Uw Xperia™ van Sony gebruikt het Android-platform. Android-telefoons kunnen veel
functies uitvoeren die ook op een computer voorkomen en u kunt ze aan uw eigen
wensen aanpassen. U kunt bijvoorbeeld applicaties toevoegen en verwijderen, of
bestaande applicaties uitbreiden om de functionaliteit te verbeteren. In Google Play™
kunt u verschillende applicaties en games downloaden uit een continu groeiende
verzameling. U kunt ook applicaties op uw Android™-telefoon integreren met andere
applicaties en met online-diensten die u gebruikt. U kunt bijvoorbeeld een back-up
maken van uw contacten, vanaf één plek toegang krijgen tot uw verschillende emailaccounts en kalenders, uw afspraken bijhouden en deelnemen aan sociale
netwerken.
Android™-telefoons zijn voortdurend in ontwikkeling. Als een nieuwe softwareversie
beschikbaar is en uw telefoon deze nieuwe software ondersteunt, kunt u uw telefoon
bijwerken met nieuwe functies en de laatste verbeteringen.
Op uw Android™-telefoon zijn vooraf Google™-services geïnstalleerd. Om het meeste te
halen uit Google™-services, moet u een Google™-account aanmaken en u hiermee
aanmelden wanneer u uw telefoon voor de eerste keer opstart. U moet ook internettoegang
hebben voor veel functies in Android™.
Nieuwe software is mogelijk niet compatibel met alle telefoons.
Druk tegen de rand van de SIM-kaart zodat hij loskomt, trek vervolgens de SIMkaart naar buiten om hem te verwijderen.
Het apparaat in- en uitschakelen
Het apparaat inschakelen
Zorg dat de batterij minstens 30 minuten is opgeladen voordat u het apparaat voor de eerste
keer inschakelt.
1
Houd de aan/uit-toets
2
Als uw scherm donker wordt, moet u kort op de aan-uittoets drukken om het
ingedrukt totdat het apparaat gaat trillen.
scherm te activeren.
3
Sleep omhoog of sleep omlaag om het scherm te ontgrendelen.
4
Voer uw SIM-kaart en PIN in wanneer hierom wordt gevraagd en selecteer OK.
5
Wacht even tot het apparaat start.
De PIN-code van uw SIM-kaart wordt aanvankelijk door uw netwerkoperator geleverd, maar u
kunt deze later wijzigen in het menu Instellingen. Tik op als u een fout wilt corrigeren
tijdens het invoeren van de pincode van uw SIM-kaart.
Het apparaat uitschakelen
1
Houd de aan-uitknop ingedrukt tot het optiemenu wordt weergegeven.
2
Tik in het optiemenu op Uitschakelen.
3
Tik op OK.
Het kan even duren voordat het apparaat uit gaat.
Afsluiten van het apparaat forceren
1
Houd de toets Volume omhoog en de aan-uitknop samen 10 seconden lang
ingedrukt.
2
Laat de toetsen los als het apparaat drie keer heeft getrild. Het apparaat wordt
automatisch uitgeschakeld.
Wanneer het apparaat is ingeschakeld en gedurende een bepaalde periode inactief is,
wordt het scherm verduisterd om batterijstroom te besparen en wordt het scherm ook
automatisch vergrendeld. Deze vergrendeling voorkomt dat u per ongeluk ongewenste
bewerkingen uitvoert op het aanraakscherm wanneer u de telefoon niet gebruikt. Vanaf
het vergrendelscherm kunt u nog steeds foto's maken en geluid weergeven.
Het scherm activeren
•
Druk de toets kort in.
Het scherm ontgrendelen
•
Sleep
Het scherm handmatig vergrendelen
•
Wanneer het scherm actief is, drukt u kort op de aan-uitknop .
omhoog of sleep omlaag.
Instellingengids
Wanneer u uw apparaat voor de eerste keer start, wordt er een instellingengids geopend
waarin de elementaire functies worden uitgelegd en u wordt geholpen om belangrijke
instellingen in te voeren. Dit is een goed moment om uw apparaat te configureren op
basis van uw specifieke behoeften. U kunt de instellingengids ook later vanuit het menu
Instellingen openen.
De instelllingengids handmatig openen
1
Tik op het Startscherm op
2
Tik op Instellingen > Instellingengids.
.
Accounts en services
Meld u vanaf uw apparaat bij uw online serviceaccounts aan om eenvoudig toegang te
krijgen wanneer u op reis bent. Zo kunt u bijvoorbeeld contacten uit uw Google™account in uw contacten integreren, zodat u alles op één plaats hebt. U kunt zich zowel
vanaf uw apparaat als vanaf uw computer voor nieuwe online services inschrijven.
Google™-account
U moet een Google™-account hebben om een aanbod aan applicaties en services te
gebruiken op uw Android-apparaat. U hebt een Google™-account nodig om
bijvoorbeeld de applicatie Gmail™ op uw apparaat te gebruiken, om met uw vrienden te
chatten met Google Talk™, en om de agenda op uw apparaat te synchroniseren met uw
Google Agenda™. U hebt ook een Google™-account nodig om applicaties en games,
muziek, films en boeken te downloaden van Google Play™.
Microsoft® Exchange ActiveSync®-account
Synchroniseer uw apparaat met uw Microsoft® Exchange ActiveSync®-account. Op
deze manier hebt u uw bedrijfs-e-mail, contacten en kalendergebeurtenissen altijd bij u.
Facebook™-account
Facebook™ is een social networkingservice waarmee u kunt verbinden met vrienden,
familie en collega's wereldwijd. Stel Facebook in op uw apparaat zodat u overal contact
kunt houden.
Het schermtoetsenblok, een dialoogvenster, een optiemenu of het meldingsvenster sluiten
Home
•
Naar het Startscherm gaan
•
Ingedrukt houden om een venster te openen met daarin de onlangs gebruikte applicaties
Menu
•
Een lijst openen met opties die beschikbaar zijn op het huidige scherm of in de huidige applicatie
Batterij
Uw apparaat heeft een ingebouwde batterij.
De batterij opladen
Wanneer u het apparaat aanschaft, is de telefoonbatterij opgeladen. Het kan een paar
minuten duren voordat het batterijpictogram op het scherm wordt weergegeven als u
het snoer van de lader met een voedingsbron verbindt, zoals een USB-poort of een
lader. U kunt het apparaat blijven gebruiken tijdens het opladen. Het opladen van het
apparaat gedurende een langere periode, bijvoorbeeld de hele nacht, veroorzaakt geen
schade aan de batterij of het apparaat.
