Uw Xperia™ van Sony gebruikt het Android-platform. Android-telefoons kunnen veel
functies uitvoeren die ook op een computer voorkomen en u kunt ze aan uw eigen
wensen aanpassen. U kunt bijvoorbeeld applicaties toevoegen en verwijderen, of
bestaande applicaties uitbreiden om de functionaliteit te verbeteren. In Google Play™
kunt u verschillende applicaties en games downloaden uit een continu groeiende
verzameling. U kunt ook applicaties op uw Android™-telefoon integreren met andere
applicaties en met online-diensten die u gebruikt. U kunt bijvoorbeeld een back-up
maken van uw contacten, vanaf één plek toegang krijgen tot uw verschillende emailaccounts en kalenders, uw afspraken bijhouden en deelnemen aan sociale
netwerken.
Android™-telefoons zijn voortdurend in ontwikkeling. Als een nieuwe softwareversie
beschikbaar is en uw telefoon deze nieuwe software ondersteunt, kunt u uw telefoon
bijwerken met nieuwe functies en de laatste verbeteringen.
Op uw Android™-telefoon zijn vooraf Google™-services geïnstalleerd. Om het meeste te
halen uit Google™-services, moet u een Google™-account aanmaken en u hiermee
aanmelden wanneer u uw telefoon voor de eerste keer opstart. U moet ook internettoegang
hebben voor veel functies in Android™.
Nieuwe software is mogelijk niet compatibel met alle telefoons.
Druk tegen de rand van de SIM-kaart zodat hij loskomt, trek vervolgens de SIMkaart naar buiten om hem te verwijderen.
Het apparaat in- en uitschakelen
Het apparaat inschakelen
Zorg dat de batterij minstens 30 minuten is opgeladen voordat u het apparaat voor de eerste
keer inschakelt.
1
Houd de aan/uit-toets
2
Als uw scherm donker wordt, moet u kort op de aan-uittoets drukken om het
ingedrukt totdat het apparaat gaat trillen.
scherm te activeren.
3
Sleep omhoog of sleep omlaag om het scherm te ontgrendelen.
4
Voer uw SIM-kaart en PIN in wanneer hierom wordt gevraagd en selecteer OK.
5
Wacht even tot het apparaat start.
De PIN-code van uw SIM-kaart wordt aanvankelijk door uw netwerkoperator geleverd, maar u
kunt deze later wijzigen in het menu Instellingen. Tik op als u een fout wilt corrigeren
tijdens het invoeren van de pincode van uw SIM-kaart.
Het apparaat uitschakelen
1
Houd de aan-uitknop ingedrukt tot het optiemenu wordt weergegeven.
2
Tik in het optiemenu op Uitschakelen.
3
Tik op OK.
Het kan even duren voordat het apparaat uit gaat.
Afsluiten van het apparaat forceren
1
Houd de toets Volume omhoog en de aan-uitknop samen 10 seconden lang
ingedrukt.
2
Laat de toetsen los als het apparaat drie keer heeft getrild. Het apparaat wordt
automatisch uitgeschakeld.
Wanneer het apparaat is ingeschakeld en gedurende een bepaalde periode inactief is,
wordt het scherm verduisterd om batterijstroom te besparen en wordt het scherm ook
automatisch vergrendeld. Deze vergrendeling voorkomt dat u per ongeluk ongewenste
bewerkingen uitvoert op het aanraakscherm wanneer u de telefoon niet gebruikt. Vanaf
het vergrendelscherm kunt u nog steeds foto's maken en geluid weergeven.
Het scherm activeren
•
Druk de toets kort in.
Het scherm ontgrendelen
•
Sleep
Het scherm handmatig vergrendelen
•
Wanneer het scherm actief is, drukt u kort op de aan-uitknop .
omhoog of sleep omlaag.
Instellingengids
Wanneer u uw apparaat voor de eerste keer start, wordt er een instellingengids geopend
waarin de elementaire functies worden uitgelegd en u wordt geholpen om belangrijke
instellingen in te voeren. Dit is een goed moment om uw apparaat te configureren op
basis van uw specifieke behoeften. U kunt de instellingengids ook later vanuit het menu
Instellingen openen.
De instelllingengids handmatig openen
1
Tik op het Startscherm op
2
Tik op Instellingen > Instellingengids.
.
Accounts en services
Meld u vanaf uw apparaat bij uw online serviceaccounts aan om eenvoudig toegang te
krijgen wanneer u op reis bent. Zo kunt u bijvoorbeeld contacten uit uw Google™account in uw contacten integreren, zodat u alles op één plaats hebt. U kunt zich zowel
vanaf uw apparaat als vanaf uw computer voor nieuwe online services inschrijven.
Google™-account
U moet een Google™-account hebben om een aanbod aan applicaties en services te
gebruiken op uw Android-apparaat. U hebt een Google™-account nodig om
bijvoorbeeld de applicatie Gmail™ op uw apparaat te gebruiken, om met uw vrienden te
chatten met Google Talk™, en om de agenda op uw apparaat te synchroniseren met uw
Google Agenda™. U hebt ook een Google™-account nodig om applicaties en games,
muziek, films en boeken te downloaden van Google Play™.
Microsoft® Exchange ActiveSync®-account
Synchroniseer uw apparaat met uw Microsoft® Exchange ActiveSync®-account. Op
deze manier hebt u uw bedrijfs-e-mail, contacten en kalendergebeurtenissen altijd bij u.
Facebook™-account
Facebook™ is een social networkingservice waarmee u kunt verbinden met vrienden,
familie en collega's wereldwijd. Stel Facebook in op uw apparaat zodat u overal contact
kunt houden.
Het schermtoetsenblok, een dialoogvenster, een optiemenu of het meldingsvenster sluiten
Home
•
Naar het Startscherm gaan
•
Ingedrukt houden om een venster te openen met daarin de onlangs gebruikte applicaties
Menu
•
Een lijst openen met opties die beschikbaar zijn op het huidige scherm of in de huidige applicatie
Batterij
Uw apparaat heeft een ingebouwde batterij.
De batterij opladen
Wanneer u het apparaat aanschaft, is de telefoonbatterij opgeladen. Het kan een paar
minuten duren voordat het batterijpictogram op het scherm wordt weergegeven als u
het snoer van de lader met een voedingsbron verbindt, zoals een USB-poort of een
lader. U kunt het apparaat blijven gebruiken tijdens het opladen. Het opladen van het
apparaat gedurende een langere periode, bijvoorbeeld de hele nacht, veroorzaakt geen
schade aan de batterij of het apparaat.
De batterij wordt eerst een klein beetje ontladen nadat deze volledig is opgeladen en
vervolgens na een bepaalde tijd opnieuw opgeladen wanneer de lader is aangesloten. Hiermee
wordt de batterijduur vergroot. Dit kan ertoe leiden dat de oplaadstatus wordt weergegeven
als een niveau onder de 100 procent.
Steek het ene uiteinde van de USB-kabel in de lader (of in de USB-poort van een
computer).
3
Steek het andere uiteinde van de kabel met het USB-symbool naar boven in de
micro-USB-poort op uw apparaat. De batterijstatus-LED licht op wanneer het
opladen wordt gestart.
4
Wanneer de status-LED van de batterij groen is, is het apparaat volledig
opgeladen. Koppel de USB-kabel los van uw apparaat door hem recht naar buiten
te trekken. Voorkom dat u de connector buigt wanneer u de kabel loskoppelt van
het apparaat.
Gebruik de lader en USB-kabel die met het apparaat zijn meegeleverd om sneller te laden.
Als de batterij volledig ontladen is, kan het een paar minuten duren voordat de LED oplicht
nadat u de laderkabel met een voedingsbron hebt verbonden.
Status batterij-LED
Groen
RoodHet batterijniveau is laag
OranjeDe batterij wordt opgeladen. Het batterijniveau ligt tussen laag en volledig opgeladen
Het batterijniveau controleren
1
Tik op het Startscherm op
2
Ga naar en tik op Instellingen > Over de telefoon > Status > Accuniveau.
De batterij is volledig opgeladen
.
Prestaties van de batterij verbeteren
Aan de hand van de volgende tips kunt u ervoor zorgen dat de batterij langer meegaat:
•
Laad het apparaat vaak op. Dit heeft geen invloed op de levensduur van de batterij.
•
Gegevens van het internet downloaden verbruikt veel energie. Wanneer u het internet
niet gebruikt, kunt u energie besparen door alle gegevensverbindingen via mobiele
netwerken uit te schakelen. Bij deze instelling kunt u niet verhinderen dat uw apparaat
gegevens verzendt via andere draadloze netwerken.
•
Schakel Bluetooth™ en Wi-Fi® uit wanneer u deze functies niet nodig hebt. U kunt ze
gemakkelijker in- en uitschakelen door de widget Quick settings aan uw Startscherm
toe te voegen.
•
Gebruik de functies STAMINA-modus en Modus bijna lege batterij om het
batterijgebruik te beperken. U kunt de modus voor energiebesparing kiezen die het beste
past bij de manier waarop u het apparaat gebruikt. U kunt ook de instellingen aanpassen
voor elke modus van energiebesparing.
•
Stel uw synchronisatieapplicaties (die worden gebruikt om uw e-mail, agenda en
contacten te synchroniseren) in op handmatig synchroniseren. U kunt de telefoon ook
automatisch laten synchroniseren, maar vergroot in dat geval de synchronisatieintervallen.
Controleer het menu batterijgebruik op het apparaat om te zien welke applicaties de
meeste energie gebruiken. Uw batterij verbruikt meer energie wanneer u applicaties voor
het streamen van video en muziek, zoals YouTube™, gebruikt. Sommige applicaties die
zijn gedownload van Google Play™ kunnen ook meer energie gebruiken.
•
Sluit de applicaties die u niet gebruikt, af.
•
Verlaag het helderheidsniveau van de schermweergave.
•
Schakel uw apparaat uit of activeer Vliegmodus als u zich in een gebied zonder
netwerkdekking bevindt. Als u dit niet doet, zoekt het apparaat voortdurend opnieuw
naar beschikbare netwerken en dat kost energie.
•
Gebruik een originele headset van Sony om naar muziek te luisteren. Headsets
gebruiken minder energie van de batterij dan de luidsprekers van het apparaat.
•
Houd het apparaat zoveel mogelijk stand-by. Stand-bytijd verwijst naar de tijd tijdens
welke uw apparaat op het netwerk is aangesloten en niet wordt gebruikt.
•
Schakel alle live achtergronden uit.
Het menu voor batterijgebruik openen
1
Tik op het Startscherm op .
2
Ga naar en tik op Instellingen > Energiebeheer > Batterijverbruik.
De widget Gegevensverkeer aan uw startscherm toevoegen
1
Tik op een leeg gebied van uw Startscherm.
2
Tik op Widgets > Hulpprogramma's.
3
Tik op de widget Mobiel dataverkeer en sleep het naar een leeg gebied op het
startscherm.
De Quick settings-widget aan uw startscherm toevoegen
1
Tik op een leeg gebied van uw Startscherm.
2
Tik op Widgets > Hulpprogramma's.
3
Tik op de widget Snelle instellingen en sleep het naar een leeg gebied van uw
Startscherm.
De modus STAMINA
Schakel de functie STAMINA-modus in om uw Wi-Fi® -verbinding, gegevensverkeer en
verschillende energie-consumerende applicaties te onderbreken als het scherm inactief
is. U kunt nog steeds telefoongesprekken, SMS- en MMS-berichten ontvangen als de
modus STAMINA actief is. U kunt ook een lijst met applicaties instellen om te zorgen dat
bepaalde applicaties actief blijven als uw scherm inactief is. Nadat het scherm weer
actief is, worden alle onderbroken functies hervat.
Modus STAMINA activeren
1
Tik vanuit Startscherm op
2
Ga naar en tik op Instellingen > Energiebeheer.
3
Tik op
Modus STAMINA uitschakelen
1
Tik vanuit Startscherm op .
2
Ga naar en tik op Instellingen > Energiebeheer.
3
Tik op
De instellingen veranderen voor de modus STAMINA
1
Tik op het Startscherm op .
2
Ga naar en tik op Instellingen > Energiebeheer.
3
Tik om het instellingenmenu te openen op STAMINA-modus.
4
Voeg applicaties toe of verwijder ze naar wens.
5
Als u klaar bent, tikt u op Gereed.
, vervolgens op STAMINA-modus en tik vervolgens op Activeren.
naast STAMINA-modus.
.
De stand-bytijd van uw apparaat inschatten
Stand-bytijd verwijst naar de tijdsperiode die uw batterij meegaat wanneer uw apparaat
is aangesloten op het netwerk maar niet actief wordt gebruikt, bijvoorbeeld om te bellen
of gebeld te worden. Wanneer de STAMINA-modus is geactiveerd, wordt de resterende
stand-bytijd voortdurend geëvalueerd, wat kan variëren afhankelijk van het gebruik van
uw apparaat. De STAMINA-modus is effectiever bij het verlengen van de stand-bytijd als
u het scherm van uw apparaat vergrendeld houdt. Als u het scherm zelden vergrendelt,
ziet u wellicht niet veel verbetering in de prestatie van de batterij.
Wanneer u uw apparaat voor de eerste keer gebruikt, is de geschatte stand-bytijd wellicht niet
nauwkeurig aangezien er geen gebruikshistorie bestaat waarmee dit kan worden ingeschat.
Het weergeven van de geschatte stand-bytijd
1
Tik vanuit uw Startscherm op .
2
Zoek en tik op Instellingen > Energiebeheer.
Modus Batterij bijna leeg
U kunt de functie Modus bijna lege batterij inschakelen als de batterij bijna leeg is.
Deze functie helpt bij het aanpassen van de instellingen voor schermhelderheid,
gegevensverkeer en trillen zodat u het batterijgebruik kunt beperken.
Modus Batterij bijna leeg activeren
1
Tik vanuit Startscherm op .
2
Ga naar en tik op Instellingen > Energiebeheer.
3
Tik op
Activeren.
Modus Batterij bijna leeg uitschakelen
1
Tik vanuit Startscherm op .
2
Ga naar en tik op Instellingen > Energiebeheer.
3
Tik op
, vervolgens op Modus bijna lege batterij en tik vervolgens op
naast Modus bijna lege batterij.
De instellingen veranderen voor de modus Batterij bijna leeg
1
Tik op het Startscherm op .
2
Ga naar en tik op Instellingen > Energiebeheer.
3
Tik om het instellingenmenu te openen op Modus bijna lege batterij.
4
Pas de instellingen naar wens aan.
5
Als u klaar bent, tikt u op
.
Het aanraakscherm gebruiken
Er is plastic beschermfolie op het scherm van het apparaat geplakt wanneer u dit
aanschaft. U moet de beschermfolie lostrekken voordat u het aanraakscherm kunt
gebruiken. Als u dat niet doet, werkt het aanraakscherm mogelijk niet goed.
Wanneer het apparaat is ingeschakeld en gedurende een bepaalde periode inactief is,
wordt het scherm verduisterd om batterijstroom te besparen en wordt het scherm ook
automatisch vergrendeld. Deze vergrendeling voorkomt dat u per ongeluk ongewenste
bewerkingen uitvoert op het aanraakscherm wanneer u de telefoon niet gebruikt. U kunt
ook persoonlijke vergrendelingen instellen om uw abonnement te beschermen en ervoor
te zorgen dat alleen u toegang hebt tot de inhoud van uw apparaat.
Het scherm van uw apparaat is van glas gemaakt. Raak het scherm niet aan als het glas
gebarsten of gebroken is. Repareer een beschadigd scherm niet zelf. Glazen schermen zijn
gevoelig voor vallen en mechanische schokken. Schade die het gevolg is van onvoldoende
zorg wordt niet gedekt door de garantieservice van Sony.
Tik op het relevante selectievakje of op de relevante lijstoptie.
Zoomen
De zoomopties zijn afhankelijk van de toepassing die u gebruikt.
Zoomen
•
Plaats tegelijkertijd twee vingers op het scherm en breng ze samen (om uit te
zoomen) of spreid ze uit elkaar (om in te zoomen).
Wanneer u twee vingers op het scherm gebruikt om te zoomen, is het alleen mogelijk om te
zoomen als beide vingers zich binnen het zoombare gebied bevinden. Als u bijvoorbeeld op
een foto wilt inzoomen, zorgt u ervoor dat beide vingers zich binnen het fotokadergebied
bevinden.
Bladeren
Blader door uw vinger omhoog of omlaag te bewegen op het scherm. Op sommige
webpagina's kunt u ook naar links en rechts bladeren.
Er worden geen items op het scherm geactiveerd door te slepen of te vegen.
Bladeren
•
Sleep of veeg met uw vinger in de richting waarin u op het scherm wilt bladeren.
Veeg om sneller te bladeren met uw vinger in de gewenste richting op het scherm.
Veeg om sneller te bladeren met uw vinger in de gewenste richting op het scherm.
U kunt wachten tot het schuiven vanzelf stopt of het schuiven direct stoppen door
op het scherm te tikken.
Sensoren
Uw apparaat bevat sensoren die zowel licht als nabijheid detecteren. De lichtsensor
detecteert het niveau van het omgevingslicht en past de helderheid van het scherm
daarop aan. De nabijheidssensor schakelt het aanraakscherm uit tijdens spraakoproepen
als uw oor zich dichtbij het scherm bevindt. Hiermee wordt voorkomen dat u ongewenst
andere functies activeert tijdens een gesprek.
Het vergrendelingsscherm gebruiken
Op het vergrendelscherm kunt u tracks afspelen, foto's maken en video opnemen
zonder het scherm te ontgrendelen.
Een foto maken vanaf het vergrendelscherm
1
Als u het scherm wilt activeren, drukt u kort op de aan/uit-toets
2
Om de bedieningsknoppen van de camera weer te geven, sleept u naar links
over het scherm.
3
Tik op .
Een audiotrack afspelen vanaf het vergrendelscherm
1
Als u het scherm wilt activeren, drukt u kort op de aan/uit-toets .
2
Om de bedieningsknoppen van de muziekspeler weer te geven, sleept u naar
rechts over het scherm.
3
Tik op .
.
Een audiotrack pauzeren vanaf het vergrendelingsscherm
1
Als u het scherm wilt activeren, drukt u kort op de aan/uit-toets .
2
Wanneer de bedieningselementen van de muziekspeler verschijnen, tikt u op .
De momenteel afgespeelde audiotrack wijzigen vanaf het vergrendelingsscherm
1
Als u het scherm wilt activeren, drukt u kort op de aan/uit-toets .
2
Wanneer de bedieningselementen van de muziekspeler verschijnen, tikt u op of
.
Startscherm
Het Startscherm biedt de toegang tot de voornaamste functies van uw apparaat. U kunt
uw Startscherm aanpassen met widgets, snelkoppelingen, mappen, thema's,
achtergronden en andere items.
Het Startscherm breidt zich uit voorbij de standaard weergavebreedte van het scherm,
zodat u naar links of rechts moet vegen om inhoud te bekijken in alle vensters van het
startscherm. laat zien in welk deel van het Startscherm u zich bevindt. U kunt een
venster instellen als hoofd-startscherm en vensters toevoegen of verwijderen.
De items in de balk onder aan het scherm zijn altijd beschikbaar voor snelle toegang.
Ga naar de startpagina
•
Druk op .
Bladeren door de startpagina
•
Naar rechts of links vegen.
Een venster instellen als hoofdvenster voor het startscherm
1
Houd een leeg gebied op de Startscherm aangeraakt tot het apparaat trilt.
2
Veeg naar links of rechts om naar het venster te gaan dat u als hoofdvenster voor
het starscherm wilt instellen en tik op .
Een venster toevoegen aan het startscherm
1
Houd een leeg gebied op het Startscherm aangeraakt tot het apparaat trilt.
2
Veeg naar links of rechts om te bladeren door de vensters en tik op .
Houd een leeg gebied op de Startscherm aangeraakt tot het apparaat trilt.
2
Veeg naar links of rechts om naar het venster te gaan dat u wilt verwijderen en tik
op .
Widgets
Widgets zijn kleine applicaties die u direct op uw Startschermkunt gebruiken. Met
bijvoorbeeld de widget “WALKMAN” kunt u direct muziek afspelen.
Van sommige widgets kunt u de afmetingen veranderen, zodat u ze kunt vergroten om
meer inhoud weer te geven, of verkleinen om ruimte te sparen op uw Startscherm.
Een widget toevoegen aan het startscherm
1
Houd een leeg gebied op het Startscherm aangeraakt tot het apparaat trilt en tik
vervolgens op Widgets.
2
Tik op de widget die u wilt toevoegen.
De afmetingen van een widget wijzigen
1
Raak een widget aan en houd deze ingedrukt tot deze groter wordt en het
apparaat trilt. Laat de widget vervolgens los. Als de afmetingen van de widget
veranderd kunnen worden, zoals bijvoorbeeld de widget Agenda, verschijnen een
gemarkeerd kader en formaatpunten.
2
Sleep de punten naar binnen of naar buiten om de widget kleiner of groter te
maken.
3
Tik ergens op de Startscherm om de nieuwe afmetingen van de widget te
bevestigen.
Uw startscherm organiseren
Pas de vormgeving van uw startscherm aan en wijzig de functies die toegankelijk zijn
vanaf het startscherm. Wijzig de schermachtergrond, verplaats items, maak mappen en
voeg snelkoppelingen en widgets toe.
Opties voor aanpassen
Als u een leeg gebied aangeraakt houdt in het startscherm, verschijnen de volgende
opties voor aanpassen:
Widgets toevoegen aan het startscherm.
Applicaties en snelkoppelingen toevoegen.
Een achtergrond instellen voor uw startscherm.
Een achtergrondthema instellen.
Aanpassingsopties in het startscherm weergeven
•
Houd een leeg gebied aangeraakt op uw Startscherm totdat het apparaat trilt en
opties voor aanpassen onderin het scherm verschijnen.
Een snelkoppeling toevoegen aan het startscherm
1
Houd een leeg gebied op de Startscherm aangeraakt tot het apparaat trilt.
2
Tik op Applicaties > Snelkopp..
3
Selecteer een snelkoppeling.
U kunt een snelkoppeling naar een applicatie rechtstreeks toevoegen vanaf het
applicatiescherm door de applicatie aan te raken en vast te houden.
Een item verplaatsen op het startscherm
•
Raak een item aan en houd het ingedrukt tot het groter wordt en het apparaat trilt.
Sleep het item vervolgens naar de nieuwe locatie.
Raak een item aan en houd het ingedrukt tot het groter wordt en het apparaat trilt.
Sleep het item vervolgens naar .
Een map maken op het startscherm
1
Raak het pictogram of de snelkoppeling van een applicatie aan en houd het vast
tot het wordt vergroot en het apparaat trilt; sleep het vervolgens boven het
pictogram of de snelkoppeling van een applicatie en zet het daar neer.
2
Voer een naam voor de map in en tik op Gereed.
Items toevoegen aan een map op het startscherm
•
Raak een item aan en houd het ingedrukt tot het groter wordt en het apparaat trilt.
Sleep het item vervolgens naar de map.
Een map op het startscherm hernoemen
1
Tik op de map om deze te openen.
2
Raak de titelbalk van de map aan om het veld Mapnaam weer te geven.
3
Voer de naam van de nieuwe map in en tik op Gereed.
De achtergrond van uw startscherm veranderen
Pas het Startscherm aan uw stijl aan met achtergronden en verschillende thema's.
De achtergrond voor uw startscherm wijzigen
1
Houd een leeg gebied op het Startscherm aangeraakt tot het apparaat trilt.
2
Tik op Achtergrond en selecteer een optie.
Een thema instellen voor uw startscherm
1
Houd een leeg gebied op de Startscherm aangeraakt tot het apparaat trilt.
2
Tik op Thema´s en selecteer vervolgens een thema.
Wanneer u een thema wijzigt, verandert in sommige applicaties ook de achtergrond.
Toepassingen openen en gebruiken
Open applicaties op basis van snelkoppelingen op uw Startscherm of vanuit het scherm
Toepassingen.
Scherm applicaties
Het scherm Applicaties, dat u opent vanaf uw Startscherm, bevat de applicaties die
vooraf geïnstalleerd zijn op uw apparaat evenals de applicaties die u downloadt.
Het scherm Toepassingen strekt zich uit buiten de normale schermbreedte. U moet dus
naar links en naar rechts vegen om alle content te bekijken.
Het scherm Toepassingen openen
•
Tik vanuit uw Startscherm op .
Bladeren door het scherm Toepassingen
•
Veeg naar rechts of links vanuit het toepassingsscherm.
Een snelkoppeling naar een toepassing maken op de startpagina
1
Tik op het Startscherm op .
2
Houd een pictogram voor een applicatie aangeraakt tot het scherm trilt en sleep
het pictogram naar de bovenkant van het scherm. De Startscherm opent.
3
Sleep het pictogram naar de gewenste locatie op het Startscherm en haal uw
vinger weg.
Een applicatie delen vanuit het applicatiescherm
1
Tik op het Startscherm op .
2
Tik op en tik vervolgens op Delen. Alle applicaties die gedeeld kunnen worden,
zijn aangegeven met .
3
Tik op de applicatie die u wilt delen, selecteer een optie en bevestig deze indien
nodig. Een koppeling naar een download van de applicatie wordt naar de
geselecteerde personen gestuurd.
Toepassingen openen en sluiten
Een toepassing openen
•
Tik vanaf uw Startscherm of het scherm Toepassingen op de toepassing.
