Dit is de Xperia XA1 Ultra-gebruikershandleiding voor de Android™ 8.0softwareversie. Als u niet zeker weet welke softwareversie uw apparaat gebruikt,
kunt u dat controleren in het menu Instellingen.
Updates voor het systeem en de applicatie kunnen de apparaatfuncties op een andere
manier weergeven dan in deze gebruikershandleiding wordt beschreven. De Android-versie
wordt mogelijk niet door een update beïnvloed. Voor meer informatie over softwareupdates raadpleegt u
De huidige softwareversie van uw apparaat bekijken
•Tik op Instellingen > Systeem > Over de telefoon.
De huidige softwareversie van het apparaat wordt weergegeven bij Build-nummer.
Het modelnummer van uw apparaat vinden
•Tik op Instellingen > Systeem > Over de telefoon.
Het modelnummer van het apparaat wordt weergegeven bij Model.
Beperkingen van services en functies
Bepaalde services en functies die in deze Gebruikershandleiding worden
beschreven, worden mogelijk niet voor alle landen of regio's of voor alle
netwerken en serviceproviders in alle gebieden ondersteund. Het internationale
GSM-alarmnummer kan altijd in alle landen, regio's, netwerken en door alle
serviceproviders worden gebruikt, mits het apparaat met het mobiele netwerk is
verbonden. Neem contact op met uw netwerkaanbieder of serviceprovider om de
beschikbaarheid te bepalen van bepaalde services of functies en om na te gaan of
dit extra kosten voor toegang of gebruik met zich meebrengt.
Het gebruik van bepaalde functies en applicaties die in deze handleiding zijn
beschreven, kunnen internettoegang vereisen. Er kunnen kosten voor
dataoverdracht in rekening worden gebracht wanneer u verbinding maakt met
internet met uw apparaat. Neem contact op met uw draadloze serviceprovider
voor meer informatie.
Uw apparaat ondersteunt alleen nano-SIM-kaarten. Op apparaten met een enkele
SIM kunt u één SIM-kaart en een geheugenkaart gebruiken.
De nano-SIM-kaart en de geheugenkaart hebben elk een eigen sleuf. Zorg dat u
beide niet met elkaar verwart.
Als u wilt controleren of uw apparaat een enkele of een dubbele SIM ondersteunt,
De IMEI-nummer(s) van het apparaat zoeken
zie
informatie.
op pagina 15 voor meer
Om gegevensverlies te voorkomen, moet u het apparaat uitschakelen of de geheugenkaart
ontkoppelen voordat u de houder er uit haalt om de nano-SIM-kaart of geheugenkaart uit
het apparaat te verwijderen.
De nano-SIM-kaart en de geheugenkaart plaatsen
Snij of knip niet in de SIM-kaart, bijvoorbeeld met een mes of een schaar, omdat dit het
apparaat kan beschadigen.
1Trek de SIM-kaarthouder naar buiten met een vingernagel.
2Plaats de SIM-kaart stevig in de juiste positie, zoals is aangegeven in de
afbeelding.
3Plaats de geheugenkaart in de juiste positie in de geheugenkaartsleuf, zoals
is aangegeven in de afbeelding.
4Duw de houder voorzichtig helemaal terug in de sleuf.
Kaarten plaatsen – dubbele SIM
Uw apparaat ondersteunt alleen nano-SIM-kaarten. Apparaten met een dubbele
SIM ondersteunen één of twee nano-SIM-kaarten en een geheugenkaart.
Apparaten met dubbele SIM zijn niet voor elke regio en bij elke aanbieder
beschikbaar.
Als u wilt controleren of uw apparaat een enkele of een dubbele SIM ondersteunt,
zie
De IMEI-nummer(s) van het apparaat zoeken
op pagina 15 voor meer
informatie.
Om gegevensverlies te voorkomen, moet u het apparaat uitschakelen of de geheugenkaart
ontkoppelen voordat u de houder er uit haalt om de nano-SIM-kaart (of kaarten) of
geheugenkaart uit het apparaat te verwijderen.
De nano-SIM-kaarten en de geheugenkaart plaatsen
Snij of knip niet in de SIM-kaarten, bijvoorbeeld met een mes of een schaar, omdat dit het
apparaat kan beschadigen.
1Trek de SIM-kaarthouder naar buiten met een vingernagel.
2Plaats de primaire SIM-kaart (SIM 1) stevig in de juiste richting in positie (1),
zoals is aangegeven in de afbeelding.
3Plaats de andere SIM-kaart (SIM 2) stevig in de juiste richting in positie (2),
zoals is aangegeven in de afbeelding.
4Plaats de geheugenkaart in de juiste positie in de geheugenkaartsleuf, zoals
is aangegeven in de afbeelding.
5Duw de houder voorzichtig helemaal terug in de sleuf.
Schermbescherming
Voordat u het apparaat gebruikt, verwijdert u de beschermfolies om alle functies te kunnen
gebruiken.
Met een schermcover of een schermbescherming kunt u het apparaat beschermen
tegen beschadiging. We raden aan dat u alleen schermcovers gebruikt die voor
het Xperia-apparaat zijn bedoeld. Als u een schermbescherming van een ander
merk gebruikt, kan het zijn dat uw apparaat niet correct functioneert omdat
sensoren, lenzen, luidsprekers of microfoons eventueel worden bedekt. Hierdoor
kan de garantie komen te vervallen.