De batterij wordt eerst een klein beetje ontladen nadat deze volledig is opgeladen en
vervolgens na een bepaalde tijd opnieuw opgeladen wanneer de lader is aangesloten. Hiermee
wordt de batterijduur vergroot. Dit kan ertoe leiden dat de oplaadstatus wordt weergegeven
als een niveau onder de 100 procent.
Steek het ene uiteinde van de USB-kabel in de lader (of in de USB-poort van een
computer).
3
Steek het andere uiteinde van de kabel met het USB-symbool naar boven in de
micro-USB-poort op uw apparaat. De batterijstatus-LED licht op wanneer het
opladen wordt gestart.
4
Wanneer de status-LED van de batterij groen is, is het apparaat volledig
opgeladen. Koppel de USB-kabel los van uw apparaat door hem recht naar buiten
te trekken. Voorkom dat u de connector buigt wanneer u de kabel loskoppelt van
het apparaat.
Gebruik de lader en USB-kabel die met het apparaat zijn meegeleverd om sneller te laden.
Als de batterij volledig ontladen is, kan het een paar minuten duren voordat de LED oplicht
nadat u de laderkabel met een voedingsbron hebt verbonden.
Status batterij-LED
Groen
RoodHet batterijniveau is laag
OranjeDe batterij wordt opgeladen. Het batterijniveau ligt tussen laag en volledig opgeladen
Het batterijniveau controleren
1
Tik op het Startscherm op
2
Ga naar en tik op Instellingen > Over de telefoon > Status > Accuniveau.
De batterij is volledig opgeladen
.
Prestaties van de batterij verbeteren
Aan de hand van de volgende tips kunt u ervoor zorgen dat de batterij langer meegaat:
•
Laad het apparaat vaak op. Dit heeft geen invloed op de levensduur van de batterij.
•
Gegevens van het internet downloaden verbruikt veel energie. Wanneer u het internet
niet gebruikt, kunt u energie besparen door alle gegevensverbindingen via mobiele
netwerken uit te schakelen. Bij deze instelling kunt u niet verhinderen dat uw apparaat
gegevens verzendt via andere draadloze netwerken.
•
Schakel Bluetooth™ en Wi-Fi® uit wanneer u deze functies niet nodig hebt. U kunt ze
gemakkelijker in- en uitschakelen door de widget Quick settings aan uw Startscherm
toe te voegen.
•
Gebruik de functies STAMINA-modus en Modus bijna lege batterij om het
batterijgebruik te beperken. U kunt de modus voor energiebesparing kiezen die het beste
past bij de manier waarop u het apparaat gebruikt. U kunt ook de instellingen aanpassen
voor elke modus van energiebesparing.
•
Stel uw synchronisatieapplicaties (die worden gebruikt om uw e-mail, agenda en
contacten te synchroniseren) in op handmatig synchroniseren. U kunt de telefoon ook
automatisch laten synchroniseren, maar vergroot in dat geval de synchronisatieintervallen.
Controleer het menu batterijgebruik op het apparaat om te zien welke applicaties de
meeste energie gebruiken. Uw batterij verbruikt meer energie wanneer u applicaties voor
het streamen van video en muziek, zoals YouTube™, gebruikt. Sommige applicaties die
zijn gedownload van Google Play™ kunnen ook meer energie gebruiken.
•
Sluit de applicaties die u niet gebruikt, af.
•
Verlaag het helderheidsniveau van de schermweergave.
•
Schakel uw apparaat uit of activeer Vliegmodus als u zich in een gebied zonder
netwerkdekking bevindt. Als u dit niet doet, zoekt het apparaat voortdurend opnieuw
naar beschikbare netwerken en dat kost energie.
•
Gebruik een originele headset van Sony om naar muziek te luisteren. Headsets
gebruiken minder energie van de batterij dan de luidsprekers van het apparaat.
•
Houd het apparaat zoveel mogelijk stand-by. Stand-bytijd verwijst naar de tijd tijdens
welke uw apparaat op het netwerk is aangesloten en niet wordt gebruikt.
•
Schakel alle live achtergronden uit.
Het menu voor batterijgebruik openen
1
Tik op het Startscherm op .
2
Ga naar en tik op Instellingen > Energiebeheer > Batterijverbruik.
De widget Gegevensverkeer aan uw startscherm toevoegen
1
Tik op een leeg gebied van uw Startscherm.
2
Tik op Widgets > Hulpprogramma's.
3
Tik op de widget Mobiel dataverkeer en sleep het naar een leeg gebied op het
startscherm.
De Quick settings-widget aan uw startscherm toevoegen
1
Tik op een leeg gebied van uw Startscherm.
2
Tik op Widgets > Hulpprogramma's.
3
Tik op de widget Snelle instellingen en sleep het naar een leeg gebied van uw
Startscherm.
De modus STAMINA
Schakel de functie STAMINA-modus in om uw Wi-Fi® -verbinding, gegevensverkeer en
verschillende energie-consumerende applicaties te onderbreken als het scherm inactief
is. U kunt nog steeds telefoongesprekken, SMS- en MMS-berichten ontvangen als de
modus STAMINA actief is. U kunt ook een lijst met applicaties instellen om te zorgen dat
bepaalde applicaties actief blijven als uw scherm inactief is. Nadat het scherm weer
actief is, worden alle onderbroken functies hervat.
Modus STAMINA activeren
1
Tik vanuit Startscherm op
2
Ga naar en tik op Instellingen > Energiebeheer.
3
Tik op
Modus STAMINA uitschakelen
1
Tik vanuit Startscherm op .
2
Ga naar en tik op Instellingen > Energiebeheer.
3
Tik op
De instellingen veranderen voor de modus STAMINA
1
Tik op het Startscherm op .
2
Ga naar en tik op Instellingen > Energiebeheer.
3
Tik om het instellingenmenu te openen op STAMINA-modus.
4
Voeg applicaties toe of verwijder ze naar wens.
5
Als u klaar bent, tikt u op Gereed.
, vervolgens op STAMINA-modus en tik vervolgens op Activeren.
naast STAMINA-modus.
.
