communicatie wilt uitvoeren. Voordat
u meerdere SIM-kaarten kunt gebruiken, moet u deze inschakelen en de SIM-kaart
selecteren die het dataverkeer moet verwerken.
U kunt oproepen die binnenkomen op SIM 1 doorschakelen naar SIM 2 als SIM 1
niet bereikbaar is en omgekeerd. Deze functie heet Dual SIM reachability. U moet
dit handmatig inschakelen. Zie
Gesprekken doorschakelen
op de pagina 77.
Het gebruik van twee SIM-kaarten in- of uitschakelen
1Tik op Instellingen > Netwerk en internet > SIM-kaarten.
2Tik op de schuifregelaars SIM1 en SIM2 om de SIM-kaarten in of uit te
schakelen.
De naam van een SIM-kaart wijzigen
1Tik op Instellingen > Netwerk en internet > SIM-kaarten.
2Selecteer een SIM-kaart en voer een naam in.
3Tik op OK.
Selecteren welke SIM-kaart dataverkeer afhandelt
1Tik op Instellingen > Netwerk en internet > SIM-kaarten > Mobiele
gegevens.
2Selecteer de SIM-kaart die u voor dataverkeer wilt gebruiken.
Voor hogere datasnelheden selecteert u de SIM-kaart die het snelste mobiele netwerk
ondersteunt, bijvoorbeeld LTE.
De IMEI-nummer(s) van het apparaat zoeken
Uw apparaat heeft een of twee unieke identificatienummers die IMEI of Product-ID
worden genoemd. Zorg dat u een kopie hiervan bewaart. U hebt dit nummer
eventueel nodig als het apparaat is gestolen of als u contact opneemt met de
klantenservice.
Alleen voor apparaten met een dubbele SIM-kaart: uw apparaat heeft twee
IMEI-nummers, eentje voor elke SIM-kaartsleuf.
1Tik op .
2Tik op .
3Voer *#06# in met het toetsenblok. De IMEI-nummer(s) worden automatisch
weergegeven.
Uw IMEI-nummer(s) op de etiketstrook bekijken
1Trek de SIM-/geheugenkaarthouder met een vingernagel naar buiten.
2Trek de strook met een vingernagel naar buiten. U ziet de IMEI-nummer(s)
op de strook.
Een verloren apparaat terugvinden, vergrendelen of wissen
Google biedt een locatie- en beveiligingswebservice aan die Mijn apparaat zoeken
heet. Als u zich heeft aangemeld met een Google-account, wordt Mijn apparaat
zoeken standaard ingeschakeld. Als u uw apparaat verliest, kunt u met Mijn
apparaat zoeken:
•De locatie van uw apparaat zoeken en weergeven op een kaart.
•Het apparaat vergrendelen en op het vergrendelingsscherm een bericht laten
verschijnen.
•Het apparaat ontgrendelen en resetten door de inhoud te wissen.
•De beltoon activeren, zelfs als het geluid is uitgeschakeld.
Het apparaat moet zijn ingeschakeld, een internetverbinding hebben en de
locatieservice moet zijn geactiveerd. De service Mijn apparaat zoeken is mogelijk
niet in alle landen of regio's beschikbaar.
Als u met
het wachtwoord van een Google-account invoeren om het apparaat weer te kunnen
gebruiken. Dit kan elk Google-account zijn dat u als eigenaar op het apparaat heeft
ingesteld. Als u tijdens het instellen deze informatie niet kunt verstrekken, kunt u het
apparaat na een reset niet gebruiken.
Voor meer informatie over Mijn apparaat zoeken gaat u naar
https://www.support.google.com/
Mijn apparaat zoeken inhoud op het apparaat wist, moet u de gebruikersnaam en
en zoekt u "Mijn apparaat vinden".
Zo controleert u of uw apparaat kan worden gevonden
Applicaties zoals Maps en de camera kunnen via locatieservices informatie
gebruiken van mobiele en Wi-Fi-netwerken en tevens GPS-informatie (Global
Positioning System) om uw locatie bij benadering te bepalen. Als de verbinding
met GPS-satellieten niet optimaal is, kan uw apparaat uw locatie met behulp van
de Wi-Fi-functie bepalen. En als u niet binnen het bereik van een netwerk bent,
kan uw apparaat uw locatie met behulp van uw mobiele netwerk bepalen.
