Sony VPCM13M1E, VPCM12M1R, VPCM12M1E, VPCM13M1R User Manual [nl]

Gebruikershandleiding
Personal computer
VPCM1-serie
N
Inhoud
2
nN
Voor gebruik ....................................................................... 4
Ergonomische overwegingen........................................ 7
Aan de slag......................................................................... 9
De besturingselementen en poorten ........................... 10
De lampjes .................................................................. 12
Een stroombron aansluiten ......................................... 13
De batterij gebruiken ................................................... 15
De computer veilig uitschakelen ................................. 22
Energiebesparingsstanden gebruiken......................... 23
Uw computer bijwerken ............................................... 26
De VAIO-computer gebruiken........................................... 27
Het toetsenbord gebruiken .......................................... 28
Het touchpad gebruiken .............................................. 30
De ingebouwde camera gebruiken ............................. 31
De Memory Stick gebruiken ........................................ 32
Andere modules/geheugenkaarten gebruiken ............38
Het internet gebruiken ................................................. 42
Het netwerk (LAN) gebruiken ...................................... 43
Het draadloze LAN gebruiken ..................................... 44
De Bluetooth-functie gebruiken ................................... 49
Randapparaten gebruiken.................................................55
Het optische station aansluiten....................................56
Externe luidsprekers of een hoofdtelefoon aansluiten... 58
Een externe monitor aansluiten ...................................59
Weergavemodi selecteren ...........................................61
De meerdere-monitorsfunctie gebruiken .....................62
Een externe microfoon aansluiten ...............................64
Een USB-apparaat aansluiten .....................................65
Uw VAIO-computer aanpassen.........................................67
Het wachtwoord instellen.............................................68
VAIO Control Center gebruiken ...................................75
Voorzorgsmaatregelen ......................................................76
Informatie over de veiligheid........................................77
Informatie over reinigen en onderhoud........................80
Met de computer omgaan............................................81
Met het LCD-scherm omgaan .....................................83
De stroomvoorziening gebruiken .................................84
Met de ingebouwde camera omgaan ..........................85
Met schijven omgaan...................................................86
De batterij gebruiken ...................................................87
Memory Sticks hanteren ..............................................88
Met het ingebouwde opslagapparaat omgaan ............89
Problemen oplossen ......................................................... 90
Computerbewerkingen ................................................ 92
Systeemupdates/-beveiliging ...................................... 99
Herstellen .................................................................. 101
Batterij ....................................................................... 103
Ingebouwde camera.................................................. 105
Netwerken (LAN/draadloos LAN) .............................. 107
Bluetooth-technologie ............................................... 110
Optische schijven ...................................................... 114
Beeldscherm ............................................................. 115
Afdrukken .................................................................. 118
Microfoon .................................................................. 119
Luidsprekers.............................................................. 120
Touchpad .................................................................. 122
Toetsenbord .............................................................. 123
Diskettes ................................................................... 124
Audio/video ............................................................... 125
Memory Stick ............................................................ 127
Randapparatuur ........................................................ 128
Handelsmerken............................................................... 129
Opmerking ...................................................................... 131
3
nN
Voor gebruik >
4
nN
Voor gebruik
Gefeliciteerd met de aankoop van deze Sony VAIO®-computer en welkom bij de Gebruikershandleiding op het scherm. Sony heeft speerpunttechnologie op het gebied van audio, video, computertechnologie en communicatie gecombineerd en geïntegreerd in deze uiterst geavanceerde computer.
!
Externe aanzichten die in deze handleiding worden geïllustreerd, kunnen enigszins verschillen van de werkelijke aanzichten van uw computer.
Locatie van specificaties
Mogelijk zijn niet alle voorzieningen, opties en meegeleverde items beschikbaar op uw computer.
Ga naar de ondersteuningswebsite van VAIO op http://support.vaio.sony.eu/ uw computer.