Een toepassing sluiten
•
Druk op
Bepaalde toepassingen worden gepauzeerd wanneer u drukt op
toepassingen kunnen actief blijven op de achtergrond. In het eerste geval kunt u de volgende
keer dat u de toepassing opent doorgaan waar u bent gestopt. Sommige applicaties kunnen
dataverbindingskosten veroorzaken wanneer deze applicaties op de achtergronden actief
blijven, bijvoorbeeld sociale netwerkservices.
.
om af te sluiten. Andere
Het venster met onlangs gebruikte toepassingen
Vanuit dit venster kunt u onlangs gebruikte toepassingen weergeven en openen.
Het venster met onlangs gebruikte toepassingen openen
•
Houd ingedrukt.
.
Applicatiemenu
U kunt op elk moment een menu openen wanneer u een applicatie gebruikt. Afhankelijk
van de applicatie die u gebruikt, ziet het menu er anders uit.
Een menu in een toepassing openen
•
Druk tijdens het gebruik van de toepassing op .
Niet in alle applicaties is een menu beschikbaar.
Uw scherm Toepassingen organiseren
Verplaats de toepassingen op het scherm Toepassingen op basis van uw voorkeuren.
Applicaties schikken op het applicatiescherm
1
Tik vanuit Startscherm op
2
Tik in de keuzelijst links boven in het scherm en selecteer een optie.
Een applicatie verplaatsen op het scherm Applicaties
1
Open het scherm Toepassingen.
2
Raak een item aan en houd het ingedrukt tot het groter wordt en het apparaat trilt.
Sleep het item vervolgens naar de nieuwe locatie.
Een applicatie verwijderen vanuit het applicatiescherm
1
Tik vanuit Startscherm op .
2
Tik op en tik vervolgens op Verwijderen. Alle applicaties die niet verwijderd
kunnen worden, zijn aangegeven met .
3
Tik op de applicatie die u wilt verwijderen en tik op Verwijderen.
Status en meldingen
In de statusbalk boven aan het scherm wordt getoond wat er op uw apparaat
plaatsvindt. Aan de linkerkant krijgt u meldingen wanneer er iets nieuw of actief is.
Nieuwe berichten en kalendermeldingen worden bijvoorbeeld hier weergegeven. Aan de
rechterkant vindt u de signaalsterkte, de batterijstatus en andere informatie.
Met de statusbalk kunt u basisinstellingen op uw apparaat aanpassen, bijvoorbeeld
Wi-Fi®, Bluetooth™, dataverkeer en geluid. U kunt het instellingenmenu ook openen
vanuit het meldingenpaneel om andere instellingen aan te passen.
Een meldingslampje geeft batterijstatusinformatie en enkele meldingen weer. Een blauw
knipperend lampje betekent bijvoorbeeld dat er een nieuw bericht of een gemist gesprek
is. Het meldingslampje werkt mogelijk niet wanneer de batterij bijna leeg is.
Meldingen en lopende activiteiten controleren
U kunt de statusbalk omlaag slepen om het meldingsvenster te openen en meer
informatie te krijgen. U kunt het venster bijvoorbeeld gebruiken om een nieuw bericht te
openen of een gebeurtenis in de agenda te bekijken. U kunt ook een paar applicaties
openen die op de achtergrond actief zijn, zoals de muziekplayer.
Sleep het tabblad onderaan het meldingsvenster omhoog.
Een actieve toepassing openen vanuit het meldingsvenster
•
Tik op het pictogram van de actieve toepassing om deze te openen.
Een melding verwijderen van het meldingsvenster
•
Plaats uw vinger op een melding en veeg naar links of rechts.
Het paneel Meldingen wissen
•
Tik in het paneel Meldingen op Wissen.
Uw apparaat instellen vanaf het meldingvenster
U kunt het instellingenmenu openen vanuit het meldingenpaneel om de basisinstellingen
van uw apparaat aan te passen. U kunt bijvoorbeeld Wi-Fi® inschakelen.
Het instellingenmenu openen vanaf het meldingsvenster
1
Sleep de statusbalk omlaag.
2
Tik op .
Geluidsinstellingen aanpassen vanaf het meldingenpaneel
1
Sleep de statusbalk omlaag.
2
Tik op .
De Bluetooth™-functie bedienen vanaf het meldingenpaneel
1
Sleep de statusbalk omlaag.
2
Tik op .
De Wi-Fi®-functie bedienen vanaf het meldingenpaneel
1
Sleep de statusbalk omlaag.
2
Tik op .
Gegevensverkeer in- of uitschakelen vanuit het meldingenvenster
1
sleep de statusbalk omlaag.
2
Tik op .
Menu Instellingen
Bekijk en wijzig de instellingen voor uw apparaat in het menu Instellingen.
U kunt ook de statusbalk naar beneden slepen op het startscherm en op tikken om
toegang te krijgen tot de apparaatinstellingen.
Tekst typen
U kunt uit een aantal toetsenborden en invoermethoden kiezen om tekst met letters,
nummers en andere teksten te kunnen typen.
Virtueel toetsenbord
Tik op de toetsen van het virtuele QWERTY-toetsenbord om eenvoudig tekst in te
voeren. In bepaalde applicaties wordt het virtuele toetsenbord automatisch geopend. U
kunt dit toetsenbord ook openen door een tekstveld aan te raken.
Het virtuele toetsenbord gebruiken
1
Tussen hoofdletters en kleine letters schakelen en caps lock inschakelen. Voor bepaalde talen wordt deze
toets gebruikt om extra tekens in de taal te gebruiken.
2 Sluit de weergave van het virtuele toetsenbord. Dit pictogram wordt niet in de staande modus getoond.
3 Cijfers en symbolen weergeven.
4 Personaliseer uw toetsenbord. Deze toets verdwijnt nadat het toetsenbord is gepersonaliseerd.
5 Voer een spatie in.
6 Voer een regeleinde in of bevestig de tekstinvoer.
7 Verwijder een teken vóór de cursor.
Alle illustraties zijn uitsluitend bedoeld ter illustratie en vormen mogelijk geen exacte weergave
van het daadwerkelijke apparaat.
Het virtuele toetsenbord weergeven om tekst in te voeren
•
Tik op een tekstinvoerveld.
Het virtuele toetsenbord verbergen
•
Wanneer het virtuele toetsenbord is geopend, drukt u op .
Het virtuele toetsenbord personaliseren
1
Open het virtuele toetsenbord en tik op .
2
Volg de aanwijzingen om het virtuele toetsenbord te personaliseren; markeer
bijvoorbeeld het selectievakje Smiley-toets.
Als u het selectievakje
toetsenbord, verschijnt het pictogram Smiley niet.
Smiley-toets niet markeert tijdens het personaliseren van het virtuele
Het virtuele toetsenbord in de liggende stand gebruiken
•
Draai het apparaat een kwartslag wanneer u tekst invoert.
De liggende stand moet worden ondersteund in de applicatie die u gebruikt en de instellingen
voor de schermstand moet zijn ingesteld op Automatisch om het virtuele toetsenbord te
kunnen gebruiken in de liggende stand.
Tekst invoeren met het virtuele toetsenbord
•
Als u een teken wilt invoeren dat zichtbaar is op het toetsenbord, tikt u op dit
teken.
•
Als u een tekenvariant wilt invoeren, raakt u een regulier teken op het toetsenbord
aan en houdt u dit vast om een lijst met beschikbare opties weer te geven.
Selecteer vervolgens een optie in de lijst. Als u bijvoorbeeld 'é' wilt invoeren, raakt
u 'e' aan en houd u het ingedrukt tot andere opties worden weergegeven. Sleep
terwijl u uw vinger op het toetsenbord houdt, naar 'é' en selecteer deze optie.
Schakelen tussen hoofdletters en kleine letters
•
Tik voordat u een letter invoert op om naar hoofdletters te schakelen of vice
versa.
Caps Lock inschakelen
•
Voordat u een woord typt, houdt u of ingedrukt totdat verschijnt.
Cijfers of symbolen invoeren
•
Tik op wanneer u tekst invoert. Er wordt een toetsenbord met cijfers en
symbolen weergegeven. Tik op om meer opties weer te geven.
Gebruikelijke leestekens invoeren
1
Tik op de spatiebalk wanneer u klaar bent met het invoeren van een woord.
2
Selecteer een leesteken in de balk met suggesties. Het geselecteerde teken wordt
voor de spatie ingevoerd.
Tik wanneer u klaar bent met het invoeren van een woord, twee keer op de spatiebalk om snel
een punt in te voeren.
Tekens verwijderen
•
Tik om de cursor te plaatsen na het teken dat u wilt verwijderden en tik vervolgens
op .
Een regelterugloop invoeren
•
Tik wanneer u tekst invoert op om een regelterugloop in te voeren.
Tekst selecteren
1
Voer wat tekst in en tik twee keer op de tekst. Het woord dat u aantikt, wordt aan
beide zijden gemarkeerd door tabs.
2
Sleep de tabs naar links of rechts om meer tekst te selecteren.
Tekst bewerken in liggende stand
1
Voer wat tekst in en tik twee keer op de ingevoerde tekst.
2
Selecteer de tekst waarmee u wilt werken, tik vervolgens op Bewerken... en
selecteer een optie.
Als u tekst van het klembord wilt plakken, dubbeltikt u op het tekstveld om
verschijnen en vervolgens op Plakken tikken.
Plakken te laten
De tekst bewerken in staande stand
1
Voer wat tekst in en dubbeltik op de ingevoerde tekst om de applicatiebalk te
laten verschijnen.
2
Selecteer de tekst die u wilt bewerken en gebruik vervolgens de applicatiebalk om
de gewenste wijzigingen aan te brengen.
verschijnt alleen wanneer u tekst hebt opgeslagen op het klembord.
De Vegen om te schrijven-functie gebruiken om woorden te schrijven
U kunt tekst invoeren door uw vinger op het virtuele toetsenbord van letter naar letter te
schuiven.
Vegen om te schrijven is alleen beschikbaar wanneer u het virtuele toetsenbord gebruikt.
Tekst invoeren met de functie Vegen om te schrijven
1
Wanneer u tekst invoert met behulp van het virtuele toetsenbord, veeg dan met
uw vinger van letter naar letter om het woord te traceren dat u wilt schrijven.
2
Til uw vinger op als u klaar bent met het invoeren van een woord. Een woord
wordt voorgesteld op basis van de letters waar u langs hebt geveegd. Selecteer
indien nodig het juiste woord in de balk met suggesties.
3
Blader naar recht of links in de balk met suggesties om meer opties weer te
geven. Als u het gewenste woord niet kunt vinden, tikt u één keer op om het
hele woord te verwijderen. Probeer het woord vervolgens nogmaals te traceren
met de functie Vegen om te schrijven, of tik op elke letter om het woord in te
voeren.
4
Als de instelling Spatie vóór nieuwe veeg is geactiveerd, traceert u het volgende
woord dat u wilt invoeren. Als dit niet het geval is, tikt u op de spatiebalk en dan
traceert u het volgende woord dat u wilt invoeren.
Als u samengestelde woorden wilt invoeren wanneer de instelling Spatie vóór nieuwe veeg is
geactiveerd, dan moet u wellicht het eerste deel van het woord invoeren door te schuiven; tik
vervolgens op elke letter om de rest van het woord in te voeren.
De Vegen om te schrijven-instellingen wijzigen
1
Wanneer u tekst invoert met het virtuele toetsenbord, tikt u op .
2
Tik op en op Instellingen voor toetsenbord.
3
Tik op Instellingen voor tekstinvoer.
4
Schakel het Vegen om te schrijven-selectievakje in of uit.
5
Als u automatisch een spatie wilt toevoegen tussen vegen zonder elke keer op de
spatiebalk te hoeven tikken, dan schakelt u het selectievakje Spatie vóór nieuwe
veeg in.
Toetsenblok
Het toetsenblok kan worden vergeleken met een standaardtelefoontoetsenblok met 12
toetsen. Er zijn opties voor tekstvoorspelling en multitik tekstinvoer beschikbaar. U kunt
de tekstinvoermethode Toetsenblok activeren via de toetsenbordinstellingen. Het
toetsenblok is alleen beschikbaar in de staande stand.
2Tussen hoofdletters en kleine letters schakelen en caps lock inschakelen
3Cijfers weergeven
4Symbolen en smileys weergeven
5Een spatie invoeren
6Regelterugloop invoeren of tekstinvoer bevestigen
7Een teken vóór de cursor verwijderen
Alle illustraties zijn uitsluitend bedoeld ter illustratie en vormen mogelijk geen exacte weergave
van het daadwerkelijke apparaat.
Het toetsenblok voor het eerst gebruiken
1
Tik op een tekstinvoerveld en tik vervolgens op .
2
Tik op en op Instellingen voor toetsenbord.
3
Tik op Toetsenbordvormgeving > Toetsenbordindeling.
4
Selecteer het toetsenblok.
Het toetsenblok kan alleen worden gebruikt in de portretstand.
Tekst invoeren met het toetsenblok
•
Wanneer wordt weergegeven op het toetsenblok, tikt u één keer op elke
tekentoets, zelfs wanneer de gewenste letter niet de eerste letter op de toets is.
Tik op het woord dat wordt weergegeven of tik op om meer woordsuggesties
weer te geven en een woord uit de lijst te selecteren.
•
Wanneer wordt weergegeven op het toetsenblok, tikt u op de toetsen op het
scherm voor de tekens die u wilt invoeren. Blijf de toets indrukken tot het
gewenste teken is geselecteerd. Doe vervolgens hetzelfde voor het volgende
teken dat u wilt invoeren, enzovoort.
Cijfers invoeren met het toetsenblok
•
Wanneer het toetsenblok is geopend, tikt u op . Er wordt een toetsenblok met
cijfers weergegeven.
Symbolen en smileys invoegen met het toetsenblok
1
Tik als het toetsenblok open is op . Er wordt een raster weergegeven met
symbolen en smileys.
2
Blader omhoog of omlaag om meer opties weer te geven. Tik op een symbool of
smiley om het gewenste item te selecteren.
U kunt instellingen selecteren voor het virtuele toetsenbord en het toetsenblok, zoals de
schrijftaal en automatische correctie.
De instellingen voor het virtuele toetsenbord en het toetsenblok openen
1
Wanneer u tekst invoert met het virtuele toetsenbord of het toetsenblok, tikt u op
of op .
2
Tik op en op Instellingen voor toetsenbord.
Een schrijftaal toevoegen voor tekstinvoer
1
Wanneer u tekst invoert met het virtuele toetsenbord of het toetsenblok, tikt u op
of .
2
Tik op , tik vervolgens op Instellingen voor toetsenbord.
3
Tik op Talen > Schrijftalen en markeer de relevante selectievakjes. Tik op OK om
uw keuze te bevestigen.
Instellingen voor tekstinvoer
Bij het invoeren van tekst met het virtuele toetsenbord of het toetsenblok kunt u toegang
krijgen tot een menu met instellingen voor tekstinvoer dat u helpt om opties in te stellen
voor tekstvoorspelling, automatische spatiëring en snelle oplossingen. U kunt
bijvoorbeeld bepalen hoe woordopties worden weergegeven en hoe woorden tijdens het
typen gecorrigeerd worden. U kunt ook opgeven dat de applicatie voor tekstinvoer
nieuwe woorden onthoudt die u schrijft.
Tekstinvoerinstellingen wijzigen
1
Wanneer u tekst invoert met het virtuele toetsenbord of het toetsenblok, tikt u op
of op .
2
Tik op en vervolgens op Instellingen voor toetsenbord > Instellingen voor
tekstinvoer en selecteer de relevante instellingen.
Tekst invoeren met spraakinvoer
Als u tekst invoert, kunt u de spraakinvoerfunctie gebruiken in plaats van de woorden te
typen. Zeg gewoon de woorden die u wilt invoeren. Spraakinvoer is een experimentele
technologie van Google™, en is beschikbaar voor een aantal talen en landen.
U hebt een gegevensverbinding op een mobiele telefoon of een Wi-Fi®-netwerk nodig om
deze dienst te gebruiken. Dit kan extra kosten met zich meebrengen.
Steminvoer inschakelen
1
Wanneer u tekst invoert met het virtuele toetsenbord of het toetsenblok, tikt u op
of op .
2
Tik op en op Instellingen voor toetsenbord.
3
Schakel het selectievakje Toets voor Google voice-typen in.
4
Druk op om uw instellingen op te slaan. Er verschijnt een microfoonpictogram
op uw virtuele toetsenbord of toetsenblok.
Tekst invoeren met spraakinvoer
1
Zorg er voor dat de functie spraakinvoer is ingeschakeld en dat u over een actieve
gegevensverbinding beschikt.
2
Tik op als dit op uw virtuele toetsenbord of toetsenblok verschijnt. Wanneer de
invoertaaltoets, bijvoorbeeld , verschijnt, houd deze dan aangeraakt.
3
Als verschijnt, spreekt u om tekst in te voeren. Als u klaar bent, tikt u opnieuw
op . De voorgestelde tekst verschijnt.
4
Bewerk de tekst zonodig met de hand.
Uw apparaat aanpassen
U kunt verschillende apparaatinstellingen aan uw wensen aanpassen. U kunt
bijvoorbeeld de taal wijzigen, een eigen beltoon toevoegen, of de schermhelderheid
wijzigen.
U kunt het beltoonvolume aanpassen voor inkomende gesprekken en meldingen evenals
voor het afspelen van muziek en video.
Het volume van de beltoon aanpassen met de volumetoetsen
•
Druk de volumetoets omhoog of omlaag.
Het afspeelvolume voor media aanpassen met de volumetoets
•
Druk de volumetoets omhoog of omlaag wanneer u muziek afspeelt of een video
bekijkt.
De geluidsinstellingen aanpassen
U kunt verschillende geluidsinstellingen aanpassen. U kunt bijvoorbeeld uw apparaat
instellen op de stille modus zodat hij tijdens een vergadering niet overgaat.
De stille modus instellen voor het apparaat
1
Druk de volumetoets omlaag tot het apparaat trilt en op de statusbalk
verschijnt.
2
Druk de volumetoets nogmaals omlaag. verschijnt op de statusbalk.
U kunt ook de aan/uit-toets ingedrukt houden
om het apparaat in de stille modus te zetten.
en op tikken in het menu dat verschijnt
De trilstand instellen voor het apparaat
•
Druk de volumetoets omlaag tot
U kunt ook de aan/uittoets
het apparaat in de trilstand te plaatsen.
in de statusbalk wordt weergegeven.
ingedrukt houden en op tikken in het menu dat verschijnt om
De tril- en belmodus instellen voor het apparaat
1
Tik op het Startscherm op .
2
Ga naar en tik op Instellingen > Geluid.
3
Schakel het selectievakje Trillen bij beltoon in.
Het volume van de luidspreker verbeteren met xLOUD™
1
Tik op het Startscherm op
2
Ga naar en tik op Instellingen > Geluid.
3
Schakel het selectievakje xLOUD™ in.
Inschakelen van de functie xLOUD™ heeft geen invloed op toepassingen voor gesproken
communicatie. De geluidskwaliteit voor gesprekken wordt bijvoorbeeld niet veranderd.
.
Datum en tijd
U kunt de datum en tijd op uw apparaat wijzigen.
De datum handmatig instellen
1
Tik vanaf het Startscherm op .
2
Ga naar en tik op Instellingen > Datum en tijd.
3
Schakel het selectievakje Automatische tijd en datum uit indien dit is
ingeschakeld.
4
Tik op Datum instellen.
5
Pas de datum aan door naar boven of beneden te schuiven.
Schakel het selectievakje Automatische tijd en datum uit indien dit is
ingeschakeld.
4
Tik op Tijd instellen.
5
Schuif omhoog of omlaag om het uur en de minuten aan te passen.
6
Scrol, indien van toepassing, omhoog om a.m. te wijzigen in p.m., of vice versa.
7
Tik op Gereed.
De tijdzone instellen
1
Tik op het Startscherm op .
2
Ga naar en tik op Instellingen > Datum en tijd.
3
Schakel het selectievakje Automatische tijdzone uit indien dit is ingeschakeld.
4
Tik op Tijdzone selecteren.
5
Selecteer een optie.
Instellingen voor beltonen
Een ringtone instellen
1
Tik op het Startscherm op
2
Ga naar en tik op Instellingen > Geluid > Beltoon telefoon.
3
Selecteer een ringtone.
4
Tik op Gereed.
.
Aanraaktonen inschakelen
1
Tik op Startscherm op
2
Ga naar en tik op Instellingen > Geluid.
3
Schakel de selectievakjes Aanraaktonen toetsenblok en Aanraakgeluiden in.
.
Het meldingsgeluid selecteren
1
Tik op het Startscherm op
2
Ga naar en tik op Instellingen > Geluid > Standaardmelding.
3
Selecteer het geluid dat moet klinken bij ontvangst van een melding.
4
Tik op Gereed.
.
Scherminstellingen
De schermhelderheid aanpassen
1
Tik op het Startscherm op
2
Ga naar en tik op Instellingen > Scherm > Helderheid.
3
Schakel het selectievakje Aanpassen aan lichtomstandigheden uit indien dit is
ingeschakeld.
4
Versleep de schuifregelaar om de helderheid in te stellen.
5
Tik op OK.
U kunt ook een vooringesteld helderheidniveau kiezen Energiebesparingsmodus als u het selectievakje Aanpassen aan lichtomstandigheden
selecteert.
.
Heldere modus of
Het helderheidsniveau heeft een invloed op uw batterijprestaties. Zie Prestaties van de batterijverbeteren voor tips over het verbeteren van de batterijprestaties.
Het scherm op trillen instellen
1
Tik op Startscherm op .
2
Ga naar en tik op Instellingen > Geluid.
3
Schakel het selectievakje Trillen bij aanraking in. Het scherm trilt nu wanneer u
op selectietoetsen en op bepaalde applicaties tikt.
Opgeven na hoeveel tijd het scherm moet worden uitgeschakeld als de telefoon
niet wordt gebruikt
1
Tik op het Startscherm op .
2
Ga naar en tik op Instellingen > Scherm > Slaapstand.
3
Selecteer een optie.
Als u het scherm snel wilt uitschakelen, drukt u kort op de aan/uit-toets .
Het scherm actief houden terwijl het apparaat wordt opgeladen
1
Tik op het Startscherm op .
2
Ga naar en tik op Instellingen > Opties voor ontwikkelaars.
3
Schakel het selectievakje Stand-by in.
Taalinstellingen
U kunt een standaardtaal selecteren voor uw apparaat en deze later weer wijzigen.
De taal wijzigen
1
Tik op het Startscherm op .
2
Ga naar en tik op Instellingen > Taal en invoer > Taal.
3
Selecteer een optie.
4
Tik op OK.
Als u de verkeerde taal kiest en u de menuteksten niet meer kunt lezen, zoekt u het pictogram
en tikt u erop. Selecteer vervolgens de tekst naast en selecteer de eerste vermelding in
het menu dat verschijnt. U kunt vervolgens de gewenste taal selecteren.
Vliegmodus
In de vliegmodus zijn de netwerk- en radiozenders en -ontvangers uitgeschakeld om
storingen in gevoelige apparatuur te vermijden. U kunt echter nog steeds games spelen,
naar muziek luisteren, video en andere inhoud bekijken, als deze inhoud maar is
opgeslagen in het interne geheugen. U kunt ook gewaarschuwd worden door alarmen
als deze geactiveerd zijn.
Inschakelen van de vliegmodus beperkt het batterijgebruik.
De vliegmodus inschakelen
1
Tik vanuit Startscherm op .
2
Ga naar en tik op Instellingen > Meer….
3
Schakel het selectievakje Vliegmodus in.
U kunt ook de aan/uittoets ingedrukt houden
verschijnt.
en Vliegmodus selecteren in het menu dat
Geheugen
U kunt inhoud opslaan in het interne geheugen van uw toestel.
Het interne geheugen formatteren
U kunt het interne geheugen van de telefoon formatteren, bijvoorbeeld om geheugen vrij
te maken. Hierbij wist u alle gegevens van het interne geheugen.
Zorg dat u een back-up maakt van alle zaken die u wilt behouden voordat u het interne
geheugen formatteert. Als u een back-up wilt maken van uw content, kunt u deze
kopiëren naar een computer. Zie Uw apparaat aansluiten op een computer
op pagina 102 voor meer informatie.
Het interne geheugen wissen
1
Tik in het Startscherm op .
2
Ga naar en tik op Instellingen > Opslagruimte > Intern geheugen wissen.
Gebruik de meegeleverde accessoires bij uw apparaat, of andere compatibele accessoires,
voor de beste prestaties.
Een headset gebruiken
1
Verbind de headset met uw apparaat.
2
Als u een gesprek wilt beantwoorden, drukt u op de toets voor afhandeling van
gesprekken.
3
Als u een gesprek wilt beëindigen, drukt u op de toets voor afhandeling van
gesprekken.
Als er geen headset bij het apparaat is geleverd, kunt u deze afzonderlijk aanschaffen.
Als u naar muziek luistert, stopt de muziek wanneer u een gesprek beantwoordt en gaat de
muziek verder nadat u het gesprek hebt beëindigt.
Instellingen voor internet en berichten
Als u SMS- en MMS-berichten wilt verzenden en toegang wilt hebben tot internet, moet
u over een mobiele gegevensverbinding beschikken en de juiste instellingen
configureren. Er zijn verschillende manieren om deze instellingen op te halen:
•
Voor de meeste mobiele telefoonnetwerken en operators worden de instellingen voor
internet en berichten vooraf op het apparaat geïnstalleerd. U kunt vervolgens direct
internet gebruiken en berichten verzenden.
