Er zit plastic beschermfolie op het scherm. U moet de beschermfolie lostrekken voordat
u het aanraakscherm kunt gebruiken. Als u dat niet doet, werkt het aanraakscherm
mogelijk niet goed.
De micro-SIM-kaarten plaatsen
1
Steek een nagel in de opening tussen de cover van de micro-SIM-kaartsleuven en
het apparaat en maak de cover los.
2
Trek de micro-SIM-kaarthouders met de nagel naar buiten.
3
Plaats een micro-SIM-kaart in elke houder met de goudkleurige contacten op de
micro-SIM-kaart naar boven gericht.
4
Steek de micro-SIM-kaarthouders weer in het apparaat.
5
Plaats de cover van de micro-SIM-kaartsleuven terug.
Als u maar één SIM-kaart gebruikt voor uw apparaat, plaats deze dan in SIM-lade 1.
Een geheugenkaart plaatsen
1
Steek een nagel in de opening tussen de cover van de geheugenkaart en het
apparaat en maak de cover los.
2
Plaats de geheugenkaart in de daarvoor bestemde sleuf met de goudkleurige
contacten omlaag en druk de geheugenkaart naar binnen tot u een klik hoort.
3
Breng de cover van de geheugenkaartsleuf weer aan.
Verwijder de cover van de sleuf van de microsimkaart.
2
Trek de microsimkaarthouders eruit.
3
Verwijder de microsimkaarten.
4
Steek de microsimkaarthouders weer in het apparaat.
5
Plaats de cover van de sleuf van de microsimkaart terug.
De geheugenkaart verwijderen
1
Schakel het apparaat.
2
Verwijder het klepje van de geheugenkaartsleuf, en druk dan tegen de rand van de
geheugenkaart en laat deze vervolgens los om de geheugenkaart te verwijderen.
3
Trek de kaart naar buiten om deze volledig te verwijderen.
Uw apparaat voor de eerste keer inschakelen
De eerste keer dat u uw apparaat inschakelt, wordt er een setup wizard weergegeven
om u te helpen bij het instellen van basisinstellingen, het aanmelden bij een aantal
accounts, en het personaliseren van uw apparaat. Als u bijvoorbeeld een Sony
Entertainment Network-account hebt, kunt u zich hier aanmelden en het direct instellen.
En u kunt instellingen voor internet en Wi-Fi® downloaden.
U kunt de setup wizard ook later vanuit het Instellingenmenu openen.
Het apparaat inschakelen
Zorg dat de batterij minstens 30 minuten is opgeladen voordat u het apparaat voor de eerste
keer inschakelt.
Houd de aan/uit-toets ingedrukt totdat het apparaat gaat trillen.
2
Als uw scherm donker wordt, moet u kort op de aan-uittoets
drukken om het
scherm te activeren.
3
Voer de pincode in van uw simkaart wanneer hierom wordt gevraagd en tik
vervolgens op
4
Als het scherm is vergrendeld, plaatst u een vinger op het scherm en veeg u
.
omhoog of omlaag om het scherm te ontgrendelen.
5
Wacht even tot het apparaat start.
De pincode van uw simkaart wordt aanvankelijk door uw netwerkoperator geleverd, maar u
kunt deze later wijzigen in het menu Settings (Instellingen). Tik op als u een fout wilt
corrigeren tijdens het invoeren van de pincode van uw simkaart.
Het apparaat uitschakelen
1
Houd de aan-uitknop ingedrukt tot het optiemenu wordt weergegeven.
2
Tik in het optiemenu op
3
Tik op OK.
Het kan even duren voordat het apparaat uit gaat.
Uitschakelen
.
Waarom heb ik een Google™-account nodig?
Uw Xperia™-apparaat van Sony gebruikt het Android™-platform dat is ontwikkeld door
Google™. Een groot aantal verschillende Google™-applicaties en -services is bij
aankoop beschikbaar op uw apparaat, bijvoorbeeld Gmail™, Google Maps™,
YouTube™ en Google Play™, de online winkel voor het downloaden van Android™applicaties. Om het beste uit deze services te halen, hebt u een Google™-account
nodig. U heeft bijvoorbeeld een Google™-account nodig als u het volgende wilt:
•
Applicaties downloaden en installeren van Google Play™.
•
E-mail, contacten en de agenda synchroniseren.
•
Chatten met vrienden met de Hangouts™-applicatie.
•
Uw browsergeschiedenis en favorieten synchroniseren.
Ga naar
Google™.
www.sonymobile.com/support
voor meer informatie over Android™ en
Een Google™-account instellen op uw apparaat
1
Tik op het Startscherm op .
2
Ga naar en tik op Instellingen > Account toevoegen > Google.
3
Voer de stappen in de registratiewizard uit om een Google™-account te maken of
meld u aan als u al een account hebt.
U kunt zich ook aanmelden bij een Google™-account of er een maken vanuit de setup wizard
als u het apparaat voor het eerst opstart. Of u kunt online gaan en een account maken op
De batterij van het apparaat is bij aanschaf gedeeltelijk opgeladen. U kunt uw apparaat
blijven gebruiken wanneer deze wordt opgeladen. Lees meer over de batterij en het
verbeteren van de prestaties in
Uw apparaat opladen
1
Steek de stekker van de lader in een stopcontact.
2
Steek het ene uiteinde van de USB-kabel in de lader (of in de USB-poort van een
computer).
3
Steek het andere uiteinde van de kabel met het USB-symbool naar boven in de
micro-USB-poort op uw apparaat. Het meldingslampje gaat branden wanneer het
laden begint.
4
Wanneer het apparaat helemaal is opgeladen, koppelt u de kabel los van uw
apparaat door het recht naar buiten te trekken. Zorg ervoor dat u de connector
niet buigt.
Batterij- en stroombeheer
op pagina 115.
Als de batterij helemaal leeg is, kan het een paar minuten duren voordat het meldingslampje
gaat branden en het oplaadpictogram wordt weergegeven.
Status meldingslampje batterij
GroenDe batterij is voor meer dan 90% opgeladen
Knippert roodDe batterij laadt op en het oplaadniveau is minder dan 15%
OranjeDe batterij laadt op en het oplaadniveau is minder dan 90%
Blader snel, bijvoorbeeld in een lijst of een webpagina. U kunt het bladeren stoppen door
op het scherm te tikken.
Het scherm vergrendelen en ontgrendelen
Wanneer uw apparaat is ingeschakeld maar gedurende een bepaalde periode niet wordt
gebruikt, wordt het scherm verduisterd om de batterij te sparen; het scherm wordt
daarbij ook automatisch vergrendeld. Deze vergrendeling voorkomt dat u per ongeluk
ongewenste bewerkingen uitvoert op het aanraakscherm wanneer u de telefoon niet
gebruikt. Bij aankoop van uw apparaat is er al een eenvoudige schermvergrendeling met
behulp van vegen ingesteld. U moet dus op het scherm naar boven of beneden vegen
om het te ontgrendelen. U kunt de beveiligingsinstellingen zelf wijzigen en andere soorten
vergrendelingen toevoegen. Zie
Schermvergrendeling
op de pagina 37.
Het scherm activeren
•
Druk de toets kort in.
Het scherm vergrendelen
•
Wanneer het scherm actief is, drukt u kort op de aan-uitknop .
Startscherm
De Startscherm is het beginpunt voor het gebruik van uw apparaat. Het is vergelijkbaar
met het bureaublad op een computerscherm. Uw startscherm kan maximaal zeven
vensters bevatten, die groter zijn dan de normale breedte van de schermweergave. Het
aantal vensters van het startscherm wordt weergegeven door een reeks punten
bovenaan het startscherm. De gemarkeerde stip toont het venster waar u zich
momenteel in bevindt.
Ga naar de startpagina
•
Druk op .
Door het startscherm bladeren
Vensters startscherm
U kunt nieuwe vensters toevoegen aan uw startscherm (maximaal zeven vensters) en
vensters verwijderen. U kunt tevens het venster instellen dat u wilt gebruiken als het
hoofdvenster voor het startscherm.
Een venster instellen als het hoofdvenster van het startscherm
1
Houd een leeg gebied op het Startscherm aangeraakt tot het apparaat trilt.
2
Veeg naar links of rechts om te bladeren naar het venster dat u wilt instellen als
uw hoofdvenster van het startscherm, tik vervolgens op .
Een venster toevoegen aan het startscherm
1
Houd een leeg gebied op het Startscherm aangeraakt tot het apparaat trilt.
2
Veeg naar links of rechts om te bladeren door de vensters en tik op
Houd een leeg gebied op de Startscherm aangeraakt tot het apparaat trilt.
2
Veeg naar links of rechts om naar het venster te gaan dat u wilt verwijderen en tik
op .
Scherm Toepassingen
Het scherm Toepassingen, dat u opent vanuit het startscherm, bevat de applicaties die
vooraf op uw apparaat zijn geïnstalleerd en de applicaties die u downloadt.
Alle applicaties op het scherm Toepassingen weergeven
1
Tik op uw startscherm op .
2
Veeg naar links of rechts op het scherm Toepassingen.
Een applicatie openen vanuit het scherm Toepassingen
•
Veeg naar links of rechts om de applicatie te zoeken, tik vervolgens op de
applicatie.
Het schermmenu Toepassingen openen
•
Wanneer het scherm Toepassingen is geopend, sleept u de linker rand van het
scherm naar rechts.
Een applicatie verplaatsen op het scherm Toepassingen
1
Om het menu van het scherm Toepassingen te openen, sleept u de linker rand
van het scherm Toepassingen naar rechts.
2
Zorg dat Eigen volgorde is geselecteerd onder APPS WEERGEVEN.
3
Houd de applicatie aangeraakt tot hij groter wordt en het apparaat trilt. Sleep hem
vervolgens naar de nieuwe plek.
Een applicatiesnelkoppeling toevoegen aan het startscherm
1
Raak vanuit het scherm Toepassingen een applicatiepictogram aan en houd dit
vast totdat het scherm gaat trillen, sleep het pictogram vervolgens naar de
bovenkant van het scherm. Het startscherm wordt geopend.
2
Sleep het pictogram naar de gewenste locatie op het startscherm en laat uw
vinger vervolgens los.
Applicaties rangschikken op het applicatiescherm
1
Om het applicatiemenu te openen, sleept u de linkerrand van het applicatiescherm
naar rechts.
Vanuit het scherm Toepassingen naar een applicatie zoeken
1
Om het menu van het scherm Toepassingen te openen, sleept u de linker rand
van het scherm Toepassingen naar rechts.
2
Tik op Apps zoeken.
3
Voer de naam van de applicatie in waarnaar u wilt zoeken.
Een applicatie verwijderen vanuit het scherm Toepassingen
1
Om het schermmenu Toepassingen te openen, sleept u de linker rand van het
scherm Toepassingen naar rechts.
2
Tik op Verwijderen. Alle niet te installeren applicaties worden aangegeven met .
3
Tik op de applicatie die u wilt verwijderen en tik vervolgens op Verwijderen.
Navigeren door applicaties
U kunt tussen applicaties navigeren met de navigatietoetsen, de balk met kleine apps en
het venster met onlangs gebruikte applicaties, waarmee u eenvoudig kunt schakelen
tussen alle onlangs gebruikte applicaties. Bepaalde applicaties worden gesloten wanneer
u op de
achtergrond of kunnen worden gepauzeerd. Als de applicatie wordt gepauzeerd of actief
is op de achtergrond, kunt u, de volgende keer als u de applicatie opent, doorgaan waar
u gebleven was.
drukt om af te sluiten. Andere applicaties kunnen actief blijven op de
1Venster met onlangs gebruikte applicaties – Open een onlangs gebruikte applicatie
2Balk met kleine apps – Open een kleine app
3Taaknavigatietoets – Open het venster met onlangs gebruikte applicaties en de balk met kleine apps
4Navigatietoets startscherm – Sluit een applicatie af en ga terug naar het startscherm
5Navigatietoets terug – Ga terug naar het vorige scherm binnen een applicatie of sluit de applicatie
Het venster met onlangs gebruikte toepassingen openen
•
Druk op .
Een menu in een toepassing openen
•
Druk tijdens het gebruik van de toepassing op .
Niet in alle toepassingen is een menu beschikbaar.
Kleine apps
U kunt op elk gewenst moment snel toegang krijgen tot diverse kleine apps met de balk
kleine apps. Een kleine app beslaat slechts een klein gebied van uw scherm, dus u kunt
tegelijkertijd communiceren met een kleine app en een andere applicatie op hetzelfde
scherm. U kunt bijvoorbeeld een webpagina open hebben en vervolgens de kleine app
Rekenmachine erboven openen om berekeningen te maken. U kunt meer kleine apps
downloaden van Google Play™.
Een kleine app openen
1
Om de balk met kleine apps weer te geven drukt u op .
2
Tik op de kleine app die u wilt openen.
U kunt diverse kleine apps tegelijkertijd openen.
Een kleine app sluiten
•
Tik op op het venster van de kleine app.
Een kleine app downloaden
1
Tik vanuit de balk met kleine apps op
2
Zoek een kleine app op die u wilt downloaden en volg de aanwijzingen om het te
downloaden en de installatie af te ronden.
Een kleine app verplaatsen
•
Als de kleine app geopend is, houdt u de linkerbovenhoek aangeraakt en sleept u
hem naar de gewenste locatie.
Een kleine app minimaliseren
•
Als de kleine app geopend is, houdt u de linkerbovenhoek aangeraakt en sleept u
hem naar de rechterrand of naar de benedenrand van het scherm.
, op en vervolgens op .
De kleine apps opnieuw rangschikken in de balk met kleine apps
•
Raak een kleine app aan, houd deze vast en sleep het naar de gewenste positie.
Een Small App verwijderen uit de balk met Small Apps
•
Houd een Small App ingedrukt en sleep hem naar
Een eerder verwijderde kleine app herstellen
1
Open de balk met kleine apps en tik vervolgens op .
2
Houd de kleine app aangeraakt die u wilt herstellen en sleep hem naar de balk
met kleine apps.
Een widget toevoegen als small app
1
Druk op
2
Tik op > > .
3
Selecteer een widget.
4
Voer een naam voor de widget in, indien gewenst, en tik op OK.
om de balk met small apps weer te geven.
.
Widgets
Widgets zijn kleine applicaties die u direct op uw startscherm kunt gebruiken. Ze
functioneren tevens als snelkoppelingen. Met de widget Weer kunt u bijvoorbeeld
basisinformatie over het weer direct op uw startscherm bekijken. En wanneer u op de
widget tikt, wordt de volledige applicatie Weer geopend. U kunt meer widgets
downloaden via Google Play™.
Houd een leeg gebied op het Startscherm aangeraakt tot het apparaat trilt en tik
vervolgens op Widgets.
2
Tik op de widget die u wilt toevoegen.
De afmetingen van een widget wijzigen
1
Raak een widget aan en houd deze ingedrukt tot deze groter wordt en het
apparaat trilt. Laat de widget vervolgens los. Als de afmetingen van de widget
veranderd kunnen worden, zoals bijvoorbeeld de widget Agenda, verschijnen een
gemarkeerd kader en formaatpunten.
2
Sleep de punten naar binnen of naar buiten om de widget kleiner of groter te
maken.
3
Tik ergens op de Startscherm om de nieuwe afmetingen van de widget te
bevestigen.
Een widget verplaatsen
•
Raak de widget aan en houd deze ingedrukt tot hij groter wordt en het apparaat
trilt. Sleep het onderdeel vervolgens naar de nieuwe locatie.
Een widget verwijderen
•
Raak de widget aan en houd deze ingedrukt tot hij groter wordt en het apparaat
trilt. Sleep het onderdeel vervolgens naar
Een widget toevoegen aan het vergrendelingscherm
.
1
Als u het scherm wilt activeren, drukt u kort op de aan/uit-toets .
2
Veeg naar binnen vanaf het gebied linksboven van het scherm totdat
weergegeven, en tik hier vervolgens op.
3
Voer indien nodig uw pincode, patroon of wachtwoord in om het scherm te
ontgrendelen.
4
Zoek en tik op de widget die u wilt toevoegen.
5
Volg indien nodig de instructies op het scherm om het toevoegen van de widget af
te ronden.
wordt
Snelkoppelingen en mappen
Gebruik snelkoppelingen en mappen voor het beheren van uw applicaties en om uw
startscherm overzichtelijk te houden.
Houd een leeg gebied op het Startscherm aangeraakt tot het apparaat trilt en het
instelmenu wordt weergegeven.
2
Tik in het instelmenu op
3
Blader door de lijst met applicaties en selecteer een applicatie. De geselecteerde
Applicaties
.
applicatie wordt toegevoegd aan de Startscherm.
In stap 3 kunt u ook op
beschikbare lijst. Als u deze methode gebruikt voor het toevoegen van snelkoppelingen, laten
sommige van de beschikbare applicaties u een specifieke functionaliteit toevoegen aan de
snelkoppeling.
Snelkopp. tikken en vervolgens een applicatie selecteren in de
Een item verplaatsen op het startscherm
•
Raak een item aan en houd het ingedrukt tot het groter wordt en het apparaat trilt.
Sleep het item vervolgens naar de nieuwe locatie.
Een item verwijderen van de startpagina
•
Raak een item aan en houd het ingedrukt tot het groter wordt en het apparaat trilt.
Sleep het item vervolgens naar
.
Een map maken op het startscherm
•
Raak het pictogram of de snelkoppeling van een applicatie aan en houd het vast
tot het wordt vergroot en het apparaat trilt; sleep het vervolgens boven het
pictogram of de snelkoppeling van een applicatie en zet het daar neer.
Items toevoegen aan een map op het startscherm
•
Raak een item aan en houd het ingedrukt tot het groter wordt en het apparaat trilt.
Sleep het item vervolgens naar de map.
Een map op het startscherm hernoemen
1
Tik op de map om deze te openen.
2
Raak de titelbalk van de map aan om het veld Mapnaam weer te geven.
3
Voer de naam van de nieuwe map in en tik op Gereed.
Achtergrond en thema's
U kunt het startscherm aanpassen aan uw eigen stijl met achtergronden en verschillende
thema's. U kunt tevens de achtergrond op het vergrendelingscherm wijzigen.
Houd een leeg gebied op het Startscherm aangeraakt tot het apparaat trilt.
2
Tik op Achtergrond en selecteer een optie.
Een thema instellen
1
Houd een leeg gebied op het Startscherm aangeraakt tot het apparaat trilt.
2
Tik op Thema´s en selecteer een thema.
Als u een thema wijzigt, verandert ook de achtergrond in sommige applicaties.
De achtergrond voor het vergrendelingscherm wijzigen
1
Sleep de statusbalk omlaag en tik op .
2
Tik op Persoonlijk maken > Schermvergrendeling.
3
Selecteer een optie en volg vervolgens de instructies op het scherm voor het
wijzigen van uw achtergrond.
Een schermopname maken
U kunt stilstaande beelden maken van een scherm op uw apparaat als schermopname.
Schermopnames worden automatisch opgeslagen in Album.
Een schermopname maken
1
Houd de aan-uitknop en de volume-omlaagknop tegelijkertijd ingedrukt tot u een
klikgeluid hoort.
2
Wilt u de schermopname bekijken, sleep dan de statusbalk helemaal omlaag.
Status en meldingen
De pictogrammen in de statusbalk informeren u over zaken zoals nieuwe berichten en
agendameldingen, lopende activiteiten zoals bestandsdownloads, en statusinformatie
zoals batterijvermogen en signaalsterkte. U kunt de statusbalk omlaag slepen om het
meldingsvenster te openen en uw meldingen te verwerken.
U kunt ook dubbeltikken om het meldingsvenster te openen.
Actie ondernemen op een melding
•
Tik op de melding.
Een melding verwijderen van het meldingsvenster
•
Plaats uw vinger op een melding en veeg naar links of rechts.
Alle meldingen in het meldingsvenster wissen
•
Tik op
Alles wissen
.
Meldingslampje
Het meldingslampje informeert u over de batterijstatus en een aantal andere zaken. Een
wit knipperend lampje betekent bijvoorbeeld dat er een nieuw bericht of een gemist
gesprek is.
Afhankelijk van uw serviceprovider, netwerk en/of regio, kunnen sommige functies of diensten
die door sommige pictogrammen in deze lijst worden vertegenwoordigd al dan niet
beschikbaar zijn.
Meldingspictogrammen
De volgende meldingspictogrammen kunnen op het scherm worden weergegeven:
Nieuw e-mailbericht
Nieuw SMS-bericht of MMS-bericht
Nieuw voicemailbericht
Aanstaande agendagebeurtenis
Er wordt een nummer afgespeeld
Het apparaat is via een USB-kabel met een computer verbonden
Waarschuwingsbericht
Foutbericht
Gemist gesprek
Lopend gesprek
Gesprek in de wacht
Gesprekken doorverbinden is ingeschakeld
Een Wi-Fi®-verbinding is ingeschakeld en draadloze netwerken zijn beschikbaar
Identificeer muziektracks die u in uw omgeving hoort en krijg informatie over de
artiest en het album en eventuele andere informatie.
Gebruik YouTube™ om video's van overal ter wereld te delen en weer te geven.
Gebruik de ondersteuningsapplicatie voor toegang tot gebruikersondersteuning
op het apparaat. U hebt bijvoorbeeld toegang tot een gebruikershandleiding,
informatie voor het oplossen van problemen, tips en trucs.
Download en installeer nieuwe applicaties en updates.
Sommige applicaties worden niet door alle netwerken en/of mobiele aanbieders in alle
gebieden ondersteund.
Google Play™ is de officiële online Google-winkel voor het downloaden van applicaties,
spelletjes, muziek, films en boeken. Het bevat zowel gratis als betaalde applicaties.
Voordat u begint met het downloaden van Google Play™, moet u ervoor zorgen dat u
een werkende internetverbinding hebt, bij voorkeur via Wi-Fi®, om de kosten van
gegevensverkeer te beperken.
U moet een Google™-account hebben om Google Play™ te kunnen gebruiken. Google Play™
is mogelijk niet beschikbaar in alle landen of regio's.
Een applicatie downloaden van Google Play™
1
Tik op het Startscherm op .
2
Tik op Play Store.
3
Zoek een item dat u wilt downloaden door te bladeren door categorieën of via de
zoekfunctie.
4
Tik op het item waarvoor u de details wilt weergeven en volg de instructies om de
installatie te voltooien.