Over modellen met Windows 7 Starter
Op modellen met het besturingssysteem Windows 7 Starter kunt u bepaalde functies niet gebruiken die wel aanwezig zijn op modellen met andere versies van het Windows 7-besturingssysteem. Van de functies die in deze Gebruikershandleiding worden beschreven, kunt u bijvoorbeeld de volgende niet gebruiken:
Ad hoc-verbindingen met de functie voor draadloos LAN
De meerdere-monitorsfunctie
Een energiebesparende wallpaper instellen (Long Battery Life Wallpaper Setting) van het VAIO Control Center
voor meer informatie over de configuratie van
Voor gebruik > Meer informatie over uw VAIO-computer
5
nN
Meer informatie over uw VAIO-computer
In dit gedeelte vindt u ondersteuningsinformatie over uw VAIO-computer.
1. Gedrukte documentatie
Handleiding Snel aan de slag: een overzicht van het aansluiten van onderdelen, configuratiegegevens, enzovoort.
Gids systeemherstel en probleemoplossing
Voorschriften, Garantie en Ondersteuning
2. Documentatie op het scherm
Gebruikershandleiding (deze handleiding): de functies van de computer en informatie over veelvoorkomende problemen.
U geeft deze handleiding als volgt op het scherm weer:
1 Klik op Start , Alle programma's en VAIO Documentation.
2 Open de map voor uw taal.
3 Kies de handleiding die u wilt lezen.
Als u handmatig in de gebruikershandleiding wilt zoeken, gaat u naar Computer > VAIO (C:) (uw C-schijf) > Documentatie (Documentation) > Documentatie (Documentation) en opent u de map voor uw taal.
Windows Help en ondersteuning: een uitgebreide bron voor praktisch advies, zelfstudies en demo's die u leren uw
computer te gebruiken.
Voor toegang tot Windows Help en ondersteuning klikt u op Start en op Help en ondersteuning, of houdt u de Microsoft Windows-toets ingedrukt en drukt u op F1.
Voor gebruik > Meer informatie over uw VAIO-computer
6
nN
3. Ondersteuningswebsites
Als u een probleem hebt met de computer, vindt u op de ondersteuningswebsite van VAIO op http://support.vaio.sony.eu/ instructies voor probleemoplossing.
Verder zijn de volgende informatiebronnen beschikbaar:
Via de Club VAIO community op http://club-vaio.com
VAIO-gebruikers.
Informatie over producten vindt u op onze website met producten op http://www.vaio.eu/
http://www.sonystyle-europe.com
Zorg dat u het serienummer van uw VAIO-computer bij de hand hebt wanneer u contact opneemt met de ondersteuning voor VAIO. Het serienummer bevindt zich aan de onderkant, aan de achterkant of in het batterijcompartiment van uw VAIO-computer. Als u uw serienummer niet kunt vinden, raadpleegt u de aanvullende instructies op de ondersteuningswebsite van VAIO.
.
hebt u de mogelijkheid om vragen te stellen aan andere
of in de online winkel op
Voor gebruik > Ergonomische overwegingen
7
nN
Ergonomische overwegingen
U zult uw computer waarschijnlijk op verschillende plaatsen gebruiken. Indien mogelijk moet u rekening houden met de volgende ergonomische overwegingen die zowel betrekking hebben op gewone als op draagbare computers:
Positie van de computer: plaats de computer direct voor u. Houd uw onderarmen horizontaal, met uw polsen in een
neutrale, comfortabele positie als u het toetsenbord of aanwijsapparaat gebruikt. Houd uw bovenarmen ontspannen naast uw bovenlichaam. Pauzeer regelmatig tijdens het gebruik van de computer. Als u te veel met de computer werkt, kunt u uw ogen, spieren of pezen overbelasten.
Meubilair en houding: gebruik een stoel met een goede rugsteun. Stel de hoogte van de stoel zo in dat uw voeten plat
op de grond staan. Gebruik een voetbankje als u daar comfortabeler mee zit. Neem een ontspannen houding aan, houd uw rug recht en neig niet te ver naar voren (ronde rug) of naar achteren.
Voor gebruik > Ergonomische overwegingen
8
nN
Gezichtshoek t.o.v. het scherm: kantel het scherm tot u de optimale gezichtshoek vindt. Dit is minder belastend voor
uw ogen en spieren. Stel ook de helderheid van het scherm optimaal in.
Verlichting: zorg ervoor dat zonlicht of kunstlicht niet direct op het scherm valt om reflectie en schittering te vermijden.
Werk met indirecte verlichting om lichtvlekken op het scherm te vermijden. Met de juiste verlichting werkt u niet alleen comfortabeler, maar ook efficiënter.
