Sony VGN-P39VRL, VGN-P31ZK, VGN-P31ZRK User Manual [nl]

Gebruikershandleiding
Personal computer
VGN-P-serie
N
Inhoudsgave
2
nN
Voor gebruik ....................................................................... 4
Ergonomische overwegingen........................................ 7
Aan de slag......................................................................... 9
De besturingselementen en poorten ........................... 10
De lampjes .................................................................. 15
Een stroombron aansluiten ......................................... 16
De batterij gebruiken ................................................... 17
De computer veilig uitschakelen ................................. 24
Modi voor energiebesparing gebruiken ....................... 25
Uw computer bijwerken ............................................... 27
De VAIO-computer gebruiken........................................... 28
Het toetsenbord gebruiken.......................................... 29
Het aanwijsapparaat gebruiken................................... 31
De knoppen voor speciale functies gebruiken ............ 33
Instant Mode gebruiken............................................... 34
De ingebouwde camera gebruiken ............................. 35
Een 'Memory Stick' gebruiken..................................... 36
Andere modules/geheugenkaarten gebruiken ............ 43
Het internet gebruiken ................................................. 48
Het netwerk (LAN) gebruiken ......................................49
Draadloos LAN gebruiken ...........................................50
Draadloos WAN gebruiken ..........................................57
De Bluetooth-functie gebruiken ...................................61
De GPS-functie gebruiken...........................................67
Randapparaten gebruiken.................................................69
De ruisonderdrukkende hoofdtelefoon gebruiken ........70
Een beeldscherm-/LAN-adapter aansluiten .................76
Een optisch station aansluiten .....................................78
Externe luidsprekers of een hoofdtelefoon
aansluiten ....................................................................79
Een externe monitor aansluiten ...................................80
Weergavemodi selecteren ...........................................83
De meerdere-monitorsmodus gebruiken .....................84
Een USB-apparaat aansluiten .....................................86
Uw VAIO-computer aanpassen.........................................88
Het wachtwoord instellen.............................................89
Intel® VT gebruiken .....................................................99
VAIO Control Center gebruiken .................................100
VAIO Power Management gebruiken ........................101
De harde schijf beschermen......................................102
3
nN
Voorzorgsmaatregelen ................................................... 103
Veiligheidsinformatie ................................................. 104
Verzorging en onderhoud.......................................... 107
Met de computer omgaan ......................................... 108
Met het LCD-scherm omgaan ................................... 111
De stroomvoorziening gebruiken .............................. 112
Met de ingebouwde camera omgaan ........................ 113
Met schijven omgaan ................................................ 114
De batterij gebruiken ................................................. 115
Met 'Memory Sticks' omgaan .................................... 116
Met het ingebouwde opslagapparaat omgaan .......... 117
Met de beeldscherm-/LAN-adapter omgaan ............. 118
Problemen oplossen ....................................................... 119
Computer .................................................................. 121
Systeembeveiliging ................................................... 130
Batterij ....................................................................... 131
Instant Mode ............................................................. 133
Ingebouwde camera.................................................. 135
Netwerk ..................................................................... 137
Bluetooth-technologie ............................................... 141
GPS........................................................................... 145
Beeldscherm ............................................................. 146
Afdrukken ..................................................................150
Microfoon ...................................................................151
Luidsprekers ..............................................................152
Aanwijsapparaat ........................................................153
Toetsenbord ..............................................................154
Diskettes ....................................................................155
Audio/video ................................................................156
'Memory Stick'............................................................158
Randapparatuur.........................................................159
Handelsmerken ...............................................................160
Opmerking.......................................................................162
Voor gebruik >
4
nN
Voor gebruik
Gefeliciteerd met de aankoop van deze Sony VAIO®-computer en welkom bij de Gebruikershandleiding op het scherm. Sony heeft de allernieuwste technologie op het gebied van audio, video, computertechnologie en communicatie gecombineerd en geïntegreerd in deze uiterst geavanceerde computer.
!