Sommige applicaties kunnen toegang nodig hebben tot gegevens, instellingen en diverse
functies op uw apparaat om goed te kunnen werken. Installeer en geef alleen toestemming aan
applicaties die u vertrouwt.
U kunt de verleende toestemmingen aan een gedownloade applicatie bekijken door op de
applicatie onder Instellingen > Apps te tikken.
Applicaties downloaden van andere bronnen
Wanneer uw apparaat is ingesteld om downloads toe te staan van andere bronnen dan
Google Play™, kunt u applicaties direct van andere websites downloaden door de
desbetreffende downloadinstructies te volgen.
Als u applicaties installeert van onbekende oorsprong of uit een onbetrouwbare bron, kan uw
apparaat beschadigd raken. Download alleen applicaties die afkomstig zijn van betrouwbare
bronnen. Neem contact op met de leverancier van de applicatie als u vragen hebt of
problemen ondervindt.
Het downloaden van applicaties van andere bronnen toestaan
1
Tik in het Startscherm op .
2
Ga naar en tik op
3
Schakel het selectievakje Onbekende bronnen in.
4
Tik op OK.
Sommige applicaties kunnen toegang nodig hebben tot gegevens, instellingen en diverse
functies op uw apparaat om goed te kunnen werken. Installeer en geef alleen toestemming aan
applicaties die u vertrouwt.
U kunt de verleende toestemmingen aan een gedownloade applicatie bekijken door op de
applicatie onder Instellingen > Apps te tikken.
De Google Chrome™-webbrowser voor Android™-apparaten wordt voor de meeste
landen vooraf geïnstalleerd geleverd. Ga naar http://support.google.com/chrome en klik
op de link "Chrome for Mobile" voor meer gedetailleerde informatie over het gebruik van
deze webbrowser.
Bladeren met Google Chrome™
1
Tik in het Startscherm op
2
Tik op .
3
Voer een zoekterm of webadres in het zoek- en adresveld in en tik vervolgens op
Ga op het toetsenbord.
.
1Zoek- en adresveld
2Vernieuw de pagina
3Toegang tot browsertabbladen
4Geef help en opties weer
5Ga één pagina terug in de browsergeschiedenis
Instellingen voor internet en berichten
Als u toegang wilt hebben tot internet en multimediaberichten wilt versturen, moet u over
een mobiele gegevensverbinding met de juiste instellingen beschikken, ook wel APN
(Access Point Name)-instellingen genoemd. De APN identificeert het netwerk waarmee
een mobiel apparaat verbinding kan maken.
U kunt instellingen voor internet en berichten doorgaans downloaden wanneer u uw
apparaat voor het eerst instelt met een geplaatste simkaart. In andere gevallen kunnen
de instellingen vooraf worden geïnstalleerd. Indien dat niet het geval is, kunt u de
instellingen handmatig downloaden of toevoegen. Neem contact op met uw
netwerkoperator voor gedetailleerde informatie over de instellingen voor internet en
berichten.
Als u geen toegang kunt krijgen tot internet, wanneer u geen gegevensverbinding hebt of
geen multimediaberichten kunt versturen of ontvangen, kunt u proberen alle instellingen voor
internet en berichten te verwijderen en vervolgens weer toe te voegen.
Instellingen voor internet en berichten downloaden
1
Tik in het Startscherm op .
2
Ga naar en tik op Instellingen > Meer… > Internetinstellingen.
3
Selecteer de simkaart of simkaarten waarvoor u instellingen voor internet en
berichten wilt downloaden.
4
Tik op Accepteren.
Handmatig internetinstellingen toevoegen
1
Tik in het Startscherm op .
2
Ga naar en tik op Instellingen > Meer… > Mobiele netwerken.
3
Selecteer de simkaart waarvoor u de APN-instellingen wilt configureren.
4
Tik op Namen toegangspunten >
5
Tik op Naam en vul de naam in voor het netwerkprofiel dat u wilt maken.
6
Tik op APN en vul de naam van het toegangspunt in.
7
Vul alle overige informatie in die vereist is door uw netwerkaanbieder.
8
Als u klaar bent, tikt u op
, en vervolgens op Opslaan.
.
De huidige APN weergeven
1
Sleep de statusbalk omlaag en tik vervolgens op
2
Ga naar en tik op Meer… > Mobiele netwerken.
3
Selecteer de SIM-kaart waarvoor u het APN wilt weergeve.
4
Tik op Namen toegangspunten.
Als er meerdere verbindingen beschikbaar zijn, wordt de actieve netwerkverbinding
aangegeven met een geselecteerd keuzerondje.
.
Alle instellingen voor internet en berichten verwijderen
1
Tik in het Startscherm op .
2
Ga naar en tik op
3
Selecteer de simkaart waarvoor u de instellingen wilt resetten.
4
Tik op
Namen toegangspunten
5
Tik op Standaardinstellingen. Alle internet- en berichtinstellingen worden
Instellingen
>
Meer…
>
Mobiele netwerken
en vervolgens op
.
.
verwijderd.
Wi-Fi®
Gebruik Wi-Fi®-verbindingen om op internet te surfen, applicaties te downloaden of emails te versturen en te ontvangen. Wanneer u verbinding hebt gemaakt met een WiFi®-netwerk, onthoudt uw apparaat het netwerk en maakt hier de volgende keer als u in
de buurt bent automatisch verbinding mee.
Sommige Wi-Fi®-netwerken vereisen dat u inlogt bij een webpagina voordat u toegang
krijgt. Neem contact op met de betreffende Wi-Fi®-netwerkbeheerder voor meer
informatie.
De signaalsterkte van Wi-Fi®-netwerken kan variëren. Door dichter naar het Wi-Fi®toegangspunt te gaan, wordt de signaalsterkte verhoogd.
Beschikbare Wi-Fi®-netwerken kunnen open of beveiligd zijn:
•
Open netwerken worden aangeduid met
•
Beveiligde netwerken worden aangeduid met naast de naam van het Wi-Fi®-netwerk.
Sommige Wi-Fi®-netwerken worden niet weergegeven in de lijst met beschikbare netwerken
omdat ze hun netwerknaam (SSID) niet uitzenden. Als u de naam van het netwerk kent, kunt u
het handmatig toevoegen aan uw lijst met beschikbare Wi-Fi®-netwerken.
naast de naam van het Wi-Fi®-netwerk.
Wi-Fi® inschakelen
1
Tik vanaf het Startscherm op .
2
Ga naar en tik op Instellingen.
3
Sleep de schuif naast Wi-Fi naar rechts om de functie Wi-Fi® in te schakelen.
Het kan een paar seconden duren voordat Wi-Fi® is ingeschakeld.
Automatisch verbinding maken met een Wi-Fi®-netwerk
1
Zorg dat de Wi-Fi®-functie is ingeschakeld.
2
Sleep de statusbalk omlaag en tik op .
3
Tik op Wi-Fi. Alle beschikbare Wi-Fi®-netwerken worden weergegeven.
4
Tik op een Wi-Fi®-netwerk om hiermee verbinding te maken. Voor beveiligde
netwerken voert u het desbetreffende wachtwoord in. wordt weergegeven in de
statusbalk wanneer u bent verbonden.
Tik op en vervolgens op Scannen om naar nieuwe beschikbare netwerken te zoeken.
Een Wi-Fi®-netwerk handmatig toevoegen
1
Zorg dat de Wi-Fi®-functie is ingeschakeld.
2
Sleep de statusbalk omlaag en tik op .
3
Tik op Wi-Fi.
4
Tik op
5
Voer de SSID van netwerkinformatie in.
6
Tik op het veld Beveiliging om een beveiligingstype te selecteren.
7
Voer een wachtwoord in als dat vereist is.
8
Tik op Opslaan.
Neem contact op met uw Wi-Fi®-netwerkbeheerder om de SSID van het netwerk en het
wachtwoord te krijgen.
.
Wi-Fi®-instellingen
Wanneer u bent verbonden met een Wi-Fi®-netwerk of wanneer er Wi-Fi®-netwerken
beschikbaar zijn in uw omgeving, kunt u de status van deze WLAN-netwerken bekijken.
U kunt op uw apparaat instellen dat u een melding ontvangt wanneer er een open WiFi®-netwerk wordt gedetecteerd.
Als u niet bent verbonden met een Wi-Fi®-netwerk, wordt op uw apparaat een mobiele
gegevensverbinding gebruikt voor internettoegang (indien u een mobiele
gegevensverbinding hebt ingesteld en ingeschakeld op uw apparaat). Door een Wi-Fi®slaapstandbeleid toe te voegen, kunt u kiezen wanneer u wilt overschakelen van Wi-Fi®
naar mobiele gegevens.
Meldingen van het Wi-Fi®-netwerk inschakelen
1
Schakel Wi-Fi® in als dat nog niet het geval was.
2
Tik op het Startscherm op
3
Ga naar en tik op
4
Druk op .
5
Tik op
Geavanceerd
6
Schakel het selectievakje Netwerkmelding in.
Gedetailleerde informatie over een verbonden Wi-Fi®-netwerk weergeven
1
Tik op het Startscherm op .
2
Ga naar en tik op Instellingen > Wi-Fi.
3
Tik op het Wi-Fi®-netwerk waarmee u momenteel bent verbonden. Er wordt
gedetailleerde informatie over het netwerk weergegeven.
Een Wi-Fi®-slaapbeleid toevoegen
1
Tik op het Startscherm op
2
Ga naar en tik op Instellingen > Wi-Fi.
3
Druk op .
4
Tik op Geavanceerd.
5
Tik op Wi-Fi behouden in slaapstand.
6
Selecteer een optie.
Instellingen
.
.
.
>
Wi-Fi
.
Uw mobiele gegevensverbinding delen
U kunt de mobiele gegevensverbinding van uw apparaat delen met één computer via
een USB-kabel. Dit proces heet USB-tethering. U kunt ook de gegevensverbinding van
uw apparaat met maximaal acht apparaten tegelijkertijd delen door van uw apparaat een
draagbare Wi-Fi®-hotspot te maken. Wanneer de mobiele gegevensverbinding van uw
apparaat succesvol is gedeeld, kunnen de delende apparaten de gegevensverbinding
van uw apparaat gebruiken om bijvoorbeeld op internet te surfen, applicaties te
downloaden of e-mails te versturen en te ontvangen.
U moet uw computer mogelijk voorbereiden op het tot stand brengen van een
netwerkverbinding via een USB-kabel. Ga naar www.android.com/tether voor de meest
recente informatie.
Uw gegevensverbinding delen via een USB-kabel
1
Deactiveer alle USB-kabelverbindingen met uw apparaat.
2
Gebruik de USB-kabel die bij uw apparaat is geleverd om uw apparaat op een
computer aan te sluiten.
3
Tik in het Startscherm op
4
Ga naar en tik op Instellingen > Meer… > Tethering/mobiele hotspot.
5
Markeer het selectievakje USB-tethering en tik vervolgens op OK wanneer dit
wordt gevraagd.
wordt weergegeven in de statusbalk wanneer u verbonden
.
bent.
6
Om te stoppen met het delen van uw gegevensverbinding, schakelt u het
selectievakje USB-tethering uit of koppelt u de USB-kabel los.
U kunt de gegevensverbinding van uw apparaat niet tegelijkertijd met een SD-kaart via een
USB-kabel delen.
Uw apparaat gebruiken als een draagbare Wi-Fi®-hotspot
1
Tik in het Startscherm op .
2
Ga naar en tik op
3
Tik op Instellingen mobiele Wi-Fi-hotspot > Wi-Fi-hotspot configureren.
4
Voer de
5
Tik op het veld Beveiliging om een beveiligingstype te selecteren. Voer een
SSID van netwerk
Instellingen
>
Meer…
informatie in.
>
Tethering/mobiele hotspot
.
wachtwoord in als dat vereist is.
6
Tik op Opslaan.
7
Tik op
8
Wanneer dat wordt gevraagd, tikt u op OK om te bevestigen. verschijnt in de
en markeer het selectievakje
Mobiele Wi-Fi-hotspot
.
statusbalk zodra de draagbare Wi-Fi®-hotspot is ingeschakeld.
9
Om te stoppen met het delen van uw gegevensverbinding via Wi-Fi®, schakelt u
het selectievakje
Mobiele Wi-Fi-hotspot
uit.
Uw draagbare hotspot een nieuwe naam geven of beveiligen
1
Tik op het Startscherm op
2
Ga naar en tik op Instellingen > Meer… > Tethering/mobiele hotspot.
3
Tik op
Instellingen mobiele Wi-Fi-hotspot
4
Voer de SSID van netwerk voor het netwerk in.
5
Tik op het veld Beveiliging om een beveiligingstype te selecteren.
6
Voer een wachtwoord in als dat vereist is.
7
Tik op Opslaan.
.
>
Wi-Fi-hotspot configureren
.
Gegevensgebruik beheren
U kunt de hoeveelheid gegevens die van en naar uw apparaat wordt overgebracht,
gedurende een bepaalde periode bijhouden via uw mobiele gegevensverbinding of WiFi®-verbinding. U kunt bijvoorbeeld de hoeveelheid gegevens weergeven die door
individuele applicaties wordt gebruikt. Voor gegevens die via uw mobiele
gegevensverbinding wordt overgebracht, kunt u ook waarschuwingen en beperkingen
instellen om extra kosten te voorkomen.
Door de instellingen voor gegevensgebruik aan te passen, kunt u meer controle krijgen over
het gegevensgebruik. Dit garandeert echter niet dat u geen extra kosten zult oplopen.
Selecteer een SIM-kaart als u een gegevensnetwerkverbinding wilt inschakelen.
4
Tik op de aan-/uitschakelaar naast Mobiel dataverkeer om het dataverkeer in of
uit te schakelen.
U kunt dataverkeer ook in- of uitschakelen door het selectievakje Mobiel dataverkeer onder
Instellingen > Meer… > Mobiele netwerken te selecteren of deselecteren.
Een waarschuwing voor gegevensgebruik instellen
1
Zorg ervoor dat u gegevensverkeer hebt ingeschakeld.
2
Tik op het Startscherm op
3
Ga naar en tik op Instellingen > Datagebruik.
4
Selecteer een simkaart.
5
Als u het waarschuwingsniveau wilt instellen, sleept u de lijnen naar de gewenste
.
waarden. U ontvangt een waarschuwingsbericht wanneer de hoeveelheid
gegevens het ingestelde niveau nadert.
Een limiet voor gegevensgebruik instellen
1
Zorg ervoor dat u gegevensverkeer hebt ingeschakeld.
2
Tik op het Startscherm op
3
Ga naar en tik op Instellingen > Datagebruik.
4
Selecteer een simkaart.
5
Schakel het selectievakje Mobiele datalimiet instellen in indien dit is uitgeschakeld
.
en tik dan op OK.
6
Om de limiet voor gegevensgebruik in te stellen, sleept u de lijnen naar de
gewenste waarden.
Wanneer uw gegevensgebruik de ingestelde limiet bereikt, wordt gegevensverkeer op de
specifieke simkaart automatisch uitgeschakeld.
Het gegevensgebruik van individuele applicaties beheren
1
Tik op het Startscherm op .
2
Ga naar en tik op Instellingen > Datagebruik.
3
Selecteer een simkaart.
4
Zoek en tik op de gewenste applicatie.
5
Schakel het selectievakje
6
Voor meer specifieke instellingen voor de applicatie tikt u op Instellingen voor app
weergeven
Specifieke instellingen voor een applicatie zijn niet altijd beschikbaar.
De prestaties van individuele applicaties kunnen worden beïnvloed als u de betreffende
instellingen voor gegevensgebruik wijzigt.
en brengt u de gewenste wijzigingen aan.
Achtergronddata beperken
in.
Gegevens die via Wi-Fi® zijn overgebracht, weergeven
1
Tik vanaf het Startscherm op .
2
Ga naar en tik op Instellingen > Datagebruik.
3
Tik op en schakel vervolgens het Wi-Fi-gebruik weergeven-selectievakje aan als
dit is uitgeschakeld.
4
Tik op het tabblad Wi-Fi.
Mobiele netwerken selecteren
Afhankelijk van welke mobiele netwerken in de verschillende gebieden beschikbaar zijn,
schakelt uw apparaat automatisch tussen de mobiele netwerken. U kunt uw apparaat
ook handmatig instellen om toegang te krijgen tot een bepaald type mobiel netwerk,
bijvoorbeeld WCDMA of GSM.
Uw telefoon ondersteunt gebruik via de concurrent van één WCDMA-netwerk en één GSMnetwerk of twee GSM-netwerken.
Handmatig een ander netwerk selecteren
1
Sleep de statusbalk omlaag en tik vervolgens op .
2
Ga naar en tik op Meer… > Mobiele netwerken.
3
Selecteer een SIM-kaart.
4
Tik op Serviceproviders.
5
Tik op Zoekmodus > Handmatig.
6
Selecteer een netwerk.
Als u handmatig een netwerk zoekt, wordt er op het apparaat niet naar andere netwerken
gezocht, zelfs wanneer u zich buiten het bereik van het geselecteerde netwerk begeeft.
Automatische netwerkselectie activeren
1
Sleep de statusbalk omlaag en tik vervolgens op .
2
Ga naar en tik op Meer… > Mobiele netwerken.
3
Selecteer een SIM-kaart.
4
Tik op Serviceproviders.
5
Tik op
Zoekmodus
>
Automatisch
.
VPN's (Virtual Private Network)
Gebruik uw apparaat om verbinding te maken met VPN's, waarmee u van buitenaf
toegang kunt krijgen tot bronnen binnen een beveiligd lokaal netwerk. VPN-verbindingen
worden bijvoorbeeld vaak gebruikt door organisaties en onderwijsinstellingen voor
gebruikers die toegang moeten krijgen tot intranetten en andere interne services terwijl ze
zich buiten het interne netwerk bevinden, zoals vertegenwoordigers van een bedrijf die
op reis zijn.
VPN-verbindingen kunnen op veel verschillende manieren tot stand worden gebracht,
afhankelijk van het netwerk. Voor bepaalde netwerken moet u mogelijk een
beveiligingscertificaat overbrengen naar uw apparaat om het daar te installeren. Als u
meer gedetailleerde informatie wilt hebben over het tot stand brengen van een verbinding
met uw VPN, neemt u contact op met de netwerkbeheerder van uw bedrijf of
organisatie.
Een VPN (Virtual Private Network) toevoegen
1
Tik in het Startscherm op
2
Ga naar en tik op Instellingen > Meer… > VPN.
3
Tik op .
4
Selecteer het type VPN dat u wilt toevoegen.
5
Voer uw VPN-instellingen in.
6
Tik op Opslaan.
Verbinding maken met een VPN (Virtual Private Network)
1
Tik op het Startscherm op
2
Ga naar en tik op Instellingen > Meer… > VPN.
3
Tik in de lijst met beschikbare netwerken op het VPN waarmee u verbinding wilt
maken.
Over het synchroniseren van gegevens op uw apparaat
U kunt contacten, e-mail, kalendergebeurtenissen en andere informatie synchroniseren
met uw apparaat vanuit meerdere e-mailaccounts, synchronisatieservices en andere
typen accounts, afhankelijk van de applicaties die zijn geïnstalleerd op uw apparaat. Uw
apparaat synchroniseren met andere informatiebronnen is een eenvoudige en praktische
manier om up-to-date te blijven.
Synchroniseren met Google™-services
Synchroniseer uw apparaat met verschillende services van Google™ om uw informatie
actueel te houden, ongeacht vanaf welk apparaat u uw Google™-account gebruikt. U
kunt bijvoorbeeld uw contacten, Gmail™ en agendagegevens synchroniseren.
Een Google™-account voor synchronisatie instellen
1
Tik vanaf het Startscherm op
2
Tik op Instellingen > Account toevoegen > Google.
3
Volg de registratiewizard om een Google™-account aan te maken of meld u aan
als u al een account hebt.
4
Tik op uw zojuist aangemaakte Google™-account en tik op de items die u wilt
synchroniseren.
.
Handmatig synchroniseren met uw Google™-account
1
Tik op de Startscherm op .
2
Tik op Instellingen > Google.
3
Tik op het Google™-account dat u wilt synchroniseren.
4
Druk op
Een Google™-account verwijderen
1
Tik in het Startscherm op
2
Tik op
3
Tik op het Google™-account dat u uit de accountlijst wilt verwijderen.
4
Druk op
5
Tik opnieuw op Account verwijderen uw keuze te bevestigen.
en tik vervolgens op Nu synchroniseren.
.
Instellingen
en tik op
>
Google
Account verwijderen
.
.
Uw zakelijke e-mail, kalender en contacten synchroniseren
Open uw zakelijke e-mailberichten, afspraken en contacten rechtstreeks vanaf uw
apparaat. Bekijk en beheer deze net zo makkelijk als vanaf een computer. Na de
installatie kunt u uw informatie vinden in de applicaties E-mail, Agenda en Contacten.
Als u de hierboven beschreven functies wilt openen, moet u uw zakelijke informatie opslaan op
een Microsoft® Exchange-server.
Zakelijke e-mail, agenda en contacten instellen voor synchronisatie
1
Tik in het Startscherm op .
2
Tik op Instellingen > Account toevoegen > Exchange ActiveSync.
3
Voer uw zakelijke e-mailadres en wachtwoord in.
4
Tik op Volgende. Uw apparaat start met het ophalen van uw accountinformatie.
Als er een storing optreedt, moet u contact opnemen met de beheerder van uw
bedrijfsnetwerk voor meer informatie, en vervolgens de domeinnaam en de
servergegevens voor uw account handmatig invoeren.
5
Tik op OK om uw bedrijfsserver toe te staan uw apparaat te beheren.
6
Selecteer welke gegevens u wilt synchroniseren met uw apparaat, zoals contacten
en agendagegevens.
7
Activeer desgewenst de apparaatbeheerfunctie om bepaalde beveiligingsfuncties
op uw apparaat te laten beheren vanaf de bedrijfsserver. U kunt bijvoorbeeld uw
bedrijfsserver toestaan wachtwoordregels in te stellen en opslagcodering instellen.
8
Voer na afloop van de installatie een naam in voor het bedrijfsaccount.
De instelling van bedrijfse-mail, agenda en contacten bewerken
1
Tik op het Startscherm op
2
Tik op E-mail en op
3
Tik op Instellingen en selecteer een bedrijfsaccount.
4
Wijzig de gewenste instellingen.
.
.
