Lees dit eerst ............................................................................................................................................................................. 5
NERGY STAR ....................................................................................................................................................................... 6
Gegevens over de eigenaar ................................................................................................................................................ 6
Een stroombron aansluiten ................................................................................................................................................ 15
De batterij gebruiken.......................................................................................................................................................... 16
Het wachtwoord instellen ................................................................................................................................................... 22
Uw computer instellen met VAIO Control Center .............................................................................................................. 26
De computer veilig uitschakelen ........................................................................................................................................ 28
Het toetsenbord gebruiken ................................................................................................................................................ 29
Het touchpad gebruiken..................................................................................................................................................... 37
De TV-functie gebruiken (VGN-A-serie) ............................................................................................................................ 38
De muis gebruiken (VGN-A-serie) ..................................................................................................................................... 39
Het optische station gebruiken .......................................................................................................................................... 46
De A/V-poortreplicator gebruiken (VGN-A-serie)............................................................................................................... 53
De externe luidsprekers gebruiken (VGN-A-serie) ............................................................................................................ 60
De afstandsbediening gebruiken (VGN-A-serie) ............................................................................................................... 62
nN
2
nN
3
PC Cards gebruiken .......................................................................................................................................................... 65
Gebruik van de Memory Stick............................................................................................................................................ 69
De modem gebruiken ........................................................................................................................................................ 72
De Bluetooth-functie gebruiken (VGN-A-serie).................................................................................................................. 75
Draadloze LAN (WLAN) gebruiken .................................................................................................................................... 85
Energiebeheer met VAIO Power Management ............................................................................................................... 101
De meerdere-monitorsmodus gebruiken ......................................................................................................................... 124
Een externe microfoon aansluiten ................................................................................................................................... 131
Een USB-apparaat (Universal Serial Bus) aansluiten ..................................................................................................... 134
Een printer aansluiten ...................................................................................................................................................... 140
Een i.LINK-apparaat aansluiten ....................................................................................................................................... 144
Aansluiten op een netwerk (LAN) .................................................................................................................................... 149
Uw taal instellen met Windows XP Professional ............................................................................................................. 151
Een Sony-bureaubladachtergrond instellen..................................................................................................................... 156
Toepassingen installeren en bijwerken............................................................................................................................ 157
Geheugen toevoegen en verwijderen* ............................................................................................................................ 173
De grootte van het videogeheugen wijzigen.................................................................................................................... 186
Hoe met de harde schijf omgaan..................................................................................................................................... 192
Hoe met het LCD-scherm omgaan .................................................................................................................................. 193
Gebruik van de stroomvoorziening .................................................................................................................................. 194
Onderhoud van de computer ........................................................................................................................................... 195
Hoe de batterij gebruiken................................................................................................................................................. 198
Hoe met een Memory Stick omgaan ............................................................................................................................... 199
Hoe ga ik om met de geheugenkaartadapter (VGN-A-serie)........................................................................................... 200
Deze handleiding en de hierin beschreven software mag noch geheel noch gedeeltelijk worden gereproduceerd,
vertaald of omgezet in machinaal leesbare vorm zonder voorafgaande schriftelijke toestemming.
Sony Corporation biedt geen garantie met betrekking tot deze handleiding, de software of andere hierin opgenomen informatie en
wijst hierbij uitdrukkelijk alle impliciete garanties van de hand betreffende de verkoopbaarheid of de geschiktheid voor een bepaald
doel van deze handleiding, de software of andere hierin opgenomen informatie. Sony Corporation is in geen geval aansprakelijk voor
incidentele schade, gevolgschade of bijzondere schade, hetzij als gevolg van een onrechtmatige daad, een overeenkomst of om
andere redenen, die voortvloeit uit of verband houdt met deze handleiding, de software of andere hierin opgenomen informatie of het
gebruik daarvan.
Macrovision: Dit product bevat technologie die onder het auteursrecht valt en wordt beschermd door patenten en andere intellectuele
eigendomsrechten. Het gebruik van deze door het auteursrecht beschermde technologie dient te worden geautoriseerd door
Macrovision en is uitsluitend bedoeld voor thuisgebruik of andere beperkte weergavetoepassingen, tenzij anders toegestaan door
Macrovision. Het is verboden deze software te decompileren of te disassembleren.
In de handleiding zijn de handelsmerksymbolen ™ en ® weggelaten.
Sony Corporation behoudt zich het recht voor op elk moment en zonder voorafgaande kennisgeving wijzigingen aan te brengen aan
deze handleiding of de hierin opgenomen informatie. Het gebruik van de hierin beschreven software is onderworpen aan de
bepalingen van een afzonderlijke gebruiksrechtovereenkomst.
De illustraties in deze handleiding zijn mogelijk niet van toepassing op uw computer. Raadpleeg het blad Specificaties voor
de exacte configuratie van uw VAIO computer.
nN
6
Lees dit eerst
ENERGY STAR
Als ENERGY STAR-partner heeft Sony ervoor gezorgd dat dit product in overeenstemming is met de ENERGY STAR-richtlijnen voor een
zuinig energieverbruik.
Het International E
computers en kantoorapparatuur bevordert. Het programma steunt de ontwikkeling en verkoop van producten die voorzien zijn van
functies om het energieverbruik effectief te reduceren. Het is een open systeem waaraan handelaars vrijwillig kunnen deelnemen.
Het programma richt zich op kantoorapparatuur, zoals computers, beeldschermen, printers, faxapparaten en kopieermachines. De
standaarden en logo's van het programma zijn dezelfde voor alle deelnemende landen hetzelfde.
E
NERGY STAR is een Amerikaans handelsmerk.
NERGY STAR Office Equipment Program is een internationaal programma dat energiebesparing bij het gebruik van
Gegevens over de eigenaar
Serienummer, modelnummer en productcode bevinden zich onderaan op uw Sony computer. Noteer deze nummers en vermeld deze
wanneer u VAIO-Link belt. Raadpleeg ook het gedrukte blad Specificaties.
nN
7
Welkom
Welkom
Gefeliciteerd met de aankoop van uw Sony VAIO computer. Sony heeft speerpunttechnologie op het vlak van audio, video,
computertechnologie en communicatie gecombineerd en geïntegreerd in deze uiterst geavanceerde computer.
Wat volgt is slechts een greep uit de eigenschappen van uw computer:
❑ Uitzonderlijke prestaties.
❑ Mobiliteit – Dankzij de oplaadbare batterij kunt u urenlang werken zonder netstroom.
❑ Sony audio- en videokwaliteit – Dankzij het LCD-scherm met hoge resolutie en de hoogwaardige stereoluidsprekers* kunt u
optimaal genieten van de huidige geavanceerde multimediatoepassingen, spelletjes en entertainmentsoftware.
❑ Multimediafuncties – U kunt naar hartelust audio- en video-CD's/DVD's afspelen.
❑
Interconnectiviteit
interface voor het uitwisselen van gegevens. Met de Memory Stick kunt u gemakkelijk digitale gegevens uitwisselen en delen met
compatibele producten.
❑ Technologie voor draadloze communicatie – Dankzij Bluetooth* en de draadloze LAN-technologie (IEEE 802.11b/g), kunt u
vrij communiceren, zonder kabels of draden.
❑ Draadloze installatie – Geniet van de vrijheid van een muis zonder snoeren*.
❑ VAIO Zone – Profiteer van de nieuwe VAIO Zone-technologie, waarmee u met de afstandsbediening* digitaal TV kunt kijken en
uw favoriete programma's kunt opnemen.
❑ Windows – Uw computer wordt geleverd met Microsoft Windows XP Professional of Home Edition* en het Service Pack 2
besturingssysteem.
❑ Communicatie – U hebt toegang tot populaire on line diensten, kunt e-mailberichten verzenden en ontvangen, surfen op het
Internet, enz.
❑ Uitstekende klantenservice – Als u problemen hebt met uw computer, kunt u terecht op de website van VAIO-Link voor mogelijke
oplossingen:
http://www.vaio-link.com
– Uw computer is Ethernet-, Hi-Speed USB (USB2.0) en i.LINK-compatibel. i.LINK is een bidirectionele digitale
nN
8
Welkom
Alvorens contact op te nemen met VAIO-Link, wordt u verzocht eerst zelf te proberen het probleem op te lossen door het
raadplegen van deze handleiding, de gedrukte Probleemoplossing, of de handleidingen en Help-bestanden bij de
desbetreffende randapparatuur of software.
* Afhankelijk van uw model. Raadpleeg het gedrukte blad Specificaties voor meer informatie.
Documentatiepakket
In het documentatiepakket vindt u gedrukte informatie en gebruiksaanwijzingen voor uw VAIO computer om door te lezen.
De handleidingen worden als .pdf-bestand geleverd die u gemakkelijk kunt weergeven en afdrukken.
De portal My Info Centre is het ideale startpunt om uw VAIO computer te verkennen: een uitgebreide verzameling met alles wat u
nodig hebt om uw VAIO computer ten volle te benutten.
De gebruikershandleidingen bevinden zich allemaal in Mijn Documentatie, die u als volgt kunt afbeelden:
1Ga naar Start en klik op het pictogram My Info Centre* .
2Klik bij de beelden bovenaan het venster op Mijn Documentatie .
3Kies in de vervolgkeuzelijst uw taal.
4Kies de gids die u wilt lezen.
* Het pictogram My Info Centre is alleen zichtbaar als u de instelprocedure De VAIO voorbereiden hebt uitgevoerd. Het pictogram My Info Centre is ook te vinden
onder Start/Alle Programma's en kan worden gebruikt voordat u de instelling De VAIO voorbereiden hebt uitgevoerd.
✍
U kunt de gebruikershandleidingen vinden door handmatig te navigeren naar Deze computer > VAIO (C:) (uw C-schijf) > Mijn Documentatie > Documentatie en
vervolgens de map van uw taal te openen.
Het kan zijn dat u een afzonderlijke schijf gebruikt voor de documentatie van gebundelde accessoires.
nN
9
Welkom
Gedrukte documentatie
❑ Een blad Specificaties met een tabel met systeemspecificaties, een lijst van de meegeleverde software, een overzicht van alle
connectors, en op de achterkant een gids voor het instellen van uw VAIO computer.
❑ De Probleemoplossing, waarin u oplossingen kunt vinden voor veel voorkomende problemen.
❑ Gids systeemherstel, met instructies voor het herstellen van uw computersysteem als dat nodig is.
❑ Garantiebepalingen en Softwarelicentie-overeenkomst voor eindgebruikers
❑ Voorschriftenboekje
❑ Gids met voorschriften voor draadloze systemen
Niet-gedrukte documentatie
Mijn Documentatie bevat de volgende VAIO-gebruikershandleidingen:
❑ De Gebruikershandleiding (deze gids) beschrijft de functies van uw VAIO computer in detail, hoe u de functies betrouwbaar en
veilig kunt gebruiken, hoe u randapparaten aansluit, een upgrade voor uw computer initieert, en nog veel meer.
❑ In de gids VAIO Zone worden de waardevolle functies van het VAIO-multimediaportal uitgelegd. Wanneer uw computer als TV-
tuner kan worden gebruikt, vindt u hier informatie over het kijken/opnemen van TV op uw VAIO computer.
Via Mijn Documentatie vindt u bovendien:
❑ Helpbestanden met informatie over het lezen van de handleidingen.
❑ Belangrijke informatie over uw computer, in de vorm van kennisgevingen en aankondigingen.
nN
Welkom
Via My Info Centre vindt u bovendien:
Mijn software
Een creatieve bui? Klik op dit pictogram voor een overzicht van uw software en de beschikbare upgrade-opties.
Mijn VAIO accessoires
Wilt u de functies van uw VAIO computer uitbreiden? Klik op dit pictogram en maak kennis met de beschikbare
accessoires.
Mijn websites
Met behulp van dit pictogram kunt u onze populairste websites verkennen.
Mijn ISP
Klik op dit pictogram als u meer wilt weten over de aanbiedingen van onze partners om de wereld van het internet te
leren kennen.
Andere bronnen
1Ga naar Start > Help en Ondersteuning voor zowel ondersteuningsinformatie als tips en trucks voor uw VAIO.
2Raadpleeg de Online Help van de gebruikte software voor gedetailleerde informatie over de functies en het oplossen van
problemen.
3Surf naar www.club-vaio.com
voor on line interactieve handleidingen over uw favoriete VAIO-software.
10
nN
11
Welkom
Ergonomische overwegingen
U zult uw computer waarschijnlijk op verschillende plaatsen gebruiken. Indien mogelijk moet u rekening houden met de volgende
ergonomische overwegingen die zowel betrekking hebben op gewone als draagbare computers:
❑ Positie van de computer – Plaats de computer direct voor u (1). Houd uw onderarmen horizontaal (2), met uw polsen in een
neutrale, comfortabele positie (3) als u het toetsenbord, het touchpad of de muis gebruikt. Houd uw bovenarmen ontspannen
naast uw bovenlichaam. Las af en toe een pauze in tijdens het gebruik van de computer. Als u te veel met de computer werkt,
kunt u uw spieren of pezen overbelasten.
❑ Meubilair en houding – Gebruik een stoel met een goede rugsteun. Stel de hoogte van de stoel zo in dat uw voeten plat op de
grond staan. Gebruik een voetbankje als u daar comfortabeler mee zit. Neem een ontspannen houding aan, houd uw rug recht
en neig niet te ver naar voor (ronde rug) of naar achter.
❑ Gezichtshoek t.o.v. het scherm – Kantel het scherm tot u de optimale gezichtshoek vindt. Dit is minder belastend voor uw ogen
en spieren. Stel ook de helderheid van het scherm optimaal in.
nN
12
Welkom
❑ Verlichting – Zorg ervoor dat het zonlicht of kunstlicht niet direct invalt op het scherm om reflectie en schittering te vermijden.
Werk met indirecte verlichting om lichtvlekken op het scherm te vermijden. U kunt ook een schermfilter kopen om de schittering
te reduceren. Met de juiste verlichting werkt u niet alleen comfortabeler, maar ook efficiënter.
❑ Opstelling van een externe monitor – Als u een externe monitor gebruikt, plaatst u deze op een comfortabele gezichtsafstand.
Plaats het scherm op ooghoogte of iets lager als u vlak voor de monitor zit.
nN
13
Uw VAIO computer gebruiken
Uw VAIO computer gebruiken
Nadat u de informatie in het blad gedrukte Specificaties hebt gelezen en opgevolgd, kunt u de computer veilig en zonder problemen
in gebruik nemen.
Lees hieronder verder voor informatie over de manier waarop u optimaal gebruik kunt maken van alle mogelijkheden van uw VAIO
computer.