Uw apparaat de eerste keer inschakelen
Het wordt aangeraden de batterij minimaal dertig minuten op te laden voordat u
het apparaat voor het eerst inschakelt. U kunt het apparaat blijven gebruiken
tijdens het opladen. Zie hiervoor
Uw apparaat opladen
op pagina 36.
De eerste keer dat u uw apparaat inschakelt, wordt u aan de hand van een
installatiehandleiding geholpen bij het configureren van de basisinstellingen, het
personaliseren van uw apparaat en u aan te melden bij bepaalde accounts,
bijvoorbeeld een Google™-account.
Als u het apparaat koopt, is er al een basisveegvergrendeling ingesteld. Dit
betekent dat u op het scherm omhoog of naar links moet vegen om het te
ontgrendelen. U kunt de beveiligingsinstellingen later wijzigen en andere soorten
vergrendeling toevoegen.
Het apparaat inschakelen
Gebruik een USB Type-C-kabel (meegeleverd) voor het opladen van uw apparaat. Laad de
batterij minstens 30 minuten op voordat u het apparaat voor het eerst inschakelt.
1Houd de aan-uitknop ingedrukt totdat het apparaat trilt.
2Voer desgevraagd de PIN van uw SIM-kaart in en tik vervolgens op .
3Wacht even tot het apparaat start.
De PIN van uw SIM-kaart wordt aanvankelijk door uw netwerkoperator geleverd, maar u
kunt deze later wijzigen in het menu Instellingen.
Het apparaat uitschakelen
1Houd de aan-uitknop ingedrukt tot het optiemenu wordt weergegeven.
2Tik in het optiemenu op Uitschakelen.
Het kan even duren voordat het apparaat uit gaat.
Waarom heb ik een Google-account nodig?
Uw Xperia™-apparaat van Sony gebruikt het Android™-platform dat is ontwikkeld
door Google. Een groot aantal verschillende Google-applicaties en -services is bij
aankoop van uw apparaat beschikbaar, bijvoorbeeld Gmail™, Google Maps™,
YouTube™ en de Play Store™-applicatie, waarmee u toegang hebt tot de Google
Play™-onlinewinkel voor het downloaden van Android-applicaties. Om het beste
uit deze services te halen, hebt u een Google-account nodig. Met een Googleaccount kunt u bijvoorbeeld het volgende doen:
•Applicaties downloaden en installeren van Google Play.
•E-mail, contacten en de agenda synchroniseren met Gmail.
•Chatten met vrienden met de Duo™-applicatie.
•Browsergeschiedenis en bladwijzers synchroniseren met de webbrowser Google
Chrome™.
•Maak uzelf kenbaar als de bevoegde gebruiker na een softwarereparatie met
behulp van Xperia™ Companion.
•Zoek, blokkeer of wis een verloren of gestolen apparaat op afstand met de behulp
van Mijn apparaat zoeken.
Ga naar
http://support.google.com
voor meer informatie over Android en Google.
Het is erg belangrijk dat u de gebruikersnaam en het wachtwoord van uw Google-account
onthoudt. In sommige gevallen moet u zich vanwege veiligheidsredenen identificeren met
uw Google-account. Als u in dergelijke gevallen de gebruikersnaam of het wachtwoord van
Google niet kunt invullen, wordt uw apparaat vergrendeld. Als u meerdere Google-accounts
hebt, zorg dan dat u de gegevens van het betreende account invult.
Een Google-account instellen op uw apparaat
1Tik op Instellingen > Gebruikers en accounts > Account toevoegen >
Google.
2Volg de instructies op het scherm om een Google-account te maken of meld
u aan als u al een account hebt.
U kunt ook een Google-account maken via de instellingengids als u het apparaat voor de
eerste keer start. Of u gaat op een later tijdstip online en maakt een account op
1Tik op Instellingen > Gebruikers en accounts.
2Selecteer het Google-account dat u wilt verwijderen.
3Tik op ACCOUNT VERWIJDEREN.
4Tik opnieuw op ACCOUNT VERWIJDEREN om te bevestigen.
Als u uw Google-account verwijdert, zijn beveiligingsfuncties die aan uw Google-account
zijn gekoppeld niet langer beschikbaar.
Het apparaat bevat beveiligingsfuncties. Het wordt sterk aanbevolen deze te
gebruiken in verband met verlies of diefstal.
Als u het apparaat beveiligt met een beveiligingsfunctie, is het essentieel dat u de
ingestelde gegevens onthoudt.
Schermvergrendeling
Stel een veilige schermvergrendeling op uw apparaat in met behulp van een
pincode, wachtwoord of , om te voorkomen dat anderen het apparaat zonder
toestemming kunnen gebruiken. Zodra de schermvergrendeling is ingesteld, kan
zonder het invoeren van de schermvergrendelingsinformatie het scherm niet
worden ontgrendeld en kunnen geen gegevens worden gewist door de
standaardinstellingen te herstellen.
Als u contactgegevens, bijvoorbeeld uw e-mailadres, toevoegt aan de
schermvergrendeling, kan deze informatie worden gebruikt om het apparaat terug te
krijgen als u het heeft verloren.