De weergaven van de buitenkant van de computer in deze handleiding kunnen iets afwijken van hoe uw computer er werkelijk uitziet.
De specificaties vinden
Sommige functies, opties en geleverde artikelen zijn mogelijk niet beschikbaar voor uw computer.
Voor informatie over de configuratie van uw computer gaat u naar de VAIO Link-website op http://www.vaio-link.com
.
Voor gebruik > Meer informatie over uw VAIO-computer
nN
Meer informatie over uw VAIO-computer
In dit deel vindt u ondersteuningsinformatie over uw VAIO-computer.
1. Gedrukte documentatie
Handleiding Snel aan de slag: een overzicht voor het aansluiten van onderdelen, installatie-informatie enz.
Gids systeemherstel en probleemoplossing
Voorschriften, Garantie en Ondersteuning
2. Documentatie op het scherm
Gebruikershandleiding (deze handleiding): functies van de computer en informatie over het oplossen van
veelvoorkomende problemen.
U geeft deze handleiding als volgt op het scherm weer:
1 Klik op Start, ga naar Alle programma's en klik vervolgens op VAIO Documentation.
2 Open de map voor uw taal.
3 Kies de handleiding die u wilt lezen.
U kunt de gebruikershandleidingen ook vinden door handmatig te bladeren naar Computer > VAIO (C:) (de C-schijf) > Documentatie (Documentation) > Documentatie (Documentation) en vervolgens de map van uw taal te openen.
Windows Help en ondersteuning: een uitgebreide bron voor praktisch advies, zelfstudies en demo's die u leren uw
computer te gebruiken.
5
Voor toegang tot Windows Help en ondersteuning klikt u op Start en vervolgens op Help en ondersteuning, of houd de Microsoft Windows-toets ingedrukt en druk op F1.
Voor gebruik > Meer informatie over uw VAIO-computer
6
nN
3. Ondersteuningswebsites
Als u problemen hebt met de computer kunt u naar de VAIO-Link-website gaan op http://www.vaio-link.com voor het oplossen van problemen.
Alvorens telefonisch contact op te nemen met VAIO-Link, probeert u het probleem op te lossen door de geleverde documentatie te lezen en andere Sony-websites te bezoeken.
Ga voor meer informatie over VAIO en onderdeel worden van de groeiende VAIO-gemeenschap naar de website
http://www.club-vaio.com
Ga voor het online aanschaffen van producten naar http://www.sonystyle-europe.com
Ga voor overige Sony-producten naar http://www.sony.net
Houd het serienummer van uw VAIO-computer bij de hand wanneer u telefonisch contact opneemt met VAIO-Link. U vindt het serienummer op de onderzijde, de achterzijde of in het batterijcompartiment van uw VAIO-computer.
.
.
.
Voor gebruik > Ergonomische overwegingen
7
nN
Ergonomische overwegingen
U zult uw computer waarschijnlijk op verschillende plaatsen gebruiken. Indien mogelijk moet u rekening houden met de volgende ergonomische overwegingen die zowel betrekking hebben op gewone als op draagbare computers:
Positie van de computer: plaats de computer direct voor u. Houd uw onderarmen horizontaal, met uw polsen in een
neutrale, comfortabele positie als u het toetsenbord of het aanwijsapparaat gebruikt. Houd uw bovenarmen ontspannen naast uw bovenlichaam. Neem regelmatig pauze wanneer u uw computer gebruikt. Als u te veel met de computer werkt, kunt u uw ogen, spieren of pezen overbelasten.
Meubilair en houding: gebruik een stoel met een goede rugsteun. Stel de hoogte van de stoel zo in dat uw voeten plat
op de grond staan. Gebruik een voetbankje als u daar comfortabeler mee zit. Neem een ontspannen houding aan, houd uw rug recht en neig niet te ver naar voren (ronde rug) of naar achteren.
Voor gebruik > Ergonomische overwegingen
8
nN
Gezichtshoek t.o.v. het scherm: gebruik de kantelfunctie van het beeldscherm om de juiste positie te bepalen. Dit is
minder belastend voor uw ogen en spieren. Stel ook het helderheidsniveau van het scherm optimaal in.