•
In sommige gevallen hebt u de mogelijkheid om instellingen voor internet en berichten te
downloaden wanneer u het apparaat voor de eerste keer inschakelt. Het is ook mogelijk
om deze instellingen later te downloaden via het menu Instellingen.
•
U kunt op elk moment handmatig instellingen voor internet en berichten op het apparaat
toevoegen en wijzigen. Neem contact op met uw netwerkoperator voor gedetailleerde
informatie over de instellingen voor internet en berichten.
Instellingen voor internet en berichten downloaden
1
Tik op het Startscherm op .
2
Ga naar en tik op Instellingen > Xperia™ > Internetinstellingen.
3
Tik op Accepteren.
De standaardinstellingen voor internet herstellen
1
Tik op het Startscherm op
2
Tik op Instellingen > Meer… > Mobiele netwerken > Namen toegangspunten.
3
Tik op .
4
Tik op Standaardinstellingen.
.
Namen toegangspunten (APNs)
Een APN wordt gebruikt voor het opzetten van een gegevensverbinding tussen uw
apparaat en internet. De APN definieert welk type IP-adres te gebruiken, welke
beveiligingsmethodes aan te roepen, en welke fixed-end verbindingen te gebruiken. De
APN controleren is handig als u geen toegang kunt krijgen tot internet, geen
gegevensverbinding hebt, of geen MMS-berichten kunt verzenden of ontvangen.
De huidige APN weergeven
1
Tik op het Startscherm op .
2
Ga naar en tik op Instellingen > Meer… > Mobiele netwerken.
3
Tik op Namen toegangspunten.
Als er meerdere verbindingen beschikbaar zijn, wordt de actieve netwerkverbinding
aangegeven met een geselecteerd keuzerondje.
Handmatig internetinstellingen toevoegen
1
Tik vanaf het Startscherm op .
2
Ga naar en tik op Instellingen > Meer… > Mobiele netwerken > Namen
toegangspunten.
3
Tik op
4
Tik op Nieuwe APN.
5
Tik op Naam en vul de naam in voor het netwerkprofiel dat u wilt aanmaken.
6
Tik op APN en vul de naam van het toegangspunt in.
7
Vul alle overige informatie in die vereist is door uw netwerkprovider.
8
Tik op
.
en tik vervolgens op Opslaan.
Gegevensgebruik beheren
Volg en beheer de hoeveelheid gegevens die naar en van uw apparaat worden
verzonden gedurende een bepaalde periode. U kunt bijvoorbeeld waarschuwingen en
limieten voor gegevensgebruik instellen op uw apparaat om extra kosten te vermijden. U
kunt ook de hoeveelheid gegevens beperken die door individuele applicaties wordt
gebruikt.
Door de instellingen voor gegevensgebruik aan te passen, kunt u meer controle krijgen over
het gegevensgebruik. Dit garandeert echter niet dat u geen extra kosten zult oplopen.
Toegang tot instellingen voor gegevensgebruik
1
Tik op het Startscherm op .
2
Ga naar en tik op Instellingen > Datagebruik.
Dataverkeer in- of uitschakelen
1
Tik op het Startscherm op
2
Ga naar en tik op Instellingen > Datagebruik.
3
Tik op de aan-uischakelaar naast Mobiel dataverkeer om het dataverkeer in of uit
.
te schakelen.
U kunt dataverkeer ook in- of uitschakelen door het selectievakje Mobiel dataverkeer onder
Instellingen > Meer… > Mobiele netwerken te selecteren of deselecteren.
Een waarschuwing voor gegevensgebruik instellen
1
Zorg ervoor dat u gegevensverkeer hebt ingeschakeld.
2
Tik op het Startscherm op .
3
Ga naar en tik op Instellingen > Datagebruik.
4
Als u het waarschuwingsniveau wilt instellen, sleept u de lijnen naar de gewenste
waarden. U ontvangt een waarschuwingsbericht wanneer de hoeveelheid
gegevens het ingestelde niveau nadert.
Zorg ervoor dat u gegevensverkeer hebt ingeschakeld.
2
Tik op het Startscherm op .
3
Ga naar en tik op Instellingen > Datagebruik.
4
Schakel het selectievakje Mobiele datalimiet instellen in indien dit is
uitgeschakeld en tik dan op OK.
5
Om de limiet voor gegevensgebruik in te stellen, sleept u de lijnen naar de
gewenste waarden.
Wanneer uw gegevensgebruik de limiet bereikt, wordt gegevensverkeer op uw apparaat
automatisch uitgeschakeld.
Het gegevensgebruik van individuele applicaties beheren
1
Tik op het Startscherm op .
2
Ga naar en tik op Instellingen > Datagebruik.
3
Zoek en tik op de gewenste applicatie.
4
Schakel het selectievakje Achtergronddata beperken in.
5
Voor meer specifieke instellingen voor de applicatie tikt u op Instellingen voor
app weergeven en brengt u de gewenste wijzigingen aan.
Specifieke instellingen voor een applicatie zijn niet altijd beschikbaar.
De prestaties van individuele applicaties kunnen worden beïnvloed als u de betreffende
instellingen voor gegevensgebruik wijzigt.
Mobiele netwerkinstellingen
Afhankelijk van welke mobiele netwerken in de verschillende gebieden beschikbaar zijn,
schakelt het apparaat automatisch tussen de mobiele netwerken. U kunt het apparaat
ook handmatig instellen om toegang te krijgen tot een bepaald type mobiel netwerk,
bijvoorbeeld WCDMA of GSM.
Een netwerkmodus selecteren
1
Tik op het Startscherm op .
2
Ga naar en tik op Instellingen > Meer… > Mobiele netwerken.
3
Tik op Netwerkmodus.
4
Selecteer een netwerkmodus.
Handmatig een ander netwerk selecteren
1
Tik op het Startscherm op
2
Ga naar en tik op Instellingen > Meer… > Mobiele netwerken > Mobiele
providers.
3
Tik op Zoekmodus > Handmatig.
4
Selecteer een netwerk.
Als u handmatig een netwerk zoekt, wordt er op het apparaat niet naar andere netwerken
gezocht, zelfs wanneer u zich buiten het bereik van het geselecteerde netwerk begeeft.
Automatische netwerkselectie activeren
1
Tik op het Startscherm op
2
Ga naar en tik op Instellingen > Meer… > Mobiele netwerken > Mobiele
providers.
3
Tik op Zoekmodus wanneer er een pop-upvenster wordt weergegeven.
4
Tik op Automatisch.
.
.
Gegevensverkeer uitschakelen
U kunt alle gegevensverbindingen uitschakelen met uw apparaat om ongewenste
downloads en synchronisaties te voorkomen. Neem contact op met uw netwerkoperator
als u gedetailleerde informatie nodig hebt over uw abonnement en de kosten van
gegevensverkeer.
Wanneer gegevensverkeer is uitgeschakeld, kunt u nog altijd Wi-Fi®- en Bluetooth™verbindingen gebruiken. U kunt ook MMS-berichten verzenden en ontvangen.
Alle gegevensverkeer uitschakelen
1
Tik op het Startscherm op .
2
Ga naar en tik op Instellingen > Meer… > Mobiele netwerken.
3
Schakel het selectievakje Mobiel dataverkeer uit.
Gegevensroaming
Sommige netwerkoperators staan mobiele dataverbindingen via mobiel netwerken toe
wanneer u buiten zich buiten uw thuisnetwerk bevindt (roaming). Er kunnen kosten voor
gegevensoverdracht in rekening worden gebracht. Neem contact op met uw
netwerkoperator voor meer informatie.
Toepassingen kunnen soms de internetverbinding gebruiken in uw thuisnetwerk zonder dat
hiervan melding wordt gemaakt. Dit gebeurt bijvoorbeeld bij het verzenden van zoek- en
synchronisatieverzoeken. Er kunnen extra kosten van toepassing zijn wanneer dergelijke
internetverbindingen tot stand worden gebracht wanneer u roamt. Neem contact op met uw
netwerkoperator voor meer informatie.
Gegevensroaming activeren
1
Tik vanaf het Startscherm op .
2
Ga naar en tik op Instellingen > Meer… > Mobiele netwerken.
3
Schakel het selectievakje Gegevensroaming in.
U kunt gegevensroaming niet activeren wanneer gegevensverbindingen zijn uitgeschakeld.
Open Google Play™ en ga een wereld van applicaties en games binnen. U kunt bladeren
door deze applicaties en games met behulp van verschillende categorieën. U kunt ook
feedback geven voor applicaties en games, en deze een waarderingsscore geven.
U moet beschikken over een Google™-account voordat u Google Play™ kunt
gebruiken. Zie Een Google™-account instellen op uw apparaat op pagina 52 voor
meer informatie.
Google Play™ is mogelijk niet beschikbaar in alle landen of regio's
Google Play™ openen
1
Tik op het Startscherm op .
2
Ga naar en tik op Play Store.
Downloaden van Google Play™
U kunt allerlei soorten applicaties van Google Play™ downloaden, waaronder gratis
applicaties.
Voordat u applicaties downloadt
Voordat u met downloaden vanaf Google Play™ begint, moet u voor een werkende
internetverbinding zorgen.
Bedenk ook dat voor het downloaden van content naar uw toestel mogelijk kosten voor
gegevensverkeer in rekening worden gebracht. Neem contact op met uw operator voor
meer informatie.
Een gratis applicatie downloaden
1
Zoek in Google Play™ een item dat u wilt downloaden door te bladeren door
categorieën of via de zoekfunctie.
2
Tik op het item waarvoor u de details wilt weergeven en volg de instructies op om
de installatie te voltooien.
Een applicatie downloaden waarvoor u moet betalen
1
Zoek in Google Play™ een item dat u wilt downloaden door te bladeren door
categorieën of de zoekfunctie te gebruiken.
2
Tik op het item waarvoor u de details wilt weergeven en volg de instructies op om
de aankoop te voltooien.
Een gedownloade applicatie openen
1
Druk in Google Play™ op en tik op Mijn apps.
2
Tik op de gedownloade applicatie.
U kunt gedownloade applicaties ook openen vanaf het applicatiescherm.
Toepassingsgegevens wissen
Mogelijk moet u soms gegevens voor een toepassing wissen. Dit kan zich voordoen als
het geheugen van de toepassing bijvoorbeeld bijna vol is of als u de highscores voor een
game wilt wissen. U wilt mogelijk ook inkomende e-mailberichten, SMS-berichten en
MMS-berichten in sommige toepassingen wissen.
Tik op de applicatie waarvoor u alle cachegegevens wilt wissen.
5
Tik op Cache wissen.
Voor sommige applicaties is het niet mogelijk om de cachegegevens te wissen.
Een geïnstalleerde applicatie verwijderen
1
Tik op het Startscherm op .
2
Ga naar en tik op Instellingen.
3
Tik op Apps.
4
Selecteer de applicatie die u wilt verwijderen.
5
Tik op Verwijderen.
Bepaalde vooraf geïnstalleerde applicaties kunnen niet worden verwijderd.
Machtigingen
Sommige toepassingen hebben toegang nodig tot gegevens, instellingen en
verschillende functies op het apparaat om goed te kunnen werken. In dat geval hebben
ze de betreffende machtigingen van u nodig. Een toepassing voor navigatiedoeleinden
heeft bijvoorbeeld machtigingen nodig om gegevens te verzenden en te ontvangen en
informatie te krijgen over uw locatie. Sommige toepassingen maken mogelijk misbruik
van hun machtigingen door gegevens te stelen of te verwijderen of uw locatie door te
geven. Zorg ervoor dat u alleen toepassingen installeert die u vertrouwt en alleen
machtigingen geeft aan toepassingen die u vertrouwt.
De machtigingen voor een toepassing weergeven
1
Tik op Startscherm op
2
Tik op Instellingen.
3
Tik op Apps.
4
Tik op de gewenste applicatie.
5
Schuif omlaag om de relevante details weer te geven onder Machtigingen.
.
Applicaties installeren die niet afkomstig zijn van Google Play™
Als u applicaties installeert van onbekende oorsprong of uit een onbetrouwbare bron,
kan uw apparaat beschadigd raken. Het apparaat is standaard zo ingesteld dat de
installatie van dergelijke applicaties wordt geblokkeerd. U kunt deze instelling echter
wijzigen en het installeren van applicaties uit onbekende bronnen toestaan.
Sony biedt geen garantie voor de prestaties van applicaties of content van derden die via
downloaden of op een andere manier naar uw apparaat zijn overgebracht. Sony is evenmin
verantwoordelijk voor eventuele schade aan, of een verminderd prestatievermogen van, uw
apparaat als die schade of dat verminderde prestatievermogen is toe te schrijven aan het
overbrengen van content van derden. Gebruik alleen content uit betrouwbare bronnen. Neem
contact op met de leverancier van de content als u vragen hebt of problemen ondervindt.
De installatie toestaan van applicaties die niet afkomstig zijn van Google Play™
Uw apparaat ondersteunt internationale alarmnummers, bijvoorbeeld 112 of 911. Dit
houdt in dat u deze nummers normaal vanuit elk land kunt bellen om een noodoproep te
doen, met of zonder simkaart in het toestel, zolang u zich binnen het bereik van een
netwerk bevindt.
Een alarmnummer bellen
1
Tik op het Startscherm op .
2
Ga naar en tik op Telefoon.
3
Voer het alarmnummer in en tik op Oproep. Als u een nummer wilt verwijderen,
tikt u op
U kunt ook alarmnummers bellen wanneer er geen SIM-kaart in de telefoon zit of wanneer
uitgaande gesprekken zijn geblokkeerd.
Een noodnummer bellen terwijl de SIM-kaart is vergrendeld
1
Tik op Noodoproep.
2
Voer het alarmnummer in en tik op Oproep. Als u een nummer wilt verwijderen,
tikt u op
.
.
Afhandeling van gesprekken
U kunt bellen door handmatig een telefoonnummer te kiezen, door op een nummer te
tikken dat is opgeslagen in de contactenlijst of door op een telefoonnummer te tikken in
de gesprekkenlijst. U kunt u smart dial functie gebruiken om snel nummers te zoeken in
uw contacten en gesprekkenlijst.
Wanneer u belt, werkt de hoofdmicrofoon van het apparaat in combinatie met de tweede
microfoon om ruis en achtergrondgeluiden te onderdrukken.
Bedek de tweede microfoon niet tijdens het bellen.
Een telefoonnummer kiezen
1
Tik in uw Startscherm op
2
Ga naar en tik op .
3
Als de gesprekkenlijst wordt weergegeven, tikt u op om over te schakelen naar
de toetsenblokweergave.
4
Voer het telefoonnummer in en tik op .
Tik op om een per ongeluk ingevoerd cijfer te verwijderen.
Bellen met smart dial
1
Tik op het Startscherm op .
2
Ga naar en tik op Telefoon.
3
Gebruik het toetsenbord om letters of nummers in te voeren die horen bij het
contact dat u wilt bellen. Als u elke letter of elk nummer invoert, wordt er een lijst
met mogelijkheden weergegeven.
Raak 0 en houd deze waarde vast tot er een plusteken (+) wordt weergegeven.
4
Voer de landcode, het netnummer (zonder de eerste 0) en het telefoonnummer in.
Tik vervolgens op Oproep.
Een gesprek beantwoorden
•
Sleep naar rechts over het scherm.
Een gesprek weigeren
•
Sleep naar links over het scherm.
Een tweede gesprek weigeren
•
Tik op wanneer u een herhaalde pieptoon hoort tijdens een gesprek.
Het volume van de oorspeaker veranderen tijdens een oproep
•
Druk de volumetoets omhoog of omlaag.
De luidspreker inschakelen tijdens een gesprek
•
Tik op .
De microfoon dempen tijdens een gesprek
•
Tik op .
Het scherm activeren tijdens een gesprek
•
Druk op .
Cijfers invoeren tijdens een gesprek
1
Tik tijdens het gesprek op Toetsenblok. Er wordt een toetsenblok weergegeven.
2
Tik op de cijfers die u wilt invoeren.
De beltoon voor een inkomende oproep dempen
•
Druk op de volumetoets als u een oproep ontvangt.
Recente gesprekken
In het oproeplogboek vindt u gemiste , ontvangen en gekozen oproepen.
Uw gemiste gesprekken weergeven
1
Als u een gemiste gesprek hebt, wordt in de statusbalk weergegeven. sleep de
statusbalk omlaag.
2
Tik op Gemiste oproep.
Een nummer uit uw gesprekkenlijst bellen
1
Tik op het Startscherm op
2
Ga naar en tik op Telefoon. De gesprekkenlijstweergave verschijnt bovenaan het
scherm.
3
Als u een nummer direct wilt bellen, tikt u op het nummer. Als u een nummer wilt
bewerken voordat u het belt, raakt u het gewenste nummer aan, houdt u het vast
en tikt u op Nummer bewerken voor bellen.
Een nummer uit de gesprekkenlijst toevoegen aan uw contacten
1
Tik op het Startscherm op .
2
Ga naar en tik op Telefoon. De gesprekkenlijstweergave verschijnt bovenaan het
scherm.
3
Raak het nummer aan en houd het vast en tik op Toevoegen aan Contacten.
4
Tik op het gewenste contact of tik op Nieuw contact maken.
5
Bewerk de contactgegevens en tik op Gereed.
Voicemail
Als in uw abonnement een voicemailservice is opgenomen, kunnen bellers een
voicemailbericht achterlaten als u een binnenkomend gesprek niet kunt beantwoorden.
Het nummer van uw voicemailservice is gewoonlijk op uw SIM-kaart opgeslagen. Als dat
niet het geval is, kunt u het nummer opvragen bij uw netwerkoperator en het vervolgens
handmatig invoeren.
Uw voicemailnummer invoeren
1
Tik op het Startscherm op .
2
Ga naar en tik op Instellingen > Oproepinstellingen > Voicemail >Instellingen
voor voicemail > Voicemailnummer.
3
Voer uw voicemailnummer in.
4
Tik op OK.
Uw voicemailservice bellen
1
Tik op het Startscherm op
2
Ga naar en tik op Telefoon.
3
Raak 1 aan en houd deze waarde ingedrukt.
.
Meerdere gesprekken
Als u de wisselgespreksfunctie hebt geactiveerd, kunt u meerdere gesprekken tegelijk
verwerken. Als u de functie hebt geactiveerd, klinkt er een pieptoon wanneer u nog een
gesprek ontvangt.
Wisselgesprek activeren of deactiveren
1
Tik vanuit de Startscherm op
2
Zoek de volgende opties en tik erop: Instellingen > Oproepinstellingen >
Aanvullende instellingen.
3
Als u wisselgesprek wilt activeren of deactiveren, tikt u op Wisselgesprek.
Een tweede gesprek beantwoorden en het actieve gesprek in de wacht plaatsen
•
Tik op
Een tweede gesprek tot stand brengen
1
Tik tijdens een gesprek op Toetsenblok.
2
Voer het nummer van de ontvanger in en tik op Oproep.
3
Het eerste gesprek wordt in de wacht geplaatst.
Dezelfde procedure is van toepassing op alle volgende gesprekken.
Schakelen tussen meerdere gesprekken
•
Als u naar de volgende oproep wilt schakelen en de huidige oproep in de wacht
wilt plaatsen, tikt u op .
wanneer u een herhaalde pieptoon hoort tijdens een gesprek.
.
Het actieve gesprek beëindigen en terugkeren naar het volgende gesprek in de
wacht
Met telefonische vergaderingen of gesprekken met meerdere partijen kunt u gelijktijdig
spreken met twee of meer personen.
Neem contact op met uw netwerkprovider voor informatie over het aantal deelnemers dat u
aan een telefonische vergadering kunt toevoegen.
Een telefonische vergadering tot stand brengen
1
Tik tijdens een gesprek op Toetsenblok.
2
Kies het nummer van de tweede deelnemer en tik op Oproep. Nadat de tweede
deelnemer heeft geantwoord, wordt de eerste deelnemer in de wacht geplaatst.
3
Tik op om de tweede deelnemer toe te voegen aan de telefonische
vergadering.
4
Herhaal stap 1-3 om meer deelnemers toe te voegen aan het gesprek.
Een privégesprek met een deelnemer aan een telefonische vergadering voeren
1
Tik tijdens een telefonische vergadering op {0} deelnemers.
2
Tik op het nummer van de deelnemer met wie u een privégesprek wilt voeren.
3
Als u het privégesprek wilt beëindigen en wilt terugkeren naar de telefonische
vergadering, tikt u op .
Een deelnemer vrijgeven vanuit een telefonische vergadering
1
Tik tijdens een actieve telefonische vergadering op de knop met het aantal
deelnemers. Tik bijvoorbeeld op 3 deelnemers als er drie deelnemers zijn.
2
Tik op
naast de deelnemer die u wilt vrijgeven.
Een telefonische vergadering beëindigen
•
Tik tijdens de telefonische vergadering op Tel. vergadering beëindigen.
Oproepinstellingen
Een gesprek weigeren met een bericht
U kunt een gesprek weigeren met een vooraf gedefinieerd bericht. Wanneer u gesprek
weigert met een dergelijk bericht, wordt het bericht automatisch naar de beller gestuurd
en op uw apparaat opgeslagen.
Op uw apparaat zijn zes berichten reeds voorgedefinieerd. U kunt kiezen uit deze vooraf
gedefinieerde berichten, die desgewenst kunnen worden bewerkt.
Een gesprek weigeren met een vooraf gedefinieerd bericht
•
Sleep Weigeren met bericht omhoog en selecteer vervolgens een bericht.
Een tweede gesprek weigeren met een vooraf gedefinieerd bericht
•
Sleep Weigeren met bericht omhoog en selecteer vervolgens een bericht
wanneer u tijdens een gesprek een herhalende pieptoon hoort.
Het bericht bewerken dat wordt gebruikt om een gesprek te weigeren
1
Tik op het Startscherm op
2
Ga naar en tik op Instellingen > Oproepinstellingen > Gesprek weigeren met
bericht.
3
Tik op het bericht dat u wilt bewerken en breng de benodigde wijzigingen aan.
4
Als u klaar bent, tikt u op OK.
.
Oproepen doorschakelen
U kunt oproepen bijvoorbeeld naar een ander telefoonnummer of een antwoorddienst
doorschakelen.
Gebruik de contactenapplicatie om alle nummers, e-mailadressen en overige
contactgegevens op één plaats op te slaan en te beheren. Tik op een contact om alle
communicatie met dat contact in één makkelijk overzicht weer te geven.
U kunt nieuwe contacten toevoegen aan uw apparaat en deze synchroniseren met de
contacten die zijn opgeslagen in uw Google™-account, Microsoft® Exchange
ActiveSync®-account of andere accounts die het synchroniseren van contacten
ondersteunen. De contactenapplicatie maakt automatisch nieuwe contacten aan en
helpt u bovendien bij het koppelen van gegevens, zoals e-mailadressen, met bestaande
contacten.
Contacten overbrengen naar uw nieuwe apparaat
Er zijn verschillende manieren om contacten naar uw nieuwe apparaat over te brengen.
Selecteer een overdrachtmethode die het beste bij uw situatie past.
Contacten overbrengen met een pc
U kunt een pc gebruiken om contacten van verschillende merken over te brengen, zoals
iPhone, Samsung, HTC en Nokia.
U hebt hiervoor nodig:
•
Een Windows®-pc met internetverbinding
•
Een USB-kabel voor uw oude apparaat
•
Een USB-kabel voor uw nieuwe Android™-apparaat
•
Uw oude apparaat
•
Uw nieuwe Android™-apparaat
Het programma PC Companion gebruiken om contacten over te
brengen
Gebruik het programma PC Companion als u contacten met behulp van een computer
over wilt brengen. Het is gratis en de installatiebestanden zijn al op uw nieuwe apparaat
opgeslagen. PC Companion bevat ook een reeks andere functies zoals hulp bij het
bijwerken van de apparaatsoftware.
PC Companion installeren
1
Nieuw apparaat: schakel uw nieuwe Android™-apparaat in en sluit deze met een
USB-kabel aan op een pc.
2
Nieuw apparaat: Tik op Install. om PC Companion op de pc te installeren.
3
Computer: Als een popup-venster verschijnt om u over beschikbare PC-software
te melden, kiest u Run Startme.exe.
4
Computer: Klik op Installeren om de installatie te starten en volg de aanwijzingen
om de installatie te voltooien.
Contacten met PC Companion overbrengen naar uw nieuwe apparaat
1
Zorg ervoor dat PC Companion op uw pc is geïnstalleerd.
2
Open het PC Companion-programma op de pc, klik vervolgens op Contacts
Setup en volg de instructies om uw contacten over te brengen.
Contacten overbrengen met een Apple® Mac®-computer
Ga naar Transfer your contacts voor uitgebreide instructies voor de manier waarop u een
Apple Mac-computer kunt gebruiken voor het overbrengen van de contacten van uw
oude apparaat.
Contacten overbrengen met behulp van synchronisatie-accounts
Uw apparaat werkt met populaire online synchronisatie-accounts zoals Google Sync™,
Microsoft® Exchange ActiveSync®of Facebook™. Als u de contacten in uw oude
apparaat of op uw computer hebt gesynchroniseerd met een online account, dan kunt u
uw contacten met die account overbrengen naar uw nieuwe apparaat. Zie Uw zakelijkee-mail, kalender en contacten synchroniseren op pagina 108 voor meer informatie over
synchroniseren.
De contacten op uw apparaat met een synchronisatieaccount synchroniseren
1
Tik vanuit Startscherm op en tik vervolgens op .