Google-account
Voeg een Google-account toe zodat u de service Mijn apparaat zoeken kunt
gebruiken. In sommige gevallen moet u zich vanwege veiligheidsredenen ook
identificeren met uw Google-account.
Mijn apparaat vinden
Gebruik de service Mijn apparaat zoeken om een apparaat op afstand te zoeken,
vergrendelen, ontgrendelen of de inhoud van een verloren apparaat te wissen. Als
u zich heeft aangemeld met uw Google-account, wordt Mijn apparaat zoeken
standaard ingeschakeld.
SIM-kaartvergrendeling
Vergrendel SIM-kaarten met een PIN om misbruik van uw abonnement te
voorkomen. De PIN is elke keer nodig als u het apparaat opnieuw opstart.
IMEI-nummer
Bewaar een exemplaar van het IMEI-nummer. En als uw apparaat wordt gestolen,
kunnen sommige netwerkproviders uw IMEI-nummer gebruiken om ervoor te
zorgen dat het apparaat geen toegang meer krijgt tot het netwerk in uw land of
regio.
Apparaten met dubbele SIM's hebben twee IMEI-nummers.
Back-up
Maak een back-up van de inhoud van het apparaat voor het geval het apparaat
beschadigd, gestolen of verloren raakt. Ga voor meer informatie naar
maken van inhoud en inhoud herstellen
op de pagina 43.
Back-up
Schermvergrendeling
Als het scherm is vergrendeld, kunt u het ontgrendelen met een veeggebaar of
met een persoonlijk patroon, PIN, wachtwoord . Oorspronkelijk wordt een
onbeveiligde veegbeweging over het scherm ingesteld, maar we raden aan om
een veiligere schermvergrendeling in te stellen op het apparaat.
Het beveiligingsniveau van elk type vergrendeling staat hieronder vermeld in de
volgorde van zwak naar sterk:
•Vegen: geen beveiliging, maar u hebt snel toegang tot het startscherm.
•Patroon: teken een eenvoudig patroon met uw vinger om het apparaat te
ontgrendelen.
•PIN: voer een numerieke PIN in van minstens vier cijfers om het apparaat te
ontgrendelen.
•Wachtwoord: voer een alfanumeriek wachtwoord in om het apparaat te
ontgrendelen.
Meldingen
Zie
op de pagina 29 voor informatie over het configureren van
meldingen op het vergrendelingsscherm.
Een schermontgrendeling maken of veranderen
Het is heel belangrijk dat u het patroon, de PIN of het wachtwoord voor
schermvergrendeling onthoudt. Als u deze informatie vergeet, kunt u belangrijke gegevens,
zoals contacten en berichten, mogelijk niet meer herstellen. Zie tips voor
probleemoplossing voor uw apparaat op
http://support.sonymobile.com
.
1Tik op Instellingen > Vergrendelingsscherm & beveiliging >
Schermvergrendeling.
2Bevestig desgevraagd uw huidige schermvergrendeling.
3Kies een optie en volg de instructies op het scherm.
4Als een veilige schermvergrendeling is ingesteld, kunt u instellen dat de aan-
uitknop het scherm vergrendelt, de activeringstijd van de
schermvergrendeling instellen en een bericht voor het
vergrendelingsscherm instellen door op
te drukken.
Als u een Microsoft Exchange ActiveSync-account (EAS) gebruikt, is het type
schermvergrendeling mogelijk beperkt tot alleen PIN of wachtwoord op basis van de EASbeveiligingsinstellingen. Neem contact op met de netwerkbeheerder om te controleren
welk netwerkbeveiligingsbeleid is geïmplementeerd.
Het apparaat automatisch ontgrendelen
Met de functie Smart Lock kunt u het apparaat in bepaalde situaties automatisch
ontgrendelen, bijvoorbeeld als het is verbonden met een Bluetooth-apparaat of als
u het met u meedraagt.
De functie Smart Lock is voor de meeste markten, landen en regio's beschikbaar.
Ga naar
http://www.support.google.com/
informatie over de functie Smart Lock.
Smart Lock inschakelen
1Stel een patroon, PIN of wachtwoord in als schermvergrendeling als u dit
nog niet hebt gedaan.
2Tik op Instellingen > Vergrendelingsscherm & beveiliging > Trust-agents.
3Tik op de Smart Lock (Google)-schuifregelaar om de functie in te schakelen
als deze nog niet is ingeschakeld.
4Tik op
.
5Tik op Smart Lock.
6Voer uw patroon, PIN of wachtwoord in. Als u de Smart Lock-instellingen wilt
wijzigen, moeten deze referenties worden ingevoerd.
7Selecteer een Smart Lock-type.
en zoek "smart lock" voor meer
SIM-kaartbeveiliging
U kunt elke SIM-kaart in uw apparaat vergrendelen en ontgrendelen met een PIN.
Als een SIM-kaart is vergrendeld, is het bijbehorende abonnement beschermd
tegen ongeoorloofd gebruik. Telkens wanneer u uw apparaat inschakelt, moet u
Als u uw pincode te vaak onjuist invoert, wordt de SIM-kaart geblokkeerd. U moet
dan de PUK-code (Personal Unblocking Key) en een nieuwe pincode invoeren. U
ontvangt de pincode en de PUK-code van uw netwerkoperator.