Verlichting: zorg ervoor dat zonlicht of kunstlicht niet direct op het scherm valt om reflectie en schittering te vermijden.
Werk met indirecte verlichting om lichtvlekken op het scherm te vermijden. Met de juiste verlichting werkt u niet alleen comfortabeler, maar ook efficiënter.
Opstelling van een externe monitor: als u een externe monitor gebruikt, plaatst u deze op een comfortabele
gezichtsafstand. Plaats het scherm op ooghoogte of iets lager als u vlak voor de monitor zit.
Aan de slag >
Aan de slag
In dit deel wordt beschreven hoe u aan de slag kunt met de VAIO-computer.
De besturingselementen en poorten (pagina 10)
De lampjes (pagina 15)
Een stroombron aansluiten (pagina 16)
De batterij gebruiken (pagina 17)
De computer veilig uitschakelen (pagina 24)
Modi voor energiebesparing gebruiken (pagina 25)
Uw computer bijwerken (pagina 27)
9
nN
Aan de slag > De besturingselementen en poorten
De besturingselementen en poorten
Bekijk de besturingselementen en poorten op de volgende pagina's.
Voorzijde
A WIRELESS-schakelaar (pagina 50), (pagina 57), (pagina 61),
B WIRELESS-lampje (pagina 15) C Sleuf voor SD-geheugenkaart (pagina 43) D Lampje voor mediatoegang (pagina 15) E 'Memory Stick Duo'-sleuf* (pagina 36) F Lampje voor ingebouwde MOTION EYE-camera (pagina 15) G Ingebouwde MOTION EYE-camera (pagina 35) H LCD-scherm (pagina 111) I Ingebouwde microfoon (mono) J Toetsenbord (pagina 29) K Aan/uit-schakelaar L Aan/uit-lampje (pagina 15) M Lampje voor batterijlading (pagina 15) N Stationsindicatielampje (pagina 15)
* De computer ondersteunt alleen 'Memory Sticks' in Duo-formaat.
(pagina 67)
10
nN
Aan de slag > De besturingselementen en poorten
nN
A Ingebouwde luidsprekers (stereo) B Aanwijsstick (pagina 31) C Linkerknop (pagina 31) D Middelste knop (pagina 31) E Rechterknop (pagina 31) F Knop voor het schikken van vensters (S2-knop) (pagina 33) G XMB-knop (Xross Media Bar) (S1-knop) (pagina 33) H Num Lock-lampje (pagina 15) I Caps Lock-lampje (pagina 15) J Scroll Lock-lampje (pagina 15)
11
Aan de slag > De besturingselementen en poorten
Achterzijde
A Sleuf voor simkaart (pagina 57) B Batterijconnector (pagina 17)
12
nN
Aan de slag > De besturingselementen en poorten
Rechterzijde
13
nN
A Hi-Speed USB-poort (USB 2.0) B I/O-poort (pagina 77)
* Ondersteunt hoge/volle/lage snelheid.
*
(pagina 86)
Aan de slag > De besturingselementen en poorten
Linkerzijde
A DC IN-poort (pagina 16) B Hi-Speed USB-poort (USB 2.0)
C Hoofdtelefoonaansluiting (pagina 70), (pagina 79)
* Ondersteunt hoge/volle/lage snelheid.
*
(pagina 86)
14
nN
Aan de slag > De lampjes
De lampjes
Uw computer is voorzien van de volgende lampjes:
Lampjes Functies
Aan/Uit 1 Brandt groen wanneer de computer is ingeschakeld, knippert langzaam oranje wanneer de computer in de
Batterijlading
Ingebouwde MOTION EYE-camera Brandt als de ingebouwde camera in gebruik is.
Mediatoegang Brandt wanneer er gegevens worden gelezen van een geheugenkaart zoals een 'Memory Stick' en een
Station
Num Lock
Caps Lock
Scroll Lock
WIRELESS Brandt wanneer één of meer draadloze opties zijn ingeschakeld.