2
Tik op en tik vervolgens op Instellingen > Accounts en synchr..
3
Als u al een synchronisatieaccount hebt ingesteld en u met dit account wilt
synchroniseren, tikt u op het account en tikt u op en vervolgens op Nu
synchroniseren.
Contacten overbrengen vanaf een SIM-kaart
Contacten importeren vanaf de SIM-kaart
1
Tik vanuit Startscherm op en tik vervolgens op .
2
Druk op
3
Als u een synchronisatie-account hebt ingesteld, kunt u ervoor kiezen de
contacten op de SIM-kaart onder die account toe te voegen. Of u kunt ervoor
kiezen alleen deze contacten in het apparaat te gebruiken. Selecteer de gewenste
optie.
4
Om een individueel contact te importeren, zoekt u het contact en tikt u erop. Tik
als u alle contacten wilt importeren op Alles importeren.
en tik vervolgens op Contacten importeren > SIM-kaart.
Contacten ontvangen van andere apparaten
Telefooncontacten ontvangen die zijn verzonden met Bluetooth™ technologie
1
Zorg ervoor dat de Bluetooth™-functie is ingeschakeld en uw apparaat op
zichtbaar is ingesteld. Indien niet kunt u geen gegevens van andere apparaten
ontvangen.
2
Wanneer u wordt gevraagd om te bevestigen of u het bestand wilt ontvangen, tikt
u op Accepteren.
3
Sleep het meldingsvenster omlaag en tik op het bestand dat u hebt ontvangen om
de contactgegevens te importeren.
Contacten ontvangen die zijn verzonden met een berichtenservice
1
Wanneer u een nieuw SMS-bericht, MMS-bericht of e-mailbericht ontvangt, opent
u dit bericht.
2
De ontvangen contactgegevens verschijnen als een vCard-bijlage. Ik op het
vCard-bestand en houd het vast om een menu te openen en de contactgegevens
op te slaan.
2 Raak een contactpersoon aan om de details weer te geven.
3 Alfabetische index waarmee u in uw contacten kunt bladeren
4 Tik op de miniatuur van een contactpersoon om het snelle contactmenu te openen.
5 Tik om naar contacten te zoeken
6 Tik hier om een contactpersoon aan te maken.
Uw contacten beheren
U kunt uw contacten in enkele eenvoudige stappen aanmaken, bewerken en
synchroniseren. U kunt contacts selecteren die in verschillende accounts zijn opgeslagen
en instellen hoe u deze op het apparaat wilt weergeven.
Als u uw contacten met meer dan één account synchroniseert, kunt u contacten in het
apparaat samenvoegen om duplicaten te vermijden.
Bij bepaalde synchronisatieservices, bijvoorbeeld bij bepaalde sociale netwerkservices, kunt u
geen contactgegevens bewerken.
Uw contacten weergeven
•
Tik in Startscherm op en vervolgens op . Uw contacten worden hier
genoemd.
Selecteren welke contacten moeten worden weergegeven in de applicatie
Contacten
1
Tik op het Startscherm op en vervolgens op .
2
Druk op en tik op Filteren.
3
Selecteer en deselecteer de gewenste opties in de lijst die wordt weergegeven.
Als u uw contacten met een synchronisatie-account hebt gesynchroniseerd, wordt
dit account in de lijst weergegeven. Tik op de account om de lijst met opties
verder uit te vouwen.
4
Als u klaar bent, tikt u op OK.
Een contact toevoegen
1
Tik op het Startscherm op
2
Tik op .
3
Als u uw contacten met één of meerdere accounts hebt gesynchroniseerd,
en vervolgens op .
selecteert u de account die u voor deze contact wilt gebruiken of tikt u op Lokaal
contact als u de informatie van dit contact alleen op uw apparaat wilt gebruiken.
4
Voer de gewenste gegevens voor het contact in of selecteer deze.
Tik op het contact dat u wilt bewerken en tik dan op .
3
Bewerk de gewenste informatie. Als u klaar bent, tikt u op Gereed.
Een afbeelding koppelen aan een contact
1
Tik op het Startscherm op en vervolgens op .
2
Tik op het contact dat u wilt bewerken en tik dan op .
3
Tik op en selecteer de gewenste methode voor het toevoegen van de
contactafbeelding.
4
Als u de gewenste afbeelding hebt toegevoegd, tikt u op Gereed.
U kunt ook een afbeelding aan een contact toevoegen vanuit de applicatie Album .
Uw communicatie met een contact weergeven
1
Tik vanaf het Startscherm op
2
Tik op het contact dat u wilt weergeven.
3
Tik op of veeg over de filteritems onderaan het scherm om communicatie met het
contact via andere media weer te geven.
Contacten verwijderen
1
Tik vanaf uw Startscherm op en vervolgens op .
2
Houd het contact dat u wilt verwijderen aangeraakt.
3
Wilt u alle contacten verwijderen, tik dan op de pijl omlaag om het
vervolgkeuzemenu te openen en kies Alles markeren.
4
Tik op
en vervolgens op OK.
en vervolgens op .
Contactgegevens over uzelf bewerken
1
Tik op het Startscherm op en vervolgens op .
2
Tik op Mijzelf en op .
3
Voer de nieuwe gegevens in of maak de gewenste wijzigingen.
4
Als u klaar bent, tikt u op Gereed.
Dubbele items in de applicatie Contacten vermijden
Als u uw contacten met een nieuw account synchroniseert of op een andere manier
contactgegevens importeert, kan dit mogelijk leiden tot dubbele vermeldingen in de
applicatie Contacten. Als dit het geval is, kunt u deze duplicaten samenvoegen tot één
vermelding. Als u per ongeluk vermeldingen samenvoegt, kunt u ze later ook opnieuw
splitsen.
Contacten koppelen
1
Tik op het Startscherm op en vervolgens op .
2
Tik op het contact dat u wilt koppelen aan een ander contact.
3
Druk op en tik op Contact koppelen.
4
Tik op het contact waarvan u de informatie wilt samenvoegen met het eerste
contact en tik vervolgens op OK om te bevestigen. De informatie van het eerste
contact wordt samengevoegd met het tweede contact en het eerste contact
wordt niet meer in de contactenlijst weergegeven.
Gekoppelde contacten scheiden
1
Tik op het Startscherm op en vervolgens op .
2
Tik op het gekoppelde contact dat u wilt bewerken en tik dan op
3
Tik op Contactkopp. verw..
4
Tik op OK.
.
Favorieten
U kunt contactpersonen markeren zodat u snel toegang krijgt tot hun gegevens via de
toepassing contacten.
Tik op het contact dat u wilt toevoegen aan of verwijderen uit uw favorieten.
3
Tik op .
Uw favoriete contacten weergeven
1
Tik op het Startscherm op en vervolgens op .
2
Tik op .
Groepen
U kunt contacten aan groepen toewijzen om sneller toegang tot deze te krijgen vanuit de
applicatie Contacten.
Een contact aan een groep toewijzen
1
Tik in de applicatie Contacten op het contact dat u aan een groep wilt toewijzen.
2
Tik op en tik daarna op de balk direct onder Toewijzen aan groep.
3
Markeer de selectievakjes voor de groepen waaraan u het contact wilt toewijzen
en tik vervolgens op Gereed.
4
Tik op Gereed.
Communiceren met uw contacten
Een contact zoeken
1
Tik op het Startscherm op
2
Tik op en voer de eerste letters van de contactnaam in het veld Contacten
zoeken in. Alle contactnamen die met de betreffende letters beginnen, worden
weergegeven.
en vervolgens op .
Het snelmenu Contactpersonen
Tik op de miniatuurafbeelding van de contactpersoon voor snelle communicatieopties
voor deze contactpersoon. Tot de opties behoren het bellen van het contactpersoon, het
verzenden van een SMS- of MMS-bericht en het starten van een chatgesprek via de
applicatie Google Talk™.
Mogelijk moet een applicatie eerst op uw apparaat worden geïnstalleerd en moet u bij de
applicatie zijn aangemeld voordat deze als optie in het snelmenu Contactpersonen verschijnt.
U moet bijvoorbeeld eerst de applicatie Gmail™ starten en uw aanmeldgegevens invoeren
voordat u Gmail™ vanuit het snelmenu Contactpersonen kunt gebruiken.
Uw contacten delen
Uw visitekaartje verzenden
1
Tik op het Startscherm op en vervolgens op .
2
Tik op Mijzelf.
3
Druk op en tik op Contact verzenden > OK.
4
Selecteer een beschikbare overdrachtsmethode en volg de instructies op het
scherm.
Een contact verzenden
1
Tik op het Startscherm op
2
Tik op het contact waarvan u de details wilt verzenden.
3
Druk op en tik op Contact verzenden > OK.
4
Selecteer een beschikbare overdrachtsmethode en volg de instructies op het
scherm.
Markeer de contacten die u wilt verzenden of selecteer ze allemaal als u alle
contacten wilt verwijderen.
4
Tik op en selecteer vervolgens een beschikbare overdrachtsmethode en volg
de instructies op het scherm.
Een back-up maken van contacten
U kunt het interne geheugen, een SIM-kaart of een onlinesynchronisatieprogramma zoals
Microsoft® Exchange ActiveSync®, gebruiken om een reservekopie te maken van uw
contacten.
Alle contacten exporteren naar het interne geheugen van de telefoon
1
Tik op het Startscherm op en vervolgens op .
2
Druk op en tik op Contacten exporteren > Intern geheugen.
3
Tik op OK.
Contacten exporteren naar een SIM-kaart
1
Tik in Startscherm op
2
Druk op en tik vervolgens op Contacten exporteren > SIM-kaart.
3
Markeer de contacten die u wilt exporteren of tik op Alles markeren als u alle
contacten wilt exporteren.
4
Tik op Exporteren.
5
Selecteer Contacten toevoegen als u de contacten wilt toevoegen aan de
bestaande contacten op uw simkaart of Alle contacten vervangen als u de
bestaande contacten op uw simkaart wilt vervangen.
en vervolgens op .
Wanneer u contacten naar de simkaart exporteert, wordt mogelijk niet alle informatie
geëxporteerd. Dit heeft te maken met geheugenbeperkingen op simkaarten.
Alle contacten exporteren naar de USB-geheugenstick
1
Tik op het Startscherm op
2
Druk op en tik op Contacten exporteren > USB-opslag.
U kunt tekstberichten (SMS-berichten) verzenden en ontvangen op uw apparaat met
SMS (Short Message Service). Als uw abonnement ondersteuning biedt voor MMS
(Multimedia Messaging Service), kunt u ook berichten verzenden en ontvangen die
mediabestanden bevatten, zoals afbeeldingen en video's. Het aantal tekens dat u in één
sms kunt verzenden, is afhankelijk van de operator en de taal die u gebruikt. Als u teveel
tekens gebruikt, worden al uw individuele berichten gekoppeld en samen verzonden als
één bericht. Voor elk sms-bericht dat u verzendt, worden kosten in rekening gebracht.
Wanneer u uw berichten bekijkt, worden ze als gesprekken weergegeven. Dit betekent
dat alle berichten naar en van een specifieke persoon samen zijn gegroepeerd.
Als u MMS-berichten wilt verzenden, moeten de juiste MMS-instellingen zijn ingesteld op uw
apparaat. Zie Instellingen voor internet en berichten.
Een bericht maken en verzenden
1
Tik op het Startscherm op , ga naar en tik hierop.
2
Tik op .
3
Tik op en selecteer vervolgens de gewenste ontvangers uit de contactenlijst.
Voer het nummer van het contact handmatig in als de ontvanger niet als contact
in de lijst staat en tik op .
4
Tik op Gereed wanneer u klaar bent met het toevoegen van ontvangers.
5
Tik op Bericht schrijven en voer de tekst van het bericht in.
6
Als u een mediabestand wilt toevoegen, tikt u op en selecteert u een optie.
7
Als u het bericht wilt verzenden, tikt u op Verz..
Als u een bericht afsluit voordat u het verzendt, wordt het bericht opgeslagen als een concept.
De conversatie wordt gelabeld met het woord Concept:.
Een ontvangen bericht lezen
1
Tik op het Startscherm op
2
Tik op het gewenste gesprek.
3
Tik op het bericht als dit nog niet is gedownload en houd dit vast en tik vervolgens
op Bericht downloaden.
U kunt ook berichten openen vanuit de statusbalk wanneer daar
omlaag en tik op het bericht.
Een bericht beantwoorden
1
Tik op het Startscherm op , ga naar en tik hierop.
2
Tik op het gesprek met het bericht.
3
Voer uw antwoord in en tik op Verz..
Een bericht doorsturen
1
Tik op het Startscherm op
2
Tik op het gesprek met het bericht dat u wilt doorsturen.
3
Raak het bericht aan dat u wilt doorsturen, houd het vast en tik vervolgens op
Bericht doorsturen.
4
Tik op
nummer van het contact handmatig in als de ontvanger niet als contact in de lijst
staat en tik op .
5
Tik op Gereed wanneer u klaar bent met het toevoegen van ontvangers.
6
Bewerk, indien nodig, het bericht en tik op Verz..
en selecteer vervolgens een ontvanger uit de contactenlijst. Voer het
Aan tikken en het telefoonnummer van de ontvanger handmatig
48
Een bericht verwijderen
1
Tik vanaf uw Startscherm op en tik op .
2
Tik op het gesprek met het bericht dat u wilt verwijderen.
3
Raak het bericht aan dat u wilt verwijderen, houd het vast en tik vervolgens op
Bericht verwijderen > Verwijderen.
Gesprekken verwijderen
1
Tik vanuit Startscherm op en zoek en tik vervolgens op .
2
Tik op en tik vervolgens op Gesprekken verwijderen.
3
Schakel de selectievakjes in voor de gesprekken die u wilt verwijderen en tik op
dan > Verwijderen.
Het nummer van een afzender opslaan
1
Tik op het Startscherm op , ga naar en tik hierop.
2
Tik op
3
Selecteer een bestaande contact of tik op Nieuw contact maken.
4
Bewerk de contactgegevens en tik op Gereed.
> Opslaan.
De afzender van een bericht bellen
1
Tik op het Startscherm op , ga naar en tik hierop.
2
Tik op een conversatie.
3
Tik op de naam of het nummer van de ontvanger boven aan het scherm, selecteer
vervolgens de naam of het nummer van de ontvanger in de lijst die wordt
weergegeven.
4
Als de ontvanger is opgeslagen is uw contacten, tikt u op het telefoonnummer dat
u wilt bellen. Als u de ontvanger niet hebt opgeslagen in uw contacten, tikt u op
.
Een bestand in een ontvangen bericht opslaan
1
Tik op het Startscherm op , ga naar en tik hierop.
2
Tik op het gesprek dat u wilt openen.
3
Als het bericht nog niet is gedownload, tikt u op het bericht, houd u dit vast en tikt
u op Bericht downloaden.
4
Raak het bericht aan dat u wilt opslaan en houd het vast en selecteer de
gewenste optie.
Een ster toevoegen aan een bericht
1
Tik op het Startscherm op
2
Tik op het gesprek dat u wilt openen.
3
Tik op in het bericht waaraan u een ster wilt toevoegen.
4
Tik op als u een ster bij een bericht wilt verwijderen.
, ga naar en tik hierop.
Berichten met een ster weergeven
1
Tik op het Startscherm op , ga naar en tik hierop.
2
Tik op en op Berichten met ster.
3
Alle berichten met een ster worden in een lijst weergegeven.
Naar berichten zoeken
1
Tik op het Startscherm op
2
Tik op en op Zoeken.
3
Voer uw zoekwoorden in en tik vervolgens op de bevestigingstoets.
U kunt meerdere e-mailaccounts tegelijk verwerken met de applicatie E-mail, waaronder
Microsoft Exchange Active Sync-bedrijfsaccounts. E-mails die u ontvangt in uw Gmail™account zijn toegankelijk op uw apparaat vanuit zowel de applicatie E-mail als vanuit de
Gmail™-applicaties.
E-mailaccount gebruiken
Een e-mailaccount instellen op uw apparaat
1
Tik op het Startscherm op
2
Ga naar en tik op E-mail.
3
Volg de aanwijzingen op het scherm om de installatie te voltooien.
Voor sommige e-mailservices moet u wellicht contact opnemen met uw provider voor
detailinformatie over de instellingen voor de e-mailaccount.
Een e-mailaccount als uw standaardaccount instellen
1
Tik op het Startscherm op .
2
Ga naar en tik op E-mail.
3
Druk op
4
Selecteer de account die u als standaardaccount wilt gebruiken voor het opstellen
en verzenden van e-mails.
5
Schakel het selectievakje Standaardaccount in. Het postvak IN van de
standaardaccount verschijnt telkens wanneer u de e-mailtoepassing opent.
en tik op Instellingen.
.
Als u slechts één e-mailaccount hebt, dan is dit account automatisch het standaardaccount.
Een extra e-mailaccount toevoegen aan het apparaat
1
Tik op het Startscherm op .
2
Ga naar en tik op E-mail.
3
Tik op
4
Voer het e-mailadres en wachtwoord in en tik vervolgens op Volgende. Voltooi de
installatie handmatig als de instellingen voor het e-mailaccount niet automatisch
kunnen worden gedownload.
5
Voer, als u hierom wordt gevraagd, een naam in voor uw e-mailaccount, zodat dit
gemakkelijk kan worden herkend. In de e-mails die u vanaf deze account
verzendt, wordt dezelfde naam getoond.
6
Als u klaar bent, tikt u op Volgende.
Een e-mailaccount verwijderen van uw apparaat
1
Tik op het Startscherm op .
2
Ga naar en tik op E-mail.
3
Druk op
4
Selecteer de account die u wilt verwijderen.
5
Tik op Account verwijderen > OK.
boven in het scherm en tik vervolgens op Account toevoegen.
en tik op Instellingen.
Gmail™ en andere Google™-services
Als u een Google™-account hebt, kunt u de Gmail™-toepassing in uw apparaat
gebruiken om e-mailberichten te lezen, te schrijven en te organiseren. Nadat u uw
Google™-account hebt ingesteld om op uw apparaat te werken, kunt u ook met
vrienden chatten met de Google Talk™-toepassing, uw agendatoepassing
synchroniseren met uw Google Agenda™ en toepassingen en games downloaden van
Android Market™.
De services en functies die in dit hoofdstuk worden beschreven, worden mogelijk niet voor alle
landen of regio's of voor alle netwerken en/of netwerkoperators in alle gebieden ondersteund.
Een Google™-account instellen op uw apparaat
1
Tik op het Startscherm op .
2
Ga naar en tik op Instellingen > Account toevoegen > Google.
3
Voer de stappen in de registratiewizard uit om een Google™-account te maken of
meld u aan als u al een account hebt.
U kunt zich ook aanmelden bij een Google™-account of er een maken vanuit de setup wizard
als u het apparaat voor het eerst opstart. Of u kunt online gaan en een account maken op
www.google.com/accounts.
De applicatie Gmail™ openen
1
Tik op het Startscherm op .
2
Zoek de volgende opties en tik erop: Gmail .
E-mail gebruiken
Een e-mailbericht maken en verzenden
1
Zorg ervoor dat u een e-mailaccount hebt ingesteld.
2
Tik op het Startscherm op
3
Tik als u meerdere e-mailaccounts gebruikt op bovenin het scherm en selecteer
de account die u wilt gebruiken.
4
Tik op en vervolgens op Aan en begin de naam of het e-mailadres van de
ontvanger te typen, of tik op en selecteer een of meer ontvangers in uw
contactenlijst.
5
Vul het onderwerp van de e-mail in, de e-mail zelf en tik op
, ga naar E-mail en tik hierop.
E-mailberichten ontvangen
1
Tik op het Startscherm op .
2
Ga naar en tik op E-mail.
3
Tik als u meerdere e-mailaccounts gebruikt op
bovenin het scherm en selecteer
de account die u wilt controleren. Tik op Gecombineerde weergave als u al uw
e-mailaccounts tegelijkertijd wilt controleren.
4
Om nieuwe berichten te downloaden, tikt u op .
Als u een zakelijke e-mailaccount hebt ingesteld, kunt u de controlefrequentie instellen op
Automatisch (push).
E-mailberichten lezen
1
Tik op het Startscherm op .
2
Ga naar en tik op E-mail.
3
Tik als u meerdere e-mailaccounts gebruikt op
bovenin het scherm en selecteer
de account die u wilt controleren. Tik op Gecombineerde weergave als u al uw
e-mailaccounts tegelijkertijd wilt controleren.
4
Blader omhoog of omlaag in het postvak IN en tik op de e-mail die u wilt lezen.
Tik op het Startscherm op , ga naar E-mail en tik hierop.
2
Tik als u meerdere e-mailaccounts hebt op en selecteer het account dat u wilt
controleren. Tik op Gecombineerde weergave als u al uw e-mailaccounts
tegelijkertijd wilt controleren.
3
Houd uw apparaat horizontaal. Het e-mailvoorbeeldvenster verschijnt.
4
Blader omhoog of omlaag in het postvak IN en tik op de e-mail die u wilt lezen. De
e-mail wordt geopend in het voorbeeldvenster. Tik op de pijl omlaag naast de
naam van de afzender voor meer informatie over de e-mail. Knijp in het tekstveld
twee vingers samen of beweeg ze uit elkaar om uit of in te zoomen.
5
Tik op de splitsbalk (tussen e-maillijst en de hoofdtekst van een e-mailbericht) om
de e-mail in volledig-schermformaat te bekijken. Gebruik bij een volledig scherm
de pijlen naar links en naar rechts om uw vorige of volgende bericht te lezen.
6
Als u wilt terugkeren naar de weergave Postvak IN, tikt u opnieuw op de
splitsbalk.
Activeer het voorbeeldscherm in de instellingen voor het voorbeeldscherm alvorens het te
gaan gebruiken.
Houd uw apparaat verticaal of wijzig de instellingen van het voorbeeldvenster om het
voorbeeldvenster te verbergen.
De instellingen van het e-mailvoorbeeldvenster wijzigen
1
Tik op het Startscherm op , ga naar E-mail en tik hierop.
2
Druk op en tik op Instellingen.
3
Tik op Algemeen > Voorbeeldvenster en selecteer vervolgens een optie.
De bijlage van een e-mailbericht weergeven
1
Tik op het Startscherm op
2
Ga naar en tik op E-mail.
3
Zoek naar en tik op het e-mailbericht dat de bijlage bevat die u wilt weergeven. E-
.
mails met bijlagen worden geïdentificeerd door .
4
Tik nadat het e-mailbericht is geopend op en vervolgens op Weerg..
Het e-mailadres van een afzender opslaan in uw contacten
1
Tik op het Startscherm op
2
Ga naar en tik op E-mail.
3
Zoek en tik op een bericht in uw postvak IN.
4
Tik op de naam van de afzender en tik op OK.
5
Selecteer een bestaande contact of tik op Nieuw contact maken.
6
Bewerk zonodig de contactgegevens en tik op Gereed.
.
Een e-mailbericht beantwoorden
1
Tik in het Startscherm op
2
Tik op E-mail.
3
Zoek en raak in het postvak IN het bericht aan waarop u wilt antwoorden en houd
.
het vast. Tik vervolgens op .
4
Tik op Antwoord of Allen antwoorden.
5
Voer uw antwoord in en tik op
.
Een e-mailbericht doorsturen
1
Tik in het Startscherm op .
2
Tik op E-mail.
3
Raak in het postvak IN het bericht aan dat u wilt doorsturen en houd het vast. Tik
vervolgens op .
4
Tik op Doorsturen.
5
Tik op Aan en typ het e-mailadres van de ontvanger handmatig in, of tik op
een ontvanger in de contacten te selecteren.
6
Voer de tekst van het bericht in en tik vervolgens op .
Raak in het postvak IN het bericht aan dat u wilt verwijderen en houd het vast. Tik
vervolgens op .
4
Tik op Ja.
Uw e-mails sorteren
1
Tik op het Startscherm op .
2
Ga naar en tik op E-mail.
3
Tik als u meerdere e-mailaccounts gebruikt op bovenin het scherm en selecteer
de account die u wilt controleren. Tik op Gecombineerde weergave als u al uw
e-mailaccounts tegelijkertijd wilt controleren.
4
Druk op
5
Selecteer een sorteringsoptie.
en tik op Sorteren.
Naar e-mails zoeken
1
Tik op het Startscherm op , ga naar E-mail en tik hierop.
2
Tik op bovenin het scherm en selecteer de account die u wilt zoeken.
3
Tik op .
4
Typ de tekst voor uw zoekopdracht en tik op Ga op het toetsenbord.
5
Het resultaat van de zoekopdracht wordt op datum in een lijst weergegeven. Tik
op de e-mail die u wilt openen.
Tik op
en selecteer een andere optie als u de opties voor zoekopdrachten wilt wijzigen.
Alle mappen voor één e-mailaccount weergeven
1
Tik op het Startscherm op . Tik vervolgens op E-mail.
2
Tik op boven aan het scherm en selecteer de account die u wilt controleren; tik
vervolgens nogmaals op en selecteer Alle mappen tonen om alle mappen in
deze account weer te geven.
De controlefrequentie voor het postvak IN wijzigen
1
Tik op het Startscherm op
2
Ga naar en tik op E-mail.
3
Druk op en tik op Instellingen.
4
Selecteer de account waarvoor u de controlefrequentie voor het postvak IN wilt
.
wijzigen.
5
Tik op Controlefrequentie inbox en selecteer een optie.