Een SIM-kaartblokkering instellen
1Tik op Instellingen > Vergrendelingsscherm & beveiliging > SIM-kaart
blokkeren.
2Als u twee SIM-kaarten gebruikt, kiest u een SIM-kaart.
3Tik op de schuifregelaar naast SIM-kaart vergrendelen om deze in te
schakelen.
4Voer de pincode voor de SIM-kaart in en tik op OK. De SIM-kaartblokkering is
nu actief en telkens wanneer u het apparaat opnieuw start, wordt u
gevraagd om uw pincode in te vullen.
De pincode van de SIM-kaart wijzigen
1Tik op Instellingen > Vergrendelingsscherm & beveiliging > SIM-kaart
blokkeren.
2Als u twee SIM-kaarten gebruikt, kiest u een SIM-kaart.
3Tik op SIM pincode wijzigen.
4Voer de oude pincode voor de SIM-kaart in en tik op OK.
5Voer de nieuwe pincode voor de SIM-kaart in en tik op OK.
6Voer de nieuwe pincode voor de SIM-kaart opnieuw in en tik op OK.
Een geblokkeerde SIM-kaart met behulp van een PUK-code deblokkeren
1Voer de PUK-code in en tik op
2Voer een nieuwe PIN-code in en tik op
.
.
3Voer de nieuwe PIN-code nogmaals in en tik op .
Als u te vaak een onjuiste PUK-code hebt ingevoerd, dient u contact met uw
netwerkprovider op te nemen voor een nieuwe SIM-kaart.
Meerdere SIM-kaarten gebruiken
Deze functie is alleen van toepassing voor apparaten met dubbele SIM-kaart.
Apparaten met dubbele SIM-kaart werken met één of met twee geplaatste SIM-
kaarten. U kunt binnenkomende communicatie voor beide SIM-kaarten ontvangen
en selecteren van welk nummer u uitgaande communicatie wilt uitvoeren. Voordat
u meerdere SIM-kaarten kunt gebruiken, moet u deze inschakelen en de SIM-kaart
selecteren die het dataverkeer moet verwerken.
U kunt oproepen die binnenkomen op SIM 1 doorschakelen naar SIM 2 als SIM 1
niet bereikbaar is en omgekeerd. Deze functie heet Dual SIM reachability. U moet
dit handmatig inschakelen. Zie
Gesprekken doorschakelen
Het gebruik van twee SIM-kaarten in- of uitschakelen
1Tik op Instellingen > Netwerk en internet > Dubbele SIM.
2Tik op de schuifregelaars SIM-sleuf 1 en SIM-sleuf 2 om de SIM-
kaartblokkering in of uit te schakelen.
De naam van een SIM-kaart wijzigen
1Tik op Instellingen > Netwerk en internet > Dubbele SIM.
2Selecteer een SIM-kaart en voer er een naam voor in.
3Tik op OK.
1Tik op Instellingen > Netwerk en internet > Dubbele SIM > Mobiele
gegevens.
2Selecteer de SIM-kaart die u voor dataverkeer wilt gebruiken.
Voor hogere datasnelheden selecteert u de SIM-kaart die het snelste mobiele netwerk
ondersteunt, bijvoorbeeld LTE.
De IMEI-nummer(s) van het apparaat zoeken
Uw apparaat heeft een of twee unieke identificatienummers die IMEI of Product-ID
worden genoemd. Zorg dat u een kopie hiervan bewaart. U hebt dit nummer
eventueel nodig als het apparaat is gestolen of als u contact opneemt met de
klantenservice.
Alleen voor apparaten met een dubbele SIM-kaart: uw apparaat heeft twee
IMEI-nummers, eentje voor elke SIM-kaartsleuf.
Uw IMEI-nummer(s) met het toetsenblok weergeven
1Tik op
2Tik op .
3Voer *#06# in met het toetsenblok. De IMEI-nummer(s) worden automatisch
weergegeven.
De IMEI-nummer(s) op de etiketstrook bekijken
.
1Trek de nano-SIM-kaarthouder naar buiten.
2Trek de strook met een vingernagel naar buiten. U ziet de IMEI-nummer(s)
op de strook.
Een verloren apparaat terugvinden, vergrendelen of wissen
Google biedt een locatie- en beveiligingswebservice aan die Mijn apparaat zoeken
heet. Als u zich heeft aangemeld met een Google-account, wordt Mijn apparaat
zoeken standaard ingeschakeld. Als u uw apparaat verliest, kunt u met Mijn
apparaat zoeken:
•De locatie van uw apparaat zoeken en weergeven op een kaart.
•Het apparaat vergrendelen en op het vergrendelingsscherm een bericht laten
verschijnen.
•Het apparaat ontgrendelen en resetten door de inhoud te wissen.
•De beltoon activeren, zelfs als het geluid is uitgeschakeld.
Het apparaat moet zijn ingeschakeld, een internetverbinding hebben en de
locatieservice moet zijn geactiveerd. De service Mijn apparaat zoeken is mogelijk
niet in alle landen of regio's beschikbaar.