❑ Een stroombron aansluiten (pagina 15)
❑ Het wachtwoord instellen (pagina 22)
❑ Uw computer instellen met VAIO Control Center (pagina 26)
❑ De computer veilig uitschakelen (pagina 28)
❑ Het toetsenbord gebruiken (pagina 29)
❑ Het touchpad gebruiken (pagina 37)
❑ De TV-functie gebruiken (pagina 38)
❑ De muis gebruiken (pagina 39)
❑ Speciale knoppen gebruiken (pagina 43)
❑ Het optische station gebruiken (pagina 46)
❑ De A/V-poortreplicator gebruiken (pagina 53)
❑ De externe luidsprekers gebruiken (pagina 60)
❑ De afstandsbediening gebruiken (pagina 62)
❑ PC Cards gebruiken (pagina 65)
❑ Gebruik van de Memory Stick (pagina 69)
❑ De modem gebruiken (pagina 72)
❑ De Bluetooth-functie gebruiken (pagina 75)
❑ Draadloze LAN (WLAN) gebruiken (pagina 85)
❑ Energiebesparende modi gebruiken (pagina 98)
❑ Energiebeheer met VAIO Power Management (pagina 101)
nN
14
Uw VAIO computer gebruiken
Een stroombron aansluiten
De computer kan werken op netstroom (via een netadapter) of op een oplaadbare batterij.
De netadapter gebruiken
Om de netadapter te gebruiken, gaat u als volgt te werk:
1Steek het éne uiteinde van het netsnoer (1) in de netadapter.
2Steek het andere uiteinde van het netsnoer in een stopcontact (2).
3Steek de stekker van de netadapter (3) in de netadapterconnector (4) van de computer.
!
De vorm van de netadapterconnector kan variëren, afhankelijk van de netadapter.
✍
Gebruik uw computer alleen met de bijgeleverde netadapter.
nN
15
Uw VAIO computer gebruiken
Als u de netstroom naar de computer volledig wilt verbreken, trekt u de netadapter uit.
Zorg ervoor dat het stopcontact gemakkelijk toegankelijk is.
Als u de netadapter gedurende een lange tijd niet gaat gebruiken, zet u uw computer in de Slaap-modus. Deze stroombesparende stand bespaart u de tijd nodig
om de computer op de normale manier af te sluiten.
De batterij gebruiken
Uw computer wordt geleverd met een batterij die niet volledig is opgeladen.
De batterij plaatsen
VGN-A-serie
Om de batterij te plaatsen gaat u als volgt te werk:
1Schakel de computer uit en sluit het LCD-scherm.
2Schuif het vergrendelingslipje (1) aan de onderzijde van de computer naar de positie UNLOCK.
3Schuif het ontgrendelingslipje (2) aan de onderzijde van de computer naar de positie RELEASE.
nN
16
Uw VAIO computer gebruiken
4Verwijder het kapje van het batterijcompartiment.
5Schuif de batterij in het kapje van het batterijcompartiment.
nN
17
Uw VAIO computer gebruiken
6Draai de batterij om terwijl deze aan het kapje van het batterijcompartiment vastzit.
7Steek het lipje op het kapje van het batterijcompartiment in de inkeping en druk de batterij omlaag in het compartiment totdat deze
vastklikt.
8Schuif het vergrendelingslipje naar de positie LOCK om de batterij in de computer vast te zetten.
PCG-K serie
Om de batterij te plaatsen gaat u als volgt te werk:
1Schakel de computer uit en sluit het LCD-scherm.
2Open de klep van het batterijcompartiment.
3Plaats de batterij met het label naar boven gericht in het batterijcompartiment van de computer.
4Duw de klep van het batterijcompartiment vast tot de klep vastklikt.
✍
Wanneer de computer rechtstreeks op netspanning is aangesloten en er een batterij is geplaatst, wordt netspanning gebruikt.
Uw VAIO computer gebruiken
De batterij opladen
Om de batterij op te laden, gaat u als volgt te werk:
1Plaats de batterij.
2Sluit de netadapter aan op de computer.
De computer laadt de batterij automatisch op (het batterijlampje knippert telkens twee keer kort na elkaar terwijl de batterij wordt
opgeladen).
Status van het batterijlampjeBetekenis
AanDe computer werkt op de batterijstroom.
Enkel knipperenDe batterij is bijna leeg.
Dubbel knipperenDe batterij wordt opgeladen.
UitDe computer werkt op netstroom.
nN
18
Uw VAIO computer gebruiken
✍
Als de batterij bijna leeg is, knippert zowel het batterij- als het stroomlampje.
Laat de batterij in de computer zitten als deze rechtstreeks op de netspanning is aangesloten. De batterij wordt verder opgeladen terwijl u de computer gebruikt.
Als de batterijlading minder dan 10% bedraagt, moet u de netadapter aansluiten zodat de batterij weer kan worden opgeladen, of uw computer uitschakelen en
een volledig opgeladen batterij plaatsen.
Uw computer wordt geleverd met een oplaadbare lithium-ionbatterij. Het opladen van een gedeeltelijk ontladen batterij heeft geen invloed op de levensduur van
de batterij.
Het batterijlampje brandt als de computer op batterijstroom werkt. Als de batterij bijna leeg is, beginnen het batterijlampje en stroomlampje allebei te knipperen.
Bij sommige toepassingen en randapparaten is het mogelijk dat uw computer niet overschakelt op de Slaap-modus, zelfs niet als de batterij bijna leeg is. Om te
vermijden dat u gegevens verliest als uw computer op batterijstroom werkt, moet u uw gegevens geregeld opslaan en handmatig een energiebeheermodus
activeren, bijvoorbeeld Standby of Slaap. Als de batterij leeg raakt wanneer u computer in de Standby-modus staat, verliest uw gegevens die nog niet zijn
opgeslagen. Het is niet mogelijk terug te keren naar de voorgaande werksituatie. Om te vermijden dat u gegevens verliest, moet u uw gegevens geregeld opslaan.
Wanneer de computer rechtstreeks op netspanning is aangesloten en er een batterij is geplaatst, wordt netspanning gebruikt.
nN
19
De batterij verwijderen
VGN-A-serie
Om de batterij te verwijderen, gaat u als volgt te werk:
1Schakel de computer uit en sluit het LCD-scherm.
2Schuif het vergrendelingslipje (1) aan de onderzijde van de computer naar de positie UNLOCK.
3Schuif het ontgrendelingslipje (2) aan de onderzijde van de computer naar de positie RELEASE.
Het kapje van het batterijcompartiment wordt aan de rechterkant omhoog gedrukt.
nN
20
Uw VAIO computer gebruiken
4Til het kapje aan de rand op om het van het batterijcompartiment te halen.
5Open de lipjes op het kapje van het batterijcompartiment om de batterij los te maken en van het kapje van het batterijcompartiment
te halen.
6Steek de twee lipjes op het kapje van het batterijcompartiment diagonaal in de inkepingen en druk het kapje in het compartiment
totdat het vastklikt.
Uw VAIO computer gebruiken
PCG-K serie
Om de batterij te verwijderen, gaat u als volgt te werk:
1Schakel de computer uit en sluit het LCD-scherm.
2Open de klep van het batterijcompartiment.
3Verwijder de batterij uit het compartiment.
4Sluit de klep van het batterijcompartiment.
✍
U kunt gegevens verliezen als u de batterij verwijdert als de computer is ingeschakeld en niet op de netspanning is aangesloten, of wanneer u de batterij verwijdert
wanneer de computer in de Standby-modus staat.
nN
21
nN
22
Uw VAIO computer gebruiken
Het wachtwoord instellen
Stel het wachtwoord in met een van de BIOS-functies.
Wanneer u het wachtwoord hebt ingesteld, moet u dit invoeren nadat het VAIO-logo is verschenen. Op deze manier kunt u voorkomen
dat onbevoegden toegang krijgen tot uw computer.
!
U kunt uw computer niet starten zonder een wachtwoord in te voeren. Zorg dat u het wachtwoord niet vergeet.
Wanneer u het wachtwoord bent vergeten en hulp nodig hebt om het wachtwoord te annuleren, worden annuleringskosten berekend.
Het wachtwoord toevoegen
VGN-A-serie
Ga als volgt te werk om het wachtwoord toe te voegen:
1Zet uw computer aan.
2Druk op F2 wanneer het VAIO - l ogo verschijnt.
Het scherm BIOS setup verschijnt. Druk wanneer dit scherm niet verschijnt enkele malen op F2.
3Selecteer met < of , de optie Security en druk op Enter.
Er verschijnt een scherm waarin u het wachtwoord kunt invoeren.
4Voer tweemaal het wachtwoord in en druk op Enter.
Het wachtwoord moet maximaal 7 alfanumerieke tekens lang zijn.
5Wanneer Password installed verschijnt, drukt u op Enter.
✍
Hieronder vindt u de instructies om uw computer zo te configureren dat om een wachtwoord wordt gevraagd als u uw computer inschakelt of het scherm BIOS
setup wordt weergegeven.
nN
23
Uw VAIO computer gebruiken
6Selecteer Password When Power ON onder Security.
Druk op Enter, selecteer met M of m de optie Enabled en druk vervolgens op Enter.
7Selecteer met < of , de optie Exit en vervolgens Exit (Save Changes). Druk op Enter.
Controleer op het scherm Save configuration changes and exit setup? of OK is geselecteerd en druk vervolgens op Enter.
PCG-K serie
Ga als volgt te werk om het wachtwoord toe te voegen:
1Zet uw computer aan.
2Druk op F2 wanneer het VAIO - l ogo verschijnt.
Het scherm BIOS setup verschijnt.
3Selecteer met < of , de optie Security. Er verschijnt een ander scherm. Selecteer hier Set Machine Password en druk
vervolgens op Enter.
4Voer op het scherm voor invoer van het wachtwoord twee keer het wachtwoord in en druk op Enter.
Het wachtwoord moet maximaal 7 alfanumerieke tekens lang zijn.
✍
Hieronder vindt u de instructies om uw computer zo te configureren dat om een wachtwoord wordt gevraagd als u uw computer inschakelt of het scherm BIOS
setup wordt weergegeven.
5Selecteer Password When Power ON onder Security.
Druk op de spatiebalk om de instelling van Disabled in Enabled te veranderen.
6Selecteer met < of , de optie Exit en vervolgens Exit (Save Changes). Druk op Enter.
Controleer of op het scherm Setup ConfirmationYes is geselecteerd en druk vervolgens op Enter.
nN
24
Uw VAIO computer gebruiken
Het wachtwoord wijzigen/verwijderen
VGN-A-serie
Ga als volgt te werk om het wachtwoord te wijzigen of te verwijderen:
1Zet uw computer aan.
2Druk op F2 wanneer het VAIO - l ogo verschijnt.
Het scherm BIOS setup verschijnt. Druk wanneer dit scherm niet verschijnt enkele malen op F2.
3Voer bij Enter CURRENT Password het huidige wachtwoord in:
4Selecteer met < of , de optie Security. Er verschijnt een ander scherm. Selecteer hier Set Machine Password en druk
vervolgens op Enter.
Er verschijnt een scherm waarin u het wachtwoord kunt invoeren.
5Voer tweemaal het nieuwe wachtwoord in en druk op Enter.
Voer zowel bij Enter New Password als bij Confirm New Password een nieuw wachtwoord in.
Wanneer Password installed verschijnt, drukt u op Enter.
Als u het wachtwoord wilt verwijderen, laat u Enter New Password leeg en drukt u op Enter.
6Selecteer met < of , de optie Exit en vervolgens Exit (Save Changes). Druk op Enter.
Controleer op het scherm Save configuration changes and exit setup? of OK is geselecteerd en druk vervolgens op Enter.
nN
25
Uw VAIO computer gebruiken
PCG-K serie
Ga als volgt te werk om het wachtwoord te wijzigen of te verwijderen:
1Zet uw computer aan.
2Druk op F2 wanneer het VAIO - l ogo verschijnt.
Het scherm BIOS setup verschijnt.
3Voer bij Enter Password het huidige wachtwoord in:
4Selecteer met < of , de optie Security. Er verschijnt een ander scherm. Selecteer hier Set Machine Password en druk
vervolgens op Enter.
5Voer op het scherm voor invoer van het wachtwoord eenmaal het huidige wachtwoord in en vervolgens tweemaal een nieuw
wachtwoord. Druk op Enter.
Laat als u het wachtwoord wilt verwijderen Enter New Password en Confirm New Password leeg en druk op Enter.
6Selecteer met < of , de optie Exit en vervolgens Exit (Save Changes). Druk op Enter.
Controleer of op het scherm Setup Confirmation Yes is geselecteerd en druk vervolgens op Enter.
nN
26
Uw VAIO computer gebruiken
Uw computer instellen met VAIO Control Center
Het hulpprogramma VAIO Control Center kunt u systeeminformatie controleren en voorkeuren m.b.t. de werking van het systeem
instellen.
Om VAIO Control Center te gebruiken, gaat u als volgt te werk:
1Klik op de knop Start op de taakbalk van Windows.
2Klik in Alle Programma's op VAIO Control Center.
Het venster VAIO Control Center verschijnt.
BesturingselementBeschrijving
Info over deze computerHier wordt de informatie over uw besturingssysteem en de hardwarearchitectuur weergegeven.
Oorspronkelijke instellingU kunt de volgorde opgeven waarin het systeem controleert in welke stations er een opstartsysteem aanwezig is als
de computer wordt opgestart.
Ingebouwd aanwijsapparaattU kunt de ingebouwde aanwijzer in- of uitschakelen.
Printerpoort
(alleen PCG-K-serie)
S-Knop
(alleen VGN-A-serie)
Plug and Display
(alleen VGN-A-serie)
Automatische helderheid
(alleen VGN-A-serie)
Station/Port replicator
(alleen VGN-A-serie)
U kunt instellingen opgeven om hardwareconflicten op te lossen wanneer u hardware toevoegt.
U kunt de besturingselementen wijzigen die aan de knop S van de computer zijn toegewezen. De beschikbare
voorgedefinieerde toewijzingen zijn:
Stand by, Slaap, Extern scherm, Toepassing starten, VAIO Zone*, Meerdere monitoren
* Standaardtoewijzing
U kunt instellingen opgeven voor automatische uitvoer naar de externe monitor.
U kunt instellingen opgeven voor de autoluminantiesensor. De autoluminantiesensor neemt de helderheid van de
omgeving waar en past vervolgens de helderheid van de monitor daaraan aan.
U kunt het gedrag opgeven van stations- en poortreplicatoren die op uw computer zijn aangesloten.