Automatische antwoorden instellen in een Exchange Active Sync-account
1
Tik op het Startscherm op
2
Druk op en tik op Instellingen.
3
Selecteer de EAS (Exchange Active Sync) account waarvoor u een automatisch
, ga naar E-mail en tik hierop.
antwoord wilt instellen.
4
Tik op Afwezig.
5
Tik op
6
Schakel indien nodig het Tijdbereik instellen-selectievakje in en stel het
naast Afwezig zodat verandert naar .
tijdsbereik voor het automatische antwoord in.
7
Voer de tekst van uw automatische antwoord in het tekstveld in.
Haal het meeste uit uw van de applicatie "WALKMAN". Beluister en orden muziek en
audioboeken die u vanaf een computer hebt overgebracht naar uw apparaat, of die u
hebt aangeschaft en gedownload van online winkels.
U kunt de Media Go™-applicatie gebruiken zodat de content eenvoudig beschikbaar is
voor de van de "WALKMAN"-applicatie. Met Media Go™ kunt u muziek overzetten
tussen een computer en uw apparaat. Zie voor meer informatie Uw apparaat aansluitenop een computer op pagina 102.
Overzicht van de "WALKMAN"-applicatie
1
Door uw muziek bladeren
2Doorzoek alle tracks die op uw apparaat zijn opgeslagen
3Tik op de Oneindig-knop om online verwante informatie en plug-ins in Google Play™ te vinden
4Album art (indien beschikbaar)
5Ga naar de volgende track in de huidige afspeelwachtrij of spoel vooruit
6Totale tijd (lengte) van de track
7Verstreken tijd voor de huidige track
8Voortgangsindicator: versleep de indicator of tik langs de lijn om snel door vooruit of terug te spoelen
9Knop Afspelen/Onderbreken
10 Naar de vorige track in de huidige afspeelwachtrij gaan of terugspoelen
Mediabestanden naar uw apparaat overdragen
Voordat u de applicatie "WALKMAN" gebruikt, is het een goed idee om al uw favoriete
media-inhoud van een computer naar uw apparaat over te zetten en deze inhoud
vervolgens op uw apparaat weer te geven of af te spelen. Media-inhoud kan muziek,
foto's en video's zijn. De makkelijkste manier om bestanden over te brengen is met een
USB-kabel. Nadat u het apparaat en de computer met behulp van de USB-kabel hebt
verbonden, kunt u de bestandsbeheerapplicatie op de computer of de applicatie Media
Go™ gebruiken om de bestanden over te brengen.
Tik op het Startscherm op , ga naar en tik hierop.
2
Selecteer in Mijn muziek een muziekcategorie en blader naar de track die u wilt
openen.
3
Tik op een track om deze af te spelen.
Mogelijk kunt u geen auteursrechtelijk beschermde items afspelen. Verifieer dat u de
benodigde rechten heeft voor de materialen die u van plan bent te delen.
De track wijzigen
•
Tik op of terwijl een track wordt afgespeeld.
•
Veeg album art naar links of naar rechts wanneer de radio aan staat.
Een track onderbreken
•
Tik op .
Muziek vooruit- en terugspoelen
•
Houd of ingedrukt.
U kunt ook de markering voor de voortgangsindicator naar links of rechts slepen.
Het audiovolume aanpassen
•
Druk op de volumetoets.
De geluidskwaliteit verbeteren met de equaliser
1
Druk op als de "WALKMAN"-applicatie is geopend.
2
Tik op Instellingen > Geluidsverbeteringen.
3
Sleep de knoppen van de frequentieband omhoog of omlaag als u het geluid
handmatig wilt aanpassen. Tik op en selecteer een stijl als u het geluid
automatisch wilt aanpassen.
De functie surround-geluid inschakelen
1
Druk op als de "WALKMAN"-applicatie is geopend.
2
Tik op Instellingen > Geluidsverbeteringen > Instellingen > Surroundgeluid
(VPT).
3
Selecteer een instelling en tik ter bevestiging op OK.
De huidige afspeelwachtrij bekijken
1
Tik terwijl in de "WALKMAN"-applicatie een track wordt afgespeeld op
2
Tik op Afspeelwachtrij.
.
De "WALKMAN"-applicatie minimaliseren
•
Wanneer de "WALKMAN"-applicatie speelt, drukt u op om naar het vorige
scherm te gaan of op om naar het Startscherm te gaan. De "WALKMAN"applicatie blijft afspelen op de achtergrond.
De "WALKMAN"-applicatie openen wanneer muziek op de achtergrond wordt
afgespeeld
1
Terwijl een track afspeelt op de achtergrond, sleept u de statusbalk omlaag om
het meldingsvenster te openen.
2
Tik op de titel van de track om de "WALKMAN"-applicatie te openen.
Blader in Mijn muziek naar de track die u wilt verwijderen.
2
Raak het nummer aan en houd het vast en tik op Verwijderen.
U kunt op deze manier ook albums verwijderen.
Een track verzenden
1
Raak in Mijn muziek wanneer u bladert door uw tracks een tracktitel aan en houd
deze vast.
2
Tik op Verz..
3
Selecteer een applicatie in de lijst en volg de instructies op het scherm.
U kunt op deze manier ook albums en playlists verzenden.
Een track "leuk vinden" op Facebook™
1
Tik terwijl de track in de applicatie WALKMAN speelt, op de album art.
2
Tik op om te tonen dat u voor het nummer "Like" aangetikt hebt op
Facebook™. Voeg indien gewenst een reactie toe in het reactieveld.
3
Tik op Delen om de track te verzenden naar Facebook™. Als de track is
ontvangen, ontvangt u een bevestigingsbericht van Facebook™.
Visualiser
De Visualiser voegt visuele effecten aan uw muziektracks toe tijdens het afspelen. De
effecten voor elke track zijn gebaseerd op de kenmerken van de muziek. Ze veranderen
bijvoorbeeld in reactie op wijzigingen in de geluidssterkte, het ritme en het
frequentieniveau van de muziek. U kunt ook het achtergrondthema wijzigen.
De Visualiser inschakelen
1
Druk in de "WALKMAN"-applicatie op .
2
Tik op Visualizer.
Tik op
om naar de weergave op volledig scherm te gaan.
Het achtergrondthema wijzigen
1
Druk in de "WALKMAN"-applicatie op .
2
Tik op Visualizer.
3
Druk op > Thema en selecteer een thema.
Meer informatie krijgen over een nummer of artiest
In de "WALKMAN"-applicatie kunt u meer informatie krijgen over de artiest die u
beluistert door op de oneindig-knop te drukken.
In de "WALKMAN"-applicatie kunt u op de oneindig-knop drukken om meer
informatie te krijgen over de artiest die u beluistert. Deze informatie omvat:
•
Muziekvideo's op YouTube™
•
Artiestinfo op Wikipedia
•
Liedjesteksten op Google
•
Karaokevideo's op YouTube™
•
Uitgebreide zoekacties op het web
•
Inhoud van de PlayNow™-service
De nauwkeurigheid van de zoekresultaten kan variëren.
Meer informatie krijgen over een artiest of track
•
Tik op wanneer een track wordt afgespeeld in de WALKMAN-applicatie.
Tik op het tabblad Mijn muziek in de "WALKMAN"-toepassing voor een overzicht van alle
tracks die u op uw apparaat beschikbaar zijn. In Mijn muziek kunt u uw albums en
playlists beheren, snelkoppelingen aanmaken en uw muziek ordenen op stemming en
tempo.
Overzicht van Mijn muziek
1Ga terug naar de huidige track
2Afbeelding van de uitvoerende artiest (indien beschikbaar)
3Op artiest door de muziek bladeren
4De muziek categoriseren met SensMe™-kanalen
5Beheer en bewerkt uw muziek met Music Unlimited™
6Door uw favoriete playlists bladeren
7Verzamel koppelingen naar muziek en verwante inhoud die u en vrienden hebben gedeeld met online-
services
8Door alle playlists bladeren
9Op track door de muziek bladeren
10 Op album bladeren
Een snelkoppeling toevoegen aan een nummer
1
Tik in Mijn muziek, op , , of en blader naar de track die u wilt opslaan als
snelkoppeling.
2
Houdt de titel van de track aangeraakt.
3
Tik op Toevoegen als snelkoppeling. De snelkoppelijk verschijnt nu in de
hoofdweergave van My music.
Snelkoppelingen opnieuw schikken
•
Raak in Mijn muziek een snelkoppeling aan en houd deze ingedrukt tot het groter
wordt en uw apparaat trilt. Sleep het item vervolgens naar een nieuwe locatie.
Een snelkoppeling verwijderen
•
Raak in Mijn muziek een snelkoppeling aan en houd deze ingedrukt tot deze
groter wordt en het apparaat trilt. Sleep het item vervolgens naar
U kunt alleen snelkoppelingen verwijderen die u zelf gemaakt heeft.
Tik in de "WALKMAN"-applicatie op Mijn muziek en druk op .
2
Tik op Muziekinfo downloaden > Starten. Uw apparaat zoekt online en
downloadt de laatst beschikbare album art en trackinformatie voor uw muziek.
De SensMe™-kanalenapplicatie wordt geactiveerd wanneer u muziekinformatie downloadt.
De muziek categoriseren met SensMe™-kanalen
Met de applicatie SensMe™-kanalen kunt u uw muziek indelen op stemming en tempo.
SensMe™ groepeert alle tracks in verschillende categorieën, of kanalen, zodat u de
muziek kunt selecteren die het beste bij uw stemming of bij het moment van de dag
past.
De applicatie SensMe™ kanalen inschakelen
•
Druk in Mijn muziek op en tik vervolgens op Muziekinfo downloaden.
Voor deze applicatie is een mobiele of Wi-Fi®-netwerkverbinding nodig.
De functie Muz. v. vrienden gebruiken om muziek te delen
De functie Muz. v. vrienden verzamelt koppelingen naar muziek en naar op muziek
betrekking hebbende inhoud die u en uw vrienden op Facebook™ hebben gedeeld.
Muziek van uw vrienden beheren
1
In Mijn muziek tikt u op Muz. v. vrienden > Recent.
2
Tik op een item om het te openen en gebruik het naar wens.
3
Tik op om te tonen dat u voor het nummer "Like" aangetikt hebt op
Facebook™. Voeg indien gewenst een opmerking toe in het opmerkingenveld.
Uw gedeelde muziek weergeven
1
In Mijn muziek tikt u op Muz. v. vrienden > Gedeeld.
2
Blader naar een item dat u wilt openen en tik er op. Alle eventuele opmerkingen
over het item worden weergegeven.
Muziek in een willekeurige volgorde afspelen
U kunt tracks in afspeellijsten in willekeurige volgorde afspelen. Een afspeellijst kan
bijvoorbeeld een afspeellijst zijn die u zelf hebt gemaakt, of de afspeellijst voor een
album.
Tracks in een willekeurige volgorde afspelen
1
Tik in Mijn muziek op en ga naar een album of tik op en blader naar een
playlist.
2
Tik op de album art en tik vervolgens op om Shufflemodus in te schakelen.
De shuffle-modus uitschakelen
•
Druk op
als tracks in een willekeurige volgorde worden afgespeeld.
Playlists beheren
In Mijn muziek kunt u uw eigen playlists maken op basis van de muziek die op uw
apparaat is opgeslagen. Bovendien kunt u de applicatie Media Go™ op een computer
installeren en deze applicatie gebruiken om playlists van de computer naar uw apparaat
te kopiëren.
Zie voor meer informatie Uw apparaat aansluiten op een computer op pagina 102.
Tik in het menu dat verschijnt op Nieuwe afspeellijst maken.
4
Voer een naam voor de afspeellijst in en tik op OK.
5
Selecteer uw muziek en tik op het pictogram Opslaan rechtsboven in het scherm.
Tracks toevoegen aan een playlist
1
Wanneer u in Mijn muziek in uw tracks bladert, raakt u de naam van de artiest of
de titel van het album of de track die u wilt toevoegen aan en houdt u deze
ingedrukt.
2
Tik op Toevoegen aan.
3
Tik op de naam van de playlist waaraan u de artiest, het album of de track wilt
toevoegen. De artiest, het album of de track wordt aan de playlist toegevoegd.
Uw eigen playlists afspelen
1
In Mijn muziek tikt u op
2
Tik onder Afspeellijsten op een afspeellijst.
3
Tik op een track om deze af te spelen.
Een nummer verwijderen uit een playlist
1
Houd in een playlist de titel van de track aangeraakt die u wilt verwijderen.
2
Tik op Verwijderen uit playlist in de lijst die wordt weergegeven.
Een playlist verwijderen
1
In Mijn muziek selectert u vervolgens Afspeellijsten.
2
Raak de playlist die u wilt verwijderen aan en houd deze vast.
3
Tik op Verwijderen.
4
Tik opnieuw op Verwijderen uw keuze te bevestigen.
.
U kunt standaardplaylists niet verwijderen.
"WALKMAN"-applicatiewidget
The "WALKMAN"-applicatiewidget is een miniatuurapplicatie die u rechtstreeks toegang
geeft tot de "WALKMAN"-applicatie vanaf uw Startscherm. U moet deze widget aan het
Startscherm toevoegen voordat u deze kunt gebruiken.
De widget "WALKMAN"-applicatie aan uw startscherm toevoegen
1
Tik op een leeg gebied op uw Startscherm en tik vervolgens op Widgets.
2
Ga naar en tik op WALKMAN.
Uw gehoor beschermen
Als u langdurig of bij een te hoog volumeniveau naar de "WALKMAN"-applicatie of
andere mediaplayers luistert, kan uw gehoor beschadigd worden, zelfs als het volume op
een gemiddeld niveau staat. Om u voor dergelijke risico's te waarschuwen, verschijnt er
een volumewaarschuwing wanneer het volume te hoog staat, en wanneer de
"WALKMAN"-applicatie langer dan 20 uur wordt gebruikt.
De volumewaarschuwing uitschakelen
•
Tik op OK wanneer
Elke keer dat u uw apparaat herstart, wordt het mediavolume automatisch op een matig
niveau ingesteld.
Gebruik de TrackID™-service voor muziekherkenning om een track die u in uw
omgeving hoort te identificeren. Leg een kort stukje van de track vast en binnen enkele
seconden ziet u de info over artiest, titel en het album. U kunt tracks die zijn
geïdentificeerd door TrackID™ kopen en u kunt TrackID-lijsten bekijken om te zien naar
welke muziek TrackID-gebruikers wereldwijd aan het zoeken zijn. Voor het beste
resultaat dient u TrackID™-technologie te gebruiken in een rustige omgeving.
De TrackID™-applicatie en de TrackID™-service worden niet in alle landen/regio's of door alle
netwerken en/of serviceproviders in alle regio's ondersteund.
De toepassing TrackID™ openen
1
Tik vanuit Startscherm op .
2
Ga naar en tik op TrackID™.
U kunt ook de TrackID™-widget gebruiken om de TrackID™-applicatie te openen.
Informatie over een track zoeken met TrackID™
1
Open de applicatie TrackID™ en houd het apparaat in de richting van de
muziekbron.
2
Tik op . Als de track wordt herkend door de TrackID™-service, verschijnen de
resultaten op het scherm.
Als u wilt terugkeren naar de startpagina van TrackID™, drukt u op
TrackID™-charts weergeven
1
Open de applicatie TrackID™ en tik op Charts. Wanneer u voor de eerste keer
een chart weergeeft, is dit op uw eigen regio ingesteld.
2
Tik om charts met de populairste zoekopdrachten in andere regio's te zien op
> Regio's.
3
Selecteer een land of regio.
.
De resultaten van de TrackID™-technologie gebruiken
De trackinformatie verschijnt wanneer de applicatie TrackID™ een track herkent. U kunt
kiezen om de track aan te schaffen of te delen via e-mail, SMS of een sociaal netwerk. U
kunt ook meer informatie over de artiest van de track verkrijgen.
Een track kopen die herkend wordt door de applicatie TrackID™
1
Nadat een track is herkend door de applicatie TrackID™, tikt u op Downloaden.
2
Volg de instructies op uw apparaat om de aankoop te voltooien.
U kunt ook een track voor aankopen selecteren door de tabbladen
openen op het startscherm TrackID™.
De functie voor het aanschaffen van tracks wordt mogelijk niet in alle landen/regio's en door
alle netwerken en/of serviceproviders in alle gebieden ondersteund.
Een track delen
1
Nadat een track is herkend door de applicatie TrackID™, tikt u op Delen en
selecteert u een methode om te delen.
2
Volg de instructies op uw apparaat om de procedure te voltooien.
Geschiedenis of Charts te
U kunt ook een track voor delen selecteren door de tabbladen
openen op het startscherm TrackID™.
Nadat een track is herkend door de applicatie TrackID™, tikt u op Artiestinfo.
U kunt ook een track voor aankopen selecteren door de tabbladen Geschiedenis of Charts te
openen op het startscherm TrackID™.
Een track verwijderen uit de trackgeschiedenis
1
Open de applicatie TrackID™ en tik op Geschiedenis.
2
Tik op de titel van een track en tik vervolgens op Verwijderen.
3
Tik op Ja om uw keuze te bevestigen.
Music Unlimited™
Music Unlimited™ gebruiken
Music Unlimited™ is een op een abonnement gebaseerde dienst die toegang biedt tot
miljoenen nummers via een mobiel netwerk of Wi-Fi®-verbinding. U kunt uw persoonlijke
muziekbibliotheek in de cloud beheren en bewerken vanaf verschillende apparaten, of
playlists en muziek synchroniseren met een pc met Windows®. Ga naar
www.sonyentertainmentnetwork.com voor meer informatie.
Music Unlimited™ is mogelijk niet in alle landen of regio's beschikbaar.
Music Unlimited™ openen
1
Tik in het Startscherm op .
2
Tik op
.
Over de PlayNow™-service
U kunt de PlayNow™-service gebruiken om applicaties, muziek, spelletjes, ringtones en
achtergronden te downloaden. De PlayNow™-service biedt zowel gratis als betaalde
downloads aan. Denk eraan dat de betalingsopties voor betalende applicaties per land
kunnen variëren.
De PlayNow™-service is niet in alle landen beschikbaar.
Voordat u content downloadt
Zorg voor het downloaden dat u een internetverbinding hebt. Bovendien is het mogelijk
dat u voldoende ruimte in de interne opslag moet hebben om content te kunnen
downloaden.
Wanneer u inhoud naar uw apparaat downloadt, worden er mogelijk kosten in rekening
gebracht voor de hoeveelheid gegevens die wordt overgebracht. Neem contact op met uw
operator voor informatie over de kosten van gegevensoverdracht in uw land.
PlayNow™ starten
1
Tik op het Startscherm op .
2
Ga naar en tik op .
Downloaden vanuit de PlayNow™-service
Download verschillende content vanuit de PlayNow™-service, rechtstreeks naar uw
apparaat. Kies uit verschillende applicaties, games, muziek, ringtones en andere content.
Denk eraan dat de betalingsopties voor betalende applicaties per land kunnen variëren.
De FM-radio in uw apparaat werkt net als elke andere FM-radio. U kunt bijvoorbeeld
bladeren door FM-radiozenders, deze beluisteren en de zenders opslaan als favorieten.
U moet een bedrade headset of hoofdtelefoon op het apparaat aansluiten voordat u de
radio kunt gebruiken. Dat komt omdat de headset of hoofdtelefoon als antenne werkt.
Nadat een van deze apparaten is aangesloten, kunt u het geluid van de radio eventueel
door de luidspreker laten komen.
Wanneer u de FM-radio opent, worden de beschikbare zenders automatisch weergegeven.
Als een zender RDS-informatie doorgeeft, verschijnt deze enkele seconden nadat u begonnen
bent met luisteren naar de zender.
De FM-radio starten
1
Sluit een headset of een hoofdtelefoon aan op uw apparaat.
2
Tik vanuit Startscherm op .
3
Zoek de volgende opties en tik erop: FM-radio . De beschikbare zenders
worden weergegeven wanneer u door de frequentieband bladert.
Wanneer u de FM-radio start, worden de beschikbare zenders automatisch weergegeven. Als
een zender RDS-informatie doorgeeft, verschijnt deze enkele seconden nadat u begonnen
bent met luisteren naar de zender.
Schakelen tussen radiozenders
•
Veeg met uw vinger omhoog of omlaag langs de frequentieband.
De regio van de radio selecteren
1
Wanneer de radio is geopend, drukt u op .
2
Tik op Radioregio instellen.
3
Selecteer een optie.
Overzicht van FM-radio
1
Lijst Favorieten
2Start de applicatie voor muziekherkenning TrackID™
6Ga omhoog over de frequentieband op zoek naar een zender
7Ga omlaag over de frequentieband op zoek naar een zender
8Een zender als favoriet opslaan of verwijderen
Uw favoriete radiokanalen gebruiken
U kunt de radiozenders die u het vaakst beluistert, opslaan als favorieten. Met favorieten
kunt u snel teruggaan naar een radiozender.
Een zender als favoriet opslaan
1
Ga wanneer de radio is geopend naar de zender die u wilt opslaan als favoriet.
2
Tik op .
3
Voer een naam in en selecteer een kleur voor de zender en druk dan op Opslaan.
Een zender als favoriet verwijderen
1
Ga wanneer de radio is geopend naar de zender die u wilt verwijderen.
2
Tik op
Opnieuw zoeken naar radiozenders
Als u zich op een nieuwe locatie bevindt of wanneer de ontvangst is verbeterd op uw
huidige locatie, kunt u opnieuw scannen naar radiozenders.
en op Verwijderen.
De nieuwe zoekopdracht is niet van invloed op opgeslagen favorieten.
Opnieuw zoeken naar radiozenders
1
Wanneer de radio is geopend, drukt u op .
2
Tik op Kanalen zoeken. De hele frequentieband wordt gescand en alle
beschikbare zenders worden weergegeven.
Geluidsinstellingen
Het geluid van de radio tussen apparaten wisselen
U kunt naar de radio luisteren door middel van een bedrade headset of een bedrade
hoofdtelefoon. Nadat een van deze apparaten is aangesloten, kunt u het geluid naar
wens omschakelen naar de luidspreker.
Het radiogeluid naar de luidspreker omschakelen
1
Wanneer de radio is geopend, drukt u op
2
Tik op Via luidspreker afsp..
Druk op
bedrade headset of hoofdtelefoon.
en tik op Afsp. op hoofdtelefoon om het geluid terug te schakelen naar de
Wisselen tussen de mono- en stereogeluidsmodus
U kunt naar uw FM-radio in de mono- of stereomodus luisteren. In sommige gevallen kan
het wisselen van de monomodus naar de stereomodus de ruis verminderen en de
geluidskwaliteit verbeteren.
Druk op en tik op Monogeluid afdwingen om de radio weer in
monogeluidsmodus te beluisteren.
Radiotracks identificeren met TrackID™
Gebruik TrackID™-technologie om muziektracks te identificeren wanneer ze op de FMradio van uw apparaat worden afgespeeld.
Een nummer identificeren op de FM-radio via TrackID™
1
Tik op
2
Er wordt een voortgangsindicator weergegeven terwijl de TrackID™-applicatie het
nummer analyseert. Als dit lukt, krijgt u een trackresultaat of een lijst met mogelijke
tracks te zien.
3
Druk op om terug te keren naar de FM-radio.
De TrackID™-toepassing en de TrackID™-service worden niet in alle landen/regio's en door
alle netwerken en/of serviceproviders in alle gebieden ondersteund.
terwijl het nummer op de FM-radio van het apparaat wordt afgespeeld.
De camera in uw apparaat beschikt over een erg gevoelige Exmor R-sensor, waardoor u
scherpe foto's en video's kunt maken, zelfs bij weinig licht. Vanaf de camera kunt u,
bijvoorbeeld, naar uw vrienden foto's en video's als berichten verzenden of ze naar een
webservice uploaden. Uw apparaat heeft ook een camera vooraan. Dit is handig voor
zelfportretten.
Overzicht van cameratoetsen
1
Cameratoets: camera activeren/foto's maken/video's opnemen
2Schakelen tussen foto- en videocamera
3Alle instellingen weergeven
4Foto's maken of videoclips opnemen
5Een stap teruggaan of de camera afsluiten
6Foto's en video's weergeven
7Pictogrammen voor camera-instellingen
8Camera vooraan
9In- of uitzoomen
10 Hoofdcamerascherm
De camera openen
•
Houd de cameratoets ingedrukt wanneer het scherm actief is.
De camera sluiten
•
Druk op vanuit het hoofdcamerascherm.
De fotocamera gebruiken
Er zijn drie manieren om foto's te maken met de fotocamera. U kunt op de cameratoets
drukken, tikken op de cameraknop op het scherm of een punt op het scherm aanraken.
Een foto maken met de cameratoets
1
Activeer de camera.
2
Als de fotocamera niet is geselecteerd, versleept u naar .
3
Druk de cameratoets half in om autofocus te activeren.
4
Wanneer het focuskader groen is of de focuskaders groen zijn, drukt u de
cameratoets volledig in.
Een foto maken door op de knop op het scherm te tikken
1
Activeer de camera.
2
Als de fotocamera niet is geselecteerd, versleept u naar .
3
Druk op om alle instellingen weer te geven.
4
Tik op Opnamemethode en selecteer Knop op scherm als het nog niet is
geselecteerd.
5
Richt de camera op het onderwerp .
6
Tik op de knop op het scherm . De foto wordt gemaakt zodra u uw vinger van
het scherm haalt.
Een zelfportret maken met de camera vooraan
1
Activeer de camera.
2
Als de fotocamera niet is geselecteerd, versleept u naar .