De stand-bytijd van uw apparaat inschatten
Stand-bytijd verwijst naar de tijdsperiode die uw batterij meegaat wanneer uw apparaat
is aangesloten op het netwerk maar niet actief wordt gebruikt, bijvoorbeeld om te bellen
of gebeld te worden. Wanneer de STAMINA-modus is geactiveerd, wordt de resterende
stand-bytijd voortdurend geëvalueerd, wat kan variëren afhankelijk van het gebruik van
uw apparaat. De STAMINA-modus is effectiever bij het verlengen van de stand-bytijd als
u het scherm van uw apparaat vergrendeld houdt. Als u het scherm zelden vergrendelt,
ziet u wellicht niet veel verbetering in de prestatie van de batterij.
Wanneer u uw apparaat voor de eerste keer gebruikt, is de geschatte stand-bytijd wellicht niet
nauwkeurig aangezien er geen gebruikshistorie bestaat waarmee dit kan worden ingeschat.
Het weergeven van de geschatte stand-bytijd
1
Tik vanuit uw Startscherm op .
2
Zoek en tik op Instellingen > Energiebeheer.
Modus Batterij bijna leeg
U kunt de functie Modus bijna lege batterij inschakelen als de batterij bijna leeg is.
Deze functie helpt bij het aanpassen van de instellingen voor schermhelderheid,
gegevensverkeer en trillen zodat u het batterijgebruik kunt beperken.
Modus Batterij bijna leeg activeren
1
Tik vanuit Startscherm op .
2
Ga naar en tik op Instellingen > Energiebeheer.
3
Tik op
Activeren.
Modus Batterij bijna leeg uitschakelen
1
Tik vanuit Startscherm op .
2
Ga naar en tik op Instellingen > Energiebeheer.
3
Tik op
, vervolgens op Modus bijna lege batterij en tik vervolgens op
naast Modus bijna lege batterij.
De instellingen veranderen voor de modus Batterij bijna leeg
1
Tik op het Startscherm op .
2
Ga naar en tik op Instellingen > Energiebeheer.
3
Tik om het instellingenmenu te openen op Modus bijna lege batterij.
4
Pas de instellingen naar wens aan.
5
Als u klaar bent, tikt u op
.
Het aanraakscherm gebruiken
Er is plastic beschermfolie op het scherm van het apparaat geplakt wanneer u dit
aanschaft. U moet de beschermfolie lostrekken voordat u het aanraakscherm kunt
gebruiken. Als u dat niet doet, werkt het aanraakscherm mogelijk niet goed.
Wanneer het apparaat is ingeschakeld en gedurende een bepaalde periode inactief is,
wordt het scherm verduisterd om batterijstroom te besparen en wordt het scherm ook
automatisch vergrendeld. Deze vergrendeling voorkomt dat u per ongeluk ongewenste
bewerkingen uitvoert op het aanraakscherm wanneer u de telefoon niet gebruikt. U kunt
ook persoonlijke vergrendelingen instellen om uw abonnement te beschermen en ervoor
te zorgen dat alleen u toegang hebt tot de inhoud van uw apparaat.
Het scherm van uw apparaat is van glas gemaakt. Raak het scherm niet aan als het glas
gebarsten of gebroken is. Repareer een beschadigd scherm niet zelf. Glazen schermen zijn
gevoelig voor vallen en mechanische schokken. Schade die het gevolg is van onvoldoende
zorg wordt niet gedekt door de garantieservice van Sony.
Tik op het relevante selectievakje of op de relevante lijstoptie.
Zoomen
De zoomopties zijn afhankelijk van de toepassing die u gebruikt.
Zoomen
•
Plaats tegelijkertijd twee vingers op het scherm en breng ze samen (om uit te
zoomen) of spreid ze uit elkaar (om in te zoomen).
Wanneer u twee vingers op het scherm gebruikt om te zoomen, is het alleen mogelijk om te
zoomen als beide vingers zich binnen het zoombare gebied bevinden. Als u bijvoorbeeld op
een foto wilt inzoomen, zorgt u ervoor dat beide vingers zich binnen het fotokadergebied
bevinden.
Bladeren
Blader door uw vinger omhoog of omlaag te bewegen op het scherm. Op sommige
webpagina's kunt u ook naar links en rechts bladeren.
Er worden geen items op het scherm geactiveerd door te slepen of te vegen.
Bladeren
•
Sleep of veeg met uw vinger in de richting waarin u op het scherm wilt bladeren.
Veeg om sneller te bladeren met uw vinger in de gewenste richting op het scherm.
Veeg om sneller te bladeren met uw vinger in de gewenste richting op het scherm.
U kunt wachten tot het schuiven vanzelf stopt of het schuiven direct stoppen door
op het scherm te tikken.
Sensoren
Uw apparaat bevat sensoren die zowel licht als nabijheid detecteren. De lichtsensor
detecteert het niveau van het omgevingslicht en past de helderheid van het scherm
daarop aan. De nabijheidssensor schakelt het aanraakscherm uit tijdens spraakoproepen
als uw oor zich dichtbij het scherm bevindt. Hiermee wordt voorkomen dat u ongewenst
andere functies activeert tijdens een gesprek.
Het vergrendelingsscherm gebruiken
Op het vergrendelscherm kunt u tracks afspelen, foto's maken en video opnemen
zonder het scherm te ontgrendelen.
Een foto maken vanaf het vergrendelscherm
1
Als u het scherm wilt activeren, drukt u kort op de aan/uit-toets
2
Om de bedieningsknoppen van de camera weer te geven, sleept u naar links
over het scherm.
3
Tik op .
Een audiotrack afspelen vanaf het vergrendelscherm
1
Als u het scherm wilt activeren, drukt u kort op de aan/uit-toets .
2
Om de bedieningsknoppen van de muziekspeler weer te geven, sleept u naar
rechts over het scherm.
3
Tik op .
.
Een audiotrack pauzeren vanaf het vergrendelingsscherm
1
Als u het scherm wilt activeren, drukt u kort op de aan/uit-toets .
2
Wanneer de bedieningselementen van de muziekspeler verschijnen, tikt u op .
De momenteel afgespeelde audiotrack wijzigen vanaf het vergrendelingsscherm
1
Als u het scherm wilt activeren, drukt u kort op de aan/uit-toets .
2
Wanneer de bedieningselementen van de muziekspeler verschijnen, tikt u op of
.
Startscherm
Het Startscherm biedt de toegang tot de voornaamste functies van uw apparaat. U kunt
uw Startscherm aanpassen met widgets, snelkoppelingen, mappen, thema's,
achtergronden en andere items.