Opstelling van een externe monitor: als u een externe monitor gebruikt, plaatst u deze op een comfortabele
gezichtsafstand. Plaats het scherm op ooghoogte of iets lager als u vlak voor de monitor zit.
Aan de slag >
Aan de slag
In dit deel wordt beschreven hoe u aan de slag kunt met de VAIO-computer.
De besturingselementen en poorten (pagina 10)
De lampjes (pagina 12)
Een stroombron aansluiten (pagina 13)
De batterij gebruiken (pagina 15)
De computer veilig uitschakelen (pagina 22)
Energiebesparingsstanden gebruiken (pagina 23)
Uw computer bijwerken (pagina 26)
9
nN
Aan de slag > De besturingselementen en poorten
10
nN
De besturingselementen en poorten
Neemt u even de tijd om de volgende naslaglijsten door te nemen, zodat u weet waar de besturingselementen en poorten op uw computer zitten.
!
Het uiterlijk van uw computer zoals dit in deze handleiding wordt geïllustreerd, kan verschillen van het werkelijke uiterlijk van uw computer vanwege verschillen in de specificaties. Het kan ook per land of regio verschillen.
Lijst met aanduidingen voor besturingselementen en poorten
Aanduiding besturingselement/poort Naam besturingselement/poort
MOTION EYE Ingebouwde MOTION EYE-camera (pagina 31)
WIRELESS WIRELESS-schakelaar (pagina 44), (pagina 49)
Memory Stick Duo-sleuf (pagina 32) Uw computer ondersteunt alleen Memory Sticks in het Duo-formaat.
SD Sleuf voor SD-geheugenkaart (pagina 38)
1 Aan/uit-schakelaar
USB-poort (pagina 65) Compatibel met de USB 2.0-standaard en ondersteuning voor hoge/volle/lage snelheid.
Netwerkpoort (LAN) (pagina 43)
a Monitorpoort (pagina 59)
m Microfoonconnector (pagina 64)
i Hoofdtelefoonconnector (pagina 58)
Aan de slag > De besturingselementen en poorten
Lijst met locaties van besturingselementen en poorten zonder aanduidingen
Naam besturingselement/poort Locatie
Ingebouwde microfoon (mono) Bevindt zich aan de linkerzijde van de ingebouwde MOTION EYE-camera.
Lampje voor mediatoegang (pagina 12) Bevindt zich naast de Memory Stick Duo-sleuf en de SD-geheugenkaartsleuf.
Beveiligingssleuf Bevindt zich aan de rechterzijde van de USB-poorten.
Bevindt zich aan de linkerzijde van de monitorpoort.
DC IN-poort
11
nN
Aan de slag > De lampjes
De lampjes
Uw computer is voorzien van de volgende lampjes:
Lampje Functies
Aan/uit 1 Brandt groen als de computer is ingeschakeld, knippert langzaam oranje als de computer in de slaapstand is
Batterijlading
Ingebouwde MOTION EYE-camera Brandt als de ingebouwde camera in gebruik is.
Mediatoegang Brandt terwijl gegevens worden gelezen van een geheugenkaart, zoals een Memory Stick of een
Schijfstation
Num lock
Caps lock
Scroll lock
WIRELESS Brandt als een of meer draadloze opties zijn ingeschakeld.
gezet en gaat uit als de computer wordt uitgeschakeld of in de sluimerstand is gezet.
Brandt als de batterij wordt opgeladen. Zie De batterij opladen (pagina 18) voor meer informatie.
SD-geheugenkaart. (Zet de computer niet in de slaapstand of schakel de computer niet uit wanneer dit lampje brandt.) Als het lampje niet brandt, wordt de geheugenkaart niet gebruikt.
Brandt als gegevens worden gelezen van het ingebouwde opslagapparaat. Zet de computer niet in de slaapstand of schakel de computer niet uit wanneer dit lampje brandt.
Druk op de toets Num Lk om het numerieke toetsenblok in te schakelen. Druk er nogmaals op om het numerieke toetsenblok uit te schakelen. Als het lampje niet brandt, is het numerieke toetsenblok uitgeschakeld.