3
Tik op het pictogram bovenaan links op het scherm en selecteer vervolgens
Camera aan voorzijde.
4
Druk op om alle instellingen weer te geven.
5
Als u de foto wilt maken, drukt u op de cameratoets. De foto wordt gemaakt
zodra u uw vinger van het scherm haalt.
De zoomfunctie gebruiken
•
Druk de volumetoets omhoog of omlaag om in of uit te zoomen wanneer de
camera is geopend.
De flitser voor de fotocamera gebruiken
1
Wanneer de camera is geopend, drukt u op
2
Tik op Flitser en selecteer de gewenste flitserinstelling.
3
Maak de foto.
.
Uw foto's en video's weergeven
1
Open de camera, tik vervolgens op een miniatuurweergave onder aan het scherm
om een foto of video te openen.
2
Veeg naar links of rechts om uw foto's en video's weer te geven. Video's worden
aangeduid met .
In stap 1 kunt u de miniatuurweergaven van rechts naar links vegen en vervolgens de
weergave selecteren die u wilt bekijken.
Een foto verwijderen
1
Open de foto die u wilt verwijderen.
2
Tik op een leeg deel van het scherm om te openen.
3
Tik op .
4
Tik op Verwijderen om uw keuze te bevestigen.
De geografische positie toevoegen aan uw foto's
Schakel geotagging in om een benadering van de geografische locatie (een geotag) toe
te voegen aan foto's die u maakt. De geografische locatie wordt bepaald met behulp van
draadloze netwerken (mobiele netwerken of Wi-Fi®) of GPS-technologie.
Wanneer
maar is de geografische positie niet gevonden. Wanneer wordt weergegeven, is
geotagging ingeschakeld en is de geografische locatie beschikbaar. U kunt dan een
geotag toevoegen aan uw foto. Wanneer geen van de twee symbolen wordt
weergegeven, is geotagging uitgeschakeld.
wordt weergegeven op het camerascherm, is geotagging ingeschakeld
Als de fotocamera niet is geselecteerd, versleept u naar .
3
Druk op en tik op Geotags > Aan.
4
Tik op OK om akkoord te gaan met het inschakelen van GPS en/of draadloze
netwerken.
5
Schakel de gewenste opties in onder Locatieservices.
6
Nadat u de instellingen hebt bevestigd, drukt u op om terug te keren naar het
camerascherm.
7
Als op het camerascherm wordt weergegeven, is uw locatie beschikbaar en kan
een geotag aan uw foto worden toegevoegd. Controleer uw GPS en/of draadloze
netwerkverbinding als dit niet het geval is.
Fotocamera-instellingen gebruiken
De fotocamera-instellingen aanpassen
1
Activeer de camera.
2
Als de fotocamera niet is geselecteerd, versleept u naar .
3
Tik op één van de pictogrammen voor instellingen links op het scherm.
4
Druk op om alle instellingen weer te geven.
5
Selecteer de instelling die u wilt aanpassen en bewerk deze vervolgens naar wens.
Het instellingenvenster voor de fotocamera aanpassen
1
Wanneer de camera is geopend, drukt u op om alle instellingen weer te geven.
2
Raak de instelling aan die u wilt verplaatsen, houd deze ingedrukt en sleep deze
naar de gewenste positie.
Als u de instelling buiten het instellingenvenster sleept, wordt de wijziging geannuleerd.
Overzicht van instellingen voor fotocamera
Scèneherkenning
Normaal
Camera aan voorzijde
Selecteer de camera aan de voorzijde als u zelfportretfoto wilt maken.
Veegpanorama
Gebruik deze instelling om breedhoek panoramafoto's te maken. Druk op de cameratoets en beweeg
de camera rustig van de ene zijde naar de andere zijde.
Scènes
Gebruik de functie Scènes om de camera met vooraf geprogrammeerde instellingen snel
in te stellen voor veelvoorkomende situaties. In de camera zijn een aantal instellingen
vastgesteld die geschikt zijn voor de geselecteerde scène. Hiermee bent u verzekerd van
de best mogelijke foto.
Landschap
Gebruik deze optie voor landschapsfoto's. De camera wordt scherpgesteld op objecten in de verte.
Nachtopname
Gebruik deze optie om 's nachts of in slecht belichte omgevingen foto's te maken (zonder lamp of
flitser). Wegens de lange belichtingstijd moet de camera stil worden gehouden of op een stabiel
oppervlak worden geplaatst.
Nacht voor staand
Gebruik deze optie om 's nachts of in slecht belichte omgevingen portretfoto's te maken (met of zonder
lamp of flitser). Wegens de lange belichtingstijd moet de camera stil worden gehouden of op een stabiel
oppervlak worden geplaatst.
Gebruik deze optie in heldere omgevingen om onderbelichte foto's te voorkomen.
Sport
Gebruik deze optie voor foto's van snel bewegende onderwerpen. Door de korte belichtingstijd wordt de
bewegingsvervaging geminimaliseerd.
Feest
Gebruik deze optie voor foto's binnenshuis in slecht belichte omgevingen. Met deze scène worden
achtergrondverlichting en kaarslicht binnenshuis opgevangen. Wegens de lange belichtingstijd moet de
camera stil worden gehouden of op een stabiel oppervlak worden geplaatst.
Document
Gebruik deze optie voor foto's van tekst of tekeningen. Geeft de foto een verhoogd, scherper contrast.
Deze instelling is alleen beschikbaar in de opnamemodus Normaal.
Detailscherpte
Kies uit verschillende afbeeldingsformaten en hoogte-breedteverhoudingen voordat u
een foto maakt. Voor een foto met een hogere detailscherpte is meer geheugen vereist.
Flitser
Gebruik de flitser om foto's te maken bij slechte lichtomstandigheden of bij tegenlicht.
Automatisch
De camera bepaalt automatisch of de lichtomstandigheden het gebruik van een flitser vereisen.
Opvulflits
Gebruik deze instelling als de achtergrond helderder is dan het onderwerp. Hiermee worden
ongewenste donkere schaduwen verwijderd.
Uit
De flitser is uitgeschakeld. Soms kan de kwaliteit van een foto beter zijn zonder het gebruik van de
flitser, zelfs onder omstandigheden met slecht licht. Als u een goede foto wilt maken zonder de flitser te
gebruiken, hebt u een vaste hand nodig. Gebruik de zelfontspanner om wazige foto's te voorkomen.
Rode-ogenreductie
Vermindert de rode kleur van ogen wanneer u een foto maakt.
Zelfontspanner
Met de zelfontspanner kunt u een foto maken zonder het apparaat vast te houden.
Gebruik deze functie om zelfportretten te maken, of groepsfoto's waarbij iedereen op de
foto staat. U kunt de zelfontspanner ook gebruiken om te voorkomen dat de camera
beweegt terwijl u foto's maakt.
Aan (10 seconden)
Een vertraging van 10 seconden instellen vanaf het moment dat u op het camerascherm tikt tot het
moment dat de foto wordt gemaakt.
Aan (2 seconden)
Een vertraging van 2 seconden instellen vanaf het moment dat u op het camerascherm tikt tot het
moment dat de foto wordt gemaakt.
Uit
De foto wordt gemaakt zodra u op het camerascherm tikt.
Scherpstel-modus
Met de scherpstelfunctie bepaalt u welk deel van een foto scherp moet zijn. Wanneer
continue autofocus is ingeschakeld, blijft de camera scherpstellen zodat het gebied in
het gele focuskader scherp blijft.
Enkelv. automat. scherpstellen
De camera stelt automatisch scherp op het geselecteerde onderwerp. Continue autofocus is
ingeschakeld. Raak het camerascherm aan en houd het vast totdat gele focuskader blauw wordt; dit
geeft aan dat er is scherpgesteld. De foto wordt gemaakt wanneer u uw vinger van het scherm haalt.
Er wordt automatisch scherpgesteld op verschillende gebieden van het beeld. Raak het camerascherm
aan en houd het vast totdat gele focuskader blauw wordt; dit geeft aan dat er is scherpgesteld. De foto
wordt gemaakt wanneer u uw vinger van het scherm haalt. Continue autofocus is uitgeschakeld.
Gezichts-detectie
De camera kan maximaal vijf menselijke gezichten herkennen. De gezichten worden gemarkeerd met
kaders op het scherm. De camera stelt automatisch scherp op het dichtstbijzijnde gezicht. U kunt ook
selecteren op welk gezicht u wilt scherpstellen door erop te tikken op het scherm. Wanneer u op het
camerascherm tikt, geeft een blauw kader het gezicht aan dat is geselecteerd en waarop wordt
scherpgesteld. Gezichtsdetectie kan niet worden gebruikt voor alle scènetypen. Continue autofocus is
ingeschakeld.
Aanraakfocus
Raak een specifiek gebied op het camerascherm aan om het scherpstelgebied in te stellen. Continue
autofocus is uitgeschakeld. Raak het camerascherm aan en houd het vast totdat gele focuskader blauw
wordt; dit geeft aan dat er is scherpgesteld. De foto wordt gemaakt wanneer u uw vinger van het
scherm haalt.
Deze instelling is alleen beschikbaar in de opnamemodus Normaal.
Lichtwaarde
Bepaal de hoeveelheid licht voor de foto die u wilt maken. Een hogere waarde duidt een hogere
lichthoeveelheid aan.
Witbalans
Met de instelling voor de witbalans wordt de kleurbalans aangepast op basis van de
lichtomstandigheden.
Auto
Hiermee wordt de kleurbalans automatisch aan de lichtomstandigheden aangepast.
Kunstlicht
Hiermee wordt kleurbalans aangepast voor warme lichtomstandigheden zoals onder gloeilampen.
Tl-licht
Hiermee wordt de kleurbalans aangepast voor tl-licht.
Daglicht
Hiermee wordt de kleurbalans aangepast voor zonnige omstandigheden buitenshuis.
Bewolkt
Hiermee wordt de kleurbalans aangepast voor een bewolkte lucht.
ISO
U kunt beeldvervaging verminderen die wordt veroorzaakt door duisternis of bewegende
onderwerpen, door de ISO-gevoeligheid te verhogen.
Automatisch
Hiermee wordt de ISO-gevoeligheid automatisch ingesteld.
100
Hiermee wordt de ISO-gevoeligheid ingesteld op 100.
200
Hiermee wordt de ISO-gevoeligheid ingesteld op 200.
400
Hiermee wordt de ISO-gevoeligheid ingesteld op 400.
800
Hiermee wordt de ISO-gevoeligheid ingesteld op 800.
Deze instelling is alleen beschikbaar in de opnamemodus Normaal.
Lichtmeting
Met deze functie wordt automatisch een gebalanceerde belichting vastgesteld door de
hoeveelheid licht te meten voor het beeld dat u wilt vastleggen.
Hiermee wordt de belichting aangepast aan het centrum van de zoeker.
Gemiddeld
Hiermee wordt de belichting berekend op basis van de hoeveelheid licht voor het gehele beeld.
Spot
Hiermee wordt de belichting aangepast voor een uiterst klein deel van het beeld dat u wilt vastleggen.
Beeldstabilisator
Het kan moeilijk zijn het apparaat stil te houden wanneer u een foto maakt. De
stabilisator helpt u hierbij door kleine bewegingen van de hand te compenseren.
Geotags
Foto's labelen met informatie over de locatie waar de foto is gemaakt.
Aan
Wanneer geotags is ingeschakeld, wordt een benadering van de geografische locatie toegevoegd aan
foto's die u maakt. Als u geotags wilt gebruiken, moet u ook de locatiefuncties in het menu Instellingen
inschakelen. U moet de locatie bepalen voordat u een foto maakt om geotags aan de foto toe te
voegen. Uw locatie is vastgesteld wanneer op het camerascherm wordt weergegeven. wordt
weergegeven wanneer het apparaat zoekt naar uw locatie.
Uit
Wanneer geotags is uitgeschakeld, kunt u de locatie waar u een foto nam niet bekijken.
Opnamemodus
Selecteer de methode die u gebruikt om foto's te maken
Knop op scherm
Neem een foto door op de knop op het camerascherm te tikken. De foto wordt gemaakt zodra u uw
vinger van het scherm haalt.
Vastleggen met aanraken
Kies een specifiek scherpstelgebied door het camerascherm met uw vinger aan te raken. De foto wordt
gemaakt zodra u uw vinger van het scherm haalt. Dit is alleen van toepassing wanneer de focusmodus
is ingesteld op focus door aanraken.
Alleen cameratoets
Maak een foto door alleen de hardwarecameratoets te gebruiken. De foto wordt
gemaakt zodra u uw vinger van het scherm haalt.
Sluitergeluid
Kies om het sluitergeluid in of uit te schakelen wanneer u een foto maakt.
Snel starten
Door middel van instellingen voor snel starten kunt u de camera vanuit de slaapstand
activeren door de cameratoets ingedrukt te houden.
Starten en vastleggen
Door de cameratoets ingedrukt te houden, wordt de eerste foto direct nadat de camera vanuit de
slaapstand wordt gestart, gemaakt.
Alleen starten
Door de cameratoets ingedrukt te houden, wordt de camera gestart vanuit de slaapstand.
Uit
Als de telefoon is de slaapstand staat, kan de camera niet worden gestart, zelfs wanneer u de
cameratoets ingedrukt houdt.
De functie Scènes helpt u om de camera met vooraf geprogrammeerde scènes snel in te
stellen voor veelvoorkomende situaties. In de camera wordt een aantal instellingen
vastgesteld die geschikt zijn voor de geselecteerde scène. Hiermee bent u verzekerd van
de best mogelijke video.
Uit
De functie Scènes is uit en u kunt handmatig video's maken.
Portret
Gebruik deze optie voor portretvideo's. De instellingen worden geoptimaliseerd voor ietwat zachtere
huidtinten.
Landschap
Gebruik deze optie voor video's van landschappen. De camera wordt scherpgesteld op objecten in de
verte. Wanneer Landschap is geselecteerd, wordt de Scherpstel-modus gewijzigd naar Enkelv.
automat. scherpstellen.
Nacht
Wanneer deze optie is ingeschakeld, wordt de lichtgevoeligheid verhoogd. Gebruik deze optie in slecht
belichte omgevingen. Video's van snelbewegende onderwerpen kunnen vaag worden. Houd uw hand
stil of gebruik een statief. Schakel de nachtmodus uit bij goede lichtomstandigheden om de
videokwaliteit te verbeteren.
Strand en sneeuw
Gebruik deze optie in heldere omgevingen om onderbelichte video's te voorkomen.
Sport
Gebruik deze optie voor video's van snelbewegende onderwerpen. Door de korte belichtingstijd wordt
de bewegingsvervaging geminimaliseerd.
Feest
Gebruik deze optie voor video's binnenshuis in slecht belichte omgevingen. Met deze scène worden
achtergrondverlichting en kaarslicht binnenshuis opgevangen. Video's van snelbewegende onderwerpen
kunnen vaag worden. Houd uw hand stil of gebruik een statief.
Videoresolutie
De videoresolutie aanpassen voor verschillende indelingen.
Fotolamp
Gebruik de verlichting om video's op te nemen bij slechte lichtomstandigheden of bij
tegenlicht.
Aan
Uit
Soms is de videokwaliteit beter zonder verlichting, zelfs bij slechte lichtomstandigheden.
Zelfontspanner
Met de zelfontspanner kunt u een video opnemen zonder het apparaat vast te houden.
Gebruik deze optie om groepsvideo's op te nemen waarbij iedereen op de video staat. U
kunt de zelfontspanner gebruiken om te voorkomen dat de camera beweegt tijdens het
opnemen van video's.
Aan (10 seconden)
Stel een vertraging van 10 seconden in vanaf het moment dat u op het camerascherm tikt tot het
moment dat de video-opname begint.
Aan (2 seconden)
Stel een vertraging van 2 seconden in vanaf het moment dat u op het camerascherm tikt tot het moment
dat de video-opname begint.
Uit
De video-opname begint zodra u op het camerascherm tikt.
Door middel van instellingen voor snel starten kunt u de camera vanuit de slaapstand
activeren door de cameratoets ingedrukt te houden.
Starten en vastleggen
Door de cameratoets ingedrukt te houden, wordt de eerste foto direct nadat de camera vanuit de
slaapstand wordt gestart, gemaakt.
Alleen starten
Door de cameratoets ingedrukt te houden, wordt de camera gestart vanuit de slaapstand.
Uit
Als de telefoon is de slaapstand staat, kan de camera niet worden gestart, zelfs wanneer u de
cameratoets ingedrukt houdt.
Scherpstel-modus
Met de scherpstelinstellingen bepaalt u welk deel van een video scherp moet zijn.
Wanneer continue autofocus is ingeschakeld, blijft de camera scherpstellen zodat het
gebied in het witte focuskader scherp blijft.
Enkelv. automat. scherpstellen
De camera stelt automatisch scherp op het geselecteerde onderwerp. Continue
autofocus is ingeschakeld.
Gezichts-detectie
De camera kan maximaal vijf menselijke gezichten herkennen. De gezichten
worden gemarkeerd met kaders op het scherm. De camera stelt automatisch
scherp op het dichtstbijzijnde gezicht. U kunt ook selecteren op welk gezicht u wilt
scherpstellen door erop te tikken op het scherm. Wanneer u op het camerascherm
tikt, geeft een groen kader het gezicht aan dat is geselecteerd en waarop wordt
scherpgesteld. Gezichtsdetectie kan niet worden gebruikt voor alle scènetypen.
Continue autofocus is ingeschakeld.
Lichtwaarde
Met deze instelling kunt u de hoeveelheid licht bepalen die u vastlegt. Een hogere waarde duidt een
hogere lichthoeveelheid aan.
Witbalans
Met de instelling voor de witbalans wordt de kleurbalans aangepast op basis van de
lichtomstandigheden.
Auto
Hiermee wordt de kleurbalans automatisch aan de lichtomstandigheden aangepast.
Kunstlicht
Hiermee wordt kleurbalans aangepast voor warme lichtomstandigheden zoals onder gloeilampen.
Tl-licht
Hiermee wordt de kleurbalans aangepast voor tl-licht.
Daglicht
Hiermee wordt de kleurbalans aangepast voor zonnige omstandigheden buitenshuis.
Bewolkt
Hiermee wordt de kleurbalans aangepast voor een bewolkte lucht.
Lichtmeting
Met deze functie wordt automatisch een gebalanceerde belichting vastgesteld door de
hoeveelheid licht te meten voor het beeld dat u wilt vastleggen.
Centrum
De belichting aanpassen aan het centrum van de zoeker.
De belichting berekenen op basis van de hoeveelheid licht voor het gehele beeld.
Spot
De belichting aanpassen voor een uiterst klein deel van het beeld dat u wilt vastleggen.
Geotags
Video's labelen met informatie over de locatie waar ze zijn gemaakt.
Aan
Wanneer geotags is ingeschakeld, wordt een benadering van de geografische locatie toegevoegd aan
video's op het moment dat u ze maakt. Als u geotags wilt gebruiken, moet u ook de locatiefuncties in
het menu Instellingen inschakelen. U moet de locatie bepalen voordat u video opneemt om geotags
aan een video toe te voegen. Uw locatie is vastgesteld wanneer op het camerascherm wordt
weergegeven. wordt weergegeven wanneer het apparaat zoekt naar uw locatie.
Uit
Wanneer geotags is uitgeschakeld, kunt u de locatie niet bekijken waar u een video hebt gemaakt.
Microfoon
Selecteer of het omgevingsgeluid moet worden opgenomen tijdens video-opnamen.
Opnamemethode
Selecteer de methode die u gebruikt om video's op te nemen.
Knop op scherm
Neem een video op door de knop op het scherm van de camera te gebruiken.
Vastleggen met aanraken
Kies een specifiek scherpstelgebied door het camerascherm met uw vinger aan te raken.
Alleen cameratoets
Neem een video op door alleen de hardwarecameratoets te gebruiken.
Sluitergeluid
Kies om het sluitergeluid in of uit te schakelen wanneer u een video opneemt.
Gebruik Album om foto's weer te geven en video's af te spelen die u met de camera van
uw apparaat hebt vastgelegd of om soortgelijke content weer te geven die u op het
apparaat hebt opgeslagen. U kunt geotags toevoegen aan uw foto's en video's en ze
vervolgens op een wereldkaart weergeven. In Album kunt u ook foto's en video's
weergeven die u naar een online service hebt geüpload, bijvoorbeeld naar een Picasa™webalbum of naar Facebook™.
In Album kunt u uw favoriete foto's en video's met vrienden delen via de draadloze
Bluetooth™-technologie, e-mail, berichten en verschillende online services. U kunt
verder elementaire bewerkingstaken op foto's uitvoeren en ze als achtergrond of als
afbeelding voor een contact instellen. Zie voor meer informatie Uw apparaat aansluitenop een computer op pagina 102.
Overzicht tabbladen in Album
De volgende tabbladen zijn beschikbaar in Album:
•
Afbeeldingen – alle foto's en video's weergeven die zijn opgeslagen op uw apparaat.
•
Mijn albums – uw online albums en uw geotagged foto's en videoclips weergeven op
een wereldkaart.
Album openen
1
Tik op het Startscherm op
2
Ga naar en tik op Album .
.
Als de schermstand niet automatisch verandert wanneer u uw apparaat een kwartslag draait,
schakelt u onder Instellingen > Scherm het selectievakje Scherm automatisch draaien in.
Mobile BRAVIA® Engine
De Mobile BRAVIA® Engine-technologie van Sony verbetert de weergavekwaliteit van
foto's en video's nadat u ze hebt opgenomen. Hierdoor krijgt u beelden die zuiverder,
scherper en natuurlijker zijn. De Mobile BRAVIA® Engine is standaard ingeschakeld,
maar u kunt deze uitschakelen als u het batterijverbruik wilt beperken.
Mobile BRAVIA® Engine inschakelen
1
Tik vanaf het Startscherm op .
2
Ga naar en tik op Instellingen > Scherm.
3
Schakel het selectievakje Mobile BRAVIA Engine in indien dit is uitgeschakeld.
Foto's en video's weergeven in het tabblad Afbeeldingen
In het tabblad Afbeeldingen in Album kunt u uw foto's en video's weergeven in
miniaturen in een rasterweergave.
2Blader omhoog of omlaag om de inhoud weer te geven.
3Tik op een foto of video om deze te bekijken.
4De datum en het aantal items in de onderstaande groep.
Foto's en video's in rasterweergave weergeven
1
Tik op het Startscherm op .
2
Ga naar en tik op Album . Alle foto's en video's worden in een raster in
chronologische volgorde weergegeven. Video's worden aangeduid met
3
Tik op een foto of video om deze te bekijken.
4
Veeg naar links om de volgende foto of video weer te geven. Veeg naar rechts om
.
de vorige foto of video weer te geven.
Als de schermstand niet automatisch verandert wanneer u uw apparaat een kwartslag draait,
schakelt u onder Instellingen > Scherm het selectievakje Scherm automatisch draaien in.
De grootte van de miniaturen in Album wijzigen
•
Spreid twee vingers uit elkaar om uit te zoomen of knijp twee vingers samen om in
te zoomen als u miniaturen van foto's en video's in Album bekijkt.
Werken met foto- of videobatches in Album
1
Druk bij het weergeven van miniaturen van foto's en video's in Album op en tik
op Items selecteren om de selectiemodus te activeren.
2
Tik op de items waarmee u wilt werken. Geselecteerde items worden met een
blauw kader aangegeven.
3
Gebruik het gereedschap in de werkbalk boven aan het scherm om met de
geselecteerde items te werken.
Om de selectiemodus te activeren, kunt u ook een item aanraken en vasthouden tot het kader
blauw wordt. Daarna kunt u op andere items tikken om ze te selecteren.
Foto's en video's weergeven in het tabblad Mijn albums
De volgende tegels zijn beschikbaar in Mijn albums:
•
Camera-albums – alle foto's weergeven die met de camera van uw apparaat zijn
Intern geheugen – Alle foto's en video's weergeven die in de interne opslag van het
apparaat zijn opgeslagen.
Overzicht van tabblad Mijn albums
1Foto's en video's weergeven op Facebook™.
2Foto's en video's in Picasa™ weergeven.
3Alle video's bekijken die met de camera van uw apparaat zijn gemaakt.
4Uw foto's in de globe-modus weergeven.
5Uw foto's op een kaart weergeven.
6Alle foto's met gezichten bekijken.
7Alle foto's en video's weergeven die in de interne opslag van het apparaat zijn opgeslagen.
Inhoud in lijstweergave weergeven in de tegel Camera-albums
1
Tik in het Startscherm op .
2
Ga naar en tik op Album > Mijn albums > Camera-albums.
3
Tik op een map die u wilt openen. De inhoud van de map wordt in een
chronologisch geordend raster weergegeven. Video's worden aangeduid met
4
Tik op een foto of video om deze te bekijken.
5
Veeg naar links om de volgende foto of video weer te geven. Veeg naar rechts om
de vorige foto of video weer te geven.
Als de schermstand niet automatisch verandert wanneer u uw apparaat een kwartslag draait,
schakelt u onder Instellingen > Scherm het selectievakje Scherm automatisch draaien in.
Inhoud in lijstweergave weergeven in de tegel Intern geheugen
1
Tik in het Startscherm op .
2
Ga naar en tik op Album > Mijn albums > Intern geheugen.
3
Tik op een map die u wilt openen. De inhoud van de map wordt in een
chronologisch geordend raster weergegeven. Video's worden aangeduid met
4
Tik op een foto of video om deze te bekijken.