Het Startscherm breidt zich uit voorbij de standaard weergavebreedte van het scherm,
zodat u naar links of rechts moet vegen om inhoud te bekijken in alle vensters van het
startscherm. laat zien in welk deel van het Startscherm u zich bevindt. U kunt een
venster instellen als hoofd-startscherm en vensters toevoegen of verwijderen.
De items in de balk onder aan het scherm zijn altijd beschikbaar voor snelle toegang.
Ga naar de startpagina
•
Druk op .
Bladeren door de startpagina
•
Naar rechts of links vegen.
Een venster instellen als hoofdvenster voor het startscherm
1
Houd een leeg gebied op de Startscherm aangeraakt tot het apparaat trilt.
2
Veeg naar links of rechts om naar het venster te gaan dat u als hoofdvenster voor
het starscherm wilt instellen en tik op .
Een venster toevoegen aan het startscherm
1
Houd een leeg gebied op het Startscherm aangeraakt tot het apparaat trilt.
2
Veeg naar links of rechts om te bladeren door de vensters en tik op .
Houd een leeg gebied op de Startscherm aangeraakt tot het apparaat trilt.
2
Veeg naar links of rechts om naar het venster te gaan dat u wilt verwijderen en tik
op .
Widgets
Widgets zijn kleine applicaties die u direct op uw Startschermkunt gebruiken. Met
bijvoorbeeld de widget “WALKMAN” kunt u direct muziek afspelen.
Van sommige widgets kunt u de afmetingen veranderen, zodat u ze kunt vergroten om
meer inhoud weer te geven, of verkleinen om ruimte te sparen op uw Startscherm.
Een widget toevoegen aan het startscherm
1
Houd een leeg gebied op het Startscherm aangeraakt tot het apparaat trilt en tik
vervolgens op Widgets.
2
Tik op de widget die u wilt toevoegen.
De afmetingen van een widget wijzigen
1
Raak een widget aan en houd deze ingedrukt tot deze groter wordt en het
apparaat trilt. Laat de widget vervolgens los. Als de afmetingen van de widget
veranderd kunnen worden, zoals bijvoorbeeld de widget Agenda, verschijnen een
gemarkeerd kader en formaatpunten.
2
Sleep de punten naar binnen of naar buiten om de widget kleiner of groter te
maken.
3
Tik ergens op de Startscherm om de nieuwe afmetingen van de widget te
bevestigen.
Uw startscherm organiseren
Pas de vormgeving van uw startscherm aan en wijzig de functies die toegankelijk zijn
vanaf het startscherm. Wijzig de schermachtergrond, verplaats items, maak mappen en
voeg snelkoppelingen en widgets toe.
Opties voor aanpassen
Als u een leeg gebied aangeraakt houdt in het startscherm, verschijnen de volgende
opties voor aanpassen:
Widgets toevoegen aan het startscherm.
Applicaties en snelkoppelingen toevoegen.
Een achtergrond instellen voor uw startscherm.
Een achtergrondthema instellen.
Aanpassingsopties in het startscherm weergeven
•
Houd een leeg gebied aangeraakt op uw Startscherm totdat het apparaat trilt en
opties voor aanpassen onderin het scherm verschijnen.
Een snelkoppeling toevoegen aan het startscherm
1
Houd een leeg gebied op de Startscherm aangeraakt tot het apparaat trilt.
2
Tik op Applicaties > Snelkopp..
3
Selecteer een snelkoppeling.
U kunt een snelkoppeling naar een applicatie rechtstreeks toevoegen vanaf het
applicatiescherm door de applicatie aan te raken en vast te houden.
Een item verplaatsen op het startscherm
•
Raak een item aan en houd het ingedrukt tot het groter wordt en het apparaat trilt.
Sleep het item vervolgens naar de nieuwe locatie.
Raak een item aan en houd het ingedrukt tot het groter wordt en het apparaat trilt.
Sleep het item vervolgens naar .
Een map maken op het startscherm
1
Raak het pictogram of de snelkoppeling van een applicatie aan en houd het vast
tot het wordt vergroot en het apparaat trilt; sleep het vervolgens boven het
pictogram of de snelkoppeling van een applicatie en zet het daar neer.
2
Voer een naam voor de map in en tik op Gereed.
Items toevoegen aan een map op het startscherm
•
Raak een item aan en houd het ingedrukt tot het groter wordt en het apparaat trilt.
Sleep het item vervolgens naar de map.
Een map op het startscherm hernoemen
1
Tik op de map om deze te openen.
2
Raak de titelbalk van de map aan om het veld Mapnaam weer te geven.
3
Voer de naam van de nieuwe map in en tik op Gereed.
De achtergrond van uw startscherm veranderen
Pas het Startscherm aan uw stijl aan met achtergronden en verschillende thema's.
De achtergrond voor uw startscherm wijzigen
1
Houd een leeg gebied op het Startscherm aangeraakt tot het apparaat trilt.
2
Tik op Achtergrond en selecteer een optie.
Een thema instellen voor uw startscherm
1
Houd een leeg gebied op de Startscherm aangeraakt tot het apparaat trilt.
2
Tik op Thema´s en selecteer vervolgens een thema.
Wanneer u een thema wijzigt, verandert in sommige applicaties ook de achtergrond.
Toepassingen openen en gebruiken
Open applicaties op basis van snelkoppelingen op uw Startscherm of vanuit het scherm
Toepassingen.
Scherm applicaties
Het scherm Applicaties, dat u opent vanaf uw Startscherm, bevat de applicaties die
vooraf geïnstalleerd zijn op uw apparaat evenals de applicaties die u downloadt.
Het scherm Toepassingen strekt zich uit buiten de normale schermbreedte. U moet dus
naar links en naar rechts vegen om alle content te bekijken.
Het scherm Toepassingen openen
•
Tik vanuit uw Startscherm op .
Bladeren door het scherm Toepassingen
•
Veeg naar rechts of links vanuit het toepassingsscherm.
Een snelkoppeling naar een toepassing maken op de startpagina
1
Tik op het Startscherm op .
2
Houd een pictogram voor een applicatie aangeraakt tot het scherm trilt en sleep
het pictogram naar de bovenkant van het scherm. De Startscherm opent.
3
Sleep het pictogram naar de gewenste locatie op het Startscherm en haal uw
vinger weg.
Een applicatie delen vanuit het applicatiescherm
1
Tik op het Startscherm op .