Een synchronisatie-interval instellen voor een bedrijfsaccount
1
Tik op het Startscherm op
2
Tik op
3
Tik op Instellingen en selecteer een bedrijfsaccount.
4
Tik op
en op .
E-mail
Controlefrequentie inbox
.
en selecteer een intervaloptie.
Een bedrijfsaccount verwijderen
1
Tik op het Startscherm op .
2
Tik op Instellingen > Exchange ActiveSync en tik vervolgens op uw
bedrijfsaccount.
Instellingen voor uw apparaat weergeven en wijzigen vanuit het Instellingenmenu. Het
Instellingenmenu is toegankelijk vanuit zowel het meldingsvenster als het scherm
Toepassingen.
Het instellingenmenu openen vanaf het meldingsvenster
1
Sleep de statusbalk omlaag.
2
Tik op
Het Instellingenmenu van het apparaat openen vanuit het scherm Toepassingen
1
Tik in het Startscherm op
2
Tik op Instellingen.
Het apparaat instellen vanuit het meldingsvenster
1Trilstand of stille modus aan/uit
2Bluetooth® aan/uit
.
.
3Wi-Fi® aan/uit
4Stel helderheidniveau af
5Instellingenmenu
Snelle instellingen kiezen vanuit het meldingenvenster
1
Sleep de statusbalk omlaag en tik op .
2
Ga naar en tik op
3
Selecteer de gewenste snelle instellingen.
De snelle instellingen vanaf het meldingenvenster opnieuw ordenen
1
Sleep de statusbalk omlaag en tik op
2
Ga naar en tik op
3
Tik op
vervolgens naar de gewenste positie.
naast een snelle instelling en houd dit vast; verplaats de instelling
Persoonlijk maken
Persoonlijk maken
>
Snelle instellingen
.
>
Snelle instellingen
.
.
Geluid, beltoon en volume
U kunt het beltoonvolume aanpassen voor binnenkomende gesprekken en meldingen,
en voor muziek- en videoweergave. U kunt uw apparaat ook op de stille modus instellen,
zodat deze niet overgaat terwijl u in een vergadering bent.
Het beltoonvolume aanpassen met de volumetoetsen
•
Beweeg de volumetoets omhoog of omlaag.
Het afspeelvolume voor media aanpassen met de volumetoets
•
Druk de volumetoets omhoog of omlaag wanneer u muziek afspeelt of een video
bekijkt.
Druk de volumetoets omlaag tot het apparaat trilt en op de statusbalk
verschijnt.
2
Druk de volumetoets nogmaals omlaag. verschijnt op de statusbalk.
De tril- en belmodus instellen voor het apparaat
1
Tik op het Startscherm op .
2
Ga naar en tik op Instellingen > Geluid.
3
Schakel het selectievakje Trillen bij beltoon in.
Een beltoon instellen
1
Tik vanaf het Startscherm op
2
Ga naar en tik op Instellingen > Geluid > Beltoon telefoon.
3
Selecteer een SIM-kaart.
4
Selecteer een beltoon.
5
Tik op Gereed om te bevestigen.
Het meldingsgeluid selecteren
1
Tik op het Startscherm op
2
Ga naar en tik op Instellingen > Geluid > Meldingsgeluid.
3
Selecteer het geluid dat moet klinken bij ontvangst van een melding.
4
Tik op Gereed.
Aanraaktonen inschakelen
1
Tik op Startscherm op .
2
Ga naar en tik op
3
Schakel de selectievakjes Aanraaktonen toetsenblok en Aanraakgeluiden in.
Instellingen
.
>
.
Geluid
.
SIM-kaartbeveiliging
U kunt elke SIM-kaart die u in uw apparaat gebruikt, vergrendelen en ontgrendelen met
een pincode (PIN = Personal Identity Number). Als een SIM-kaart is vergrendeld, is het
bijbehorende abonnement beschermd tegen ongeoorloofd gebruik. Telkens wanneer u
uw apparaat inschakelt, moet u dus een pincode invoeren.
Als u uw pincode vaker onjuist invoert dan maximaal toegestaan, wordt de SIM-kaart
geblokkeerd. U moet dan de PUK-code (Personal Unblocking Key) en een nieuwe
pincode invoeren. U ontvangt de pincode en de PUK-code van uw netwerkoperator.
Een SIM-kaart vergrendelen of ontgrendelen
1
Tik in het startscherm op
2
Tik op Instellingen > Beveiliging > SIM-vergrendeling instellen.
3
Selecteer een SIM-kaart.
4
Schakel het selectievakje SIM vergrendelen in of uit.
5
Voer de pincode voor de SIM-kaart in en tik op OK.
De PIN-code voor de SIM-kaart wijzigen
1
Tik vanaf het Startscherm op
2
Ga naar en tik op Instellingen > Beveiliging > SIM-vergrendeling instellen.
3
Selecteer SIM1 of SIM2.
4
Tik op SIM PIN-code wijzigen.
5
Voer de oude PIN-code voor de SIM-kaart in en tik op OK.
6
Voer de nieuwe PIN-code voor de SIM-kaart in en tik op OK.
7
Voer de nieuwe PIN-code voor de SIM-kaart opnieuw in en tik op OK.
Een geblokkeerde simkaart met behulp van een PUK-code deblokkeren
1
Voer de PUK-code in en tik op .
2
Voer een nieuwe pincode in en tik op .
3
Voer de nieuwe pincode nogmaals in en tik op .
Hebt u te vaak een onjuiste PUK-code ingevoerd, neem dan contact op met uw
netwerkoperator voor een nieuwe SIM-kaart.
Scherminstellingen
De schermhelderheid aanpassen
1
Tik op uw startscherm op
2
Ga naar en tik op Instellingen > Scherm > Helderheid.
3
Schakel het selectievakje Aanpassen aan lichtomstandigheden uit als dit is
ingeschakeld.
4
Versleep de schuifregelaar om de helderheid in te stellen.
Verlaag de helderheid om de prestaties van de batterij te verhogen.
Het scherm op trillen bij aanraken instellen
1
Sleep de statusbalk omlaag en tik op > Geluid.
2
Schakel het selectievakje Trillen bij aanraking in. Het scherm trilt nu wanneer u op
selectietoetsen en op bepaalde applicaties tikt.
Opgeven na hoeveel tijd het scherm moet worden uitgeschakeld als de telefoon niet
wordt gebruikt
1
Tik op het Startscherm op .
2
Ga naar en tik op Instellingen > Scherm > Slaapstand.
3
Selecteer een optie.
.
Als u het scherm snel wilt uitschakelen, drukt u kort op de aan/uit-toets
.
Schermvergrendeling
Er zijn verschillende manieren om het scherm te vergrendelen. Het beveiligingsniveau van
ieder vergrendelingstype wordt hieronder weergegeven van zwak naar sterk.
•
•
•
•
•
1
2
3
4
– geen beveiliging, maar u hebt snel toegang tot het startscherm
Vegen
Beveiliging via gezichtsherkenning – ontgrendelt uw apparaat als u ernaar kijkt
Ontgrendelpatroon
– maak een eenvoudig patroon met uw vinger om uw apparaat te
ontgrendelen
Pincode voor ontgrendeling
– voer een pincode van ten minste vier cijfers in om uw
apparaat te ontgrendelen
Wachtwoord voor ontgrendeling – voer een alfanumeriek wachtwoord in om uw
apparaat te ontgrendelen
Het is heel belangrijk dat u het patroon, de pincode of het wachtwoord voor
schermontgrendeling onthoudt. Als u deze informatie vergeet, kunt u belangrijke gegevens,
zoals contacten en berichten, mogelijk niet meer herstellen.
Beveiliging via gezichtsherkenning instellen
Tik in het Startscherm op > Instellingen > Beveiliging > Schermvergrendeling.
Tik op Ontgrendeling via gezichtsherkenning en volg vervolgens de instructies op
uw telefoon om een foto van uw gezicht vast te leggen.
Nadat uw gezicht is vastgelegd, tikt u op Doorgaan.
Selecteer een alternatieve ontgrendelmethode en volg de aanwijzingen op het
apparaat om het instellen te voltooien.
Leg voor de beste resultaten uw gezicht vast op een overdekte en goed verlichte, maar niet te
heldere plek en houd het apparaat op ooghoogte.
Het scherm met behulp van de beveiligingsfunctie via gezichtsherkenning
ontgrendelen
1
Activeer het scherm.
2
Kijk onder dezelfde hoek naar het apparaat als toen u uw foto voor de beveiliging
via gezichtsherkenning maakte.
Als de functie voor beveiliging via gezichtsherkenning uw gezicht niet herkent, moet u de
alternatieve ontgrendelmethode gebruiken om het scherm te ontgrendelen.
Een patroon voor schermontgrendeling maken
1
Tik in het startscherm op .
2
Tik op Instellingen > Beveiliging > Schermvergrendeling > Patroon.
3
Voer de instructies op uw apparaat uit.
Als uw patroon voor schermontgrendeling vijf keer achter elkaar wordt afgewezen als u uw
apparaat probeert te ontgrendelen, wacht u 30 seconden en probeert u het opnieuw.
Het patroon voor schermontgrendeling wijzigen
1
Tik op uw Startscherm op
2
Tik op Instellingen > Beveiliging > Schermvergrendeling.
3
Teken uw patroon voor schermontgrendeling.
4
Tik op Patroon en voer de instructies op uw apparaat uit.
.
Een pincode voor schermontgrendeling maken
1
Tik in het startscherm op
2
Tik op Instellingen > Beveiliging > Schermvergrendeling > PIN.
3
Voer een numerieke pincode in.
4
Tik, indien nodig, op
5
Tik op
Doorgaan
6
Voer uw pincode opnieuw in en bevestig uw invoer.
7
Tik, indien nodig, op
8
Tik op OK.
.
.
om het toetsenbord te minimaliseren.
om het toetsenbord te minimaliseren.
Een wachtwoord voor schermvergrendeling creëren
1
Tik vanuit uw Startscherm op
Schermvergrendeling
2
Voer een wachtwoord in.
3
Tik, indien nodig, op om het toetsenbord te minimaliseren.
4
Tik op Doorgaan.
5
Voer uw wachtwoord opnieuw in en bevestig het.
6
Tik, indien nodig, op
7
Tik op OK.
>
Wachtwoord
om het toetsenbord te minimaliseren.
> Instellingen > Beveiliging >
.
Het schermvergrendelingstype wijzigen
1
Tik in het startscherm op .
2
Tik op Instellingen > Beveiliging > Schermvergrendeling.
3
Volg de instructies op uw apparaat en selecteer een ander
schermvergrendelingstype.
Taalinstellingen
U kunt een standaardtaal selecteren voor uw apparaat en dit op een later moment weer
wijzigen. U kunt tevens de schrijftaal voor tekstinvoer wijzigen. Zie
Ga naar en tik op Instellingen > Taal en invoer > Taal.
3
Selecteer een optie.
4
Tik op OK.
Als u de verkeerde taal kiest en u de menuteksten niet meer kunt lezen, zoekt u het pictogram
en tikt u erop. Selecteer vervolgens de tekst naast en selecteer de eerste vermelding in
het menu dat verschijnt. U kunt vervolgens de gewenste taal selecteren.
Datum en tijd
U kunt de datum en tijd op uw apparaat wijzigen.
De datum handmatig instellen
1
Tik vanaf het Startscherm op .
2
Ga naar en tik op Instellingen > Datum en tijd.
3
Schakel het selectievakje Automatische tijd en datum uit indien dit is
ingeschakeld.
4
Tik op Datum instellen.
5
Pas de datum aan door naar boven of beneden te schuiven.
6
Tik op Instellen.
De tijd handmatig instellen
1
Tik vanuit Startscherm op
2
Ga naar en tik op Instellingen > Datum en tijd.
3
Schakel het selectievakje
ingeschakeld.
4
Tik op
Tijd instellen
5
Schuif omhoog of omlaag om het uur en de minuten aan te passen.
6
Scrol, indien van toepassing, omhoog om AM te wijzigen in PM, of vice versa.
7
Tik op Instellen.
.
.
Automatische tijd en datum
uit indien dit is
De tijdzone instellen
1
Tik op het Startscherm op
2
Ga naar en tik op
3
Schakel het selectievakje Automatische tijdzone uit indien dit is ingeschakeld.
4
Tik op
Tijdzone selecteren
5
Selecteer een optie.
Instellingen
.
>
Datum en tijd
.
.
Mobile BRAVIA® Engine
De Mobile BRAVIA® Engine-technologie van Sony verbetert de weergavekwaliteit van
foto's en video's nadat u ze hebt opgenomen. Hierdoor krijgt u beelden die zuiverder,
scherper en natuurlijker zijn. De Mobile BRAVIA® Engine is standaard ingeschakeld,
maar u kunt deze uitschakelen als u het batterijverbruik wilt beperken.
Mobile BRAVIA® Engine inschakelen
1
Tik op het Startscherm op
2
Ga naar en tik op Instellingen > Scherm.
3
Schakel het selectievakje Mobile BRAVIA Engine 2 in indien dit is uitgeschakeld.
.
De geluidsweergave verbeteren
U kunt de geluidsweergave van de luidsprekers in uw apparaat verbeteren met functies
zoals Clear Phase™- en xLOUD™-technologie.
Gebruik de Clear Phase™-technologie van Sony om automatisch de geluidskwaliteit aan
te passen van de interne luidsprekers van uw apparaat voor een schoner en natuurlijker
geluid.
De geluidskwaliteit van de luidspreker verbeteren met Clear Phase™
1
Tik op het Startscherm op .
2
Ga naar en tik op Instellingen > Geluid.
3
Schakel het selectievakje Clear Phase™ in.
Inschakelen van de functie Clear Phase™ heeft geen invloed op toepassingen voor gesproken
communicatie. De geluidskwaliteit voor gesprekken wordt bijvoorbeeld niet veranderd.
De xLOUD™-technologie gebruiken
Gebruik de xLOUD™-technologie van Sony voor het filteren van geluid om het volume
van de luidspreker te verhogen zonder aan kwaliteit in te leveren. Geniet van een
dynamischer geluid bij het luisteren naar uw favoriete nummers.
Het volume van de luidspreker verbeteren met xLOUD™
1
Tik op het Startscherm op
2
Ga naar en tik op Instellingen > Geluid.
3
Schakel het selectievakje xLOUD™ in.
Inschakelen van de functie xLOUD™ heeft geen invloed op toepassingen voor gesproken
communicatie. De geluidskwaliteit voor gesprekken wordt bijvoorbeeld niet veranderd.
U kunt tekst invoeren met het virtuele QWERTY-toetsenbord door elke letter afzonderlijk
in te tikken, of u kunt de functie Vegen om te schrijven gebruiken en met uw vinger van
de ene naar de andere letter schuiven om woorden te vormen. Als u liever een kleinere
versie van het virtuele toetsenbord gebruikt en tekst met slechts één hand wilt invoeren,
kunt u in plaats daarvan het toetsenbord voor één hand activeren.
U kunt maximaal drie talen selecteren voor tekstinvoer. Het toetsenbord detecteert de
taal die u gebruikt en voorspelt de woorden voor die taal tijdens het typen. Sommige
applicaties openen het virtuele toetsenbord automatisch, bijvoorbeeld e-mail- en SMSapplicaties.
1 Verwijder een teken vóór de cursor.
2 Voer een regeleinde in of bevestig de tekstinvoer.
3 Voer een spatie in.
4 Personaliseer uw toetsenbord. Deze toets verdwijnt nadat het toetsenbord is gepersonaliseerd.
5
Geef cijfers en symbolen weer. Tik op voor nog meer symbolen.
6
Schakel tussen kleine letters , hoofdletters en caps . Voor bepaalde talen wordt deze toets
gebruikt om toegang te krijgen tot extra tekens in die taal.
Het virtuele toetsenbord weergeven om tekst in te voeren
•
Tik op een tekstinvoerveld.
Het virtuele toetsenbord in de liggende stand gebruiken
•
Wanneer het virtuele toetsenbord wordt weergegeven, draait u het apparaat in de
liggende stand.
Het kan nodig zijn om de instellingen bij sommige applicaties aan te passen om de liggende
stand in te schakelen.
Tekst teken voor teken invoeren
1
Als u een teken wilt invoeren dat zichtbaar is op het toetsenbord, tikt u op dit
teken.
2
Als u een tekenvariant wilt invoeren, raakt u een regulier teken op het toetsenbord
aan en houdt u dit vast om een lijst met beschikbare opties weer te geven.
Selecteer vervolgens een optie in de lijst. Als u bijvoorbeeld 'é' wilt invoeren, raakt
u 'e' aan en houd u het ingedrukt tot andere opties worden weergegeven. Sleep
terwijl u uw vinger op het toetsenbord houdt, naar 'é' en selecteer deze optie.
Een punt invoeren
•
Tik tweemaal op de spatiebalk wanneer u klaar bent met het invoeren van een
woord.
Wanneer het virtuele toetsenbord wordt weergegeven, veeg dan met uw vinger
van letter naar letter om het woord te traceren dat u wilt schrijven.
2
Als u klaar bent met een woord tilt u uw vinger op. Uw apparaat stelt een woord
voor op basis van de letters waar u langs hebt geveegd.
3
Als u het woord dat u wilt niet verschijnt, tik dan op voor meer opties en kies
daaruit. Als de gewenste optie niet verschijnt, verwijder dan het hele woord en
veeg het opnieuw of voer het woord in door op alle letters apart te tikken.
De Vegen om te schrijven-instellingen wijzigen
1
Wanneer het virtuele toetsenbord wordt weergegeven, tikt u op .
2
Tik op
tekstinvoer.
3
Voor het activeren of deactiveren van de functie Vegen om te schrijven, schakelt u
het selectievakje Vegen om te schrijven in of uit.
Het toetsenbord voor één hand gebruiken
1
Open het virtuele toetsenbord in de staande stand en tik op
2
Tik op en vervolgens op Eenhandig toetsenbord.
3
Om het toetsenbord voor één hand naar de linker- of de rechterkant van het
scherm te bewegen, tikt u op
Om terug te keren naar het volledige virtuele toetsenbord tikt u op .
en vervolgens op Instellingen voor toetsenbord> Instellingen voor
.
of .
Tekst invoeren met spraakinvoer
Als u tekst invoert, kunt u de spraakinvoerfunctie gebruiken in plaats van de woorden te
typen. Zeg gewoon de woorden die u wilt invoeren. Spraakinvoer is een experimentele
technologie van Google™, en is beschikbaar voor een aantal talen en landen.
Spraakinvoer inschakelen
1
Wanneer u tekst invoert met het virtuele toetsenbord, tikt u op .
2
Tik op en vervolgens op Instellingen voor toetsenbord.
3
Markeer het selectievakje
4
Druk op om de instellingen op te slaan. Het pictogram van een microfoon
verschijnt op het virtuele toetsenbord.
Tekst invoeren met spraakinvoer
1
Open het virtuele toetsenbord.
2
Tik op
3
Als u klaar bent, tikt u nogmaals op . De voorgestelde tekst wordt weergegeven.
4
Bewerk de tekst eventueel met de hand.
Om het toetsenbord weer te geven en handmatig tekst in te voeren, tikt u op
. Als verschijnt, kunt u tekst invoeren door te spreken.
Toets voor Google voice-typen
.
.
Tekst bewerken
U kunt tekst selecteren, knippen, kopiëren en plakken terwijl u schrijft, zowel liggend als
staand, door tweemaal op de ingevoerde tekst te tikken. Bij staande tekst zijn de
benodigde bewerkingstools beschikbaar via een applicatiebalk. Bij liggende tekst worden
dezelfde tools geleverd door een knop Bewerken.
wordt alleen weergegeven als er tekst is opgeslagen op het klembord.
Tekst selecteren
1
Voer wat tekst in en tik twee keer op de tekst. Het woord dat u aantikt, wordt aan
beide zijden gemarkeerd door tabs.
2
Sleep de tabs naar links of rechts om meer tekst te selecteren.
De tekst bewerken in staande stand
1
Voer wat tekst in en dubbeltik op de ingevoerde tekst om de applicatiebalk te
laten verschijnen.
2
Selecteer de tekst die u wilt bewerken en gebruik vervolgens de applicatiebalk om
de gewenste wijzigingen aan te brengen.
Tekst bewerken in liggende stand
1
Voer wat tekst in en dubbeltik vervolgens op de ingevoerde tekst.
2
Selecteer de tekst waarmee u wilt werken, tik vervolgens op Bewerken... en
selecteer een optie.
Het Xperia-toetsenbord personaliseren
Bij het invoeren van tekst met het virtuele toetsenbord kunt u toegang krijgen tot
toetsenbordinstellingen en andere instellingen voor tekstinvoer, waarmee u bijvoorbeeld
opties kunt instellen voor schrijftalen, tekstvoorspelling en -correctie, automatische
spatiëring en snelle punten. U kunt uw berichtgegevens ook laten scannen om ervoor te
zorgen dat de woordvoorspellingen bij uw schrijfstijl passen. Verder is er een
personalisatiehandleiding die u helpt bij het uitvoeren van de basisinstellingen zodat u
snel aan de slag kunt.
De instellingen van het virtuele toetsenbord openen
1
Wanneer u tekst invoert met het virtuele toetsenbord, tikt u op
2
Tik op en vervolgens op
Instellingen voor toetsenbord
als gewenst.
3
Voor het toevoegen van een schrijftaal voor tekstinvoer, tikt u op
markeert u de desbetreffende selectievakjes.
4
Tik op OK om uw keuze te bevestigen.
Instellingen voor tekstinvoer wijzigen
1
Wanneer u tekst invoert met het virtuele toetsenbord, tikt u op
2
Tik op
en vervolgens op Instellingen voor toetsenbord > Instellingen voor
tekstinvoer en selecteer de relevante instellingen.
De smiley-toets weergeven
1
Wanneer u tekst invoert met het virtuele toetsenbord, tikt u op
2
Tik op
3
Markeer het selectievakje Smiley-toets.
en vervolgens op Instellingen voor toetsenbord> Symbolen en smileys.
en wijzig de instellingen
.
Schrijftalen
.
.
en
Uw schrijfstijl gebruiken
1
Wanneer u tekst invoert met het virtuele toetsenbord of het toetsenblok, tikt u op
of op .
2
Tik op , tik dan op Instellingen voor toetsenbord > Mijn schrijfstijl gebruiken en
selecteer een bron.