5
Veeg naar links om de volgende foto of video weer te geven. Veeg naar rechts om
de vorige foto of video weer te geven.
.
.
Als de schermstand niet automatisch verandert wanneer u uw apparaat een kwartslag draait,
schakelt u onder Instellingen > Scherm het selectievakje Scherm automatisch draaien in.
Foto's met gezichten weergeven in de lijstweergave in de tegel Gezichten
1
Tik vanaf het Startscherm op .
2
Ga naar en tik op Album > Mijn albums > Gezichten.
3
Tik op een map die u wilt openen. De inhoud van de map wordt in een
chronologisch geordend raster weergegeven.
4
Tik op een foto om deze te bekijken.
5
Veeg naar links om de volgende foto weer te geven. Veeg naar rechts om de
vorige foto weer te geven.
Als de schermstand niet automatisch verandert wanneer u uw apparaat een kwartslag draait,
schakelt u onder Instellingen > Scherm het selectievakje Scherm automatisch draaien in.
Met foto's werken in Album
U kunt foto's bewerken in Album. U kunt foto's bijvoorbeeld bijsnijden, deze gebruiken
als foto's voor contacten en als achtergrond.
In- of uitzoomen op een foto
•
Tik twee keer op het scherm om in te zoomen wanneer u een foto bekijkt. Tik nogmaals
twee keer om uit te zoomen.
•
Spreid twee vingers uit elkaar om uit te zoomen of knijp twee vingers samen om uit te
zoomen als u een foto bekijkt.
Een diavoorstelling van uw foto's bekijken
1
Druk bij het bekijken van een foto op en tik op Diavoorstelling om het
afspelen te starten van alle foto's in een album.
2
Tik op een foto om de diavoorstelling te beëindigen.
Een diavoorstelling van uw foto's bekijken met muziek
1
Druk wanneer u naar een foto kijkt op en tik op SensMe™ slideshow.
2
Selecteer de muziek en het thema die u wilt gebruiken voor de diavoorstelling en
tik vervolgens op
. De albumapplicatie analyseert uw foto's en maakt gebruik
van de SensMe™-muziekgegevens om een diavoorstelling af te spelen.
3
Als u het afspelen wilt onderbreken, tikt u op het scherm om de knoppen weer te
geven en tikt u vervolgens op .
Zie De muziek categoriseren met SensMe™-kanalen op pagina 59 voor meer informatie over
SensMe™.
Een foto draaien
1
Druk wanneer u naar een foto kijkt op
2
Selecteer Links draaien of Draaien. De foto wordt opgeslagen in de nieuwe
.
stand.
Een foto bijsnijden
1
Druk wanneer u naar een foto kijkt op en tik op Foto bewerken >
>Bijsnijden.
2
Raak de rand van het bijsnijdkader aan en houd de rand vast om het bijsnijdkader
aan te passen. Als de vierkanten op de randen verdwijnen, sleept u naar binnen of
naar buiten om het formaat van het kader te wijzigen.
3
Als u het formaat van alle zijden van het bijsnijdkader tegelijkertijd wilt wijzigen,
raakt u één van de vier hoeken aan en houdt u deze vast om de vierkanten aan de
randen te laten verdwijnen; vervolgens versleept u de hoek.
4
Als u het bijsnijdkader wilt verplaatsen naar een ander gebied van de foto, raakt u
het kader aan de binnenzijde aan en houdt u het vast, en sleept u het kader
vervolgens naar de gewenste positie.
5
Tik op Opslaan om een kopie van de foto op te slaan wanneer u deze hebt
bijgesneden. De oorspronkelijke, niet-bijgesneden versie blijft op uw apparaat.
Druk wanneer u naar een foto kijkt op en tik op Gebruiken als.
2
Selecteer een optie in de lijst die wordt weergegeven.
3
Volg de relevante stappen om de foto te gebruiken.
Een foto bewerken
•
Druk wanneer u naar een foto kijkt op en tik op Foto bewerken.
Een foto delen
1
Als u een foto bekijkt, tikt u op het scherm om de werkbalken weer te geven,
waarna u op tikt.
2
Tik in het menu dat opent op de applicatie die u wilt gebruiken om de foto te delen
en volg de relevante stappen om de foto te verzenden.
Een geotag aan een foto toevoegen
1
Als u een foto bekijkt, tikt u op het scherm om de werkbalken weer te geven,
waarna u op tikt om het kaartscherm te openen.
2
Zoek en tik op de gewenste locatie om de foto op de kaart te zetten.
3
Om de locatie van de foto aan te passen, tikt u op de locatie op de kaart
waarheen u de foto wilt verplaatsen.
4
Als u klaar bent, tikt u op OK om de geotag op te slaan en terug te keren naar de
foto-viewer.
Als een foto een geotag heeft, verschijnt
dit pictogram tikken om de foto op een kaart weer te geven.
samen met informatie over de locatie. U kunt op
Een foto verwijderen
1
Als u een foto bekijkt, tikt u op het scherm om de werkbalken weer te geven,
waarna u op
2
Tik op Verwijderen.
tikt.
Foto's met gezichten analyseren in Album
U kunt foto's met gezichten analyseren die op uw apparaten zijn opgeslagen. U kunt
bijvoorbeeld namen aan gezichten toevoegen en ze bewerken.
Foto's met gezichten analyseren
1
Druk in de tegel Gezichten op
2
Tik op OK.
Een gezicht benoemen
1
Zoek in de tegel Gezichten naar het gezicht dat u wilt benoemen in de map
Naamloze gezichten en tik er op.
2
Tik op Naam toevoegen.
3
Typ een naam en tik vervolgens op OK.
De naam van een gezicht bewerken
1
Als u een gezicht op volledig scherm bekijkt, drukt u op
Naamtags bewerken.
2
Tik op de naam van het gezicht om deze te bewerken.
3
Typ een naam en tik vervolgens op OK.
en tik op Foto analyse.
en vervolgens op
Met video's werken in Album
Gebruik Album om video's te bekijken die u met de camera hebt gemaakt, hebt
gedownload of naar uw apparaat hebt gekopieerd. U kunt uw video's ook met vrienden
delen, bijvoorbeeld door ze naar online services te uploaden.
Open het tabblad Afbeeldingen of het tabblad Mijn albums in Album.
2
Gebruik de rasterweergave of de lijstweergave om te zoeken naar de video die u
wilt openen.
3
Tik op de video om deze af te spelen.
4
Als er geen afspeelknoppen worden weergegeven, tikt u op het scherm om deze
weer te geven. Tik nogmaals op het scherm om de knoppen weer te verbergen.
Een video onderbreken
1
Wanneer een video wordt afgespeeld, tikt u op het scherm om de
zoombesturingselementen weer te geven.
2
Tik op .
Een video vooruit- en terugspoelen
1
Wanneer een video wordt afgespeeld, tikt u op het scherm om de
zoombesturingselementen weer te geven.
2
Sleep de voortgangsbalkmarkering naar links om terug te spoelen of naar rechts
om vooruit te spoelen.
Het volume van een video aanpassen
•
Druk op de volumetoets.
Een video delen
1
Druk op
2
Tik in het menu dat wordt geopend, op de applicatie die u wilt gebruiken om de
en tik op Delen terwijl een video wordt afgespeeld.
geselecteerde video te delen en volg dan de relevante stappen om de video te
verzenden.
U kunt auteursrechtelijk beschermde items mogelijk niet kopiëren, verzenden of overbrengen.
Sommige items verzenden mogelijk niet, indien het bestandsformaat te groot is.
Een video verwijderen
1
Zoek in Album naar de video die u wilt verwijderen.
2
Houd de video aangeraakt om de selectiemodus te activeren. Het kader van de
video-miniatuur wordt blauw na selectie.
3
Tik op en vervolgens op Verwijderen.
Uw foto's op een kaart weergeven
Als u locatiedetectie inschakelt tijdens het maken van foto's, kunt u de verzamelde
informatie op een later tijdstip gebruiken. U kunt uw foto's bijvoorbeeld op een kaart
weergeven en uw vrienden en familie laten zien waar u was toen u de foto maakte. Het
toevoegen van informatie over de locatie wordt ook wel geotaggen genoemd. Als u
locatiedetectie inschakelt, kunt u er voor kiezen ofwel GPS-satellieten ofwel draadloze
netwerken te gebruiken, of beide, om uw locatie te bepalen.
2Een groep foto's en/of video's geotagged met dezelfde locatie.
3Dubbeltik om in te zoomen. Knijp om uit te zoomen. Sleep om andere delen van de kaart weer te geven.
4Miniaturen van de geselecteerde groep foto's en/of video's. Tik op een item om het op het volledige
scherm weer te geven.
Locatiedetectie inschakelen
1
Tik op het Startscherm op .
2
Ga naar en tik op Instellingen > Locatieservices.
3
Schakel de selectievakjes GPS-satellieten en/of Locatieservice van Google in.
Foto's met geotag op een kaart in Album weergeven
1
Tik op het Startscherm op
2
Ga naar en tik op Album > Mijn albums > Kaarten.
3
Tik op een foto om deze op het volledige scherm weer te geven.
4
Als meerdere foto's op dezelfde locatie zijn gemaakt, verschijnt slechts één
.
daarvan op de kaart. Het totale aantal foto's wordt in de rechterbovenhoek
weergegeven, bijvoorbeeld
. Tik om deze foto's weer te geven op de eerste foto
en tik op een van de miniaturen onderin het scherm.
Bij het weergeven van een geotagged foto in de foto-viewer kunt u het scherm aanraken om
de werkbalken weer te geven en op tikken om de foto op de kaart weer te geven.
Foto's met geotag op een wereldbol in Album weergeven
1
Tik op het Startscherm op .
2
Ga naar en tik op Album > Mijn albums > Wereld.
3
Tik op een foto om deze op het volledige scherm weer te geven.
4
Als meerdere foto's op dezelfde locatie zijn gemaakt, verschijnt slechts één
daarvan op de kaart. Het totale aantal foto's wordt in de rechterbovenhoek
weergegeven, bijvoorbeeld
. Tik om deze foto's weer te geven op de eerste foto
en tik op een van de miniaturen onderin het scherm.
Bij het weergeven van een geotagged foto van de camera-applicatie kunt u het scherm
aanraken om de werkbalken weer te geven en op
geven.
Een geotag toevoegen terwijl u de kaart in Album weergeeft
1
Druk tijdens het weergeven van de kaart in Album op en tik op Geotag
toevoegen.
2
Zoek en tik op de foto waaraan u de geotag wilt toevoegen.
3
Tik op de gewenste locatie op de kaart om de geotag in te stellen en tik op OK.
De geotag van een foto in Album bewerken
1
Raak bij het bekijken van een foto op de kaart in Album deze foto aan en houd
hem vast tot het kader blauw wordt.
2
Sleep de foto naar de nieuwe locatie.
U kunt ook op de gewenste locatie op de kaart tikken in plaats van te slepen.
De kaartweergave in Album wijzigen
•
Druk tijdens het weergeven van de kaart in Album op en selecteer Klassieke
weergave of Satellietweergave.
Online-albums weergeven
In Album kunt u de foto's en video's bekijken die u en uw vrienden naar een online
service hebt geüpload zoals Picasa™ en Facebook™. Geef opmerkingen van uw
vrienden weer en voeg ook uw eigen opmerkingen toe.
Overzicht van online services
1
Actieve online-service.
2Naam van een online-album.
3Aantal items in het online-album.
4Vernieuwen.
Foto's vanaf online service weergeven in Album
1
Tik in het Startscherm op .
2
Ga naar en tik op Album > Mijn albums.
3
Tik op de gewenste online-service.
4
Tik op Verbinding maken. Alle beschikbare online-albums worden weergegeven
die u naar de dienst hebt geüpload.
5
Tik op een album om de inhoud weer te geven en tik op een foto in het album.
6
Veeg naar links om de volgende foto of video weer te geven. Veeg naar rechts om
de vorige foto of video weer te geven.
Opmerkingen weergeven en toevoegen aan de inhoud van online albums
1
Tik tijdens het weergeven van een foto uit een online album op het scherm om de
werkbalken weer te geven, en tik op om de opmerkingen weer te geven.
2
Blader omlaag over het scherm om meer opmerkingen weer te geven.
3
Als u uw eigen opmerkingen wilt toevoegen, typt u deze onderaan het scherm en
tikt u op Posten.
Een foto of video leuk vinden op Facebook™
•
Tik terwijl u een foto of video uit één van uw Facebook™-albums weergeeft, op
het scherm om de werkbalken te weer te geven en tik vervolgens op om te
tonen dat u het item op Facebook™ "leuk vindt".
Gebruik de applicatie Films om films en andere videocontent af te spelen die u op uw
apparaat hebt opgeslagen. De applicatie Films helpt u ook bij het ophalen van poster art,
plot-samenvattingen, genre-info en details over de regisseur voor elke film. U kunt uw
films ook op andere apparaten afspelen die met hetzelfde netwerk zijn verbonden.
Video's die zijn gemaakt met de camera van het apparaat worden weergegeven in de
applicatie Album, niet in de applicatie Films.
Overzicht van Films
1
Alle videocategorieën die op uw apparaat beschikbaar zijn.
2Blader door alle films.
3Door inhoud bladeren op andere verbonden DLNA Certified™-apparaten.
4Blader door alle tv-programma's.
5Beheer video-inhoud van Video Unlimited™.
Video Unlimited™ is mogelijk niet in alle landen of regio's beschikbaar.
Films gebruiken
Een video afspelen in Films
1
Tik op het Startscherm op , ga naar Films en tik hierop.
2
Selecteer een videocategorie en blader naar de video die u wilt afspelen.
3
Tik op de video die u wilt selecteren en tik op
4
Tik op het scherm om de bedieningsknoppen weer te geven of te verbergen.
5
Tik op om het afspelen te onderbreken.
6
Sleep de markering op de voortgangsbalk naar links om terug te spoelen. Sleep
de markering op de voortgangsbalk naar rechts om snel vooruit te spoelen.
Een video afspelen in het volledige scherm
1
Wanneer een video wordt afgespeeld, tikt u op het scherm om de
zoombesturingselementen weer te geven.
Als een video afspeelt die is opgeslagen onder Films of TV-programma's, drukt u
op en tikt u op Delen.
2
Tik op de applicatie die u wilt gebruiken om de geselecteerde video te delen en
volg dan de relevante stappen om de video te verzenden.
Handmatig informatie over films ophalen
1
Controleer of uw apparaat over een actieve gegevensverbinding beschikt.
2
Tik op het Startscherm op , ga naar Films en tik hierop.
3
Druk op en controleer of het selectievakje Videodetails ophalen is
ingeschakeld.
4
Open het tabblad Films of TV-programma's en ga naar het miniatuur van een
bestand waarover u informatie wilt ophalen.
5
Raak de videominiatuur aan en houd het vast en tik op Informatie zoeken.
6
Typ in het zoekveld trefwoorden voor de video en tik op de bevestigingstoets op
het toetsenbord. Alle overeenkomsten worden in een lijst weergegeven.
7
Selecteer een zoekresultaat en tik op Gereed. Het downloaden van de informatie
begint.
Je krijgt ook automatisch informatie over nieuwe video's die worden toegevoegd wanneer de
applicatie Films is geopend en het selectievakje Videodetails ophalen is ingeschakeld. Kosten
voor data-overdracht kunnen van toepassing zijn.
Als de gedownloade informatie onjuist is, tikt u op en zoekt u nogmaals met andere
trefwoorden.
Informatie over een video wissen
1
Tik op het Startscherm op , ga naar Films en tik hierop.
2
Selecteer een videocategorie en blader naar de video die u wilt bewerken.
3
Raak de videominiatuur aan en houd het vast en tik op Info wissen.
Video afspelen op een extern apparaat
1
Zorg ervoor dat de apparaten waarmee u bestanden wilt delen, met hetzelfde WiFi® -netwerk als uw apparaat zijn verbonden.
2
Tik in uw Startscherm op
3
Tik op Throw en selecteer vervolgens een apparaat in de lijst.
4
Tik op de video die u wilt afspelen.
, ga naar Films > en tik hierop.
De geluidsinstellingen wijzigen terwijl een video wordt afgespeeld
1
Druk op
2
Schakel de selectievakjes in voor de geluidsinstellingen die u wilt activeren.
3
Als u klaar bent, tikt u op OK.
en tik op Geluidsinstellingen terwijl een video wordt afgespeeld.
Een video verwijderen
1
Tik op het startscherm op , ga naar Films en tik hierop.
2
Selecteer een videocategorie en blader naar de video die u wilt verwijderen.
3
Raak de gewenste videominiatuur aan en houd hem aangeraakt, en tik op
Verwijderen in de lijst die verschijnt.
4
Tik opnieuw op Verwijderen uw keuze te bevestigen.
Gebruik de Video Unlimited™-dienst voor het huren en kopen van films die u niet alleen
op uw Android-apparaat kunt bekijken maar ook op uw pc, PlayStation® Portable (PSP®)
en PlayStation® 3. Maak uw keuze uit de laatste Hollywood-releases, actiefilms,
comedies, klassiekers en nog veel meer categorieën.
Video Unlimited™ is mogelijk niet in alle landen of regio's beschikbaar.
Video Unlimited™ openen
1
Tik in het Startscherm op .
2
Tik op .
Overzicht van het Video Unlimited™-menu
Uw accountinformatie weergeven
Een video opzoeken
De downloadstatus weergeven voor al uw items
Instellingen voor uw account, aankopen en downloads weergeven en wijzigen
De huidige video toevoegen aan een verlanglijst
Alle items in uw verlanglijst verwijderen
De video verwijderen die u momenteel weergeeft in de verlanglijst
Informatie over de huidige video delen via een sociaal netwerk, e-mail, Bluetooth of een andere
methode
Juridische informatie weergeven
Het Video Unlimited™-menu is dynamisch. Dit houdt in dat niet alle opties altijd beschikbaar
zijn. De optie om alle items in de verlanglijst te verwijderen, is bijvoorbeeld alleen beschikbaar
wanneer u de lijst weergeeft.
Het menu van Video Unlimited™ openen
•
Open Video Unlimited en druk op .
Een Video Unlimited™-account aanmaken
U moet een Video Unlimited™-account aanmaken als u films wilt kopen of huren via de
Video Unlimited™-service.
De Video Unlimited™-videoselectie verkennen
Blader door video's op categorie of voer tekst in om een specifiek item te zoeken. U kunt
er ook voor kiezen een voorbeeld te bekijken van video's waarin u bent geïnteresseerd.
Een video huren of kopen
Wanneer u een video huurt, hebt u een vooraf ingestelde hoeveelheid tijd om deze te
bekijken. Deze tijdsperiode verschilt per markt. U kunt er ook voor kiezen een
aangeschafte video te downloaden naar de meeste Sony™-apparaten die zijn gekoppeld
aan uw Video Unlimited™-account.
Wanneer u video's koopt of huurt, kunnen de volgende meldingen worden weergegeven:
De video is gedownload
Het downloaden is mislukt. U moet bijvoorbeeld controleren of het apparaat is verbonden met een
Wi-Fi®-netwerk en of u over voldoende vrije ruimte beschikt in het interne geheugen.
De video wordt gedownload
Het downloaden is onderbroken
De aankoop is voltooid
De aftelperiode voor het huuritem is begonnen
Een video bekijken vanuit Video Unlimited™
U kunt uw gehuurde of aangeschafte video's bekijken op de meeste Sony™-apparaten
die zijn gekoppeld aan uw Video Unlimited™-account.
Overzicht van het videomenu
Wanneer u een video bekijkt in Video Unlimited™, kunt u een menu openen met de
volgende opties:
De huidige video verwijderen
Informatie over de huidige video weergeven
De taal van de gesproken tekst wijzigen
De taal van de ondertiteling wijzigen of de ondertiteling verwijderen
Een versie van de Google Chrome™ webbrowser voor Android™-apparaten is in de
meeste landen al vooraf geïnstalleerd. Ga naar http://support.google.com/chrome en klik
op de koppeling "Chrome for Mobile" voor uitgebreide informatie over het gebruik van
deze webbrowser.
Google Chrome™ is niet in alle landen beschikbaar.
U hebt vanaf uw apparaat toegang tot internet met behulp van de Wi-Fi® -technologie.
Op deze manier kunt u over het web surfen en mediabestanden delen over hetzelfde Wi-Fi® netwerk met andere DLNA Certified™ apparaten, zoals tv's en computers.
Als uw bedrijf of organisatie over een VPN (Virtual Private Network) beschikt, kunt u
verbinding met dit netwerk maken met uw apparaat. U kunt een VPN gebruiken om
toegang te krijgen tot intranetten en andere interne services in uw bedrijf.
Voordat u Wi-Fi® gaat gebruiken
Om op het internet te surfen met een Wi-Fi® -verbinding moet u een beschikbaar WiFi® -netwerk zoeken en ermee verbinding maken en vervolgens de internetbrowser
openen. De signaalsterkte van het Wi-Fi® -netwerk kan verschillen afhankelijk van de
locatie van uw telefoon. Verbeter de signaalsterkte door uw afstand tot het Wi-Fi® toegangspunt te verkleinen.
Wi-Fi® inschakelen
1
Tik op het Startscherm op
2
Ga naar en tik op Instellingen.
3
Sleep de schuif naast Wi-Fi® naar rechts om de functie Wi-Fi® in te schakelen.
.
Het kan een paar seconden duren voordat Wi-Fi® is ingeschakeld.
Verbinding maken met een Wi-Fi® -netwerk
1
Tik op het Startscherm op .
2
Ga naar en tik op Instellingen.
3
Zorg er voor dat de functie Wi-Fi® is ingeschakeld. Tik op Wi-Fi .
4
Beschikbare Wi-Fi® -netwerken worden weergegeven. De beschikbare
netwerken kunnen open of beveiligd zijn. Open netwerken worden aangeduid met
en beveiligde netwerken worden aangeduid met naast de Wi-Fi® -
netwerknaam.
5
Tik op een Wi-Fi® -netwerk om daar verbinding mee te maken. Als u verbinding
probeert te maken met een beveiligd netwerk, wordt u gevraagd een wachtwoord
in te voeren.
gemaakt.
Uw apparaat onthoudt Wi-Fi® -netwerken waarmee u verbinding hebt gemaakt. De volgende
keer dat u zich binnen het bereik van een Wi-Fi® -netwerk bevindt waarmee u eerder
verbinding hebt gemaakt, maakt uw apparaat automatisch verbinding met dit netwerk.
Op bepaalde locaties moet u zich voor open Wi-Fi® -netwerken mogelijk aanmelden op een
webpagina voordat u toegang tot het netwerk krijgt. Neem contact op met de betreffende Wi-
Fi® -netwerkbeheerder voor meer informatie.
Verbinden met een ander Wi-Fi®-netwerk
1
Tik op het Startscherm op
2
Ga naar en tik op Instellingen > Wi-Fi. Gedetecteerde Wi-Fi®-netwerken worden
weergegeven.
3
Tik op een ander Wi-Fi®-netwerk om hiermee verbinding te maken.
wordt in de statusbalk weergegeven als u verbinding hebt
.
Handmatig scannen naar Wi-Fi® -netwerken
1
Tik op uw Startscherm op om naar het applicatiescherm te gaan.
2
Ga naar en tik op Instellingen > Wi-Fi.
3
Druk op
beschikbare Wi-Fi® -netwerken.
4
Om verbinding te maken met een Wi-Fi® -netwerk, tikt u op de netwerknaam in
de lijst met beschikbare netwerken.
en tik vervolgens op Scannen. Uw apparaat zoekt nu naar alle
Tik op het veld Beveiliging om een beveiligingstype te selecteren.
7
Voer een wachtwoord in als dat vereist is.
8
Tik op Opslaan.
De Wi-Fi® -netwerknaam kan zijn aangeduid als SSID, ESSID of Access Point. Neem contact
op met de Wi-Fi® -netwerkbeheerder om de SSID-naam en het wachtwoord voor het netwerk
te verkrijgen.
Geavanceerde Wi-Fi® instellingen
Wi-Fi®-netwerkstatus
Als u bent verbonden met een Wi-Fi® -netwerk of wanneer er Wi-Fi® -netwerken
beschikbaar zijn in uw omgeving, is het mogelijk de status van deze Wi-Fi® -netwerken
te bekijken. U kunt op uw apparaat tevens instellen dat u een melding ontvangt wanneer
een open Wi-Fi® -netwerk wordt gedetecteerd.
Meldingen van het Wi-Fi®-netwerk inschakelen
1
Schakel Wi-Fi® in als dat nog niet het geval was.
2
Tik op het Startscherm op
3
Ga naar en tik op Instellingen > Wi-Fi.
4
Druk op
5
Tik op Geavanceerd.
6
Schakel het selectievakje Netwerkmelding in.
.
.
Gedetailleerde informatie over een verbonden Wi-Fi®-netwerk weergeven
1
Tik op het Startscherm op .
2
Ga naar en tik op Instellingen > Wi-Fi.
3
Tik op het Wi-Fi®-netwerk waarmee u momenteel bent verbonden. Er wordt
gedetailleerde informatie over het netwerk weergegeven.
Wi-Fi®-slaapbeleid
Door een Wi-Fi® -slaaptoestand toe te voegen, kunt u kiezen wanneer u wilt
overschakelen van Wi-Fi® naar een mobiele gegevensverbinding.
Als u niet bent verbonden met een Wi-Fi® -netwerk, wordt op de telefoon een mobiele
dataverbinding gebruikt voor internettoegang (indien u een mobiele dataverbinding hebt
ingesteld en ingeschakeld op uw apparaat).