Slaapstandmodus staat en brandt niet als de computer in de sluimerstand staat of is uitgeschakeld.
Brandt wanneer de batterij wordt opgeladen. Zie De batterij opladen (pagina 21) voor meer informatie.
SD-geheugenkaart. (Zet de computer niet in de Slaapstandmodus of schakel de computer niet uit als dit lampje brandt.) Als het lampje niet brandt, wordt de geheugenkaart niet gebruikt.
Brandt wanneer er gegevens worden gelezen van het ingebouwde opslagapparaat. Zet de computer niet in de Slaapstandmodus of schakel de computer niet uit als dit lampje brandt.
Druk op de toets Num Lk om het numerieke toetsenblok in te schakelen. Druk er nogmaals op om het numerieke toetsenblok uit te schakelen. Als het lampje niet brandt, is het numerieke toetsenblok uitgeschakeld.
Druk op de toets Caps Lock als u hoofdletters wilt typen. Letters worden als kleine letters weergegeven als u op de toets Shift drukt terwijl het lampje brandt. Druk nogmaals op de toets om het lampje uit te schakelen. U kunt weer normaal typen als het lampje Caps Lock niet meer brandt.
Druk op de toetsen Fn+Scr Lk om het bladeren op het scherm te wijzigen. U kunt weer normaal schuiven als het lampje Scroll Lock niet meer brandt. De functies van de toets Scr Lk kunnen verschillen, afhankelijk van het gebruikte programma. De toets werkt niet in alle programma's.
15
nN
Aan de slag > Een stroombron aansluiten
16
nN
Een stroombron aansluiten
De computer kan werken op netstroom (via een netadapter) of op een oplaadbare batterij.
De netadapter gebruiken
Wanneer de computer rechtstreeks op netspanning is aangesloten en er een batterij is geplaatst, wordt netspanning gebruikt.
Gebruik alleen de netadapter die is meegeleverd voor uw computer.
De netadapter gebruiken
1 Steek het ene uiteinde van het netsnoer (1) in de netadapter (3).
2 Steek het andere uiteinde van het netsnoer in een stopcontact (2).
3 Sluit de kabel van de netadapter (3) aan op de DC IN-poort (4) van de computer.
Als u de netstroom naar de computer volledig wilt verbreken, koppelt u de netadapter los.
Zorg ervoor dat het stopcontact gemakkelijk toegankelijk is.
Als u de computer lange tijd niet gaat gebruiken, zet u deze in de sluimerstand. Zie De sluimerstand gebruiken (pagina 26).
Aan de slag > De batterij gebruiken
De batterij gebruiken
De batterij die bij uw computer wordt geleverd, is niet volledig opgeladen op het moment van de levering.
De batterij plaatsen/verwijderen
De batterij plaatsen
1 Schakel de computer uit en sluit het LCD-scherm.
2 Schuif het vergrendelingslipje LOCK (1) van de batterij naar binnen.
17
nN
Aan de slag > De batterij gebruiken
3 Plaats de batterij in het batterijcompartiment.
De batterij moet evenwijdig liggen met de onderkant van de computer.
4 Schuif de batterij richting de voorkant van de computer totdat de batterij op zijn plaats klikt.
5 Schuif het vergrendelingslipje LOCK van de batterij naar buiten om de batterij aan de computer vast te koppelen.
18
nN
Aan de slag > De batterij gebruiken
nN
De batterij verwijderen
!
U kunt gegevens verliezen als u de batterij verwijdert wanneer de computer is ingeschakeld en niet op de netspanning is aangesloten, of wanneer u de batterij verwijdert als de computer in de slaapstand is gezet.
1 Schakel de computer uit en sluit het LCD-scherm.
2 Schuif het vergrendelingslipje LOCK (1) van de batterij naar binnen.
3 Schuif en houd de RELEASE-pal (2) van de batterij vast en schuif de batterij richting de achterkant van de computer.
4 Til de achterste rand van de batterij omhoog en haal de batterij uit het compartiment.
19
Aan de slag > De batterij gebruiken
!