Als u wilt dat uw apparaat weet waar u bent, moet u locatieservices inschakelen.
Er kunnen kosten voor gegevensverbinding in rekening worden gebracht wanneer u
verbinding met internet maakt vanaf uw apparaat.
Locatieservices in- of uitschakelen
•Tik op Instellingen > Vergrendelingsscherm & beveiliging > Locatie. Tik op
de schuifregelaar om locatieservices in of uit te schakelen.
U kunt locatieservices ook inschakelen vanuit > Instellingen > Google > Locatie.
Google locatie delen in- of uitschakelen
1Tik op Instellingen > Vergrendelingsscherm & beveiliging > Locatie. Tik op
Google locatie delen.
2Tik op
kies een optie om het contact te selecteren waarmee u de locatie wilt delen.
Tik op Meer om te kiezen hoe u de locatie wilt delen.
, selecteer de tijd waarin de functie moet worden ingeschakeld en
Bij Google-locatiegeschiedenis kunt u ook uw locatiegeschiedenis volgen.
De nauwkeurigheid van GPS verbeteren
Als u de GPS-functie van het apparaat voor het eerst gebruikt, kan het enkele
minuten duren voordat uw locatie wordt gevonden. Om de detectie niet te
belemmeren, zorgt u dat u de GPS-antenne niet afdekt, zie de afbeelding. GPSsignalen kunnen door wolken en plastic dringen, maar niet door de meeste vaste
objecten, zoals gebouwen en bergen. Wordt uw locatie niet na enkele minuten
gevonden, ga dan ergens anders staan.
Als uw apparaat is ingeschakeld en gedurende een bepaalde periode inactief is,
wordt het scherm gedimd en uitgeschakeld om batterijstroom te besparen. U kuntwijzigen hoe lang het scherm actief blijft voordat het wordt uitgeschakeld.
Als het scherm wordt uitgeschakeld, kan het apparaat vergrendeld of ontgrendeld
zijn,afhankelijk van de instelling van schermvergrendeling. Zie
Schermvergrendeling
Het scherm in- of uitschakelen
•Druk kort op de aan-uitknop .
Opgeven na hoeveel tijd het scherm moet worden uitgeschakeld als de
telefoon niet wordt gebruikt
1Tik op Instellingen > Weergave > Slaapstand.
2Selecteer een optie.
op de pagina 16.
Slimme achtergrondverlichting
De slimme achtergrondverlichting houdt het scherm aan zolang u het apparaat in
uw hand houdt. Zodra u het apparaat neerlegt, schakelt het scherm uit
overeenkomstig de slaapinstelling.
De Slimme achtergrondverlichting in- of uitschakelen
1Tik op Instellingen > Weergave > Smart-tegenlicht.
2Tik op de schuifregelaar om de functie in of uit te schakelen.
Startscherm
Het startscherm is het beginpunt voor het gebruik van uw apparaat. Het is
vergelijkbaar met het bureaublad op een computerscherm. Het aantal
deelvensters in het startscherm wordt aangegeven met een reeks stippen onder
aan het startscherm. De gemarkeerde stip toont het deelvenster dat momenteel
wordt weergegeven.
Overzicht van startscherm
Welkom bij Xperia-widget: tik om de widget te openen en selecteer een taak zoals het kopiëren
1
van inhoud van het oude apparaat of het instellen van Xperia-services
2Stippen: geven het aantal deelvensters in het startscherm aan
U kunt nieuwe vensters toevoegen aan uw startscherm (maximaal twintig
vensters) en vensters verwijderen. U kunt ook instellen welk venster u als
hoofdvenster voor het startscherm wilt gebruiken.
Een deelvenster instellen als het hoofdvenster van het startscherm
1Houd een leeg gebied op uw startscherm aangeraakt tot het apparaat trilt.
2Veeg naar links of rechts om te bladeren naar het venster dat u wilt instellen
als uw hoofdvenster van het startscherm, tik vervolgens op
.
Als Google Feed is ingeschakeld, wordt het meest linkse deelvenster voor deze service
gereserveerd en kan het hoofdvenster van het startscherm niet worden gewijzigd. Voor
meer informatie zie
1Houd een leeg gebied op uw startscherm aangeraakt tot het apparaat trilt.