2
Tik op en tik vervolgens op Delen. Alle applicaties die gedeeld kunnen worden,
zijn aangegeven met .
3
Tik op de applicatie die u wilt delen, selecteer een optie en bevestig deze indien
nodig. Een koppeling naar een download van de applicatie wordt naar de
geselecteerde personen gestuurd.
Toepassingen openen en sluiten
Een toepassing openen
•
Tik vanaf uw Startscherm of het scherm Toepassingen op de toepassing.
Een toepassing sluiten
•
Druk op
Bepaalde toepassingen worden gepauzeerd wanneer u drukt op
toepassingen kunnen actief blijven op de achtergrond. In het eerste geval kunt u de volgende
keer dat u de toepassing opent doorgaan waar u bent gestopt. Sommige applicaties kunnen
dataverbindingskosten veroorzaken wanneer deze applicaties op de achtergronden actief
blijven, bijvoorbeeld sociale netwerkservices.
.
om af te sluiten. Andere
Het venster met onlangs gebruikte toepassingen
Vanuit dit venster kunt u onlangs gebruikte toepassingen weergeven en openen.
Het venster met onlangs gebruikte toepassingen openen
•
Houd ingedrukt.
.
Applicatiemenu
U kunt op elk moment een menu openen wanneer u een applicatie gebruikt. Afhankelijk
van de applicatie die u gebruikt, ziet het menu er anders uit.
Een menu in een toepassing openen
•
Druk tijdens het gebruik van de toepassing op .
Niet in alle applicaties is een menu beschikbaar.
Uw scherm Toepassingen organiseren
Verplaats de toepassingen op het scherm Toepassingen op basis van uw voorkeuren.
Applicaties schikken op het applicatiescherm
1
Tik vanuit Startscherm op
2
Tik in de keuzelijst links boven in het scherm en selecteer een optie.
Een applicatie verplaatsen op het scherm Applicaties
1
Open het scherm Toepassingen.
2
Raak een item aan en houd het ingedrukt tot het groter wordt en het apparaat trilt.
Sleep het item vervolgens naar de nieuwe locatie.
Een applicatie verwijderen vanuit het applicatiescherm
1
Tik vanuit Startscherm op .
2
Tik op en tik vervolgens op Verwijderen. Alle applicaties die niet verwijderd
kunnen worden, zijn aangegeven met .
3
Tik op de applicatie die u wilt verwijderen en tik op Verwijderen.
Status en meldingen
In de statusbalk boven aan het scherm wordt getoond wat er op uw apparaat
plaatsvindt. Aan de linkerkant krijgt u meldingen wanneer er iets nieuw of actief is.
Nieuwe berichten en kalendermeldingen worden bijvoorbeeld hier weergegeven. Aan de
rechterkant vindt u de signaalsterkte, de batterijstatus en andere informatie.
Met de statusbalk kunt u basisinstellingen op uw apparaat aanpassen, bijvoorbeeld
Wi-Fi®, Bluetooth™, dataverkeer en geluid. U kunt het instellingenmenu ook openen
vanuit het meldingenpaneel om andere instellingen aan te passen.
Een meldingslampje geeft batterijstatusinformatie en enkele meldingen weer. Een blauw
knipperend lampje betekent bijvoorbeeld dat er een nieuw bericht of een gemist gesprek
is. Het meldingslampje werkt mogelijk niet wanneer de batterij bijna leeg is.
Meldingen en lopende activiteiten controleren
U kunt de statusbalk omlaag slepen om het meldingsvenster te openen en meer
informatie te krijgen. U kunt het venster bijvoorbeeld gebruiken om een nieuw bericht te
openen of een gebeurtenis in de agenda te bekijken. U kunt ook een paar applicaties
openen die op de achtergrond actief zijn, zoals de muziekplayer.
Sleep het tabblad onderaan het meldingsvenster omhoog.
Een actieve toepassing openen vanuit het meldingsvenster
•
Tik op het pictogram van de actieve toepassing om deze te openen.
Een melding verwijderen van het meldingsvenster
•
Plaats uw vinger op een melding en veeg naar links of rechts.
Het paneel Meldingen wissen
•
Tik in het paneel Meldingen op Wissen.
Uw apparaat instellen vanaf het meldingvenster
U kunt het instellingenmenu openen vanuit het meldingenpaneel om de basisinstellingen
van uw apparaat aan te passen. U kunt bijvoorbeeld Wi-Fi® inschakelen.
Het instellingenmenu openen vanaf het meldingsvenster
1
Sleep de statusbalk omlaag.
2
Tik op .
Geluidsinstellingen aanpassen vanaf het meldingenpaneel
1
Sleep de statusbalk omlaag.
2
Tik op .
De Bluetooth™-functie bedienen vanaf het meldingenpaneel
1
Sleep de statusbalk omlaag.
2
Tik op .
De Wi-Fi®-functie bedienen vanaf het meldingenpaneel
1
Sleep de statusbalk omlaag.
2
Tik op .
Gegevensverkeer in- of uitschakelen vanuit het meldingenvenster
1
sleep de statusbalk omlaag.
2
Tik op .
Menu Instellingen
Bekijk en wijzig de instellingen voor uw apparaat in het menu Instellingen.
U kunt ook de statusbalk naar beneden slepen op het startscherm en op tikken om
toegang te krijgen tot de apparaatinstellingen.
Tekst typen
U kunt uit een aantal toetsenborden en invoermethoden kiezen om tekst met letters,
nummers en andere teksten te kunnen typen.
Virtueel toetsenbord
Tik op de toetsen van het virtuele QWERTY-toetsenbord om eenvoudig tekst in te
voeren. In bepaalde applicaties wordt het virtuele toetsenbord automatisch geopend. U
kunt dit toetsenbord ook openen door een tekstveld aan te raken.
Het virtuele toetsenbord gebruiken
1
Tussen hoofdletters en kleine letters schakelen en caps lock inschakelen. Voor bepaalde talen wordt deze
toets gebruikt om extra tekens in de taal te gebruiken.
2 Sluit de weergave van het virtuele toetsenbord. Dit pictogram wordt niet in de staande modus getoond.
3 Cijfers en symbolen weergeven.
4 Personaliseer uw toetsenbord. Deze toets verdwijnt nadat het toetsenbord is gepersonaliseerd.
5 Voer een spatie in.
6 Voer een regeleinde in of bevestig de tekstinvoer.
7 Verwijder een teken vóór de cursor.
Alle illustraties zijn uitsluitend bedoeld ter illustratie en vormen mogelijk geen exacte weergave
van het daadwerkelijke apparaat.