Voor meer informatie over Mijn apparaat zoeken gaat u naar
https://www.support.google.com/
Als u met Mijn apparaat zoeken inhoud op het apparaat wist, moet u de gebruikersnaam en
het wachtwoord van een Google-account invoeren om het apparaat weer te kunnen
gebruiken. Dit kan elk Google-account zijn dat u als eigenaar op het apparaat heeft
ingesteld. Als u tijdens het instellen deze informatie niet kunt verstrekken, kunt u het
apparaat na een reset niet gebruiken.
en zoekt u "Mijn apparaat vinden".
Zo controleert u of uw apparaat kan worden gevonden
•Ga naar
https://www.google.com/android/find
en meld u aan met uw
Google-account.
Locatieservices gebruiken
Locatieservices zorgen ervoor dat applicaties als Maps en de camera uw locatie
kunnen bepalen met Wi-Fi en GPS (Global Positioning System). Als de verbinding
met GPS-satellieten niet optimaal is, kan uw locatie worden bepaald met de Wi-Fifunctie. En als u niet binnen het bereik van een netwerk bent, kan uw apparaat uw
locatie met behulp van uw mobiele netwerk bepalen.
Als u wilt dat uw apparaat weet waar u bent, moet u locatieservices inschakelen.
Locatieservices in- of uitschakelen
•Tik op Instellingen > Vergrendelingsscherm & beveiliging > Locatie. Tik op
de schuifregelaar om locatieservices in of uit te schakelen.
U kunt locatieservices ook inschakelen vanuit > Instellingen > Google > Locatie.
Google locatie delen in- of uitschakelen
1Tik op Instellingen > Vergrendelingsscherm & beveiliging > Locatie.
2Tik op Google locatie delen >
.
3Selecteer de tijd waarin de functie moet worden ingeschakeld en kies een
optie om het contact te selecteren waarmee u de locatie wilt delen. Tik
vervolgens op Delen. Tik op Meer om te kiezen hoe u de locatie wilt delen.
Bij Google-locatiegeschiedenis kunt u ook uw locatiegeschiedenis volgen.
De nauwkeurigheid van GPS verbeteren
Als u de GPS-functie van het apparaat voor het eerst gebruikt, kan het enkele
minuten duren voordat uw locatie wordt gevonden. Om ervoor te zorgen dat het
zoeken zo goed mogelijk verloopt, moet u vrij zicht op de hemel hebben. Sta stil
en bedek de GPS-antenne niet (het gemarkeerde gebied in de afbeelding). GPSsignalen kunnen door wolken en plastic dringen, maar niet door de meeste vaste
objecten, zoals gebouwen en bergen. Wordt uw locatie niet na enkele minuten
gevonden, ga dan ergens anders staan.
•Blader snel, bijvoorbeeld in een lijst of een webpagina. U kunt het bladeren
stoppen door op het scherm te tikken.
Het scherm in- of uitschakelen
Als uw apparaat is ingeschakeld en gedurende een bepaalde periode inactief is,
wordt het scherm gedimd en uitgeschakeld om batterijstroom te besparen. U kuntwijzigen hoe lang het scherm actief blijft voordat het wordt uitgeschakeld.
Als het scherm wordt uitgeschakeld, kan het apparaat vergrendeld of ontgrendeld
zijn,afhankelijk van de instelling van schermvergrendeling. Zie
Schermvergrendeling
Het scherm in- of uitschakelen
•Druk kort op de aan-uitknop
Opgeven na hoeveel tijd het scherm moet worden uitgeschakeld als de
telefoon niet wordt gebruikt
1Tik op Instellingen > Weergave > Slaapstand.
2Selecteer een optie.
op de pagina 12.
.
Slimme achtergrondverlichting
De slimme achtergrondverlichting houdt het scherm aan zolang u het apparaat in
uw hand houdt. Zodra u het apparaat neerlegt, schakelt het scherm uit
overeenkomstig de slaapinstelling.
De Slimme achtergrondverlichting in- of uitschakelen
1Tik op Instellingen > Weergave > Smart-tegenlicht.
2Tik op de schuifregelaar om de functie in of uit te schakelen.
Startscherm
Het startscherm is het beginpunt voor het gebruik van uw apparaat. Het is
vergelijkbaar met het bureaublad op een computerscherm. Het aantal
deelvensters in het startscherm wordt aangegeven met een reeks stippen onder
aan het startscherm. De gemarkeerde stip toont het deelvenster dat momenteel
wordt weergegeven.
If Google Assistant is ingeschakeld, verschijnt het startschermpictogram als op de
navigatiebalk.
Overzicht van startscherm
1Welkom bij Xperia-widget: tik om de widget te openen en selecteer een taak zoals het kopiëren
van inhoud van het oude apparaat of het instellen van Xperia-services
2Stippen: geven het aantal deelvensters in het startscherm aan
Ga naar de startpagina
•Druk op
Door het startscherm bladeren
.
Deelvensters van het startscherm
U kunt nieuwe vensters toevoegen aan uw startscherm (maximaal twintig
vensters) en vensters verwijderen. U kunt ook instellen welk venster u als
hoofdvenster voor het startscherm wilt gebruiken.
Een deelvenster instellen als het hoofdvenster van het startscherm
1Houd een leeg gebied op uw startscherm aangeraakt tot het apparaat trilt.