2Veeg helemaal naar rechts of naar links om door de deelvensters te bladeren
en tik vervolgens op .
Als Google Feed is ingeschakeld, wordt het linkerdeelvenster voor deze service
gereserveerd en kunnen geen andere deelvensters meer aan de linkerkant worden
toegevoegd. Voor meer informatie zie
Google Feed
op pagina 115.
Een deelvenster verwijderen van de startpagina
1Houd een leeg gebied op uw startscherm aangeraakt tot het apparaat trilt.
2Veeg naar links of rechts om naar het deelvenster te gaan dat u wilt
verwijderen en tik op
rechtsboven in de hoek van het deelvenster.
Instellingen startpagina
Een applicatie uitschakelen of verwijderen uit het startscherm
Als u een vooraf geïnstalleerde app uitschakelt, worden alle gegevens verwijderd. U kunt de
app opnieuw inschakelen via Instellingen > Apps en meldingen > App-info. Alleen
gedownloade apps kunnen volledig worden verwijderd.
1Tik en houd vast op de applicatie die u wilt verwijderen of uitschakelen. Deze
kan worden uitgeschakeld of verwijderd en
2Tik op > Uitschakelen als de app vooraf op het apparaat is geïnstalleerd of
tik op > OK als u de app zelf hebt gedownload en u deze wilt verwijderen.
verschijnt.
De grootte van pictogrammen op het startscherm aanpassen
1Houd een leeg gebied op de startpagina aangeraakt tot het apparaat trilt en
tik vervolgens op
.
2Tik op Pictogramgrootte en selecteer een optie.
Applicatiescherm
Het applicatiescherm, dat u opent vanuit het startscherm, bevat de applicaties die
vooraf op uw apparaat zijn geïnstalleerd en de applicaties die u hebt gedownload.
Alle applicaties op het applicatiescherm weergeven
1Tik op .
2Veeg naar links of rechts op het applicatiescherm.
U kunt recent weergegeven apps ook zoeken door in het applicatiescherm naar links te
vegen.
De lijsten met aanbevolen apps in- of uitschakelen
1Houd een leeg gebied op de startpagina aangeraakt en tik vervolgens op .
2Tik op de schuifregelaar Aanbevelingen voor apps.
Een applicatie openen vanuit het applicatiescherm
•Als het applicatiescherm is geopend, veegt u naar links of rechts om de
applicatie te zoeken en tikt u vervolgens op de applicatie.
Vanuit het applicatiescherm naar een applicatie zoeken
1Wanneer het applicatiescherm is geopend, tikt u op Applicaties zoeken.
2Voer de naam in van de applicatie die u wilt zoeken.
U kunt applicaties ook zoeken door op het applicatiescherm naar rechts te vegen.
Applicaties rangschikken op het applicatiescherm
1Wanneer het applicatiescherm is geopend, tikt u op .
2Tik op Apps sorteren en selecteer vervolgens een optie.
Een applicatiesnelkoppeling toevoegen aan het startscherm
1Raak vanuit het applicatiescherm een applicatiepictogram aan en houd dit
vast totdat het scherm gaat trillen, sleep het pictogram vervolgens naar de
bovenkant van het scherm. Het startscherm wordt geopend.
2Sleep het pictogram naar de gewenste locatie op het startscherm en laat het
vervolgens los.
Een applicatie verplaatsen op het applicatiescherm
1Open het applicatiescherm en tik op
.
2Zorg dat Eigen volgorde is geselecteerd onder Apps sorteren.
3Houd de applicatie aangeraakt tot het apparaat trilt. Sleep deze vervolgens
naar de nieuwe locatie.
Snelkoppelingen voor gemakkelijke bediening
Bij de app-pictogrammen bevinden zich snelkoppelingen waarmee u meteen
gedownloade apps kunt verwijderen of meer snelle opties kunt openen. Als u
bijvoorbeeld het Agendapictogram ingedrukt houdt, kunt u een nieuwe
gebeurtenis maken of een herinnering instellen. Alle apps hebben een
snelkoppeling naar App-info waar u meldingsinstellingen en toestemmingen kunt
aanpassen. Ga naar App-info door op
Snelkoppelingen voor gemakkelijke bediening gebruiken
1Houd het gewenste app-pictogram ingedrukt op het startscherm of op het
applicatiescherm.