Het virtuele toetsenbord weergeven om tekst in te voeren
•
Tik op een tekstinvoerveld.
Het virtuele toetsenbord verbergen
•
Wanneer het virtuele toetsenbord is geopend, drukt u op .
Het virtuele toetsenbord personaliseren
1
Open het virtuele toetsenbord en tik op .
2
Volg de aanwijzingen om het virtuele toetsenbord te personaliseren; markeer
bijvoorbeeld het selectievakje Smiley-toets.
Als u het selectievakje
toetsenbord, verschijnt het pictogram Smiley niet.
Smiley-toets niet markeert tijdens het personaliseren van het virtuele
Het virtuele toetsenbord in de liggende stand gebruiken
•
Draai het apparaat een kwartslag wanneer u tekst invoert.
De liggende stand moet worden ondersteund in de applicatie die u gebruikt en de instellingen
voor de schermstand moet zijn ingesteld op Automatisch om het virtuele toetsenbord te
kunnen gebruiken in de liggende stand.
Tekst invoeren met het virtuele toetsenbord
•
Als u een teken wilt invoeren dat zichtbaar is op het toetsenbord, tikt u op dit
teken.
•
Als u een tekenvariant wilt invoeren, raakt u een regulier teken op het toetsenbord
aan en houdt u dit vast om een lijst met beschikbare opties weer te geven.
Selecteer vervolgens een optie in de lijst. Als u bijvoorbeeld 'é' wilt invoeren, raakt
u 'e' aan en houd u het ingedrukt tot andere opties worden weergegeven. Sleep
terwijl u uw vinger op het toetsenbord houdt, naar 'é' en selecteer deze optie.
Schakelen tussen hoofdletters en kleine letters
•
Tik voordat u een letter invoert op om naar hoofdletters te schakelen of vice
versa.
Caps Lock inschakelen
•
Voordat u een woord typt, houdt u of ingedrukt totdat verschijnt.
Cijfers of symbolen invoeren
•
Tik op wanneer u tekst invoert. Er wordt een toetsenbord met cijfers en
symbolen weergegeven. Tik op om meer opties weer te geven.
Gebruikelijke leestekens invoeren
1
Tik op de spatiebalk wanneer u klaar bent met het invoeren van een woord.
2
Selecteer een leesteken in de balk met suggesties. Het geselecteerde teken wordt
voor de spatie ingevoerd.
Tik wanneer u klaar bent met het invoeren van een woord, twee keer op de spatiebalk om snel
een punt in te voeren.
Tekens verwijderen
•
Tik om de cursor te plaatsen na het teken dat u wilt verwijderden en tik vervolgens
op .
Een regelterugloop invoeren
•
Tik wanneer u tekst invoert op om een regelterugloop in te voeren.
Tekst selecteren
1
Voer wat tekst in en tik twee keer op de tekst. Het woord dat u aantikt, wordt aan
beide zijden gemarkeerd door tabs.
2
Sleep de tabs naar links of rechts om meer tekst te selecteren.
Tekst bewerken in liggende stand
1
Voer wat tekst in en tik twee keer op de ingevoerde tekst.
2
Selecteer de tekst waarmee u wilt werken, tik vervolgens op Bewerken... en
selecteer een optie.
Als u tekst van het klembord wilt plakken, dubbeltikt u op het tekstveld om
verschijnen en vervolgens op Plakken tikken.
Plakken te laten
De tekst bewerken in staande stand
1
Voer wat tekst in en dubbeltik op de ingevoerde tekst om de applicatiebalk te
laten verschijnen.
2
Selecteer de tekst die u wilt bewerken en gebruik vervolgens de applicatiebalk om
de gewenste wijzigingen aan te brengen.
verschijnt alleen wanneer u tekst hebt opgeslagen op het klembord.
De Vegen om te schrijven-functie gebruiken om woorden te schrijven
U kunt tekst invoeren door uw vinger op het virtuele toetsenbord van letter naar letter te
schuiven.
Vegen om te schrijven is alleen beschikbaar wanneer u het virtuele toetsenbord gebruikt.
Tekst invoeren met de functie Vegen om te schrijven
1
Wanneer u tekst invoert met behulp van het virtuele toetsenbord, veeg dan met
uw vinger van letter naar letter om het woord te traceren dat u wilt schrijven.
2
Til uw vinger op als u klaar bent met het invoeren van een woord. Een woord
wordt voorgesteld op basis van de letters waar u langs hebt geveegd. Selecteer
indien nodig het juiste woord in de balk met suggesties.
3
Blader naar recht of links in de balk met suggesties om meer opties weer te
geven. Als u het gewenste woord niet kunt vinden, tikt u één keer op om het
hele woord te verwijderen. Probeer het woord vervolgens nogmaals te traceren
met de functie Vegen om te schrijven, of tik op elke letter om het woord in te
voeren.
4
Als de instelling Spatie vóór nieuwe veeg is geactiveerd, traceert u het volgende
woord dat u wilt invoeren. Als dit niet het geval is, tikt u op de spatiebalk en dan
traceert u het volgende woord dat u wilt invoeren.
Als u samengestelde woorden wilt invoeren wanneer de instelling Spatie vóór nieuwe veeg is
geactiveerd, dan moet u wellicht het eerste deel van het woord invoeren door te schuiven; tik
vervolgens op elke letter om de rest van het woord in te voeren.
De Vegen om te schrijven-instellingen wijzigen
1
Wanneer u tekst invoert met het virtuele toetsenbord, tikt u op .
2
Tik op en op Instellingen voor toetsenbord.
3
Tik op Instellingen voor tekstinvoer.
4
Schakel het Vegen om te schrijven-selectievakje in of uit.
5
Als u automatisch een spatie wilt toevoegen tussen vegen zonder elke keer op de
spatiebalk te hoeven tikken, dan schakelt u het selectievakje Spatie vóór nieuwe
veeg in.
Toetsenblok
Het toetsenblok kan worden vergeleken met een standaardtelefoontoetsenblok met 12
toetsen. Er zijn opties voor tekstvoorspelling en multitik tekstinvoer beschikbaar. U kunt
de tekstinvoermethode Toetsenblok activeren via de toetsenbordinstellingen. Het
toetsenblok is alleen beschikbaar in de staande stand.