Een variant van een toetsenbordindeling selecteren
Indelingsvarianten zijn alleen beschikbaar voor het virtuele toetsenbord als u twee of drie
schrijftalen selecteert en zijn mogelijk niet beschikbaar voor alle schrijftalen.
1
Wanneer u tekst invoert met het virtuele toetsenbord, tikt u op .
2
Tik op en vervolgens op Instellingen voor toetsenbord.
3
Tik op Schrijftalen en vervolgens op .
4
Selecteer een variant van een toetsenbordindeling.
U kunt bellen door handmatig een telefoonnummer te kiezen, door op een nummer te
tikken dat is opgeslagen in de contactenlijst op het apparaat of door op een
telefoonnummer te tikken in het oproeplogboek. U kunt de functie smart dial gebruiken
om snel nummers te zoeken in uw contacten en gesprekkenlijst. Om een videogesprek
te voeren, kunt u de toepassing Hangouts™ voor chatten en videochats gebruiken. Zie
Chatten en videochat
op de pagina 58.
1Open uw lijst met contacten
2Geef de items in het oproeplogboek weer
3Geef uw favoriete contacten weer
4Geef alle contactgroepen weer die op uw apparaat zijn opgeslagen
5Verwijder nummer
6Toetsenblok
7Verberg of wis het oproeplogboek
8Belknop
9Verberg of geef de kiezer weer
Bellen door een nummer te kiezen
1
Tik vanaf het Startscherm op .
2
Ga naar en tik op Telefoon.
3
Voer het nummer van de ontvanger in en tik op
.
Bellen met smart dial
1
Tik op het Startscherm op .
2
Ga naar en tik op Telefoon.
3
Gebruik het toetsenbord om letters of nummers in te voeren die horen bij het
contact dat u wilt bellen. Als u elke letter of elk nummer invoert, wordt er een lijst
met mogelijkheden weergegeven.
Raak 0 aan en houd dit vast tot er een plusteken (+) wordt weergegeven.
4
Voer de landcode, het netnummer (zonder de eerste 0) en het telefoonnummer in.
Tik vervolgens op .
Uw telefoonnummer weergeven of verbergen
U kunt kiezen of u uw telefoonnummer wilt weergegeven of verbergen op het apparaat
van ontvangers wanneer u ze belt.
Uw telefoonnummer weergeven of verbergen
1
Tik op het Startscherm op .
2
Ga naar en tik op Instellingen > Oproepinstellingen.
3
Selecteer een simkaart.
4
Tik op Aanvullende instellingen > Beller-id.
Oproepen ontvangen
Een gesprek beantwoorden
Een gesprek weigeren
De beltoon voor een inkomende oproep dempen
•
Druk op de volumetoets als u een oproep ontvangt.
Een gesprek weigeren met een bericht
U kunt een gesprek weigeren met een vooraf gedefinieerd bericht. Wanneer u een
gesprek weigert met een dergelijk bericht, wordt het bericht automatisch naar de beller
gestuurd en op uw apparaat opgeslagen in de berichtenconversatie met de
contactpersoon.
U kunt kiezen uit een aantal vooraf gedefinieerde berichten die op uw apparaat
beschikbaar zijn of u kunt uw eigen berichten maken door de vooraf gedefinieerde
berichten te bewerken.
Een gesprek weigeren met een vooraf gedefinieerd bericht
•
Sleep Weigeren met bericht omhoog en selecteer vervolgens een bericht.
Een tweede gesprek weigeren met een vooraf gedefinieerd bericht
•
Sleep Weigeren met bericht omhoog en selecteer vervolgens een bericht
wanneer u tijdens een gesprek een herhalende pieptoon hoort.
Het bericht bewerken dat wordt gebruikt om een gesprek te weigeren
1
Tik in het Startscherm op
2
Ga naar en tik op Instellingen > Oproepinstellingen > Algemeen > Gespr.
weigeren met bericht.
3
Tik op het bericht dat u wilt bewerken en breng de benodigde wijzigingen aan.
Het volume van de oorspeaker veranderen tijdens een oproep
•
Druk de volumetoets omhoog of omlaag.
Het scherm activeren tijdens een gesprek
•
Druk kort op .
Het gesprekkenlogboek gebruiken
In het gesprekkenlogboek vindt u gemiste , ontvangen en gekozen oproepen.
Uw gemiste gesprekken weergeven
1
Als u een gemiste gesprek hebt, wordt in de statusbalk weergegeven. sleep de
statusbalk omlaag.
2
Tik op
Gemiste oproep
Een nummer uit uw gesprekkenlijst bellen
1
Tik op het Startscherm op .
2
Ga naar en tik op Telefoon. De gesprekkenlijstweergave verschijnt bovenaan het
scherm.
3
Als u een nummer direct wilt bellen, tikt u op het nummer. Als u een nummer wilt
bewerken voordat u het belt, raakt u het gewenste nummer aan, houdt u het vast
en tikt u op Nummer bewerken voor bellen.
U kunt ook een nummer bellen door op
Een nummer uit de gesprekkenlijst toevoegen aan uw contacten
1
Tik op het Startscherm op
2
Ga naar en tik op Telefoon. De gesprekkenlijstweergave verschijnt bovenaan het
scherm.
3
Raak het nummer aan en houd het vast en tik op Toevoegen aan Contacten.
4
Tik op het gewenste contact of tik op Nieuw contact maken.
U kunt oproepen bijvoorbeeld naar een ander telefoonnummer of een antwoorddienst
doorschakelen.
Gesprekken doorschakelen
1
Tik in het Startscherm op .
2
Ga naar en tik op Instellingen > Oproepinstellingen.
3
Selecteer een simkaart.
4
Tik op Gesprekken doorverbinden en selecteer een optie.
5
Voer het nummer in waarnaar u de gesprekken wilt doorschakelen en tik
vervolgens op Insch..
Gesprekken doorschakelen uitschakelen
1
Tik in het Startscherm op
2
Ga naar en tik op Instellingen > Oproepinstellingen.
3
Selecteer een simkaart.
4
Tik op
Gesprekken doorverbinden
5
Selecteer een optie en tik vervolgens op Uitschakelen.
.
.
Gesprekken beperken
U kunt alle categorieën of slechts bepaalde categorieën van inkomende en uitgaande
gesprekken blokkeren. Als u een PIN2-code hebt ontvangen van uw serviceprovider,
kunt u een lijst met vaste nummers gebruiken om uitgaande gesprekken te beperken.
Inkomende of uitgaande gesprekken blokkeren
1
Tik in het Startscherm op
2
Ga naar en tik op Instellingen > Oproepinstellingen.
3
Selecteer een simkaart.
4
Tik op Gespreksblokkering en selecteer een optie.
5
Voer het wachtwoord in en tik op
Wanneer u gespreksblokkering voor de eerste keer instelt, moet u een wachtwoord invoeren
om de gespreksblokkeringsfunctie te activeren. U moet hetzelfde wachtwoord later gebruiken
als u de gespreksblokkeringsinstellingen wilt bewerken.
Vaste belservice in- of uitschakelen
1
Tik in het Startscherm op .
2
Ga naar en tik op Instellingen > Oproepinstellingen.
3
Selecteer een simkaart.
4
Tik op Vaste nummers.
5
Selecteer Vaste nummers activeren als u de vaste belservice wilt inschakelen.
Selecteer Vaste nummers deactiveren als u de vaste belservice wilt uitschakelen.
6
Voer uw PIN2-code in en tik op OK.
.
.
Insch.
De lijst met geaccepteerde ontvangers voor gesprekken openen
1
Tik in het Startscherm op .
2
Ga naar en tik op Instellingen > Oproepinstellingen.
Ga naar en tik op Instellingen > Oproepinstellingen.
3
Selecteer een simkaart.
4
Tik op Vaste nummers > PIN2-code wijzigen.
5
Voer de oude PIN2-code voor de simkaart in en tik op OK.
6
Voer de nieuwe PIN2-code voor de simkaart in en tik op OK.
7
Bevestig de nieuwe PIN2-code en tik op OK.
Meerdere gesprekken
Als u de wisselgespreksfunctie hebt geactiveerd, kunt u meerdere gesprekken tegelijk
verwerken. Als u de functie hebt geactiveerd, klinkt er een pieptoon wanneer u nog een
gesprek ontvangt.
Wisselgesprek activeren of deactiveren
1
Tik in het Startscherm op
2
Ga naar en tik op Instellingen > Oproepinstellingen.
3
Selecteer een simkaart.
4
Tik op Aanvullende instellingen.
5
Als u wisselgesprek wilt activeren of deactiveren, tikt u op Wisselgesprek.
Een tweede gesprek beantwoorden en het actieve gesprek in de wacht plaatsen
•
Als u tijdens een gesprek herhaalde pieptonen hoort, sleept u
.
naar rechts.
Een tweede gesprek weigeren
•
Als u tijdens een gesprek herhaalde pieptonen hoort, sleept u naar links.
Een tweede gesprek tot stand brengen
1
Tik tijdens een gesprek op .
2
Voer het nummer van de ontvanger in en tik op
wacht geplaatst.
Schakelen tussen meerdere gesprekken
•
Als u naar de volgende oproep wilt schakelen en de huidige oproep in de wacht
wilt zetten, tikt u op
Overschakelen naar deze oproep
. Het eerste gesprek wordt in de
.
Telefonische vergaderingen
Met telefonische vergaderingen of gesprekken met meerdere partijen kunt u gelijktijdig
spreken met twee of meer personen.
Neem contact op met uw netwerkprovider voor informatie over het aantal deelnemers dat u
aan een telefonische vergadering kunt toevoegen.
Een telefonische vergadering tot stand brengen
1
Tik tijdens een gesprek op .
2
Kies het nummer van de tweede deelnemer en tik op . Nadat de tweede
deelnemer heeft geantwoord, wordt de eerste deelnemer in de wacht geplaatst.
3
Tik op om de tweede deelnemer toe te voegen aan de telefonische
vergadering.
4
Herhaal stap 1 t/m 3 om meer deelnemers toe te voegen aan het gesprek.
Een privégesprek met een deelnemer aan een telefonische vergadering voeren
1
Tik tijdens een telefonische vergadering op {0} deelnemers.
2
Tik op het nummer van de deelnemer met wie u een privégesprek wilt voeren.
3
Als u het privégesprek wilt beëindigen en wilt terugkeren naar de telefonische
vergadering, tikt u op
Een deelnemer vrijgeven vanuit een telefonische vergadering
1
Tik tijdens een actieve telefonische vergadering op de knop met het aantal
deelnemers. Tik bijvoorbeeld op 3 deelnemers als er drie deelnemers zijn.
2
Tik op naast de deelnemer die u wilt vrijgeven.
Een telefonische vergadering beëindigen
•
Tik tijdens de telefonische vergadering op Tel. vergadering beëindigen.
Voicemail
Als in uw abonnement een voicemailservice is opgenomen, kunnen bellers een
voicemailbericht achterlaten als u een binnenkomend gesprek niet kunt beantwoorden.
Het nummer van uw voicemailservice is gewoonlijk op uw SIM-kaart opgeslagen. Als dat
niet het geval is, kunt u het nummer opvragen bij uw netwerkoperator en het vervolgens
handmatig invoeren.
Voicemail instellen
1
Tik vanuit het Startscherm op
2
Ga naar en tik op Instellingen > Oproepinstellingen.
3
Selecteer een SIM-kaart.
4
Tik op Voicemail > Instellingen voor voicemail > Voicemailnummer.
5
Voer uw voicemailnummer in.
6
Tik op OK.
Uw voicemailservice bellen
1
Tik op het Startscherm op
2
Ga naar en tik op Telefoon.
3
Raak 1 aan en houd deze waarde ingedrukt.
.
.
Noodoproepen
Uw apparaat ondersteunt internationale alarmnummers, bijvoorbeeld 112 of 911. Dit
houdt in dat u deze nummers normaal vanuit elk land kunt bellen om een noodoproep te
doen, met of zonder SIM-kaart in het toestel, zolang u zich binnen het bereik van een
netwerk bevindt.
Een alarmnummer bellen
1
Tik vanaf het Startscherm op
2
Ga naar en tik op Telefoon.
3
Voer het alarmnummer in en tik op
.
U kunt ook alarmnummers bellen wanneer er geen SIM-kaart in de telefoon zit of wanneer
uitgaande gesprekken zijn geblokkeerd.
Een noodnummer bellen terwijl de SIM-kaart is vergrendeld
Er zijn verschillende manieren om contacten naar uw nieuwe apparaat over te brengen.
Ga naar
overbrengmethode.
www.sonymobile.com/support
Contacten overbrengen met een computer
Xperia™ Transfer en Contacts Setup zijn applicaties binnen de programma's PC
Companion en Sony™ Bridge for Mac waarmee u contacten vanaf uw oude apparaat
kunt verzamelen en overbrengen naar uw nieuwe apparaat. Deze applicaties
ondersteunen verschillende merken, zoals iPhone, Samsung, HTC, BlackBerry, LG,
Motorola en Nokia.
U hebt hiervoor nodig:
•
Een computer met internetverbinding.
•
Een USB-kabel voor uw oude apparaat.
•
Een USB-kabel voor uw nieuwe Android™-apparaat.
•
Uw oude apparaat.
•
Uw nieuwe Android™-apparaat.
Contacten overbrengen naar uw nieuwe apparaat met een computer
1
Zorg ervoor dat
Sony™ Bridge for Mac
2
Open de applicatie PC Companion of de applicatie Sony™ Bridge for Mac en klik
vervolgens op
contacten over te brengen.
PC Companion
is geïnstalleerd op de Apple® Mac®-computer.
Xperia™ Transfer
is geïnstalleerd op de pc of dat
of op
voor meer informatie over het kiezen van een
Contact Setup
en volg de instructies om uw
Contacten overbrengen met een online account
Als u de contacten op uw oude apparaat of uw computer synchroniseert met een online
account, bijvoorbeeld Google Sync™, Facebook™ of Microsoft® Exchange
ActiveSync®, kunt u uw contacten overbrengen naar uw nieuwe apparaat met behulp
van dat account.
Contacten synchroniseren naar uw nieuwe apparaat met een synchronisatie-account
1
Tik op het Startscherm op en vervolgens op .
2
Tik op
3
Select het account waarmee u uw contacten wilt synchroniseren en tik vervolgens
op
U moet zijn aangemeld bij het desbetreffende synchronisatie-account voordat u uw contacten
hiermee kunt synchroniseren.
en vervolgens op Instellingen> Accounts en synchr..
> Nu synchroniseren.
Andere methoden voor overbrengen van contacten
Er zijn verschillende andere manieren om contacten over te brengen van uw oude naar
uw nieuwe apparaat. U kunt bijvoorbeeld contacten kopiëren naar een geheugenkaart,
contacten opslaan op een simkaart of gebruikmaken van Bluetooth®-technologie. Voor
meer specifieke informatie over het overbrengen van de contacten van uw oude
apparaat, raadpleegt u de desbetreffende gebruikershandleiding.
Contacten importeren vanaf een geheugenkaart
1
Tik op het Startscherm op
2
Druk op
3
Selecteer waar uw contacten moeten worden opgeslagen.
Zorg ervoor dat de Bluetooth®-functie is ingeschakeld en uw apparaat op
zichtbaar is ingesteld.
2
Wanneer u op de hoogte wordt gebracht van een binnenkomend bestand op uw
apparaat, sleept u de statusbalk omlaag en tikt u op de melding om de
bestandsoverdracht te accepteren.
3
Tik op Accepteren om de bestandsoverdracht te starten.
4
Sleep de statusbalk omlaag. Wanneer het overbrengen gereed is, tikt u op de
melding.
5
Tik op het ontvangen bestand en selecteer waar uw contacten moeten worden
opgeslagen.
Contacten importeren vanaf de simkaart
U kunt informatie kwijtraken of meerdere dezelfde contacten krijgen bij het overbrengen van
contacten met een simkaart.
1
Tik in het Startscherm op en vervolgens op
2
Tik op en vervolgens op Contacten importeren.
3
Selecteer een simkaart.
4
Selecteer waar uw contacten moeten worden opgeslagen.
5
Om een individueel contact te importeren, zoekt u het contact en tikt u erop. Tik
als u alle contacten wilt importeren op Alles importeren.
Contacten zoeken en weergeven
1Tabbladen Contacten, Bellen, Favorieten en Groepen
2Geef contactgegevens weer
3Ga direct naar contacten die beginnen met de geselecteerde letter
4Open communicatieopties voor het contact
5Zoek naar contacten
6Voeg een contact toe
7Geef meer opties weer
Een contact zoeken
1
Tik in het Startscherm op en tik vervolgens op .
2
Tik op en voer een telefoonnummer, een naam of andere informatie in het veld
Contacten zoeken in. De lijst met resultaten wordt gefilterd zodra u een teken
invoert.
Selecteren welke contacten moeten worden weergegeven in de applicatie Contacten
1
Tik op het Startscherm op en vervolgens op .
2
Druk op en tik op Filteren.
3
Selecteer en deselecteer de gewenste opties in de lijst die wordt weergegeven.
Als u uw contacten met een synchronisatie-account hebt gesynchroniseerd, wordt
dit account in de lijst weergegeven. Tik op de account om de lijst met opties
verder uit te vouwen.
4
Als u klaar bent, tikt u op OK.
Contacten toevoegen en bewerken
Een contact toevoegen
1
Tik op het Startscherm op
2
Tik op .
3
Als u uw contacten hebt gesynchroniseerd met één of meerdere accounts, en u
voegt een contact voor het eerst toe, moet u het account selecteren waaraan u dit
contact wilt toevoegen. Tik anders op Telefooncontact als u dit contact alleen op
uw apparaat wilt gebruiken en opslaan.
4
Voer de gewenste gegevens voor het contact in of selecteer deze.
5
Als u klaar bent, tikt u op Gereed.
Na het selecteren van een synchronisatieaccount in stap 3, wordt dat account de volgende
keer dat u een contact toevoegt als het standaardaccount weergegeven, maar u kunt het
account wijzigen door het contact na opslaan te bewerken.
en vervolgens op .
Als u vóór het telefoonnummer van een contact een plusteken en de landcode toevoegt, hoeft
u het nummer niet opnieuw te bewerken wanneer u vanuit andere landen belt.
Een contact bewerken
1
Tik op het Startscherm op en vervolgens op .
2
Tik op het contact dat u wilt bewerken en tik vervolgens op
3
Bewerk de gewenste informatie.
4
Als u klaar bent, tikt u op Gereed.
Sommige synchronisatieservices laten u geen contactgegevens bewerken.
.
Een afbeelding koppelen aan een contact
1
Tik op het Startscherm op en vervolgens op .
2
Tik op het contact dat u wilt bewerken en tik dan op
3
Tik op
en selecteer de gewenste methode voor het toevoegen van de
.
contactafbeelding.
4
Als u de gewenste afbeelding hebt toegevoegd, tikt u op
U kunt ook een afbeelding aan een contact toevoegen vanuit de applicatie
Gereed
.
Album .
De beltoon voor een contact personaliseren
1
Tik op het Startscherm op en vervolgens op .
2
Tik op het contact dat u wilt bewerken en tik vervolgens op .
3
Tik op
4
Selecteer een optie en tik vervolgens op Gereed.
5
Tik op Gereed.
> Beltoon instellen.
Contacten verwijderen
1
Tik op het Startscherm op
2
Houd het contact dat u wilt verwijderen, aangeraakt.
3
Om alle contacten te verwijderen, tikt u op de pijl omlaag om het
en vervolgens op .
vervolgkeuzemenu te openen en vervolgens selecteert u Alles markeren.
Voer de nieuwe gegevens in of maak de gewenste wijzigingen.
4
Als u klaar bent, tikt u op Gereed.
Een nieuw contact toevoegen uit een tekstbericht
1
Tik op uw Startscherm op , ga naar en tik hierop.
2
Tik op > Opslaan.
3
Selecteer een bestaand contact of tik op Nieuw contact maken.
4
Bewerk de contactgegevens en tik op Gereed.
Favorieten en groepen
U kunt contactpersonen markeren zodat u snel toegang krijgt tot hun gegevens via de
applicatie contactpersonen. U kunt contactpersonen aan groepen toewijzen om sneller
toegang tot deze te krijgen vanuit de applicatie Contactpersonen.
Een contact als favoriet toevoegen of verwijderen
1
Tik vanaf het Startscherm op
2
Tik op het contact dat u wilt toevoegen aan of verwijderen uit uw favorieten.
3
Tik op
Uw favoriete contacten weergeven
1
Tik vanuit Startscherm op , tik dan op .
2
Tik op
.
.
en vervolgens op .
Een contact aan een groep toewijzen
1
Tik in de applicatie Contacten op het contact dat u aan een groep wilt toewijzen.
2
Tik op
3
Markeer de selectievakjes voor de groepen waaraan u het contact wilt toewijzen.
4
Tik op
en tik daarna op de balk direct onder
Gereed
.
Groepen
.
Contactinformatie verzenden
Uw visitekaartje verzenden
1
Tik op het Startscherm op
2
Tik op Mijzelf.
3
Druk op
4
Selecteer een beschikbare overdrachtsmethode en volg de instructies op het
scherm.
Een contact verzenden
1
Tik op het Startscherm op en vervolgens op .
2
Tik op het contact waarvan u de details wilt verzenden.
3
Druk op
4
Selecteer een beschikbare overdrachtsmethode en volg de instructies op het
scherm.
Meerdere contacten tegelijkertijd verzenden
1
Tik op het Startscherm op en vervolgens op .
2
Druk op en tik op Diverse mark..
3
Markeer de contacten die u wilt verzenden of selecteer ze allemaal als u alle
contacten wilt verwijderen.
4
Tik op en selecteer vervolgens een beschikbare overdrachtsmethode en volg
de instructies op het scherm.
Dubbele items in de applicatie Contacten vermijden
Als u uw contacten met een nieuw account synchroniseert of op een andere manier
contactgegevens importeert, kan dit mogelijk leiden tot dubbele vermeldingen in de
applicatie Contacten. Als dit het geval is, kunt u deze duplicaten samenvoegen tot één
vermelding. Als u per ongeluk vermeldingen samenvoegt, kunt u ze later ook opnieuw
splitsen.
Contacten koppelen
1
Tik op het Startscherm op
2
Tik op het contact dat u aan een ander contact wilt koppelen.
3
Druk op en tik op Contact koppelen.