Sommige oplaadbare batterijen voldoen niet aan de kwaliteits- en veiligheidsstandaarden van Sony. Om veiligheidsredenen werkt deze computer alleen met originele Sony-batterijen die voor dit model zijn ontworpen. Als u een niet-goedgekeurde batterij in de computer plaatst, wordt de batterij niet opgeladen en werkt de computer niet.
20
nN
Aan de slag > De batterij gebruiken
De batterij opladen
De batterij die bij uw computer wordt geleverd, is niet volledig opgeladen op het moment van de levering.
De batterij opladen
1 Plaats de batterij.
2 Sluit de computer met de netadapter aan op een stopcontact.
Het lampje voor batterijlading gaat branden wanneer de batterij wordt opgeladen. Wanneer de batterij dicht bij het door het met de oplaadfuncties geselecteerde maximale oplaadniveau wordt geladen, gaat het lampje uit.
21
nN
Status van het lampje voor batterijlading
Brandt oranje De batterij wordt opgeladen.
Knippert samen met het groene aan/uit-lampje
Knippert samen met het oranje aan/uit-lampje
Knippert snel oranje Er is een batterijfout opgetreden door een
!
Laad de batterij op net als de eerste keer zoals in deze handleiding is beschreven.
Betekenis
De batterij is bijna leeg. (Normale modus)
De batterij is bijna leeg. (Slaapstandmodus)
batterijstoring of een niet-vergrendelde batterij.
Aan de slag > De batterij gebruiken
Laat de batterij in de computer zitten als deze rechtstreeks op netspanning is aangesloten. De batterij wordt verder opgeladen terwijl u de computer gebruikt.
Als de batterij bijna leeg is en zowel het batterijlampje als het stroomlampje knipperen, sluit u de netadapter aan zodat de batterij weer kan worden opgeladen, of schakelt u de computer uit om een volledig opgeladen batterij te plaatsen.
De computer wordt geleverd met een oplaadbare lithium-ionbatterij. Het opladen van een gedeeltelijk ontladen batterij heeft geen invloed op de levensduur van de batterij.
U kunt de batterij langer laten meegaan als u de functie batterijbeheer inschakelt van de Functies batterijlading (Battery Charge Functions) via het VAIO Control Center.
Wanneer sommige toepassingen en randapparaten worden gebruikt, is het mogelijk dat de computer niet overschakelt op de sluimerstand, zelfs niet als de batterij bijna leeg is. Om te vermijden dat u gegevens verliest wanneer de computer op batterijstroom werkt, moet u uw gegevens geregeld
opslaan en handmatig een energiebeheermodus activeren, bijvoorbeeld de slaapstand of sluimerstand.
Als de batterij leeg raakt terwijl de computer in de Slaapstandmodus staat, verliest u alle gegevens die nog niet zijn opgeslagen. Het is niet mogelijk terug te keren naar de voorgaande werksituatie. Om te vermijden dat u gegevens verliest, moet u uw gegevens geregeld opslaan.
22
nN
Aan de slag > De batterij gebruiken
23
nN
De batterij langer laten meegaan
Wanneer de computer op de batterij werkt, kunt u de batterij met de volgende methoden langer laten meegaan.
Verlaag de helderheid van uw computerscherm.
Gebruik de modus voor energiebesparing. Zie Modi voor energiebesparing gebruiken (pagina 25) voor meer
informatie.
U kunt de energiebesparende instellingen wijzigen onder Energiebeheer. Zie VAIO Power Management gebruiken
(pagina 101) voor meer informatie.
Gebruik Een energiebesparende wallpaper instellen (Long Battery Life Wallpaper Setting) voor het instellen van een
bureaubladachtergrond met VAIO Control Center.
Aan de slag > De computer veilig uitschakelen
24
nN
De computer veilig uitschakelen
Zorg ervoor dat u de computer op de juiste manier afsluit om te vermijden dat u gegevens verliest, zoals hieronder wordt beschreven.