2Tussen hoofdletters en kleine letters schakelen en caps lock inschakelen
3Cijfers weergeven
4Symbolen en smileys weergeven
5Een spatie invoeren
6Regelterugloop invoeren of tekstinvoer bevestigen
7Een teken vóór de cursor verwijderen
Alle illustraties zijn uitsluitend bedoeld ter illustratie en vormen mogelijk geen exacte weergave
van het daadwerkelijke apparaat.
Het toetsenblok voor het eerst gebruiken
1
Tik op een tekstinvoerveld en tik vervolgens op .
2
Tik op en op Instellingen voor toetsenbord.
3
Tik op Toetsenbordvormgeving > Toetsenbordindeling.
4
Selecteer het toetsenblok.
Het toetsenblok kan alleen worden gebruikt in de portretstand.
Tekst invoeren met het toetsenblok
•
Wanneer wordt weergegeven op het toetsenblok, tikt u één keer op elke
tekentoets, zelfs wanneer de gewenste letter niet de eerste letter op de toets is.
Tik op het woord dat wordt weergegeven of tik op om meer woordsuggesties
weer te geven en een woord uit de lijst te selecteren.
•
Wanneer wordt weergegeven op het toetsenblok, tikt u op de toetsen op het
scherm voor de tekens die u wilt invoeren. Blijf de toets indrukken tot het
gewenste teken is geselecteerd. Doe vervolgens hetzelfde voor het volgende
teken dat u wilt invoeren, enzovoort.
Cijfers invoeren met het toetsenblok
•
Wanneer het toetsenblok is geopend, tikt u op . Er wordt een toetsenblok met
cijfers weergegeven.
Symbolen en smileys invoegen met het toetsenblok
1
Tik als het toetsenblok open is op . Er wordt een raster weergegeven met
symbolen en smileys.
2
Blader omhoog of omlaag om meer opties weer te geven. Tik op een symbool of
smiley om het gewenste item te selecteren.
U kunt instellingen selecteren voor het virtuele toetsenbord en het toetsenblok, zoals de
schrijftaal en automatische correctie.
De instellingen voor het virtuele toetsenbord en het toetsenblok openen
1
Wanneer u tekst invoert met het virtuele toetsenbord of het toetsenblok, tikt u op
of op .
2
Tik op en op Instellingen voor toetsenbord.
Een schrijftaal toevoegen voor tekstinvoer
1
Wanneer u tekst invoert met het virtuele toetsenbord of het toetsenblok, tikt u op
of .
2
Tik op , tik vervolgens op Instellingen voor toetsenbord.
3
Tik op Talen > Schrijftalen en markeer de relevante selectievakjes. Tik op OK om
uw keuze te bevestigen.
Instellingen voor tekstinvoer
Bij het invoeren van tekst met het virtuele toetsenbord of het toetsenblok kunt u toegang
krijgen tot een menu met instellingen voor tekstinvoer dat u helpt om opties in te stellen
voor tekstvoorspelling, automatische spatiëring en snelle oplossingen. U kunt
bijvoorbeeld bepalen hoe woordopties worden weergegeven en hoe woorden tijdens het
typen gecorrigeerd worden. U kunt ook opgeven dat de applicatie voor tekstinvoer
nieuwe woorden onthoudt die u schrijft.
Tekstinvoerinstellingen wijzigen
1
Wanneer u tekst invoert met het virtuele toetsenbord of het toetsenblok, tikt u op
of op .
2
Tik op en vervolgens op Instellingen voor toetsenbord > Instellingen voor
tekstinvoer en selecteer de relevante instellingen.
Tekst invoeren met spraakinvoer
Als u tekst invoert, kunt u de spraakinvoerfunctie gebruiken in plaats van de woorden te
typen. Zeg gewoon de woorden die u wilt invoeren. Spraakinvoer is een experimentele
technologie van Google™, en is beschikbaar voor een aantal talen en landen.
U hebt een gegevensverbinding op een mobiele telefoon of een Wi-Fi®-netwerk nodig om
deze dienst te gebruiken. Dit kan extra kosten met zich meebrengen.
Steminvoer inschakelen
1
Wanneer u tekst invoert met het virtuele toetsenbord of het toetsenblok, tikt u op
of op .
2
Tik op en op Instellingen voor toetsenbord.
3
Schakel het selectievakje Toets voor Google voice-typen in.
4
Druk op om uw instellingen op te slaan. Er verschijnt een microfoonpictogram
op uw virtuele toetsenbord of toetsenblok.
Tekst invoeren met spraakinvoer
1
Zorg er voor dat de functie spraakinvoer is ingeschakeld en dat u over een actieve
gegevensverbinding beschikt.
2
Tik op als dit op uw virtuele toetsenbord of toetsenblok verschijnt. Wanneer de
invoertaaltoets, bijvoorbeeld , verschijnt, houd deze dan aangeraakt.
3
Als verschijnt, spreekt u om tekst in te voeren. Als u klaar bent, tikt u opnieuw
op . De voorgestelde tekst verschijnt.
4
Bewerk de tekst zonodig met de hand.
Uw apparaat aanpassen
U kunt verschillende apparaatinstellingen aan uw wensen aanpassen. U kunt
bijvoorbeeld de taal wijzigen, een eigen beltoon toevoegen, of de schermhelderheid
wijzigen.
U kunt het beltoonvolume aanpassen voor inkomende gesprekken en meldingen evenals
voor het afspelen van muziek en video.
Het volume van de beltoon aanpassen met de volumetoetsen
•
Druk de volumetoets omhoog of omlaag.
Het afspeelvolume voor media aanpassen met de volumetoets
•
Druk de volumetoets omhoog of omlaag wanneer u muziek afspeelt of een video
bekijkt.
De geluidsinstellingen aanpassen
U kunt verschillende geluidsinstellingen aanpassen. U kunt bijvoorbeeld uw apparaat
instellen op de stille modus zodat hij tijdens een vergadering niet overgaat.
De stille modus instellen voor het apparaat
1
Druk de volumetoets omlaag tot het apparaat trilt en op de statusbalk
verschijnt.
2
Druk de volumetoets nogmaals omlaag. verschijnt op de statusbalk.