4
Tik op het contact waarvan u de informatie wilt samenvoegen met het eerste
contact en tik vervolgens op OK om te bevestigen. De informatie van het eerste
contact wordt samengevoegd met het tweede contact en de gekoppelde
contacten worden als één contact weergegeven in de lijst met contacten.
Gekoppelde contacten scheiden
1
Tik op het Startscherm op
2
Tik op het gekoppelde contact dat u wilt bewerken en tik vervolgens op .
3
Tik op Contactkoppeling verw. > Ontkoppelen.
en vervolgens op .
en vervolgens op .
Een back-up maken van contactpersonen
U kunt een geheugenkaart of een SIM-kaart gebruiken om een back-up te maken van
contactpersonen.
Alle contacten exporteren naar een geheugenkaart
1
Tik op het Startscherm op
2
Druk op
3
Tik op OK.
Contacten naar een simkaart exporteren
Wanneer u contacten naar de simkaart exporteert, wordt mogelijk niet alle informatie
geëxporteerd. Dit heeft te maken met geheugenbeperkingen op simkaarten.
1
Tik in het Startscherm op
2
Druk op en tik op
3
Markeer de contacten die u wilt exporteren of tik op Alles markeren als u alle
contacten wilt exporteren.
4
Tik op Exporteren.
5
Selecteer
bestaande contacten op uw simkaart of Alle contacten vervangen als u de
bestaande contacten op uw simkaart wilt vervangen.
De applicatie Berichten geeft uw berichten weer als gesprekken. Dit betekent dat alle
berichten naar en van een specifieke persoon zijn gegroepeerd. Als u MMS-berichten wilt
verzenden, moeten de juiste MMS-instellingen zijn ingesteld op uw apparaat. Zie
Instellingen voor internet en berichten
op pagina 26.
1Ga terug naar de lijst met gesprekken
2Geef opties weer
3Verzonden en ontvangen berichten
4Knop Verzenden
5Voeg bijlagen toe
6Voeg een locatie toe
7Voeg een handgeschreven notitie of een afbeelding toe
8Maak een foto en voeg deze toe
9Voeg een foto toe die is opgeslagen op uw apparaat
10 Tekstveld
Een bericht maken en verzenden
1
Tik in het Startscherm op en tik vervolgens op .
2
Tik op .
3
Voer de naam of het telefoonnummer van de ontvanger in, of andere
contactinformatie die u over de ontvanger hebt opgeslagen, en maak vervolgens
een keuze uit de lijst die wordt weergegeven. Als de ontvanger niet in de
contactenlijst voorkomt, voert u het nummer van de ontvanger handmatig in.
4
Tik op Bericht schrijven en voer de tekst van het bericht in.
5
Als u een bijlage wilt toevoegen, tikt u op en selecteert u een optie.
6
Als u het bericht wilt verzenden, tikt u op Verz..
Als u een bericht afsluit voordat u het verzendt, wordt het bericht als concept opgeslagen. De
conversatie wordt gelabeld met het woord Concept:.
Tik op het bericht als dit nog niet is gedownload en houd dit vast en tik vervolgens
op Bericht downloaden.
Een bericht beantwoorden
1
Tik op het Startscherm op , ga naar en tik hierop.
2
Tik op het gesprek met het bericht.
3
Voer uw antwoord in en tik op Verz..
Een bericht doorsturen
1
Tik in het Startscherm op
2
Tik op het gesprek dat het bericht bevat dat u wilt doorsturen.
3
Raak het bericht aan dat u wilt doorsturen, houd het vast en tik vervolgens op
Bericht doorsturen.
4
Voer de naam of het telefoonnummer van de ontvanger in, of andere
contactinformatie die u over de ontvanger hebt opgeslagen, en maak vervolgens
een keuze uit de lijst die wordt weergegeven. Als de ontvanger niet in de
contactenlijst voorkomt, voert u het nummer van de ontvanger handmatig in.
5
Bewerk indien nodig het bericht en tik vervolgens op Verz..
Een bestand in een ontvangen bericht opslaan
1
Tik op het Startscherm op
2
Tik op het gesprek dat u wilt openen.
3
Als het bericht nog niet is gedownload, tikt u op het bericht, houd u dit vast en tikt
u op Bericht downloaden.
4
Raak het bericht aan dat u wilt opslaan en houd het vast en selecteer de
gewenste optie.
en tik vervolgens op .
, ga naar en tik hierop.
Uw berichten organiseren
Een bericht verwijderen
1
Tik vanaf uw Startscherm op en tik op .
2
Tik op het gesprek met het bericht dat u wilt verwijderen.
3
Raak het bericht aan dat u wilt verwijderen, houd het vast en tik vervolgens op
Bericht verwijderen
Gesprekken verwijderen
1
Tik vanuit Startscherm op en zoek en tik vervolgens op .
2
Tik op
3
Schakel de selectievakjes in voor de gesprekken die u wilt verwijderen en tik op
dan > Verwijderen.
Een ster toevoegen aan een bericht
1
Tik op het Startscherm op
2
Tik op het gesprek dat u wilt openen.
3
Tik op
4
Tik op
Berichten met een ster weergeven
1
Tik op het Startscherm op , ga naar en tik hierop.
2
Tik op en op Berichten met ster.
3
Alle berichten met een ster worden in een lijst weergegeven.
en tik vervolgens op Gesprekken verwijderen.
in het bericht waaraan u een ster wilt toevoegen.
als u een ster bij een bericht wilt verwijderen.
>
Verwijderen
.
, ga naar en tik hierop.
Naar berichten zoeken
1
Tik vanaf het Startscherm op , zoek naar en tik hierop.
2
Tik op
3
Voer uw zoektermen in. De zoekresultaten worden in een lijst weergegeven.
Tik op de naam of het nummer van de ontvanger boven aan het scherm en
selecteer vervolgens het nummer dat u wilt bellen in de lijst die wordt
weergegeven.
4
Als de ontvanger is opgeslagen in uw contacten, tikt u op het telefoonnummer dat
u wilt bellen. Als u de ontvanger niet hebt opgeslagen in uw contacten, tikt u op
.
Het nummer van een afzender opslaan als contact
1
Tik op uw Startscherm op
2
Tik op
3
Selecteer een bestaand contact of tik op Nieuw contact maken.
4
Bewerk de contactgegevens en tik op Gereed.
> Opslaan.
, ga naar en tik hierop.
Berichtinstellingen
De meldingsinstellingen voor berichten wijzigen
1
Tik op uw Startscherm op
2
Tik op
3
Selecteer een simkaart.
4
Tik op Meldingstoon om een meldingsgeluid in te stellen en selecteer vervolgens
een optie.
5
Schakel de relevante selectievakjes in of uit voor andere meldingsinstellingen.
en vervolgens op Instellingen.
, ga naar en tik hierop.
De functie leveringsrapport voor uitgaande berichten in- of uitschakelen
1
Tik op uw Startscherm op
2
Tik op
3
Selecteer een simkaart.
4
Schakel het selectievakje
Nadat de functie leveringsrapport is ingeschakeld, verschijnt er een vinkje in berichten die zijn
afgeleverd.
en vervolgens op
, ga naar en tik hierop.
Instellingen
Ontvangstbevestiging
.
in of uit.
Chatten en videochat
U kunt de applicatie Hangouts™-chat en -videochat op uw apparaat gebruiken om te
chatten met vrienden die de applicatie ook gebruiken op computers, Android™apparaten en andere apparaten. U kunt van elk gesprek een videogesprek maken met
meerdere vrienden, en u kunt berichten sturen naar vrienden, zelfs wanneer zij offline zijn.
U kunt tevens gemakkelijk foto's bekijken en delen.
Voordat u Hangouts™ gaat gebruiken, dient u een werkende internetverbinding en een
Google™-account te hebben. Ga naar http://support.google.com/hangouts en klik op
de koppeling 'Hangouts op uw Android' voor uitgebreide informatie over het gebruik van
deze webbrowser.
De videogesprekfunctie werkt alleen op apparaten met een camera aan de voorzijde.
Tik op en voer vervolgens de naam, het e-mailadres, het telefoonnummer of de
kringnaam van een contact in en selecteer de desbetreffende invoer in de lijst.
4
Om een chatsessie te starten, tikt u op
5
Om een videogesprek te starten, tikt u op .
.
Antwoorden op een chatbericht of meedoen met een videogesprek
1
Wanneer iemand contact met u opneemt op Hangouts, wordt of
weergegeven in de statusbalk.
2
Sleep de statusbalk omlaag en tik op het bericht of het videogesprek om te
beginnen met chatten.
Meer informatie over Hangouts™
•
Wanneer de applicatie Hangouts™ is geopend, tikt u op
Gebruik de e-mailapplicatie op uw apparaat voor het versturen en ontvangen van emailberichten via uw e-mailaccounts. U kunt een of meerdere e-mailaccounts
tegelijkertijd hebben, inclusief zakelijke Microsoft Exchange ActiveSync-accounts.
Een e-mailaccount instellen
1
Tik in het Startscherm op
2
Tik op E-mail.
3
Volg de instructies die worden weergegeven op het scherm om de installatie te
voltooien.
Voor sommige e-mailservices moet u wellicht contact opnemen met uw provider voor
detailinformatie over de instellingen voor de e-mailaccount.
Een extra e-mailaccount toevoegen
1
Tik vanuit Startscherm op
2
Ga naar en tik op E-mail.
3
Als u meerdere e-mailaccounts gebruikt, tikt u op
toevoegen
4
Voer het e-mailadres en wachtwoord in en tik vervolgens op Volgende. Als de
instellingen voor het e-mailaccount niet automatisch kunnen worden gedownload,
voltooit u de instelling handmatig.
5
Als dat wordt gevraagd, voert u een naam in voor uw e-mailaccount, zodat u deze
gemakkelijk kunt herkennen.
6
Als u klaar bent, tikt u op
.
.
.
Volgende
en vervolgens op Account
.
Een e-mailaccount als uw standaardaccount instellen
1
Tik in het Startscherm op .
2
Tik op E-mail.
3
Druk op
4
Selecteer het account dat u als standaardaccount wilt gebruiken voor het
opstellen en verzenden van e-mailberichten.
5
Schakel het selectievakje Standaardaccount in. Het postvak IN van de
standaardaccount verschijnt telkens wanneer u de e-mailtoepassing opent.
Als u slechts één e-mailaccount hebt, dan is deze account automatisch de standaardaccount.
Er is een voorbeeldvenster beschikbaar voor het weergeven en lezen van uw emailberichten in de liggende stand. Wanneer dit is geactiveerd, kunt u het gebruiken voor
het tegelijkertijd weergeven van zowel de lijst met e-mailberichten als één geselecteerd emailbericht.
Het voorbeeldvenster activeren
1
Tik vanuit Startscherm op
2
Tik op , tik dan op Instellingen.
3
Tik op Algemeen > Voorbeelddeelvenster.
4
Selecteer een optie of een combinatie van opties en tik op OK.
E-mailberichten lezen met het voorbeeldvenster
1
Zorg ervoor dat het voorbeeldvenster is ingeschakeld.
2
Open uw Postvak IN.
3
Blader omhoog of omlaag en tik op het e-mailbericht dat u wilt lezen.
4
Tik op de scheidingsbalk (tussen e-maillijst en de hoofdtekst van het e-mailbericht)
om het e-mailbericht op volledig scherm te bekijken.
5
Als u wilt terugkeren naar de normale weergave Postvak IN, tikt u opnieuw op de
scheidingsbalk.
, en tik vervolgens op E-mail.
Uw e-mailberichten organiseren
Uw e-mails sorteren
1
Tik vanuit Startscherm op
2
Ga naar en tik op
3
Als u meerdere e-mailaccounts gebruikt, tik dan op
die u wilt sorteren en tik op
mailaccounts tegelijkertijd wilt sorteren, tik dan op en vervolgens op
Gecombineerd Postvak IN
4
Tik op
5
Selecteer een sorteringsoptie.
E-mails zoeken
1
Tik vanuit Startscherm op , en tik vervolgens op E-mail.
2
Als u meerdere e-mailaccounts gebruikt, tik dan op en selecteer de naam van
de account die u wilt controleren en tik op Postvak IN in het keuzemenu. Als u al
uw e-mailaccounts tegelijkertijd wilt doorzoeken, tik dan op en vervolgens op
Gecomb. weergave.
3
Tik op
4
Typ de tekst voor uw zoekopdracht en tik op
5
Het zoekresultaat verschijnt in een lijst die is gesorteerd op datum. Tik op het emailbericht dat u wilt openen.
Alle mappen voor één e-mailaccount weergeven
1
Tik vanuit Startscherm op , en tik vervolgens op E-mail.
2
Als u meerdere e-mailaccounts gebruikt, tikt u op en selecteert u de account
die u wilt controleren.
3
Onder de account die u wilt controleren, selecteert u Alle mappen tonen.
Er bestaan verschillende manieren om muziek van een computer op uw apparaat te
zetten:
•
Verbind het apparaat en de computer met een USB-kabel en sleep en zet
muziekbestanden direct neer in de applicatie bestandsbeheer op de computer. Zie
apparaat op een computer aansluiten
•
Als de computer een pc is, kunt u gebruikmaken van de applicatie Media Go™ van Sony
en uw muziekbestanden organiseren, playlists maken, abonneren op podcasts, en nog
veel meer. Voor meer informatie en het downloaden van de applicatie Media Go™, gaat
u naar http://mediago.sony.com/enu/features.
•
Als de computer een Apple® Mac® is, kunt u gebruikmaken van de applicatie Sony™
Bridge for Mac voor het overbrengen van mediabestanden van iTunes naar uw apparaat.
Voor meer informatie en het downloaden van Sony™ Bridge for Mac, gaat u naar
Als het WALKMAN-startscherm niet wordt weergegeven, tikt u op .
3
Selecteer een muziekcategorie, bijvoorbeeld onder Artiesten, Albums of
Nummers, en blader vervolgens naar het nummer dat u wilt openen.
4
Tik op een nummer om deze af te spelen.
Mogelijk kunt u geen auteursrechtelijk beschermde items afspelen. Verifieer dat u de
benodigde rechten heeft voor de materialen die u van plan bent te delen.
Nummer gerelateerde gegevens online zoeken
•
Wanneer een nummer wordt afgespeeld in de 'WALKMAN'-applicatie, tikt u op de
album art om de Oneindig-knop
De Oneindig-knop geeft u toegang tot diverse informatiebronnen, inclusief video's op
YouTube™, songteksten en artiestinformatie op Wikipedia.
weer te geven, en vervolgens op .
Het audiovolume aanpassen
•
Druk op de volumetoets.
De 'WALKMAN'-applicatie minimaliseren
•
Wanneer een nummer wordt afgespeeld, tikt u op
om naar het Startscherm te
gaan. De 'WALKMAN'-applicatie blijft afspelen op de achtergrond.
De "WALKMAN"-applicatie openen wanneer muziek op de achtergrond wordt
afgespeeld
1
Tik, terwijl een nummer op de achtergrond wordt afgespeeld, op de om het
onlangs gebruikte applicatievenster te openen.
2
Tik op de "WALKMAN"-applicatie.
WALKMAN-startscherm
Het WALKMAN-startscherm geeft u een overzicht van alle nummers op uw apparaat en
de beschikbare nummers op Music Unlimited. Van hieruit kunt u uw albums en
afspeellijsten beheren, snelkoppelingen maken en uw muziek indelen op stemming en
tempo met behulp van SensMe™-kanalen.
8Verzamel koppelingen naar muziek en verwante inhoud die u en vrienden hebben gedeeld via online
diensten
9Beheer en bewerk uw muziek met Music Unlimited-kanalen
10 Open de WALKMAN-muziekplayer
Sony Entertainment Network met Video Unlimited en Music Unlimited is niet overal
beschikbaar. Apart abonnement vereist. Er gelden aanvullende gebruiksvoorwaarden.
Het WALKMAN-startscherm weergeven
1
Tik vanuit de Startscherm op > .
2
Als het WALKMAN-startscherm niet wordt weergegeven, tikt u op .
Een snelkoppeling toevoegen aan een nummer
1
Blader vanuit het WALKMAN-startscherm naar het nummer waarvoor u een
snelkoppeling wilt maken.
2
Tik op de titel van het nummer en houd deze vast.
3
Tik op Toevoegen als snelkoppeling. De snelkoppeling wordt nu weergegeven op
het WALKMAN-startscherm.
U kunt geen snelkoppelingen toevoegen aan nummers uit Music Unlimited.
Snelkoppelingen opnieuw schikken
•
Raak vanuit het WALKMAN-startscherm een snelkoppeling aan en houd deze
ingedrukt tot hij groter wordt en uw apparaat trilt. Sleep het item vervolgens naar
een nieuwe locatie.
Een snelkoppeling verwijderen
•
Raak vanuit het WALKMAN-startscherm een snelkoppeling aan en houd deze
ingedrukt tot deze groter wordt en uw apparaat trilt. Sleep het item vervolgens
.
naar
U kunt alleen snelkoppelingen verwijderen die u zelf hebt gemaakt.
U kunt tevens standaardsnelkoppelingen naar slepen, maar deze worden alleen verborgen
en niet verwijderd.
Uw muziek met de nieuwste informatie bijwerken
1
Tik vanaf het WALKMAN-startscherm op .
2
Tik op Muziekinfo downloaden > Starten. Uw apparaat zoekt online en downloadt
de meest recente album art en nummerinformatie voor uw muziek.
De SensMe™-kanalenapplicatie wordt geactiveerd wanneer u muziekinformatie downloadt.
De applicatie SensMe™-kanalen inschakelen
•
Tik vanuit het WALKMAN-startscherm op en vervolgens op Muziekinfo
downloaden > Starten.
Voor deze applicatie is een mobiele of Wi-Fi®-netwerkverbinding nodig.
Een nummer verwijderen
1
Open het WALKMAN-startscherm en blader vervolgens naar het nummer dat u
wilt verwijderen.
2
Raak de titel van het nummer aan en houd deze vast, tik vervolgens op
Verwijderen.
Tik terwijl het nummer afspeelt in de "WALKMAN"-applicatie op de album art.
2
Tik op om te tonen dat u voor het nummer "Vind ik leuk" aangetikt hebt op
Facebook™. Voeg indien gewenst een opmerking toe in het opmerkingenveld.
3
Tik op Delen om het nummer naar Facebook™ te verzenden. Als u het nummer
ontvangt, krijgt u een bevestigingsbericht van Facebook™.
Muziek van uw vrienden beheren
1
Open het WALKMAN-startscherm en tik op Muz. v. vrienden > Recent.
2
Tik op een item om het te openen en gebruik het naar wens.
3
Tik op om te tonen dat u voor het nummer "Like" aangetikt hebt op
Facebook™. Voeg indien gewenst een reactie toe in het reactieveld.
Uw gedeelde muziek weergeven
1
Open het WALKMAN-startscherm en tik op Muz. v. vrienden > Gedeeld.
2
Blader naar een item dat u wilt openen en tik er op. Alle eventuele opmerkingen
over het item worden weergegeven.
Het geluid verbeteren
De geluidskwaliteit verbeteren met de equaliser
1
Tik op
2
Tik op Instellingen > Geluidsverbeteringen.
3
Sleep de knoppen van de frequentieband omhoog of omlaag als u het geluid
handmatig wilt aanpassen. Tik op en selecteer een stijl als u het geluid
automatisch wilt aanpassen.
als de 'WALKMAN'-applicatie is geopend.
Surround-geluid inschakelen
1
Tik op als de "WALKMAN"-applicatie is geopend.
2
Tik op Instellingen > Geluidsverbeteringen > Instellingen > Surroundgeluid
.
(VPT)
3
Selecteer een instelling en tik ter bevestiging op OK.
Visualiser
De Visualiser voegt visuele effecten aan uw nummers toe tijdens het afspelen. De
effecten voor elk nummer zijn gebaseerd op de kenmerken van de muziek. Ze
veranderen bijvoorbeeld in reactie op wijzigingen in de geluidssterkte, het ritme en het
frequentieniveau van de muziek. U kunt ook het achtergrondthema wijzigen.
De Visualiser inschakelen
1
Tik in de 'WALKMAN'-applicatie op
2
Tik op Visualizer.
Tik op het scherm om naar de weergave volledig scherm te gaan.
Het achtergrondthema wijzigen
1
Tik in de "WALKMAN"-applicatie op
2
Tik op Visualizer.
3
Tik op > Thema en selecteer een thema.
.
.
Muziek herkennen met TrackID™
Gebruik TrackID™-muziekherkenning om een track te identificeren die in uw omgeving
wordt afgespeeld. Leg een kort stukje van de track vast en binnen enkele seconden ziet
u de info over artiest, titel en het album. U kunt tracks kopen die u met TrackID™ hebt
geïdentificeerd en u kunt TrackID™-lijsten weergeven om te zien waar TrackID™gebruikers wereldwijd naar zoeken. Gebruik TrackID™-technologie in een rustige
omgeving voor de beste resultaten.
De TrackID™-applicatie en de TrackID™-service worden niet in alle landen/regio's en door alle
netwerken en/of serviceproviders in alle gebieden ondersteund.
Muziek herkennen met TrackID™-technologie
1
Tik vanuit Startscherm op
2
Zoek en tik op TrackID™ en houd het apparaat in de richting van de muziekbron.
3
Tik op . Als de track wordt herkend door de TrackID™-service, verschijnen de
resultaten op het scherm.
Als u wilt terugkeren naar de startpagina van
TrackID™, drukt u op .
TrackID™-lijsten weergeven
•
Open de applicatie
TrackID™
en tik op
. Er wordt een lijst uit uw eigen
Charts
regio weergegeven.
TrackID™-lijsten uit een andere regio weergeven
1
Open de applicatie TrackID™ en tik op Charts.
2
Tik op >
Regio's
en selecteer vervolgens een land of regio.
Een track kopen die herkend wordt door de applicatie TrackID™
1
Nadat een track is herkend door de applicatie
2
Volg de instructies op uw apparaat om de aankoop te voltooien.
U kunt ook een aan te schaffen track selecteren door de tabbladen
openen op het startscherm TrackID™.
TrackID™
, tikt u op
Geschiedenis of Charts te
Downloaden
Een track delen
1
Nadat een track is herkend door de applicatie TrackID™, tikt u op Delen en
selecteert u een methode om te delen.
2
Volg de instructies op uw apparaat om de procedure te voltooien.