De computer afsluiten
1 Schakel alle op de computer aangesloten randapparaten uit.
2 Klik op Start en vervolgens op de knop Afsluiten.
3 Antwoord op alle waarschuwingen om documenten op te slaan of rekening te houden met andere gebruikers en wacht
tot de computer is uitgeschakeld. Het stroomlampje gaat uit.
Aan de slag > Modi voor energiebesparing gebruiken
Modi voor energiebesparing gebruiken
U kunt via de instellingen voor energiebeheer ervoor zorgen dat de batterij minder snel leeg raakt. Naast de normale werkingsmodus, heeft de computer twee andere energiebesparende modi: Slaapstand en sluimerstand.
!
Als u de computer lange tijd niet gaat gebruiken en deze niet is aangesloten op de netstroom, zet u de computer in de sluimerstand of schakelt u deze uit.
Als de batterij leeg raakt terwijl de computer in de slaapstand staat, verliest u alle gegevens die nog niet zijn opgeslagen. Het is niet mogelijk terug te keren naar de voorgaande werksituatie. Om te vermijden dat u gegevens verliest, moet u uw gegevens geregeld opslaan.
Modus Beschrijving
Normale modus Dit is de normale toestand als de computer in gebruik is. In deze modus brandt het groene stroomlampje van
de computer.
Slaapstandmodus Met de slaapstand wordt het LCD-scherm uitgeschakeld en worden de ingebouwde opslagapparaten en de
CPU ingesteld op laag energieverbruik. In deze stand knippert het oranje stroomlampje van de computer langzaam. De computer komt sneller uit de slaapstand dan uit de sluimerstand. De computer verbruikt in de slaapstand echter meer stroom dan in de sluimerstand.
Sluimerstand In de sluimerstand wordt de toestand van het systeem opgeslagen op het ingebouwde opslagapparaat en wordt
de stroom uitgeschakeld. Zelfs als de batterij leeg raakt, zullen er geen gegevens verloren gaan. In deze stand brandt het stroomlampje van de computer niet.
25
nN
Aan de slag > Modi voor energiebesparing gebruiken
De slaapstand gebruiken
De computer in de slaapstand zetten
Klik op Start, vervolgens op de pijl naast de knop Afsluiten en daarna op Slaapstand.
Terugkeren naar de normale modus
Druk op een willekeurige toets.Schuif de aan/uit-schakelaar in de richting van G op de schakelaar.
!
Als u de aan/uit-schakelaar in de richting van G schuift en deze langer dan vier seconden vast houdt, wordt de computer automatisch uitgeschakeld. Alle niet-opgeslagen gegevens gaan hierbij verloren.
De sluimerstand gebruiken
De sluimerstand activeren
Druk op Fn+F12.
U kunt ook op Start klikken, vervolgens op de pijl naast de knop Afsluiten en daarna op Sluimerstand.
!
Verplaats de computer niet tot het stroomlampje uitgaat.
26
nN
Terugkeren naar de normale modus
Schuif de aan/uit-schakelaar in de richting van G op de schakelaar.
!
Als u de aan/uit-schakelaar in de richting van G schuift en deze langer dan vier seconden vast houdt, wordt de computer automatisch uitgeschakeld.
Aan de slag > Uw computer bijwerken
nN
Uw computer bijwerken
Zorg ervoor dat u de laatste updates met de volgende softwaretoepassing op de computer installeert, zodat de computer efficiënter kan werken.
Windows Update
Klik op Start, Alle programma's en Windows Update en volg de instructies op het scherm.
VAIO Update 4
Klik op Start, Alle programma's, VAIO Update 4 en Ga naar VAIO webondersteuning (Go to VAIO Web Support), en volg de instructies op het scherm.
!
Uw computer moet verbinding hebben met internet voordat u updates kunt downloaden.
27
De VAIO-computer gebruiken >
De VAIO-computer gebruiken
In dit deel wordt beschreven hoe u optimaal kunt gebruikmaken van alle mogelijkheden van de VAIO-computer.