U kunt ook de aan/uit-toets ingedrukt houden
om het apparaat in de stille modus te zetten.
en op tikken in het menu dat verschijnt
De trilstand instellen voor het apparaat
•
Druk de volumetoets omlaag tot
U kunt ook de aan/uittoets
het apparaat in de trilstand te plaatsen.
in de statusbalk wordt weergegeven.
ingedrukt houden en op tikken in het menu dat verschijnt om
De tril- en belmodus instellen voor het apparaat
1
Tik op het Startscherm op .
2
Ga naar en tik op Instellingen > Geluid.
3
Schakel het selectievakje Trillen bij beltoon in.
Het volume van de luidspreker verbeteren met xLOUD™
1
Tik op het Startscherm op
2
Ga naar en tik op Instellingen > Geluid.
3
Schakel het selectievakje xLOUD™ in.
Inschakelen van de functie xLOUD™ heeft geen invloed op toepassingen voor gesproken
communicatie. De geluidskwaliteit voor gesprekken wordt bijvoorbeeld niet veranderd.
.
Datum en tijd
U kunt de datum en tijd op uw apparaat wijzigen.
De datum handmatig instellen
1
Tik vanaf het Startscherm op .
2
Ga naar en tik op Instellingen > Datum en tijd.
3
Schakel het selectievakje Automatische tijd en datum uit indien dit is
ingeschakeld.
4
Tik op Datum instellen.
5
Pas de datum aan door naar boven of beneden te schuiven.
Schakel het selectievakje Automatische tijd en datum uit indien dit is
ingeschakeld.
4
Tik op Tijd instellen.
5
Schuif omhoog of omlaag om het uur en de minuten aan te passen.
6
Scrol, indien van toepassing, omhoog om a.m. te wijzigen in p.m., of vice versa.
7
Tik op Gereed.
De tijdzone instellen
1
Tik op het Startscherm op .
2
Ga naar en tik op Instellingen > Datum en tijd.
3
Schakel het selectievakje Automatische tijdzone uit indien dit is ingeschakeld.
4
Tik op Tijdzone selecteren.
5
Selecteer een optie.
Instellingen voor beltonen
Een ringtone instellen
1
Tik op het Startscherm op
2
Ga naar en tik op Instellingen > Geluid > Beltoon telefoon.
3
Selecteer een ringtone.
4
Tik op Gereed.
.
Aanraaktonen inschakelen
1
Tik op Startscherm op
2
Ga naar en tik op Instellingen > Geluid.
3
Schakel de selectievakjes Aanraaktonen toetsenblok en Aanraakgeluiden in.
.
Het meldingsgeluid selecteren
1
Tik op het Startscherm op
2
Ga naar en tik op Instellingen > Geluid > Standaardmelding.
3
Selecteer het geluid dat moet klinken bij ontvangst van een melding.
4
Tik op Gereed.
.
Scherminstellingen
De schermhelderheid aanpassen
1
Tik op het Startscherm op
2
Ga naar en tik op Instellingen > Scherm > Helderheid.
3
Schakel het selectievakje Aanpassen aan lichtomstandigheden uit indien dit is
ingeschakeld.
4
Versleep de schuifregelaar om de helderheid in te stellen.
5
Tik op OK.
U kunt ook een vooringesteld helderheidniveau kiezen Energiebesparingsmodus als u het selectievakje Aanpassen aan lichtomstandigheden
selecteert.
.
Heldere modus of
Het helderheidsniveau heeft een invloed op uw batterijprestaties. Zie Prestaties van de batterijverbeteren voor tips over het verbeteren van de batterijprestaties.
Het scherm op trillen instellen
1
Tik op Startscherm op .
2
Ga naar en tik op Instellingen > Geluid.
3
Schakel het selectievakje Trillen bij aanraking in. Het scherm trilt nu wanneer u
op selectietoetsen en op bepaalde applicaties tikt.
Opgeven na hoeveel tijd het scherm moet worden uitgeschakeld als de telefoon
niet wordt gebruikt
1
Tik op het Startscherm op .
2
Ga naar en tik op Instellingen > Scherm > Slaapstand.
3
Selecteer een optie.
Als u het scherm snel wilt uitschakelen, drukt u kort op de aan/uit-toets .
Het scherm actief houden terwijl het apparaat wordt opgeladen
1
Tik op het Startscherm op .
2
Ga naar en tik op Instellingen > Opties voor ontwikkelaars.
3
Schakel het selectievakje Stand-by in.
Taalinstellingen
U kunt een standaardtaal selecteren voor uw apparaat en deze later weer wijzigen.
De taal wijzigen
1
Tik op het Startscherm op .
2
Ga naar en tik op Instellingen > Taal en invoer > Taal.
3
Selecteer een optie.
4
Tik op OK.
Als u de verkeerde taal kiest en u de menuteksten niet meer kunt lezen, zoekt u het pictogram
en tikt u erop. Selecteer vervolgens de tekst naast en selecteer de eerste vermelding in
het menu dat verschijnt. U kunt vervolgens de gewenste taal selecteren.
Vliegmodus
In de vliegmodus zijn de netwerk- en radiozenders en -ontvangers uitgeschakeld om
storingen in gevoelige apparatuur te vermijden. U kunt echter nog steeds games spelen,
naar muziek luisteren, video en andere inhoud bekijken, als deze inhoud maar is
opgeslagen in het interne geheugen. U kunt ook gewaarschuwd worden door alarmen
als deze geactiveerd zijn.
Inschakelen van de vliegmodus beperkt het batterijgebruik.
De vliegmodus inschakelen
1
Tik vanuit Startscherm op .
2
Ga naar en tik op Instellingen > Meer….
3
Schakel het selectievakje Vliegmodus in.
U kunt ook de aan/uittoets ingedrukt houden
verschijnt.
en Vliegmodus selecteren in het menu dat
Geheugen
U kunt inhoud opslaan in het interne geheugen van uw toestel.
Het interne geheugen formatteren
U kunt het interne geheugen van de telefoon formatteren, bijvoorbeeld om geheugen vrij
te maken. Hierbij wist u alle gegevens van het interne geheugen.
Zorg dat u een back-up maakt van alle zaken die u wilt behouden voordat u het interne
geheugen formatteert. Als u een back-up wilt maken van uw content, kunt u deze
kopiëren naar een computer. Zie Uw apparaat aansluiten op een computer
op pagina 102 voor meer informatie.
Het interne geheugen wissen
1
Tik in het Startscherm op .
2
Ga naar en tik op Instellingen > Opslagruimte > Intern geheugen wissen.