Artiestinformatie voor een track weergeven
•
Nadat een track is herkend door de applicatie TrackID™, tikt u op Artiestinfo.
.
Een track verwijderen uit de trackgeschiedenis
1
Open de applicatie TrackID™ en tik op Geschiedenis.
2
Tik op de titel van een track en tik vervolgens op Verwijderen.
Music Unlimited™ is een op een abonnement gebaseerde service die toegang biedt tot
miljoenen nummers via een mobiel netwerk of Wi-Fi®-verbinding. U kunt uw persoonlijke
muziekbibliotheek in de cloud beheren en bewerken vanaf verschillende apparaten, of
playlists en muziek synchroniseren met een pc met Windows®. Ga naar
www.sonyentertainmentnetwork.com
Sony Entertainment Network met Video Unlimited en Music Unlimited is niet overal
verkrijgbaar. Apart abonnement vereist. Aanvullende gebruiksvoorwaarden zijn van toepassing.
Aan de slag met Music Unlimited
1
Open het WALKMAN-startscherm.
2
Tik op Music Unlimited en volg vervolgens de instructies op het scherm om aan
de slag te gaan met de service Music Unlimited.
De FM-radio in uw apparaat werkt net als elke andere FM-radio. U kunt bijvoorbeeld
door FM-radiozenders bladeren, deze beluisteren en zenders opslaan als favorieten. U
moet een bedrade headset of hoofdtelefoon op het apparaat aansluiten voordat u de
radio kunt gebruiken. Dit is noodzakelijk omdat de headset of hoofdtelefoon als antenne
werkt. Als een van deze apparaten is aangesloten, kunt u het geluid van de radio
eventueel uit de luidspreker laten komen.
1Lijst met favorieten
2Aan-uitknop voor radio
3Geef menuopties weer
4Ingestelde frequentie
5Sla een zender op als favoriet of verwijder deze
6Afstemknop
7Frequentieband – sleep naar links of rechts om tussen kanalen te schakelen
8Ga omhoog over de frequentieband om een zender te zoeken
9Een opgeslagen favoriete zender
10 Ga omlaag over de frequentieband om een zender te zoeken
De FM-radio beluisteren
1
Sluit een headset of een hoofdtelefoon aan op uw apparaat.
2
Tik vanaf uw Startscherm op
3
Tik op FM-radio
. De beschikbare zenders worden weergegeven wanneer u
.
door de frequentieband bladert.
Wanneer u de FM-radio start, worden de beschikbare zenders automatisch weergegeven. Als
een zender RDS-informatie doorgeeft, verschijnt deze enkele seconden nadat u begonnen
bent met luisteren naar de zender.
Tik op Kanalen zoeken. De hele frequentieband wordt gescand en alle
beschikbare zenders worden weergegeven.
Het radiogeluid naar de luidspreker omschakelen
1
Wanneer de radio is geopend, drukt u op .
2
Tik op Via luidspreker afsp..
Druk op en tik op Afsp. op hoofdtelefoon om het geluid terug te schakelen naar de bedrade
headset of hoofdtelefoon.
Een nummer identificeren op de FM-radio via TrackID™
1
Tik op terwijl het nummer op de FM-radio van uw apparaat wordt afgespeeld en
selecteer TrackID™.
2
Er wordt een voortgangsindicator weergegeven terwijl de TrackID™-applicatie het
nummer analyseert. Als dit lukt, krijgt u een trackresultaat of een lijst met mogelijke
nummers te zien.
3
Druk op
De TrackID™-toepassing en de TrackID™-service worden niet in alle landen/regio's en door
alle netwerken en/of serviceproviders in alle gebieden ondersteund.
om terug te keren naar de FM-radio.
Favoriete radiozenders
Een zender als favoriet opslaan
1
Ga wanneer de radio is geopend naar de zender die u wilt opslaan als favoriet.
2
Tik op .
3
Voer een naam in en selecteer een kleur voor de zender en druk dan op
Luisteren naar een favoriete radiozender
1
Tik op .
2
Selecteer een optie.
Een zender als favoriet verwijderen
1
Ga wanneer de radio is geopend naar de zender die u wilt verwijderen.
2
Tik op
en op
Verwijderen
.
Geluidsinstellingen
Wisselen tussen de mono- en stereogeluidsmodus
1
Wanneer de radio is geopend, drukt u op
2
Tik op Stereogeluid inschakelen.
3
Druk op en tik op Monogeluid afdwingen om de radio weer in
monogeluidsmodus te beluisteren.
Als de videocamera niet is geselecteerd, tikt u op .
4
Druk op de cameratoets om het opnemen van een video te starten.
5
Druk opnieuw op de cameratoets om de opname te stoppen.
Een video opnemen door op het scherm te tikken
1
Activeer de camera.
2
Richt de camera op het onderwerp.
3
Tik op om de opname te starten.
4
Tik op
Deze functie is alleen beschikbaar in de opnamemodus Automatisch superieur.
Uw foto's en video's weergeven
1
Schakel de camera in en tik vervolgens op een miniatuurweergave om een foto of
video te openen.
2
Veeg naar links of rechts om uw foto's en video's weer te geven.
Een foto of een opgenomen video verwijderen
1
Blader naar de foto of de video die u wilt verwijderen.
2
Tik op het scherm zodat wordt weergegeven.
3
Tik op .
4
Tik op Verwijderen om uw keuze te bevestigen.
om de opname te stoppen.
Gezichtsdetectie
Met gezichtsdetectie kunt u de focus richten op een gezicht dat niet in het midden staat.
De camera kan maximaal vijf gezichten herkennen. De gezichten worden gemarkeerd
met witte kaders. Met een geel kader wordt aangegeven op welk gezicht wordt
scherpgesteld. De focus wordt ingesteld op het gezicht dat zich het dichtst bij de
camera bevindt. U kunt ook op een van de kaders tikken om te bepalen op welk gezicht
moet worden scherpgesteld.
Gezichtsdetectie inschakelen
1
Activeer de camera.
2
Tik op
3
Tik op
4
Tik op
Een foto maken met gezichtsdetectie
1
Wanneer de camera is geopend en
camera op uw onderwerp. Er kunnen tot 5 gezichten worden gedetecteerd en elk
gedetecteerd gezicht wordt in een kader geplaatst.
2
Druk de cameratoets half in. Met een geel kader wordt het gezicht aangegeven
waarop wordt scherpgesteld.
3
Druk de cameratoets volledig in als u een foto wilt maken.
en selecteer vervolgens .
en vervolgens op .
Scherpstel-modus
>
Gezichts-detectie
.
Gezichts-detectie
is ingeschakeld, richt u de
De geografische positie toevoegen aan uw foto's
Schakel geotagging in om een benadering van de geografische locatie (een geotag) toe
te voegen aan foto's die u maakt. De geografische locatie wordt bepaald met behulp van
draadloze netwerken (mobiele netwerken of Wi-Fi®) of GPS-technologie.
Wanneer
maar is de geografische positie niet gevonden. Wanneer wordt weergegeven, is
geotagging ingeschakeld en is de geografische locatie beschikbaar. U kunt dan een
geotag toevoegen aan uw foto. Wanneer geen van de twee symbolen wordt
weergegeven, is geotagging uitgeschakeld.
wordt weergegeven op het camerascherm, is geotagging ingeschakeld
Sleep de schuifregelaar naast Toegang tot mijn locatie naar rechts.
4
Activeer de camera.
5
Tik op en vervolgens op .
6
Sleep de schuifregelaar naast Geotags naar rechts.
7
Tik op OK.
Algemene camera-instellingen
Overzicht instellingen opnamemodus
Automatisch superieur
Optimaliseer uw instellingen voor elke scène.
Handmatig
Pas camera-instellingen met de hand aan.
Social live
Live video uitzenden naar Facebook™.
Timeshift burst
Zoek de beste foto's in een reeks foto's die voor en na uw opname is gemaakt.
AR-effect
Maak foto's met virtuele scènes en personen.
Foto-effect
Pas effecten toe op foto's of video's.
Veegpanorama
Gebruik deze instelling om panoramische groothoekfoto's te maken. Druk op de cameratoets en
beweeg de camera rustig van de ene naar de andere kant.
Background defocus
Maak de achtergrond van foto's vaag om het onderwerp ten opzichte van de achtergrond scherper te
maken.
Portrait retouch
Neem foto's met realtime portretstijlen.
Onscherptemodus voor achtergrond
Gebruik de onscherpe achtergrondeffecten van uw camera om de onderwerpen
scherper en levendiger te maken ten opzichte van hun achtergrond. In de
Onscherptemodus voor achtergrond neemt de camera twee foto's, bepaalt wat de
achtergrond is en vervaagt deze terwijl het onderwerp scherp blijft. Het is hetzelfde als
fotograferen met een digitale SLR-camera. U kunt uit drie soorten onscherpte kiezen en
het onscherpteniveau instellen in het voorbeeldscherm.
AR-effect
U kunt AR-effecten (Augmented Reality - verbrede realiteit) toepassen op uw foto's en ze
leuker maken. Met deze instelling kunt u 3D-scènes in uw foto's integreren terwijl u ze
neemt. Selecteer gewoon de scène die u wilt en pas de positie aan in de zoeker.
Timeshift burst
De camera neemt een serie van 61 foto's binnen twee seconden: een seconde vóór- en
nadat u op de cameratoets drukt. U kunt dan teruggaan en de perfecte foto uitzoeken.
Om foto's te maken, drukt u de cameraknop helemaal in en laat u hem los. De
foto's verschijnen in miniatuurweergave.
4
Blader door de miniaturen en selecteer de foto die u wilt bewaren; tik dan op .
Social live
Social live is een cameramodus waarmee u video live kunt streamen naar uw
Facebook™-pagina. U hebt alleen een actieve internetverbinding nodig en u moet
aangemeld zijn bij Facebook™. Video's kunnen 10 minuten lang zijn.
Live-video uitzenden met Social live
1
Activeer de camera.
2
Tik op
3
Meld u aan bij uw Facebook™-account.
4
Tik op
5
Wilt u een foto maken tijdens de uitzending, tik dan op .
6
Tik op
en selecteer vervolgens .
om de uitzending te starten.
om de uitzending te stoppen.
Portretretouche
Gebruik deze functie om retoucheereffecten op portretten toe te passen terwijl u ze
maakt, voor de beste resultaten.
De functie Potretretouche gebruiken
1
Activeer de camera.
2
Tik op en vervolgens op .
3
Tik op
4
Om de toegepaste portretstijl te verwijderen, tikt u op het camerascherm op het
en selecteer de portretstijl die u op de foto wilt toepassen.
gezicht van het onderwerp.
5
Om de toegepaste portretstijl te vergelijken met het originele portret, houdt u het
camerascherm aangeraakt.
6
Druk de cameratoets volledig in en laat deze los als u een foto wilt maken.
Snel starten
Gebruik de instellingen voor snel starten om de camera in te schakelen wanneer het
scherm is vergrendeld.
Alleen starten
Wanneer deze instelling is geactiveerd, kunt u de camera inschakelen wanneer het scherm is vergrendeld
door de cameratoets ingedrukt te houden.
Starten en vastleggen
Wanneer deze instelling is geactiveerd, kunt u de camera inschakelen en automatisch een foto maken
wanneer het scherm is vergrendeld door de cameratoets ingedrukt te houden.
Starten en video opnemen
Wanneer deze instelling is geactiveerd, kunt u de camera inschakelen en beginnen met het maken van een
video wanneer het scherm is vergrendeld door de cameratoets ingedrukt te houden.
Uit
Geotags
Foto's labelen met informatie over de locatie waar de foto is gemaakt.
Vastleggen met aanraken
Kies een scherpstelgebied en raak het camerascherm met uw vinger aan. De foto wordt
gemaakt zodra u uw vinger van het scherm haalt.
Kies dit om het geluid van de sluiter in of uit te schakelen.
Gegevensopslag
U kunt uw gegevens opslaan op een verwisselbare SD-kaart of in het interne geheugen
van het apparaat.
Intern geheugen
Foto's en video's worden opgeslagen in het apparaatgeheugen.
SD-kaart
Foto's en video's worden opgeslagen op de SD-kaart.
Witbalans
Deze functie past de kleurbalans automatisch aan de lichtomstandigheden aan. Het
pictogram voor de witbalansinstelling is beschikbaar op het camerascherm.
Auto
Hiermee wordt de kleurbalans automatisch aan de lichtomstandigheden aangepast.
Kunstlicht
Hiermee wordt kleurbalans aangepast voor warme lichtomstandigheden zoals onder gloeilampen.
Tl-licht
Hiermee wordt de kleurbalans aangepast voor tl-licht.
Daglicht
Hiermee wordt de kleurbalans aangepast voor zonnige omstandigheden buitenshuis.
Bewolkt
Hiermee wordt de kleurbalans aangepast voor een bewolkte lucht.
Deze instelling is alleen beschikbaar in de opnamemodus Handmatig.
Fotocamera-instellingen
De fotocamera-instellingen aanpassen
1
Activeer de camera.
2
Tik op om alle instellingen weer te geven.
3
Selecteer de instellingen die u wilt aanpassen en bewerk deze dan zoals gewenst.
Overzicht fotocamera-instellingen
Resolutie
Kies uit verschillende resoluties en beeldverhoudingen voordat u een foto maakt. Voor
een foto met een hogere resolutie is meer geheugen vereist.
13MP
4128×3096(4:3)
Resolutie van 13 megapixel met een beeldverhouding van 4:3. Geschikt voor foto's die u wilt weergeven op
beeldschermen zonder breedbeeldformaat of wilt afdrukken met een hoge resolutie.
9MP
3920×2204(16:9)
Resolutie van 9 megapixel met een beeldverhouding van 16:9. Geschikt voor foto's die u op
breedbeeldschermen wilt weergeven.
5MP
2592×1944(4:3)
Resolutie van 5 megapixel met een beeldverhouding van 4:3. Geschikt voor foto's die u wilt weergeven op
beeldschermen zonder breedbeeldformaat of wilt afdrukken met een hoge resolutie.
Resolutie van 2 megapixel met een beeldverhouding van 16:9. Geschikt voor foto's die u op
breedbeeldschermen wilt weergeven.
VGA
640×480(4:3)
VGA-indeling met hoogte-breedteverhouding 4:3. 640 x 480 pixels.
Deze instelling is alleen beschikbaar in de opnamemodus Handmatig.
Zelfontspanner
Met de zelfontspanner kunt u een foto maken zonder het apparaat vast te houden.
Gebruik deze functie om zelfportretten te maken, of groepsfoto's waarbij iedereen op de
foto staat. U kunt de zelfontspanner ook gebruiken om te voorkomen dat de camera
beweegt terwijl u foto's maakt.
Aan (10 seconden)
Een vertraging van 10 seconden instellen vanaf het moment dat u op het camerascherm tikt tot het moment
dat de foto wordt gemaakt
Aan (2 seconden)
Een vertraging van 2 seconden instellen vanaf het moment dat u op het camerascherm tikt tot het moment
dat de foto wordt gemaakt
Uit
De foto wordt gemaakt zodra u op het camerascherm tikt.
Scherpstelmodus
Met de scherpstelfunctie bepaalt u welk deel van een foto scherp moet zijn. Wanneer
continue autofocus is ingeschakeld, blijft de camera scherpstellen zodat het gebied in
het gekleurde focuskader scherp blijft.
Enkelv. automat. scherpstellen
De camera stelt automatisch scherp op het geselecteerde onderwerp. Continue autofocus is ingeschakeld.
Raak het camerascherm aan en houd het vast totdat het gele focuskader blauw wordt; dit betekent dat er is
scherpgesteld. De foto wordt gemaakt wanneer u uw vinger van het scherm haalt.
Gezichts-detectie
De camera kan maximaal vijf gezichten herkennen. De gezichten worden gemarkeerd met kaders op het
scherm. De camera stelt automatisch scherp op het dichtstbijzijnde gezicht. U kunt ook selecteren op welk
gezicht u wilt scherpstellen door erop te tikken op het scherm. Wanneer u op het camerascherm tikt, geeft
een blauw kader het gezicht aan dat is geselecteerd en waarop wordt scherpgesteld. Gezichtsdetectie kan
niet worden gebruikt voor alle scènetypen. Continue autofocus is ingeschakeld.
Aanraakfocus
Raak een specifiek gebied op het camerascherm aan om het scherpstelgebied in te stellen. Continue
autofocus is uitgeschakeld. Raak het camerascherm aan en houd het vast totdat het gele focuskader blauw
wordt; dit betekent dat er is scherpgesteld. De foto wordt gemaakt wanneer u uw vinger van het scherm
haalt.
Objecttracering
Bij het selecteren van een object door het aan te raken in de zoeker, zoekt de camera het voor u op.
Deze instelling is alleen beschikbaar in de opnamemodus Handmatig.
HDR
Gebruik de instelling HDR (High Dynamic Range) om een foto te maken bij sterk
tegenlicht of onder omstandigheden waarin het contrast scherp is. HDR compenseert
het verlies aan detail en zorgt voor een foto die representatief is voor zowel donkere als
heldere delen.
Deze instelling is alleen beschikbaar in de opnamemodus
Handmatig.
ISO
U kunt de vervaging van het beeld die wordt veroorzaakt door donkere omstandigheden
of bewegende onderwerpen, verminderen door de ISO-gevoeligheid te verhogen.
Deze instelling is alleen beschikbaar in de opnamemodus Handmatig.
Lichtmeting
Met deze functie wordt automatisch een gebalanceerde belichting vastgesteld door de
hoeveelheid licht te meten voor het beeld dat u wilt vastleggen.
Centrum
Hiermee wordt de belichting aangepast aan het centrum van de zoeker.
Gemiddeld
Hiermee wordt de belichting berekend op basis van de hoeveelheid licht voor het gehele beeld.
Spot
Hiermee wordt de belichting aangepast voor een uiterst klein deel van het beeld dat u wilt vastleggen.
Deze instelling is alleen beschikbaar in de opnamemodus Handmatig.
Image stabiliser
Het kan lastig zijn het apparaat stil te houden wanneer u een foto maakt. De stabilisator
helpt u hierbij door kleine bewegingen van de hand te compenseren.
Deze instelling is alleen beschikbaar in de opnamemodus
Handmatig.
Voorbeeld
U kunt kiezen om een voorbeeld te bekijken van foto's en video's net nadat u deze hebt
gemaakt.
Onbeperkt
Het voorbeeld van de foto of video wordt weergegeven nadat u deze hebt gemaakt.
5 seconden
Het voorbeeld van de foto of video wordt weergegeven 5 seconden nadat u deze hebt gemaakt.
3 seconden
Het voorbeeld wordt weergegeven 3 seconden nadat u de foto of video hebt gemaakt.
Bewerken
De foto of video wordt geopend voor bewerken nadat u deze hebt gemaakt.
Uit
De foto of video wordt opgeslagen nadat u deze hebt gemaakt en er worden geen voorbeelden
weergegeven.
Gezichtsherkenning
U kunt gezichten herkennen met de applicatie Camera zodat de zoeker zich automatisch
richt op deze gezichten wanneer ze worden weergegeven in de zoeker.
Gebruik de flitser om foto's te maken bij slechte lichtomstandigheden of bij tegenlicht. De
volgende opties zijn beschikbaar wanneer u tikt op het pictogram flitser op het
camerascherm:
Automatisch
De camera bepaalt automatisch of de lichtomstandigheden het gebruik van een flitser vereisen.
Opvulflits
Gebruik deze instelling als de achtergrond helderder is dan het onderwerp. Hiermee worden
ongewenste donkere schaduwen verwijderd.
Rode-ogenreductie
Vermindert de rode kleur van ogen wanneer u een foto maakt.
Uit
De flitser is uitgeschakeld. Soms kan de kwaliteit van een foto beter zijn zonder het gebruik van de
flitser, zelfs onder omstandigheden met slecht licht. Als u een goede foto wilt maken zonder de flitser te
gebruiken, hebt u een vaste hand nodig. Gebruik de zelfontspanner om wazige foto's te voorkomen.
Zaklantaarn
Er gaat een lantaarn of cameralamp aan wanneer u foto's maakt.
Videocamera-instellingen
Videocamera-instellingen aanpassen
1
Activeer de camera.
2
Tik op één van de pictogrammen voor instellingen op het scherm.
3
Tik op
4
Selecteer de instelling die u wilt aanpassen en breng vervolgens uw wijzigingen
aan.
om alle instellingen weer te geven.
Overzicht van videocamera-instellingen
Videoresolutie
Pas de videoresolutie aan voor verschillende indelingen.
Full HD
1920×1080(16:9)
Full HD-indeling (Full High Definition) met hoogte-breedteverhouding 16:9. 1980 × 1080 pixels.
HD
1280×720(16:9)
HD-indeling (High Definition) met hoogte-breedteverhouding 16:9. 1280 × 720 pixels.
VGA
640×480(4:3)
VGA-indeling met hoogte-breedteverhouding 4:3.
MMS
Video's opnemen die geschikt zijn voor verzending in MMS-berichten. De opnametijd van deze video-indeling
is beperkt, zodat videobestanden aan een MMS-bericht kunnen worden toegevoegd.
Deze instelling is alleen beschikbaar in de opnamemodus Handmatig.
Zelfontspanner
Met de zelfontspanner kunt u een video opnemen zonder het apparaat vast te houden.
Gebruik deze optie om groepsvideo's op te nemen waarbij iedereen op de video staat. U
kunt de zelfontspanner gebruiken om te voorkomen dat de camera beweegt tijdens het
opnemen van video's.
Aan (10 seconden)
Stel een vertraging van 10 seconden in vanaf het moment dat u op het camerascherm tikt tot het moment
dat de video-opname begint.
Stel een vertraging van 2 seconden in vanaf het moment dat u op het camerascherm tikt tot het moment dat
de video-opname begint.
Uit
De video-opname begint zodra u op het camerascherm tikt.
Smile Shutter™(video)
Gebruik de functie Smile Shutter™ om te bepalen op wat voor lach de camera reageert
voordat u een video opneemt.
Scherpstel-modus
Met de scherpstelinstellingen bepaalt u welk deel van een video scherp moet zijn.
Wanneer continue autofocus is ingeschakeld, blijft de camera scherpstellen zodat het
gebied in het witte scherpstelkader scherp blijft.
Enkelv. automat. scherpstellen
De camera stelt automatisch scherp op het geselecteerde onderwerp. Continue autofocus is ingeschakeld.