Een Wi-Fi®-slaapbeleid toevoegen
1
Tik op het Startscherm op
2
Ga naar en tik op Instellingen > Wi-Fi.
3
Druk op .
4
Tik op Geavanceerd.
5
Tik op Wi-Fi behouden in slaapstand.
6
Selecteer een optie.
.
De mobiele gegevensverbinding delen
U kunt de mobiele gegevensverbinding van uw apparaat delen met één computer via
een USB-kabel. Dit proces heet USB-tethering. U kunt ook de gegevensverbinding van
uw apparaat met maximaal acht apparaten tegelijkertijd delen door van uw apparaat een
draagbare Wi-Fi® -hotspot te maken.
Wanneer uw apparaat de gegevensverbinding deelt, kunnen de volgende pictogrammen
in de statusbalk of in het meldingsvenster verschijnen:
Deactiveer alle USB-kabelverbindingen met uw apparaat.
2
Gebruik de USB-kabel die bij uw apparaat is geleverd om uw apparaat op een
computer aan te sluiten.
3
Tik op het Startscherm op .
4
Ga naar en tik op Instellingen > Meer… > Tethering en mobiele hotspot.
5
Schakel het selectievakje USB-tethering in.
6
Vink het selectievakje USB-tethering uit of koppel de USB-kabel los om te
stoppen met het delen van uw gegevensverbinding.
U kunt de gegevensverbinding van uw apparaat niet tegelijkertijd met een intern geheugen via
een USB-kabel delen.
U moet uw computer mogelijk voorbereiden op het tot stand brengen van een
netwerkverbinding via een USB-kabel. Ga naar www.android.com/tether voor de meest
actuele informatie.
Uw apparaat gebruiken als draagbare Wi-Fi®-hotspot
1
Tik op het Startscherm op
2
Ga naar en tik op Instellingen > Meer… > Tethering en mobiele hotspot.
3
Tik op Wi-Fi-hotspot instellen.
4
Voer de SSID van netwerk voor het netwerk in. Tik op het veld Beveiliging om
.
een beveiligingstype te selecteren.
5
Voer een wachtwoord in als dat vereist is.
6
Tik op Opslaan.
7
Markeer het selectievakje Mobiele Wi-Fi-hotspot. Uw apparaat begint zijn Wi-Finetwerknaam (SSID) uit te zenden. Maximaal tien computers of andere apparaten
kunnen nu verbinding maken met dit netwerk.
8
Vink het selectievakje Mobiele Wi-Fi-hotspot uit wanneer u wilt stoppen met het
delen van uw gegevensverbinding via Wi-Fi®.
Uw draagbare hotspot een nieuwe naam geven of beveiligen
1
Tik op het Startscherm op
2
Ga naar en tik op Instellingen > Meer… > Tethering en mobiele hotspot.
3
Tik op Wi-Fi-hotspot instellen.
4
Voer de SSID van netwerk voor het netwerk in.
5
Tik op het veld Beveiliging om een beveiligingstype te selecteren.
6
Voer een wachtwoord in als dat vereist is.
7
Tik op Opslaan.
.
VPN's (Virtual Private Network)
Gebruik uw apparaat om verbinding te maken met VPN's, waarmee u van buitenaf
toegang kunt krijgen tot bronnen binnen een beveiligd lokaal netwerk. VPN-verbindingen
worden bijvoorbeeld vaak gebruikt door organisaties en onderwijsinstellingen voor
gebruikers die toegang moeten krijgen tot intranetten en andere interne services terwijl ze
zich buiten het interne netwerk bevinden, zoals vertegenwoordigers van een bedrijf die
op reis zijn.
VPN-verbindingen kunnen op veel verschillende manieren tot stand worden gebracht,
afhankelijk van het netwerk. Voor bepaalde netwerken moet u mogelijk een
beveiligingscertificaat overbrengen naar uw apparaat om het daar te installeren. Als u
meer gedetailleerde informatie wilt hebben over het tot stand brengen van een verbinding
met uw VPN, neemt u contact op met de netwerkbeheerder van uw bedrijf of
organisatie.
Verbinding maken met een VPN (Virtual Private Network)
1
Tik op het Startscherm op .
2
Ga naar en tik op Instellingen > Meer… > VPN.
3
Tik in de lijst met beschikbare netwerken op het VPN waarmee u verbinding wilt
maken.
4
Voer de vereiste informatie in.
5
Tik op Verbinding maken.
De verbinding verbreken met een VPN (Virtual Private Network)
1
Sleep de statusbalk omlaag.
2
Tik op de melding voor de VPN-verbinding om deze uit te schakelen.
Inhoud delen met DLNA Certified™-apparaten
U kunt media-inhoud weergeven of afspelen die is opgeslagen op uw apparaat op
andere apparaten, bijvoorbeeld een tv of een computer. Deze apparaten moeten DLNA
Certified™ zijn door Digital Living Network Alliance en alle apparaten moeten verbinding
maken met hetzelfde Wi-Fi® -netwerk om inhoud te kunnen delen. U kunt ook inhoud
van andere DLNA Certified™-apparaten weergeven of afspelen op uw apparaat.
Nadat u het delen van inhoud tussen apparaten hebt ingesteld, kunt u bijvoorbeeld op
uw apparaat luisteren naar muziekbestanden die op uw thuiscomputer zijn opgeslagen
of foto's die u hebt gemaakt met de camera op uw apparaat, weergeven op een groot
telefvisiescherm.
Bestanden van DLNA Certified™-apparaten afspelen op uw apparaat
Wanneer u bestanden van een ander DLNA Certified™-apparaat afspeelt op uw
apparaat, dient het andere apparaat als een server. Met andere woorden, het deelt
inhoud via een netwerk. Op het serverapparaat moet de functie voor het delen van
inhoud zijn ingeschakeld en moet toegang aan uw apparaat toestaan. Het moet ook
verbonden zijn met hetzelfde Wi-Fi® -netwerk als uw apparaat.
Een gedeelde track op uw apparaat afspelen
1
Zorg ervoor dat de apparaten waarmee u bestanden wilt delen, met hetzelfde WiFi® -netwerk als uw apparaat zijn verbonden.
2
Tik op het Startscherm op
3
Tik op Mijn muziek om de muziekbibliotheek te openen.
4
Selecteer een apparaat in de lijst met verbonden apparaten.
5
Blader in de mappen van het verbonden apparaat en selecteer de track die u wilt
afspelen. De track wordt automatisch afgespeeld.
Een gedeelde video op uw apparaat afspelen
1
Zorg ervoor dat de apparaten waarmee u bestanden wilt delen, met hetzelfde WiFi® -netwerk als uw apparaat zijn verbonden.
2
Tik in uw Startscherm op
3
Selecteer een apparaat in de lijst met verbonden apparaten.
4
Blader in de mappen van het verbonden apparaat en selecteer de video die u wilt
afspelen.
Zorg ervoor dat de apparaten waarmee u bestanden wilt delen, met hetzelfde WiFi® -netwerk als uw apparaat zijn verbonden.
2
Tik op het Startscherm op .
3
Ga naar en tik op Album > Mijn albums. Al uw beschikbare online albums en
verbonden apparaten worden weergegeven.
4
Selecteer een apparaat in de lijst met verbonden apparaten.
5
Blader in de mappen van het verbonden apparaat en selecteer een foto die u wilt
weergeven.
Voorbereiden van afspelen van inhoud op het apparaat DLNA
Certified™-apparaten
U moet het delen van bestanden op uw apparaat instellen voordat u mediabestanden die
zijn opgeslagen op het apparaat kunt weergegeven of afspelen op andere DLNA
Certified™-apparaten. De apparaten waarmee u inhoud deelt, worden clientapparaten
genoemd. Een tv, computer of tablet kan als clientapparaat dienen. Wanneer inhoud
beschikbaar wordt gemaakt voor clientapparaten, dient uw apparaat als mediaserver.
Wanneer u het delen van bestanden op uw apparaat instelt, moet u toegangsrechten
verlenen aan clientapparaten. Als u dit hebt gedaan, worden deze apparaten als
geregistreerde apparaten weergegeven. Apparaten die wachten op toegangsrechten,
worden weergegeven als apparaten in behandeling.
Delen van bestanden met andere DLNA Certified™-apparaten instellen
1
Verbind uw apparaat met een Wi-Fi® -netwerk.
2
Tik op het Startscherm op
3
Tik op Mijn muziek om de muziekbibliotheek te openen.
4
Druk op en tik op Mediaserver.
5
Versleep de schuifregelaar om de functie Inhoud delen in te schakelen.
verschijnt in de statusbalk. Uw apparaat kan nu als mediaserver functioneren.
6
Verbind uw computer of andere apparaten met hetzelfde Wi-Fi® -netwerk als uw
apparaat.
7
Er verschijnt een melding op de statusbalk van het apparaat. Open de melding en
stel de relevante toegangsrechten voor andere apparaten in.
, ga naar en tik hierop.
De bovenstaande instructies kunnen verschillen afhankelijk van de gebruikte clientapparaten.
Raadpleeg de gebruikershandleiding van uw clientapparaat voor meer informatie. Als het
apparaat geen verbinding kan maken, controleert u of uw Wi-Fi® -netwerk werkt.
U kunt het menu Mediaserver ook openen onder Instellingen > Meer… >
Mediaserverinstellingen. Als u de weergave Mediaserver sluit, blijft de functie op de
achtergrond actief.
Delen van bestanden met andere DLNA Certified™-apparaten stoppen
1
Tik op het Startscherm op
2
Tik op Mijn muziek om de muziekbibliotheek te openen.
3
Druk op en tik op Mediaserver.
4
Sleep de schuifregelaar om de Inhoud delen-functie uit te schakelen.
, ga naar en tik hierop.
Toegangsmachtigingen instellen voor een in behandeling zijnd apparaat
1
Tik op het Startscherm op
2
Tik op Mijn muziek om de muziekbibliotheek te openen.
3
Druk op en tik op Mediaserver.
4
Selecteer een apparaat in de Apparaten in behandeling-lijst.
Tik op het Startscherm op , ga naar en tik hierop.
2
Tik op Mijn muziek om de muziekbibliotheek te openen.
3
Druk op en tik op Mediaserver.
4
Selecteer een apparaat in de lijst Geregistreerde apparaten en selecteer
vervolgens Naam wijzigen.
5
Voer een nieuwe naam voor het apparaat in.
Het toegangsniveau van een geregistreerd apparaat wijzigen
1
Tik op het Startscherm op , ga naar en tik hierop.
2
Tik op Mijn muziek om de muziekbibliotheek te openen.
3
Druk op en tik op Mediaserver.
4
Selecteer een apparaat in de Geregistreerde apparaten-lijst.
5
Tik op Toegangsniveau wijzigen en selecteer een optie.
Hulp krijgen over het delen van inhoud met andere DLNA Certified™-apparaten
1
Tik op het Startscherm op
2
Tik op Mijn muziek om de muziekbibliotheek te openen.
3
Druk op
4
Tik op .
en tik op Mediaserver.
, ga naar en tik hierop.
Bestanden afspelen op een Digital Media Renderer-apparaat
Met DLNA™-technologie, kunt u media-inhoud die op uw apparaat is opgeslagen naar
een andere apparaat sturen dat op hetzelfde Wi-Fi® -netwerk is aangesloten. Het
andere apparaat moet als een Digital Media Renderer (DMR)-apparaat kunnen werken.
Dat betekent dat het content die het van uw apparaat ontvangt kan renderen of afspelen.
Een DMR-apparaat kan bijvoorbeeld een tv zijn met een DLNA-functie of een pc waarop
Windows® 7 of hoger draait.
De instellingen voor het inschakelen van de Digital Media Renderer kunnen variëren afhankelijk
van het gebruikte apparaat. Raadpleeg de gebruikershandleiding voor het respectievelijke
apparaat voor meer gedetailleerde informatie.
Foto's of video's van uw apparaat op een DMR-apparaat weergeven
1
Controleer of u het DMR-apparaat correct hebt ingesteld en dat het verbonden is
met hetzelfde Wi-Fi® -netwerk als uw apparaat.
2
Tik in het Startscherm op .
3
Tik op Album .
4
Blader naar en open het bestand dat u wilt bekijken.
5
Tik op het scherm om de werkbalken weer te geven, tik op
en selecteer een
DMR-apparaat waarmee u uw content wilt delen. De geselecteerde bestanden
worden in chronologische volgorde afgespeeld op het geselecteerde apparaat.
6
Als u de verbinding met het DMR-apparaat wilt verbreken, tikt u op en
selecteert u uw apparaat. Het bestand stopt met afspelen op het DMR-apparaat,
maar blijft afspelen op uw apparaat.
U kunt ook een video delen uit de applicatie Films op uw apparaat door op de video te tikken
en vervolgens op te tikken.
Een muziek-track vanaf uw apparaat op een DMR-apparaat afspelen
1
Controleer of u het DMR-apparaat correct hebt ingesteld en dat het verbonden is
met hetzelfde Wi-Fi® -netwerk als uw apparaat.
2
Tik op het Startscherm op
3
Tik op Mijn muziek om de muziekbibliotheek te openen.
4
Selecteer een muziekcategorie en blader naar de track die u wilt delen. Tik
, ga naar WALKMAN en tik hierop.
vervolgens op de track.
5
Tik op en selecteer een DMR-apparaat waarmee u uw inhoud wilt delen. De
track speelt automatisch af op het geselecteerde apparaat.
6
Als u de verbinding met het DMR-apparaat wilt verbreken, tikt u op en
selecteert u uw apparaat. De track stopt met afspelen op het DMR-apparaat,
maar blijft afspelen op uw apparaat.
Gebruik Near Field Communications (NFC) om gegevens te delen met andere apparaten,
zoals een video, foto, adres van een webpagina, muziekbestand of contacten. U kunt
NFC ook gebruiken om tags te scannen die u meer informatie geven over een product of
dienst en om tags te scannen die bepaalde functies op uw apparaat te activeren.
NFC is een draadloze technologie met een maximumbereik van één centimeter, dus de
apparaten die gegevens delen moeten dicht bij elkaar worden gehouden. Voodat u NFC
kunt gebruiken, moet u de functie NFC eerst inschakelen en moet het scherm van het
apparaat actief zijn.
NFC is mogelijk niet beschikbaar in alle landen en/of regio's.
De NFC-functie inschakelen
1
Tik vanaf uw Startscherm op .
2
Ga naar en tik op Instellingen > Meer….
3
Schakel het selectievakje NFC in.
NFC-detectiegebied
De locatie van het NFC-detectiongebied is niet op alle apparaten dezelfde. Raadpleeg de
gebruikershandleiding van de andere telefoon voor meer informatie wanneer u NFC gebruikt
om gegevens te delen met een ander apparaat.
Een contact delen met een ander apparaat door middel van NFC
1
Zorg ervoor dat de NFC-functie op beide apparaten is ingeschakeld en dat beide
schermen actief zijn.
2
Ga om contacten weer te geven naar uw Startscherm en tik op en tik
vervolgens op .
3
Tik op het contact dat u wilt delen.
4
Houd uw apparaat en het ontvangende apparaat met de achterzijden tegen elkaar
zodat de NFC-detectiegebieden van beide apparaten elkaar aanraken. Als de
apparaten verbinding maken, trillen ze en spelen ze een kort geluid af. Een icoon
van het contact verschijnt.
5
Tik op de icoon om de overdracht te starten.
6
Als de overdracht is voltooid, worden de contactgegevens weergegeven op het
scherm van het ontvangende apparaat en ook opgeslagen op het ontvangende
apparaat.
Een muziekbestand delen met een ander apparaat via NFC
1
Zorg ervoor dat de NFC-functie op uw apparaat en het ontvangende apparaat is
ingeschakeld en dat beide schermen actief zijn.
2
Tik op om de Walkman™-speler te openen en zoek naar en tik daar op.
3
Tik op het tabblad Mijn muziek om de muziekbibliotheek te openen.
4
Selecteer een muziekcategorie en blader naar de track die u wilt delen.
5
Tik op een track om deze af te spelen. U kunt vervolgens op om de track te
onderbreken. De overdracht werkt, ongeacht of de track afspeelt of gepauzeerd
is.
6
Houd uw apparaat en het ontvangende apparaat met de achterzijden tegen elkaar
zodat de NFC-detectiegebieden van beide apparaten elkaar aanraken. Als de
apparaten verbinding maken, trillen ze en spelen ze een kort geluid af. Een icoon
van de track verschijnt.
7
Tik op de icoon om de overdracht te starten.
8
Als de overdracht gereed is, speelt het muziekbestand direct af op het
ontvangende apparaat. Op datzelfde moment wordt het bestand op het
ontvangende apparaat opgeslagen.
U kunt auteursrechtelijk beschermde items mogelijk niet kopiëren, verzenden of overbrengen.
Een foto or video delen met een ander apparaat door middel van NFC
1
Zorg ervoor dat de NFC-functie op beide apparaten is ingeschakeld en dat beide
schermen actief zijn.
2
Ga om foto's en video's op uw apparaat te bekijken naar uw Startscherm, tik op
en zoek en tik vervolgens op Album .
3
Tik op de foto of video die u wilt delen.
4
Houd uw apparaat en het ontvangende apparaat met de achterzijden tegen elkaar
zodat de NFC-detectiegebieden elkaar aanraken. Als de apparaten verbinding
maken, trillen ze en spelen ze een kort geluid af. Een icoon van de foto of video
verschijnt.
5
Tik op de icoon om de overdracht te starten.
6
Als de overdracht is voltooid, wordt de foto of video weergegeven op het scherm
van het ontvangende apparaat. Op datzelfde moment wordt het item op het
ontvangende apparaat opgeslagen.
U kunt NFC ook gebruiken om een video te delen uit de Films-applicatie.
Een webadres delen met een ander apparaat door middel van NFC
1
Zorg ervoor dat de NFC-functie op beide apparaten is ingeschakeld en dat beide
schermen actief zijn.
2
Tik vanuit Startscherm op .
3
Tik op om de webbrowser te openen.
4
Laad de webpagina die u wilt delen.
5
Houd uw apparaat en het ontvangende apparaat met de achterzijden tegen elkaar
.
zodat de NFC-detectiegebieden elkaar aanraken. Als de apparaten verbinding
maken, trillen ze en spelen ze een kort geluid af. Een icoon van de webpagina
verschijnt.
6
Tik op de icoon om de overdracht te starten.
7
Nadat de overdracht is voltooid, wordt de webpagina weergegeven op het
scherm van het ontvangende apparaat.
NFC-tags scannen
Uw apparaat kan verschillende soorten NFC-tags scannen. Hij kan bijvoorbeeld
geëmbedde tags scannen op een poster, een affiche of naast een product in een winkel.
U kunt aanvullende informatie ontvangen, zoals een webadres.
Zorg ervoor dat de NFC-functie op uw apparaat is ingeschakeld en dat het
scherm actief is.
2
Plaats uw apparaat boven de tag zodat deze contact heeft met het NFCdetectiegebied. Uw apparaat scant de tag en toont de verzamelde content. Tik op
de content van de tag om deze te openen.
3
Tik op de tag om deze te openen.
Met uw apparaat voor items betalen
U kunt de applicatie Google Wallet™ of de applicatie Operator wallet op het apparaat
gebruiken om voor items te betalen in winkels die ondersteuning hebben voor NFCbetalingsmethodes. Tik met het apparaat op speciaal ingeschakeld elektronische
betaalpads om voor uw aankopen te betalen. Betalingen zijn gekoppeld aan een creditof debitcard of aan prepaidkaarten of vouchers. Uw betalingsgegevens worden
opgeslagen in de betaalapplicatie; u hoeft deze gegevens dus niet elke keer opnieuw in
te voeren.
Om Operator wallet te kunnen gebruiken, moet in uw SIM-kaart een beveiligd element zijn
ingebouwd. Neem contact op met uw netwerkoperator voor meer details.
Google Wallet™
Gebruik de applicatie Google Wallet™ op het apparaat om voor goederen te betalen. Als
er bij het betalen een ondersteunde NFC-terminal is, tikt u met het apparaat op de
terminal om te betalen. Google Wallet™ bewaart details van uw credit- en debitcards en
details van coupons en andere speciale aanbiedingen. De meeste grote creditcardtypes
worden ondersteund. Beveiligingsfuncties zijn een pin, versleuteld opslag en de
mogelijkheid om op afstand een verloren "wallet" uit te schakelen.
Operator wallet
Via de applicatie Operator wallet krijgt u toegang tot talloze diensten die worden
aangeboden door uw netwerkoperator, zoals de optie om voor items te betalen in de
metro en winkels. Neem contact op met uw netwerkoperator voor meer informatie over
dergelijke diensten.
Een "wallet" selecteren om op uw apparaat te gebruiken
1
Zorg dat de functie NFC is ingeschakeld.
2
Tik vanaf uw Startscherm op .
3
Ga naar en tik op Instellingen > Meer….
4
Tik op NFC-beveiligingshandler en selecteer een optie.
Verbinding maken met een apparaat dat NFC ondersteunt
U kunt het apparaat aansluiten op andere apparaten met NFC-compatibiliteit die door
Sony worden geproduceerd, zoals een speaker of een hoofdtelefoon. Zie bij het opzetten
van dit type verbinding de gebruikershandleiding van het compatibele apparaat voor
meer informatie.
Mogelijk moet u Wi-Fi® of Bluetooth™ op beide apparaten activeren om de verbinding te laten
werken.
Draadloze Bluetooth™-technologie
Gebruik de Bluetooth™-functie om bestanden te verzenden naar andere Bluetooth™apparaten of om een verbinding te maken met handsfree accessoires. Schakel de
Bluetooth™-functie op uw apparaat in en breng draadloze verbindingen tot stand met
andere Bluetooth™-apparaten, zoals computers, headsets en telefoons. De
Bluetooth™-verbindingen werken beter binnen een straal van 10 meter zonder vaste
voorwerpen tussen de apparaten. In sommige gevallen moet u uw apparaat handmatig
koppelen met andere Bluetooth™-apparaten.
De interoperabiliteit en compatibiliteit tussen Bluetooth™-apparaten varieert.
De Bluetooth™-functie inschakelen en uw apparaat zichtbaar maken
1
Tik op het Startscherm op .
2
Ga naar en tik op Instellingen.
3
Tik op de aan-uitschakelaar naast Bluetooth om de Bluetooth™-functie in te
schakelen.
4
Tik op Bluetooth. Uw apparaat en een lijst van beschikbare Bluetooth™apparaten worden weergegeven.
5
Tik op de naam van uw apparaat om dit zichtbaar te maken voor andere
Bluetooth™-apparaten.
De zichtbaarheidsduur van uw apparaat voor andere Bluetooth™-apparaat
aanpassen
1
Tik vanaf het Startscherm op .
2
Ga naar en tik op Instellingen > Bluetooth.
3
Druk op
4
Selecteer een optie.
en selecteer Time-out voor zichtbaarheid.
Uw apparaat een naam geven
U kunt uw apparaat een naam geven. Deze naam wordt aan andere apparaten getoond,
nadat u de Bluetooth™-functie hebt ingeschakeld en uw apparaat hebt ingesteld op
zichtbaar.
Uw apparaat een naam geven
1
Zorg dat de functie Bluetooth™ is ingeschakeld.
2
Tik vanaf het Startscherm op .
3
Ga naar en tik op Instellingen > Bluetooth.
4
Druk op
5
Voer een naam in voor uw apparaat.
6
Tik op Naam wijzigen.
en selecteer Naam van telefoon wijzigen.
Koppeling aan een ander Bluetooth™-apparaat
Als u uw apparaat aan een ander apparaat koppelt, kunt u het apparaat bijvoorbeeld
verbinden met een Bluetooth™-headset of een Bluetooth™-carkit, en deze apparaten
gebruiken om te bellen en gebeld te worden.
Zodra u het apparaat hebt gekoppeld aan een Bluetooth™-apparaat, wordt deze
koppeling opgeslagen op het apparaat. Als u het apparaat koppelt aan een Bluetooth™apparaat, moet u mogelijk een toegangscode invoeren. De generieke toegangscode
0000 wordt automatisch uitgeprobeerd. Als deze code niet werkt, raadpleegt u de
documentatie van het Bluetooth™-apparaat voor de toegangscode van het apparaat. U
hoeft de toegangscode de volgende keer dat u verbinding maakt met een gekoppeld
Bluetooth™-apparaat, niet meer in te voeren.
Bepaalde Bluetooth™-apparaten, zoals de meeste Bluetooth™-headsets, moeten aan
de telefoon worden gekoppeld en hiermee worden verbonden voordat u ze kunt
gebruiken.
U kunt het apparaat aan meerdere Bluetooth™-apparaten koppelen. U kunt echter met
slechts één Bluetooth™-profiel tegelijk verbinding maken.
Uw apparaat verbinden met een ander Bluetooth™-apparaat.
1
Controleer of Bluetooth™ is geactiveerd op het apparaat dat u met uw apparaat
wilt koppelen en of het zichtbaar is voor andere Bluetooth™-apparaten.
2
Tik op het Startscherm op
3
Ga naar en tik op Instellingen > Bluetooth. Alle beschikbare Bluetooth™apparaten verschijnen in de lijst.
4
Tik op het Bluetooth™-apparaat waarmee u uw apparaat wilt koppelen.
5
Voer indien nodig een toegangscode of bevestig dezelfde toegangscode op beide
apparaten. Uw apparaat en het Bluetooth™-apparaat zijn nu gekoppeld.