BesturingselementBeschrijving
Wireless Switch-instellingen
(alleen VGN-A-serie)
U kunt de optie selecteren van de draadloze functie die wordt geactiveerd wanneer u de schakelaar WIRELESS op
uw computer op ON zet.
3Selecteer het gewenste besturingselement.
4Als u klaar bent, klikt u op OK.
Het item is gewijzigd.
✍
Klik voor meer informatie over de verschillende opties op Help in het venster VAIO Control Center om het helpbestand weer te geven.
Niet alle besturingselementen zullen zichtbaar zijn als u VAIO Control Center als een gebruiker met beperkte toegangsrechten opent.
nN
27
Uw VAIO computer gebruiken
nN
28
Uw VAIO computer gebruiken
De computer veilig uitschakelen
Het is belangrijk dat u de computer op de juiste manier afsluit om te vermijden dat u niet-opgeslagen gegevens verliest.
Om de computer af te sluiten, gaat u als volgt te werk:
1Schakel alle op de computer aangesloten randapparaten uit.
2Klik op de knop Start.
3Klik op Uitschakelen.
Het dialoogvenster Computer uitschakelen verschijnt.
4Selecteer Uitschakelen.
5Antwoord op alle waarschuwingen om documenten op te slaan of rekening te houden met andere gebruikers en wacht tot de
computer zichzelf heeft uitgeschakeld.
Het stroomlampje gaat uit.
✍
Raadpleeg de gedrukte Probleemoplossing als er problemen zijn bij het afsluiten van de computer.
nN
29
Uw VAIO computer gebruiken
Het toetsenbord gebruiken
Uw toetsenbord lijkt erg veel op het toetsenbord van een bureaucomputer, maar is voorzien van extra toetsen waarmee u specifieke
taken voor een computer kunt uitvoeren.
Voor meer informatie over de standaardtoetsen bezoekt u het Windows Help en ondersteuning.
De VAIO-Link website (www.vaio-link.com
Combinaties en functies met de <Fn>-toets
Combinaties/ FunctieFuncties
<Fn> + % (F2): aan/uit-knop van de luidspreker
(alleen PCG-K-serie)
<Fn> + 8 (F5/F6): helderheidsregelingHiermee regelt u de helderheid van het LCD-scherm.
<Fn> + /T (F7)*: schakelt over naar de externe
monitor
) bevat eveneens informatie over het gebruik van het toetsenbord.
Schakelt de ingebouwde luidsprekers in en uit.
Hiermee regelt u het volume van de ingebouwde luidspreker.
Om het volume te verhogen, drukt u op <Fn>+<F4> en vervolgens op M of ,, of houdt u <Fn>+<F4>
ingedrukt.
Om het volume te verlagen, drukt u op <Fn>+<F3> en vervolgens op m of <, of houdt u <Fn>+<F3>
ingedrukt.
Om de lichtintensiteit te verhogen, drukt u op <Fn>+<F6> en vervolgens op M of ,, of houdt u
<Fn>+<F6> ingedrukt.
Om de lichtintensiteit te verlagen, drukt u op <Fn>+<F5> en vervolgens op m of <, of houdt u
<Fn>+<F5> ingedrukt.
Schakelt tussen het LCD-scherm en het externe apparaat (monitor of TV afhankelijk van welk apparaat
aangesloten is) of geeft weer op zowel het LCD-scherm-als het externe apparaat.
Uw VAIO computer gebruiken
Combinaties/ FunctieFuncties
<Fn> + (F12): Slaapmodus
In deze modus verbruikt de notebook het minste stroom. Als u deze opdracht uitvoert, wordt de toestand
van het systeem en de randapparaten opgeslagen op de harde schijf en wordt de systeemstroom
uitgeschakeld. Om terug te keren naar de oorspronkelijke toestand van het systeem, schakelt u de
stroom in met de aan/uit-knop.
Raadpleeg voor meer informatie over energiebeheer het hoofdstuk Energiebesparende modi
gebruiken (pagina 98).
!
* Op de PCG-K-serie kan deze functie alleen worden gebruikt door de eerste gebruiker die zich aanmeldt. Deze functie werkt niet meer wanneer een andere
gebruiker inlogt. Als een andere gebruiker wil weergeven op een externe monitor of TV, gebruik de monitorinstellingen om naar een externe monitor of TV over
te schakelen.
✍
Sommige functies werken pas als Windows is opgestart.
Lampjes
LampjeFuncties
Aan/Uit 1Stroom aan: brandt (groen).
Standby-modus: knippert (oranje).
Batterij eGeeft de status van de batterij aan.
Wireless LANLicht op wanneer de draadloze LAN aan staat. Brandt niet als draadloze LAN niet is ingeschakeld.
Bluetooth (alleen VGN-A-serie)
Memory Stick
Optisch station
(alleen VGN-A-serie)
Gaat branden wanneer de Bluetooth-functie wordt geactiveerd. Gaat uit wanneer de Bluetooth-functie niet wordt
geactiveerd.
Brandt als de Memory Stick in gebruik is. Brandt niet als de Memory Stick niet in gebruik is.
Gaat branden wanneer het optische station wordt gebruikt. Gaat uit wanneer het optisch station niet langer in gebruik is.
nN
30
LampjeFuncties
Dempen % (alleen VGN-A-serie)Gaat branden wanneer het volume wordt uitgeschakeld.
Helderheid 8 (alleen VGN-A-serie) Gaat branden wanneer de helderheid van het scherm wordt gemaximaliseerd.
Harde schijf
Num Lock
Caps Lock
Scroll Lock
Gaat branden wanneer er gegevens worden gelezen van of geschreven naar de harde schijf. Gaat uit wanneer de harde
schijf niet meer wordt gebruikt.
Brandt als de cijfertoetsen van het numerieke toetsenblok ingeschakeld zijn. Brandt niet als de alfanumerieke toetsen op
het hoofdgedeelte van het toetsenbord zijn.
Als dit lampje brandt, worden de letters die u typt in hoofdletters weergegeven. Wanneer Caps Lock is ingeschakeld, kunt
u kleine letters typen door <Shift> ingedrukt te houden. Als dit lampje niet brandt, worden de ingetypte letters als kleine
letters weergegeven (tenzij u <Shift> ingedrukt houdt).
Als dit lampje brandt, verloopt het schuiven van informatie over het scherm op een afwijkende manier (dit geldt alleen voor
bepaalde toepassingen). Brandt niet als de informatie normaal over het scherm schuift.
nN
31
Uw VAIO computer gebruiken
Uw VAIO computer gebruiken
Problemen met het toetsenbord oplossen
Een toets van het toetsenbord is losgekomen
❑ Wanneer een van de volgende toetsen losraakt, kunt u deze vervangen zoals hieronder wordt afgebeeld.
VGN-A-serie: Caps Lock, Shift, Backspace, Enter of de spatiebalk
PCG-K serie: Enter, Caps Lock, Ctrl, Tab, spatiebalk, linker-Shift-toets
Als een andere toets is losgekomen, legt u deze weer op zijn plaats en drukt u deze omlaag totdat deze vastklikt.
Een toets opnieuw bevestigen
Verwijder de draad (1) van de toets en bevestig deze aan de haken (2) van de toetsschakelaar. Lijn het midden van de toets uit
met de draad en druk deze omlaag (3) totdat deze vastklikt.
VGN-A-serie
❑ Caps Lock-toets, Shift-toets, Backspace-toets
nN
32
❑ Enter-toets
nN
33
Uw VAIO computer gebruiken
❑ Spatiebalk-toets
nN
34
Uw VAIO computer gebruiken
PCG-K serie
❑ Caps Lock-toets, Ctrl-toets, Tab-toets
❑ Enter-toets
nN
35
Uw VAIO computer gebruiken
nN
Uw VAIO computer gebruiken
❑ Spatiebalk, linker-Shift-toets
❑ Als een andere dan bovenvermelde toetsen loskomt, raadpleegt u onderstaande afbeelding om de toets op zijn plaats te
bevestigen.
Een toets opnieuw bevestigen
Haak de lipjes (1) onderop de toets aan de bovenhoeken van de toetssteun (2), leg de toets op zijn plaats en druk deze omlaag
(3) totdat deze vastklikt.
36
nN
37
Uw VAIO computer gebruiken
!
Maak een toets niet opzettelijk uit het toetsenbord los, omdat hierdoor een storing kan worden veroorzaakt.
Druk bij het bevestigen van de toets, deze niet extreem hard omlaag, omdat hierdoor een storing kan worden veroorzaakt. Behandel de toetsen voorzichtig.
Het touchpad gebruiken
Het toetsenbord is voorzien van een touchpad (1), waarmee u de cursor kunt verplaatsen. U kunt objecten op het scherm aanwijzen,
selecteren en slepen en u kunt door een lijst van items bladeren met behulp van het ingebouwde touchpad.
ActieBeschrijving
aanwijzenSchuif één vinger over het touchpad om de aanwijzer (2) op een item of object te plaatsen.
klikkenDruk één keer op de linkerknop (3).
dubbelklikkenDruk twee keer op de linkerknop.
klikken met de
rechtermuisknop
SlepenSchuif één vinger over het touchpad terwijl u de linkerknop ingedrukt houdt.
bladerenSchuif uw vinger langs de rechterkant van het touchpad om verticaal te bladeren. Schuif uw vinger langs de onderkant van het
Druk één keer op de rechterknop (4). In vele toepassingen verschijnt in dit geval een snelmenu.
touchpad om horizontaal te bladeren. (Dit werkt alleen bij toepassingen die deze touchpadfunctie ondersteunen).
nN
38
Uw VAIO computer gebruiken
De TV-functie gebruiken (VGN-A-serie)
Uw VAIO computer is voorzien van een TV-tunerkaart. De A/V-poortreplicator die bij een bepaald model* wordt geleverd, is voorzien
van een TV-tunerkaart. In combinatie met de VAIO Zone-software van Sony kunt u hiermee het volgende doen:
❑ Analoge televisieprogramma's via de kabel of de antenne bekijken, opnemen en afspelen met behulp van de afstandsbediening.
❑ Analoge video en audio met behulp van S-Video of composiet en de audio-ingang digitaliseren.
❑ Een timer instellen om kanalen op herhaalde tijdstippen op te nemen.
❑ Het televisie kijken uitstellen (time-shift).
❑ Uw opgenomen televisieprogramma's via Ethernet (of een WLAN) naar andere computers verzenden (streaming).
✍
Sony kan het verzenden van opgenomen beeldmateriaal niet garanderen als het kwaliteitsniveau zich onder een bepaalde waarde bevindt.
Zie voor meer informatie over het gebruik van VAIO Zone en de afstandsbediening de speciale gebruikershandleiding. Lees ook de
helpfunctie van de software-applicatie.
tvtv brengt de TV-functies van uw VAIO naar een hoger niveau. U hoeft nooit meer uw favoriete TV-programma's te missen. Neem
ze via internet op met uw met TV-tuner uitgeruste VAIO. De tvtv interactieve programmagids geeft u een volledig overzicht van welke
programma's wanneer worden uitgezonden en synchroniseert automatisch met de VAIO, waar u zich op dat moment ook bevindt.
Raadpleeg voor meer informatie de HTML-bestanden Welcome to TVTV op uw computer.
* Lees het informatieblad Specificaties voor meer informatie.
Ga als volgt te werk om kabel- of antenne-TV op uw computer aan te sluiten:
1Sluit het ene uiteinde van uw antennekabel/kabel voor kabel-TV (niet bijgeleverd) op de antenne-uitgang (VHF/UHF) van de
computer aan.
2Sluit het andere uiteinde aan op het TV-muurcontact.
nN
39
Uw VAIO computer gebruiken
De muis gebruiken (VGN-A-serie)
Uw VAIO computer wordt geleverd met een draadloze optische muis. Voor deze muis, die werkt met een LED-lampje in plaats van
een muisbal, hoeft u geen kabels aan te sluiten. U kunt de muis overal gebruiken waar u wilt, binnen een afstand van ongeveer
80 cm* van de hoofdeenheid. Gebruik de muis niet op een glasplaat of op ander transparant materiaal, want dit kan de soepele
beweging van de muisaanwijzer over het scherm belemmeren.
* Effectieve gebruiksafstand is afhankelijk van de omgeving.
nN
40
Uw VAIO computer gebruiken
1Linkerknop
Klik of dubbelklik op de linkermuisknop om items te selecteren. Wanneer u items wilt slepen en
neerzetten, houdt u de linkerknop ingedrukt en schuift u met de muis. Laat de knop vervolgens
los om het item neer te zetten.
2Middenwiel
Draai aan het middenwiel om op een pagina naar boven of naar beneden te schuiven. Druk het
wiel eenmaal in om de schuiffunctie in te schakelen en regel de beweging vervolgens door de
gehele muis te verplaatsen (de schuiffunctie is alleen beschikbaar in toepassingen die deze
functie ondersteunen).
3Rechterknop
Druk eenmaal op de rechterknop. Er verschijnt een contextafhankelijk snelmenu (niet altijd een
actieve functie).
4Aan/uit-schakelaar
Gebruik deze schakelaar om de muis in of uit te schakelen. Op deze manier verlengt u de
levensduur van de batterij.
5Knop CONNECT
Druk op deze knop om de communicatie tussen de VAIO computer en de draadloze muis te
activeren.
U kunt de snelheid van de muisaanwijzer en andere functies aanpassen via Eigenschappen voor muis. Ga als u het dialoogvenster
Eigenschappen wilt weergeven naar het Configuratiescherm en selecteer vervolgens Printers en overige hardware en Muis.
nN
41
Uw VAIO computer gebruiken
Voordat u de muis gebruikt
Voordat u de draadloze muis probeert te gebruiken, activeert u de communicatie tussen de computer en de muis.
Bij uw computer worden twee AA-batterijen geleverd die specifiek zijn bedoeld voor gebruik in de draadloze muis. Op de verpakking
van deze batterijen is een sticker aangebracht met de tekst "For mouse", die aangeeft dat de batterijen voor de muis bestemd zijn.
U kunt de draadloze muis als volgt aansluiten:
1Plaats de twee speciale AA-batterijen in de draadloze muis, zoals aangegeven.
2Zet de computer aan.
3Druk op de computer op de knop CONNECT (1).
Uw VAIO computer gebruiken
4Leg de draadloze muis ondersteboven, zet de aan/uit-schakelaar in de ON-positie en druk op de knop CONNECT.
De communicatie tussen de draadloze muis en de computer is nu geactiveerd.
✍
Tussen de stappen 3 en 4 mogen maximaal 10 seconden verstrijken.
Als de draadloze muis niet goed functioneert, is het mogelijk dat de batterijen moeten worden vervangen. Wanneer u de draadloze muis lange tijd niet gebruikt,
verwijdert u de batterijen om schade door lekkage van de batterijen te voorkomen.