Gezichts-detectie
De camera kan maximaal vijf gezichten herkennen. De gezichten worden gemarkeerd met kaders op het
scherm. De camera stelt automatisch scherp op het dichtstbijzijnde gezicht. U kunt ook selecteren op welk
gezicht u wilt scherpstellen door erop te tikken op het scherm. Wanneer u op het camerascherm tikt, geeft
een geel kader het gezicht aan dat is geselecteerd en waarop wordt scherpgesteld. Gezichtsdetectie kan niet
worden gebruikt voor alle scènetypen. Continue autofocus is ingeschakeld.
Objecttracering
Bij het selecteren van een object door het aan te raken in de zoeker, zoekt de camera het voor u op.
Deze instelling is alleen beschikbaar in de opnamemodus Handmatig.
HDR-video
Gebruik de instelling HDR (High-Dynamic Range) om een video op te nemen bij sterk
tegenlicht of onder omstandigheden waarin het contrast scherp is. Video HDR
compenseert het verlies aan detail en produceert een afbeelding die representatief is
voor zowel donkere als heldere delen.
Deze instelling is alleen beschikbaar in de opnamemodus
Handmatig.
Lichtmeting
Met deze functie wordt automatisch een gebalanceerde belichting vastgesteld door de
hoeveelheid licht te meten voor het beeld dat u wilt vastleggen.
Centrum
Hiermee wordt de belichting aangepast aan het centrum van de zoeker.
Gemiddeld
Hiermee wordt de belichting berekend op basis van de hoeveelheid licht voor het gehele beeld.
Spot
Hiermee wordt de belichting aangepast voor een uiterst klein deel van het beeld dat u wilt vastleggen.
Deze instelling is alleen beschikbaar in de opnamemodus Handmatig.
SteadyShot™
Het kan lastig zijn het apparaat stil te houden wanneer u een video opneemt. De
stabilisator helpt u hierbij door kleine bewegingen van de hand te compenseren.
Microfoon
Selecteer of het omgevingsgeluid moet worden opgenomen tijdens video-opnamen.
Gebruik de flitser om video's op te nemen bij slechte lichtomstandigheden of bij
tegenlicht. Het pictogram videoflitser is alleen beschikbaar op het scherm van de
videocamera. Denk eraan dat de videokwaliteit soms beter kan zijn zonder verlichting,
zelfs bij slechte lichtomstandigheden.
Gebruik het tabblad Afbeeldingen in de toepassing Album om foto's weer te geven en
video's af te spelen die u met de camera hebt vastgelegd of om soortgelijke content
weer te geven die u op het apparaat hebt opgeslagen. Alle foto's en video's worden in
een raster in chronologische volgorde weergegeven.
1Geef foto's en video's weer in het tabblad Afbeeldingen
2Geef foto's en video's weer in het tabblad Mijn albums
3Geef menuopties weer
4De datum van items in de groep
5Tik op een foto of video om deze te bekijken
6Blader omhoog of omlaag om de inhoud weer te geven
Foto's en video's weergeven
1
Tik in het Startscherm op .
2
Tik op Album .
3
Tik op een foto of video om deze te bekijken.
4
Veeg naar links om de volgende foto of video weer te geven. Veeg naar rechts om
de vorige foto of video weer te geven.
Als de schermstand niet automatisch verandert wanneer u uw apparaat een kwartslag draait,
schakelt u onder Scherm automatisch draaien het selectievakje Instellingen > Scherm in.
De grootte van de miniaturen wijzigen
•
Spreid twee vingers uit elkaar om uit te zoomen of knijp twee vingers samen om in
te zoomen als u miniaturen van foto's en video's in Album bekijkt.
In- of uitzoomen op een foto
•
Spreid twee vingers uit elkaar om uit te zoomen of knijp twee vingers samen om uit te
zoomen als u een foto bekijkt.
Een diavoorstelling van uw foto's bekijken
1
Tik bij het bekijken van een foto op het scherm om de werkbalken weer te geven
en en trik op
> Diavoorstelling om het afspelen te starten van alle foto's in een
album.
2
Tik op een foto om de diavoorstelling te beëindigen.
Een diavoorstelling van uw foto's bekijken met muziek
1
Als u een foto bekijkt, tikt u op het scherm om de werkbalken weer te geven,
waarna u op > SensMe™ slideshow tikt.
2
Selecteer de muziek en het thema die u wilt gebruiken voor de diavoorstelling en
tik vervolgens op . De albumapplicatie analyseert uw foto's en maakt gebruik
van de SensMe™-muziekgegevens om een diavoorstelling af te spelen.
3
Als u het afspelen wilt onderbreken, tikt u op het scherm om de knoppen weer te
geven en tikt u vervolgens op .
Een video afspelen
1
Open het tabblad Afbeeldingen of het tabblad Mijn albums in Album.
2
Gebruik de rasterweergave of de lijstweergave om te zoeken naar de video die u
wilt openen.
3
Tik op de video om deze af te spelen.
4
Als er geen afspeelknoppen worden weergegeven, tikt u op het scherm om deze
weer te geven. Tik nogmaals op het scherm om de knoppen weer te verbergen.
Een video onderbreken
1
Wanneer een video wordt afgespeeld, tikt u op het scherm om de
zoombesturingselementen weer te geven.
2
Tik op
.
Een video vooruit- en terugspoelen
1
Wanneer een video wordt afgespeeld, tikt u op het scherm om de
zoombesturingselementen weer te geven.
2
Sleep de voortgangsbalkmarkering naar links om terug te spoelen of naar rechts
om vooruit te spoelen.
Het volume van een video aanpassen
•
Druk op de volumetoets.
Foto's en video's delen en beheren
U kunt foto's en video's delen die u op uw apparaat hebt opgeslagen. U kunt ze tevens
op verschillende manieren beheren. U kunt bijvoorbeeld werken met foto's in batches,
foto's verwijderen en ze koppelen aan contacten.
U kunt auteursrechtelijk beschermde items mogelijk niet kopiëren, verzenden of overbrengen.
Sommige items verzenden mogelijk niet, indien het bestandsformaat te groot is.
Een foto of video delen
1
Zoek en tik in Album op de foto of video die u wilt delen.
2
Tik op het scherm om de werkbalken weer te geven en tik vervolgens op
3
Tikt op de applicatie die u wilt gebruiken om de foto te delen en volg de stappen
om de foto te verzenden.
Een foto als contactafbeelding gebruiken
1
Als u een foto bekijkt, tikt u op het scherm om de werkbalken weer te geven en
tikt u vervolgens op > Gebruiken als > Contactafbeelding.
2
Indien u hierom wordt gevraagd, selecteert u Contacten > Een keer en selecteert
u vervolgens een contact.
Een foto gebruiken als achtergrond
1
Als u een foto bekijkt, tikt u op het scherm om de werkbalken weer te geven en
tikt u vervolgens op
Als u een foto bekijkt, tikt u op het scherm om de werkbalken weer te geven,
waarna u op tikt.
2
Selecteer Draaien. De foto wordt opgeslagen in de nieuwe stand.
Een foto of video verwijderen
1
Als u een foto bekijkt, tikt u op het scherm om de werkbalken weer te geven,
waarna u op tikt.
2
Tik op Verwijderen.
Werken met foto- of videobatches in Album
1
Tik bij het weergeven van miniaturen van foto's en video's in Album op
Items selecteren.
2
Tik op de items waarmee u wilt werken. Geselecteerde items worden met een
blauw kader aangegeven.
3
Gebruik de tools in de werkbalken om met uw geselecteerde items te werken.
Om de selectiemodus te activeren, kunt u ook een item aanraken en vasthouden tot het kader
blauw wordt. Daarna kunt u op andere items tikken om ze te selecteren.
en tik op
Foto's met gezichten analyseren in Album
U kunt alle foto's op uw apparaat analyseren die gezichten van mensen bevatten.
Eenmaal geactiveerd blijft de functie voor fotoanalyse actief en worden nieuwe foto's
geanalyseerd terwijl ze worden toegevoegd. Na het uitvoeren van een analyse kunt u alle
foto's van dezelfde persoon in een map groeperen.
De functie voor fotoanalyse inschakelen
1
Tik in het Startscherm op .
2
Ga naar en tik op
3
Alle foto's op uw apparaat worden geanalyseerd en gegroepeerd in de map
Gezichten zonder naam.
Een gezicht een naam geven
1
In de tegel
vervolgens naar de map Overige gezichten en kiest u het gezicht dat u een naam
wilt geven.
2
Tik op Naam toevoegen.
3
Typ een naam en tik op
De naam van een gezicht bewerken
1
Wanneer u een gezicht op volledig scherm weergeeft, tikt u op het scherm voor
het weergeven van de werkbalken, en vervolgens op > Naamtags bewerken.
2
Tik op OK.
3
Tik op de naam van het gezicht dat u wilt bewerken.
4
Bewerk de naam en tik vervolgens op Gereed >Toevoegen als nieuwe persoon.
Album > Mijn albums
Gezichten
tikt u op de map
Gereed
>
>
Gezichten
Gezichten zonder naam
Toevoegen als nieuwe persoon
.
en bladert u
.
Foto's bewerken met de applicatie Foto-editor
U kunt originele foto's die u met uw camera hebt gemaakt, bewerken en er effecten op
toepassen. U kunt bijvoorbeeld de lichteffecten wijzigen. Na het opslaan van de
bewerkte foto, blijft de originele ongewijzigde versie van de foto op uw apparaat staan.
Een foto bewerken
•
Als u een foto bekijkt, tikt u op het scherm om de werkbalken weer te geven,
waarna u op
Als u een foto bekijkt, tikt u op het scherm om de werkbalken weer te geven,
waarna u op tikt.
2
Als u hierom wordt gevraagd, selecteert u Foto-editor > Een keer.
3
Tik op > Bijsnijden.
4
Tik op om een optie te selecteren.
5
Raak de rand van het bijsnijdframe aan en houd de rand vast om het bijsnijdframe
aan te passen. Als de vierkanten op de randen verdwijnen, sleept u naar binnen of
naar buiten om het formaat van het kader te wijzigen.
6
Als u het formaat van alle zijden van het bijsnijdkader tegelijkertijd wilt wijzigen,
raakt u één van de vier hoeken aan en houdt u deze vast om de vierkanten aan de
randen te laten verdwijnen; vervolgens versleept u de hoek.
7
Als u het bijsnijdframe wilt verplaatsen naar een ander gebied van de foto, raakt u
het frame aan de binnenzijde aan en houdt u het vast, en sleept u het frame
vervolgens naar de gewenste positie.
8
Tik op Bijsnijden toepassen.
9
Tik op Opslaan om een kopie van de foto op te slaan wanneer u deze hebt
bijgesneden.
Speciale effecten toepassen op een foto
1
Als u een foto bekijkt, tikt u op het scherm om de werkbalken weer te geven,
waarna u op
2
Als u hierom wordt gevraagd, selecteert u
3
Tik op en selecteer vervolgens een optie.
4
Voor het opslaan van een kopie van de bewerkte foto, tikt u op
tikt.
Foto-editor
>
Een keer
.
Opslaan
.
Een foto verbeteren met geavanceerde instellingen
1
Als u een foto bekijkt, tikt u op het scherm om de werkbalken weer te geven,
waarna u op tikt.
2
Als u hierom wordt gevraagd, selecteert u
3
Tik op
4
Voor het opslaan van een kopie van de bewerkte foto, tikt u op
De lichtinstellingen voor een foto afstellen
1
Als u een foto bekijkt, tikt u op het scherm om de werkbalken weer te geven,
waarna u op tikt.
2
Als u hierom wordt gevraagd, selecteert u
3
Tik op en selecteer vervolgens een optie.
4
Voor het opslaan van een kopie van de bewerkte foto, tikt u op
Het verzadigingsniveau van kleuren in een foto instellen
1
Als u een foto bekijkt, tikt u op het scherm om de werkbalken weer te geven,
waarna u op tikt.
2
Als u hierom wordt gevraagd, selecteert u Foto-editor > Een keer.
3
Tik op en selecteer vervolgens een optie.
4
Voor het opslaan van een kopie van de bewerkte foto, tikt u op Opslaan.
en selecteer vervolgens een optie.
Foto-editor
Foto-editor
>
Een keer
>
Een keer
.
Opslaan
.
Opslaan
.
.
Fotoalbums
Op het tabblad Mijn albums in de applicatie Album worden al uw fotoalbums verzameld,
inclusief albums van foto's en video's die zijn gemaakt met de camera, en content die u
online deelt via services zoals PlayMemories, Picasa en Facebook. Wanneer u bent
aangemeld bij dergelijke services, kunt u content beheren, reacties toevoegen bij foto's
en video's, en reacties van vrienden bekijken. Vanuit de applicatie Album kunt u tevens
geotags toevoegen aan foto's, standaard bewerkingstaken uitvoeren en gebruikmaken
van methoden zoals draadloze Bluetooth®-technologie, e-mail en berichten om content
te delen.
1Geef foto's en video's weer met de online service PlayMemories
2Geef alle foto's en video's weer die met de camera van uw apparaat zijn gemaakt
3Geef alle foto's en video's weer die intern op uw apparaat zijn opgeslagen
4Geef alle foto's en video's weer die zijn opgeslagen op de verwisselbare geheugenkaart
5Geef uw foto’s op een kaart weer
6Geef uw foto's weer in de modus globe
7Geef foto's en video's op Picasa™ weer
8Geef foto's en video's op Facebook™ weer
9Geef alle foto's met gezichten weer
10 Geef foto's weer met de online service Flickr™
11 Blader omhoog of omlaag om de inhoud weer te geven
De online service PlayMemories is niet in alle landen of regio's beschikbaar.
Foto's vanaf online service weergeven in Album
1
Tik in het Startscherm op .
2
Ga naar en tik op Album > Mijn albums.
3
Tik op de gewenste online-service.
4
Tik op Verbinding maken. Alle beschikbare online-albums worden weergegeven
die u naar de dienst hebt geüpload.
5
Tik op een album om de inhoud weer te geven en tik op een foto in het album.
6
Veeg naar links om de volgende foto of video weer te geven. Veeg naar rechts om
de vorige foto of video weer te geven.
Opmerkingen weergeven en toevoegen aan de inhoud van online albums
1
Tik tijdens het weergeven van een foto uit een online album op het scherm om de
werkbalken weer te geven, en tik op
2
Voer uw opmerkingen in het invoerveld in en tik vervolgens op Posten.
om de opmerkingen weer te geven.
Een foto of video leuk vinden op Facebook™
•
Tik terwijl u een foto of video uit één van uw Facebook™-albums weergeeft, op
het scherm om de werkbalken te weer te geven en tik vervolgens op
om te
tonen dat u het item op Facebook™ "leuk vindt".
Uw foto’s op een kaart weergeven
Het toevoegen van locatiegegevens aan foto's wordt ook wel geotagging genoemd. U
kunt uw foto’s op een kaart weergeven en aan uw vrienden en familie laten zien waar u
Als u locatiedetectie hebt ingeschakeld en geotagging in de camera hebt geactiveerd, kunt u
uw foto's direct labelen voor latere weergave op de kaart.
1Zoek een locatie op de kaart.
2Geef menuopties weer
3Dubbeltik om in te zoomen. Knijp om uit te zoomen. Sleep om andere delen van de kaart weer te geven.
4Een groep foto's en/of video's geotagged met dezelfde locatie.
5Miniaturen van de geselecteerde groep foto's en/of video's. Tik op een item om het op het volledige
scherm weer te geven.
Als meerdere foto's op dezelfde locatie zijn gemaakt, verschijnt slechts één daarvan op de
kaart. Het totale aantal foto's wordt in de rechterbovenhoek weergegeven, bijvoorbeeld .
Tik om alle foto's in de groep weer te geven op de eerste foto en tik op een van de miniaturen
onderin het scherm.
Een geotag aan een foto toevoegen
1
Als u een foto bekijkt, tikt u op het scherm om de werkbalken weer te geven,
waarna u op Tik om loc. in te stellen tikt om het kaartscherm te openen.
2
Zoek en tik op de gewenste locatie om de foto op de kaart te zetten.
3
Om de locatie van de foto aan te passen, tikt u op de locatie op de kaart waar u
de foto naartoe wilt verplaatsen.
4
Als u klaar bent, tikt u op OK om de geotag op te slaan en terug te keren naar de
fotoviewer.
Foto's met een geotag op een kaart weergeven
1
Tik in het Startscherm op .
2
Ga naar en tik op Album > Mijn albums > Kaarten.
3
Tik op een foto om deze op het volledige scherm weer te geven.
Foto's met een geotag op een wereldbol weergeven
1
Tik in het Startscherm op
2
Ga naar en tik op Album > Mijn albums > Wereld.
3
Tik op een foto om deze op het volledige scherm weer te geven.
.
De geotag van een foto wijzigen
1
Raak bij het bekijken van een foto op de kaart in Album deze foto aan en houd
vast tot het kader blauw wordt, en tik vervolgens op de gewenste locatie op de
kaart.
Gebruik de applicatie Films om films en andere videocontent af te spelen die u op uw
apparaat hebt opgeslagen of naar uw apparaat hebt gedownload. De applicatie Films
helpt u ook bij het ophalen van poster art, plot-samenvattingen, genre-informatie en
informatie over de regisseur voor elke film. U kunt uw films ook op andere apparaten
afspelen die met hetzelfde netwerk zijn verbonden.
Sommige videobestanden kunnen niet in de applicatie Films worden afgespeeld.
1Open de applicatie Video Unlimited
2Geef menuopties weer
3Tik voor het afspelen van de laatst bekeken video
4Blader door alle op uw apparaat gedownloade of opgeslagen video's
5Tik voor het afspelen van opgeslagen of gedownloade videobestanden
6Blader door alle op uw apparaat gedownloade of opgeslagen applicaties
7Bekijk alle bestanden waarop u geabonneerd bent of die u hebt gedownload in Podcast
Sony Entertainment Network met Video Unlimited en Music Unlimited is niet overal
beschikbaar. Apart abonnement vereist. Er gelden aanvullende gebruiksvoorwaarden.
Een video afspelen in Films
1
Tik op uw Startscherm op , ga naar Films en tik hierop.
2
Zoek en tik op de video die u wilt toevoegen. Als de video niet op het scherm
verschijnt, tikt u op Alles op het tabblad Mijn verzameling, zoekt u de video op
die u wilt afspelen en tikt u daar op.
3
Tik op het scherm om de bedieningsknoppen weer te geven of te verbergen.
4
Tik op om het afspelen te onderbreken. Tik op om het afspelen te hervatten.
5
Sleep de markering op de voortgangsbalk naar links om terug te spoelen. Sleep
de markering op de voortgangsbalk naar rechts om snel vooruit te spoelen.
Video weergeven op een extern apparaat
1
Wanneer een video wordt afgespeeld, tikt u op het scherm om alle
besturingselementen weer te geven.
2
Tik op
3
Selecteer een extern apparaat waarop u de video wilt weergeven. Volg de
> Throw.
aanwijzingen op het scherm om een extern apparaat toe te voegen als er geen
beschikbaar is.
Tik op uw Startscherm op , ga naar Films en tik hierop.
2
Tik op > Instellingen en wijzig de instellingen als gewenst.
De geluidsinstellingen wijzigen terwijl een video wordt afgespeeld
1
Wanneer een video wordt afgespeeld, tikt u op het scherm om de
besturingselementen weer te geven.
2
Tik op en op Geluidsinstellingen.
3
Schakel de selectievakjes in voor de geluidsinstellingen die u wilt activeren.
4
Als u klaar bent, tikt u op OK.
Een video delen
1
Tik op
2
Tik in het menu dat wordt geopend, op de applicatie die u wilt gebruiken om de
geselecteerde video te delen en volg dan de relevante stappen om de video te
verzenden.
en tik op Delen terwijl een video wordt afgespeeld.
Videocontent overbrengen naar uw apparaat
Voordat u begint met het gebruiken van de applicatie Films, is het een goed idee om
films, televisieshows en andere videocontent over te brengen naar uw apparaat vanaf
andere apparaten zoals een computer. U kunt uw content op verschillende manieren
overbrengen:
•
Sluit uw apparaat aan op een computer met een USB-kabel en sleep en zet
videobestanden direct neer met de applicatie bestandsbeheer op de computer. Zie
apparaat op een computer aansluiten
•
Als u een pc hebt, gebruikt u de applicatie Media Go™ van Sony™ voor het organiseren
van content en het overbrengen van videobestanden naar uw apparaat via de pc. Voor
meer informatie en het downloaden van de applicatie Media Go™, gaat u naar http://
mediago.sony.com/enu/features.
•
Als uw computer een Apple® Mac® is, kunt u gebruikmaken van Sony™ Bridge for Mac
voor het overbrengen van videobestanden van iTunes naar uw apparaat. Voor meer
informatie en het downloaden van Sony™ Bridge for Mac, gaat u naar
Controleer of uw apparaat over een actieve gegevensverbinding beschikt.
2
Tik op uw Startscherm op , ga naar Films en tik hierop.
3
Tik op
bestand te gaan waarover u informatie wilt hebben.
4
Houd de miniatuur van de video vast en tik op Informatie zoeken.
5
Als daarom wordt gevraagd, laat u het apparaat details over de video downloaden
via uw mobiele gegevensverbinding.
6
Typ in het zoekveld trefwoorden voor de video en tik op de bevestigingstoets op
het toetsenbord. Alle overeenkomsten worden in een lijst weergegeven.
7
Selecteer een zoekresultaat en tik op Gereed. Het downloaden van de informatie
begint.
U kunt automatisch informatie ophalen over nieuw toegevoegde video's telkens wanneer de
applicatie Films opent, als u het selectievakje Videodetails ophalen onder Instellingen aanvinkt.
Kosten voor data-overdracht kunnen van toepassing zijn.
Als de gedownloade informatie onjuist is, zoekt u nogmaals met andere trefwoorden.
Tik op uw Startscherm op , ga naar Films en tik hierop.
2
Tik op Alles op het tabblad Mijn verzameling om naar de video te bladeren die u
wilt bewerken.
3
Houd de miniatuur van de video vast en tik op Info wissen.
Een video verwijderen
1
Tik op het startscherm op en tik vervolgens op Films.
2
Tik op Alles op het tabblad Mijn verzameling om naar de video te bladeren die u
wilt verwijderen.
3
Raak de gewenste videominiatuur aan en houd hem aangeraakt, en tik op
Verwijderen in de lijst die verschijnt.