2Veeg naar links of rechts om te bladeren naar het venster dat u wilt instellen
als uw hoofdvenster van het startscherm, tik vervolgens op
Als Google Feed is ingeschakeld, wordt het meest linkse deelvenster voor deze service
gereserveerd en kan het hoofdvenster van het startscherm niet worden gewijzigd. Voor
meer informatie zie
Google Feed
op pagina 108.
.
Een deelvenster toevoegen aan het startscherm
1Houd een leeg gebied op uw startscherm aangeraakt tot het apparaat trilt.
2Veeg helemaal naar rechts of naar links om door de deelvensters te bladeren
en tik vervolgens op
Als Google Feed is ingeschakeld, wordt het linkerdeelvenster voor deze service
gereserveerd en kunnen geen andere deelvensters meer aan de linkerkant worden
toegevoegd. Voor meer informatie zie
.
Google Feed
op pagina 108.
Een deelvenster verwijderen van de startpagina
1Houd een leeg gebied op uw startscherm aangeraakt tot het apparaat trilt.
2Veeg naar links of rechts om naar het deelvenster te gaan dat u wilt
verwijderen en tik op
rechtsboven in de hoek van het deelvenster.
Instellingen voor het startscherm
U kunt de Instellingen-snelkoppeling gebruiken om enkele basisinstellingen voor
het startscherm aan te passen. U kunt bijvoorbeeld de grootte van de
pictogrammen op het startscherm aanpassen.
Een applicatie uitschakelen of verwijderen uit het startscherm
Als u een vooraf geïnstalleerde app uitschakelt, worden alle gegevens
app opnieuw inschakelen via Instellingen > Apps en meldingen > App-info. Alleen
gedownloade apps kunnen volledig worden verwijderd.
verwijderd. U kunt de
1Tik en houd vast op de applicatie die u wilt verwijderen of uitschakelen. Deze
kan worden uitgeschakeld of verwijderd en
verschijnt.
2Tik op > Uitschakelen als de app vooraf op het apparaat is geïnstalleerd
of tik op > OK als u de app zelf hebt gedownload en u deze wilt
verwijderen.
De rastergrootte van het scherm aanpassen
1Houd een leeg gebied op uw startscherm aangeraakt tot het apparaat trilt.
2Tik op Raster en selecteer een grootte.
3Tik op TOEPASSEN.
De grootte van pictogrammen op het startscherm aanpassen
1Houd een leeg gebied op de startpagina aangeraakt tot het apparaat trilt en
tik vervolgens op .
2Tik op Pictogramgrootte en selecteer een optie.
Applicatiescherm
Het applicatiescherm, dat u opent vanuit het startscherm, bevat de applicaties die
vooraf op uw apparaat zijn geïnstalleerd en de applicaties die u hebt gedownload.
Alle applicaties op het applicatiescherm weergeven
1Tik op .
2Veeg naar links of rechts op het applicatiescherm.
U kunt recent weergegeven apps ook zoeken door in het applicatiescherm naar links te
vegen.
De lijsten met aanbevolen apps in- of uitschakelen
1Houd een leeg gebied op de startpagina aangeraakt en tik vervolgens op .
2Tik op de schuifregelaar Aanbevelingen voor apps.
Een applicatie openen vanuit het applicatiescherm
•Als het applicatiescherm is geopend, veegt u naar links of rechts om de
applicatie te zoeken en tikt u vervolgens op de applicatie.
Vanuit het applicatiescherm naar een applicatie zoeken
1Wanneer het applicatiescherm is geopend, tikt u op Applicaties zoeken.
2Voer de naam in van de applicatie die u wilt zoeken.
U kunt applicaties ook zoeken door op het applicatiescherm naar rechts te vegen.
Applicaties rangschikken op het applicatiescherm
1Wanneer het applicatiescherm is geopend, tikt u op .
2Tik op Apps sorteren en selecteer vervolgens een optie.
Een applicatiesnelkoppeling toevoegen aan het startscherm
1Raak vanuit het applicatiescherm een applicatiepictogram aan en houd dit
vast totdat het scherm gaat trillen, sleep het pictogram vervolgens naar de
bovenkant van het scherm. Het startscherm wordt geopend.
2Sleep het pictogram naar de gewenste locatie op het startscherm en laat het
Een applicatie verplaatsen op het applicatiescherm
1Open het applicatiescherm en tik op .
2Zorg dat Eigen volgorde is geselecteerd onder Apps sorteren.
3Houd de applicatie aangeraakt tot het apparaat trilt. Sleep deze vervolgens
naar de nieuwe locatie.
Snelkoppelingen voor gemakkelijke bediening
Bij de app-pictogrammen bevinden zich snelkoppelingen waarmee u meteen
gedownloade apps kunt verwijderen of meer snelle opties kunt openen. Als u
bijvoorbeeld het Agendapictogram ingedrukt houdt, kunt u een nieuwe
gebeurtenis maken of een herinnering instellen. Alle apps hebben een
snelkoppeling naar App-info waar u meldingsinstellingen en toestemmingen kunt
aanpassen. Ga naar App-info door op
Snelkoppelingen voor gemakkelijke bediening gebruiken
1Houd het gewenste app-pictogram ingedrukt op het startscherm of op het
applicatiescherm.