Het instellen van de muis voor linkshandige gebruikers
Ga als volgt te werk om de muis voor linkshandige gebruikers in te stellen:
1Ga naar Start, selecteer Configuratiescherm en klik vervolgens op de optie Printers en overige hardware.
2Klik op het muispictogram.
Het dialoogvenster Eigenschappen voor muis verschijnt.
3Selecteer op het tabblad Knoppen de optieknop naast Primaire en secondaire knoppen omwisselen.
4Klik op OK.
De nieuwe muisinstellingen zijn nu geactiveerd.
nN
42
Uw VAIO computer gebruiken
Speciale knoppen gebruiken (VGN-A-serie)
Uw VAIO computer is uitgerust met speciale knoppen die u helpen uw computer te gebruiken.
❑ De knop Dempen :
Hiermee kunt u het volume van de luidsprekers in- en uitschakelen. Het lampje gaat branden wanneer het volume is gedempt.
❑ De Volu me -knoppen (Volume hoger en Volume lager) :
Hiermee kunt u het volume hoger of lager instellen.
❑ De knop Helderheid :
Hiermee kunt u de helderheid van het scherm hoger of lager instellen. Wanneer het scherm de maximale helderheid heeft bereikt,
gaat het lampje branden.
Lichtsensor:
De lichtsensor meet standaard de helderheid van de omgeving. De helderheid van het scherm wordt hieraan aangepast. Dit
gebeurt alleen wanneer het scherm op automatische helderheid is ingesteld. Druk op de knop Brightness om het scherm op
automatische helderheid in te stellen. U kunt het basisniveau voor de automatische helderheidsfunctie instellen in Uw computer instellen met VAIO Control Center (pagina 26).
nN
43
❑ De knop Vergroten (in- en uitzoomen) :
Hiermee verandert u de beeldresolutie in alle toepassingen, behalve in toepassingen waarbij de DVD-speler wordt gebruikt.
De standaardresolutie van de standaardweergave en de vergrote weergave zijn afhankelijk van het model, zoals hieronder wordt
beschreven. Zie voor het type LCD-scherm waarmee uw computer is uitgerust LCD-scherm op het blad Specificaties.
nN
44
Uw VAIO computer gebruiken
❑ Modellen met het LCD-scherm WUXGA
Standaardweergave: 1.920 x 1.200 pixels
Vergrote weergave: 1.280 x 768 pixels
❑ Modellen met het WXGA+ LCD-scherm
Standaardweergave: 1.440 x 900 pixels
Vergrote weergave: 1.024 x 600 pixels
✍
Wanneer er een externe monitor op uw computer is aangesloten, wordt de Vergroten weergegeven.
De vergrote weergave is niet zo duidelijk als de standaardweergave.
Wanneer u op de knop Vergroten drukt, verandert u de resolutie. Het gevolg kan zijn dat software die een verandering in resolutie niet ondersteunt, niet goed
loopt. Sluit dergelijke software eerst af voordat u op de knop Vergroten drukt.
De knop Vergroten werkt mogelijk niet bij afbeeldingen, omdat de schermweergave wordt vergroot als u de resolutie verandert.
De positie en de grootte van softwarevensters kunnen veranderen wanneer de schermweergave wordt vergroot of de standaardweergave wordt hersteld, omdat
u de resolutie verandert als u op de knop Vergroten drukt.
Wanneer het LCD-scherm wordt vergroot, zal bij het overschakelen naar het externe scherm deze functie worden uitgeschakeld en de oorspronkelijke weergave
worden hersteld.
nN
45
Uw VAIO computer gebruiken
❑ De knop S1 :
Met de knop S1 wordt standaard VAIO Zone gestart. U kunt aan deze sneltoets ook andere handelingen toewijzen die u vaak
uitvoert. Zie Uw computer instellen met VAIO Control Center (pagina 26).
Problemen met speciale knoppen oplossen (VGN-A-serie)
Als u op de knop Vergroten drukt, wordt de schermresolutie niet gewijzigd
❑ Wanneer in het venster Eigenschappen voor beeldscherm de standaardresolutie is gewijzigd, werkt de knop Vergroten
mogelijk niet.
Verander de resolutie in het venster Eigenschappen voor beeldscherm in de standaardresolutie en gebruik dan de knop
Vergroten.
❑ Wanneer er software wordt uitgevoerd die de processor zwaar belast, kan er een storing optreden als u op de knop Vergroten
drukt. Het wordt sterk aanbevolen de knop Vergroten niet te gebruiken als dergelijke software actief is.
Uw VAIO computer gebruiken
Het optische station gebruiken
Uw VAIO-computer is uitgerust met een optisch station.
Om een schijf te plaatsen, gaat u als volgt te werk:
1Zet de computer aan.
2Druk op de uitwerpknop (1) om het station te openen.
De lade schuift uit het station.
3Plaats een schijf met het label naar boven in het midden van de lade en duw de schijf op de lade tot ze vastklikt.
nN
46
4Sluit de lade door deze voorzichtig in het station te duwen.
✍
Raadpleeg de gedrukte Probleemoplossing als er problemen zijn met het gebruik van schijven.
De locatie van de uitworpknop is afhankelijk van het computermodel. Zie het blad Specificaties voor meer informatie over uw model.
nN
47
Uw VAIO computer gebruiken
CD's en DVD's lezen en schrijven
Voor optimale prestaties bij het schrijven van gegevens op een optische schijf, volgt u de onderstaande aanbevelingen:
❑ Om ervoor te zorgen dat een optisch station de gegevens op een schijf kan lezen, moet u de sessie sluiten voordat u de schijf
uitwerpt. Hoe u daarbij te werk gaat, leest u in de aanwijzingen bij uw software.
❑ Gebruik alleen ronde schijven. Gebruik geen schijven met een andere vorm (ster, hart, kaart, ...) omdat deze het optisch station
kunnen beschadigen.
❑ De computer mag niet worden blootgesteld aan schokken tijdens het beschrijven van een schijf.
❑ Voor een optimale schrijfsnelheid schakelt u de schermbeveiliging uit vóór u gegevens naar een schijf schrijft.
❑ Geheugenresidente schijfhulpprogramma's kunnen een onstabiele werking of gegevensverlies veroorzaken. Schakel deze
hulpprogramma's uit vóór u gegevens naar een schijf schrijft.
❑ Als u een toepassing gebruikt om discs te branden, moet u alle andere toepassingen afsluiten.
❑ Raak nooit het oppervlak van een schijf aan. Vingerafdrukken en stof op het oppervlak van een schijf kunnen schrijffouten
veroorzaken.
❑ Zet uw VAIO computer niet in een energiebesparende modus wanneer u de vooraf geïnstalleerde software gebruikt en wanneer
u de CD schrijfsoftware gebruikt.
❑ Plak nooit etiketten of labels op een schijf. Hierdoor raakt de schijf onherstelbaar beschadigd.
❑ In zeldzame gevallen kunnen bepaalde DVD-spelers en DVD-stations van computers DVD's die met VAIO Zone zijn gemaakt, niet
afspelen.
nN
48
Uw VAIO computer gebruiken
✍
Ultraspeed CD-RW wordt op de VGN-A-serie ondersteund, maar niet op de PCG-K-serie.
Ondersteuning voor schrijven naar DVD-RW die voldoen aan DVD-RW versie 1.1 of 1.2.*
Ondersteuning voor lezen van 8cm-schijven, maar niet voor schrijven naar 8cm-schijven.
Omdat de maximale schrijfsnelheid op DVD+R DL (Double Layer) 2,4 x is, kan het even duren voordat deze schijven zijn beschreven. Zie het blad Specificaties
voor meer informatie over het optische station.
* Afhankelijk van uw model. Zie het blad Specificaties om na te gaan of uw model is voorzien van het optische station waarmee DVD's kunnen worden beschreven.
DVD's afspelen
Voor optimale prestaties bij het afspelen van DVD's, volgt u de onderstaande aanbevelingen.
❑ U kunt DVD's afspelen met het optische station en het programma VAIO Zone. Raadpleeg het Help-bestand van het programma
VAIO Zone voor meer informatie.
❑ Sluit alle geopende toepassingen vóór u een DVD-film afspeelt.
❑ Gebruik geen residente schijfhulpprogramma's of residente hulpprogramma's om de toegang tot schijven te versnellen, omdat het
systeem hierdoor onstabiel kan worden.
❑ Zorg ervoor dat de schermbeveiliging is uitgeschakeld.
❑ Op elke DVD staat een regiocode vermeld om aan te geven in welke regio en op welk type speler u de DVD kunt afspelen. Tenzij
een "2" (Europa behoort tot regio "2") of "all" (dit betekent dat u de DVD overal ter wereld kunt afspelen) vermeld staat op uw DVD
of op de verpakking, kunt u de DVD niet afspelen op deze speler.
❑ Probeer de regiocode-instellingen van het optisch DVD station niet te wijzigen. Problemen als gevolg van het wijzigen van de
regiocode-instellingen van het optisch station vallen niet onder de garantie.
❑ Als uw computer over een draadloos netwerk beschikt en als dit netwerk geactiveerd is, kan het afspelen van DVD's leiden tot
korte haperingen in het beeld en het geluid.
nN
49
Uw VAIO computer gebruiken
Problemen met het optisch station oplossen
Ik kan niet overschakelen van LCD-scherm op TV en omgekeerd (PCG-K-serie)
Als er een DVD aanwezig is in het optische station, verwijdert u de DVD.
Mijn optische station gaat niet open
❑ Zorg ervoor dat de computer is ingeschakeld en druk vervolgens op de uitwerpknop van het optische station*.
✍
Probeer op de VGN-A-serie eerst de uitwerpknop van het optische station*. Druk als deze knop niet werkt op de reserve-uitwerpknop* op het optische station.
De uitwerpknop werkt niet als uw computer niet is gestart en u niet bent aangemeld bij Windows.
❑ Ga naar Start > Deze computer. Klik met de rechtermuisknop op het optisch station en selecteer Schijf uitwerpen.
❑ Zorg ervoor dat uw computer niet in Standby of in Slaap-modus staat.
❑ Als de bovenstaande oplossingen niet werken, probeert u het volgende:
Zorg dat de computer uit staat. Open de schijflade door een scherp, puntig voorwerp (bijvoorbeeld een paperclip) in de opening
voor handmatig uitwerpen* op het optische station te steken.
* De locatie van de uitwerpknop en de opening zijn afhankelijk van het model van uw computer. Zie het blad Specificaties voor meer informatie over uw model.
nN
50
Uw VAIO computer gebruiken
Ik kan een schijf niet afspelen
❑ Wacht na het plaatsen van de schijf enkele seconden voordat u deze gaat gebruiken, zodat het systeem de kans krijgt de schijf
te detecteren.
❑ Zorg ervoor dat het label op de schijf naar boven is gericht.
❑ Als er software vereist is voor het werken met de schijf, zorg er dan voor dat de software is geïnstalleerd volgens de instructies
van het programma.
❑ Controleer het volume van de luidsprekers.
❑ Reinig de schijf met een geschikt schoonmaakmiddel.
❑ Zorg ervoor dat de computer uitsluitend op netstroom werkt en probeer de schijf opnieuw af te spelen.
❑ Mogelijk bevat het station condens. Verwijder de schijf en laat het station ongeveer één uur open staan. Verwijder de batterij terwijl
u wacht tot het condensvocht verdwijnt.
nN
51
Uw VAIO computer gebruiken
Ik kan geen DVD afspelen
❑ Als tijdens het gebruik van de DVD-speler een waarschuwing in verband met de regiocode verschijnt, is het mogelijk dat de DVD
die u probeert af te spelen incompatibel is met het optische station in uw computer. De regiocode staat op de verpakking van de
DVD.
❑ Wijzig de resolutie via Configuratiescherm - Beeldscherm naar een lagere resolutie.
❑ Als u wel een beeld ziet maar geen geluid hoort, controleert u alle onderstaande punten:
❑ Controleer of de functie van uw DVD-speler voor het dempen van het geluid uit staat.
❑ Controleer de Vol um e instellingen bij Eigenschappen voor Geluiden en audioapparaten.
❑ Als u externe luidsprekers hebt aangesloten, controleert u de volume-instellingen van de luidspreker van uw computer en
controleert u de aansluitingen tussen uw luidsprekers en de computer.
❑ Controleer in Apparaatbeheer of de juiste stuurprogramma's correct zijn geeïnstalleerd. Om de Apparaatbeheer te openen,
klikt u op Start en vervolgens op > Configuratiescherm. Ga naar Prestaties en onderhoud. Klik op het pictogram Systeem
en vervolgens op de knop Apparaatbeheer op het tabblad Hardware.
❑ Als de computer tijdens het lezen van een schijf vastloopt, is het mogelijk dat dit wordt veroorzaakt doordat de schijf vuil of
beschadigd is. Indien nodig start u de computer opnieuw op, verwijdert u de schijf en controleert u of ze niet vuil of beschadigd is.
❑ Controleer of het kinderslot (PG=Parental Guidance - ouderlijke begeleiding) is ingesteld in de DVD-software. Als dit is ingesteld,
is het mogelijk dat u sommige DVD’s niet kunt afspelen.
✍
De standaard DVD-regiocode op uw computer is 2.Wijzig deze instelling niet via de functie Region Code Change in Windows of via een andere softwaretoepassing.
Systeemstoringen veroorzaakt doordat de gebruiker de DVD-regiocode wijzigde vallen niet onder de garantie en worden enkel gerepareerd tegen betaling.
Als u het Beeldscherm pictogram niet onmiddellijk te zien krijgt nadat u op Configuratiescherm hebt geklikt, klik dan op Klassieke weergave aan de linkerkant.
nN
52
Uw VAIO computer gebruiken
Ik kan geen DVD afspelen wanneer ik twee schermen gebruik
❑ Op de PCG-K-serie kunnen de volgende fouten zich voordoen wanneer u twee schermen tegelijkertijd gebruikt (LCD en TV/LCD
en CRT):
❑ Wanneer u een DVD met Windows Media Player 10 of VAIO Zone afspeelt, kunt u de inhoud alleen op het hoofdscherm
bekijken.
❑ U zult geen problemen ondervinden in de volgende situaties:
❑ Wanneer u gebruik maakt van een op zichzelf staand CRT- of een LCD-scherm.
❑ Wanneer u MPEG-bestanden afspeelt die zijn opgenomen op de harde schijf met Windows Media Player 10 of VAIO Zone.
De leessnelheid van de CD/DVD-RW's is traag
Over het algemeen is de leessnelheid van de CD/DVD-RW trager dan die van een -ROM of een -R. De leessnelheid kan ook afhangen
van het formaattype.