2Kies uit de aanwezige opties: Tik bijvoorbeeld op
gaan of tik op om de applicatie uit te schakelen of te verwijderen.
te tikken.
om naar App-info te
Tik op
voor meer opties als een -pictogram niet wordt weergegeven.
Een applicatie uitschakelen of verwijderen vanuit het applicatiescherm
Of een app kan worden
de telefoon was voorgeïnstalleerd of gedownload. Gedownloade apps kunnen worden
verwijderd. Voorgeïnstalleerde apps kunnen niet worden verwijderd. Ze kunnen alleen
verwijderd of uitgeschakeld is afhankelijk van de app en of deze op
worden uitgeschakeld als de app dit ondersteunt. Als u een voorgeïnstalleerde app
uitschakelt, kunt u de app weer inschakelen vanaf Instellingen > Apps en meldingen > Appinfo.
1Tik en houd vast op de applicatie die u wilt verwijderen of uitschakelen. Deze
kan worden uitgeschakeld of verwijderd en verschijnt.
2Tik op > Uitschakelen > UITSCHAKELEN als de app vooraf is geïnstalleerd
op het apparaat of tik op > Verwijderen > OK als u de app zelf hebt
gedownload en u deze wilt verwijderen.
Tik op voor meer opties als een -pictogram niet wordt weergegeven.
Navigeren door applicaties
U kunt tussen applicaties navigeren met de navigatietoetsen en het venster met
onlangs gebruikte applicaties, waarmee u eenvoudig kunt schakelen tussen alle
onlangs gebruikte applicaties. De navigatietoetsen zijn de terug-toets, de
starttoets en de toets Recente apps. U kunt ook twee applicaties in één keer op het
scherm openen met de modus voor gesplitst scherm indien de applicatie de
functie voor meerdere schermen ondersteunt. Bepaalde applicaties worden
gesloten wanneer u op de starttoets
kunnen actief blijven op de achtergrond of kunnen worden onderbroken. Als de
applicatie wordt onderbroken of actief is op de achtergrond, kunt u, de volgende
keer wanneer u de applicatie opent, doorgaan waar u gebleven was.
Overzicht van navigeren door applicaties
drukt om af te sluiten. Andere applicaties
Alles wissen - Alle recent gebruikte applicaties sluiten.
1
2Venster met onlangs gebruikte applicaties – open een onlangs gebruikte applicatie
3Toets Recente apps – Open het venster met onlangs gebruikte applicaties en de favorietenbalk
4Starttoets – sluit een applicatie en ga terug naar het startscherm
5Terugtoets – ga terug naar het vorige scherm binnen een applicatie of sluit de applicatie
Het venster met onlangs gebruikte toepassingen openen
In de modus voor gesplitst scherm kunt u twee applicaties tegelijk weergeven,
bijvoorbeeld als u het postvak van uw e-mail en een webbrowser tegelijkertijd wilt
bekijken.
Overzicht van gesplitst scherm
1 Applicatie 1
2 Rand van gesplitst scherm – Sleep deze om vensters groter of kleiner te maken
3 Applicatie 2
4 Toets voor gesplitst scherm – Selecteer een onlangs gebruikte applicatie
5 Starttoets – Terug naar het startscherm
6 Terugtoets – ga terug naar het vorige scherm binnen een applicatie of sluit de applicatie
Niet alle applicaties ondersteunen de modus voor gesplitst scherm.
Modus voor gesplitst scherm gebruiken
1Zorg dat de twee applicaties waarvoor u de modus Gesplitst scherm wilt
gebruiken, geopend zijn en op de achtergrond worden uitgevoerd.
2Open de applicatie die u in de modus Gesplitst scherm wilt gebruiken en tik
vervolgens op
en houd vast. De applicatie wordt toegekend aan het
eerste deel van het gesplitste scherm.
3Selecteer de tweede gewenste applicatie uit de miniatuurlijst.
4Als u de grootte van de gesplitste vensters wilt aanpassen, versleept u de
schermrand in het midden.
5Tik op
en houd vast terwijl de gesplitste vensters worden weergegeven