Druk op de toets Caps Lock als u hoofdletters wilt typen. Letters worden als kleine letters weergegeven als u op de toets Shift drukt terwijl het lampje brandt. Druk nogmaals op de toets om het lampje uit te schakelen. U kunt weer normaal typen als het lampje Caps lock niet meer brandt.
Druk op de toetsen Fn+Scr Lk om het bladeren op het scherm te wijzigen. U kunt weer normaal bladeren als het lampje Scroll lock niet meer brandt. De functies van de toets Scr Lk kunnen verschillen, afhankelijk van het gebruikte programma. De toets werkt niet in alle programma's.
12
nN
Aan de slag > Een stroombron aansluiten
13
nN
Een stroombron aansluiten
De computer kan werken op netstroom (via een netadapter) of op een oplaadbare batterij.
De netadapter gebruiken
Wanneer de computer rechtstreeks op een netspanningsbron is aangesloten en er een batterij is geplaatst, wordt netspanning gebruikt.
Gebruik alleen de meegeleverde netadapter voor uw computer.
De netadapter gebruiken
1 Steek het ene uiteinde van het netsnoer (1) in de netadapter (3).
2 Steek het andere uiteinde van het netsnoer in een stopcontact (2).
3 Sluit de kabel van de netadapter (3) aan op de DC IN-poort (4) van de computer.
!
De vorm van de netadapterconnector kan variëren, afhankelijk van de netadapter.
Aan de slag > Een stroombron aansluiten
Als u de netstroom naar de computer volledig wilt verbreken, koppelt u de netadapter los van het stopcontact.
Zorg ervoor dat het stopcontact gemakkelijk toegankelijk is.
Als u de computer langere tijd niet gaat gebruiken, zet u de computer in de sluimerstand. Zie De sluimerstand gebruiken (pagina 25).
14
nN
Aan de slag > De batterij gebruiken
15
nN
De batterij gebruiken
De batterij die bij uw computer wordt geleverd, is niet volledig opgeladen op het moment van de levering.
De batterij plaatsen/verwijderen
De batterij plaatsen
1 Schakel de computer uit en sluit het LCD-scherm.
2 Schuif het vergrendelingslipje LOCK voor de batterij naar buiten.
3 Schuif de batterij diagonaal in het batterijcompartiment tot de uitsteeksels (1) aan beide kanten van het batterijcompartiment
in de uitsparingen (2) aan beide kanten van de batterij vastzitten.
Aan de slag > De batterij gebruiken
4 Duw de batterij omlaag in het compartiment totdat die op zijn plaats klikt.
5 Schuif het vergrendelingslipje LOCK voor de batterij naar binnen om de batterij in de computer vast te zetten.
16
nN
Aan de slag > De batterij gebruiken
nN
De batterij verwijderen
!
U kunt gegevens verliezen als u de batterij verwijdert wanneer de computer is ingeschakeld en niet op de netspanning is aangesloten, of wanneer u de batterij verwijdert als de computer in de slaapstand is gezet.
1 Schakel de computer uit en sluit het LCD-scherm.
2 Schuif het vergrendelingslipje LOCK voor de batterij naar buiten.
3 Schuif de RELEASE-pal voor de batterij naar buiten.
De batterij is nu los en de voorzijde komt een beetje omhoog.
4 Plaats uw vinger op de verhoogde rand, til de batterij in de richting van de pijl en schuif de batterij uit de computer.
!
Sommige oplaadbare batterijen voldoen niet aan de kwaliteits- en veiligheidsstandaarden van Sony. Om veiligheidsredenen werkt deze computer alleen met originele Sony-batterijen die voor dit model zijn ontworpen. Als u een niet-goedgekeurde batterij plaatst, wordt de batterij niet opgeladen en werkt de computer niet.
17
Aan de slag > De batterij gebruiken
De batterij opladen
De batterij die bij uw computer wordt geleverd, is niet volledig opgeladen op het moment van de levering.
De batterij opladen
1 Plaats de batterij.
2 Sluit de computer met de netadapter aan op een stopcontact.
Het batterijlampje brandt als de batterij wordt opgeladen. Wanneer de batterijlading bijna het opgegeven maximale percentage heeft bereikt, gaat het batterijlampje uit.
Batterijlampje Betekenis
Brandt oranje De batterij wordt opgeladen.