De lade komt niet uit het station als ik op de uitwerpknop druk
❑ Controleer of de computer is ingeschakeld.
❑ Misschien verhindert de software van het optisch station dat de CD wordt uitgeworpen.
❑ Zorg ervoor dat uw computer niet in Standby of in Slaap-modus staat.
De lade komt eruit hoewel de lade goed wordt gesloten en vergrendeld
❑ Zorg ervoor dat de schijf in de lade ligt met het label naar boven gericht.
❑ Maak de schijf en de lens van het optische station schoon met een geschikt schoonmaakmiddel.
❑ Mogelijk is de schijf bekrast. Plaats een andere schijf om na te gaan of dit de reden is.
❑ Mogelijk bevat het station condens. Verwijder de schijf en laat het station ongeveer één uur open staan. Verwijder de batterij terwijl
u wacht tot het condensvocht verdwijnt.
nN
53
Uw VAIO computer gebruiken
De A/V-poortreplicator gebruiken (VGN-A-serie)
Uw VAIO-computer is voorzien van een A/V-poortreplicator. Wanneer u de A/V-poortreplicator* aansluit, kunt u extra randapparatuur
op uw computer aansluiten, zoals een printer en een extern beeldscherm.
* Afhankelijk van uw model. Raadpleeg het gedrukte blad Specificaties voor meer informatie.
De A/V-poortreplicator kan alleen van stroom worden voorzien met de netadapter die bij uw computer is geleverd. Ontkoppel de netadapter niet van de A/Vpoortreplicator of de uitgang voor netspanning als u de A/V-poortreplicator gebruikt. Hierdoor kunnen schade of storingen in de hardware ontstaan.
Wanneer er tegelijkertijd videokabels worden aangesloten op de S-Video-uitgang en de video-uitgang, kan alleen de S-Video-uitgang worden gebruikt.
Wanneer u een externe video-/audiobron (zoals een videocamera, videorecorder of DVD-speler) wilt aansluiten, gaat u als volgt te
werk:
1Sluit de videokabel van uw video-/audioapparaat aan op de S-Video-composietingang (10) of op de video-ingang (9), afhankelijk
van het type kabel dat u gebruikt*.
2Sluit de linker en rechter audiokabels aan op de rechter (8) en linker (8) audio-ingangen.
* Mogelijk moet u specifieke kabels aanschaffen om specifieke apparatuur, bijvoorbeeld een videorecorder, een decoderkastje of een videocamera op uw computer
aan te sluiten.
nN
Uw VAIO computer gebruiken
Uw computer op de A/V-poortreplicator aansluiten
Ga als volgt te werk om uw computer op de A/V-poortreplicator aan te sluiten:
1Ontkoppel alle randapparatuur van de computer.
2Sluit het netsnoer (1) op de netadapter en op de netspanning aan.
3Sluit de kabel die op de netadapter (2) is aangesloten, aan op de netadapterconnector (3) van de A/V-poortreplicator (4).
4Open het kapje van de A/V-poortreplicator.
55
nN
56
Uw VAIO computer gebruiken
5Leg de aansluiting aan de onderzijde van de computer gelijk met de aansluiting op de A/V-poortreplicator en druk deze omlaag
totdat deze vastklikt.
6Schuif het vergrendelingslipje naar de stand LOCK.
7Zet de computer aan.
Uw VAIO computer gebruiken
✍
Wanneer u de computer op de A/V-poortreplicator hebt aangesloten, mag u geen batterij plaatsen of verwijderen. Wanneer u de computer optilt of omdraait als
de A/V-poortreplicator is aangesloten, kan de netspanning tijdelijk wegvallen.
Gebruik de netadapter die bij de computer is geleverd of de optionele Sony adapter.
!
Verplaats uw computer niet als deze op de poortreplicator is aangesloten. De poortreplicator kan dan namelijk los raken, waardoor de poortreplicator en de
computer beschadigd kunnen raken.
nN
57
Uw computer van de A/V-poortreplicator ontkoppelen
!
Schakel de computer uit voordat u deze van de poortreplicator ontkoppelt om verlies van niet-opgeslagen gegevens te voorkomen.
Ga als volgt te werk om uw computer van de A/V-poortreplicator te ontkoppelen:
1Schakel de aangesloten randapparatuur uit.
2Schuif het vergrendelingslipje naar UNLOCK.
nN
58
Uw VAIO computer gebruiken
3Til de computer van de A/V-poortreplicator.
Uw VAIO computer gebruiken
4Sluit het kapje van de aansluiting voor de A/V-poortreplicator aan de onderkant van uw computer.
✍
Het is uiterst belangrijk dat u het kapje van de aansluiting van de A/V-poortreplicator sluit nadat u de computer van de A/V-poortreplicator hebt ontkoppeld.
Wanneer het kapje open blijft, kan er stof binnenkomen en kan de computer beschadigd raken.
Om uw A/V-poortreplicator volledig van de netspanning te ontkoppelen, ontkoppelt u de netadapter.
nN
59
nN
Uw VAIO computer gebruiken
De externe luidsprekers gebruiken (VGN-A-serie)
Uw VAIO computer wordt geleverd met twee externe luidsprekers*, zodat u extra kunt genieten van de VAIO Zone software.
* Afhankelijk van uw model. Raadpleeg het gedrukte blad Specificaties voor meer informatie.
60
1VolumeregelingDe volumeregeling bevindt zich op de
rechterluidspreker. Draai deze knop met
de klok mee of tegen de klok in om het
luidsprekervolume aan te passen.
2Infraroodsensor voor
afstandsbediening
De infraroodsensor voor de
afstandsbediening bevindt zich op de
linkerluidspreker. Richt de
afstandsbediening tijdens gebruik op
deze sensor.
Uw VAIO computer gebruiken
De bijgeleverde externe luidsprekers op de audiopoortreplicator aansluiten
Sluit de bijgeleverde externe luidsprekers op de audio*- of A/V*-poortreplicator aan die op de computer is aangesloten.
nN
61
!
Wanneer u het volume met de bijgeleverde afstandsbediening wilt regelen, moet u de USB-kabel van de linkerluidspreker op een van de USB-aansluitingen op de
audio*- of A/V*-poortreplicator aansluiten.
Plaats de externe luidsprekers op een vlak oppervlak waarop voldoende ruimte is, om te voorkomen dat ze kunnen vallen.
Pak de luidsprekers niet vast bij de uitsparing aan de voorzijde.
* Afhankelijk van uw model. Raadpleeg het gedrukte blad Specificaties voor meer informatie.
Uw VAIO computer gebruiken
De afstandsbediening gebruiken (VGN-A-serie)
Uw VAIO computer wordt geleverd met een afstandsbediening*, zodat u echt van de VAIO Zone software kunt genieten.
✍
De infraroodsensor voor de afstandsbediening bevindt zich op de externe linkerluidspreker. Sluit de computer aan op de bijgeleverde A/V-poortreplicator en sluit
de bijgeleverde luidsprekers op uw computer aan voordat u de afstandsbediening gebruikt.
nN
62
nN
63
Uw VAIO computer gebruiken
nN
64
Uw VAIO computer gebruiken
1Knop DEMPENHiermee schakelt u de externe
luidsprekers uit. Druk op de knop
DEMPEN om de luidsprekers weer in te
schakelen.
3Directe knoppenHiermee activeert u afzonderlijke
functies van VAIO Zone.
5ZenderkeuzeknopHiermee kiest u de volgende of de vorige
zender.
7BedieningsknoppenU gebruikt deze knoppen voor de
bediening van VAIO Zone.
* Afhankelijk van uw model. Raadpleeg het gedrukte blad Specificaties voor meer informatie.
** Met de afstandsbediening kunt u het volume slechts verhogen naar het niveau dat is ingesteld met de volumeregeling op de externe luidspreker.
2ZenderknoppenHiermee selecteert u de respectievelijke
zenders.
4VolumeknopHiermee verhoogt** of verlaagt u het
volume van de luidsprekers.
6STANDBY-knopHiermee zet u het systeem in de stand-
by-modus.
nN
65
Uw VAIO computer gebruiken
PC Cards gebruiken
Uw VAIO computer beschikt over een sleuf voor een PC Card. PC-kaarten bieden u de mogelijkheid om draagbare externe apparaten
aan te sluiten.
U hoeft uw computer niet uit te schakelen vóór u een PC Card plaatst of verwijdert.
Een PC Card plaatsen
Om een PC Card te plaatsen, gaat u als volgt te werk:
1Steek de PC Card met het voorste label naar boven gericht in de PC Card-sleuf.
2Duw de PC Card voorzichtig in de connector.
De PC Card wordt automatisch gedetecteerd door het systeem.
Het pictogram Hardware veilig verwijderen verschijnt in het systeemvak.
Uw VAIO computer gebruiken
✍
Mogelijk werken sommige apparaten niet behoorlijk als u terug naar de Normaal-modus gaat vanuit de Standby-modus of Slaap-modus.
De computer zal terugkeren naar zijn oorspronkelijke toestand als u de computer opnieuw opstart.
Gebruik het recentste softwarestuurprogramma van de fabrikant van de PC Card.
Als op het tabblad Apparaatbeheer in Systeem/Eigenschappen "!" verschijnt, verwijdert u het softwarestuurprogramma en installeert u het opnieuw.
Forceer een PC Card nooit in de sleuf. Dit zou immers de connectorpinnen kunnen beschadigen. Als u problemen hebt om een PC Card te plaatsen, controleert u
of u de kaart wel met de juiste kant in de sleuf steekt. Raadpleeg de handleiding van uw PC Card voor meer informatie over het gebruik van de kaart.
Als de PC Card zich in de computer bevindt en u overschakelt van de normale stroommodus naar de Standby-modus of Slaap-modus (of omgekeerd), is het bij
sommige PC Cards mogelijk dat een op de computer aangesloten apparaat niet wordt herkend. Start de computer opnieuw op om dit probleem op te lossen.
Draag uw computer niet terwijl de PC Card-sleuf een PC Card bevat, omdat druk en schokken de connectorpinnen kunnen beschadigen.
nN
66
nN
67
Uw VAIO computer gebruiken
Een PC Card verwijderen
Volg de onderstaande stappen om de PC Card te verwijderen terwijl de computer aan staat. Als u de kaart niet juist verwijdert, zal uw
systeem mogelijk niet meer behoorlijk werken. Als u een PC Card wilt verwijderen terwijl de computer uit staat, slaat u stap 1 tot en
met 7 over.
Om een PC Card te verwijderen, gaat u als volgt te werk:
1Dubbelklik op het pictogram Hardware veilig verwijderen in het systeemvak.
Het dialoogvenster Hardware veilig verwijderen verschijnt.
2Selecteer de hardware die u wilt ontkoppelen.
3Klik op Stop.
4Controleer in het dialoogvenster Hardware stopzetten of het apparaat veilig kan worden losgekoppeld van het systeem.
5Klik op OK.
Er verschijnt een dialoogvenster met de melding dat het apparaat veilig kan worden verwijderd.
6Klik op OK.
7Klik op Sluiten.
8Duw de ontgrendelingsknop van de PC Card in zodat de ontgrendelingsknop uitspringt.
9Duw de ontgrendelingsknop van de PC Card nogmaals in zodat de PC Card uit deze sleuf springt.
10 Neem de kaart voorzichtig vast en trek ze uit de sleuf.
11 Als de ontgrendelingsknop van de PC Card nog steeds niet ingedrukt is, drukt u deze erin.
Uw VAIO computer gebruiken
✍
Als u de PC Card verwijdert terwijl de computer nog aan staat, kan het systeem vastlopen en kunt u niet-opgeslagen gegevens verliezen.
Vóór u de PC Card verwijdert, klikt u op het PC Card-pictogram op de taakbalk en sluit u de kaart. Sluit alle toepassingen die de PC Card gebruiken af vóór u de
kaart verwijdert. Doet u dit niet, dan kunt u gegevens verliezen.
Als de kaart in de sleuf zit, mag de computer niet overschakelen op de Slaap-modus. De computer mag echter wel overschakelen op de Standby-modus. Het
verdient aanbeveling de kaart te verwijderen voordat de computer overschakelt op de Slaap-modus via <Fn>+<F12>, en als de computer is ingesteld om
automatisch over te schakelen op de Slaap-modus als de computer op de batterijstroom werkt.
Het is mogelijk dat bepaalde PC Cards of hun functies niet compatibel zijn met uw computer.
Problemen met PC Cards
Mijn PC Card werkt niet
Controleer of de PC Card compatibel is met uw versie van Windows.
nN
68
nN
69
Uw VAIO computer gebruiken
Gebruik van de Memory Stick
Uw VAIO computer ondersteunt het gebruik van Memory Stick. Een Memory Stick is een compact, draagbaar en veelzijdig apparaat
dat speciaal is ontworpen voor het uitwisselen en delen van digitale gegevens met compatibel producten, zoals digitale camera's en
mobiele telefoons. Doordat de Memory Stick uitneembaar is, kan deze worden gebruikt voor externe gegevensopslag.
Dankzij de flashgeheugen-technologie kunt u allerlei soorten informatie downloaden, omzetten naar digitale gegevens en opslaan,
zoals afbeeldingen, muziek, tekst, geluid, films en foto's. Er zijn Memory Stick met uiteenlopende capaciteit en verschillende
compatibiliteit.
Raadpleeg het blad Specificaties voor informatie over de typen Memory Stick die compatibel zijn met uw VAIO, en eventuele
beperkingen.
❑ U kunt Memory Stick via de Sony Style website (www.sonystyle-europe.com
❑ Informatie over de compatibiliteit tussen verschillende VAIO computers en de beschikbare typen Memory Stick vindt u hier:
www.vaio-link.com
.
De schrijfbeveiliging van een Memory Stick inschakelen
SommigeMemory Stick zijn voorzien van een schrijfbeveiliging om te voorkomen dat waardevolle gegevens per ongeluk gewist of
overschreven worden.
Verplaats de tab horizontaal of verticaal* om de schrijfbeveiliging in of uit te schakelen. Als het wispreventienokje in de ontgrendelde
stand staat, kunt u gegevens opslaan op de Memory Stick. Als het wispreventienokje in de vergrendelde stand staat, kunt u enkel
gegevens aflezen van maar niet opslaan op de Memory Stick.
) of bij uw Sony leverancier aanschaffen.
* Sommige typen Memory Stick hebben geen wispreventienokje.
nN
70
Uw VAIO computer gebruiken
Een Memory Stick plaatsen
Er zijn twee manieren om een Memory Stick in uw computer te plaatsen:
❑ Via de Memory Stick-sleuf;
❑ Een PC-kaartsleuf gebruiken. Hiervoor hebt u een optionele PC Card-adapter nodig.