2Kies uit de aanwezige opties: Tik bijvoorbeeld op
gaan of tik op om de applicatie uit te schakelen of te verwijderen.
te tikken.
om naar App-info te
Tik op
voor meer opties als een -pictogram niet wordt weergegeven.
Een applicatie uitschakelen of verwijderen vanuit het applicatiescherm
Of een app kan worden verwijderd of uitgeschakeld is afhankelijk van de app en of deze op
de telefoon was voorgeïnstalleerd of gedownload. Gedownloade apps kunnen worden
verwijderd. Voorgeïnstalleerde apps kunnen niet worden verwijderd. Ze kunnen alleen
worden uitgeschakeld als de app dit ondersteunt. Als u een voorgeïnstalleerde app
uitschakelt, kunt u de app weer inschakelen vanaf Instellingen > Apps en meldingen > Appinfo.
1
Tik en houd vast op de applicatie die u wilt verwijderen of uitschakelen. Deze
kan worden uitgeschakeld of verwijderd en
verschijnt.
2Tik op > Uitschakelen als de app vooraf op het apparaat is geïnstalleerd
of tik op > OK als u de app zelf hebt gedownload en u deze wilt
verwijderen.
Tik op
voor meer opties als een -pictogram niet wordt weergegeven.
Navigeren door applicaties
U kunt tussen applicaties navigeren met de navigatietoetsen en het venster met
onlangs gebruikte applicaties, waarmee u eenvoudig kunt schakelen tussen alle
onlangs gebruikte applicaties. De navigatietoetsen zijn de terug-toets, de
starttoets en de toets Recente apps. U kunt ook twee applicaties in één keer op het
scherm openen met de modus voor gesplitst scherm indien de applicatie de
functie voor meerdere schermen ondersteunt. Bepaalde applicaties worden
gesloten wanneer u op de starttoets
kunnen actief blijven op de achtergrond of kunnen worden onderbroken. Als de
applicatie wordt onderbroken of actief is op de achtergrond, kunt u, de volgende
keer wanneer u de applicatie opent, doorgaan waar u gebleven was.
1Alles wissen - Alle recent gebruikte applicaties sluiten.
2Venster met onlangs gebruikte applicaties – open een onlangs gebruikte applicatie
3Toets Recente apps – Open het venster met onlangs gebruikte applicaties en de favorietenbalk
4Starttoets – sluit een applicatie en ga terug naar het startscherm
5Terugtoets – ga terug naar het vorige scherm binnen een applicatie of sluit de applicatie
Het venster met onlangs gebruikte toepassingen openen
•Druk op .
Snel wisselen tussen recent gebruikte applicaties
•Druk snel twee keer op
.
Alle recentelijk gebruikte applicaties sluiten
•Druk op
en tik op ALLES WISSEN.
Een menu in een applicatie openen
•Druk terwijl u een applicatie gebruikt op of .
Niet in alle applicaties is een menu beschikbaar.
Modus voor gesplitst scherm
In de modus voor gesplitst scherm kunt u twee applicaties tegelijk weergeven,
bijvoorbeeld als u het postvak van uw e-mail en een webbrowser tegelijkertijd wilt
bekijken.
1Tik op of om het scherm naar links of naar rechts te schuiven.
2Versleep de horizontale strepen aan de rand van het scherm met een nieuwe
grootte om het scherm omhoog of omlaag te slepen.
3Pas de grootte van het scherm aan door de drie diagonale strepen te
verslepen aan de rand van het scherm met een nieuwe grootte.
Keer terug naar het volledige scherm door op te tikken.
Widgets
Widgets zijn kleine applicaties die u direct op uw startscherm kunt gebruiken. Ze
werken tevens als snelkoppelingen. Met de widget Weer kunt u bijvoorbeeld
basisinformatie over het weer direct op uw startscherm bekijken. Als u op de
widget tikt, wordt de volledige applicatie Weer geopend. U kunt meer widgets
downloaden via Google Play.
Een widget toevoegen aan het startscherm
1Raak een leeg gebied in het Startscherm aan en houd het even vast tot het
apparaat trilt. Tik vervolgens op Widgets.
2Tik op de widget die u wilt toevoegen.
De afmetingen van een widget wijzigen
1Raak een widget aan en houd deze even vast tot het apparaat trilt. Laat de
widget vervolgens los.
2Als de afmetingen van de widget kunnen worden veranderd, verschijnt de
optie Formaat wijzigen. Bijvoorbeeld van de widget Agenda kan het
formaat worden gewijzigd.
3Tik op Formaat wijzigen en versleep de punten om de widget kleiner of
groter te maken.
4Tik op een willekeurige plaats in het Startscherm om de nieuwe afmetingen
te bevestigen.
Een widget verplaatsen
•Houd de widget aangeraakt tot het apparaat trilt. Sleep deze vervolgens
naar de nieuwe locatie.
Een widget verwijderen
•Houd de widget aangeraakt tot het apparaat trilt. Sleep deze vervolgens
naar Verwijderen van startscherm.
Snelkoppelingen en mappen
Gebruik snelkoppelingen en mappen voor het beheren van uw applicaties en om
uw startscherm overzichtelijk te houden.
Een applicatiesnelkoppeling toevoegen aan het startscherm
1Raak een leeg gebied in het Startscherm aan en houd het even vast tot het
apparaat trilt.