Knippert samen met het groene aan/uit-lampje De batterij is bijna leeg. (Normale stand)
Knippert samen met het oranje aan/uit-lampje De batterij is bijna leeg. (Slaapstand)
Is oranje en knippert snel Er is een batterijstoring opgetreden vanwege een defecte of niet
goed vergrendelde batterij.
!
Laad de batterij vanaf de eerste keer op zoals is beschreven in deze handleiding.
18
nN
Aan de slag > De batterij gebruiken
Laat de batterij in de computer zitten als deze rechtstreeks op een netspanningsbron is aangesloten. De batterij wordt verder opgeladen terwijl u de computer gebruikt.
Als de batterijlading bijna op is en de batterij- en stroomlampjes knipperen, moet u de netadapter aansluiten zodat de batterij weer kan worden opgeladen of de computer uitschakelen en een volledig opgeladen batterij plaatsen.
Uw computer wordt geleverd met een oplaadbare lithium-ionbatterij. Het opladen van een gedeeltelijk ontladen batterij heeft geen invloed op de levensduur van de batterij.
Tijdens het gebruik van sommige toepassingen of randapparaten is het mogelijk dat de computer niet overschakelt op de sluimerstand, zelfs niet als de batterij bijna leeg is. Om te vermijden dat u gegevens verliest wanneer de computer op batterijstroom werkt, moet u uw gegevens geregeld opslaan
en handmatig een energiebeheerstand activeren, bijvoorbeeld de slaap- of sluimerstand.
Als de batterij leeg raakt terwijl de computer in de slaapstand staat, verliest u alle gegevens die nog niet zijn opgeslagen. Het is niet mogelijk terug te keren naar de voorgaande werksituatie. Om te vermijden dat u gegevens verliest, moet u uw gegevens geregeld opslaan.
19
nN
Aan de slag > De batterij gebruiken
20
nN
De oplaadcapaciteit van de batterij controleren
De oplaadcapaciteit van de batterij neemt langzamerhand af, als de batterij vaker wordt opgeladen of als de batterij al langer in gebruik is. Voor een optimaal profijt van de batterij controleert u de laadcapaciteit van de batterij en wijzigt u de instellingen van de batterij.
De oplaadcapaciteit van de batterij controleren
1 Klik op Start, Alle programma's en VAIO Control Center.
2 Klik op Energiebeheer (Power Management) en Batterij (Battery).
U kunt ook de batterijbeheerfunctie inschakelen om de levensduur van de accu te verlengen.
Aan de slag > De batterij gebruiken
nN
De levensduur van de batterij verlengen
Als de computer op batterijstroom werkt, kunt u de levensduur van de batterij verlengen met de volgende methoden.
!
Op modellen met het besturingssysteem Windows 7 Starter kunt u sommige van de functies die in deze Gebruikershandleiding zijn beschreven niet gebruiken. Zie Over modellen met Windows 7 Starter (pagina 4) voor meer informatie.
Verminder de helderheid van uw computerscherm.
Gebruik de energiebesparingsstand. Zie Energiebesparingsstanden gebruiken (pagina 23) voor meer informatie.
Stel de wallpaper in bij Een energiebesparende wallpaper instellen (Long Battery Life Wallpaper Setting) in het
VAIO Control Center als de achtergrond voor uw bureaublad.
21
Aan de slag > De computer veilig uitschakelen
22
nN
De computer veilig uitschakelen
Zorg ervoor dat u de computer op de juiste manier afsluit om te vermijden dat u gegevens verliest, zoals hieronder wordt beschreven.
De computer afsluiten
1 Schakel alle op de computer aangesloten randapparaten uit.
2 Klik op Start en op Afsluiten.
3 Antwoord op alle waarschuwingen om documenten op te slaan of rekening te houden met andere gebruikers en wacht
tot de computer is uitgeschakeld. Het stroomlampje gaat uit.
Aan de slag > Energiebesparingsstanden gebruiken
nN
Energiebesparingsstanden gebruiken
Via de instellingen voor energiebeheer kunt u ervoor zorgen dat de batterij minder snel leeg raakt. Naast de normale werkingsmodus heeft de computer twee andere energiebesparingsstanden waaruit u kunt kiezen: slaap- en sluimerstand.
!