U kunt slechts 1 Memory Stick tegelijk in de computer plaatsen!
Om een Memory Stick in de Memory Stick-sleuf te plaatsen, gaat u als volgt te werk:
1Nadat u uw gegevens hebt opgeslagen van uw digitaal apparaat, steekt u de Memory Stick in de Memory Stick-sleuf. De pijl op
de Memory Stick moet naar boven staan en in de richting van de sleuf wijzen.
2Schuif de Memory Stick voorzichtig in de sleuf tot hij vastklikt.
De Memory Stick wordt automatisch gedetecteerd door uw systeem en verschijnt in het venster Mijn Computer als een lokaal
station onder de respectieve letter (afhankelijk van de configuratie van uw computer).
Uw VAIO computer gebruiken
✍
De locatie van de sleuf voor de Memory Stick is afhankelijk van het model computer. Zie het blad Specificaties voor informatie over uw model.
!
Als u de Memory Stick in de sleuf steekt, moet u erop letten dat de pijl in de juiste richting wijst. Forceer de Memory Stick nooit in de sleuf om beschadiging van
de computer of Memory Stick te vermijden.
✍
De VGN-A-serie ondersteunt de Memory Stick Duo. Bezoek voor meer informatie over de Memory Stick Duo de Memory Stick-website.
!
Plaats niet tegelijkertijd een Memory Stick en een Memory Stick Duo in de Memory Stick-sleuf van uw computer. U kunt hiermee namelijk zowel de sleuf als de
Memory Stick en de Memory Stick Duo beschadigen.
Een Memory Stick verwijderen
Om een Memory Stick te verwijderen uit de Memory Stick-sleuf, gaat u als volgt te werk:
1Controleer of het toegangslampje van de Memory Stick uit is.
2Duw de Memory Stick in de sleuf.
De Memory Stick wordt uitgeworpen.
3Trek de Memory Stick uit de sleuf.
nN
71
✍
Verwijder de Memory Stick altijd voorzichtig om te vermijden dat deze onverwachts uit de sleuf springt.
Verwijder de Memory Stick niet terwijl het toegangslampje van de Memory Stick brandt. Als u dit doet, kunnen gegevens verloren gaan. Het laden van grote
bestanden, bijvoorbeeld bewegende beelden, kan enige tijd duren.
nN
72
Uw VAIO computer gebruiken
De modem gebruiken
Uw VAIO computer is uitgerust met een interne modem.
Sluit de computer aan op een telefoonlijn om toegang te krijgen tot on line diensten en het Internet, om uw computer en software on
line te registreren en om VAIO-Link te contacteren.
Om de computer aan te sluiten op een telefoonlijn, gaat u als volgt te werk:
1Steek het ene uiteinde van de telefoonkabel (1) in de modemaansluiting op de computer.
2Steek het andere uiteinde van de telefoonkabel in een telefooncontactdoos (2).
nN
73
Uw VAIO computer gebruiken
Problemen met de modem oplossen
Mijn modem werkt niet of kan geen verbinding maken
❑ Controleer of de stekker van de telefoonlijn in de computer zit.
❑ Zorg ervoor dat de modem het enige apparaat is dat is aangesloten op uw telefoonlijn.
❑ Controleer of de telefoonlijn werkt. U kunt de lijn controleren door een gewone telefoon aan te sluiten op de telefoonlijn en na te
gaan of u een kiestoon hoort.
❑ Controleer of het telefoonnummer dat het programma kiest juist is. Mogelijk is de kiesmodus van de modem niet compatibel met
uw telefoonlijn.
❑ Mogelijk werkt de modem niet behoorlijk als u zich bevindt achter een Private Automatic Branch eXchange (PABX - automatische
huistelefooncentrale).
❑ Controleer in het dialoogvenster Telefoon - en modemopties (Configuratiescherm / Printers en overige hardware /
Telefoon - en modemopties) of uw modem vermeld staat op het tabblad Modems en of de locatiegegevens op het tabblad
Kiesregels juist zijn.
Als u het pictogram Telefoon - en modemopties niet ziet, klik in het Configuratiescherm op Klassieke weergave aan de
linkerkant.
❑ Het verdient aanbeveling de telefoonlijn met de telefoonstekker voor uw land op de wandcontactdoos aan te sluiten. Door gebruik
van andere telefoonstekkers kan de kwaliteit van de verbinding teruglopen.
❑
U kunt uw computer niet aansluiten op een telefoontoestel dat met munten werkt. Mogelijk werkt uw computer niet met meerdere
telefoonlijnen of een huistelefooncentrale (PBX). Als u de modem aansluit op een telefoonlijn waarop ook een ander apparaat is
aangesloten, is het mogelijk dat de modem of het andere apparaat niet behoorlijk functioneert. Sommige van deze aansluitingen kunnen
leiden tot een te hoge elektrische stroom en kunnen de interne modem beschadigen.
❑ Alleen DTMF-signalering (Dual Tone Multi Frequency) (toonkeuze) wordt ondersteund.
nN
74
Uw VAIO computer gebruiken
❑ De ingebouwde modem is bedoeld om te worden gebruikt voor data- en faxcommunicaties met behulp van DTMF (Dual Tone Multi
Frequency) (toonkeuze) op de PSTN-netwerken (Public Switched Telephone Network) in de volgende landen: Oostenrijk, België,
Tsjechië, Denemarken, Finland, Frankrijk, Griekenland, Duitsland, IJsland, Ierland, Italië, Luxemburg, Noorwegen, Portugal,
Spanje, Zweden, Zwitserland, Nederland en het Verenigd Koninkrijk.
❑ Vóór u de modem gebruikt, moet u het land selecteren waarin u de modem gebruikt. De gedetailleerde procedure voor selectie
van de locatie waarop u zich bevindt, wordt uitgelegd onder Uw modem configureren (pagina 154).
❑ Trek, wanneer uw computer een modemaansluiting met een flexibel kapje heeft, niet te hard aan de aansluiting.
Werken met de modem gaat traag
De verbindingssnelheid van de modem wordt beïnvloed door vele factoren, zoals lijnruis of de compatibiliteit met
communicatieapparaten (bv. faxtoestellen of andere modems). Als u vermoedt dat uw modem geen goede verbinding maakt met
andere computermodems, faxtoestellen of uw Internet-provider, controleert u de volgende zaken:
❑ Laat uw telefoonmaatschappij controleren of uw telefoonlijn vrij is van lijnruis.
❑ Als het probleem te maken heeft met een fax, controleert u of er geen problemen zijn met het faxtoestel waarmee u een verbinding
tracht te maken en of dit toestel compatibel is met faxmodems.
❑ Als u problemen hebt om een verbinding te maken met uw Internet-provider, controleert u of de Internet-provider niet kampt met
technische problemen.
❑ Als u beschikt over een tweede telefoonlijn, sluit u de modem aan op die lijn en probeert u opnieuw een verbinding te maken.
nN
75
Uw VAIO computer gebruiken
De Bluetooth-functie gebruiken (VGN-A-serie)
Als uw VAIO computer is voorzien van Bluetooth-functie*, kunt u draadloze communicatie tot stand brengen tussen uw computer en
andere Bluetooth-apparaten, zoals andere computers of mobiele telefoons. U kunt zonder kabels informatie tussen deze apparaten
uitwisselen tot op een afstand van 10 meter in een open ruimte.
* Afhankelijk van uw model. Raadpleeg het gedrukte blad Specificaties voor meer informatie.
Ga als volgt te werk om een Bluetooth-apparaat aan te sluiten:
1Zet de Wireless schakelaar aan.
Het dialoogvenster lnschakeler draadloze apparaten wordt weergegeven.
2Selecteer de optie Bluetooth.
3Klik op OK.
✍
Lees de Regulations Guide voordat u de Bluetooth-functionaliteit gebruikt.
De 2,4 GHz-band waar Bluetooth-apparaten of draadloze LAN-apparaten mee werken, wordt door verschillende apparaten gebruikt. Bluetooth-apparaten maken
gebruik van een technologie die de interferentie van andere apparaten die dezelfde golflengte gebruiken, minimaliseert. De communicatiesnelheid en de afstanden
kunnen minder zijn dan de standaardwaarden. De communicatie kan ook worden onderbroken door interferentie van andere apparaten. Maak niet gelijktijdig
gebruik van de Bluetooth-functie en draadloze communicatieapparaten die de 2,4 GHz-band gebruiken, zoals een PC Card van een draadloze LAN.
!
Het is mogelijk dat de Bluetooth-functies niet werken wanneer u bepaalde apparaten of softwareversies van derden gebruikt.
!
Controleer, wanneer u een Bluetooth-apparaat aanschaft, de gebruiksvoorwaarden.
nN
76
Uw VAIO computer gebruiken
Bluetooth-beveiliging
De draadloze technologie van Bluetooth beschikt over een identificatiefunctie waarmee u kunt vaststellen met wie u communiceert.
Met de identificatiefunctie kunt u voorkomen dat anonieme Bluetooth-apparaten toegang kunnen krijgen tot uw computer.
De eerste keer dat twee Bluetooth-apparaten met elkaar communiceren, dient voor beide apparaten een Passkey (een wachtwoord
dat nodig is voor de verificatie) te worden vastgesteld. Hiermee worden deze apparaten geregistreerd. Wanneer een apparaat
eenmaal is geregistreerd, hoeft u deze Passkey niet opnieuw in te voeren.
U kunt uw instellingen wijzigen om ervoor te zorgen dat u niet wordt opgemerkt door andere Bluetooth-apparaten, of u kunt een limiet
instellen.
nN
77
Uw VAIO computer gebruiken
Communiceren met een ander Bluetooth-apparaat
U kunt een draadloze verbinding tot stand brengen tussen uw computer en een Bluetooth-apparaat, zoals een andere computer of
een mobiele telefoon.
Ga als volgt te werk om met andere Bluetooth-apparaten te communiceren:
1Zet de Wireless schakelaar aan.
2Kies Start > Configuratiescherm > Network- en Internetverbindingen > Bluetooth-apparaten.
Het dialoogvenster Bluetooth-apparaten verschijnt.
3Klik op Toevoeg e n.
De wizard Bluetooth-apparaat toevoegen verschijnt.
4Schakel het selectievakje Mijn apparaat is ingested en kan worden gevonden in en klik vervolgens op Volgende.
5Selecteer het externe apparaat waarmee u verbinding wilt maken. Wanneer nodig kunt u op en neer bewegen in de Keuzelijst
Bluetooth-apparaten om een keuze te maken. Klik vervolgens op Volgende.
Uw VAIO computer gebruiken
6Kies een van de volgende opties:
❑ Als u wilt dat Windows een wachtwoord kiest, selecteert u de optie Kies een sleutel voor mij.
❑ Als u in de documentatie bij het andere Bluetooth-apparaat een wachtwoord hebt gevonden, klikt u op De sleutel uit de
handleiding gebruiken en voert u het wachtwoord in.
❑ Als u zelf een wachtwoord wilt maken, klikt u op Ik wil zelf een sleutel kiezen en voert u vervolgens een wachtwoord in.
❑ Als het apparaat geen wachtwoord gebruikt, klikt u op Geen sleutel gebruiken.
7Klik op Volgende om door te gaan.
8Nadat de verificatie van het externe apparaat is geslaagd, klikt u op Voltooien.
✍
Gebruik niet tegelijkertijd de Bluetooth-functie en apparaten voor draadloze communicatie die de 2,4 GHz-band gebruiken, zoals een PC Card van een draadloze
LAN.
Het wachtwoord kan iedere keer verschillend zijn, maar moet wel aan beide zijden hetzelfde zijn.
Voor bepaalde apparaten, zoals een muis, kan geen wachtwoord worden ingevoerd.
nN
78
nN
79
Uw VAIO computer gebruiken
Communiceren met een ander Bluetooth-apparaat via de Bluetooth File Transfer Wizard
U kunt gegevens, zoals bestanden of afbeeldingen, eenvoudig overbrengen naar een ander Bluetooth-apparaat.
Ga als volgt te werk om gegevens uit te wisselen met andere Bluetooth-apparaten:
1Kies Start > Alle Programma's > Bureau-accessoires > Communicatie > Wizard Bestandsoverdracht via Bluetooth.
De Wizard Bestandsoverdracht via Bluetooth verschijnt.
2Klik op Volgende om door te gaan.
3Volg de stappen van de Wizard Bestandsoverdracht via Bluetooth om met een ander Bluetooth-apparaat te communiceren.
✍
Gebruik niet tegelijkertijd de Bluetooth-functionaliteit en apparaten voor draadloze communicatie die de 2,4 GHz-band gebruiken, zoals een PC Card van een
draadloze LAN.
Het wachtwoord kan iedere keer verschillend zijn, maar moet wel aan beide zijden hetzelfde zijn.
Voor bepaalde apparaten, zoals een muis, kan geen wachtwoord worden ingevoerd.
nN
80
Uw VAIO computer gebruiken
Een verbinding tot stand brengen met een netwerk via een Bluetooth-apparaat
Met Bluetooth-verbindingen kunt u een verbinding tot stand brengen met een personal area network (PAN). Dit is een netwerk op
basis van een internet-protocol (IP).
1Zet de Wireless schakelaar aan.
2Kies Start > Configuratiescherm > Netwerk- en Internetverbindingen > Network Connections > Bluetooth Network
Connection.
Het dialoogvenster Bluetooth Personal Area Network Device verschijnt.
❑ Wanneer u een verbinding tot stand wilt brengen met een Bluetooth-apparaat dat niet wordt weergegeven, klikt u op
Toevo e g en.
❑ Wanneer u een verbinding tot stand wilt brengen met een weergegeven Bluetooth-apparaat, selecteert u het pictogram van
het apparaat en klikt u op Verbinding maken.
3Volg de wizard om de verbinding in te stellen.
Het verbreken van een Bluetooth-verbinding
Als u de Bluetooth-verbinding wilt verbreken, schakelt u de Wireless-schakelaar uit. Het Bluetooth-lampje gaat uit.
nN
81
Uw VAIO computer gebruiken
Extra informatie
❑ De gegevensoverdrachtsnelheid varieert, afhankelijk van de volgende omstandigheden:
❑ Obstakels, zoals muren, die zich tussen apparaten bevinden
❑ De afstand tussen de apparaten
❑ Het in de muren gebruikte materiaal
❑ De nabijheid van magnetrons en draadloze telefoons
❑ Radiofrequentie-interferentie en andere omgevingsfactoren
❑ De configuratie van de apparaten
❑ Het type softwaretoepassing
❑ Het type besturingssysteem
❑ Het gelijktijdig gebruik van zowel een draadloos LAN als Bluetooth-functionaliteit op de computer
❑ De grootte van het bestand dat wordt uitgewisseld
❑ De 2,4 GHz radiofrequentie die door Bluetooth
gebruikt. In Bluetooth-apparatuur wordt technologie gebruikt die de interferentie van andere apparaten die op dezelfde golflengte
werken, beperkt. De communicatiesnelheid en de verbindingsafstand kunnen hierdoor echter teruglopen. Door interferentie van
andere apparaten kan de communicatie bovendien volledig geblokkeerd raken.