2Tik in het instelmenu op Widgets > Snelkoppelingen.
3Blader door de lijst en selecteer een applicatie. De geselecteerde applicatie
wordt toegevoegd aan het Startscherm.
Een item op het startscherm verplaatsen
•Houd het item aangeraakt tot het apparaat trilt. Sleep het item vervolgens
naar de nieuwe locatie.
Een item van de startpagina verwijderen
•Houd het item aangeraakt tot het apparaat trilt. Sleep het item vervolgens
naar Verwijderen van startscherm boven aan het scherm.
Een map op het startscherm maken
•Houd het pictogram of de snelkoppeling van een applicatie aangeraakt tot
het apparaat trilt; sleep het vervolgens naar het pictogram of de
snelkoppeling van een andere applicatie.
Items toevoegen aan een map op het startscherm
•Houd een item aangeraakt tot het apparaat trilt. Sleep het item vervolgens
naar de map.
Een map op het startscherm hernoemen
1Tik op de map om deze te openen.
2Tik op de titelbalk van de map om het veld Mapnaam weer te geven.
3Voer de naam van de nieuwe map in en tik op GEREED.
Achtergrond en thema's
Het apparaat heeft een standaardachtergrond, maar u kunt het startscherm en het
vergrendelingsscherm aanpassen aan uw eigen stijl met achtergronden en
thema's met verschillende kleuren en patronen.
U kunt een achtergrond gebruiken zonder de andere elementen van het
startscherm en vergrendelingsscherm te veranderen. Live achtergronden voegen
visuele eecten toe aan interacties met het touchscreen, waardoor het scherm
dynamisch verandert.
Thema's kunnen een achtergrond, schermbeveiliging, titelbalken en een
geluidsschema bevatten die bij elkaar passen en uw apparaat een unieke look en
feel geven.
De achtergrond veranderen
1Raak een leeg gebied in het Startscherm aan en houd vast tot het apparaat
trilt.
2Tik op Achtergrond.
3Selecteer de achtergrond en tik op TOEPASSEN om dezelfde achtergrond te
selecteren voor het vergrendelingsscherm en startscherm. Tik eerst op de
voorbeeldweergave van het vergrendelingsscherm of het startscherm om
verschillende achtergronden in te stellen. Kies een achtergrond voor dat
scherm en tik op SELECTEREN > TOEPASSEN.
U kunt ook een foto als achtergrond gebruiken. In plaats van een achtergrond te selecteren
uit de weergegeven opties, tikt u op Foto's. Kies een foto en tik op SELECTEREN >
TOEPASSEN.
Een thema instellen
1Raak een leeg gebied in het Startscherm aan en houd het even vast tot het
apparaat trilt.
2Tik op Thema´s.
3Kies een optie:
•Voor een bestaand thema, selecteert u het thema en tikt u op THEMA
TOEPASSEN.
•Download een nieuw thema door op MEER THEMA'S DOWNLOADEN te
tikken.
Als u een thema wijzigt, wordt ook de achtergrond in sommige applicaties gewijzigd.
Een screenshot maken
U kunt stilstaande beelden maken van een scherm op uw apparaat als screenshot.
Screenshots worden automatisch opgeslagen in de applicatie Album.
Een schermafbeelding maken
1Houd de aan-uitknop lang ingedrukt totdat een venster verschijnt.
2Tik op
U kunt ook een schermafbeelding maken door de aan-uitknop en de toets voor volume
omlaag tegelijkertijd ingedrukt te houden.
.
De schermafbeelding weergeven
1Dubbeltik op de statusbalk om het Gedeelte voor meldingen te openen.
2Tik op de screenshot.
Meldingen
Meldingen brengen u op de hoogte van gebeurtenissen zoals nieuwe berichten en
agendameldingen evenals lopende activiteiten zoals downloads. Meldingen
verschijnen op:
1Sleep de statusbalk omlaag om het gedeelte voor meldingen te openen of
dubbeltik op de statusbalk.
2Sleep het venster omhoog om het gedeelte voor meldingen te sluiten.
Na het openen van het gedeelte voor meldingen, kunt u het deelvenster Snelle instellingen
openen door de statusbalk opnieuw omlaag te slepen.
Reageren op een melding in het gedeelte voor meldingen
•Tik op de melding.
U kunt rechtstreeks op e-mail- of chatberichten reageren in het gedeelte voor meldingen.
Een melding verwijderen uit het gedeelte voor meldingen
•Veeg de melding naar links of rechts.
Niet alle meldingen kunnen worden verwijderd.
Als u een melding in de sluimerstand wilt zetten, sleept u de melding langzaam naar de
zijkant en tikt u op . Meldingen kunnen 15 of 30 minuten of 1 of 2 uur lang sluimeren.
Een melding in het gedeelte voor meldingen vergroten
•Tik op voor meer informatie over de melding zonder de app te openen.
Niet alle meldingen kunnen worden vergroot.
Alle meldingen in het gedeelte voor meldingen wissen
•Tik op ALLES WISSEN.
In geval van een lange
lijst meldingen schuift u omlaag naar de knop ALLES WISSEN.
Reageren op een melding in het vergrendelingscherm
•Dubbeltik op de melding.
Een melding uit het vergrendelingscherm verwijderen