4
Tik opnieuw op Verwijderen uw keuze te bevestigen.
Video Unlimited-service
Gebruik de Video Unlimited-service om films of tv-programma's te huren en te kopen die
u niet alleen op uw Android™-apparaat kunt weergeven, maar ook op uw pc,
PlayStation® Portable (PSP®), PlayStation® 3 of PlayStation® Vita. Maak uw keuze uit de
nieuwste Hollywood-films, actiefilms, komische films, klassieke films en een reeks andere
categorieën.
U moet een Video Unlimited-account maken als u films wilt kopen of huren via de Video
Unlimited-service. Als u al beschikt over een PlayStation®-netwerkaccount of een Sony
Entertainment Network-account, kunt u in plaats hiervan dat account gebruiken.
Sony Entertainment Network met Video Unlimited en Music Unlimited is niet overal
beschikbaar. Apart abonnement vereist. Extra voorwaarden zijn van toepassing.
Starten met Video Unlimited
1
Tik vanaf het Startscherm op .
2
Ga naar en tik op
3
Als u Video Unlimited voor het eerst start, tik dan op
.
Doorgaan
in het
welkomstscherm en voer zo nodig uw geboortedatum in. Tik dan nogmaals op
Doorgaan
4
Tik op > Aanmelden en volg de instructies op het scherm om u aan te melden bij
om naar het hoofdscherm van Video Unlimited te gaan.
uw account of om een nieuwe account te maken, om films te kopen of te huren.
U kunt media-inhoud weergeven of afspelen die is opgeslagen op uw apparaat op
andere apparaten, bijvoorbeeld een tv of een computer. Deze apparaten moeten DLNA
Certified™ zijn door Digital Living Network Alliance en alle apparaten moeten verbinding
maken met hetzelfde Wi-Fi®-netwerk om inhoud te kunnen delen. U kunt ook inhoud
van andere DLNA Certified™-apparaten weergeven of afspelen op uw apparaat.
Nadat u het delen van inhoud tussen apparaten hebt ingesteld, kunt u bijvoorbeeld op
uw apparaat luisteren naar muziekbestanden die op uw thuiscomputer zijn opgeslagen
of foto's die u hebt gemaakt met de camera op uw apparaat, weergeven op een groot
telefvisiescherm.
Bestanden van DLNA Certified™-apparaten afspelen op uw apparaat
Wanneer u bestanden van een ander DLNA Certified™-apparaat afspeelt op uw
apparaat, dient het andere apparaat als een server. Met andere woorden, het deelt
inhoud via een netwerk. Op het serverapparaat moet de functie voor het delen van
inhoud zijn ingeschakeld en moet toegang aan uw apparaat toestaan. Het moet ook
verbonden zijn met hetzelfde Wi-Fi®-netwerk als uw apparaat.
Een gedeelde track op uw apparaat afspelen
1
Zorg ervoor dat de apparaten waarmee u bestanden wilt delen, met hetzelfde WiFi®-netwerk als uw apparaat zijn verbonden.
2
Tik op uw Startscherm op
3
Selecteer een apparaat in de lijst met verbonden apparaten.
4
Blader in de mappen van het verbonden apparaat en selecteer de track die u wilt
afspelen. De track wordt automatisch afgespeeld.
, ga naar WALKMAN en tik hierop.
Een gedeelde video op uw apparaat afspelen
1
Zorg ervoor dat de apparaten waarmee u bestanden wilt delen, met hetzelfde WiFi®-netwerk als uw apparaat zijn verbonden.
2
Tik op uw Startscherm op , ga naar
3
Selecteer een apparaat in de lijst met verbonden apparaten.
4
Blader in de mappen van het verbonden apparaat en selecteer de video die u wilt
afspelen.
Een gedeelde foto op uw apparaat weergeven
1
Zorg ervoor dat de apparaten waarmee u bestanden wilt delen, met hetzelfde WiFi®-netwerk als uw apparaat zijn verbonden.
2
Tik op het Startscherm op
3
Ga naar en tik op Album > Mijn albums. Al uw beschikbare online albums en
verbonden apparaten worden weergegeven.
4
Selecteer een apparaat in de lijst met verbonden apparaten.
5
Blader in de mappen van het verbonden apparaat en selecteer een foto die u wilt
weergeven.
.
en tik hierop.
Films
Voorbereiden van afspelen van inhoud op het apparaat DLNA
Certified™-apparaten
U moet het delen van bestanden op uw apparaat instellen voordat u mediabestanden die
zijn opgeslagen op het apparaat kunt weergegeven of afspelen op andere DLNA
Certified™-apparaten. De apparaten waarmee u inhoud deelt, worden clientapparaten
genoemd. Een tv, computer of tablet kan als clientapparaat dienen. Wanneer inhoud
beschikbaar wordt gemaakt voor clientapparaten, dient uw apparaat als mediaserver.
Wanneer u het delen van bestanden op uw apparaat instelt, moet u toegangsrechten
verlenen aan clientapparaten. Als u dit hebt gedaan, worden deze apparaten als
geregistreerde apparaten weergegeven. Apparaten die wachten op toegangsrechten,
worden weergegeven als apparaten in behandeling.
Delen van bestanden met andere DLNA Certified™-apparaten instellen
1
Verbind uw apparaat met een Wi-Fi®-netwerk.
2
Tik op uw Startscherm op , ga naar en tik hierop.
3
Tik op en vervolgens op Mediaserver.
4
Versleep de schuifregelaar om de functie Media delen in te schakelen.
verschijnt in de statusbalk. Uw apparaat kan nu als mediaserver functioneren.
5
Verbind uw computer of andere apparaten met hetzelfde Wi-Fi®-netwerk als uw
apparaat.
6
Er verschijnt een melding op de statusbalk van het apparaat. Open de melding en
stel de relevante toegangsrechten voor andere apparaten in.
De bovenstaande instructies kunnen verschillen afhankelijk van de gebruikte clientapparaten.
Raadpleeg de gebruikershandleiding van uw clientapparaat voor meer informatie. Als het
apparaat geen verbinding kan maken, controleert u of uw Wi-Fi®-netwerk werkt.
U kunt het menu Mediaserver ook openen onder Instellingen > Xperia™-connectiviteit >
Mediaserverinstellingen. Als u de weergave Mediaserver sluit, blijft de functie bestanden delen
op de achtergrond actief.
Delen van bestanden met andere DLNA Certified™-apparaten stoppen
1
Tik op uw Startscherm op , ga naar en tik hierop.
2
Tik op
3
Sleep de schuifregelaar om de Media delen-functie uit te schakelen.
en vervolgens op Mediaserver.
Toegangsmachtigingen instellen voor een apparaat dat in behandeling is
1
Tik op uw Startscherm op , ga naar en tik hierop.
2
Tik op en vervolgens op
3
Selecteer een apparaat in de Apparaten in behandeling-lijst.
4
Selecteer een toegangsmachtigingniveau.
Mediaserver
.
De naam van een geregistreerd apparaat wijzigen
1
Tik op uw Startscherm op
2
Tik op en vervolgens op Mediaserver.
3
Selecteer een apparaat in de lijst
, ga naar en tik hierop.
Geregistreerde apparaten
en selecteer
vervolgens Naam wijzigen.
4
Voer een nieuwe naam voor het apparaat in.
Het toegangsniveau van een geregistreerd apparaat wijzigen
1
Tik op uw Startscherm op , ga naar en tik hierop.
2
Tik op
3
Selecteer een apparaat in de
4
Tik op Toegangsniveau wijzigen en selecteer een optie.
en vervolgens op Mediaserver.
Geregistreerde apparaten
-lijst.
Hulp krijgen over het delen van inhoud met andere DLNA Certified™-apparaten
1
Tik op uw Startscherm op
2
Tik op
3
Tik op .
en vervolgens op Mediaserver.
, ga naar en tik hierop.
Bestanden afspelen op een Digital Media Renderer-apparaat
Met DLNA™-technologie kunt u media-inhoud die op uw apparaat is opgeslagen naar
een ander apparaat sturen dat op hetzelfde Wi-Fi®-netwerk is aangesloten. Het andere
apparaat moet als een Digital Media Renderer (DMR)-apparaat kunnen werken. Dat
betekent dat het content die het van uw apparaat ontvangt kan renderen of afspelen.
Een DMR-apparaat kan bijvoorbeeld een tv zijn met een DLNA-functie of een pc waarop
Windows® 7 of hoger draait.
De instellingen voor het inschakelen van de Digital Media Renderer kunnen variëren afhankelijk
van het gebruikte apparaat. Raadpleeg de gebruikershandleiding voor het respectievelijke
apparaat voor meer gedetailleerde informatie.
Inhoud met Digital Rights Management (DRM) kan niet worden afgespeeld op een Digital
Media Renderer apparaat met DLNA™-technologie.
Foto's of video's van uw apparaat op een DMR-apparaat weergeven
1
Controleer of u het DMR-apparaat correct hebt ingesteld en dat het verbonden is
met hetzelfde Wi-Fi®-netwerk als uw apparaat.
2
Tik in het Startscherm op
3
Tik op Album .
4
Blader naar en open het bestand dat u wilt bekijken.
5
Tik op het scherm om de werkbalken weer te geven, tik op
.
en selecteer een
DMR-apparaat waarmee u uw content wilt delen. De geselecteerde bestanden
worden in chronologische volgorde afgespeeld op het geselecteerde apparaat.
6
Als u de verbinding met het DMR-apparaat wilt verbreken, tikt u op
en
selecteert u uw apparaat. Het bestand stopt met afspelen op het DMR-apparaat,
maar blijft afspelen op uw apparaat.
U kunt ook een video delen uit de applicatie Films op uw apparaat door op de video te tikken
en vervolgens op te tikken.
Een muziek-track vanaf uw apparaat op een DMR-apparaat afspelen
1
Controleer of u het DMR-apparaat correct hebt ingesteld en dat het verbonden is
met hetzelfde Wi-Fi®-netwerk als uw apparaat.
2
Tik op uw Startscherm op , ga naar WALKMAN en tik hierop.
3
Selecteer een muziekcategorie en blader naar de track die u wilt delen. Tik
vervolgens op de track.
4
Tik op en selecteer een DMR-apparaat waarmee u uw inhoud wilt delen. De
track speelt automatisch af op het geselecteerde apparaat.
5
Als u de verbinding met het DMR-apparaat wilt verbreken, tikt u op
en
selecteert u uw apparaat. De track stopt met afspelen op het DMR-apparaat,
maar blijft afspelen op uw apparaat.
NFC
Gebruik Near Field Communications (NFC) om gegevens te delen met andere apparaten,
zoals een video, foto, adres van een webpagina, muziekbestand of contacten. U kunt
NFC ook gebruiken om tags te scannen die u meer informatie geven over een product of
dienst en om tags te scannen die bepaalde functies op het apparaat activeren.
NFC is een draadloze technologie met een maximumbereik van één centimeter, dus de
apparaten die gegevens delen moeten dicht bij elkaar worden gehouden. Voordat u NFC
kunt gebruiken, moet u de functie NFC eerst inschakelen en het scherm van het
apparaat moet actief zijn.
NFC is mogelijk niet beschikbaar in alle landen of regio's.
De locatie van het NFC-detectiongebied is niet op alle apparaten dezelfde. Raadpleeg de
gebruikershandleiding van de andere telefoon voor meer informatie wanneer u NFC gebruikt
om gegevens te delen met een ander apparaat.
Een contact delen met een ander apparaat door middel van NFC
1
Zorg ervoor dat de NFC-functie op beide apparaten is ingeschakeld en dat beide
schermen actief zijn.
2
Ga om contacten weer te geven naar uw Startscherm en tik op en tik
vervolgens op .
3
Tik op het contact dat u wilt delen.
4
Houd uw apparaat en het ontvangende apparaat met de achterzijden tegen elkaar
zodat de NFC-detectiegebieden van beide apparaten elkaar aanraken. Als de
apparaten verbinding maken, trillen ze en spelen ze een kort geluid af. Een icoon
van het contact verschijnt.
5
Tik op de icoon om de overdracht te starten.
6
Als de overdracht is voltooid, worden de contactgegevens weergegeven op het
scherm van het ontvangende apparaat en ook opgeslagen op het ontvangende
apparaat.
Muziek delen met een ander apparaat via NFC
1
Zorg ervoor dat de NFC-functie op uw apparaat en op het ontvangende apparaat
is ingeschakeld en dat beide schermen actief zijn.
2
Tik op om de applicatie "WALKMAN™" te openen en tik vervolgens op .
3
Selecteer een muziekcategorie en blader naar de track die u wilt delen.
4
Tik op een track om deze af te spelen. Daarna kunt u op het
tikken om de track
te pauzeren. De overdracht werkt, ongeacht of de track afspeelt of gepauzeerd is.
5
Houd uw apparaat en het ontvangende apparaat met de achterkanten tegen
elkaar zodat de NFC-detectiegebieden van beide apparaten elkaar raken. Als de
apparaten verbinding maken, trillen ze en spelen ze een kort geluid af. Een icoon
van de track verschijnt.
6
Tik op de icoon om de overdracht te starten.
7
Als de overdracht gereed is, speelt het muziekbestand direct af op het
ontvangende apparaat. Op datzelfde moment wordt het bestand op het
ontvangende apparaat opgeslagen.
U kunt auteursrechtelijk beschermde items mogelijk niet kopiëren, verzenden of overbrengen.
Een foto or video delen met een ander apparaat door middel van NFC
1
Zorg ervoor dat de NFC-functie op beide apparaten is ingeschakeld en dat beide
schermen actief zijn.
2
Ga om foto's en video's op uw apparaat te bekijken naar uw Startscherm, tik op
en zoek en tik vervolgens op Album .
3
Tik op de foto of video die u wilt delen.
4
Houd uw apparaat en het ontvangende apparaat met de achterzijden tegen elkaar
zodat de NFC-detectiegebieden elkaar aanraken. Als de apparaten verbinding
maken, trillen ze en spelen ze een kort geluid af. Een icoon van de foto of video
verschijnt.
5
Tik op de icoon om de overdracht te starten.
6
Als de overdracht is voltooid, wordt de foto of video weergegeven op het scherm
van het ontvangende apparaat. Op datzelfde moment wordt het item op het
ontvangende apparaat opgeslagen.
U kunt NFC ook gebruiken om een video te delen uit de Films-applicatie.
Een webadres delen met een ander apparaat door middel van NFC
1
Zorg ervoor dat de NFC-functie op beide apparaten is ingeschakeld en dat beide
schermen actief zijn.
2
Tik vanuit Startscherm op
3
Tik op om de webbrowser te openen. .
4
Laad de webpagina die u wilt delen.
5
Houd uw apparaat en het ontvangende apparaat met de achterzijden tegen elkaar
zodat de NFC-detectiegebieden elkaar aanraken. Als de apparaten verbinding
maken, trillen ze en spelen ze een kort geluid af. Een icoon van de webpagina
verschijnt.
6
Tik op de icoon om de overdracht te starten.
7
Nadat de overdracht is voltooid, wordt de webpagina weergegeven op het
scherm van het ontvangende apparaat.
.
NFC-tags scannen
Uw apparaat kan verschillende soorten NFC-tags scannen. Hij kan bijvoorbeeld
geëmbedde tags scannen op een poster, een affiche of naast een product in een winkel.
U kunt aanvullende informatie ontvangen, zoals een webadres.
Een NFC-tag scannen
1
Zorg ervoor dat de NFC-functie op uw apparaat is ingeschakeld en dat het
scherm actief is.
2
Plaats uw apparaat boven de tag zodat deze contact heeft met het NFCdetectiegebied. Uw apparaat scant de tag en toont de verzamelde content. Tik op
de content van de tag om deze te openen.
3
Tik op de tag om deze te openen.
Verbinding maken met een apparaat dat NFC ondersteunt
U kunt het apparaat aansluiten op andere apparaten met NFC-compatibiliteit die door
Sony worden geproduceerd, zoals een speaker of een hoofdtelefoon. Wanneer u dit type
verbinding gebruikt, raadpleeg dan de gebruikershandleiding van het compatibele
apparaat voor meer informatie.
Mogelijk moet u Wi-Fi® of Bluetooth® op beide apparaten activeren om de verbinding te laten
werken.
Draadloze Bluetooth®-technologie
Gebruik de Bluetooth®-functie om bestanden te verzenden naar andere Bluetooth®apparaten of om een verbinding te maken met handsfree accessoires. Schakel de
Bluetooth®-functie op uw apparaat in en breng draadloze verbindingen tot stand met
andere Bluetooth®-apparaten, zoals computers, headsets en telefoons. De Bluetooth®-
verbindingen werken beter binnen een straal van 10 meter zonder vaste voorwerpen
tussen de apparaten. In sommige gevallen moet u uw apparaat handmatig koppelen met
andere Bluetooth®-apparaten.
De interoperabiliteit en compatibiliteit tussen Bluetooth®-apparaten varieert.
De functie Bluetooth® inschakelen en uw apparaat zichtbaar maken
1
Sleep de statusbalk omlaag en tik op
2
Tik op de aan/uit-schakelaar naast Bluetooth om de functie Bluetooth® in te
.
schakelen.
3
Tik op Bluetooth. Uw apparaat en een lijst met beschikbare Bluetooth®-apparaten
verschijnt.
4
Tik op de naam van uw apparaat om dit zichtbaar te maken voor andere
Bluetooth®-apparaten.
De zichtbaarheidsduur van uw apparaat voor andere Bluetooth®-apparaten
aanpassen
1
Sleep de statusbalk omlaag en tik op .
2
Ga naar Bluetooth en tik erop.
3
Druk op
4
Selecteer een optie.
en selecteer Time-out voor zichtbaarheid.
Uw apparaat een naam geven
U kunt uw apparaat een naam geven. Deze naam wordt aan andere apparaten getoond,
als u de Bluetooth®-functie hebt ingeschakeld en uw apparaat hebt ingesteld op
zichtbaar.
Uw apparaat een naam geven
1
Zorg dat de Bluetooth®-functie is ingeschakeld.
2
Sleep de statusbalk omlaag en tik op .
3
Ga naar Bluetooth en tik erop.
4
Tik op
5
Voer een naam in voor uw apparaat.
6
Tik op
en selecteer vervolgens
Naam wijzigen
.
Naam van telefoon wijzigen
.
Koppelen met een ander Bluetooth®-apparaat
Als u uw apparaat met een ander apparaat koppelt, kunt u het apparaat bijvoorbeeld
verbinden met een Bluetooth®-headset of een Bluetooth®-carkit, en deze apparaten
gebruiken om te bellen en gebeld te worden.
Nadat u uw apparaat hebt gekoppeld met een ander Bluetooth®-apparaat, onthoudt uw
apparaat deze koppeling. Als u uw apparaat koppelt met een Bluetooth®-apparaat, moet
u mogelijk een toegangscode invoeren. Uw apparaat probeert automatisch de generieke
code 0000. Als dat niet werkt, moet u de handleiding van uw Bluetooth®-apparaat
raadplegen voor het wachtwoord. U hoeft de toegangscode de volgende keer dat u
verbinding maakt met een gekoppeld Bluetooth®-apparaat, niet meer in te voeren.
®
Bepaalde Bluetooth
apparaat worden gekoppeld en hiermee worden verbonden voordat u ze kunt gebruiken.
U kunt uw apparaat met meerdere Bluetooth®-apparaten koppelen. U kunt echter met slechts
één Bluetooth®-profiel tegelijk verbinding maken.
-apparaten, zoals de meeste Bluetooth®-headsets, moeten aan een
Uw apparaat koppelen met een ander Bluetooth®-apparaat
1
Controleer of Bluetooth® is geactiveerd op het apparaat dat u met uw apparaat
wilt koppelen en of het zichtbaar is voor andere Bluetooth®-apparaten.
2
Sleep de statusbalk omlaag en tik op
3
Ga naar Bluetooth en tik erop. Alle beschikbare Bluetooth®-apparaten verschijnen
.
in de lijst.
4
Tik op het Bluetooth®-apparaat waarmee u de telefoon wilt koppelen.
5
Voer indien nodig een toegangscode of bevestig dezelfde toegangscode op beide
apparaten. Uw apparaat en het Bluetooth®-apparaat zijn nu gekoppeld.
Uw apparaat verbinden met een ander Bluetooth®-apparaat
1
Als u een verbinding maakt met een Bluetooth®-apparaat dat vereist dat u uw
apparaat eerst koppelt vóór het verbinden, volgt u de relevante stappen om uw
apparaat te koppelen aan dat apparaat.
2
Sleep de statusbalk omlaag en tik op
3
Ga naar Bluetooth en tik erop.
4
Tik op het Bluetooth®-apparaat waarmee u uw apparaat wilt verbinden.
.
De koppeling van een Bluetooth®-apparaat opheffen
1
Sleep de statusbalk omlaag en tik op
2
Tik op Bluetooth.
3
Tik onder
Gekoppelde apparaten
.
op
naast de naam van het apparaat waarvan
u de koppeling wilt opheffen.
4
Tik op
Koppeling ongedaan maken
.
Items verzenden en ontvangen via Bluetooth®-technologie
Items delen met andere Bluetooth®-compatibele apparaten zoals telefoons of
computers. U kunt meerdere soorten items verzenden en ontvangen via de Bluetooth®-
functie, zoals:
•
Foto's en video's
•
Muziek en andere audiobestanden
•
Contacten
•
Webpagina's
Items verzenden via Bluetooth
1
Ontvangend apparaat:
Controleer dat de Bluetooth®-functie is ingeschakeld en
dat het apparaat zichtbaar is voor andere Bluetooth®-apparaten.
2
Verzendend apparaat:
Open de applicatie die het item bevat dat u wilt verzenden
en ga naar het item.
3
Afhankelijk van de applicatie en het item dat u wilt verzenden, moet u het item
bijvoorbeeld aanraken en vasthouden, openen, en drukken op
andere manieren om een item te verzenden.
4
Selecteer Bluetooth.
5
Schakel Bluetooth® in als u hierom wordt gevraagd.
6
Tik op de naam van het ontvangende apparaat.
7
Ontvangend apparaat: Accepteer de verbinding indien hierom wordt gevraagd.
8
Verzendend apparaat: Bevestig de overdracht naar het ontvangend apparaat
indien hierom wordt gevraagd.
9
Ontvangend apparaat: Accepteer het inkomende item.