❑ Vanwege de beperkingen van de Bluetooth-standaard kunnen grote bestanden soms tijdens de continue overdracht beschadigd
raken als gevolg van elektromagnetische interferentie uit de omgeving.
❑ Alle Bluetooth-apparaten moeten worden gecertificeerd om ervoor te zorgen dat de geldende standaardvereisten worden
aangehouden. Zelfs als aan de standaarden wordt voldaan, kunnen de prestatie, specificaties en bedieningsprocedures van
afzonderlijke apparaten verschillen. Niet in alle situaties is het mogelijk gegevens uit te wisselen.
®
en draadloze LAN-apparatuur wordt gebruikt, wordt ook door andere apparatuur
nN
82
Uw VAIO computer gebruiken
Problemen met Bluetooth functie oplossen
Ik kan de Bluetooth-functies niet gebruiken
❑ Als het Bluetooth-lampje niet brandt, zet u de Wireless-schakelaar aan.
❑ U kunt de Bluetooth-functies niet gebruiken wanneer de computer in de stand-by- of slaapstand staat. Keer terug naar de normale
modus van de computer en zet vervolgens de Wireless-schakelaar op de computer aan.
Het aangesloten Bluetooth-apparaat verschijnt niet in de lijst met Bluetooth-apparaten
Wanneer het apparaat waarmee u wilt communiceren, ook op een ander apparaat is aangesloten, is het mogelijk dat het niet wordt
weergegeven op het tabblad Apparaten van het dialoogvenster Bluetooth-apparaten of dat u niet met het apparaat kunt
communiceren.
Ik kan het Bluetooth-apparaat waarmee ik wil communiceren niet vinden
❑ Controleer of de Bluetooth-functie van het apparaat waarmee u wilt communiceren, is ingeschakeld. Raadpleeg de handleiding
van het andere apparaat voor meer informatie.
❑ Wanneer het apparaat waarmee u wilt communiceren, al met een ander Bluetooth-apparaat communiceert, is het mogelijk dat
het niet kan worden gevonden of dat het niet met uw computer kan communiceren.
❑ Als u wilt instellen dat andere Bluetooth-apparaten met uw computer kunnen communiceren, gaat u naar het tabblad Opties van
het dialoogvenster Bluetooth-apparaten en schakelt u het selectievakje Bluetooth-apparaten mogen verbinding maken met
deze computer in. Meer informatie over het dialoogvenster Bluetooth-apparaten vindt u onder Communiceren met een ander
Bluetooth-apparaat (pagina 77).
nN
83
Uw VAIO computer gebruiken
De gegevensoverdracht verloopt traag
De snelheid van de gegevensoverdracht hangt af van de obstakels en/of de afstand tussen de twee apparaten, maar ook van de
kwaliteit van de radiogolven, het besturingssysteem of de gebruikte software. Verplaats de computer of zet de twee apparaten dichter
bij elkaar.
Ik kan niet met het andere apparaat communiceren, hoewel de afstand tussen de beide apparaten minder dan
10 meter is
❑ De afstand waarover gegevens kunnen worden uitgewisseld, kan minder zijn dan 10 meter, afhankelijk van de obstakels tussen
de twee apparaten, de kwaliteit van de radiogolven, het besturingssysteem of de gebruikte software. Verplaats de computer of zet
de twee apparaten dichter bij elkaar.
❑ Wanneer het apparaat waarmee u wilt communiceren, al met een ander Bluetooth-apparaat communiceert, is het mogelijk dat
het niet kan worden gevonden of dat het niet met uw computer kan communiceren.
❑ Controleer of de Bluetooth-functie van het apparaat waarmee u wilt communiceren, is ingeschakeld. Raadpleeg de handleiding
van het andere apparaat voor meer informatie.
Ik kan geen bestanden verzenden en ontvangen
Wanneer u een bestand verzendt met de Wizard Bestandsoverdracht via Bluetooth, moet het ontvangende apparaat van tevoren
zo worden ingesteld dat binnenkomende transmissies kunnen worden ontvangen.
Ga als volgt te werk om een apparaat zo in te stellen dat binnenkomende transmissies kunnen worden ontvangen:
1Start de computer en schakel het Bluetooth-apparaat in.
2Kies Start > Alle Programma's > Bureau-accessoires > Communicatie > Wizard Bestandsoverdracht via Bluetooth.
3Klik op Volgende, schakel het selectievakje naast Receive files in en klik opnieuw op Volgende.
nN
84
Uw VAIO computer gebruiken
Het bericht "Het Bluetooth-apparaat moet worden geverifieerd" verschijnt in het berichtvenster
Het Bluetooth-apparaat waarnaar u probeert te verzenden, vraagt om een verificatie van de verbinding. Met dit apparaat is alleen
Bluetooth-communicatie mogelijk als op beide apparaten verificatie plaatsvindt.
Er is geen verbinding mogelijk met een service die wordt ondersteund door het Bluetooth-apparaat waarmee ik
contact probeer op te nemen
Een verbinding is alleen mogelijk voor services die ook worden ondersteund op de computer die is voorzien van de Bluetoothfunctionaliteit. Zie voor meer informatie het Help-onderwerp Bluetooth-apparaten in Windows XP en/of de gebruiksaanwijzing of
elektronische handleiding voor het Bluetooth-apparaat waarnaar u probeert te verzenden.
Kan geen visitekaartjesgegevens uitwisselen met een mobiele telefoon
De uitwisselingsfunctie van visitekaartjes wordt niet ondersteund.
nN
85
Uw VAIO computer gebruiken
Draadloze LAN (WLAN) gebruiken
Dankzij de functie draadloos LAN (WLAN of Wireless LAN) van Sony, kunnen al uw digitale apparaten met ingebouwde WLANfunctionaliteit vrij met elkaar communiceren via een krachtig netwerk. Een WLAN is een netwerk waarin een mobiele gebruiker een
verbinding kan maken met een lokaal netwerk (LAN) via een draadloze (radio) verbinding. Het is dus niet langer nodig om kabels of
draden te trekken door muren en plafonds.
Sony's WLAN ondersteunt alle normale Ethernet-activiteiten, maar biedt twee extra voordelen: mobiliteit en roaming. U hebt nog altijd
toegang tot informatie, het internet/intranet en netwerkbronnen, zelfs in volle vergadering of terwijl u zich verplaatst.
De PCG-K-serie is voorzien van de draadloze LAN-functie die voldoet aan de IEEE 802.11b/g-standaarden en de Super Gtechnologie, ontwikkeld door Atheros Communications, Inc. voor snellere draadloze LAN-communicatie onder compatibele
apparatuur.
U kunt communiceren zonder een toegangspunt. Dit betekent dat u een verbinding tot stand kunt brengen tussen een beperkt aantal
computers (ad hoc), of dat u kunt communiceren via een toegangspunt, wat u in staat stelt een volledig infrastructuurnetwerk
(infrastructuur) te creëren.
✍
In sommige landen is het gebruik van WLAN producten onderworpen aan lokale regelgeving (bijv. beperkt aantal kanalen). Lees daarom de Wireless LAN
Regulation grondig door alvorens u de WLAN functie inschakelt. Kanaalselectie wordt verder in deze handleiding verklaard (zie Wireless LAN-kanalen (pagina
93)).
WLAN maakt gebruik van de standaard IEEE 802.11b/g, die de specificaties voor de gebruikte technologie bevat. Deze standaard bevat het volgende
coderingssysteem: Wired Equivalent Privacy (WEP), een beveiligingsprotocol en WiFi Protected Access (WPA - ontstaan uit een gezamenlijk voorstel van de
IEEE en de Wi-Fi Alliance. WiFi Protected Access is een specificatie van op standaarden gebaseerde, onderling uitwisselbare verbeteringen in de beveiliging
waardoor de bescherming van de data en de toegangscontrole van de bestaande WiFi–netwerken worden verbeterd. WPA is ontwikkeld om voorwaarts compatibel
te zijn met de specificatie IEEE 802.11i. Het maakt gebruik van het verbeterde gegevenscodeersysteem TKIP (Temporal Key Integrity Protocol) naast de
gebruikersidentificatie met behulp van 802.1X en EAP (Extensible Authentication Protocol). De kwetsbare draadloze verbinding tussen de client en het Access
Point wordt beveiligd door middel van codering. Daarnaast zijn er een aantal speciaal voor LAN ontwikkelde beveiligingsmechanismen voor het beschermen van
de privacy zoals wachtwoordbeveiliging, end-to-end encryptie, virtual private networks en verificatie.
nN
86
Uw VAIO computer gebruiken
Communicatie tussen Wireless LAN-apparaten die de standaard IEEE 802.11a gebruiken en apparaten die IEEE 802.11b of IEEE 802.11g gebruiken, is niet mogelijk
omdat de gebruikte frequenties verschillend zijn. Wireless LAN-apparaten op basis van de standaard IEEE 802.11g kunnen alleen communiceren met apparaten
die IEEE 802.11b gebruiken, niet met apparaten op basis van IEEE 802.11a.
IEEE 802.11b: De standaardsnelheid is 11 Mbps. Dit is 30 tot 100 maal sneller dan een normale inbelverbinding.
IEEE 802.11g: de standaardsnelheid is 54 Mbps. Dit is ongeveer 5 keer zo snel als de snelheid van een Wireless LAN-apparaat dat via IEEE 802.11b communiceert.
(Op de PCG-K-serie bereikt u deze snelheid alleen wanneer u uitsluitend in de modus 802.11g werkt en niet in een gecombineerde b/g-modus).
nN
87
Uw VAIO computer gebruiken
Communiceren zonder toegangspunt (ad-hoc)
Een ad hoc-netwerk is een netwerk waarin een lokaal netwerk enkel door de draadloze apparaten zelf tot stand wordt gebracht,
zonder een andere centrale controller of een ander toegangspunt (Access Point). Elk apparaat communiceert rechtstreeks met
andere apparaten in het netwerk. U kunt thuis gemakkelijk een ad hoc-netwerk tot stand brengen.
Om te communiceren zonder toegangspunt (ad hoc), gaat u als volgt te werk:
1Zet de Wireless- (VGN-A-serie) of Wireless LAN-schakelaar (PCG-K-serie) aan.
Op de VGN-A-serie verschijnt het dialoogvenster Schaklaar draadloze apparaten.
Schakel het selectievakje 2,4 GHz Wireless LAN inschakelen in en schakel het selectievakje Bluetooth-apparaat inschakelen
uit. Klik vervolgens op OK.
2Dubbelklik op het netwerkpictogram op de taakbalk met de tekst Draadloze netwerkverbinding.
Het dialoogvenster Draadloze netwerkverbinding wordt weergegeven.
3Klik op de knop Geavanceerde instellingen wijzigen.
Het dialoogvenster Eigenschappen voor draadloze netwerkverbinding wordt weergegeven.
4Selecteer het tabblad Draadloze netwerken.
5Klik op de knop Toevo eg e n.
Het dialoogvenster Eigenschappen voor draadloos netwerk wordt weergegeven.
nN
88
Uw VAIO computer gebruiken
6Voer een Netwerknaam (SSID)* in.
U kunt een alfanumerieke naam kiezen van 32-tekens.
7Selecteer Open in de keuzelijst Netwerkverificatie.
8Selecteer WEP in de keuzelijst Gegevenscodering.
9Schakel het selectievakje van de optieknop De sleutel wordt mij automatisch aangeleverd uit.
Er verschijnt enige informatie.
10 Vul de Netwerksleutel* in.
De netwerksleutel moet bestaan uit 5 of 13 alfanumerieke karakters of 10 of 26 hexadecimale** karakters. U kunt hier zelf een
sleutel kiezen.
11 Vul ter bevestiging exact dezelfde Netwerksleutel opnieuw in.
12 Selecteer de optie Dit is een computer-naar-computer netwerk. Er worden geen draadloze toegangspunten gebruikt onder
aan het scherm.
13 Klik op OK.
Uw netwerknaam verschijnt in Voorkeursnetwerken.
14 Klik op Geavanceerd.
Het dialoogvenster Geavanceerd wordt weergegeven.
15 Selecteer de optieknop Computer-to-computer (ad hoc) networks only.
16 Klik op Sluiten.
17 Klik op OK.
Uw computer is klaar om met een andere computer te communiceren.
nN
89
Uw VAIO computer gebruiken
* Als u een communicatieverbinding tussen twee of meer computers tot stand wilt brengen, moet u al deze computers op exact dezelfde wijze configureren. Dit betekent
dat u op alle computers dezelfde netwerknaam en netwerksleutel moet invoeren als op de eerste computer die u hebt geconfigureerd.
** Hexadecimaal: een nummerrepresentatie die gebruik maakt van de cijfers 0-9, in hun oorspronkelijke betekenis, plus de letters A-F (of a-f) die hexadecimale cijfers
voorstellen met waarden (decimaal) van 10 tot 15.
✍
Een ad hoc netwerk ondersteunt geen WPA.
De Super G-technologie op de PCG-K-serie is niet beschikbaar in de modus Ad hoc.
!
In Frankrijk zijn alleen bepaalde kanalen wettelijk toegestaan wanneer WLAN buitenshuis wordt gebruikt. Raadpleeg de Wireless LAN Regulations voor meer
informatie.
nN
90
Uw VAIO computer gebruiken
Communiceren met een toegangspunt (infrastructuur)
Een infrastructuurnetwerk is een netwerk dat een bestaand bedraad lokaal netwerk uitbreidt naar draadloze apparaten door middel
van een toegangspunt (bv. Sony Access Point ). Het toegangspunt slaat een brug tussen het draadloze en bedrade LAN en fungeert
als centrale controller voor het draadloze lokale netwerk. Het toegangspunt coördineert de transmissie en ontvangst van meerdere
draadloze apparaten binnen een specifiek bereik.
✍
Wanneer het toegangspunt op de bestemming in de draadloze LAN compatibel is met de Super G-technologie en hiervoor is geconfigureerd, wordt de Super Gtechnologie op de PCG-K-serie automatisch geactiveerd wanneer er een verbinding tot stand is gebracht met het toegangspunt in de draadloze LAN.