Als u de computer langere tijd niet gaat gebruiken terwijl deze is losgekoppeld van de netspanningsbron, zet u de computer in de sluimerstand of schakelt u de computer uit.
Als de batterij leeg raakt terwijl de computer in de slaapstand staat, verliest u alle gegevens die nog niet zijn opgeslagen. Het is niet mogelijk terug te keren naar de voorgaande werksituatie. Om te vermijden dat u gegevens verliest, moet u uw gegevens geregeld opslaan.
Stand Beschrijving
Normale stand Dit is de normale toestand als de computer in gebruik is. Als de computer in deze stand staat, brandt het groene
stroomlampje.
Slaapstand In de slaapstand wordt het LCD-scherm uitgeschakeld en worden de ingebouwde opslagapparatuur en de CPU
ingesteld op laag energieverbruik. Als de computer in deze stand staat, knippert het oranje stroomlampje langzaam. De computer verlaat de slaapstand sneller dan de sluimerstand. In de slaapstand verbruikt de computer echter meer stroom dan in de sluimerstand.
Sluimerstand Als de computer in de sluimerstand staat, wordt de toestand van het systeem opgeslagen in de ingebouwde
opslagapparatuur en wordt de stroom uitgeschakeld. Zelfs als de batterij leeg raakt, zullen er geen gegevens verloren gaan. Als de computer in deze stand staat, brandt het aan/uit-lampje niet.
23
Aan de slag > Energiebesparingsstanden gebruiken
Slaapstand gebruiken
De slaapstand activeren
Klik op Start, de pijl naast de knop Afsluiten en op Slaapstand.
Terugkeren naar de normale stand
Druk op een willekeurige toets.Schuif de aan/uit-schakelaar (in de richting van G op de schakelaar).
!
Als u de schakelaar verschuift (in de richting van G op de schakelaar) en de aan/uit-knop langer dan vier seconden ingedrukt houdt, wordt de computer automatisch uitgeschakeld. Alle nog niet opgeslagen gegevens gaan hierbij verloren.
24
nN
Aan de slag > Energiebesparingsstanden gebruiken
De sluimerstand gebruiken
De sluimerstand activeren
Druk op Fn+F12.
U kunt ook klikken op Start, op de pijl naast de knop Afsluiten en op Sluimerstand.
!
Verplaats de computer niet tot het stroomlampje uitgaat.
Terugkeren naar de normale stand
Schuif de aan/uit-schakelaar (in de richting van G op de schakelaar).
!
Als u de schakelaar verschuift (in de richting van G op de schakelaar) en de aan/uit-knop langer dan vier seconden ingedrukt houdt, wordt de computer automatisch uitgeschakeld.
25
nN
Aan de slag > Uw computer bijwerken
26
nN
Uw computer bijwerken
Werk uw VAIO-computer regelmatig bij met de volgende softwaretoepassingen om de efficiëntie, beveiliging en functionaliteit van uw computer te verbeteren.
Via de functie VAIO Update ontvangt u automatisch een melding als er op internet nieuwe updates beschikbaar zijn voor het verbeteren van de werking van uw computer. Met deze functie kunt u de updates downloaden en op de computer installeren.
Windows Update
Klik op Start, Alle programma's en Windows Update, en volg de instructies op het scherm.
VAIO Update 5
Klik op Start, Alle programma's en VAIO Update 5, en volg de instructies op het scherm.
!
Uw computer moet verbinding hebben met het internet voordat u updates kunt downloaden.
De VAIO-computer gebruiken >
De VAIO-computer gebruiken
In dit deel wordt beschreven hoe u optimaal kunt gebruikmaken van alle mogelijkheden van de VAIO-computer.
Het toetsenbord gebruiken (pagina 28)
Het touchpad gebruiken (pagina 30)
De ingebouwde camera gebruiken (pagina 31)
De Memory Stick gebruiken (pagina 32)
Andere modules/geheugenkaarten gebruiken (pagina 38)
Het internet gebruiken (pagina 42)
Het netwerk (LAN) gebruiken (pagina 43)
Het draadloze LAN gebruiken (pagina 44)
De Bluetooth-functie gebruiken (pagina 49)
27
nN
De VAIO-computer gebruiken > Het toetsenbord gebruiken
Het toetsenbord gebruiken
Het toetsenbord is voorzien van extra toetsen waarmee u specifieke taken voor een bepaald model kunt uitvoeren.