Het toetsenbord gebruiken (pagina 29)
Het aanwijsapparaat gebruiken (pagina 31)
De knoppen voor speciale functies gebruiken (pagina 33)
Instant Mode gebruiken (pagina 34)
De ingebouwde camera gebruiken (pagina 35)
Een 'Memory Stick' gebruiken (pagina 36)
Andere modules/geheugenkaarten gebruiken (pagina 43)
Het internet gebruiken (pagina 48)
Het netwerk (LAN) gebruiken (pagina 49)
Draadloos LAN gebruiken (pagina 50)
Draadloos WAN gebruiken (pagina 57)
De Bluetooth-functie gebruiken (pagina 61)
De GPS-functie gebruiken (pagina 67)
28
nN
De VAIO-computer gebruiken > Het toetsenbord gebruiken
Het toetsenbord gebruiken
Het toetsenbord is voorzien van extra toetsen waarmee u specifieke taken kunt uitvoeren.
Combinaties en functies met de Fn-toets
Sommige toetsenbordfuncties kunnen pas worden gebruikt wanneer het besturingssysteem volledig is opgestart.
Combinatie/Functie Functie
Fn + % (F2): dempen Hiermee worden de ingebouwde luidsprekers of de hoofdtelefoon in- en uitgeschakeld.
Fn + 2 (F3/F4): volumeregeling Hiermee past u het volumeniveau aan.
Fn + 8 (F5/F6): helderheidsregeling Hiermee regelt u de helderheid van uw computerscherm.
Fn +/T (F7): schermuitvoer
Houd om het volume te verhogen Fn+F4 ingedrukt of druk op Fn+F4 en vervolgens op M of ,. Houd om het volume te verlagen Fn+F3 ingedrukt of druk op Fn+F3 en vervolgens op de toets m of <.
Houd om de helderheid van het scherm te verhogen Fn+F6 ingedrukt of druk op Fn+F6 en vervolgens op M of ,. Houd om de helderheid van het scherm te verlagen Fn+F5 ingedrukt of druk op Fn+F5 en vervolgens op m of <.
Hiermee schakelt u de schermuitvoer tussen uw computerscherm, een extern beeldscherm, gelijktijdige uitvoer naar beide apparaten en meerdere schermen die samen fungeren als één bureaublad. Druk op Enter om de uitvoer te selecteren.
!
Als u een beeldschermkabel loskoppelt van uw computer wanneer een extern beeldscherm is geselecteerd als het uitvoerdoel, wordt het computerscherm zwart. Druk in dat geval twee keer op F7 terwijl u de Fn-toets ingedrukt houdt en druk vervolgens op Enter om de uitvoer in te stellen op het computerscherm.
29
nN
Meerdere beeldschermen worden mogelijk niet ondersteund, afhankelijk van het besturingssysteem op uw computer.
De VAIO-computer gebruiken > Het toetsenbord gebruiken
Combinatie/Functie Functie
Fn + / (F9/F10): in- en uitzoomen
Fn + (F12): sluimerstand
30
nN
Hiermee wordt het formaat van een afbeelding of document in sommige programma's gewijzigd. Druk op Fn+F9 als u de weergave er kleiner en verder weg wilt laten uitzien (uitzoomen). Druk op Fn+F10 als u de schermweergave er groter en dichterbij wilt laten uitzien (inzoomen). Raadpleeg het Help-bestand van VAIO Control Center voor meer informatie.
In deze stand verbruikt de notebook de minste stroom. Als u deze opdracht uitvoert, wordt de status van het systeem en de aangesloten randapparaten opgeslagen op het ingebouwde opslagapparaat en wordt de systeemstroom uitgeschakeld. Om terug te keren naar de oorspronkelijke status van het systeem, schakelt u de stroom in met de aan/uit-knop. Zie Modi voor energiebesparing gebruiken (pagina 25) voor meer informatie over energiebeheer.
Loading...
+ 133 hidden pages