Om een communicatieverbinding tot stand te brengen met een toegangspunt (infrastructuur), gaat u als volgt te werk:
1Zet de Wireless- (VGN-A-serie) of Wireless LAN-schakelaar (PCG-K-serie) aan.
Op de VGN-A-serie verschijnt het dialoogvenster Schaklaar draadloze apparaten.
Schakel het selectievakje 2,4 GHz Wireless LAN inschakelen in en schakel het selectievakje Bluetooth-apparaat inschakelen
uit. Klik vervolgens op OK.
2Klik met de rechtermuisknop op het netwerkpictogram op de taakbalk, waar de knopinfo Draadloze netwerkverbinding
verschijnt.
Uw VAIO computer gebruiken
3Klik op Beschikbare draadloze netwerken weergeven.
Het dialoogvenster Draadloze netwerkverbinding wordt weergegeven.
4Selecteer het netwerk dat u wilt gebruiken.
5Voer de Netwerksleutel in.
Wanneer u standaard gebruik maakt van de Sony Access Point hoeft u geen coderingssleutel (WEP/WPA) in te voeren. Om te
kunnen communiceren, dient u het vakje Allow me to connect to the selected wireless network, even though it is not secure
te selecteren.
6Klik op Verbinding maken.
Na 30 seconden is de verbinding tot stand gebracht.
Meer informatie over een Access Point configureren vindt u in de documentatie van de Access Point.
✍
De WPA-sleutel moet uit minimaal 8 karakters bestaan.
nN
91
nN
92
Uw VAIO computer gebruiken
Het gebruik van WPA (WIFI Protected Access - met WiFi beveiligde toegang)
WPA is een beveiligingstoepassing voor draadloze communicatie die u in staat stelt om gegevens zeer goed beveiligd uit te wisselen*.
* Voor meer informatie over het toegangspunt kunt u de documentatie bij het toegangspunt raadplegen.
Om WPA op uw computer te gebruiken, doet u het volgende:
1Zet de Wireless- (VGN-A-serie) of Wireless LAN-schakelaar (PCG-K-serie) aan.
Op de VGN-A-serie verschijnt het dialoogvenster Schaklaar draadloze apparaten.
Schakel het selectievakje 2,4 GHz Wireless LAN inschakelen in en schakel het selectievakje Bluetooth-apparaat inschakelen
uit. Klik vervolgens op OK.
2Klik met de rechtermuisknop op het netwerkpictogram op de taakbalk met de tekst Draadloze netwerkverbinding.
Het dialoogvenster Wireless Network Properties wordt weergegeven.
4Selecteer het draadloze netwerk waarmee u verbinding wilt maken.
5Vul de netwerksleutel* in.
De netwerksleutel moet minimaal 8 karakters lang zijn. U kunt zelf een netwerksleutel kiezen.
6Vul ter bevestiging exact dezelfde netwerksleutel opnieuw in.
7Klik op Verbinding maken.
De verbinding is tot stand gebracht.
✍
In de Ad-hoc-modus kan de WPA-beveiliging niet worden gebruikt (specificatie besloten in de standaard zelf).
!
In Frankrijk zijn alleen bepaalde kanalen wettelijk toegestaan wanneer WLAN buitenshuis wordt gebruikt. Raadpleeg de Wireless LAN Regulations voor meer
informatie.
Uw VAIO computer gebruiken
Wireless LAN-kanalen
In een configuratie met 802.11b/g kunnen de kanalen 1 tot en met 13 worden gebruikt.
(a) Met Access Point ("infrastructuur")
❑ Het door het Access Point geselecteerde kanaal wordt gebruikt.
!
Zie voor meer informatie over de manier waarop u het kanaal selecteert dat door het toegangspunt wordt gebruikt, de documentatie die bij uw toegangspunt werd
geleverd.
(b) Zonder Access Point ("Ad-Hoc")
❑ Als de draadloze verbinding op initiatief van de VAIO computer tot stand komt, wordt kanaal 11 geselecteerd.
!
In Frankrijk zijn alleen bepaalde kanalen wettelijk toegestaan wanneer WLAN buitenshuis wordt gebruikt. Raadpleeg de Wireless LAN Regulations voor meer
informatie.
❑ Als de draadloze verbinding tot stand komt op initiatief van een ander draadloos LAN-apparaat, zal de draadloze LAN-
communicatie plaatsvinden via het kanaal dat door dit apparaat is geselecteerd.
nN
93
Uw VAIO computer gebruiken
!
De 2,4 gHz bandbreedte die wordt gebruikt door apparaten compatibel met Wireless LAN, wordt ook gebruikt door diverse andere soorten apparaten. Ondanks
dat apparaten die compatibel zijn met Wireless LAN gebruik maken van technieken om storing van andere apparaten die dezelfde bandbreedte gebruiken te
minimaliseren, kan dergelijke storing leiden tot een lagere communicatiesnelheid, een kleiner communicatiebereik, of een onderbroken draadloze verbinding.
De communicatiesnelheid varieert afhankelijk van de afstand tussen de communicerende apparaten, de aanwezigheid van obstakels tussen de apparaten, de
configuratie van de apparaten, de zendcondities en de gebruikte software. Bovendien kunnen de communicaties worden afgesneden, afhankelijk van de
zendcondities.
Het communicatiebereik varieert afhankelijk van de werkelijke afstand tussen de communicerende apparaten, de aanwezigheid van obstakels tussen de apparaten,
de zendcondities, de onmiddellijke omgeving, waaronder de aanwezigheid van muren en de materialen waarvan deze gemaakt zijn, en de gebruikte software.
Als meerdere IEEE 802.11b- en IEEE 802.11g-apparaten op hetzelfde draadloze netwerk worden gebruikt, kan de communicatiesnelheid lager worden als gevolg
van radiostoring. Bovendien zijn IEEE 802.11g-apparaten zodanig ontworpen dat ze de communicatiesnelheid verlagen als ze communiceren met IEEE 802.11b-
apparaten.
Wanneer de communicatiesnelheid lager is dan verwacht, kan door het draadloze kanaal op het Access Point te veranderen de communicatiesnelheid hoger
worden.
Problemen met draadloze LAN oplossen
Ik kan de functie draadloze LAN niet gebruiken
Controleer of de Wireless- (VGN-A-serie) of Wireless LAN-schakelaar (PCG-K-serie) is aangezet.
nN
94
Uw VAIO computer gebruiken
Het toegangspunt van de draadloze LAN en uw computer kunnen niet communiceren
❑ Controleer of de Wireless- (VGN-A-serie) of Wireless LAN-schakelaar (PCG-K-serie) aangezet is.
❑ Controleer of de stroom naar het toegangspunt is ingeschakeld.
❑ Controleer of het toegangspunt wordt weergegeven in het venster Beschikbare draadloze netwerken weergeven.
❑ Om dit te controleren, klikt u achtereenvolgens op Start en Configuratiescherm .
❑ Klik op Netwerk- en Internetverbinding.
❑ Klik op het pictogram Network Connections .
❑ Klik met de rechtermuisknop op het pictogram Draadloze netwerkverbinding en selecteer Eigenschappen.
❑ Selecteer het tabblad Draadloze netwerken.
❑ Controleer of het toegangspunt wordt weergegeven onder Beschikbare draadloze netwerken weergeven.
❑ De beschikbaarheid van de verbinding wordt beïnvloed door de afstand en door obstakels. Mogelijk moet u de computer
verder weg van obstakels of dichter bij een gebruikt toegangspunt plaatsen.
nN
95
nN
96
Uw VAIO computer gebruiken
De gegevensoverdracht verloopt traag
❑ De maximale communicatiesnelheid hangt niet alleen af van de obstakels of de afstand tussen de communicatieapparaten, maar
ook van de kwaliteit van de radiogolven, het besturingssysteem of de gebruikte software. Verwijder het obstakel of plaats het
toegangspunt en de computer dichter bij elkaar.
❑ Het is mogelijk dat uw toegangspunt tegelijk communiceert met een ander toegangspunt. Lees de handleiding van het
toegangspunt.
❑ Als meerdere computers communiceren met hetzelfde toegangspunt, kan de concentratie te hoog zijn. Wacht enkele minuten en
probeer opnieuw een verbinding tot stand te brengen.
❑ Wanneer een draadloos LAN-apparaat met ondersteuning voor de standaard IEEE 802.11g communiceert met een apparaat op
basis van de standaard IEEE 802.11b, is het normaal dat de snelheid afneemt. Over het algemeen zijn apparaten die de IEEE
802.11g-standaard gebruiken 5 keer zo snel als apparaten die de IEEE 802.11b-standaard gebruiken. Dit geldt echter niet voor
de PCG-K-serie.
Ik kan geen toegang krijgen tot het Internet
❑ Controleer de instellingen van het toegangspunt. Raadpleeg de handleiding van het toegangspunt.
❑ Controleer of uw computer en het toegangspunt communiceren.
❑ Plaats het toegangspunt en de computer dichter bij elkaar.
Uw VAIO computer gebruiken
Ik kan geen draadloos LAN-netwerk gebruiken
Controleer of de service Wireless Zero Configuration is ingeschakeld.
Om te controleren wat de status van de service Wireless Zero Configuration is, gaat u als volgt te werk:
1Klik op Start en selecteer Configuratiescherm.
Het venster Configuratiescherm verschijnt.
2Klik op Prestaties en onderhoud .
3Klik op het pictogram Administrative Tools.
4Dubbelklik op het pictogram Services.
Het scherm Services wordt weergegeven.
5Controleer Status en Startup Type op Wireless Zero Configuration.
Als Started en Automatic worden afgebeeld onder Status respectievelijk Startup Type, dan is de service Wireless Zero
Configuration ingeschakeld.
Om de service Wireless Zero Configuration in te schakelen, gaat u als volgt te werk:
1In het venster Services klikt u met de rechtermuisknop op Wireless Zero Configuration en vervolgens op Properties.
Het venster Wireless Zero Configuration Properties verschijnt.
2Selecteer Automatic bij Startup type en klik op Apply.
3Klik op Start onder Service status.
4Klik op OK om het venster te sluiten.
nN
97
nN
98
Uw VAIO computer gebruiken
Energiebesparende modi gebruiken
Als u een batterij gebruikt als stroombron voor de computer, kunt u via de instellingen voor energiebeheer ervoor zorgen dat de batterij
minder snel leeg raakt. Naast de normale werkingsmodus, die u in staat stelt specifieke apparaten uit te schakelen, heeft uw computer
twee andere energiebesparende modi: De Standby-modus en Slaap-modus. Als de computer werkt op batterijstroom, schakelt hij
automatisch over op de Slaap-modus als de batterijlading erg laag wordt, ongeacht de geselecteerde instelling voor energiebeheer.
✍
Als de batterijlading minder dan 10% bedraagt, moet u de netadapter aansluiten zodat de batterij kan worden opgeladen, of moet u de computer uitschakelen en
een volle batterij plaatsen.
De normale modus gebruiken
Dit is de normale toestand als de computer in gebruik is. In deze modus brandt het groene stroomlampje. Om stroom te besparen,
kunt u een specifiek apparaat (bv. het LCD-scherm of de harde schijf) uitschakelen.
De Standby-modus gebruiken
De Standby-stand schakelt het LCD-scherm uit en stelt de harde schijf en de CPU in op laag energieverbruik. In deze modus knippert
het stroomlampje (oranje).
Om de Standby-modus te activeren, gaat u als volgt te werk:
Ga naar Start/Uitschakelen en klik op Standby.
Om terug te keren naar de normale modus, druk op een willekeurige toets.
nN
99
Uw VAIO computer gebruiken
✍
Als u de aan/uit-knop langer dan vier seconden ingedrukt houdt, wordt de computer automatisch uitgeschakeld. Nog niet opgeslagen gegevens zullen verloren
gaan.
Als de Standby-modus is geactiveerd, kunt u geen schijf plaatsen.
De computer verlaat de Standby-modus sneller dan de Slaap modus.
In de Standby-modus verbruikt de computer meer stroom dan in de Slaap-modus.
Als de batterij leeg raakt wanneer u computer in de Standby-modus staat, verliest u gegevens die nog niet zijn opgeslagen. Het is niet mogelijk terug te keren naar
de voorgaande werksituatie. Om te vermijden dat u gegevens verliest, moet u uw gegevens geregeld opslaan.
Als de computer op het stroomnet is aangesloten en gedurende 25 minuten niet wordt gebruikt, schakelt hij over naar System
Standby. Als de computer op batterijstroom werkt en gedurende 25 minuten niet wordt gebruikt, schakelt hij over naar System Standby. Om dit te voorkomen, kunt u de instellingen wijzigen in het scherm Energiebeheer (klik met de rechtermuisknop op het
pictogram Energiestatus op de taakbalk. Selecteer Eigenschappen van energiebeheer aanpassen - selecteer het tabblad
Energiebeheerschema's en wijzig de instellingen naar Settings for VAIO optimized power scheme (Optimale
energiebeheerschema's voor VAIO)).
nN
100
Uw VAIO computer gebruiken
De Slaap-modus gebruiken
De toestand van het systeem wordt opgeslagen op de harde schijf en de stroom wordt uitgeschakeld. Zelfs als de batterij leeg raakt,
zullen geen gegevens verloren gaan. In deze modus brandt het stroomlampje niet.
Om de Slaap-modus te activeren, gaat u als volgt te werk:
Druk op <Fn>+<F12>.
Het venster Slaapstand verschijnt en de computer schakelt over op de Slaap-modus.
Of,
Klik op Start en selecteer Computer uitschakelen.
Houd in het venster Computer uitschakelen de <Shift>-toets ingedrukt en klik op Slaapstand.
Om terug te keren naar de normale modus, gaat u als volgt te werk:
Zet de computer aan door op de aan/uit-knop te drukken.
De computer keert terug naar zijn vorige toestand.
✍
Als u de aan/uit-knop langer dan vier seconden ingedrukt houdt, wordt de computer automatisch uitgeschakeld.
Als u de netadapter gedurende een lange tijd niet gaat gebruiken, zet u uw computer in de Slaap-modus. Deze stroombesparende stand bespaart u de tijd nodig
om de computer op de normale manier af te sluiten.
Als de Slaap-modus is geactiveerd, kunt u geen schijf plaatsen.
Het activeren van de Slaap-modus duurt langer dan het activeren van de Standby-modus.
Het duurt langer om terug te keren naar de normale modus vanuit de Slaap modus dan vanuit de Standby-modus.
In de Slaap-modus verbruikt de computer minder stroom dan in de Standby-modus.
Verplaats de computer niet tot het stroomlampje uitgaat.
Loading...
+ hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.