Combinaties en functies met de Fn-toets
Sommige toetsenbordfuncties kunnen pas worden gebruikt wanneer het besturingssysteem volledig is opgestart.
Combinaties/Functie Functie
Fn + % (F2): dempen Hiermee worden de ingebouwde luidsprekers of de hoofdtelefoon in- en uitgeschakeld.
Fn + 2 (F3/F4): volumeregeling Hiermee wijzigt u het volumeniveau.
Om het volume te verhogen, houdt u de toetsen Fn+F4 ingedrukt, of drukt u op de toetsen Fn+F4 en vervolgens op de toets M of ,. Om het volume te verlagen, houdt u de toetsen Fn+F3 ingedrukt, of drukt u op de toetsen Fn+F3 en vervolgens op de toets m of <.
Fn + 8 (F5/F6): helderheidsregeling Hiermee wijzigt u de helderheid van uw computerscherm.
Om de lichtintensiteit te verhogen, houdt u de toetsen Fn+F6 ingedrukt, of drukt u op de toetsen Fn+F6 en vervolgens op de toets M of ,. Om de lichtintensiteit te verlagen, houdt u de toetsen Fn+F5 ingedrukt, of drukt u op de toetsen Fn+F5 en vervolgens op de toets m of <.
Fn + /T (F7): schermuitvoer
Hiermee wisselt u af tussen schermuitvoer naar het computerscherm, een extern beeldscherm, gelijktijdige uitvoer naar beide en meerdere beeldschermen die dienst doen als één bureaublad. Druk op Enter om de schermuitvoer te selecteren.
!
Als u een monitorkabel loskoppelt van de computer terwijl een extern beeldscherm is geselecteerd als bestemming voor de schermuitvoer, gaat het scherm uit. Druk in dit geval tweemaal op F7 terwijl u de toets Fn ingedrukt houdt en druk vervolgens op Enter om de schermuitvoer naar het computerscherm te verplaatsen.
28
nN
Mogelijk worden meerdere beeldschermen niet ondersteund. Dit is afhankelijk van het besturingssysteem van de computer.
De VAIO-computer gebruiken > Het toetsenbord gebruiken
Combinaties/Functie Functie
Fn + (F12): sluimerstand
29
nN
In deze stand verbruikt de notebook de minste stroom. Als u deze opdracht uitvoert, wordt de status van het systeem en de aangesloten randapparaten opgeslagen op het ingebouwde opslagapparaat en wordt de systeemstroom uitgeschakeld. Om terug te keren naar de oorspronkelijke status van het systeem, schakelt u de stroom in met de aan/uit-schakelaar. Zie Energiebesparingsstanden gebruiken (pagina 23) voor meer informatie over energiebeheer.
De VAIO-computer gebruiken > Het touchpad gebruiken
30
nN
Het touchpad gebruiken
U kunt objecten op het scherm aanwijzen, selecteren en slepen, en u kunt door een lijst met items bladeren met behulp van het touchpad.
Actie Beschrijving
Aanwijzen Schuif uw vinger over het touchpad (1) om de aanwijzer (2) op een item of object te plaatsen.
Klikken Druk één keer op de linkerknop (3).
Dubbelklikken Druk twee keer achtereen op de linkerknop.
Klikken met de rechtermuisknop
Slepen Schuif uw vinger over het touchpad terwijl u de linkerknop ingedrukt houdt.
Bladeren Schuif uw vinger langs de rechterkant van het touchpad om verticaal te bladeren. Schuif uw vinger langs de onderrand
Druk één keer op de rechterknop (4). In veel toepassingen verschijnt in dit geval een contextgevoelig snelmenu (indien aanwezig).
van het touchpad om horizontaal te bladeren. (Dit werkt alleen bij toepassingen die deze touchpadfunctie ondersteunen.)
U kunt het touchpad in- of uitschakelen terwijl een muis is aangesloten op de computer. Als u de instellingen voor het touchpad wilt wijzigen, gebruikt u VAIO Control Center.
!
Sluit een muis aan voordat u het touchpad uitschakelt. Als u dit niet doet, kunt u alleen het toetsenbord gebruiken voor aanwijsacties.
Loading...
+ 102 hidden pages